[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Tweeminutendebat Nationale fiscaliteit (CD 26/3) (ongecorrigeerd)

Stenogram

Nummer: 2025D16355, datum: 2025-04-10, bijgewerkt: 2025-04-11 09:27, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


Aan de orde is het tweeminutendebat Nationale fiscaliteit (CD d.d. 26/03).

De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Nationale fiscaliteit met de andere staatssecretaris van Financiƫn, die verantwoordelijk is voor de fiscaliteit.

De eerste spreker is de heer Grinwis. Hij komt nu de zaal binnen. Hij voert het woord namens de fractie van de ChristenUnie. Gaat uw gang.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter. De ChristenUniefractie staat voor een bloeiende samenleving, waarin mensen naar elkaar omzien en bijdragen aan het algemeen belang. De samenleving tot bloei brengen is niet in de eerste plaats een taak van de overheid, maar juist van de samenleving zelf. Door bijdragen aan allerlei stichtingen en verenigingen zijn het burgers en ondernemers zelf die kleur en medemenselijkheid geven aan onze maatschappij. Die stichtingen en verenigingen moet je niet in de weg zitten, maar juist koesteren en stimuleren. Daarom zal ik me altijd inzetten voor het verminderen van regeldruk voor stichtingen en verenigingen, maar ook voor fiscale instrumenten als de giftenaftrek voor goede doelen. Daarom sta ik hier. Na verscheidene signalen uit het land merk ik een zorgwekkend patroon op. In sommige gevallen wordt een anbistatus om ogenschijnlijk onterechte redenen afgenomen of niet toegekend. Het is niet gepast om hier op specifieke casussen in te gaan, maar ik roep de regering met klem op om hier goed naar te kijken en maatregelen te treffen. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de anbivoorwaarde "algemeen nut" bewust neutraal is vormgegeven, omdat de overheid zich terughoudend moet opstellen over de vraag of inspanningen van een anbistichting al dan niet bijdragen aan het algemeen belang;

overwegende dat er signalen zijn dat anbistatussen zijn afgenomen of niet toegekend, omdat op betwistbare gronden volgens de inspecteur niet voldaan zou zijn aan de voorwaarden voor een anbi;

overwegende dat het kabinet momenteel inspanningen treft om de anbiregeling te verbeteren;

verzoekt de regering de signalen te onderzoeken dat in sommige gevallen sprake zou zijn van willekeur bij het niet toekennen of intrekken van een anbistatus door de inspecteur, en maatregelen te treffen om willekeur in dergelijke beschikkingen tegen te gaan;

verzoekt de regering tevens om bij de aanstaande verbetering van de anbiregeling te bezien hoe bestuurders van anbistichtingen beter gewezen kunnen worden op hun mogelijkheden tot bezwaar en beroep,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis, Inge van Dijk, Stoffer en Vermeer.

Zij krijgt nr. 1487 (31066).

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Tot zover.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar heer Stultiens namens de fractie GroenLinks-Partij van de Arbeid.

De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Ik heb drie moties, dus ik ga gelijk van start. De eerste motie gaat over structureel verlieslatende bedrijven.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit het rapport over structureel verlieslatende bedrijven blijkt dat sommige verliezen samenhangen met ongewenste fiscale constructies die weinig bijdragen aan de echte economie, bijvoorbeeld bij dividenddoorstroomvennootschappen;

constaterende dat het rapport verschillende opties noemt om deze constructies aan te pakken, waaronder het aanscherpen van antimisbruikbepalingen;

verzoekt de regering om deze opties over te nemen, zodat ongewenste constructies verder worden aangepakt en dit rapport niet in een la belandt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Stultiens en Dijk.

Zij krijgt nr. 1488 (31066).

Mevrouw Van Eijk (VVD):
Ik denk dat de heer Stultiens weet dat er nog een vervolgonderzoek loopt om ook te kijken naar de commercieel-fiscale verschillen, die soms heel goed verklaarbaar zijn. Daarmee moeten we niet meteen alle constructies in het hoekje "verdacht", "misbruik" of wat dan ook duwen. Zou het niet beter zijn om dat onderzoek eerst af te wachten, vraag ik aan de heer Stultiens.

De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):
Ik snap de vraag. Het is waar dat er nog meer onderzoek moet komen. Tegelijkertijd hebben we ook al best wat rapporten gehad de afgelopen jaren, waaronder dit rapport. We hebben ook commissie-Ter Haar I en II gehad. Er zijn al best wat misstanden geconstateerd. Ik deel met mevrouw Van Eijk dat niet elke constructie gelijk ongewenst is. Daarom is het in de motie ook geformuleerd als "ongewenste constructies". Er zijn namelijk wel degelijk oplossingen, zoals het aanscherpen van antimisbruikbepalingen, wat nu al zou moeten gebeuren wat mij betreft.

De voorzitter:
De heer Stultiens vervolgt zijn betoog.

De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):
De tweede motie gaat over een digitaledienstenbelasting.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat multinationale techbedrijven een sterke machtspositie hebben en weinig tot geen belasting betalen in de EU;

constaterende dat er internationaal weinig voortgang wordt geboekt bij Pijler 1 van het OESO-belastingakkoord;

verzoekt de regering om zelf een digitaledienstenbelasting voor te bereiden, daarvoor te leren van andere landen die dit reeds hebben ingevoerd en hierbij voor zover mogelijk met andere EU-landen gezamenlijk op te trekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Stultiens, Dijk en Vijlbrief.

Zij krijgt nr. 1489 (31066).

De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):
De laatste motie gaat over de aanpak van onwenselijke belastingconstructies via miljardenstichtingen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er achttien familiestichtingen zijn die samen 18 miljard euro bezitten, geen anbistatus hebben, nauwelijks worden belast en grotendeels zijn verbonden aan de allerrijkste families in Nederland;

van mening dat de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen;

van mening dat het onwenselijk is als er oneigenlijk gebruik wordt gemaakt van fiscale voordelen;

verzoekt de regering om voor alle onwenselijke belastingconstructies die in het rapport worden genoemd, beleidsopties naar de Kamer te sturen om deze constructies tegen te gaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Stultiens en Dijk.

Zij krijgt nr. 1490 (31066).

De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar mevrouw Inge van Dijk. Zij voert het woord namens de fractie van het CDA. Gaat uw gang.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Dank je, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat evaluaties zijn verschenen inzake fiscale regelingen voor ondernemers en het verlaagde vennootschapsbelastingtarief;

overwegende dat de regelingen ruimte laten voor verbetering van doeltreffendheid en doelmatigheid, maar dat de doelen van deze regelingen voor het mkb nog altijd overeind staan, namelijk het stimuleren van kapitaalinvesteringen, innovatie en werkgeverschap, en het verzachten van het nadeel dat het mkb ondervindt ten opzichte van grote bedrijven op het gebied van financiering, concurrentie en regelgeving;

verzoekt de regering in samenspraak met (vertegenwoordigers van) mkb-sectoren te onderzoeken hoe de doelen van de regelingen beter kunnen worden bereikt, binnen of buiten de betreffende regelingen, en daarvoor opties in kaart te brengen voor Prinsjesdag 2025,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Inge van Dijk, Vijlbrief en Grinwis.

Zij krijgt nr. 1491 (31066).

Hartelijk dank. Dan gaan we nu luisteren naar de heer Stoffer, die het woord voert namens de fractie van de SGP. Gaat uw gang.

De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. EƩn vraag en twee moties. Tijdens het commissiedebat vroeg ik wanneer er meer duidelijkheid komt over de uitwerking van het BOR-amendement van de SGP. Dat gaat over de toepassing van de BOR voor familiebedrijven, over de verwateringsregeling en over de familietoets. Daarvoor is goedkeuring nodig van de Europese Commissie. De staatssecretaris gaf aan erop terug te komen. Kan daar al een datum aan geplakt worden en wanneer krijgen ondernemers duidelijkheid?

Dan de moties, voorzitter. De eerste luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de energiebelasting voor gezinnen de afgelopen jaren flink is gestegen, behalve in 2025, toen de belasting is gedaald;

overwegende dat de energiebelasting te hoog is, zeker voor gezinnen met lage- en middeninkomens, en dat een verdere daling daarom wenselijk is;

overwegende dat voor gezinnen die relatief weinig energie verbruiken een verhoging van de belastingvermindering relatief voordeliger is dan een tariefsverlaging;

verzoekt de regering bij de Voorjaarsnota een voorstel te doen, inclusief dekking, om de energiebelasting te verlagen, en daarbij nadrukkelijk de optie van het verhogen van de belastingvermindering mee te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Stoffer en Grinwis.

Zij krijgt nr. 1492 (31066).

De heer Stoffer (SGP):
De tweede motie luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de heffingskortingen de laatste jaren extreem zijn verhoogd, waardoor bijvoorbeeld de arbeidskorting van €803 in 2001 is gestegen naar €5.599 in 2025;

constaterende dat de Evaluatie Heffingskortingen en Tariefstructuur concludeert dat hogere kortingen maar beperkt effect hebben op bijvoorbeeld arbeidsparticipatie, en dat meerdere onderzoeken aantonen dat de grenzen van de heffingskortingen zijn bereikt;

overwegende dat hogere kortingen vaak leiden tot een hogere marginale druk en een ingewikkelder stelsel, terwijl lagere tarieven juist tegengestelde effecten hebben;

verzoekt de regering, indien er in het Belastingplan 2026 ruimte is voor lastenverlichting, de voorkeur te geven aan het verlagen van tarieven boven het verhogen van heffingskortingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Stoffer en Grinwis.

Zij krijgt nr. 1493 (31066).

De heer Stoffer (SGP):
Dank u wel.

De voorzitter:
Een ogenblik. De heer Grinwis heeft een vraag aan u.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik vind dit zo'n mooie motie dat ik wil vragen of ik die mag meetekenen.

De heer Stoffer (SGP):
Zeker. Allebei of deze motie?

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Allebei!

De heer Stoffer (SGP):
Bij dezen, voorzitter. Graag. Als er nog meer zijn die dat willen: ik sta daar open voor!

De voorzitter:
Nou, ik geloof dat dat nog niet gelukt is, maar wie weet op een later moment.

We gaan tot slot in deze termijn van de Kamer luisteren naar de heer Vijlbrief. Hij voert het woord namens de fractie van D66. Gaat uw gang.

De heer Vijlbrief (D66):
Voorzitter. Deze motie ondersteunt dat jonge boeren toekomstbestendig worden. U vraagt zich natuurlijk af wat dat doet in het tweeminutendebat over fiscaliteit, maar dat zal allemaal duidelijk worden.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat jonge boeren het financieel gezien relatief vaak lastig hebben;

constaterende dat deze jonge boeren tegelijkertijd met grote opgaven geconfronteerd worden, bijvoorbeeld op het gebied van verduurzaming en het toekomstbestendig maken van hun boerderij;

van mening dat deze jonge boeren cruciaal zijn voor een sterke en toekomstbestendige landbouw in Nederland;

constaterende dat uit de evaluatie van de landbouwvrijstelling blijkt dat er zeer waarschijnlijk andere vormgevingen van een regeling voor boeren mogelijk zijn die hen beter helpen;

verzoekt de regering om budgetneutrale alternatieve regelingen voor een landbouwvrijstelling uit te werken die jonge boeren op een doeltreffende en efficiƫnte manier ondersteunen bij het verduurzamen en toekomstbestendig maken van hun boerderij;

verzoekt de regering om de Kamer hierover voor het Belastingplan 2026 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Vijlbrief en Podt.

Zij krijgt nr. 1494 (31066).

De heer Vijlbrief (D66):
Dank u wel.

De voorzitter:
Hartelijk dank. Dat was de termijn van de Kamer. De staatssecretaris kan eigenlijk gelijk door, maar ik vind het wel belangrijk dat iedereen de moties voor zich heeft, dus we wachten heel even op de printer, die nu draait. Daarna kan de staatssecretaris beginnen. Hij staat te popelen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
We kunnen het debat vervolgen. Iedereen heeft een setje van de — hoeveel waren het er? — acht ingediende moties. Ik geef de staatssecretaris het woord.

Staatssecretaris Van Oostenbruggen:
Voorzitter, dank u wel. Ik had volgens mij ƩƩn vraag gekregen. De heer Stoffer vraagt: op welke termijn komt de staatssecretaris terug bij de Kamer over het amendement over de BOR en de uitkomst van de gesprekken met de Europese Commissie? Het eerste informeel overleg heeft zeer recent plaatsgevonden. Mijn streven is om daar in mei bij u op terug te komen.

Dan ga ik de moties doornemen. De motie op stuk nr. 1487 verzoekt de regering om de signalen te onderzoeken dat er in sommige gevallen sprake zou zijn van willekeur bij het niet toekennen of intrekken van een anbistatus door de inspecteur en maatregelen te treffen om willekeur in dergelijke beschikkingen tegen te gaan, en om tevens bij de aanstaande verbetering van de anbiregeling te bezien hoe bestuurders van anbistichtingen beter gewezen kunnen worden op hun mogelijkheden tot bezwaar en beroep. Zoals gezegd komen deze signalen over willekeur bij de inspecteur mij niet bekend voor, maar ik ben bereid om deze signalen intern te laten analyseren. Om die reden kan ik de motie oordeel Kamer geven.

De motie op stuk nr. 1488 van de heer Stultiens verzoekt om de beleidsopties uit het rapport Structureel Verlieslatende Bedrijven over te nemen, zodat ongewenste fiscale constructies worden aangepakt en dit rapport niet zonder extra maatregelen in een la belandt. Ik nodig u uit op mijn werkkamer; ik heb geen la in mijn bureau, dus dat scheelt. Ten tweede kan ik zeggen dat het kabinet zich bij het aanpakken van internationale belastingontwijking focust op een internationaal gecoƶrdineerde aanpak. Dit is volgens ons de meest effectieve manier om internationale belastingontwijking aan te pakken. Een Europese aanpak heeft de voorkeur bij het aanpakken van doorstroomvennootschappen. Het kabinet zet bij het aanpakken van misbruik van doorstroomvennootschappen daarom vooral in op het EU-richtlijnvoorstel Unshell. Omdat dat onze koers is, moet ik deze motie ontraden, maar volgens mij hebben we het doel allebei scherp.

De motie op stuk nr. 1489, ook van de heer Stultiens, verzoekt om zelf een digitaledienstenbelasting voor te bereiden en daarbij te leren van andere landen die een dergelijke belasting hebben ingevoerd en om hierbij voor zover mogelijk gezamenlijk op te trekken met andere EU-landen. Nederland heeft zich altijd gecommitteerd aan de lopende onderhandelingen over Pijler 1. Een digitaledienstenbelasting zou eventueel op tafel kunnen komen als het niet lukt om tot mondiale afspraken te komen. Er zijn een aantal technische, beleidsmatige en geopolitieke overwegingen die gewogen moeten worden, inclusief een weging van de invloed van Nederlandse belastingverdragen. Daarnaast leidt een potentiƫle digitaledienstenbelasting waarschijnlijk tot reacties uit de VS. We blijven ons inzetten voor een dialoog met onze internationale partners, inclusief de EU en de VS. Ik ontraad op dit moment het voorstel om zelf een digitaledienstenbelasting voor te bereiden.

De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):
De voorkeursroute is inderdaad om het samen met andere landen te doen. Dat deel ik, maar hoelang blijven we daarop wachten? Dat is mijn grote zorg. Ik krijg nu namelijk signalen van experts uit Europa die denken: Pijler 1 gaat voorlopig niet vliegen. Dat denken ze ook naar aanleiding van wat er gebeurt in Amerika. Daarom ben ik benieuwd wanneer de maat vol is voor het kabinet.

Staatssecretaris Van Oostenbruggen:
Volgens mij leven we in een bijzonder turbulente omgeving wat dit dossier betreft. Om even een parallel te trekken met de importtarieven: die zijn ook dagkoersen; die gaan ook alle kanten op. Om die reden wil ik op dit moment geen koers kiezen voor wat we gaan doen.

De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):
Betekent dit dat het kabinet, als er over een jaar nog steeds geen voortgang geboekt is, nog steeds niet bereid is om deze belasting zelf in te voeren?

Staatssecretaris Van Oostenbruggen:
Als ik zeg "nu", dan zeg ik niet "over een jaar". Ik ben nu niet voornemens om een dienstenbelasting voor Nederland voor te bereiden.

De voorzitter:
Afrondend.

De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):
Dan laten we 'm toch in stemming brengen.

De voorzitter:
Het oordeel is ontraden.

Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 1490.

Staatssecretaris Van Oostenbruggen:
Correct.

De motie op stuk nr. 1490 van de heer Stultiens en de heer Dijk verzoekt de regering om voor alle belastingconstructies die in het rapport over familiestichting beschreven zijn, beleidsopties naar de Kamer te sturen om deze constructies tegen te gaan. Dit rapport staat volledig op mijn radar. Ik heb de Kamer in het commissiedebat twee weken geleden een aantal toezeggingen gedaan naar aanleiding van de uitkomsten van het stichtingenonderzoek. Zo stuur ik uiterlijk dit najaar een uitgebreide brief naar de Kamer over de belastingplicht van stichtingen, de achtergrond en historie van de huidige fiscale behandeling van stichtingen, de knelpunten en mogelijk alternatieve fiscale behandelingen, waarbij met name naar de vpb-plicht wordt gekeken, met alle voor- en nadelen die daarbij horen. Het duurt echt tot het najaar voordat we daar een goed onderzoek en een goede brief over hebben. We moeten, zoals ik in het commissiedebat twee weken geleden ook heb aangegeven, voorkomen dat we als een olifant in de porseleinkast lopen en dingen stukmaken die misschien niet stukgemaakt moeten worden. Ik geef deze motie daarom oordeel Kamer, als ik 'm zo mag interpreteren dat ik met mijn toezeggingen handel conform de strekking van de motie.

De voorzitter:
De heer Stultiens knikt instemmend.

Staatssecretaris Van Oostenbruggen:
Dan de motie op stuk nr. 1491 van mevrouw Van Dijk. Die verzoekt de regering in samenspraak met vertegenwoordigers van mkb-sectoren te onderzoeken hoe de doelen van fiscale regelingen voor ondernemers en het verlaagde vennootschapsbelastingtarief beter kunnen worden bereikt binnen of buiten de betreffende regelingen, en daarvoor opties in kaart te brengen voor Prinsjesdag 2025. Die kan ik oordeel Kamer geven als ik de motie zo kan lezen dat het in kaart brengen van beleidsopties gebeurt met het ambtelijk rapport Aanpak fiscale regelingen, waar op dit moment hard aan gewerkt wordt. Dit ambtelijk rapport wordt dit voorjaar nog gedeeld met uw Kamer.

De voorzitter:
Ja, kan dat? Ja, mevrouw Inge van Dijk knikt instemmend.

Staatssecretaris Van Oostenbruggen:
De motie op stuk nr. 1492 verzoekt de regering bij de Voorjaarsnota een voorstel te doen om de energiebelasting te verlagen en daarbij nadrukkelijk de optie van het verhogen van de belastingvermindering mee te nemen. Dit is een motie van de heer Stoffer en — dat is ook expliciet genoemd — van de heer Grinwis. Het kabinet beziet de energierekening in de bredere weging van de koopkrachtontwikkeling. Ik kan nu niet vooruitlopen op de voorjaarsbesluitvorming. Om die reden moet ik de motie ook ontraden.

Dan de motie op stuk nr. 1493. Die is ook van de heer Stoffer en — expliciet genoemd — de heer Grinwis. Als er ruimte is voor lastenverlichting in het Belastingplan 2026 zou de voorkeur gegeven moeten worden aan het verlagen van tarieven boven het verhogen van heffingskortingen. Het kabinet kijkt uiteraard in augustus op basis van de CPB-ramingen naar de verwachte koopkrachtcijfers voor volgend jaar en bepaalt dan of bijsturing wenselijk is. Als lastenverlichting wenselijk is, wordt op dat moment bekeken welke vorm daarvoor het meest passend is. Het kabinet vindt het niet raadzaam om vooruit te lopen op de besluitvorming en om de keuze aan instrumenten voor lastenverlichting bij voorbaat al te beperken. Op voorhand de helft van de knoppen uitsluiten kan ik gewoon niet steunen. Als ik mag lezen dat de motie is bedoeld om louter een voorkeur uit te spreken en niet om iets uit te sluiten, dan kan ik 'm oordeel Kamer geven.

De voorzitter:
De heer Stoffer knikt instemmend. O nee, hij steekt een duim op. En de heer Grinwis ook. Er zijn twee duimen, dus de motie mag zo gelezen worden en krijgt dan oordeel Kamer.

Staatssecretaris Van Oostenbruggen:
Dan hebben wij het over de laatste motie, de motie op stuk nr. 1494, van de heer Vijlbrief en mevrouw Podt. Kan de landbouwvrijstelling budgetneutraal hervormd worden tot een alternatieve regeling die jonge boeren ondersteunt bij het verduurzamen en bij het toekomstbestendig maken van hun boerderij, en kan de Kamer hierover geĆÆnformeerd worden voor het Belastingplan 2026? Het is in deze tijd niet makkelijk voor jonge boeren, vooral als het gaat om het overnemen van een agrarisch bedrijf. Het is daarom een mogelijkheid om alternatieve regelingen voor de landbouwvrijstelling voor jonge boeren te onderzoeken en om dit mee te wegen bij een besluit over de toekomst van jonge boeren. Ik zou een dergelijk besluit overigens altijd alleen in overleg met de minister van LVVN vormgeven. Met dat in het achterhoofd kan ik 'm zeker oordeel Kamer geven.

De voorzitter:
Hartelijk dank aan de staatssecretaris en aan de leden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
We gaan stemmen op 15 april aanstaande over de ingediende moties. Dat is volgende week dinsdag. We gaan nu schorsen tot 13.25 uur; dat is tevens voor de lunch.