Kabinetsappreciatie Witboek Europese Defensie Gereedheid 2030
Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Brief regering
Nummer: 2025D16558, datum: 2025-04-11, bijgewerkt: 2025-04-14 10:47, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.P. Brekelmans, minister van Defensie (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken
- Mede ondertekenaar: C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit Nieuw Sociaal Contract kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 22112 -4027 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie.
Onderdeel van zaak 2025Z07285:
- Indiener: R.P. Brekelmans, minister van Defensie
- Medeindiener: D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken
- Medeindiener: C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Defensie
- 2025-04-15 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-04-17 10:45: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Defensie
- 2025-04-17 16:00: Behandelvoorbehoud EU-voorstel SAFE en Defensie-witboek (Commissiedebat), vaste commissie voor Defensie
Preview document (🔗 origineel)
> Retouradres Postbus 20701 2500 ES Den Haag | |
---|---|
de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag |
|
Datum | 11 april 2025 |
Betreft | Kabinetsappreciatie Witboek Europese Defensie Gereedheid 2030 |
Ministerie van Defensie
Plein 4
MPC 58 B
Postbus 20701
2500 ES Den Haag
www.defensie.nl
Onze referentie
MINDEF20250012747
Bij beantwoording, datum, onze referentie en onderwerp vermelden.
Geachte voorzitter,
Europa wordt geconfronteerd met acute en groeiende dreigingen. Om de Nederlandse en Europese veiligheid – en daarmee de fundamenten van onze welvaart – te beschermen, is het noodzakelijk dat Europa snel en krachtig investeert om meer bij te dragen aan geloofwaardige afschrikking en collectieve verdediging via de NAVO. Daarvoor is het essentieel om de Europese defensie op korte termijn te versterken. Dit vereist minimaal het volgende. Ten eerste, lidstaten die beschikken over de juiste militaire vermogens (capabilities), een sterkere Europese defensie-industrie - met meer industriële capaciteit en concurrentievermogen - om deze vermogens te leveren en in stand te houden. Ten tweede, het onverminderd blijven leveren van steun aan Oekraïne. In aanvulling op individuele lidstaten en de NAVO kan de Europese Unie hierin van belangrijke toegevoegde waarde zijn.
Voor het kabinet is het versterken van de krijgsmacht en defensie-industrie een acute prioriteit. Ook de Europese regeringsleiders hebben dit vastgesteld als prioriteit voor de Europese Unie.1 De Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger voor Veiligheids- en Buitenlandsbeleid (HV)2 geven hieraan invulling met de publicatie van het Witboek Europese Defensie – Gereedheid 2030 (‘Witboek’). Hierin zetten de Commissie en de HV hun plannen uiteen om EU-lidstaten te helpen volledig militair gereed te zijn in 2030.
Het Witboek start met een analyse van de strategische context en presenteert vervolgens maatregelen voor het gezamenlijk ontwikkelen van militaire vermogens (capabilities), het opschalen van steun aan Oekraïne, het versterken van de Europese defensie-industrie, financieringsopties en partnerschappen. Het Witboek staat niet op zichzelf. Tegelijkertijd met het Witboek is door de Commissie een voorstel gepubliceerd genaamd ‘ReArm Europe / Readiness 2030’. Dit bevat onder meer een voorstel voor een leningeninstrument (‘SAFE’) en een mededeling die ingaat op flexibiliteit binnen het Stabiliteits- en Groeipact. Daarnaast heeft de Commissie op 26 maart en 1 april jl. respectievelijk de Preparedness Union Strategy en de Interne Veiligheidsstrategie gepubliceerd. Over deze twee laatst genoemde initiatieven, en de kabinetspositie daarop, wordt uw Kamer via de gebruikelijke BNC-procedure separaat geïnformeerd.
Deze brief is als volgt opgebouwd. Het begint met de kern van de kabinetsappreciatie en een appreciatie per thematisch hoofdstuk van het Witboek, waarbij achtereenvolgens wordt ingegaan op: militaire vermogens (capabilities), steun Oekraïne, defensie-industrie, financiering en partnerschappen.
Conform de met uw Kamer overeengekomen procedure voor reacties op witboeken, geldt een voorhangprocedure van 30 dagen voor uw Kamer om te reageren op deze kabinetsappreciatie. U wordt verzocht uiterlijk 30 dagen na dagtekening van onderhavige brief te reageren. Uw reactie zal in overweging worden genomen bij de vaststelling van de definitieve kabinetsreactie die na vaststelling aan de Europese Commissie en uw Kamer zal worden gestuurd.
De Commissie en de HV zullen de reacties van lidstaten op het Witboek in acht nemen bij de verdere uitwerking van de in het Witboek genoemde initiatieven die resulteren in wetgevende voorstellen. Na het verschijnen van de wetgevende voorstellen ontvangt uw Kamer hier via de gebruikelijke procedures een appreciatie van. Vervolgens worden onderhandelingen over deze voorstellen gestart in betreffende raadswerkgroepen. Zie onder het kopje ‘Weg vooruit’ meer informatie over de concrete voorstellen die de Commissie in het Witboek aankondigt. Naar verwachting zal ook de Europese Raad van 26-27 juni a.s. stilstaan bij het onderwerp veiligheid & defensie.
Kern kabinetsappreciatie
Het kabinet verwelkomt het Witboek van de Commissie en de HV. Het kabinet onderschrijft de conclusie dat de EU versneld moet investeren in de versterking van zijn defensie om de eigen veiligheid te waarborgen. Dat draagt bij aan een sterkere NAVO, die ook volgens de Commissie en de HV, in lijn met het kabinetsbeleid, de hoeksteen is van de gemeenschappelijke defensie van de bondgenoten in Europa. Het kabinet is het eens met de opvatting van de Commissie en de HV dat de lidstaten zelf verantwoordelijk zijn voor hun eigen krijgsmacht, de inzet daarvan, doctrines en het stellen van hun militaire behoefte. Daarnaast onderstreept het kabinet het belang dat lidstaten verantwoordelijk zijn voor defensieplanning- en aanschafprocessen. De EU kan hier een belangrijke bijdrage aan leveren door samenwerking tussen lidstaten onderling en industrieën te stimuleren en door de regeldruk te verminderen. Verder onderschrijft het kabinet de noodzaak van het onverminderd voortzetten van steun aan Oekraïne, omdat de Europese veiligheid onlosmakelijk is verbonden met Oekraïne.
De huidige geopolitieke situatie vraagt om een snelle verandering en opschaling van de krijgsmacht. Een beperkende factor is de huidige productiecapaciteit van de industrie. Daarom is er een hoge urgentie om de capaciteit van de industrie op te schalen en ons innovatief vermogen te stimuleren. Dit vraagt om extra investeringen in de Nederlandse en Europese industrie waaronder in het innovatieve MKB in de defensiesector en het MKB met voor defensie relevante dual-use technologieën. Het kabinet onderschrijft het strategisch belang van een sterke NAVO als hoeksteen van de collectieve verdediging. De EU kan hieraan bijdragen door lidstaten te stimuleren hun capability tekortkomingen sneller aan te vullen, bij voorkeur gezamenlijk met andere lidstaten. Het kabinet steunt de ambitie van de Commissie om te investeren in een sterkere Europese defensie-industrie, als essentieel onderdeel van Europese gereedstelling en afschrikking, maar ook om het Europese concurrentievermogen te versterken. De Europese defensie-industrie moet in staat zijn om Europese krijgsmachten van de meest geavanceerde defensiecapaciteiten te voorzien. Daarbij pleit het kabinet voor een open en veerkrachtige Europese defensie-industrie, gebaseerd op grensoverschrijdende toeleveringsketens in de Europese markt die innovatie, interoperabiliteit, schaalgrootte en leveringszekerheid bevorderen. Dat moet samengaan met een gebalanceerde redelijke verdeling van het werk binnen Europa en ruimte voor internationale samenwerking, bijvoorbeeld met de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en andere relevante partners.
De krijgsmacht en de weerbaarheid van Nederland en de EU gaan hand in hand. Defensie kan namelijk alleen haar primaire taak uitvoeren met ondersteuning van de maatschappij (in de breedste zin van het woord).3 In lijn met de rijksbrede Veiligheidsstrategie4 van het Koninkrijk der Nederlandsen zal het kabinet zich inzetten voor samenhang met andere lopende initiatieven, zoals het nationale weerbaarheidstraject en de uitwerking van de aanbevelingen van Niinistö in de Preparedness Union Strategy.5
Het kabinet acht het van belang dat de voorstellen in het Witboek passen binnen de bestaande verdragskaders en de daarbij behorende competentieverdeling tussen de lidstaten en de EU. Met het Witboek beoogt de Commissie voorwaarden voor lidstaten te scheppen om zo effectief mogelijk samen te werken op het gebied van capaciteitsontwikkeling en aanschaf. Om die samenwerking te versnellen kijkt de Commissie ook naar financiering. Verder zal de verantwoordelijkheid en financiering voor defensie hoofdzakelijk vanuit lidstaten zelf moeten komen. Dat is wat het kabinet betreft de juiste taakverdeling.
Het kabinet benadrukt daarnaast dat de huidige geopolitieke ontwikkelingen de EU dwingen tot volwassenwording als geopolitieke speler in brede zin. Het is voor het kabinet daarbij cruciaal dat de discussies over de Europese veiligheid en defensie hand in hand moeten gaan met het stimuleren van civiele paraatheid en weerbaarheid als essentieel onderdeel van een geloofwaardige Europese afschrikkingHet is wenselijk dat de EU haar volledige geopolitieke en geo-economische potentieel benut om de Europese veiligheid te versterken.
Kabinetsappreciatie per thema
Militaire vermogens (capabilities)
Het Witboek stelt vast dat de lidstaten momenteel kampen met aanzienlijke tekortkomingen in hun militaire vermogens (capabilities). Het verhelpen daarvan vergt langdurige en grootschalige investeringen. In lijn met de rapporten van Draghi,6 Letta7 en Niinistö8 benadrukt het Witboek dat deze tekorten gezamenlijk moeten worden aangepakt, omdat het vaak complexe ontwikkel- en aanschaftrajecten betreft en een investeringsomvang vergt die te groot is voor individuele lidstaten. Daarnaast is samenwerking nodig, omdat de huidige gefragmenteerde aanpak leidt tot (militaire) inefficiënties en daarmee extra kosten voor lidstaten. Het Witboek legt daarom de nadruk op het belang van gezamenlijke aanschaf en legt de verantwoordelijkheid bij de lidstaten.
Het Witboek identificeert zeven capability gebieden die cruciaal zijn om een robuuste Europese defensie op te bouwen. Dit zijn 1) lucht- en raketverdediging, 2) artilleriesystemen, 3) munitie en raketten, 4) drones en counter-drone systemen, 5) militaire mobiliteit, 6) kunstmatige intelligentie, quantum, cyber en elektronische oorlogsvoering en 7) strategische enablers9 waaronder space shield, strategisch luchttransport, air-to-air refuelling en maritime domain awareness. Dit zijn dezelfde prioriteiten die door de regeringsleiders in de Europese Raad van 6 maart 2025 zijn geïdentificeerd.
Het Witboek benadrukt dat militaire mobiliteit en infrastructuur essentieel zijn voor de Europese veiligheid, defensie en steun aan Oekraïne. Het vermogen om troepen en materieel snel binnen de EU te verplaatsen is cruciaal bij conflicten of (hybride) dreigingen. Binnen de EU zijn eerder al vier prioritaire multimodale corridors geïdentificeerd, maar deze worden nog altijd belemmerd door verouderde infrastructuur en onnodige regelgeving. Verbetering vereist gezamenlijke inzet van de EU, lidstaten en de NAVO. De Commissie en de HV kondigen aan later dit jaar voorstellen, inclusief wetgeving, te zullen presenteren om knelpunten weg te nemen.
Het Witboek kondigt aan dat de Commissie op basis van een strategische dialoog met de industrie een voorstel zal doen om wetgeving voor de industrie te vereenvoudigen (Defence Omnibus Simplification). Deze zal voorstellen bevatten op het gebied van certificering en overdracht van militair materieel, toegang tot financiering (waaronder duurzaamheidsregelgeving), vergunningverlening voor de industrie, delen van vertrouwelijke informatie, stroomlijnen van EU-programma’s voor de defensie-industrie en beschikbaarheid van militair personeel. Daarnaast ziet het Witboek een rol voor de EU bij het ondersteunen van de lidstaten bij het aanleggen van strategische voorraden van grondstoffen en componenten van defensie-eindproducten.
Kabinetspositie
Het kabinet onderschrijft het belang van een gezamenlijke aanpak van kritieke capability tekortkomingen. Daarbij is het van essentieel belang dat de overkoepelende prioriteiten op EU-niveau aansluiten bij de NAVO capability-doelstellingen en de Capability Development Priorities (CDP) van het Europees Defensieagentschap (‘EDA’). Het uitgangspunt van het kabinet is dat lidstaten, onder andere via het EDA, zeggenschap hebben over prioriteitsstelling, defensieplannings- en aanschafprocessen.
Tijdens de Europese Raad van 6 maart jl. hebben de lidstaten de gezamenlijke prioriteiten vastgesteld, in lijn met zowel de NAVO-doelstellingen als de CDP. Het is positief dat de prioriteiten in het Witboek overeenkomen met de door de lidstaten in de Europese Raad vastgestelde prioriteiten. Het kabinet vindt het voorts positief dat de capabilities die het kabinet in het non-paper als Nederlandse prioriteit voor Europese samenwerking heeft benoemd – ruimtevaart,10 geïntegreerde lucht- en raketverdediging en Maritime Domain Awareness – terugkomen in de in het Witboek genoemde Europese prioriteiten. Het kabinet ziet daarnaast grote toegevoegde waarde in Europese samenwerking op de in het Witboek genoemde drones en counter-drones. Het kabinet beoogt de Nederlandse Defensie Technologische en Industriële Basis (NLDTIB) actief te positioneren in de Europese leveringsketens door extra te investeren in vijf technologiegebieden, te weten intelligente systemen, kwantumtechnologie, space, sensoriek en radar en slimme materialen. Dit zal het kabinet doen binnen de kaders van de defensie strategie industrie & innovatie11. Het kabinet zal in de komende periode actief verkennen welke mogelijkheden er zijn om hiervoor samen met andere lidstaten versneld projecten op te zetten.
Het kabinet benadrukt dat de EU een sleutelrol heeft in het verbeteren van militaire mobiliteit, een grensoverschrijdende uitdaging van cruciaal belang voor de versterking van de collectieve verdediging. Het werken aan veerkrachtige militaire corridors binnen de EU vereist zowel investeringen als harmonisatie van nationale regels en procedures, waaronder ook de samenhang met de maatschappelijke weerbaarheid. EU-maatregelen zijn daarbij onmisbaar om efficiëntie en samenhang te waarborgen mede vanwege het effect van militaire verplaatsingen op de samenleving en het transport binnen de EU als geheel. Het kabinet kijkt uit naar de aangekondigde mededeling en wetgevende voorstellen.
Het kabinet steunt het voornemen van de Commissie om een voorstel te doen voor een Defence Omnibus Simplification, die zich richt op het wegnemen van juridische knelpunten voor de defensie-industrie. Het kabinet is hierbij van mening dat de Commissie ernaar moet streven dat bestaande en toekomstige EU-wetgeving ook de gereedstelling en inzet van de krijgsmachten van de lidstaten mogelijk maakt. Bijvoorbeeld door te kijken naar wetgeving over aanbestedingen en wetgeving in het kader van de fysieke leefomgeving, zonder afbreuk te doen aan de doelen van deze wetgeving. Wetgeving mag geen belemmering vormen voor de voorbereiding op een van de grootste bedreigingen van onze veiligheid: militaire agressie. Daarom werkt Nederland momenteel aan nationale wetgeving om obstakels weg te nemen die de inzetbaarheid van de krijgsmacht kunnen hinderen – bijvoorbeeld op het gebied van het uitbreiden en snel aanpassen van oefenterreinen en infrastructuur, en de aanschaf en het onderhoud van militair materieel. Wat het kabinet betreft zou de aangekondigde Defence Omnibus Simplification zich daarom naast juridische knelpunten voor de industrie ook op knelpunten voor de gereedstelling en inzet van krijgsmachten moeten richten.
Militaire steun voor Oekraïne
Europese veiligheid is onlosmakelijk verbonden met Oekraïne. Het is van cruciaal belang dat de EU en haar lidstaten de defensie- en veiligheidscapaciteiten van Oekraïne blijven versterken, zodat het land in staat is weerstand te bieden aan de Russische agressie en verdere aanvallen af te schrikken. Nederland streeft naar een rechtvaardige en langdurige vrede.
Het Witboek benoemt acht actielijnen voor militaire steun op de korte termijn, gericht aan de EU en de lidstaten. Dit betreft de levering van twee miljoen 155mm-granaten per jaar, luchtverdedigingssystemen, precisieraketten en een gezamenlijk luchtverdedigingsinitiatief. Ook pleit de Commissie voor blijvende ondersteuning van Oekraïne bij de aanschaf en productie van drones, onder andere via joint ventures met de Europese defensie-industrie. Daarnaast moeten lidstaten Oekraïense brigades blijven opleiden via de EU Military Assistance Mission in support of Ukraine (EUMAM). Directe aanschaf van materieel bij de Oekraïense industrie, gevolgd door donatie, wordt gezien als de meest kostenefficiënte aanpak. Ook beoogt de Commissie financiering voor Oekraïne te versnellen, benadrukt zij het belang van militaire mobiliteit en pleit voor toegang van Oekraïne tot Europese ruimtediensten.
Daarnaast pleit het Witboek voor betere integratie van Oekraïne in EU-instrumenten voor gezamenlijke ontwikkeling en aanschaf van militaire capaciteiten. Prioriteit is snelle goedkeuring van het Europees Defensie-Industrieprogramma (EDIP), inclusief het Ukraine Support Instrument. Daarnaast kan het EU Defence Innovation Office in Kyiv worden uitgebreid. De Commissie stelt daarnaast voor dat lidstaten de Oekraïense capaciteitsprioriteiten meenemen in het werk van het Europees Defensieagentschap (EDA) en in PESCO-projecten. Verder pleit de Commissie voor nauwere integratie van de Oekraïense defensie-industrie in de Europese, waarbij beide zijden kunnen profiteren van elkaars expertise en slagkracht. De EU zal aan Oekraïne voorstellen om een Task Force op te richten die de samenwerking moet verbeteren.
Kabinetspositie
Het kabinet blijft Oekraïne onverminderd politiek, militair, financieel en moreel steunen in tijden van oorlog, herstel en wederopbouw, zolang als dat nodig is. Het kabinet is positief over de voorstellen om de EU-steun duurzaam voort te zetten additioneel aan bilaterale steun, onder meer via levering van militair materieel en training van Oekraïense militairen. Daarnaast onderschrijft het kabinet het belang van directe aanschaf bij de Oekraïense defensie-industrie. Zo investeert Nederland direct in het Oekraïense bedrijfsleven ten behoeve van de productie van hoog benodigde drones. Ook hecht het kabinet belang aan het opzetten van joint ventures met de Oekraïense defensie-industrie en het uitbreiden van het EU Innovation Office in Kyiv. Tot slot wordt de samenwerking met de Oekraïense defensie-industrie geïntensiveerd, door bijvoorbeeld op zoek te gaan naar mogelijkheden voor vraagbundeling bij inkooptrajecten. Zo wordende behoeften van Oekraïne en de behoeften van de Nederlandse krijgsmacht samengebracht.
Ook steunt het kabinet de integratie van de Oekraïense Defensie Technologische en Industriële Basis (DTIB) in de Europese (EDTIB). Een nauwere verweving met de Nederlandse DTIB biedt wederzijds voordeel: het versterkt Oekraïne in de oorlog en levert Nederland toegang tot de Oekraïense defensie-industrie, die zich de laatste jaren heeft ontwikkeld tot de meest innovatieve en wendbare defensie-industrie van Europa. Dit bevordert het Europese innovatievermogen en de concurrentiekracht. Daarnaast staat het kabinet positief tegenover het betrekken van Oekraïne bij gezamenlijke Europese capaciteitsontwikkelingsprojecten en gezamenlijke inkoopinitiatieven. Dit draagt niet alleen bij aan het vervullen van de militaire behoeften, maar ondersteunt ook de versnelde ontwikkeling van de Europese strijdkrachten.
Defensie-industrie
Het Witboek benadrukt het belang van het versterken van de Europese defensie-industrie en doet voorstellen om dit te stimuleren. Het stelt dat de Europese defensie-industrie een aantal structurele zwakke punten kent en tekortschiet in het tijdig en voldoende leveren van militair materieel. Een belangrijke oorzaak is de fragmentatie binnen de industrie. Deze fragmentatie heeft geleid tot inefficiëntie en versnippering, waardoor de mogelijkheden voor meer interoperabiliteit en gezamenlijke aanschaf niet optimaal zijn benut en schaalvoordelen zijn blijven liggen. Volgens de Commissie is investeren in de Europese defensie-industrie niet alleen militair noodzakelijk, maar biedt het ook kansen om het concurrentievermogen van de EU te versterken. De Commissie benoemt in het Witboek zes strategische richtingaanwijzers voor haar defensie-industriebeleid.
Ten eerste wil de Commissie de vraag bundelen om de productiecapaciteit van de Europese defensie-industrie te vergroten. Gezamenlijke aanschaf vergroot de schaal en voorspelbaarheid van bestellingen, cruciale factoren voor de industrie om productie op te schalen. De Commissie stelt dat de EU-instrumenten kunnen bijdragen aan het structureel aggregeren van vraag via het EDA-raamwerk. Daarnaast stelt de Commissie voor om een strategische dialoog op te zetten tussen industrie, het EDA, de Commissie en lidstaten, gericht op vraagbundeling en betere communicatie tussen lidstaten en de industrie. Verder herhaalt de Commissie het voornemen uit het Europees Defensie-Industrieprogramma (EDIP) om een pilot op te zetten voor een EU Military Sales Mechanism, gericht op het vergroten van de vraag naar Europese wapensystemen. Dit initiatief moet de beschikbaarheid en levertijd van Europese defensieproducten verbeteren.
Ten tweede beoogt de Commissie strategische afhankelijkheden te verminderen en leveringszekerheid te vergroten. Het verbeteren van de weerbaarheid van de waardeketen van de Europese defensie-industrie is essentieel voor de gereedstelling. Met de eerdergenoemde strategische dialoog zal de Commissie, gesteund door het EDA, ook kritieke grondstoffen en componenten identificeren. Vervolgens kan de Commissie gerichte maatregelen voorstellen om eventuele risicovolle afhankelijkheden van de defensie-industrie te verminderen. Zo zal de Commissie een platform opzetten voor gezamenlijke inkoop van strategische grondstoffen, vraagbundeling en matchmaking. Daarnaast zal het de coördinatie van strategische voorraden, monitoring van toeleveringsketens en de ontwikkeling van financiële instrumenten ondersteunen. Daarnaast zal de EU ook de ontwikkeling van Europese alternatieven ondersteunen via onder andere het Europees Defensiefonds (EDF).
Ten derde beoogt de Commissie een EU-brede markt voor militaire goederen te creëren. Hiertoe overweegt de Commissie om bij de herziening van de aanbestedingsrichtlijn voor defensie en veiligheid (in 2026) een Europees voorkeursprincipe te introduceren. Dat zou lidstaten ertoe kunnen aanzetten om meer militaire goederen aan te schaffen bij de Europese defensie-industrie. Dit idee volgt uit het EU-kompas voor concurrentievermogen en wordt ook op andere beleidsterreinen voorgesteld
Als vierde punt wil de Commissie de regeldruk voor de industrie verlagen. Dit sluit aan bij het eerdergenoemde voorstel voor de vereenvoudiging van wetgeving (Defence Omnibus Simplification). Specifiek benoemt de Commissie dat vereenvoudiging en harmonisatie van wetgeving zich moet richten op de regels en procedures voor defensieaanbestedingen, intra-EU-overdrachten van defensiegerelateerde producten, wederzijdse erkenning van nationale certificeringen en het verlenen van vergunningen. Daarnaast moet het effect van EU-beleid en regelgeving die niet specifiek op defensie gericht zijn, maar wel impact hebben op de defensie-industrie, worden herzien.
Ten vijfde wil de Commissie technologische innovatie beter inzetten voor militaire superioriteit. Hoewel Europa beschikt over geavanceerde kennis, blijft de toepassing in defensie achter. De Commissie stelt dat in algemene zin een groter deel van defensiebudgetten naar innovatie moet gaan. Om lidstaten te faciliteren, moet de EU de ontwikkeling van nieuwe en innovatieve industriële processen steunen, zoals het gebruik van kunstmatige intelligentie. Daarnaast zal de Commissie een routekaart presenteren voor defensietechnologieën met een initiële focus op AI en Quantum. Hiervoor wil de Commissie investeringen in dual-use technologieën voortzetten vanuit de European Innovation Council en opzetten via het geplande Tech EU Scale-up Fund. Via het FAST-fonds (onderdeel van EDIP) wordt de toegang tot financiering in de toeleveringsketen vergroot. Ook zal de Commissie voorstellen doen voor vereenvoudiging van wetgeving die risicovolle innovatie mogelijk moet maken. De Commissie identificeert tevens de noodzaak om samen met de lidstaten een vrijwillig mechanisme op te zetten met betrekking tot offensieve cybercapaciteiten ter afschrikking.
Ten slotte voorziet de Commissie een Unie van Vaardigheden waarin ook een vaardighedengarantie wordt voorzien voor werknemers in sectoren die herstructureren of risico lopen op werkloosheid. Dit biedt werknemers met specifieke kennis en ervaring de kans hun loopbaan voort te zetten in andere sectoren, waaronder veiligheid en defensie.
Kabinetspositie
Het kabinet onderschrijft de analyse dat er dringende en structurele versterking nodig is van de weerbaarheid, productiecapaciteit en snellere levertijden van de Europese defensie-industrie. De Nederlandse defensie-industrie kan een belangrijke bijdrage leveren aan een sterkere Europese defensie-industrie. Voor de inzet van het kabinet op het versterken van de Nederlandse defensie-industrie verwijs ik naar de Kamerbrief Defensie Strategie voor Industrie en Innovatie 2025-2029 die uw Kamer op 4 april 2025 toekwam. Het kabinet zal zich actief inzetten voor de positionering van de Nederlandse defensie-industrie in internationale en Europese ontwikkel- en aanschaftrajecten via financiële bijdragen en andere ondersteunende maatregelen.
De Commissie wijst terecht op de versnippering van de defensiemarkt. De oorzaak ligt zowel aan de vraagzijde (aanschaf door lidstaten) als de aanbodzijde (de Europese defensie-industrie). Het kabinet is voorstander van consolidatie aan de vraagzijde via vraagbundeling en gezamenlijke aanschaf. Dit draagt bij aan zekerheid voor de industrie via stabielere en grotere bestellingen. Hier ligt een belangrijke rol voor het EDA voor vraagbundeling en de EU om gezamenlijke aanschaf (financieel) te stimuleren. Daarbij moet ook worden bezien hoe de NATO Support and Procurement Agency (NSPA) hieraan kan bijdragen en hoe de organisaties elkaar kunnen versterken. Ook ziet het kabinet kansen voor enige mate van consolidatie aan de aanbodzijde onder producenten van eindproducten, omdat dit kan bijdragen aan schaalvergroting, kostenefficiëntie en interoperabiliteit. Consolidatie moet volgens het kabinet hand in hand gaan met het Europeaniseren van defensieproductieketens waarbij toeleveranciers uit de hele Unie op basis van eerlijke concurrentie onderdeel kunnen worden van de ketens van grote Europese defensiebedrijven. Ten algemene heeft de defensie-industrie baat bij excellente randvoorwaarden, waaronder een aantrekkelijk ondernemingsklimaat en een interne markt zonder onrechtvaardige belemmeringen.
Het kabinet deelt de visie van de Commissie dat leveringszekerheid in de defensie-industrie moet worden verbeterd. Het verminderen van risicovolle strategische afhankelijkheden vereist nauwere samenwerking tussen lidstaten, waarbij de EU een coördinerende rol kan spelen. Daarom steunt het kabinet het voorstel om een strategische dialoog op te zetten tussen de Commissie en de defensie-industrie, met een rol voor het EDA, gericht op het in kaart brengen van kritieke afhankelijkheden. Via de Nationale Grondstoffenstrategie zet het kabinet in op het vergroten van leveringszekerheid, het terugdringen van afhankelijkheden van kritieke grondstoffen en het beperken van verstoringen in toeleveringsketens. Publiek-private routekaarten per productgroep kunnen hierbij inzicht bieden en richting geven aan mogelijke nationale en EU-brede interventies en instrumenten. Het kabinet steunt het opzetten van een platform voor gezamenlijke aanschaf van kritieke grondstoffen en het stimuleren van de ontwikkeling van Europese alternatieven.
Het kabinet deelt de ambitie van de Commissie om vaker te kiezen voor Europese producten, waarbij het benadrukt dat samenwerking met derde landen onderdeel blijft uitmaken van deze inzet. Een grotere Europese vraag stelt de Europese defensie-industrie in staat productie op te schalen en geavanceerde, internationaal concurrerende capaciteiten te ontwikkelen. Ook het ministerie van Defensie weegt de herkomst – Nederlands of Europees – sinds vorig jaar zwaarder mee bij aanschaf, evenals tijdige beschikbaarheid. Een Europees voorkeursprincipe in de aanbestedingsrichtlijn in defensie en veiligheid is vanuit concurrentieoverwegingen wat betreft het kabinet gerechtvaardigd omdat de defensie-industrie een strategische sector is. Het is daarbij belangrijk om deze voorkeur voor de Europese defensie-industrie te koppelen aan het verder openen van toeleveringsketens, zodat de gehele Europese defensie-industrie – inclusief het mkb – daar baat bij heeft. Het kabinet zet zich daarom actief in voor regelgeving die grensoverschrijdende industriële samenwerking bevordert. Hier kan ook de Nederlandse defensie-industrie van profiteren. Eventuele wijzigingen in de defensieaanbestedingsrichtlijn moeten niet ten koste gaan van noodzakelijke flexibiliteit en snelheid van aanbestedings- en inkoopprocedures of onnodige administratieve lasten met zich mee brengen.
Een belangrijke prioriteit voor het kabinet is het wegnemen van barrières in (EU-)wetgeving die de gereedstelling en inzet van de krijgsmacht en een goed functioneren van de defensie-industrie belemmert. In dat licht waardeert het kabinet de aankondiging van de Commissie om dit jaar met een Defence Omnibus Simplification te komen, specifiek ook vereenvoudiging van aanbestedingsregels en –procedures, het verlenen van vergunningen, wederzijdse erkenning van certificering en intra-EU-overdrachten. Het kabinet zal er voor pleiten dat deze juridische analyse breder zal worden opgepakt, zodat deze ook regels omtrent bijvoorbeeld ruimtelijke ordening omvat.
Het kabinet verwelkomt de voorstellen van de Commissie om technologische innovatie beter te benutten ten behoeve van militaire superioriteit. Het is van groot belang dat Europa zijn bestaande kennis en technologieën vertaalt naar concrete defensietoepassingen. Daartoe moet ook ruimte worden gecreëerd voor nieuwe spelers op de markt, die kunnen bijdragen aan het innoverend vermogen van de Europese defensie-industrie. Het kabinet ondersteunt daarom de inzet op versterkte investeringen in innovatie, waaronder het stimuleren van dual-use technologieën zoals kunstmatige intelligentie en quantum. Ook de aangekondigde routekaart voor defensietechnologieën en het vergroten van de toegang tot financiering via onder meer het FAST-fonds worden positief gewaardeerd. Eveneens steunt het kabinet de voorgestelde vereenvoudiging van regelgeving om risicovolle innovatie mogelijk te maken. Hoewel het kabinet constructief zal kijken naar voorstellen van de Commissie op het gebied van cyber warfare en positief staat tegenover offensieve cybercapaciteiten, ziet het kabinet geen directe noodzaak om het voorgestelde mechanisme met offensieve cybereffecten op EU-niveau op te zetten. Gezien de gevoeligheid van militaire operaties en contra-inlichtingen in het cyberdomein, vindt afstemming de praktijk bilateraal plaats tussen gelijkgezinde bondgenoten. Een nieuw EU-mechanisme zou naast de bestaande mechanismen waarschijnlijk meer kosten dan het oplevert.
Het kabinet is positief over een faciliterende en stimulerende rol voor de Commissie op het gebied van leven lang ontwikkelen (LLO) en om- en bijscholing. Lidstaten staan daarbij voor gedeelde uitdagingen, zeker in het licht van strategische tekorten op de arbeidsmarkt voor veiligheid en defensie. De mogelijkheid om werknemers uit herstructurerende sectoren gericht te begeleiden naar functies in onder meer de defensiesector via een zogeheten vaardighedengarantie, kan bijdragen aan zowel economische veerkracht als versterking van de Europese weerbaarheid. De appreciatie van de mededeling Unie van Vaardigheden is vastgelegd in het BNC-fiche.
Financiering
Om aan de NAVO-norm en NAVO-capaciteitsdoelstellingen te voldoen is voor veel EU-lidstaten aanvullende financiering nodig. Primair zal hiervoor een beroep gedaan worden op de nationale defensiebegrotingen.
Voor het mobiliseren van private en publieke financiering ten behoeve van defensie heeft de Commissie recent het ‘ReArm Europe plan / Readiness 2030’ gepresenteerd. Dit plan vormt ook het financieringshoofdstuk van het Witboek. Uw Kamer is reeds geïnformeerd in de Kamerbrief inzake motie Eerdmans over de inzet op hoofdlijnen ten aanzien van dit plan.12 Uw Kamer zal via de gebruikelijke kanalen tijdig geïnformeerd worden over de precieze inhoud en appreciatie van de verschillende onderdelen van het ‘ReArm Europe plan / Readiness 2030’.
Partnerschappen
De huidige veiligheidsdreigingen vereisen intensieve samenwerking met een breed scala aan partners om zowel de Europese defensie-industrie te versterken als effectief te kunnen reageren op de strategische uitdagingen waarmee we worden geconfronteerd. In deze context erkent de EU de NAVO als haar meest essentiële en strategische partner. De unieke instrumenten waarover de EU beschikt kunnen een waardevolle bijdrage leveren aan het versneld en gezamenlijk opleveren van capaciteitsdoelstellingen binnen de NAVO, waarmee de collectieve veiligheid en verdediging worden versterkt.
Een hechte trans-Atlantische relatie blijft van fundamenteel belang. De samenwerking met de Verenigde Staten in defensie- en toeleveringsketens moet gebaseerd zijn op wederkerigheid en gezamenlijke voordelen. Ook met het Verenigd Koninkrijk wordt gestreefd naar een nauwe strategische samenwerking, onder meer via het Security and Defence Partnership. Daarnaast wordt Turkije genoemd als een belangrijke en langdurige partner. De EU zal zich constructief blijven inzetten voor de ontwikkeling van een wederzijds voordelig partnerschap, gebaseerd op een gelijksoortige inzet van Turkije.
Naast deze kernpartners blijft de EU inzetten op strategische samenwerking met andere gelijkgezinde landen, zoals Canada en Noorwegen. Ook wordt de samenwerking met partners in de Indo-Pacifische regio versterkt, waaronder Japan, Zuid-Korea, Australië en Nieuw-Zeeland. Tot slot wordt India als opkomende partner genoemd, met het oog op het opbouwen van wederzijds voordelige betrekkingen op het gebied van defensie en veiligheid en het onderzoeken van een Security and Defence Partnership.
Kabinetspositie
Het kabinet benadrukt het belang van samenwerking met partners voor de vrede en veiligheid van Nederland en Europa. Het kabinet is het eens met de nadruk die de Commissie legt op de rol van de NAVO als hoeksteen van ons veiligheidsbeleid. Ook de VS is, zoals de Commissie schrijft, een cruciale partner. De VS benadrukken steevast dat Europa meer verantwoordelijkheid moet nemen voor de afschrikking en verdediging van het eigen continent. Wat het kabinet betreft werken we tegelijkertijd aan het versterken van de Europese bijdrage aan de collectieve verdedigingstaak van de NAVO en aan het verstevigen van de trans-Atlantische band. Hiertoe is samenwerking met andere NAVO-bondgenoten die geen EU-lid zijn, zoals het VK, Canada, Noorwegen en Turkije, essentieel. Het VK is in het bijzonder een belangrijke partner voor de Europese veiligheid. Het kabinet werkt graag intensiever met het VK samen op het gebied van veiligheid en defensie, onder andere door toe te werken naar een EU-VK Security and Defence Partnership. Tegelijkertijd is deze wens onderdeel van een bredere discussie over het versterken van de EU-VK relatie. Ook benadrukt het kabinet het belang van het versterken van de veiligheid en defensie relatie met de sleutellanden in de Indo-Pacifische regio.
Weg vooruit
De Commissie roept ten slotte alle relevante actoren (lidstaten, medewetgevers van de EU en de Raad van gouverneurs van de EIB) op om de in het Witboek voorgestelde acties op te pakken en snel uit te voeren. Daarbij brengt de Commissie in herinnering dat de EU een vredesproject is en blijft. De EU moet in staat zijn haar burgers, belangen en waarden te beschermen. In het bijzonder noemt de Commissie het belang van snelle aanname van EDIP en SAFE.
Kabinetspositie
Het kabinet onderschrijft de call to action van de Commissie en deelt de mening van de Commissie dat de EU haar burgers, belangen en waarden moet helpen beschermen, binnen de bestaande bevoegdheidsverdeling.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN DEFENSIE DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Ruben Brekelmans Caspar Veldkamp
DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Dirk Beljaarts
Verwijzing ER conclusies↩︎
Het Witboek Europese Defensie Gereedheid 2030 is van de Europese Commissie en Hoge Vertegenwoordiger voor Veiligheids- en Buitenlandsbeleid (HV). Waar verderop in de brief wordt gesproken over de Commissie betreft dit ook de HV.↩︎
kamerbrief MWMD↩︎
Kamerstuk 30 821, nr. 178, Veiligheidsstrategie voor het Koninkrijk der Nederlanden↩︎
Kamerappreciatie Niinistö↩︎
Kabinetsreactie Draghi-rapport | Rapport | Rijksoverheid.nl; Kamerbrief over aanvullende kabinetsreactie op Draghi-rapport | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl↩︎
Zie kabinetsreactie als bijlage bij Kamerstuk 21501-30-603, nr. 603↩︎
Zie kabinetsreactie Kamerstuk 33694-70↩︎
Strategische ondersteunende militaire vermogens zoals inlichtingencapaciteit en strategisch luchttransport.↩︎
De ruimtevaartprioriteiten zijn ook verankerd in de Lange Termijn Ruimtevaartagenda (LTR), waarin het kabinet inzet op het versterken van het ruimtevaart-ecosysteem als strategisch domein voor veiligheid, open strategische autonomie en civiel-militaire capaciteitsontwikkeling.↩︎
Publicatie 4 april↩︎
Kamerstuk 21501-20-2214↩︎