Voortgangsbrief Industrie en Omwonenden
Gezondheid en milieu
Brief regering
Nummer: 2025D16721, datum: 2025-04-14, bijgewerkt: 2025-04-17 13:25, versie: 3 (versie 1, versie 2)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-28089-335).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (Ooit PVV kamerlid)
- Juridisch onderzoek. Omgaan met vergunningen en onzekere risico’s
- Antwoord op de brief van de Provincie Limburg over de tussentijdse publicatie kennisnotitie RIVM
- Risicobeoordeling mengsels van stoffen bij de industriële uitstoot naar lucht: casus Chemelot
- Nadere toelichting reactie op ILT onderzoek VTH “Scherpere vergunningverlening bij uitstoot naar de lucht”
- Brief van de Provincie Limburg over Tussentijdse publicatie kennisnotitie RIVM
- Beslisnota bij Voortgangsbrief Industrie en Omwonenden
Onderdeel van kamerstukdossier 28089 -335 Gezondheid en milieu.
Onderdeel van zaak 2025Z07362:
- Indiener: C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2025-04-15 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-04-23 10:15: Procedurevergadering IenW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 |
28 089 Gezondheid en milieu
Nr. 335 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 april 2025
Met deze brief wordt u geïnformeerd over de voortgang op het dossier Industrie en Omwonenden. Daarbij wordt ook ingegaan op thema’s die hieraan raken zoals vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) en het voorzorgsbeginsel. De brief gaat in op de volgende onderwerpen:
1. Een nadere uitwerking van de planning van de Actieagenda Industrie en Omwonenden;
2. Een update over het in de Actieagenda Industrie en Omwonenden toegezegde gezondheidsonderzoek rondom Chemelot;
3. De conclusies uit het juridisch onderzoek naar gezondheid in de Omgevingswet en het voorzorgbeginsel;
4. Een kabinetsreactie op het ILT-onderzoek «VTH – Scherpere vergunningverlening bij uitstoot naar de lucht».
1. Actieagenda Industrie en Omwonenden
In maart 2024 is, naar aanleiding van het rapport Industrie en Omwonenden van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV), de Actieagenda Industrie en Omwonenden1 aan de Kamer gezonden. De actieagenda bestaat uit een aantal acties en een aantal onderzoeken, bedoeld om beleidsopties in kaart brengen. Het doel van de actieagenda is de gezondheid van omwonenden van industrie beter mee te wegen in beleid en wet- en regelgeving rondom industrie en omwonenden. We willen de eerste stappen zetten om op relatief korte termijn relatief grote impact te maken. Dit zodat gezondheid goed meegenomen wordt rondom overheidsbeslissingen met betrekking tot de industrie. Zo verbetert de gezondheid van omwonenden.
Daarbij moet beleid in balans zijn voor het waarborgen van een gezonde leefomgeving én het Nederlandse vestigingsklimaat. De industrie in Nederland en Europa is van groot belang: zij zorgt voor strategische autonomie, (hoogwaardige) banen, welvaart en de spullen die wij iedere dag gebruiken. Bescherming van omwonenden voor de risico’s van industriële emissies kan het maatschappelijk draagvlak voor industriële bedrijven vergroten. De eigen verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven en adequate wet- en regelgeving zijn hierbij van belang. Het uitgangspunt is om dit zoveel mogelijk te realiseren door een verbeterde uitvoering en een verduidelijking van regels en niet door nationale koppen op Europese wetgeving te zetten.
Hieronder wordt de voortgang en een tijdlijn geschetst voor het verder uitwerken van de Actieagenda Industrie en Omwonenden.
Dialoog tussen omwonenden, industrie en overheid (Actie 1 Actieagenda)
Het Overlegorgaan Fysieke leefomgeving (OFL) werkt aan haar advies over een dialoog tussen industrie, omwonenden en wetenschap. Dit advies verschijnt naar verwachting in het tweede kwartaal van 2025. Zoals toegezegd in het commissiedebat Externe Veiligheid van 4 maart 2025, volgt in principe voor de zomer een kabinetsreactie met vervolgstappen2. In deze reactie zal ook worden ingegaan op de zorgen van deelnemende omwonenden over het proces. Deze zorgen hebben zij kortgeleden met de Kamer en het ministerie gedeeld.
Onderzoek naar verdere maatregelen
Inmiddels zijn plannen van aanpak opgesteld voor de andere onderzoeken uit de actieagenda. Het is van belang dat de onderzoeken zorgvuldig worden uitgevoerd. Daarom zijn deze plannen van aanpak getoetst bij medeoverheden, zoals provincies en gemeenten, uitvoeringsdiensten, zoals omgevingsdiensten en GGD’en, maatschappelijke organisaties, koepels die de industrie vertegenwoordigen, zoals VNO-NCW en VNCI, en omwonenden.
Naar aanleiding van vragen van omwonenden is de Expertgroep Gezondheid IJmond gevraagd om te reflecteren op de plannen van aanpak voor de onderzoeken. In deze bijeenkomst gaf de expertgroep aandachtspunten mee en gaven zij aan de richting en de werkwijze van de huidige onderzoeken te ondersteunen. Zo gaf de expertgroep aan dat het goed is dat de urgentie op dit moment bij luchtemissies ligt en dat het belangrijk is om aandacht te besteden aan transparantie van meetdata en incidentmanagement.
De plannen van aanpak zijn op basis van het advies van de expertgroep en input van de betrokken partijen aangescherpt. De onderzoeksresultaten zullen wederom aan de betrokken partijen worden voorgelegd. Deze afstemming kost tijd en dit heeft tot enige vertraging geleid. Het kabinet hecht er desondanks veel waarde aan om uiteindelijk tot zo goed mogelijke maatregelen te komen.
Veel acties hangen samen en beïnvloeden elkaar. Dit maakt het onderzoek naar en de afweging van de maatregelen complex. Daarom is besloten dat het kabinet eind 2025 op basis van de onderzoeksresultaten een integrale en zorgvuldige afweging maakt over vervolgstappen. De effectiviteit en uitvoerbaarheid zijn daarbij belangrijke aandachtspunten. De Kamer zal hierover eind 2025 worden geïnformeerd. Daarbij zal ook het tijdspad van mogelijke acties die hieruit voortvloeien worden weergegeven. Ook zullen op dat moment alle voorhanden zijnde onderzoeksresultaten met de Kamer worden gedeeld.
Dit betekent dat de toezegging dat er een methode wordt ontwikkeld om zorgkosten te berekenen rondom industrie3 niet medio 2025 kan worden afgedaan, maar eind 2025. Ook zal rond die tijd uitvoering worden gegeven aan de toezegging aan het lid Kostić in het debat Externe Veiligheid van 4 maart 20254 en de aangenomen motie Kostić5, die vraagt om medio 2025 een nadere uitwerking van de actieagenda Industrie en Omwonenden te geven.
Als er voorafgaand aan dit moment van weging onderzoeksresultaten zijn die laten zien dat er al eerder actie ondernomen kan worden, zonder dat dit de integrale afweging belemmert, dan wordt hiermee aan de slag gegaan, zoals ook aangegeven in reactie op de motie Kostić.
De volgende moties en toezeggingen worden wel met deze brief afgedaan: de toezegging aan de Kamer6 dat zij periodiek geïnformeerd wordt over de Actieagenda Industrie en Omwonenden, een toezegging aan het lid Buijsse7 dat de Kamer in het eerste kwartaal van 2025 geïnformeerd wordt over de resultaten van de acties uit de Actieagenda en de motie Grinwis8, die de regering verzoekt de actieagenda aan te vullen met een tijdlijn en streefdata voor afronding van de acties en de Kamer vervolgens hier regelmatig over te informeren.
2. Onderzoeken rondom Chemelot
Verkennend gezondheidsonderzoek Chemelot (Actie 11 uit de Actieagenda)
Op 6 februari 2024 heeft het college van Gedeputeerde Staten van Limburg de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) per brief verzocht een onderzoek te doen naar de gezondheidseffecten van Chemelot. In de Actieagenda Industrie en Omwonenden is daarop toegezegd een verkenning op te starten naar de gezondheidseffecten van Chemelot, in navolging van het RIVM-onderzoek in de IJmond en de gestarte verkenning naar een eventuele meerwaarde van onderzoek bij Chemours en Westerschelde. Het RIVM is gevraagd om de verkenning nader in te vullen en uit te voeren9. RIVM is hiermee gestart en de aanpak is besproken met (lokale) stakeholders.
Een gezondheidsrisico-onderzoek rondom Chemelot is complex. Er zijn veel factoren die hier invloed kunnen hebben op de gezondheid. Deze verkenning zal nog geen definitieve conclusies bevatten over de gezondheidskundige betekenis en duiding van alle opgehaalde gegevens. Het doel van deze verkenning is om:
1. inzicht te krijgen in de gegevens die reeds zijn verzameld over de bron-effectketen in relatie tot gezondheid van chemiecluster Chemelot;
2. de mogelijkheden en beperkingen van deze gegevens(verzameling) te kennen;
3. een overzicht te krijgen van de inzichten die daaruit kunnen volgen met betrekking tot de gezondheid van omwonenden; en
4. inzicht te krijgen in mogelijke vervolgstappen om (de inzichten over de effecten op) de gezondheid te verbeteren.
RIVM-kennisnotitie risicobeoordeling mengsels van stoffen bij de industriële uitstoot naar lucht: casus Chemelot
Het RIVM voert in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat naar aanleiding van de motie Grinwis een onderzoek uit hoe cumulatie bij emissies van zeer zorgwekkende stoffen meegenomen kan worden in de vergunningverlening10. Onderdeel van het onderzoek is het opstellen van diverse kennisnotities. Hierbij bied ik de kennisnotitie «Risicobeoordeling mengsels van stoffen bij de industriële uitstoot naar lucht: casus Chemelot» aan. In januari 2025 zijn een tweetal casussen op het gebied van water aan uw Kamer aangeboden11 en in februari 2024 één op het gebied van lucht12.
In al deze casussen is onderzocht of een specifieke methode (HI methode) toepasbaar is in de al bestaande immissietoets die onderdeel is van de vergunningverlening van zeer zorgwekkende stoffen (ZZS). Voor deze casus zijn de jaargemiddelde meetgegevens gebruikt van drie ZZS. De ZZS zijn gemeten in de lucht op een industrieterrein nabij Chemelot, op meetpunt Vouershof. De Omgevingsdienst Zuid Limburg beheert deze meetlocatie en leverde deze meetgegevens aan. Deze locatie is gekozen omdat hier veel meetdata beschikbaar is. In de eerdere casus op het gebied van lucht werd geen cumulatief effect gevonden, in deze casus wel. Dat betekent dat, wanneer de effecten van deze drie stoffen bij elkaar worden opgeteld, ze de norm die nu voor één enkele stof is vastgesteld, overschrijden. Dit onderzoek kan echter niets zeggen over de actuele gezondheidseffecten voor omwonenden. Hiervoor is nader onderzoek nodig.
Aangezien het hier emissies betreffen van ZZS, gelden voor deze emissies al een minimalisatieverplichting. Deze informatie kan daarom worden gezien als een extra stimulans voor het bedrijf en het bevoegd gezag om voor deze stoffen, waarvoor een cumulatief effect aan de orde kan zijn, aandacht te blijven geven in het vermijdings- en reductieplan.
De kennisnotitie is door het RIVM ook aangeboden aan de provincie Limburg als het bevoegd gezag van Chemelot. De resultaten zijn toegelicht aan Chemelot, de omliggende gemeenten, de GGD en de Omgevingsdienst Zuid-Limburg.
Naar aanleiding van de notitie heeft de Provincie Limburg een eerste schriftelijke reactie op de uitkomsten van de notitie aan IenW gestuurd. Deze is als bijlage bij deze Kamerbrief toegevoegd. De provincie maakt zich zorgen over de toepassing van deze nieuwe benadering op het gebied van cumulatie en vraagt naar de vervolgstappen die zullen worden ondernomen. Het antwoord op deze brief wordt met deze brief ook aan uw Kamer aangeboden.
De inzichten uit de RIVM-notitie zullen worden meegenomen in de eerdergenoemde, al lopende verkenning naar de gezondheid van omwonenden bij Chemelot. De resultaten van deze onderzoeken volgen eind dit jaar.
Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) zal hiernaast verder gaan met verkennen hoe om te gaan met cumulatie. Eind dit jaar stuurt het RIVM een syntheserapport met een advies aan IenW. In 2026 zal worden bepaald of en hoe een aanpassing van het beleid aan de orde is, waarbij een Europese aanpak op dit moment de voorkeur heeft.
Juridisch onderzoek: Omgaan met vergunningen en onzekere risico’s
De Kamer heeft een aantal moties aangenomen over het mogelijk aanpassen van wet- en regelgeving om de gezondheid van omwonenden te beschermen, onder andere via een wettelijke verankering van het voorzorgsbeginsel. Er zijn over dit thema ook verschillende toezeggingen gedaan. Inmiddels is het juridisch onderzoek Omgaan met vergunningen en onzekere risico’s uitgevoerd. Dit onderzoek heeft in kaart gebracht welke knelpunten bevoegde gezagen ervaren bij vergunningverlening voor onder andere chemische stoffen met onzekere risico’s. De focus van het onderzoek lag op milieubelastende activiteiten. Met deze brief ontvangt de Kamer het juridisch onderzoek (bijlage) en wordt hieronder een voorstel gedaan voor vervolgstappen voor het beter toepasbaar maken van het voorzorgsbeginsel.
Hiermee zijn de volgende moties en toezeggingen afgedaan. Het betreft de aangenomen motie13 van het lid De Hoop tijdens het commissiedebat Leefomgeving van 26 oktober 2023, waarin de regering wordt opgeroepen met een voorstel te komen om het voorzorgsbeginsel beter in wet- en regelgeving te verankeren. Daarnaast de motie van de leden Bamenga en Kostić met het verzoek om bij de provincies op te halen welke hulpmiddelen ze van het Rijk nodig hebben en de Kamer voor het einde van het eerste kwartaal van 2025 te laten weten hoe het Rijk de provincies tegemoet kan komen14. Het betreft ook de toezeggingen aan het lid Gabriëls tijdens het commissiedebat leefomgeving van 11 september 202415 en het commissiedebat VTH van 10 december 202416 om de Kamer te informeren over de uitkomsten van het juridische onderzoek naar hoe het voorzorgsbeginsel in de wet- en regelgeving kan worden verankerd. Daarnaast beslaat het onderzoek de motie van het lid Beckerman c.s. over het aanpassen van wet- en regelgeving om de gezondheid van omwonenden beter te garanderen.17 Ook worden de toezeggingen om de Kamer te informeren over de uitkomsten van het juridisch onderzoek gezondheid in de Omgevingswet met dit onderzoek ingevuld.18
Het onderzoek is uitgevoerd door het wettelijk kader en de jurisprudentie te bespreken en te verifiëren met wetenschap, advocatuur en consultancy. De uitkomsten zijn vervolgens besproken met de uitvoeringspraktijk, zoals omgevingsdiensten.
Het onderzoek heeft een zestal bevindingen opgeleverd. (1) De wettelijke bepalingen op grond waarvan het bevoegd gezag bij een bedrijf informatie kan opvragen die als onderbouwing van zijn besluiten moet dienen, lijken niet de informatie op te leveren die dat bevoegd gezag daarvoor nodig heeft. (2) Wettelijke verankering van het voorzorgbeginsel zonder verbetering van de informatiepositie van het bevoegd gezag leidt niet tot een betere beheersing van emissies. (3) Bevoegde gezagen hebben behoefte aan een instrument waarmee een integrale herbeoordeling van geldende vergunningen mogelijk is. Bevoegde gezagen hebben een voorkeur voor regulering via algemene regels van (4) verouderde installaties, van (5) installaties waarvoor geen Best Beschikbare Technieken-conclusies (BBT-conclusies) bestaan en van (6) stoffen met onzekere en mogelijk ernstige risico’s (immissie-aanpak).
Voorzorgsbeginsel
Uit het juridisch onderzoek komt naar voren dat een wettelijke verankering van het voorzorgsbeginsel het knelpunt van de informatiepositie niet oplost. Een informatietekort levert in potentie bij ieder overheidsbesluit een knelpunt op, omdat overheidsbesluiten deugdelijk moeten worden gemotiveerd en de rechter hier ook op toetst. Ook voor een besluit op basis van het voorzorgsbeginsel is goede informatie nodig voor de motivering van dat besluit. Als die informatie er niet is, leidt wettelijke verankering van het voorzorgsbeginsel niet tot een verbetering van de mogelijkheden van het bevoegd gezag om bijvoorbeeld scherper te vergunnen.
Het voorzorgbeginsel kan ook nu al worden toegepast, maar er worden strenge eisen gesteld aan de onderbouwing van de toepassing, waaraan op dit moment juist door het knelpunt rondom de informatiepositie lastig voldaan kan worden door de bevoegde gezagen.
Langs verschillende sporen wordt gewerkt aan ondersteuning bij de toepassing van het voorzorgsbeginsel:
1. Onder het Impulsprogramma Chemische Stoffen (IenW) wordt een Routekaart Voorzorgsbeginsel Beter Toepassen bij emissies van chemische stoffen ontwikkeld. Deze routekaart is een hulpmiddel voor het bevoegd gezag over het stapsgewijs toepassen van het voorzorgsbeginsel bij chemische stoffen met onzekere risico’s. De Kamer zal in het najaar van 2025 nader geïnformeerd worden over de routekaart.
2. Daarnaast wordt de lijst van potentieel zeer zorgwekkende stoffen (pZZS) hernoemd en herzien. Deze wordt hernoemd tot de Lijst van stoffen in Europees onderzoek en indien mogelijk herzien door meer inzicht te geven in welk Europees proces gaande is en wat dit betekent voor de toekomstige status van een stof. Het RIVM onderzoekt momenteel deze opties. Deze herziene lijst krijgt ook een plek binnen de Routekaart Voorzorgsbeginsel Beter Toepassen. Zo wordt het duidelijker wat de toepassingen zijn van deze lijst binnen het bredere kader van het Voorzorgsbeginsel toepassen.
3. Over de routekaart en de omvorming van de Lijst van stoffen in Europees onderzoek worden met de bevoegde gezagen en het bedrijfsleven praktijksessies georganiseerd om deze zo goed mogelijk aan te laten sluiten op de uitvoering. De verwachting is dat de resultaten hiervan in begin 2026 met de Kamer gedeeld worden.
4. Er wordt bezien op welke wijze de versterking van de informatiepositie van het bevoegd gezag onderdeel kan zijn van de versterking van het VTH-stelsel, juist omdat dit punt breder speelt dan alleen bij chemische stoffen.
Tijdelijke vergunningen
In de brief met de kabinetsreactie op het OVV-rapport is op 10 oktober 2023 aangeven dat samen met bevoegde gezagen in kaart zal worden gebracht wat de mogelijkheden zijn voor tijdelijke en/of voorwaardelijke vergunningen met eisen voor verbetering.19 Met dit juridisch onderzoek is hieraan invulling gegeven.
In het kader van het juridisch onderzoek wordt als voordeel genoemd van tijdelijke vergunningen of vergunningvoorschriften, dat het bedrijf na verloop van tijd een nieuwe vergunning zou moeten aanvragen. Aangegeven wordt echter ook dat nu al tijdelijke voorschriften aan vergunningen kunnen worden verbonden en dat er een actualiseringsplicht is voor bepaalde vergunningen. Het is in verband daarmee mogelijk niet evenredig om voorschriften uit een geldende vergunning voor een bestaand bedrijf tijdelijk te maken. Ook wordt als nadeel genoemd het capaciteitsbeslag voor omgevingsdiensten bij tijdelijke voorschriften en vergunningen en in verband daarmee de mogelijke noodzaak om te gedogen.
Actieagenda Industrie en Omwonenden
In de Actieagenda Industrie en Omwonenden wordt reeds uitvoering gegeven aan een aantal bevindingen uit het juridisch onderzoek, zoals het onderzoeken van de mogelijkheden om BBT voor verouderde installaties vast te leggen in algemene regels. Uit het juridisch onderzoek volgt dat bevoegde gezagen de voorkeur hebben voor regulering van verouderde installaties via algemene regels. Het spoor van vergunningen legt een groot beslag op de beschikbare capaciteit. De uitkomsten van het juridisch onderzoek zullen worden meegenomen in de lopende onderzoeken in het kader van de uitwerking van de actieagenda.
Implementatie herziene Richtlijn industriële emissies
Het is de verwachting dat de implementatie van de herziene Richtlijn industriële emissies (herziene Rie) de informatiepositie van het bevoegd gezag zal verbeteren. Dit omdat de herziene Rie aangeeft dat het bevoegd gezag voor IPPC-installaties aan de onderkant van de BBT-range van een BBT-conclusiedocument moet vergunnen. Bedrijven moeten aan het bevoegde gezag een analyse van de hele BBT-range leveren ten behoeve van een vergunning. Als een bedrijf vindt dat het gegronde redenen heeft waarom het niet kan voldoen aan de onderkant van de BBT-range, dan moet het daarvoor de bewijzen aanleveren aan het bevoegde gezag. Het bevoegde gezag kan als het de benodigde informatie heeft gekregen een besluit nemen over een vergunning.
Mogelijke vervolgstappen
Een bevinding van het juridisch onderzoek die om verdere uitwerking vraagt, is de behoefte van bevoegde gezagen aan een integrale herbeoordeling van geldende vergunningen voor bestaande bedrijven na verloop van tijd. Er wordt nu gekeken naar de doorvertaling van de bevindingen van het onderzoek. De verbetering van de informatiepositie van het bevoegd gezag zou uiteindelijk kunnen vragen om aanpassingen van beleid en regelgeving, die niet alleen met de bevoegde gezagen, maar ook met het bedrijfsleven en het Adviescollege toetsing regeldruk besproken zullen worden. Hier moet een goede balans worden gevonden tussen enerzijds het belang van de gezondheid van omwonenden en anderzijds het belang van het Nederlandse bedrijfsleven en de regeldruk. De Kamer zal over de verdere uitwerking hiervan worden geïnformeerd.
3. ILT-onderzoek VTH: Scherpere vergunningverlening bij uitstoot naar de lucht
De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) heeft in 2024 een onderzoek naar het VTH-stelsel milieu afgerond20. Dit betreft een onderzoek naar scherpere vergunningverlening bij uitstoot naar de lucht, in samenwerking met een aantal omgevingsdiensten. Het onderzoek is met de VTH-voortgangsbrief van 5 december 2024 reeds naar de Kamer gezonden21. In die brief is aangegeven dat er begin 2025 een inhoudelijke reactie op het onderzoek wordt gestuurd. Met deze reactie wordt aan deze toezegging voldaan.
In het onderzoek zijn vijf bedrijven met risicovolle uitstoot naar de lucht onderzocht om in kaart te brengen hoe de milieuvergunning verbeterd kan worden, waar striktere regels nodig zijn en wat daarvoor nodig is. Het gaat hierbij vooral om ZZS.
De ILT brengt met dit rapport een aantal knelpunten rondom scherper vergunnen in kaart. Deze problematiek is bij IenW in beeld. Dit rapport bevat daarmee een ondersteuning van het beleid dat IenW op dit moment uitzet. Dit rapport bevat bovendien veel voorbeelden uit de praktijk. Het biedt hierdoor ook alle omgevingsdiensten de mogelijkheid om, waar dat binnen het huidige wettelijk kader nu al kan, met de resultaten aan de slag te gaan. Tenslotte komen veel van de conclusies overeen met het eerder in deze brief genoemde juridisch onderzoek Omgaan met vergunningen en onzekere risico’s. De daar genoemde vervolgstappen zijn dus ook in het kader van dit ILT-rapport relevant.
De ILT is in haar rapport tot een dertiental conclusies gekomen met daarin enkele aanbevelingen aan het Rijk. Deze worden in de bijlage besproken.
Tot slot
Het kabinet zet zich blijvend in voor een schone en veilige leefomgeving voor omwonenden van industrie én een goed vestigingsklimaat voor industrie in Nederland. Met de Actieagenda Industrie en Omwonenden streven we ernaar om op relatief korte termijn een aantal stappen te zetten die relatief veel impact hebben. Op die manier kan de gezondheid en leefomgeving van omwonenden binnen afzienbare tijd verbeteren. Ook na de actieagenda zullen er verbeteringen mogelijk zijn. Met de actieagenda geven we een impuls aan het denken en handelen. De Kamer ontvangt eind 2025 een brief met de verdere uitwerking van de actieagenda. Als er tussentijds ontwikkelingen zijn, wordt de Kamer daarover geïnformeerd.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
Ch.A. Jansen
Kamerstukken II, 2023–2024, 28 089, nr. 273↩︎
Commissiedebat Externe Veiligheid, 4 maart 2025, (https://www.tweedekamer.nl/debat_en_vergadering/commissievergaderingen/details?id=2024A07475)↩︎
Kamerstukken II, 2024–2025, TZ202409-072.↩︎
Commissiedebat Externe Veiligheid, 4 maart 2025, (https://www.tweedekamer.nl/debat_en_vergadering/commissievergaderingen/details?id=2024A07475)↩︎
Kamerstukken II, 2024–2025, 28 089, nr. 321.↩︎
Kamerstukken II, 2024–2025, 28 089, nr. 319↩︎
Kamerstukken II, 2024–2024, TZ202501-070↩︎
Kamerstukken II, 2023–2024, 28 089, nr. 285↩︎
RIVM (2025) Verkenning Gezondheid Omwonenden van Chemelot (https://www.rivm.nl/industrie/onderzoeken/verkenning-gezondheid-omwonenden-van-chemelot)↩︎
Kamerstukken II, 2021–2022, 32 813, nr. 833↩︎
Kamerstukken II, 2024–2025, 22 343, nr. 408↩︎
Kamerstukken II, 2023–2024, 22 343, nr. 392↩︎
Kamerstukken II, 2023–2024, 33 118, nr. 271↩︎
Kamerstukken II, 2024–2025, 28 089, nr. 328↩︎
Kamerstukken II, 2024–2025, TZ202409-076↩︎
Kamerstukken II, 2024–2025, TZ202501-067↩︎
Kamerstukken II, 2023–2024, 33 118, nr. 268↩︎
Kamerstukken II, 2024–2025, TZ202501-050 en de toezeggingen uit de voortgangsbrief van 5 september 2024.↩︎
Kamerstukken II, 2023–2024, 28 089, nr. 267↩︎
ILT (2024) Voor de gezondheid: scherpere vergunningverlening bij uitstoot naar de lucht. https://www.ilent.nl/documenten/organisatie/over-de-ilt/onderzoeken-naar-het-vth-stelsel/rapporten/voor-de-gezondheid-scherpere-vergunningverlening-bij-uitstoot-naar-de-lucht↩︎
Kamerstukken II, 2024–2025, 22 343, nr. 405↩︎