Conceptverslag NAFIN
Verslag van een commissiedebat
Nummer: 2025D16896, datum: 2025-04-09, bijgewerkt: 2025-04-14 16:42, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-04-09 10:15: NAFIN (Commissiedebat), vaste commissie voor Defensie
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer, NAFIN
VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
Concept
De vaste commissie voor Defensie en de vaste commissie voor Digitale Zaken hebben op 9 april 2025 overleg gevoerd met de heer Tuinman, staatssecretaris van Defensie, over:
de brief van de minister van Defensie d.d. 3 december 2024 inzake reactie op het rapport "De kracht en kwetsbaarheid van het digitale krijgsmachtnetwerk NAFIN" van de Algemene Rekenkamer (36592, nr. 8);
de brief van de minister van Defensie d.d. 20 december 2024 inzake beantwoording vragen commissie over de reactie op het rapport "De kracht en kwetsbaarheid van het digitale krijgsmachtnetwerk NAFIN" van de Algemene Rekenkamer (Kamerstuk (36592-8) (36592, nr. 9);
de brief van de staatssecretaris van Defensie d.d. 31 maart 2025 inzake evaluatie NAFIN-storing (36592, nr. 14).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Defensie,
Kahraman
De voorzitter van de vaste commissie voor Digitale Zaken,
Wingelaar
De griffier van de vaste commissie voor Defensie,
De Lange
Voorzitter: Kahraman
Griffier: Manten
Aanwezig zijn vijf leden der Kamer, te weten: Ellian, Heite, Kahraman, Kathmann en Pool,
en de heer Tuinman, staatssecretaris van Defensie.
Aanvang 10.16 uur.
De voorzitter:
Ik open de vergadering van de vaste commissie voor Defensie. Vandaag
staat het NAFIN op de agenda. Ik heet de bewindspersoon en zijn
ondersteuning van harte welkom bij de commissie. Ik heet ook de
Kamerleden van harte welkom. Ik ga ze aan u voorstellen: de heer Pool
namens de PVV, mevrouw Kathmann namens GroenLinks-Partij van de Arbeid,
mevrouw Heite namens Nieuw Sociaal Contract en de heer Ellian namens de
VVD. In de eerste termijn van de commissie heeft u drie minuten
spreektijd. Ik sta drie interrupties toe in deze ronde als deze minder
dan 45 seconden duren. Ik tel een interruptie voor twee als die boven de
45 seconden duurt. U heeft dus zelf in de hand of u drie interrupties
krijgt of minder. In de tweede termijn krijgt u een minuut
spreektijd.
Ik wil beginnen met de inbreng van de heer Pool namens de PVV.
De heer Pool (PVV):
Hartelijk dank, voorzitter. Het belang van een solide en betrouwbaar
communicatienetwerk kan voor een krijgsmacht niet overschat worden. De
geschiedenis staat bol van veldslagen, ja, zelfs hele oorlogen die
uiteindelijk werden gewonnen of verloren omdat een van de strijdende
partijen een doorslaggevend voordeel had op dit gebied.
Voorzitter. De PVV wil dan ook dat we in Nederland de boel op dit gebied
op orde hebben. Echter, het recent verschenen rapport van de Algemene
Rekenkamer over de kracht en kwetsbaarheid van het digitale
krijgsmachtnetwerk NAFIN, laat zien dat dit nu nog niet het geval is,
terwijl dit netwerk cruciaal is voor onze krijgsmacht. Defensie zelf
omschrijft het systeem niet voor niets als "ons eerste wapensysteem".
Van de satelliet in het missiegebied tot de marechaussee die de grenzen
bewaakt en de luchtverkeersleider die het radarverkeer bekijkt: allemaal
zijn ze afhankelijk van NAFIN. De PVV wil dit netwerk dan ook op orde
hebben.
Voorzitter. Maar de conclusies van het rapport zijn keihard. Defensie
heeft geen strategie voor of visie op de rol en toekomst van het NAFIN.
De fysieke beveiliging van het NAFIN is onvoldoende. Het ontbreekt aan
militaire regie en controle vanuit Defensie op het netwerk. Een
dieptepunt in dit verhaal was de storing van 28 augustus 2024. Deze
storing leidde tot grote problemen bij onder andere de Kustwacht, de
Koninklijke Marechaussee en Eindhoven Airport. In de Kamerbrief van 20
maart reflecteert de staatssecretaris op deze storing en zet hij de
lessen die Defensie hiervan heeft geleerd op een rij. Graag vraag ik de
staatssecretaris naar de stand van zaken hieromtrent. Is Defensie nu wel
voldoende voorbereid op een dergelijke storing? Hoe staat het met het
uitvoeren van de overgenomen aanbevelingen uit het rapport van de
Algemene Rekenkamer? Is bijvoorbeeld de detectie en respons op
ongeoorloofde toegang tot het netwerk nu wel op orde?
Voorzitter, tot slot. De staatssecretaris laat weten dat Defensie
onderzoekt of het netwerk aangemerkt moet worden als vitale
infrastructuur. Onderzoek hiernaar mag maar liefst tot de zomer duren.
Graag vraag ik de staatssecretaris waarom hij zo lang nodig heeft om tot
een conclusie te komen. Natuurlijk moet ons krijgsmachtnetwerk als
vitale infrastructuur aangemerkt worden. Regel dit, daartoe roepen wij
dan ook op, en graag snel een beetje.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. U bleef keurig binnen de tijd. Ik zie dat mevrouw
Kathmann een interruptie heeft richting de heer Pool.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Ik ben ongelofelijk blij dat de grootste regeringspartij van Nederland
de urgentie deelt en dus ook weet hoe cruciaal die digitale
infrastructuur is voor onze nationale veiligheid. In de commissie
Digitale Zaken spreken wij hier heel veel over. We hebben het ook over
de investeringsagenda die nodig is maar ontbreekt. Mijn vraag is: als de
PVV de urgentie voelt, wat is dan de visie van de PVV op het NAFIN?
Welke investeringen is de PVV bereid te doen om het op orde te
krijgen?
De heer Pool (PVV):
Dank u wel voor deze vraag. Ik begin natuurlijk met de oproep waar ik
mee eindigde: we zien het NAFIN echt als vitale infrastructuur. Dat is
de oproep die ik net aan de staatssecretaris heb gedaan. Het onderzoek
mag tot aan de zomer duren. Wij willen echt een beetje actie erop. Er
moet gewoon gas op de plank, want het is belangrijk. Die urgentie deel
ik met uw partij. Wat de investeringen die daarvoor nodig zijn betreft,
hoor ik graag of de staatssecretaris zegt: er moet echt nog een heel
groot bedrag bij. Op zich verwacht ik dat niet, omdat hij daar
natuurlijk ook gewoon budget voor heeft, maar ik hoor het graag als het
anders is.
De voorzitter:
Er zijn geen interrupties meer richting de heer Pool. Ik had moeten
zeggen dat ook de volgcommissie Digitale Zaken hierbij aangesloten is.
Mevrouw Kathmann is lid van Digitale Zaken. Ook aan haar van harte
welkom in onze commissie. Het is namelijk een belangrijk onderwerp.
Digitale Zaken is daarbij ook aangesloten. Dan geef ik graag het woord
aan mevrouw Kathmann namens GroenLinks-Partij van de Arbeid.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. "Get used to it" waren de beruchte woorden van
minister Van Weel toen in augustus 2024 het defensienetwerk NAFIN was
uitgevallen. Cyberexperts door heel Nederland hebben terecht veel van
die woorden gevonden. Ik ook. Maar uiteindelijk hebben we allemaal
vooral de mouwen opgestroopt om een komma en een "maar" te zetten achter
"get used to it". Ja, we moeten eraan wennen, maar we moeten er wel voor
zorgen dat we klaar zijn voor grote en kleine storingen.
Dat zijn we niet. Al meer dan een halfjaar gaan alle alarmbellen af.
Soms zou ik willen dat experts hun goede en gedegen rapporten over het
NAFIN, zoals het rapport van de Rekenkamer, met soundbites zouden maken,
waarbij er letterlijk keiharde alarmbellen afgaan als je het oppakt of
erdoorheen zit te scrollen. Misschien gaan we dan voor een keer echt
reageren zoals het moet. Nu zijn er vooral geen daden, maar wel heel
veel woorden. GroenLinks-Partij van de Arbeid wil echte actie en doet
vandaag vier voorstellen om het NAFIN te versterken.
Ten eerste vraag ik om een serieus plan. Je kunt namelijk wel zeggen dat
de aanbevelingen van de Rekenkamer worden overgenomen, maar dan moet er
een plan liggen. Daarin moet staan hoe, in welk tijdpad en met welke
investeringen we dat gaan doen.
Ten tweede vraag ik om een vervolgonderzoek. Vraag de Rekenkamer om
volgend jaar een soortgelijk rapport te schrijven, om te kijken of de
verbeteringen werken. Sluit deze aan op de oefeningen eind 2025.
Ten derde vraag ik om een toekomstvisie. Welke rol speelt het NAFIN over
vijf en over tien jaar in de infrastructuur van Nederland? Blijft het
een soort duizenddingendoekje of wordt het een solide defensienetwerk?
Dat is een hele essentiële keuze. Het kan niet beide.
Ten vierde vraag ik om een bredere analyse van strategische
afhankelijkheden. Defensie mag nooit door storing belemmerd worden. Voer
een stresstest uit van het NAFIN. Stel jezelf de vraag: wat gebeurt er
binnen Defensie als er bijvoorbeeld een storing is bij Microsoft of als
iemand ergens een stekkertje uit trekt?
Tot slot. Ik hoef de staatssecretaris niet uit te leggen dat digitale
infrastructuur ook een onderdeel is van onze nationale veiligheid. Mijn
fractie wil dat Defensie zich structureel bemoeit met digitale
infrastructuur. Doe mee aan gesprekken over bijvoorbeeld het leggen van
nieuwe zeekabels of het ontwikkelen van de AI-faciliteit.
Ik zeg dit eigenlijk allemaal uit een bepaalde trots. Het NAFIN is een
voorbeeld van een sterk netwerk in ons eigen beheer. Er werken allemaal
getalenteerde, megaslimme mensen om dit draaiende te houden. Geef die
mensen een positie en luister naar hun aanbevelingen en rode vlaggen. Zo
wordt het NAFIN weer het boegbeeld dat het hoort te zijn.
Tot slot heb ik nog twee praktische, technische vragen. Gebruikt de
staatssecretaris inmiddels een veiligere vorm van tijdsynchronisatie
binnen het NAFIN? Heeft u inmiddels redundante back-upvoorzieningen
ingericht voor tijdsignalen?
De voorzitter:
Dank aan mevrouw Kathmann voor haar inbreng. U bleef keurig binnen de
tijd. Mevrouw Kathmann had nog 2 seconden over, dus ze heeft het perfect
getimed. Ik ga door naar mevrouw Heite namens Nieuw Sociaal
Contract.
Mevrouw Heite (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Het is al vaker gezegd: we leven niet in oorlog,
maar ook niet in vrede. We bevinden ons in een zeer gespannen
geopolitieke situatie. Het incident afgelopen augustus met het
NAFIN-netwerk en de conclusies uit het rapport van de Algemene
Rekenkamer laten ons zien dat we militair gezien onvoldoende alert zijn
op risico's van sabotage door statelijke actoren. We hebben nog heel wat
werk te verzetten om onze samenleving te beschermen tegen
cyberaanvallen. Dat baart NSC grote zorgen.
Hoewel het bij dit incident niet om een cyberaanval ging, werd de
samenleving wel geconfronteerd met de kwetsbaarheid van het huidige
netwerk. We kregen een voorzichtig inkijkje in wat de gevolgen van zo'n
aanval zouden kunnen zijn. Het is goed om te lezen dat Defensie
onderzoekt of NAFIN niet aangemerkt moet worden als vitale
infrastructuur. Wanneer kunnen we de conclusies uit dit rapport
verwachten? Waarom wordt NAFIN niet nu al aangemerkt als vitale
infrastructuur? In ieder geval ben ik blij met de inzet van de
staatssecretaris en de minister om in deze uitdagende tijden alle zeilen
bij te zetten om Defensie te versterken.
Voorzitter. NSC heeft in een vorig debat de minister verzocht om het
Defensie Cyber Commando te versterken en een adequaat mandaat te geven,
zodat het, indien nodig, snel kan schakelen. Daarbij hebben we gevraagd
om het aantal cyberreservisten op te schalen en bij dit alles te zorgen
voor passend toezicht. Dit heeft natuurlijk ook alles te maken met de
beveiliging van NAFIN. Kan de staatssecretaris aangeven of hij al
stappen heeft ondernomen voor het uitwerken van een strategische visie
op het functioneren van het NAFIN-netwerk in de samenleving, zoals
genoemd in het rapport van de Algemene Rekenkamer? Kan hij aangeven hoe
hij uitvoering gaat geven aan de genoemde motie over het versterken van
het cyberdomein, de digitale weerbaarheid van Nederland en de opschaling
van het aantal cyberreservisten? Kan de staatssecretaris toezeggen dat
de Algemene Rekenkamer over twee jaar weer onderzoek doet, om ervoor te
zorgen dat de benoemde, terechte veiligheidsrisico's nu wel zijn
opgelost?
In het rapport van de Algemene Rekenkamer wordt ook geconcludeerd dat er
bij het afhandelen van de storing te laat is gereageerd en dat er
onvoldoende aandacht is geweest voor mogelijke cyberrisico's. Gaat de
staatssecretaris onderzoeken wat er nodig is bij Defensie met betrekking
tot cyberexpertise en het Joint Informatievoorziening Commando om bij
een volgende storing adequaat te kunnen reageren en te voorkomen dat
weer een deel van de samenleving ernstig wordt ontwricht? Is er
voldoende zicht op welke vitale infrastructuren gebruikmaken van NAFIN,
zoals andere gekoppelde civiele locaties? En houdt de staatssecretaris
daarbij al rekening met de grootschalige uitbreiding van Defensie in de
nabije toekomst?
In de initiatiefnota van collega Six Dijkstra wordt een pleidooi
gehouden om in het kader van de nationale en internationale weerbaarheid
de hoofdverantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van toekomstbestendige
staatsgeheime informatiesystemen naar het Defensiedomein te brengen,
waarbij het ministerie van Defensie een grotere taak krijgt ten aanzien
van niet alleen het beschermen maar ook het bevorderen van Nederlandse
high-assurance producten. Ook wordt er een pleidooi gehouden om hiervoor
middelen in de Defensiebegroting te alloceren. Heeft de staatssecretaris
al actie ondernomen richting KPN? Heeft KPN op verzoek van de
staatssecretaris al beveiligingsmaatregelen en ABDO-autorisaties
doorgevoerd? En vindt hij dit voldoende om het cyberdomein en daarmee de
digitale weerbaarheid van Nederland te versterken? Wordt het niet tijd
om deze expertise in zijn geheel bij Defensie onder te brengen? En is
hij bereid om te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om opvolging te
geven aan de oproep in de initiatiefnota van NSC-collega Six
Dijkstra?
Tot zover. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank aan mevrouw Heite. Ik heb u een paar seconden extra gegeven, zeg ik
meteen. De volgende keer zal ik dus wat strakker zijn richting mevrouw
Heite in verband met de tijd. Dan ga ik over naar de heer Ellian namens
de VVD.
De heer Ellian (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Ik ga proberen binnen de tijd te blijven. Het
rapport van de Algemene Rekenkamer over NAFIN legt belangrijke
kwetsbaarheden bloot in onze digitale infrastructuur. Defensie zorgt
ervoor dat het netwerk regelmatig updates krijgt en aan de laatste
technische standaarden voldoet. Maar we zijn bezorgd over de fysieke
beveiliging van het netwerk. Uit praktijktesten bleek namelijk dat
onbevoegden relatief eenvoudig toegang konden krijgen tot netwerkruimtes
van NAFIN. Deze bevindingen sluiten aan bij eerdere constateringen over
de beveiliging van militaire objecten in 2022 en 2023. Wat gaat er nu
concreet ondernomen worden, en binnen welke termijn, om de fysieke
beveiliging te verbeteren? Het is niet te accepteren dat de bescherming
van zulke kritieke infrastructuur vertraagd wordt door administratieve
processen, terwijl we weten dat Rusland, China en Iran actief werken aan
het ondermijnen van onze nationale veiligheid. We willen snelle en
concrete maatregelen en niet nog meer plannen en onderzoeken.
Het rapport toont ook aan dat er geen strategie is voor de rol en
toekomst van NAFIN, terwijl dit netwerk van vitaal belang is geworden
voor niet alleen Defensie, maar ook civiele overheidsdiensten. De
storing van afgelopen zomer heeft de grote impact van een uitval
aangetoond. Wij zien de noodzaak, in het verlengde van diverse
collega's, om NAFIN direct als vitale infrastructuur aan te wijzen in
plaats van eerst onderzoek hiernaar te doen.
Ook maakt het rapport duidelijk dat de afhankelijkheid van KPN en andere
onderaannemers problematisch is. Een van de drie hoofdonderaannemers
werkte met een verlopen autorisatie zonder dat Defensie dit wist. Wat
gaat de staatssecretaris doen om het toezicht op deze partijen te
versterken? De aangekondigde maatregelen zijn een stap in de goede
richting, maar we willen een concreet tijdpad met duidelijke resultaten
en geen vrijblijvende gesprekken. Als NAFIN geen toekomst zou hebben,
zoals uit het rapport blijkt, wat dan wel? Wat zijn dan de
alternatieven? Gaat er dan een heroverweging plaatsvinden of niet?
Voorzitter. Daarnaast baart de beperkte militaire regie over het netwerk
ons zorgen. Hoewel Defensie economisch eigenaar is, heeft het
onvoldoende controle over wie er toegang heeft tot het netwerk en wie
eraan werkt.
Ook het gebrek aan een alternatief voor civiele gebruikers maakt ons
kwetsbaar. We willen dat onderzocht wordt hoe we meer redundantie kunnen
inbouwen in deze kritieke infrastructuur, zodat essentiële
overheidsdiensten kunnen blijven functioneren als NAFIN uitvalt. De
kabinetsreactie erkent de aanbevelingen van de Rekenkamer, maar mist
concrete termijnen en prioritering. In deze tijden van toenemende
dreigingen en hybride dreigingen verwachten we wel iets meer daadkracht.
Er moet nu geleverd worden, niet morgen of overmorgen. De
staatssecretaris heeft onze steun voor stevige maatregelen, maar die
moeten dan wel snel worden uitgevoerd.
Dank.
De voorzitter:
Dank aan de heer Ellian. Inderdaad, u heeft zich keurig aan de tijd
gehouden. Dan kijk ik naar de staatssecretaris: hoeveel tijd heeft u
nodig om tot beantwoording te kunnen komen?
Staatssecretaris Tuinman:
Voorzitter, het gaat echt over onze nationale belangen, dus ik zou
willen voorstellen dat ik daar twintig minuten de tijd voor krijg.
De voorzitter:
Prima. Dan zijn we hier om 10.50 uur terug voor de eerste termijn van de
staatssecretaris.
Staatssecretaris Tuinman:
Dank u wel.
De vergadering wordt van 10.32 uur tot 10.52 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Voordat ik het woord geef aan de
staatssecretaris wil ik aangeven dat de leden in de rest van de
vergadering vier interrupties mogen plegen. Daarbij geldt ook de 45
secondenregel. Dan wil ik het woord geven aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Tuinman:
Dank u wel, voorzitter. Dank voor de eerste termijn. Het is mooi om te
zien dat de heer Ellian tegenwoordig onderdeel uitmaakt van de vaste
Kamercommissie Defensie. Ik heb hoge verwachtingen. Ik ben ook heel blij
dat mevrouw Kathmann van GroenLinks-Partij van de Arbeid vanuit Digitale
Zaken daadwerkelijk hier op deze dossiers aanhaakt. Ik hoop haar ook
vaker over dit soort zaken te zien.
Ik zal beginnen met mijn inleiding. Ik heb een aantal mapjes. Ik wil het
als volgt doen. Ik begin met NAFIN algemeen. U had ook nog wat
specifieke vragen over de opvolging van het onderzoek van de Algemene
Rekenkamer, ook op het gebied van onze strategische partner KPN. Dan wil
ik tijd besteden aan de interne crisisstructuur en hoe we met de
communicatie omgaan. Daarna ga ik in op de digitale weerbaarheid en
uiteindelijk de vitaliteit misschien wel van het NAFIN-netwerk. Daarna
heb ik nog een aantal afsluitende woorden.
Om te beginnen is de gevechtskracht die de krijgsmacht moet leveren niet
alleen afhankelijk van wapens en munitie, maar ook van bytes en bits.
Zowel in de oorlogsorganisatie als op het militaire slagveld ontwikkelt
de invloed van IT en data zich razendsnel. Dat zien we elke dag weer in
Oekraïne gebeuren. De oorlog in Oekraïne is hier misschien wel het
sprekende voorbeeld van, waarbij innovatie en technologie een steeds
belangrijkere rol spelen, bijvoorbeeld door de inzet van drones, maar
ook het gebruik van cloudtechnologie. In de steeds meer gedigitaliseerde
wereld is die technologie essentieel geworden of misschien zelfs wel
existentieel voor het waarborgen van onze nationale veiligheid, waar
mevrouw Kathmann ook aan refereerde. Maar ook het uitvoeren van
militaire operaties en het effectief communiceren tussen de
verschillende overheidsinstanties en internationale partners is hierbij
van belang. Maar ook hierdoor ontstaan weer nieuwe kwetsbaarheden, over
het algemeen digitale kwetsbaarheden. IT is ook steeds meer verweven met
de kernprocessen in de Defensieorganisatie. Ons militaire NAFIN-netwerk
is hier een heel goed voorbeeld van. Ik hoorde de leden van de vaste
Kamercommissie dat net ook aangeven. Afgelopen augustus hebben we de
gevolgen ervaren van het wegvallen van een belangrijk stuk IT, ook al
viel het maar een aantal uur weg. De storing in het NAFIN-netwerk leidde
tot grote verstoringen bij onder meer de Koninklijke Marechaussee, de
Kustwacht, Eindhoven Airport, meldkamercommunicatie en ook helaas bij
Defensie en ons eigen lokale Mulan-netwerk.
Aan de andere kant is NAFIN ook een robuust en betrouwbaar netwerk,
waarbij storingen eigenlijk een zeldzaamheid zijn. Het netwerk bestaat
nu 26 jaar en heeft geen noemenswaardige downtime gehad, waarbij ik
besef dat het afgelopen augustus dertien uur eruit heeft gelegen. Dat
zegt eigenlijk ook wel wat. Dit is ook naar voren gekomen uit het
onderzoek van de Algemene Rekenkamer en de externe evaluaties. Die
zeggen eigenlijk: dit is wel heel goed ontwikkeld en biedt echt wel een
hoogwaardige capaciteit die robuust is. Ik wil ook benadrukken dat het
robuuste netwerk een militair netwerk is, zoals meneer Ellian en mevrouw
Kathmann specifiek aangaven. Ik zal daar straks op terugkomen. Het is
een netwerk van Defensie, ook voor specifieke militaire doeleinden.
Daarmee is het cruciaal voor het digitale voortzettingsvermogen van de
krijgsmacht. Daarom moeten de robuustheid en betrouwbaarheid van het
netwerk geborgd blijven en neem ik lessen mee, zoals u ook allen aangaf,
uit deze storing. Eigenlijk zie ik het ook wel als een vorm van een
stresstest. De aanzet en het startmoment waren alleen niet op die manier
bedoeld. Maar ik zie het wel degelijk als een soort van stresstest.
Daarom ben ik blij met de evaluaties die gedaan zijn, door Strict en
COT, maar ook door de Algemene Rekenkamer. Die aanbevelingen neem ik
over.
Om een concreet voorbeeld te noemen: bij een dergelijk incident is het
vaak niet direct duidelijk of de verstoring een cyberincident is of een
IT-storing. De externe evaluaties bevelen dan ook aan om één blauwdruk
te ontwikkelen voor beide gevallen, dus een IT-storing, die technisch
van aard is, of een cyberincident, waar misschien een statelijke of
niet-statelijke actor achter zit. Die aanbeveling heb ik dan ook warm
omarmd en hebben we op dit moment geïmplementeerd. Dit betekent dat we
eigenlijk alle storingen in het netwerk beschouwen als een storing,
waarbij we ervan uitgaan dat het allebei kan zijn en we alle
voorzorgsmaatregelen treffen.
Zoals ik in de brief heb vermeld, gaan we daarnaast ook vaker dit soort
situaties oefenen. Daar zijn we mee gestart. Ik weet uit eigen ervaring
dat juist oefenen ervoor zorgt dat je er klaar voor bent op het moment
dat het het meest nodig is. Op die manier houden we onze systemen wijs
en onze mensen up-to-date en veilig.
Vandaag spreek ik graag ook met u over het belangrijke netwerk en de
lessen die ik uit die storing meeneem. Daarbij zal ik, zoals ik ook in
mijn brief heb aangegeven, niet ingaan op de specifieke aanbevelingen en
conclusies uit de twee onderzoeken die we besloten hebben belegd. Waarom
doe ik dat niet? Omdat daar potentiële kwetsbaarheden in staan. Die wil
ik niet breed neerleggen. We zijn er namelijk met z'n allen bij gebaat
dat we de tegenstander niet wijzer maken dan noodzakelijk is, zeker over
zo'n cruciaal netwerk als NAFIN.
Als we het over NAFIN hebben, dan hebben we het over het Netherlands
Armed Forces Integrated Network, een datatransportnetwerk dat veilige
communicatie tussen de Defensieonderdelen mogelijk maakt. Dat staat
volledig los van de reguliere publieke glasvezelnetwerken, waar de
gemiddelde burger gebruik van maakt. Daarmee is het eigenlijk ook een
vorm van soevereiniteit. Dit netwerk is een publiek-private samenwerking
tussen Defensie en KPN. Defensie is daarbij de economische eigenaar van
het netwerk. We hebben ook de exclusieve, tot in de eeuwigheid durende
gebruikersrechten. Andere gebruikers van de overheid die aan NAFIN
verbonden zijn, zijn diverse vitale processen zoals meldkamers.
Toch gebeurde op 27 augustus datgene wat niemand wenste te gebeuren. Dat
is ook de reden dat we hier vandaag bij elkaar zitten. Dinsdag om 22.00
uur maakte de Kustwacht als eerste een melding van technische problemen.
Rond 2.00 uur 's nachts werd duidelijk dat er op grote schaal een
probleem was. Tussen 6.00 en 7.00 uur in de ochtend op de 28ste werd
opgeschaald naar een bestuurlijke crisis van Defensie. Tevens hebben we
direct specialisten aan het werk gezet om onderzoek te doen naar dit
technische probleem.
Tijdens dit onderzoek werd het technische probleem snel gevonden en nog
voor de middag waren de eerste delen van het netwerk weer beschikbaar.
Die verstoring bleek gestart met een softwarefout in de firewalls, zoals
mevrouw Kathmann ook aangaf. Uiteindelijk ging het mis met de
tijdklokken. Door de cybersecurityprogramma's die we eroverheen draaien,
begon het netwerk zichzelf uit te schakelen op basis van een
veiligheidsbepaling. De technische oorzaak was uiteindelijk na dertien
uur opgelost. Dit duurde langer dan wij acceptabel vinden; daar ben ik
eerlijk over. In de agreements omtrent NAFIN hebben we afgesproken dat
we er altijd van uitgaan dat het niet langer mag duren dan vier uur. Er
is dus wat te leren.
De belangrijkste lessen uit de evaluatie accepteer ik. Die neem ik ook
over. Ik zie de storing van NAFIN als iets wat te betreuren valt, maar
ook gewoon, zoals mevrouw Kathmann daarstraks ook aangaf, als een
stresstest waardoor we met z'n allen weer op "aan" staan en moeten
blijven staan. We moeten zorgen dat we het voor de toekomst beter
regelen. Met andere woorden, we moeten beter voorbereid zijn op IT- en
cyberincidenten. Zoals ik aangaf, behandelen we die nu op dezelfde
manier. We moeten sneller handelen in het geval van IT- en
cyberincidenten; daar kom ik zo meteen nog op terug. Deze lessen neem ik
dan ook niet lichtzinnig. Ik heb ook maatregelen genomen om dat snel te
verbeteren.
Om op die maatregelen terug te komen: ik denk dat de belangrijkste
maatregel die we nemen, is dat we beter voorbereid zijn en onze
continuïteitsplannen daarin verbeteren. Die vormen ook de blauwdruk bij
een uitval van onze systemen. Ik kom daar straks in de specifieke
beantwoording van uw vragen nog verder op terug. Bij het herzien van
deze plannen ga ik prioritering aanbrengen. Dat heb ik eigenlijk al
gedaan, moet ik eerlijk zeggen. Ik ben namelijk ook van "liever daden
dan woorden". Daarom doe ik dat nu. We hebben die prioritering
aangebracht. Dat betekent dat we voor onszelf helder hebben welke
cruciale systemen we als eerste opstarten. Dat betekent wel dat minder
urgente systemen — dat kan een Mulan-netwerk zijn, dus mijn eigen
gebruikers — pas later weer online komen.
We moeten ook zorgen dat het crisiscommunicatieplan beter wordt
opgesteld. Een van de zaken waar het nog misging, is heel praktisch. We
zitten in die hele digitaliseringsmove, dus onze sneeuwballijst, die
normaal gesproken altijd aan de muur hangt en waar precies op staat wie
je moet bellen, zat nu in ons digitale systeem. We waren die dus
eigenlijk gewoon een aantal uur kwijt. We zijn daarin niet robuuster
gemaakt, maar hebben wel een back-up. We hebben de lijstjes wel degelijk
ook weer fysiek opgehangen in de beveiligde ruimtes, zodat we daarmee
aan de slag kunnen gaan. Dat doen we ook met interne en externe
partners. Ik denk dat de allerbelangrijkste maatregel die ik neem, is
dat we dit vaker gaan beoefenen en ook in onze reguliere gereedstelling
gaan betrekken. Ook als oud-militair weet ik namelijk als geen ander hoe
belangrijk het is om die noodsituaties te oefenen. Door IT- en
cyberincidenten vaker te oefenen, zorgen we met z'n allen dat we daar
uiteindelijk beter op voorbereid zijn. Volgens mij was dat ook de oproep
aan mij, die door allen van u is gedaan.
De voorzitter:
Dank voor uw eerste inleidende mapje. De heer Pool heeft daarover een
vraag.
De heer Pool (PVV):
Dank aan de staatssecretaris voor zijn introductie. Ja, interessant.
Maar ik hoor nog niet heel erg concreet of het nou wel of niet is
opgelost. De staatssecretaris zegt namelijk dat het dertien uur geduurd
heeft, terwijl het maar vier uur mag duren. Is het bij een volgende
storing — stel dat het vanavond weer gebeurt — binnen vier uur opgelost
of niet?
Staatssecretaris Tuinman:
Ik kan dat niet hard beloven, want dan word ik daar de volgende keer
door de heer Pool knetterhard op afgerekend. Dat ben ik helemaal met hem
eens, maar ik kom zo meteen in de beantwoording van de vragen
uiteindelijk wel op wat we gaan doen. Ik wil er wel over zeggen dat een
van de redenen waarom het lang heeft geduurd, intern in mijn eigen
organisatie ligt en te maken heeft met hoe we hierover communiceren.
Onze IT-specialisten, die aan de voorkant van de storing zaten, dachten
in eerste instantie dat het een technisch mankement was dat een kleine
impact zou hebben. Het heeft dus gewoon te lang geduurd voordat ze dat
daadwerkelijk hadden geëscaleerd naar de hogere legerleiding. Dat is dus
ook een stukje cultuur. We hebben echt wel hele goede mensen, misschien
wel de beste IT'ers, die daadwerkelijk in die systemen zitten. Maar de
cultuuromslag is echt wel daar. Het lastige van NAFIN is dat het in de
avonduren en in de weekenden gewoon veel minder gebruikt wordt. De
traffic is lager en daardoor zie je de impact van dit soort dingen ook
minder snel komen. Dat hebben we er ondertussen dus echt wel uitgeramd.
Als er iets is, wordt er meteen aan de grootste alarmbellen getrokken.
Het crisisteam — het Defensie Beleidsteam, het DBT — wordt uiteindelijk
gealarmeerd en daar worden interdepartementaal ook de NCTV en dergelijke
direct bij betrokken. Dat zorgt ervoor dat we misschien niet de storing
direct kunnen opheffen — dat streef ik natuurlijk wel na — maar
voornamelijk dat we de impact van die uitval kunnen minimaliseren.
De voorzitter:
Dan heeft mevrouw Kathmann nog een vraag.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Ik ben eigenlijk wel blij met de inleiding van de staatssecretaris. Als
je namelijk echt heel kritisch en een beetje gechargeerd kijkt naar de
stukken die we hebben gekregen, dan komen die een beetje over als: nou
ja, we hebben een brief naar KPN gestuurd en we gaan wat
bewustwordingsdagen doen. Uit de inleiding blijkt wel heel duidelijk dat
we veel meer gaan doen. Eigenlijk lijkt het ook een beetje op een soort
crisisplan. Dat is heel fijn. Ik weet dat ik normaal gesproken in de
commissie Digitale Zaken zit, dus er is een deel dat dan misschien
vertrouwelijk moet. Maar is het mogelijk om die crisisplannen dan ook
echt als een plan aan de Kamer te presenteren? Ik zou daarin namelijk
ook wat duidelijker willen hebben hoe het nou verdergaat met de
dienstverlening aan bijvoorbeeld publieke spelers, want daar gebeurt
nogal wat. Daar wordt een en ander herzien, of ze worden misschien
eerder of later aangesloten bij een storing. Bij het krijgen van meer
vertrouwen hoort ook dat we weten dat er echt een plan ligt.
De voorzitter:
Ik moet wel aangeven dat mevrouw Kathmann ruim over de 45 seconden is
gegaan, dus deze interruptie reken ik als twee interrupties. Het woord
is aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Tuinman:
Ik kom zo bij KPN. Die zal ik dan uiteindelijk ook behandelen. U geeft
ook aan dat in het parlementaire systeem de Kamercommissie voor Defensie
en de Kamercommissie voor Digitale Zaken eigenlijk meer en meer in
elkaar overlopen. Daar ging mijn hele inleiding uiteindelijk ook over.
Vanavond hebben we natuurlijk nog het debat over hybride dreigingen.
Daar zal dat beslist ook ter sprake komen. Niet ik, maar u gaat over uw
agenda, maar ik denk wel dat het waardevol is om mij een keer uit te
nodigen bij een debat met betrekking tot het thema digitale zaken. Die
crisisplannen zijn natuurlijk wel vertrouwelijk, want uiteindelijk
willen we die niet aan de grote klok hangen. Maar ik denk dat het
misschien wel een weg is als die twee commissies, dus ook die voor
Digitale Zaken, daar een keer samen naar kijken als dat opportuun is.
Mevrouw Heite vroeg bijvoorbeeld over de KPN of er op verzoek van de
staatssecretaris beveiligingsmaatregelen en ABDO-autorisaties zijn
doorgevoerd en of we vinden dat het cyberdomein en de digitale
weerbaarheid van Nederland daarmee voldoende zijn versterkt. Wij zijn
met KPN gestart met het doorvoeren van de maatregelen die uit het
onderzoeksrapport van de Algemene Rekenkamer naar voren komen, zoals dat
er minder onderaannemers moeten zijn en dat KPN de verantwoordelijkheid
heeft, want die is ABDO-gecertificeerd. Daarin zit de regeling dat ze
verantwoordelijk zijn voor hoe ze dat met hun onderaannemers doen, en
dat zijn niet alleen woorden. Er is een brief over gestuurd en ik heb
hierover persoonlijk gesproken met de voorzitter van het bestuur van
KPN, de heer Farwerck, en hem dat in niet mis te verstane, klare taal
duidelijk gemaakt.
Aan de andere kant is KPN een belangrijke strategische partner. De
verstandhouding is eigenlijk wel prima. Ik ben ook wel blij dat we dit
met KPN doen, omdat de strategie van KPN is dat het allemaal in
Nederland zit, ook als je kijkt naar hoe het eigenaarschap binnen de
structuur van KPN is opgebouwd. Het hele netwerk zit in Nederland, dus
ik ben wel blij dat we dat samen met hen doen. Elk kwartaal zitten we
met KPN om de tafel en dan hebben we het er specifiek over of de stappen
zijn gezet die daarvoor noodzakelijk zijn.
Door een aantal woordvoerders is gevraagd of KPN misschien meer
activiteiten moet verrichten in dat netwerk. Ik denk eigenlijk dat de
relatie die we nu hebben met KPN, prima is. De heer Ellian had daarover
ook een vraag. Nogmaals, we hebben diverse maatregelen genomen. KPN is
zich terdege bewust van wat dat betekent en wat ze moeten doen. We
ontwikkelen samen met KPN een strategische visie op NAFIN, waarover ook
een vraag is gesteld, en op het uitbesteden aan minder partijen door KPN
en het verbeteren van het toezicht op die externe partijen. Daarover
voeren wij ook wel weer audits, om het veiligheidsbewustzijn van
medewerkers van KPN en de onderaannemers te verhogen. Dat wat betreft
KPN.
De voorzitter:
Als u door het mapje KPN bent, dan heeft mevrouw Heite nog een
vraag.
Mevrouw Heite (NSC):
Mag ik dit ook opvatten als een antwoord op de vraag of de
staatssecretaris het niet verstandiger vindt om deze hele expertise
onder te brengen bij Defensie? Is het antwoord daarop nee? Is de
samenwerking met KPN van strategisch belang en kiest de staatssecretaris
ervoor om daarmee door te gaan in plaats van dit in z'n geheel bij
Defensie onder te brengen?
Staatssecretaris Tuinman:
De vraag is wat het precies betekent om dat daar volledig onder te
brengen. Alles wat wij draaien over dit netwerk is van Defensie. Alle
servers en alle aangesloten apparatuur zijn van Defensie. Of iemand er
wel of niet op komt, gaat over ons netwerk heen, dus dat wordt samen met
de overheid bepaald. Het fysieke netwerk zelf is glasvezel. Er ligt een
extensief glasvezelnetwerk door Nederland heen waarop onze
defensielocaties aangesloten zijn en waarop een aantal civiele locaties
aangesloten zijn, lees: de overheid. Bij die glasvezelkabel zijn dat
echt hele fysieke activiteiten. Als wij een nieuwe kazerne of een nieuwe
dependance ergens neerzetten, moet die aangesloten worden, en dat doet
KPN. Je moet echt met kraantjes in de grond gaan graven. Je moet dat
netwerk fysiek aanleggen. Ik zou toch willen voorstellen om dat niet
zelf te doen, maar de robuustheid van het netwerk en het netwerk zelf
zijn wel degelijk onze verantwoordelijkheid. Ik zou dat ook zo willen
doen, want de expertise van het fysieke glasvezelnetwerk hebben wij niet
en dat is ook niet nodig. Dat gaat allemaal prima met KPN.
De voorzitter:
Ik zie geen vervolgvragen. Dan kunt u door met uw volgende mapje.
Volgens mij was dat het Algemene Rekenkameronderzoek.
Staatssecretaris Tuinman:
Jazeker, voorzitter. De heer Pool vroeg hoe het staat met de uitvoering
van de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer. Die nemen we direct
over. We hebben daar direct opvolging aan gegeven in concrete acties en
bij de beveiligingsorganisatie. We hebben onze procedures aangescherpt
en we sturen op naleving van die procedures. We doen dat ook met die
oefeningen en dan komen er toch elke keer weer kleine zaken aan het
licht, die we dan ook direct aanpassen. We hebben ook onze
veiligheidsprotocollen direct aangepast. Een klein voorbeeld is dat er
fysieke papiertjes op de muur zijn, zodat de sneeuwballijst wel te
vinden is als het misgaat.
De aanbevelingen over de fysieke beveiliging pakken we ook aan. Daarvoor
hebben we een programma ontwikkeld, want dat loopt al langer bij de
Algemene Rekenkamer. Het gaat om de onvolkomenheid bij de beveiliging
van militaire objecten. De afgelopen tijd hebben we daar echt wel wat
stappen gezet, bijvoorbeeld bij de toegangspoortjes, waar de heer
Stegeman zich tussendoor kon wringen. Die hebben wij direct allemaal
aangepast. Dat doen we zowel fysiek als digitaal. We zijn hiermee
gestart en er ook al langer mee bezig wat betreft de cultuur, en daar
zijn we nu aan het doorpakken. Het gaat ook om het dragen van je
smartcard, en dat we elkaar aanspreken als we iemand zien rondlopen die
niet helemaal past in het plaatje of op een bepaalde plaats of tijd. Als
iemand die veiligheidsmaatregelen niet neemt, is het cultuur om elkaar
daar ook op aan te spreken.
Nogmaals, de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer doen we, wat
betreft de fysieke maatregelen. We zijn ook gestart met een onderzoek
naar vitaal, waar ik straks nog even op terugkom. Het derde punt was dat
we onze onderaannemers ook moesten aanspreken. Dat hebben we gedaan,
zowel mondeling als schriftelijk. We hebben daar ook een formele reactie
op terug gehad. Uiteindelijk hebben we een proces ingezet dat we er elk
kwartaal hard op aansturen.
Mevrouw Kathmann en mevrouw Heite vroegen of we dat soort onderzoek van
de Algemene Rekenkamer niet structureel moeten herhalen. Ik wil er wel
op wijzen dat het een College van Staat is dat over zijn eigen agenda
gaat; dat ten eerste. De Algemene Rekenkamer beslist zelf waar onderzoek
naar wordt gedaan. Het aspect fysieke beveiliging en veiligheid is al
onderdeel van het jaarlijkse verantwoordingsonderzoek van de Algemene
Rekenkamer. We hebben het er al elke twee of drie weken over. Eén ding
is zeker in deze tijd: ik ben me zeer bewust van de risico's en de
impact van beïnvloeding en sabotage. Dat is toch nog best wel lastig,
omdat je moet kijken naar de fysieke en digitale maatregelen die je moet
nemen. De allergrootste uitdaging is de culturele omslag.
Ik wil er nog één ding over zeggen, voorzitter. Ik zie ook dat het
belangrijk is dat mijn krijgsmacht openstaat voor de samenleving. Dan
gaat het ook over de weerbaarheid. Ik zeg wel vaker dat mijn
oefenterreinen jullie achtertuinen zijn. Mijn kazernes zijn ook wel een
beetje de huiskamers van de samenleving. Maar aan de andere kant moet ik
ook gewoon knetterharde beveiligingsmaatregelen doorvoeren en ook een
soort Fort Knox om een kazerne heen bouwen. Het is superbelangrijk dat
de te beveiligen belangen die we binnen hebben liggen, ook beveiligd
blijven en dat die van ons blijven en niet van anderen.
De voorzitter:
U bent door uw mapje Algemene Rekenkamer heen?
Staatssecretaris Tuinman:
Ja.
De voorzitter:
Dan ga ik naar de Kamerleden. De heer Pool had als eerste een
vraag.
De heer Pool (PVV):
Goed dat de staatssecretaris zegt wat hij allemaal doet, maar ik wil zo
graag weten of het voldoende is. Daarom ook hier de concrete vraag of de
staatssecretaris kan uitsluiten dat het nu mogelijk is voor iemand om
zomaar toegang te krijgen tot het netwerk; ja of nee.
Staatssecretaris Tuinman:
De vraag van de heer Pool is of zomaar iemand toegang kan krijgen tot
het netwerk. Dat kan ik uitsluiten.
De heer Pool (PVV):
Daar is de PVV erg blij mee. Dat is mooi. Alleen, vroeger kon dat dus
wel. Dat hebben we geconstateerd bij dit rapport. Mijn vraag is of er in
die tijd iets is gebeurd wat kwalijk is. Hebben bijvoorbeeld de Russen
of de Chinezen in die tijd gebruikgemaakt van die kwetsbaarheden? Hebben
ze bijvoorbeeld een usb-stick ergens achtergelaten in zo'n
netwerksysteem?
Staatssecretaris Tuinman:
We hebben best wel wat detectiemiddelen en analyses die we over onze
systemen heen draaien. Ik ga er niet te veel in detail op in, want dat
wil ik eigenlijk niet weggeven. Ik kan wel zeggen dat we erbovenop
zitten, met de detectiemiddelen, de cybersecurity en de digitale tools
die we hebben en eroverheen draaien. Als er malign activities zijn, om
het in mooi Nederlands te zeggen, dus activiteiten die door
kwaadwillenden plaatsvinden, dan pikken we die wel degelijk op. We
hebben geen indicaties dat die hier hebben plaatsgevonden. We hebben er
best hard op gelopen, om verstoring van NAFIN echt terug te brengen; dat
zeggen het onderzoek van de Algemene Rekenkamer en die andere twee
onderzoeken eigenlijk ook. Het is een technisch mankement. Het zit in
die firewall en in die tijdssynchronisatie. Onze firewalls en onze
cybersecuritytools die we draaien, hebben eigenlijk heel goed
gefunctioneerd, want die hebben dat gedetecteerd. Er gebeurde iets wat
niet oké is en uiteindelijk is het systeem gaan afschalen. Dat heeft
heel veel impact, dat hebben we ook gezien. Maar uiteindelijk is het
voor mij wel een teken dat als er ergens iets misgaat, het systeem
gewoon in een shutdown gaat. Wij moeten ervoor zorgen dat dit niet
gebeurt als het niet nodig is. En als het gebeurt, moeten we zorgen dat
we heel gauw toolspatches kunnen bouwen. Dat doen we bijvoorbeeld met
Cisco, om niet meteen alles open te gooien, maar wel dat veilig op te
bouwen en te prioriteren, dus eerst de meest kritieke processen weer
online te brengen.
De voorzitter:
Dan ga ik naar mevrouw Kathmann.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Ik wilde even terugkomen op het Rekenkamerrapport. Als het aan
GroenLinks-Partij van de Arbeid ligt, zou dit liefst elk jaar herhaald
worden. Ik snap dat we niet een opdracht kunnen geven aan een College
van Staat om dat even lekker te doen, maar ik hoop dat de
staatssecretaris wel snapt wat de bedoeling daarvan is. Op papier zou
dit überhaupt nooit kunnen gebeuren. We hebben op papier allerlei zaken
ingebouwd, waardoor dit nooit had kunnen gebeuren. Daarom ben ik het ook
helemaal eens met de staatssecretaris dat het gaat om een cultuuromslag.
Maar we hebben blijkbaar de hete adem van zulke rapporten nodig om het
echt te doorleven, om het echt te gaan doen. Als Kamer kunnen we dan ook
controleren of die cultuuromslag er ook echt gaat komen. Is er een
mogelijkheid om een onafhankelijke partij over een jaar dezelfde vragen
te laten stellen, om te kijken of die cultuuromslag ook echt heeft
plaatsgevonden?
De voorzitter:
Ik moet helaas weer constateren dat mevrouw Kathmann over de 45 seconden
is. Dat betekent dat u door uw interrupties heen bent. De
staatssecretaris.
Staatssecretaris Tuinman:
Ik denk dat mevrouw Kathmann, net als de hele vaste Kamercommissie die
hier aanwezig is, en ikzelf ook, het belang ziet van dit soort systemen.
Ze zijn noodzakelijk. We moeten de toepassing maximaliseren, omdat dat
in het belang van Nederland is, maar ook zorgen dat ze veilig zijn. Ik
onderschrijf volledig wat mevrouw Kathmann zegt. Daarom zei ik ook dat
ik die aanbevelingen daadwerkelijk overneem. Die onvolkomenheid is een
onvolkomenheid. Voor mij is het een treurpunt en ik werk daar hard aan.
Voor u is het misschien precies datgene waar u om vraagt. De Algemene
Rekenkamer zal daarover jaarlijks rapporteren, ook met
Verantwoordingsdag, dus dat gaat binnenkort komen. Misschien is het mooi
om er een balletje over op te gooien in de commissie voor Digitale
Zaken, en om die staatssecretaris hiernaartoe te halen, als het gaat om
de digitale aspecten van de krijgsmacht.
Ten tweede wil ik zeggen dat ik het heel belangrijk vind en er wel blij
mee ben dat wij penetratietesten doen op basis van het rapport van de
Algemene Rekenkamer. Deels doen wij dat vanuit onze
veiligheidsorganisatie zelf en deels met de Algemene Rekenkamer. Wij
doen zelf ook fysieke penetratietesten en daar leren we van. Dat wordt
ook gedaan door de mensen van onze eigen beveiligingsorganisatie van
Defensie, de DBBO. Daar werken een hoop mensen elke dag knetterhard om
onze locaties veilig te houden. Die teams doen hieraan mee en die
trainen dus op hun eigen locaties. Het is dus meer dan alleen woorden.
We zijn er echt dagdagelijks mee bezig.
De voorzitter:
Dan heeft mevrouw Heite nog een vraag richting de
staatssecretaris.
Mevrouw Heite (NSC):
Eigenlijk heeft mijn buurvrouw dezelfde vraag gesteld als die ik had. Ik
heb begrepen dat er in ieder geval aandacht is voor cyclisch hiernaar
kijken, dus mijn vraag is beantwoord. Dank u wel.
De voorzitter:
Deze reken ik niet als een vraag, omdat het geen vraag is richting de
staatssecretaris. Dan ga ik naar de heer Ellian.
De heer Ellian (VVD):
Ik heb een vraag, maar ik weet even niet bij welk mapje we zijn.
Staatssecretaris Tuinman:
Ik heb er nog twee. Eentje gaat over de crisisstructuur en eentje over
het wel of niet vitaal verklaren.
De heer Ellian (VVD):
Oké. Ik heb een vraag over KPN en onderaannemers. Past die hier?
De voorzitter:
Dat is al geweest, maar ik sta u toe om die vraag te stellen; geen enkel
probleem.
De heer Ellian (VVD):
Het is nog even wennen, want het is ook meteen diep de techniek in. Al
luisterend voel en hoor ik de urgentie, maar het gaat even om de
hoofdaannemer en de onderaannemers. De staatssecretaris zegt dat hij in
niet mis te verstane bewoordingen de baas van KPN heeft aangesproken.
Maar er zit een hele keten aan onderaannemers in, en daar zit een
risico. Zou ik Rusland, China of Iran zijn, dan zou ik ergens daarin
infiltreren en dan ben je dicht bij het netwerk. Gaat de
staatssecretaris hier wat aan doen?
Staatssecretaris Tuinman:
Jazeker, meneer Ellian, dat doen we ook. Nogmaals, ik heb Farwerck niet
alleen boos aangekeken en wat strenge woorden gesproken. Ik heb hem ook
geboden om het aantal onderaannemers terug te dringen. Daarom toetsen we
daar elke drie, vier maanden op. Het tweede waar ik hem ook op heb
aangesproken, is zijn ABDO-certificering. Die ABDO-certificering is
hartstikke prima. De ABDO is overheidsbreed en daar staan regelingen in
dat aannemers met onderaannemers daar hun verantwoordelijkheid in nemen.
Dat toetsen we ook. De derde is ook op basis van de wensen van uw Kamer
en ook op basis van de serieusheid die dit kabinet betracht, niet alleen
met betrekking tot de ABDO. De ABDO gaat namelijk echt over militaire
capaciteiten en defensie-industrie; laat ik het zo zeggen. Maar we zijn
nu natuurlijk ook bezig met de ABRO, waaraan uiteindelijk ook meer
civiele diensten in die keten moeten voldoen. Volgens mij is de brief
daarover al richting uw Kamer verstuurd. Ik denk dus wel degelijk dat
het niet alleen in woorden zit en dat het meer zoals dat is.
Ik wil ook nog even aangeven dat ook meespeelt dat het in die ABDO ook
gaat over het screenen en het certificeren van personeel, ook bij de
onderaannemers. Dat toetsen wij ook gewoon. Ze moeten dus uiteindelijk
ook gewoon laten zien dat ze de die ABDO-protocollen volgen en daar
zitten eigenlijk best wel wat goede zaken in. Ik wil nogmaals echt
bevestigen dat KPN een trusted partner is. Ik zie ook wel dat ze dit
serieus nemen, ook in hun eigen bedrijfsvoering. Ik ben het er ook over
eens dat het niet allemaal makkelijk is. We hebben het met z'n allen
over weerbaarheid en hoe we ons beter kunnen beschermen tegen statelijke
en niet-statelijke actoren. Ik denk dat we mekaar daarin ook kunnen
versterken.
Dan nog een laatste woord daarover. In de samenwerking met KPN, en
überhaupt met civiele partijen zoals Microsoft, leren wij heel veel over
hoe je dit doet. Die zijn er namelijk dagdagelijks mee bezig. We zien
dat KPN soms best slimme dingen heeft, die wij weer over kunnen nemen in
onze veiligheidszaken.
De heer Ellian (VVD):
Ik ga dit binnen 45 seconden doen.
Helder verhaal. Het is goed dat de staatssecretaris en uiteraard zijn
mensen er zo bovenop zitten. In het verlengde hiervan: kwetsbaarheid zit
'm in het infiltreren van zo'n onderaannemer. Maar het is ook zo dat
wanneer je afhankelijk bent van zo'n onderaannemer en die onderaannemer
uit de keten wordt getikt, je ook weer een probleem hebt. U gaat
namelijk niet over die onderaannemer. Is KPN er dus ook van doordrongen
dat in de keten die onderaannemers echt moeten leveren, ook als het
spannend wordt?
Staatssecretaris Tuinman:
Dat vind ik een hele goede vraag, hoor. Dat gaat echt over gegarandeerde
capaciteit. Daar zijn ze wel van doordrongen, maar daarom heb je ook van
die oefeningen nodig. Dat gaat echt niet alleen om de eigen mensen in
onze service, maar dat doe je ook samen met partners. Dat is niet alleen
KPN. We hebben bijvoorbeeld Cisco. Die partij is voor ons ook hartstikke
belangrijk. Als er ergens iets misgaat, heeft die namelijk een digitaal
lab, dat we ook weer kunnen gebruiken om heel snel patches te maken. Het
gaat er natuurlijk om dat het hele systeem draait. Ik ben het met de
heer Ellian eens dat je nooit van één onderaannemer of één kritieke
supplier afhankelijk kunt zijn.
De voorzitter:
Ik zie geen vragen meer. Dan kan de staatssecretaris zijn beantwoording
voortzetten.
Staatssecretaris Tuinman:
Yes, voorzitter. Er waren nog wat vragen over de digitale weerbaarheid
en vitaliteit in relatie tot NAFIN. Die vragen waren gesteld door een
aantal van u; sowieso door mevrouw Kathmann en mevrouw Heite, maar
eigenlijk ook door meneer Pool. Volgens mij had meneer Ellian het er ook
over. Ik heb die vragen een beetje met elkaar samengevoegd tot de vraag:
moet NAFIN niet gewoon aangemerkt worden als vitale infrastructuur? We
zijn een onderzoek aan het doen. De uitkomst daarvan komt voor het reces
en we zullen jullie daar zo spoedig mogelijk ook een brief over sturen,
waarin staat wat wijsheid is. Ik wil nog wel zeggen dat het vitaal
verklaren van het netwerk ook voor ons niks zegt over hoe vitaal het
netwerk is. Wel is het zo dat bij het vitaal verklaren van een netwerk
een hele set aan aanvullende en verplichtingen hoort, die komen vanuit
de versterkte aanpak beschermde vitale infrastructuur van het ministerie
van JenV. We kijken ook of en onder welke voorwaarden we daar op de
juiste manier aan kunnen voldoen en op welke termijn dat zou moeten
gebeuren. Voor mij staat als een paal boven water dat het een
randvoorwaarde moet blijven dat de regie van Defensie op NAFIN
daadwerkelijk behouden blijft. NAFIN, Netherlands Armed Forces
Integrated Network, is namelijk primair een militair netwerk, zoals een
aantal van u ook hebben aangegeven.
Als laatste wil ik daarover nog het volgende zeggen. Defensie is altijd
van de contingencies en de dingen die we leren van wat er is misgegaan,
zoals het incident van 27 augustus op 28 augustus. Wat ook terugkomt in
de onderzoeken is dat je in een crisis een eenhoofdige leiding moet
hebben. Het moet dus duidelijk zijn wie erover gaat; die moet
daadkrachtig kunnen besluiten en snel kunnen handelen. Vanuit mijn
ervaring bij de krijgsmacht, ook als militair, kan ik zeggen dat het
goed is als superduidelijk is wie erover gaat. Hoe meer departementen,
hoe meer instellingen en hoe meer mensen erbij betrokken zijn aan de
voorkant, hoe lastiger het vaak is om uiteindelijk een beslissing te
nemen. Het onderzoek vindt nog plaats. Ik wil de Kamer wel meegeven dat
ik dit zwaar zal meewegen bij het wel of niet vitaal verklaren van het
netwerk, want het zou kunnen betekenen dat je visie, je richting maar
voornamelijk ook de regie op het netwerk, zeker in crisissituaties,
weleens diffuser zou kunnen worden. Maar goed, dat onderzoek loopt. Dat
komt voor het reces, en ik informeer u daar zo spoedig mogelijk over,
met de kanttekening dat NAFIN cruciaal, misschien zelfs essentieel, is
voor de krijgsmacht, en dat we alle maatregelen treffen die noodzakelijk
zijn om dit veilig en functioneel te houden. Het belangrijkste is dat we
goed met elkaar in dialoog zijn.
Er was nog een wat breder punt, over de strategische autonomie. Mevrouw
Kathmann vroeg: als Microsoft als grote serviceprovider van digitale
diensten zou uitvallen, wat doen we dan? Bij Microsoft zit een deel van
onze applicaties en werkplekken. Als dat uitvalt, dan is het risico op
de korte termijn wel beperkt, want de bedrijfsvoering en de operationele
inzet kunnen wel degelijk doorgaan. Daar hebben we namelijk onze eigen
IT-infrastructuur voor. Trouwens, daar is het NAFIN dan ook wel weer
heel belangrijk voor. Op de wat langere termijn wordt dat risico
eigenlijk steeds groter, want de fouten zitten in de software, in de
programmatuur, maar ook in de systemen. Ook de cybersecurity die
Microsoft bijvoorbeeld daaroverheen draait, gaat uiteindelijk
out-of-date, en daarmee neemt het risico uiteindelijk wel toe. Aan de
voorkant houden we daar rekening mee.
Wat onze werkplekken in relatie tot Microsoft betreft, hebben we niet de
hele suite, want dan moet je alles openzetten. Dat is mooi, want dan heb
je megatools en gaat het werk efficiënter, maar uiteindelijk is dat een
stuk minder veilig. Dus daar houden we rekening mee. We zijn
uiteindelijk ook niet afhankelijk van één aanbieder. Ik ken de interesse
van mevrouw Kathmann. Ik volg haar zeker op het gebied van cloud en
digitale soevereiniteit. Ik ken ook haar initiatiefnota; volgens mij
heet die Donkere wolken. Defensie kijkt ook naar een multicloud- en
hybridecloudconstruct. Je ziet dat we daar zowel een cloud voor
hooggerubriceerde informatie als een private cloud, maar ook een aantal
landing zones hebben, want af en toe wil je wel de maximale capaciteit
en leverage van zo'n provider kunnen gebruiken. Maar wij gaan altijd
over onze eigen data, wij gaan altijd over welke applicaties we waar en
wanneer aanzetten. We hebben ook genoeg technische controls om daar
rekening mee te houden.
Daarmee denk ik dat ik er zo goed als doorheen ben. Dan wil ik nog een
paar afsluitende opmerkingen maken.
De voorzitter:
Er zijn vragen naar aanleiding van dit mapje. De heer Pool, voor uw
laatste interruptie ook.
De heer Pool (PVV):
Dank u wel, en u begrijpt dat ik daar heerlijk de tijd voor neem.
De voorzitter:
Dan weet u ook dat ik u ga afkappen.
De heer Pool (PVV):
Ik merk een disbalans tussen de Kamer en de staatssecretaris. Ik heb
meerdere collega's gehoord die de staatssecretaris vroegen waarom hij zo
lang wacht met het vitaal verklaren van dit belangrijke
krijgsmachtsnetwerk. Maar de staatssecretaris zegt net in de
beantwoording: ik wacht nog echt dat onderzoek af, en dan kijk ik wel.
Plus: het kan ook nadelen hebben, want eigenlijk — ik chargeer even —
gaan meer mensen zich hiermee bemoeien en dat maakt het wellicht
lastiger voor Defensie. De NCTV zelf heeft natuurlijk al gewoon
duidelijke stukken staan over ...
De voorzitter:
Wat is uw vraag? U zit namelijk echt aan uw tijd.
De heer Pool (PVV):
Ach, jeetje, u bent zo streng. De vraag is waarom de staatssecretaris de
urgentie van de Kamer niet deelt. En het hoeft niet alleen maar nadelig
te zijn als je het vitaal verklaart, want je krijgt ook hulp vanuit
andere organisaties, bijvoorbeeld van de NCTV, met als doel dit netwerk
weerbaarder te maken.
De voorzitter:
Dank voor uw vraag. De staatssecretaris.
Staatssecretaris Tuinman:
Ik denk dat de heer Pool en ik het wel met elkaar eens zijn en er
hetzelfde over denken. De doelstelling van vitaal verklaren is dat het
veilig is, dat je altijd kunt opereren, dat er een technische laag in
zit, dat er een operationele gebruikerslaag in zit en dat er een
strategische laag in zit, dus: hoe doe je dat uiteindelijk allemaal met
je overheden? Dat is precies wat wij ook doen op dit moment. We zijn
daadwerkelijk bezig met die fysieke veiligheidsmaatregelen op het gebied
van de ARK. Daar hebben we het al over gehad. Ook zijn we bezig met die
digitale veiligheidsmaatregelen door middel van de oefeningen die we
doen, of de stresstests of hoe je dat wilt noemen. En we zijn ook
daadwerkelijk in gesprek over wie er nou allemaal op dat netwerk zitten.
Dat staat ook in dat rapport. Is dat handig of niet, wat betekent dat?
De heer Ellian maakt zich zorgen over de strategische afhankelijkheid
van één partner of van je onderaannemers: daar zijn we dus ook mee
bezig. We zijn dus wel degelijk met al die zaken bezig. Ik ga niet
vooruitlopen op dat rapport, maar dat zijn wel allemaal zaken waar we op
dit moment maatregelen op nemen.
Het klopt dat het goed is om met de NCTV samen te werken. We zijn ook
daadwerkelijk aangesloten op het NCSC, het Nationaal Cyber Security
Centrum. Sterker nog: met heel veel zaken doet Defensie ervaringen op,
ook met dit soort netwerken, ook in de buitenwereld, ook met de lessen
die we leren van Oekraïne. Daarmee voeden we uiteindelijk ook weer de
NCTV. Dus we zijn wel degelijk aangesloten. Maar goed, u moet nog even
wachten op dat rapport.
De voorzitter:
Ik kijk even de Kamerleden aan. Er zijn geen vragen meer met betrekking
tot dit mapje. Dan kunt u de beantwoording van uw overige vragen
doen.
Staatssecretaris Tuinman:
Voorzitter. Een andere kant, waar mevrouw Kathmann over sprak, vind ik
ook wel mooi. Zij had het over trots. Ik vind dat wij in Nederland op
sommige zaken ook wel wat trotser mogen zijn. Dat geeft
verantwoordelijkheid. Ik ben best wel trots op dit netwerk, en ben nog
veel trotser op de mensen die achter dit netwerk zitten. Ik vind ook dat
het netwerk technisch betrouwbaar is. Dat onderschrijft de ARK ook. De
fysieke beveiliging is een aandachtspunt; daar heeft u allemaal over
gesproken. Ik werk daar ook hard aan. Een voorbeeld zijn de
penetratietesten die ik doe. Mevrouw Kathmann had het ook nog over een
bredere blik. Ze had het onder andere over AI-faciliteiten. Wat dat
betreft vindt zij mij volledig aan haar zijde. Naar de toekomst toe
heeft de krijgsmacht echt wel grote stappen gezet. We stoppen er veel
geld in. We hebben er allerlei programma's op zitten, maar gelet op de
conflicten die nu in de wereld plaatsvinden, moet de krijgsmacht klaar
zijn, zodat het conflict of de oorlog uiteindelijk niet uitgevochten
hoeft te worden. Daarin is digitalisering de next step. Dan gaat het
erom hoe je ervoor zorgt dat je je data goed kunt bewerken. Dan gaat het
over de cloud. Ook gaat het erom hoe je ervoor zorgt dat je daar goede
modellen op kunt draaien en inzichten uit krijgt die een ander niet
krijgt. Dat gaat dus over artificial intelligence en over kwantum. Dat
is dus eigenlijk je CPU, je computing power. Als je die zaken bij elkaar
brengt, dan levert dat een voordeel op voor de mannen en vrouwen van de
krijgsmacht om de beste kans op succes te hebben. Ik denk ook dat dat
nodig is voor Nederland, zeker ook qua dual use. Dus dat betekent ook
iets voor onze concurrentiepositie. Dit kabinet is best enthousiast over
de AI-faciliteit. Ik kijk daar ook naar. We moeten even kijken hoe dat
er precies uit gaat zien. Ik zie voor Defensie wel toepassingen op dat
gebied, niet alleen voor mijn eigen Nederlandse Defensie Academie, dus
op het gebied van wetenschap, maar voornamelijk ook met als doel om te
leren van alle data die verzameld wordt. Dan gaat het dus om de vraag
hoe je je optreden moet aanpassen. Want het militaire optreden is echt
veranderd door de toepassing van dit soort digitale faciliteiten. Maar
ik zie misschien nog wel veel meer in de samenwerking met ons
Nederlandse bedrijfsleven. Een van de aandachtspunten van minister
Brekelmans is bijvoorbeeld drones. Drones zijn eigenlijk drie dingen:
het is hardware, voornamelijk componenten; het is software, waar het
hier over gaat; en het is hoe je uiteindelijk met je data omgaat. Daar
heb je zo'n datafaciliteit voor nodig. Als je dat goed hebt, dan leer je
sneller dan tegenstanders. Dat is één. Het zorgt ervoor dat je
weerbaarder bent en dat je verdediging op orde is, maar het zorgt er ook
voor dat Nederland concurrerender wordt en dat we onze digitale
standaard omhoog kunnen trekken. Ik denk echt dat het een win is op alle
vlakken.
Daar wil ik het dan ook mee afsluiten, voorzitter.
De voorzitter:
Dank aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Tuinman:
In ieder geval mijn inbreng dan.
De voorzitter:
Ja. Dank aan de staatssecretaris voor de beantwoording van de vragen in
de eerste termijn. Ik zie dat er geen vragen meer zijn. Ja, mevrouw
Kathmann, u bent echt door uw …
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Het zijn vragen die niet beantwoord zijn.
De voorzitter:
O, excuus. Dat kan altijd. Als u een vraag heeft die nog niet beantwoord
is, kunt u die altijd nog ter herinnering aan de staatssecretaris
stellen.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, dank. Ik had twee specifieke vragen gesteld, even ter check
of we nu echt op de goede weg zitten. Dat is: gebruikt u inmiddels een
veiligere vorm van tijdsynchronisatie binnen het NAFIN? En zijn er
inmiddels redundante back-upvoorzieningen ingericht voor
tijdsignalen?
Staatssecretaris Tuinman:
Een goede technische vraag. We gebruiken al de veiligste vorm van
tijdsynchronisatie die er in de markt is. We hebben de redundantie
verder verhoogd. Als ik er nog dieper op inga, is het gerubriceerd, dus
daar moeten we hier niet met elkaar over spreken. Maar goed, ik zit
erbovenop. Ik begrijp echt wat u bedoelt. Nogmaals, we hebben echt een
hele veilige vorm van tijdsynchronisatie. De redundantie in die klokken
hebben we ook versterkt.
De voorzitter:
Volgens mij heeft u nu alle vragen beantwoord die zijn gesteld zijn in
de eerste termijn. Dan ga ik naar de tweede termijn. Daarin hebben de
leden één minuut spreektijd. Ik begin met de heer Pool.
De heer Pool (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Hartelijk dank aan de staatssecretaris voor de
beantwoording in de eerste termijn. De PVV heeft in de inbreng
natuurlijk de nadruk gelegd op het belang van NAFIN, maar dat belang
wordt hier in de hele Kamer gedeeld, en ook door de staatssecretaris.
Dat is een belangrijke conclusie. Dat is ook goed. De PVV heeft er ook
alle vertrouwen in dat de staatssecretaris hard werkt om dit netwerk
veilig en toekomstbestendig te maken. Wat wel jammer is, is dat de
staatssecretaris niet kan toezeggen dat zo'n storing niet langer dan
vier uur gaat duren, dus daar blijven we echt op drukken als PVV. Het is
wel heel mooi dat hij echt kan uitsluiten dat er nu iemand zonder
toegang op plekken komt waar hij niet zou moeten komen. Dat is dus
mooi.
Tot slot. We hadden het net over de urgentie. De Kamer zit echt te
drukken op: waarom moeten we nog maanden onderzoeken of het vitaal is?
Waarom doen we het niet gewoon? Bij dezen dus nog de oproep: merk het
aan als vitale infrastructuur en zorg dat al die facetten, bijvoorbeeld
de NCTV, samenwerken om dit veilig te houden. Natuurlijk blijft Defensie
dan de regie daarop houden, maar dit is zo belangrijk dat we daar niet
nog maanden mee kunnen wachten.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank aan de heer Pool. Ik heb u wel een aantal seconden extra tijd
gegeven, omdat u in de eerste ronde keurig binnen de tijd was. Nu is het
woord aan mevrouw Kathmann.
Mevrouw Kathmann (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. In mijn eerste termijn vroeg ik ook om een toekomstvisie.
Welke rol speelt het NAFIN nou over vijf jaar of over tien jaar? Ik
krijg een beetje de indruk, zeg ik via de voorzitter, dat dat nog niet
helemaal duidelijk is. Daarom is ook dat onderzoek of het vitaal moet
zijn en of dat nou handig in die toekomstvisie. Ik denk dat bij die
toekomstvisie ook hoort — ik ben heel blij dat de staatssecretaris die
handschoen wil oppakken — dat er überhaupt een bredere rol ligt voor
Defensie bij de bemoeienis met de digitale infrastructuur van Nederland.
Daarom wil ik graag een tweeminutendebat aanvragen, want bij dit kabinet
is het toch altijd nodig om dat met een motie te bekrachtigen, omdat de
coördinatie op dit terrein soms een beetje mist.
De voorzitter:
Dank aan mevrouw Kathmann. We hebben de tweeminutendebataanvraag
genoteerd. Dan gaan we over naar mevrouw Heite. Ik zeg wel dat ik u
strikt aan uw één minuut ga houden, omdat u in de eerste termijn over uw
tijd was. Mevrouw Heite.
Mevrouw Heite (NSC):
Dank u wel. Ik sluit me weer van harte aan bij mijn voorganger, net als
in de eerste termijn. Ik heb nog één vraag. Die is wellicht al
beantwoord, maar het is mij in ieder geval ontgaan. Dat is de vraag of
er voldoende zicht is op welke vitale infrastructuren ook gebruikmaken
van NAFIN, zoals andere gekoppelde civiele locaties, en of de
staatssecretaris rekening houdt met een grootschalige uitbreiding van
Defensie in de nabije toekomst. Ik heb dat nog niet helemaal
scherp.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dat was keurig binnen de tijd, mevrouw Heite. Ik had niet eens zo streng
hoeven te zijn door u aan te manen om binnen de tijd te blijven. Dan ga
ik over naar de heer Ellian.
De heer Ellian (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Uiteraard dank ik de staatssecretaris voor zijn
beantwoording en uiteraard ook zijn … Ik ben gewend om "ondersteuning"
te zeggen, maar ik moet eraan wennen dat ik dat niet in die vorm tegen
mensen zeg. Maar ik bedoel het niet verkeerd als ik "ondersteuning" zeg;
het is de gebruikelijke manier van spreken. Het is fijn dat we op deze
manier van gedachten hebben kunnen wisselen over de toekomst van NAFIN.
Ik bemerk wel dat de stip op de horizon me nog niet helemaal duidelijk
is. Misschien kan de staatssecretaris daar nog iets over zeggen. Maar ik
voel urgentie en ik zie dat er ook heel veel gedaan is. Het is fijn dat
we kunnen uitsluiten dat onbevoegden toegang kunnen krijgen. Dat levert
dit dan weer op. Ik heb wel zorgen over de onderaannemers. Op papier kun
je het mooi inrichten, maar als er iets fout gaat, zijn we toch wel heel
erg kwetsbaar. Ik ben uiteraard geïnteresseerd in de motie die mogelijk
komt.
De voorzitter:
Dank aan de heer Ellian voor zijn inbreng. Dan ga ik over naar de
staatssecretaris voor zijn tweede termijn.
Staatssecretaris Tuinman:
Voorzitter. Allereerst dank aan de commissie voor dit goede,
inhoudelijke debat. Ik heb er ook wat aan gehad. Ik heb uw visie en
punten meegenomen. Ik loop de vragen even langs.
De vraag van de heer Pool. We streven er altijd naar om het binnen vier
uur te doen. We hebben maatregelen genomen waardoor het ook veel
aannemelijker wordt dat we dat halen. Ik had aan u toegezegd dat mensen
niet zomaar toegang kunnen krijgen. We doen er natuurlijk alles aan om
dat verder te verbeteren.
U had het ook nog over het vitaal zijn. Ik wil daar nogmaals het
volgende over zeggen. Het belang van het NAFIN-netwerk en hoe cruciaal
en essentieel dat is — daarmee is het voor mij en voor dit kabinet
vitaal — doet niks af aan het feit dat je het vitaal verklaart. Als je
het vitaal verklaart, betekent dat namelijk dat ik met meer mensen
allerlei zaken moet gaan doen en mogelijk … Maar goed, dat gaat het
onderzoek uitwijzen. Daadwerkelijk vraagt u twee dingen van mij. Het
moet een militair netwerk blijven en ik moet ervoor zorgen dat dit
daadwerkelijk die militaire doeleinden faciliteert. Anderzijds krijg ik
uit onderzoeken ook terug dat je in een crisis gewoon daadkracht moet
hebben. Je moet direct kunnen ingrijpen en daar moet je de ruimte voor
hebben. Daar gaat het onderzoek over en daar ga ik op terugkomen.
Mevrouw Kathmann, meneer Ellian en mevrouw Heite — eigenlijk vroeg u
hier allemaal naar — vroegen mij: wat is de toekomstvisie dan? Voor mij
is die zo helder dat ik daar eigenlijk te weinig tijd aan heb besteed.
Het systeem bestaat nu al 26 of 27 jaar. We updaten dat regelmatig. We
hadden de eerste versie van NTN en we gaan nu naar NTNv2. Dat betekent
dat het sneller en beter wordt en dat kwetsbaarheden eruit worden
gehaald. Daar zijn we de afgelopen twee jaar mee bezig geweest. Eind dit
jaar of volgend jaar wordt dat afgerond. Dan is het systeem echt weer
het meest up-to-date. Ik weet niet wie dit 26 of 27 jaar geleden bedacht
heeft, maar diegene had wel een gouden idee en gouden handjes. De
afgelopen twee jaar is bij veel mensen in de straat glasvezel aangelegd,
maar dit netwerk ligt er dus al 26 jaar. Dit is robuuste glasvezel en
dat gaat ook niet zo snel kapot, tenzij je er met gravertje doorheen
graaft. Maar goed, dat kunnen we weer mooi detecteren. NAFIN is dus een
cruciaal netwerk voor de krijgsmacht, waar we zeker nog een keer de
levensduur mee aan de slag gaan. We blijven er dus in investeren, we
blijven het gebruiken en we blijven het beter maken. We zorgen dat het
technisch veilig is, dat het robuust is en dat het een betrouwbaar
datatransportnetwerk is. Misschien doelt u er ook op dat de krijgsmacht
ook exponentieel aan het groeien is. Misschien wordt deze wel twee of
drie zo groot als nu. Het mooie van zo'n glasvezelnetwerk is dat er zat
ruimte is om dat daadwerkelijk uit te kunnen breiden. NAFIN blijft dus
een cruciaal onderdeel van onze digitale infrastructuur, zeker voor de
komende tien, vijftien, twintig jaar.
Dan had mevrouw Heite nog een vraag. Even kijken, hoor. Ik kan mijn
eigen aantekeningen niet eens lezen. Zij vroeg of er voldoende gebeurd
is …
De voorzitter:
Zal ik de staatssecretaris helpen en vragen of mevrouw Heite haar vraag
kan herhalen?
Staatssecretaris Tuinman:
Ja, alstublieft.
De voorzitter:
Mevrouw Heite, kan u uw vraag kort herhalen?
Mevrouw Heite (NSC):
Ik heb nog een vraag waarvan ik niet helemaal zeker weet of die
beantwoord is. Dat is de vraag of er voldoende zicht is op welke andere
vitale infrastructuren gebruikmaken van NAFIN, zoals andere gekoppelde
civiele locaties, en of de staatssecretaris ook rekening houdt met de
grootschalige uitbreiding die ophanden is.
Staatssecretaris Tuinman:
Op het tweede deel heb ik natuurlijk antwoord gegeven. Als we iets
uitbreiden, er een locatie bij komt, dan wordt daar standaard een loopje
voor dat netwerk bij gelegd. Dat doen we dus sowieso. De ruimte op het
netwerk is qua capaciteit zeker voldoende voor de groei in de komende
jaren. En we weten precies welke instellingen en locaties hieraan
vastzitten. Dat ga ik niet delen, want dat hoeft niet iedereen te weten.
Maar we weten precies welke aansluitingen we hebben op onze militaire
locaties en welke er civiel zijn. Daar zitten we bovenop.
De voorzitter:
Dank. O, excuses.
Staatssecretaris Tuinman:
Dan had meneer Ellian nog een opmerking over de onderaannemers. Die zorg
deel ik met de heer Ellian. Dat geldt niet alleen voor dit netwerk; dat
geldt eigenlijk voor elk ecosysteem waar we mee bezig zijn. Daarom zijn
we in het kabinet ook met weerbaarheid aan de slag. Daar zitten een
aantal zaken in, bijvoorbeeld een weerbare economie, waar we de zes
weerbaarheidslijnen hebben. We komen binnenkort als kabinet met de
hoe-brief, waarin staat hoe we dat doen. Daarnaast zit onze MIVD er ook
bovenop. Zeker daar waar ze cruciale aspecten in hebben, zitten we
erbovenop, ook wat betreft de kwestie of mensen de juiste certificering
hebben. We hebben natuurlijk ook een heel team — daar zeg ik niet te
veel over, maar dat weet de heer Ellian wel — dat kijkt naar economische
veiligheid, industrie en dat soort zaken. Uw zorg is dus ook mijn zorg.
Dat is ook de zorg van de heren links en rechts naast mij.
De voorzitter:
Dank voor de beantwoording van de staatssecretaris in de tweede termijn.
We hadden twee collega's die door hun interrupties waren, maar gezien de
tijd en omdat een collega vroeg om een extra interruptie, sta ik een
extra interruptie toe voor die twee collega's. De andere collega's
hebben nog interrupties over. De heer Pool wil nog een korte interruptie
plegen.
De heer Pool (PVV):
Dank u wel, voorzitter. U bent ruimhartig vandaag.
Over het aanwijzen van de vitale infrastructuur. Deze staatssecretaris
heeft het altijd over de "whole of society"-benadering. Die is
belangrijk. Maar als het hierom gaat, houdt hij andere partners het
liefst zo ver mogelijk bij zich vandaan, omdat dat bemoeienis zou kunnen
opleveren. Ik zou toch echt willen vragen om er iets positiever naar te
kijken, want ook bijvoorbeeld de veiligheidsregio's kunnen heel goed
ondersteuning bieden als iets als vitale infrastructuur is aangemerkt.
Ik zou de staatssecretaris dus willen vragen om dat perspectief ook mee
te nemen in het onderzoek dat loopt.
Staatssecretaris Tuinman:
Als de heer Pool mij vraagt om een positieve houding, dan neem ik dat
ter harte en dan zal ik hier met een positieve houding naar kijken en
zorgen dat we de suggestie die hij doet, serieus meenemen.
De voorzitter:
Dank. Ik kijk mijn collega's aan. Ik zie dat er geen vragen meer zijn.
Dan dank ik de staatssecretaris en zijn ondersteuning voor de
beantwoording van de vragen. Mag ik de staatssecretaris ook zeggen dat
ik echt onder de indruk ben van zijn technische kennis? Dank daarvoor.
Dank aan de Kamerleden voor hun inbreng, en dank aan eenieder, vooral de
bode en de griffier voor de ondersteuning.
Dan sluit ik ... O, voordat ik de vergadering inderdaad sluit, het
volgende. Er is een tweeminutendebat aangevraagd door mevrouw Kathmann.
Dat zullen we doorgeleiden naar de Griffie plenair. Dan zal dat
tweeminutendebat ingepland worden. Ik dank eenieder en sluit hierbij de
vergadering.
Sluiting 11.51 uur.
ONGECORRIGEERD STENOGRAM Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden ontleend. Uit ongecorrigeerde verslagen mag niet letterlijk worden geciteerd. Inlichtingen: verslagdienst@tweedekamer.nl |
---|