Verzamelwet 2024 (Kamerstuk 36682) (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D16969, datum: 2025-04-14, bijgewerkt: 2025-04-15 10:26, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-04-14 10:00: Verzamelwet 2024 (Kamerstuk 36682) (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer, Wijziging van een aantal wetten op het terrein van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Verzamelwet VWS 2024)
VERSLAG VAN EEN WETGEVINGSOVERLEG
Concept
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft op 14 april 2025 overleg gevoerd met mevrouw Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, viceminister-president, over:
het wetsvoorstel Wijziging van een aantal wetten op het terrein van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Verzamelwet VWS 2024) (36682).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en
Sport,
Mohandis
De griffier van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en
Sport,
Esmeijer
Voorzitter: Tielen
Griffier: Sjerp
Aanwezig zijn vier leden der Kamer, te weten: Bushoff, Claassen, Daniëlle Jansen en Tielen,
en mevrouw Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, viceminister-president.
Aanvang 10.03 uur.
De voorzitter:
Goedemorgen allemaal. Het is maandag 14 april 2025. Ik heet u allen, op
de publieke tribune dan wel kijkend op afstand dan wel aan deze zijde
van de zaal, van harte welkom bij de vergadering van de vaste commissie
voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Het is niet zomaar een
vergadering; het is een wetgevingsoverleg. Daarvan hebben we er vandaag
twee. De eerste heeft de welluidende titel Wijziging van een aantal
wetten op het terrein van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport, oftewel, de Verzamelwet VWS 2024. Voor de fanatiekelingen:
Kamerstuk 36682.
Van harte welkom aan de minister van VWS, minister Agema. Natuurlijk ook
een hartelijk welkom aan de aanwezige leden: meneer Bushoff namens de
fractie van GroenLinks-PvdA, meneer Claassen namens de fractie van de
PVV, mevrouw Jansen namens Nieuw Sociaal Contract en mijzelf. Ik ben
vandaag zowel woordvoerder als voorzitter. In eerste instantie merkt u
weinig van mijn mening, maar straks mag ik even kort het voorzitterschap
aan meneer Bushoff geven, en dan zal ik ook wat dingen zeggen.
Het is een wetgevingsoverleg. Dat betekent dat de leden zelf hebben
aangegeven hoeveel tijd zij ongeveer denken nodig te hebben voor hun
inbreng en dat we in de tweede termijn ook moties in kunnen dienen. Dat
maakt een wetgevingsoverleg bijzonder. En we gaan merken of het een
bijzonder overleg wordt, maar we beginnen gewoon met de bijdrage van
meneer Bushoff, namens de fractie van GroenLinks-PvdA.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Bij deze verzamelwet wil ik vier punten
aanstippen. Allereerst wil ik even ingaan op wat, denk ik, het
belangrijkste onderdeel is van deze verzamelwet, namelijk de reparatie
die wordt uitgevoerd ten aanzien van de tekortenbesluiten en de
juridische basis daarvoor, die verdween. Ik noem nog even heel kort waar
we het dan over hebben. In Nederland hebben we helaas te maken met
tekorten aan medicijnen. De schrijnende voorbeelden daarvan kennen we
denk ik allemaal. Ik heb zelf al eens het voorbeeld aangehaald van
huisartsen die tegen mij vertelden dat ze wekelijks overleg hadden met
de apotheek: "Wij hebben nog maar één doosje hiervan, en nog maar twee
doosjes daarvan." De huisartsen noemden toen ook dat dat eigenlijk
taferelen zijn die ze alleen uit de tropen kennen, dat zij die eigenlijk
niet kennen in Nederland en dat die toch wel tot hele spannende
situaties leiden.
Nou is dat tekort aan medicijnen een veelkoppig monster dat je niet met
één oplossing te lijf kan gaan. Maar een middel waarmee we in ieder
geval een beetje de gevolgen van die medicijntekorten kunnen mitigeren,
is zo'n tekortenbesluit. Oftewel: op het moment dat er een tekort is,
kan de IGJ zeggen dat er ook medicijnen uit het buitenland gehaald mogen
worden om die tekorten tijdelijk te bestrijden. De juridische basis
daarvoor bleek niet in orde te zijn. Dat repareert de minister nu met
deze verzamelwet. Ik heb daar nog wel een paar vragen over. Ik ben
namelijk benieuwd wanneer deze wettelijke regeling waar de minister aan
werkt, in werking gaat treden. Ik denk dat het van belang is dat dat zo
snel mogelijk gebeurt. De minister schrijft daarover in de beantwoording
op meerdere Kamervragen vanuit het schriftelijk overleg dat, zodra het
wetsvoorstel door de Eerste Kamer is, de minister die regeling ook in
werking wil laten treden. Ik ga er dan ook van uit — dat wilde ik nog
even verifiëren — dat dat betekent dat die regeling bij wijze van
spreken de dag nadat die is goedgekeurd van kracht gaat.
Het tweede waar ik nog een vraag over heb, is het feit dat de Raad van
State geen advies heeft kunnen geven over deze reparatie. Dat is ergens
begrijpelijk, omdat deze reparatie later is ingevoegd. Maar de reden
waarom we hier nu staan, is dat de vorige juridische basis voor het
nemen van die tekortenbesluiten door de Raad van State van tafel is
geveegd. Je wil niet dat er met deze reparatie straks eigenlijk
hetzelfde gaat gebeuren. Kan de minister aangeven hoe zij zichzelf ervan
verzekerd heeft dat dat niet opnieuw gaat gebeuren? Ik hoop dat ze dat
kan garanderen.
Voorzitter. Daarnaast heb ik nog twee punten die iets meer in hun
algemeenheid gaan over die tekortenbesluiten. Eén. Ik maak mij toch best
wel zorgen over het volgende. Als wij geneesmiddelen uit het buitenland
halen door middel van die tekortenbesluiten, dan zijn niet dezelfde
wettelijke en juridische kaders van toepassing als wanneer die
medicijnen niet middels een tekortenbesluit uit het buitenland worden
gehaald. Maximumgeneesmiddelenprijzen zijn bijvoorbeeld niet van
toepassing op het moment dat je zo'n tekortenbesluit neemt en middelen
uit het buitenland haalt. Dat vind ik op zichzelf mogelijk zorgelijk,
omdat dat zou kunnen betekenen dat we dan de hoofdprijs betalen voor de
medicijnen die uit het buitenland worden gehaald. Ik ben benieuwd of dat
gewoon een gegeven is dat we voor lief moeten nemen als keerzijde van
die tekortenbesluiten. Dat zou goed kunnen. En dan nog is het misschien
legitiem om te zeggen dat we die tekortenbesluiten af en toe moeten
nemen. Maar zou het ook nog denkbaar zijn om, als je tekortenbesluiten
neemt, hier iets aan te doen zodat je toch dezelfde
maximumgeneesmiddelenprijzen kan hanteren als in een gewone situatie? Ik
ben benieuwd of daar ruimte voor is of dat dat gewoon echt niet mogelijk
is.
Tot slot op dit punt, voorzitter. De minister heeft eerder al
aangegeven, onder andere in reactie op verschillende moties van de
Kamer, dat ze werkt aan een aangepaste beleidsregel aangaande de
medicijntekorten. Ze wil daar onder andere naar aanleiding van een motie
in regelen hoe om te gaan met dreigende tekorten en een meldplicht. Ik
ben benieuwd wanneer we die beleidsregel kunnen verwachten. Ik ben ook
nog even benieuwd of de minister iets meer duiding zou kunnen geven aan
het al dan niet verplichtende karakter van een dergelijke meldplicht. Is
het voornemen in die beleidsregel dat die meldplicht een verplichtend
karakter heeft, dus ook met sancties daaraan gekoppeld? Of is die meer
vrijblijvend? Ik ben benieuwd of de minister daar ook nog op kan
ingaan.
Voorzitter, dan een laatste punt. De verzamelwet ging ook over het
aanbrengen van enkele met name technische verbeteringen, als het gaat om
de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting. Dat sprak eigenlijk vrij
voor zich, zij het dat vanochtend, maar ook al eerder, signalen bij mij
terecht zijn gekomen, en volgens mij bij meerdere van mijn collega's,
onder wie Wieke Paulusma. Volgens die signalen worden de regels die we
hebben gesteld in de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting aangaande
het aantal kinderen van een en dezelfde donor, overschreden door
verschillende klinieken. Ik heb vanochtend in het nieuwsbericht gelezen
dat het kabinet deze week met een brief naar de Kamer komt. Ik zou de
minister willen vragen om de schriftelijke vragen die vorige week al
zijn ingediend door mijzelf en door mijn collega Paulusma, ook te
beantwoorden in de brief die is toegezegd aan de Kamer. Dat voorkomt dat
ik er nu al te veel op in hoef te gaan. Dat maakt het denk ik
makkelijker, maar het geeft ook de tijd om die vragen zorgvuldig te
beantwoorden. Fijn als ze meegenomen kunnen worden in de brief die is
toegezegd.
Tot zover.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Bushoff. Dan geef ik het woord aan meneer Claassen
namens de fractie van de PVV.
De heer Claassen (PVV):
Voorzitter. Het is vreselijk dat er in een welvarend land als Nederland
mensen halsoverkop en vaak met de nodige paniek zelf over de grens op
zoek moeten naar passende medicatie. Dit is en blijft vooralsnog een
terugkerend probleem. Met de voorliggende wetswijziging wordt een
wettelijke grondslag vastgelegd. Echter, met deze wijziging wordt niet
het initiële probleem van de geneesmiddelentekorten aangepakt, maar
alleen de effecten van een niet meer afdoend preferentiebeleid. Gelukkig
zijn de minister en ik het daarover eens, want zij beaamde in de
beantwoording van het schriftelijk overleg dat het tekortenbesluit geen
oplossing is voor de oorzaken van de tekorten. Dit wetsvoorstel is enkel
een reparatie naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State waarmee artikel 3.17a Regeling
Geneesmiddelenwet onverbindend werd verklaard. Deze uitspraak heeft tot
veel onrust in de praktijk gezorgd en er kwam een omroep … Nee, geen
omroep, want die doen we niet meer. Er kwam een oproep vanuit het
zorgveld om zo snel mogelijk oplossingen te realiseren.
Zonder deze wetswijziging is het onzeker of alle patiënten tijdig en
adequaat behandeld kunnen worden met de juiste medicatie. Daarnaast is
er een grote toename aan administratieve lasten voor zorgverleners. De
PVV is daarom blij dat deze wetswijziging vandaag met spoed behandeld
wordt om de impact van de geneesmiddelentekorten voor patiënten en
zorgverleners te beperken. Wij zien de urgentie en het belang en we
steunen dit wetsvoorstel. Echter, we willen daarnaast dat vooral het
initiële probleem aangepakt wordt. Kan de minister kort toelichten wat
zij inmiddels al gedaan heeft en wat de vooruitzichten zijn voor de
komende tijd om hier verdere stappen in te maken?
Vorige week kwam het bericht over de pufjes, pfas en CO2 naar
buiten. Ik wil dat niet ongemerkt voorbij laten gaan. Ik was benieuwd
wat de minister vindt van dat bericht en of daar überhaupt iets mee
gedaan gaat worden. Ik hoop het niet. Ik vind dat het grootste voorbeeld
van de grootste gekkigheid van de klimaatwaanzin waar wij ons
tegenwoordig mee bezighouden.
Tot zover, voorzitter.
De voorzitter:
Ik wilde bijna zeggen: het leek op een uitnodiging, maar ik zie geen
vingers. Maar toch wil meneer Bushoff daar wel op reageren.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Ja, zonder er een heel ander debat van te maken dan hier de bedoeling
is, was ik alleen heel even benieuwd naar het volgende. Stel nou dat
artsen aangeven dat er een beter middel, een andere medicatie of een
andere behandeling voorhanden is, dan neem ik aan dat de PVV hopelijk
ook altijd ons zorgveld daarin volgt en ook die verstandige keuze maakt.
Ik neem aan dat ze daar niet van af willen wijken.
De heer Claassen (PVV):
Meneer Bushoff zegt "als er een beter medicijn voorhanden is", waarbij
ik ervan uitga dat dit gaat om de werkzame stof. Ja natuurlijk, daar
zullen wij zeker geen tegenstander van zijn.
De voorzitter:
Ook mevrouw Jansen heeft nog een vraag voor u. Of bent u klaar voor uw
eigen inbreng?
Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):
Ik ben er klaar voor!
De voorzitter:
Oké. Dan geef ik het woord aan mevrouw Jansen, die haar inbreng doet
namens de fractie van Nieuw Sociaal Contract.
Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):
Dank u, voorzitter. Ik ga ook binnen het behandelen van de verzamelwet
in op de aanpassingen in de Geneesmiddelenwet. Net zoals mijn buurman
aan mijn rechterzijde — ik heb er trouwens geen aan de linkerzijde —
vind ik het tekortenbesluit waar we het vandaag over hebben een
noodmaatregel en geen structurele oplossing voor medicijntekorten, die
nog steeds fors zijn. De voorgestelde wetswijziging pakt niet de kern
van het probleem aan en verlicht vooral de gevolgen van de tekorten. Wat
de oorzaken van de medicijnentekorten zijn is onduidelijk, maar in ieder
geval zijn ze veelkoppig en hardnekkig. Het hangt samen met een
doorgeschoten preferentiebesluit, kwetsbare toeleveringsketens en een
gebrek aan regie op beschikbaarheid. Ik denk dat het preferentiebeleid
mede verantwoordelijk is voor leveringsproblemen.
Mijn zorgen over het preferentiebeleid richten zich op de grenzen van
kostenbesparing en de toenemende onbedoelde bijeffecten. Nieuw Sociaal
Contract kan zich voorstellen dat er op een gegeven moment simpelweg
niet veel meer te besparen is zonder dat dit ten koste gaat van de
beschikbaarheid van geneesmiddelen. Ik zou graag aan de minister willen
vragen of zij het hiermee eens is. Hoeveel besparing levert het
preferentiebeleid op ten opzichte van de kosten die ontstaan door
tekorten, door noodmaatregelen als waarover we het vandaag hebben en
door extra administratieve lasten van apothekers, die overal achteraan
moeten bellen? Hoe voorkomt de minister dat het preferentiebeleid zelf
een oorzaak wordt van nog meer tekorten, waarvoor nu met spoed
tijdelijke oplossingen nodig zijn? Is er bijvoorbeeld een evaluatie
beschikbaar die laat zien of de besparingen van het preferentiebeleid
nog in verhouding staan tot de impact op beschikbaarheid en continuïteit
van zorg? In hoeverre kan de minister een antwoord geven op de vraag of
het preferentiebeleid nog geschikt is als instrument voor doelmatige en
betrouwbare farmaceutische zorg?
In de voortgangsbrief aanpak beschikbaarheid geneesmiddelen van december
2024 lees ik dat de minister een aantal acties heeft ondernomen of
uitgezet, onder andere gebaseerd op een aantal moties. Kan de minister
een update geven van alle acties die in die brief genoemd worden? Ik
waardeer de inzet van de minister zeer, maar het punt is dat patiënten
en apothekers nog dagelijks geconfronteerd worden met
geneesmiddelentekorten. Het tekort is inderdaad minder dan vorig jaar,
1.563 tegenover 2.292, maar is nog steeds onacceptabel hoog. Ook is het
het op één na hoogste tekort in de afgelopen tien jaar. De voorzitter
van de KNMP, de heer Aris Prins, zegt: "We merken aan niets dat het
minder erg wordt." Om even te illustreren waar het over gaat: het tekort
aan salbutamol raakte meer dan een half miljoen astmapatiënten. Meer dan
1,5 miljoen kinderen en volwassenen werden geconfronteerd met een tekort
aan antibiotica. In totaal zijn ruim 4,5 miljoen mensen in 2024
getroffen door een medicijntekort, waarvan 13% definitief is. De
gemiddelde duur van het geneesmiddelentekort was vorig jaar 104 dagen.
Kan de minister aangeven waar zij naar streeft? In welk jaar moet het
met zoveel procent minder zijn? Kan zij dat aangeven? Hoelang gaat het
nog duren voordat het tekort acceptabel is of opgelost is? We blijven
hangen met deze cijfers.
In de beantwoording van het schriftelijk overleg geeft de minister aan
dat voordat de IGJ overgaat tot het afgeven van een tekortenbesluit, het
Meldpunt geneesmiddelentekorten en -defecten eerst andere
oplossingsrichtingen onderzoekt, zoals een tijdelijk afwijkende
verpakking of magistrale bereidingen. Kan de minister aangeven hoe dit
tijdspad eruitziet? Hoeveel tijd gaat hier overheen? Valt daar volgens
de minister ook nog winst te behalen?
Dat was het.
De voorzitter:
Meneer Bushoff heeft een vraag voor u.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Op het punt van het preferentiebeleid. Ik denk dat we het er allemaal
over eens zijn dat het preferentiebeleid ons best veel heeft gebracht
qua kostenbesparing. Tegelijkertijd willen we niet dat het doorslaat,
omdat dit als gevolg heeft dat we minder beschikbaarheid hebben van
generieke geneesmiddelen. Mijn eerste vraag is de volgende. Er is
aangekondigd, mede op initiatief van de Kamer, om het preferentiebeleid
op punten te herzien. Vindt NSC dat we die herziening eerst moeten
afwachten, of hoorde ik NSC pleiten om gelijk maar alles overboord te
zetten en het hele preferentiebeleid maar af te schaffen?
Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):
Ik snap de vragen van de heer Bushoff. Inderdaad staat in de brief een
aantal aanknopingspunten om het preferentiebeleid te herzien, maar ik
vrees dat de oplossingen te veel ad hoc zijn, dus dat we iets gaan
proberen totdat het tij keert. Dat hebben we de afgelopen jaren al vaak
genoeg gedaan, maar dat brengt ons tot niets. Ik zou dus veel meer naar
iets toe willen waardoor je dat hele preferentiebeleid tegen het licht
houdt. Ik ben het helemaal met de heer Bushoff eens dat het veel goede
dingen heeft gebracht, maar het lijkt erop alsof we bijna op een
kantelpunt zitten en de rek eruit is. Dan kun je zoeken naar oplossingen
of nu al bekijken waar je het moet aanpassen, maar ik zou veel liever
een soort doorlichting van het preferentiebeleid willen, zodat je meer
gericht kunt bekijken waar je het zou moeten aanpassen.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Kijk, we hebben nu te maken met tekorten. Mocht het preferentiebeleid
daar een rol in spelen, dan lijkt het me ook logisch en zinvol om daar
nu al aanpassingen aan te doen. Dat is enigszins ad hoc, omdat we ook
ad-hoctekorten hebben. Dat kan volgens mij prima parallel bestaan. Dat
is beter dan dat je telkens monitort of het preferentiebeleid met die
aanpassingen nog voldoende werkt of niet. Ik neem aan dat NSC dat dan
ook de gewenste lijn vindt.
Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):
Ik zou het prima vinden als die maatregelen wel doorgaan, maar ik pleit
er nog wel voor om het eens goed door te lichten, omdat wat we tot nu
toe doen, volgens mij slechts een marginaal effect heeft. De tekorten
blijven gewoon onacceptabel hoog.
De voorzitter:
Tot slot.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Het lijkt me op zichzelf helemaal niet zo gek om het preferentiebeleid
gewoon goed onder de loep te blijven nemen, ook met de aanpassingen die
we daar mogelijk aan gaan doen. Dat lijkt me op zichzelf zinvol. Ik heb
nog één punt en dat is mijn vraag aan NSC. Is dit misschien de
voornaamste reden voor het medicijnentekort? Dat ligt er natuurlijk ook
aan dat Europa en Nederland heel erg afhankelijk zijn van landen buiten
de Europese Unie. Wat ziet NSC voor oplossingen voor zich om die
tekorten te bestrijden en de afhankelijkheid te verminderen?
Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):
Ik zou willen dat de productie van geneesmiddelen veel meer dichterbij
is, zodat we niet afhankelijk zijn van industrieën buiten Europa. Ik zeg
niet dat we die productie per se naar Nederland moeten halen, want daar
zitten ook haken en ogen aan. Het lijkt me echter zeer wenselijk om die
productie in ieder geval dichterbij te hebben.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan vraag ik de heer Bushoff om het voorzitterschap
tijdelijk waar te nemen.
Voorzitter: Bushoff
De voorzitter:
Dan neem ik tijdelijk het voorzitterschap over en geef ik het woord aan
mevrouw Tielen van de VVD-fractie.
Mevrouw Tielen (VVD):
Dank u wel, voorzitter. De voorliggende verzamelwet, met daarin wat
technische aanpassingen, had volgens mijn fractie een hamerstuk kunnen
zijn. De behoefte aan een betere grondslag was duidelijk. Er zitten wat
dat betreft weinig gekke dingen in. Dat hebben de vorige sprekers ook
niet ter discussie gesteld. Nu deze wet alsnog behandeld wordt, vind ik
dat we de gelegenheid wel moeten gebruiken om de minister te vragen naar
de voortgang van de aanpak van medicijntekorten. Daar hebben we ook al
wat over gehoord in de inbrengen van collega's, gebaseerd op de brief
van de minister en uiteraard ook op mijn eerdere inbrengen en moties van
mijn hand. De eerste vraag is dan natuurlijk wanneer de minister echt
effect verwacht van haar beleid. Wat is wat haar betreft de grootste
drijver daarin?
Ik heb een paar aandachtspunten. Allereerst strategische autonomie. Een
paar weken geleden zei de minister tijdens een televisieprogramma van
WNL dat ze positief is over productie dicht bij huis, over samenwerking
met producerende landen en over Europese wetgeving. De VVD onderschrijft
die positieve grondhouding. Die sluit ook aan bij onze eerdere oproep om
meer strategische autonomie als het gaat om de productie van
geneesmiddelen, al helemaal van kritieke geneesmiddelen, en bij mijn
motie om te komen tot een nationale apothekerskast. Wat betekent deze
uitspraak van de minister in de praktijk? Recent is de Critical
Medicines Act verschenen. Kan de minister kort uitleggen wat haar eerste
reactie is op die wet, die bedoeld is om de beschikbaarheid, de levering
en de productie van kritieke medicijnen te verbeteren? Uiteraard zullen
we daar later nog over debatteren, maar ik ben wel benieuwd naar een
eerste inschatting.
Dan kom ik op het Europees regelen van heruitgifte. Ik heb al meerdere
malen aandacht gevraagd voor de vele medicijnen die ongebruikt worden
teruggebracht naar de apotheek of naar het ziekenhuis. Die moeten worden
vernietigd, omdat Europees is vastgelegd dat heruitgifte niet mag. Dat
is gewoon zonde, verspilling. Er was laatst een mooie innovatie in de
media voor medicijnen die gekoeld moeten worden, de zogenaamde
medicijnkluis, die kan garanderen dat de medicijnen die daarin zitten,
goed zijn bewaard. Dat maakt heruitgifte mogelijk. Daarmee worden zowel
medicijnen als kosten bespaard. Ik wil van de minister weten op welke
manier zij zulke innovaties sneller en breder zou kunnen inzetten,
wellicht ook voor andere typen medicijnen, om te voorkomen dat
medicijnen weggegooid moeten worden terwijl ze nog heel erg nuttig
kunnen zijn. Ik zou willen dat de minister kijkt hoe het zit met het
onderzoek naar het aanpassen van de Europese wetgeving over heruitgifte.
Graag een toelichting en wellicht een toezegging.
Dan de standaard uitgifteperiode. Ik heb al best wel vaak gevraagd om de
standaard uitgifteperiode van medicijnen te verlagen, ter bestrijding
van verspilling. Maar elke keer dat ik daar om vraag, is de minister een
beetje terughoudend. Ik begrijp van de minister dat een van de redenen
dat zij die weerstand heeft, is dat het onmogelijk is, dus waarom zou
zij dan nog moeten ingrijpen? Dat is natuurlijk in heel veel gevallen
zo. Maar mijn vraag is waarom het volgens de minister in sommige
gevallen wel wordt toegepast en in andere niet. Waarom worden sommige
uitgiftehoeveelheden zo groot gehouden? Volgens mij kan de minister
bovendien nog steeds een oproep doen, want de mensen in het land, en met
name apothekers, voorschrijvers en professionals achter de
apotheekbalies, kijken echt wel naar wat de minister ervan vindt. Als
zij zegt "er kan best minder per keer uitgegeven worden", dan zal dat
ook effect hebben. Wil de minister dat doen en, zo nee, waarom dan niet?
Graag een toelichting en alsnog een toezegging.
Ik zou ook graag willen dat de minister met de professionals rondom
medicijnen — dan heb ik het zowel over voorschrijvers als uitgevers, dus
apothekers — meer afspraken maakt in een plan tegen verspilling van
medicijnen. Graag een toezegging daarop.
Dat was het, voorzitter.
De voorzitter:
Er zijn geen interrupties, dus dan geef ik het voorzitterschap weer over
aan mevrouw Tielen.
Voorzitter: Tielen
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Bushoff. Dat betekent tegelijkertijd dat we aan het
eind van de eerste termijn van de zijde van de Kamer zijn gekomen en dat
de minister haar eerste termijn kan gaan voorbereiden. Ik kijk even
hoeveel tijd ze daarvoor nodig heeft. We gaan om 10.45 uur verder. Ik
zie u weer om 10.45 uur. Ik schors voor korte tijd.
De vergadering wordt van 10.26 uur tot 10.45 uur geschorst.
De voorzitter:
We hervatten het wetgevingsoverleg over de Verzamelwet 2024. We zijn
toegekomen aan de eerste termijn van de zijde van de minister, dus ik
geef minister Agema het woord.
Minister Agema:
Dank u wel, voorzitter. Allereerst hartelijk dank voor de brede steun
die ik proef, ook in de nota over de tekortenbesluitenregeling, die we
al hebben besproken. Op 20 november heeft de Raad van State de
tekortenbesluitenregeling onverbindend verklaard. Hierdoor kon de IGJ
geen nieuwe tekortenbesluiten meer afgeven en konden lopende
tekortenbesluiten niet worden verlengd. Dat was bijzonder zorgelijk,
want het tekortenbesluit is een belangrijk instrument om in te kunnen
zetten als alle andere instrumenten en maatregelen onvoldoende zijn om
het tekort op te lossen. Het is belangrijk dat we bij tekorten
alternatieven uit het buitenland kunnen importeren, anders zou een arts
voor iedere individuele patiënt toestemming moeten vragen aan de
inspectie. Dat zou echt ondoenlijk zijn. Daarom heb ik een aanwijzing
gegeven aan de inspectie om niet handhavend op te treden bij de import
van vergelijkbare geneesmiddelen uit het buitenland in het geval van een
tekort en om te onderzoeken op welke manier de Geneesmiddelenwet zo snel
mogelijk aangepast kan worden om tekortenbesluiten weer mogelijk te
maken. Dat ligt vandaag ter bespreking voor.
Daar komt nog meer bij kijken. Ik noem onder meer de vragen van de heer
Bushoff over wat de tijdlijnen zijn van de wetgeving en of er nog meer
nodig is. Naast deze wetswijziging werk ik aan de aanpassing van de
Regeling Geneesmiddelenwet. Hierin wordt beschreven onder welke
voorwaarden de IGJ een tekortenbesluit kan verlenen. Ik streef ernaar de
wijziging van de regeling zo snel mogelijk in werking te laten treden.
Aan die regeling wordt nu ook hard gewerkt. Die moet nog gemeld worden
bij de Europese Commissie. Dat is de notificatie. Dat is een verplichte
stap. Dat duurt nog enkele maanden. Om deze periode te overbruggen, heb
ik eind vorig jaar dus een aanwijzing aan de IGJ gegeven waardoor ze
niet handhavend optreden bij import van vergelijkbare producten uit het
buitenland. Ik hoop alles na de zomer bij elkaar te kunnen
brengen.
Kan de minister ons verzekeren dat er niet weer een gerechtelijke
uitspraak komt die dit onverbindend verklaart? Ik kan geen volledige
zekerheid geven over de vraag of de rechter in artikel 5 van de Europese
richtlijn dezelfde ruimte ziet als wij om het tekortenbesluit in de
Nederlandse situatie mogelijk te maken. Het is wel zo dat veel landen
het op deze manier regelen. Ik heb daar ook vertrouwen in. Er is een
risico op een andere interpretatie, maar er is zeer goed naar gekeken
door mijn juristen. Vanwege het grote belang van deze reparatiewetgeving
voor patiënten hebben we besloten om dat risico te nemen. Om de kans op
verschillende interpretaties in de toekomst te verkleinen, zetten wij er
hiernaast op in om artikel 5 van de Europese richtlijn helderder te
formuleren.
Kunnen er ook maximumprijzen vastgesteld worden voor middelen die met
een tekortenbesluit naar Nederland worden gehaald of moeten we
accepteren dat dit niet kan? Het klopt dat dit niet kan. We willen het
ook niet, want we hebben haast bij tekortenbesluiten en bij middelen die
we uit het buitenland halen. In het belang van de patiënten kunnen we
dan niet ook nog eens een maximumprijs gaan vaststellen, want dan gaat
kostbare tijd verloren.
Hoeveel tijd gaat eroverheen voordat de tekortenbesluiten worden
genomen? Het nemen van een tekortenbesluit kan op dit moment binnen 24
uur worden genomen.
Voorzitter, volgens mij waren dat de vragen over de
tekortenbesluiten.
De voorzitter:
Meneer Bushoff heeft daar nog een vraag over.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Goed om een nadere duiding te hebben bij de juridische grondslag die nu
wordt gekozen voor deze reparatie. Veel landen in Europa doen dat dus op
die wijze. Hardop denkend: is het de moeite waard, als het toch nog even
duurt voordat deze regeling in werking treedt, om spoedadvies aan de
Raad van State te vragen hierover of heeft dat helemaal geen
meerwaarde?
Minister Agema:
Ik denk dat dat geen meerwaarde heeft. De juristen van het ministerie
hebben hier ook goed naar gekeken. Het is inderdaad zo dat meer landen
het op deze manier invullen en dat we gaan proberen om op Europees
niveau artikel 5 van de Geneesmiddelenwet een nadere duiding te geven en
te regelen dat je het nadrukkelijk terugleest in artikel 5.
Nou, dat was het debat!
De voorzitter:
Maar er zijn nog meer vragen gesteld.
Minister Agema:
Natuurlijk. Met u heb ik natuurlijk hele grote zorgen over de
geneesmiddelentekorten in den brede. Geneesmiddelen zorgen ervoor dat
mensen kunnen functioneren, naar hun werk kunnen gaan. Mensen kunnen ook
in levensbedreigende situaties terechtkomen als hun geneesmiddelen niet
beschikbaar zijn. Het heeft eenieders grote aandacht.
De voorzitter:
Voordat u de diepte ingaat, geef ik de heer Bushoff nog even de
gelegenheid, want hij had toch nog een vraag.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Ik ben er niet helemaal zeker van of hiermee het kopje over de
verduidelijkende beleidsregel waar de minister aan werkt, is afgerond.
Als het gaat over het geven van de nadere duiding over wanneer de
tijdelijke leveringsonderbrekingen van geneesmiddelen door leveranciers
gemeld moeten worden, vraag ik me af of dat hiermee ook al is behandeld
of dat dat nog komt.
Minister Agema:
Dat komt.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Als dat nog komt, dan wacht ik met mijn vraag.
Minister Agema:
De vraag over de beleidsregel over de meldplicht en of die een
verplichtend karakter krijgt, kan ik ook nu doen. De beleidsregel over
de meldplicht van de handelsvergunninghouders is nu in consultatie. Het
gaat om een verduidelijkende beleidsregel. Die moet dus verduidelijken
wanneer handelsvergunninghouders wel en niet moeten melden bij een
verwachte leveringsonderbreking. De IGJ kan in de tussentijd gewoon
handhaven op deze wettelijke verplichting.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Daar was ik inderdaad naar op zoek, maar ik vroeg mij af of deze
beleidsregel verduidelijkt wanneer het de bedoeling is dat een melding
wordt gemaakt van een tekort. Ik heb hetgeen nu in consulatie is heel
snel gescreend, maar zoals ik het tot nu toe heb gelezen, heeft het geen
verplichtend karakter. Is het niet wenselijk om dat wel op te nemen?
Daarmee heb je namelijk wat meer een stok achter de deur waardoor al die
leveranciers zich moeten houden aan de beleidsregel.
Minister Agema:
Het is wettelijk verplicht. De bedoeling is dus ook dat nader wordt
verduidelijkt dat het verplicht is en op welke manier. Het kan best dat
iets wettelijk verplicht is, maar dat niet duidelijk is wat precies de
bedoeling is. Daar is die nadere verduidelijking voor nodig. Maar het is
wettelijk verplicht.
De tekorten. Kan de minister kort toelichten wat zij inmiddels heeft
gedaan aan de tekorten en wat de uitgangspunten zijn om hier in de
toekomst aan te werken? Kort kan dat niet. Ik heb gistermiddag de brief
van 12 december teruggelezen. Elk regeltje is een actie, en het gaat
pagina's lang door, dus er zijn tientallen acties die wij ondernemen. Ik
zou het allemaal wel willen oplezen, maar ik denk niet dat de heer
Claassen dat bedoelt met "kort". Maar ik zal zo direct wel een aantal
dingen eruit lichten als het gaat om het preferentiebeleid.
Mevrouw Jansen wilde ook graag weten welke acties we hebben ondernomen.
Ik zal meteen het volgende toezeggen. De brief van 12 december gaf de
stand van zaken van dat moment, met een hele grote hoeveelheid acties op
preventiebeleid, apotheek, productie, internationaal, dus op het hele
spectrum. Voor de zomer houdt de Kamer nog een debat over
geneesmiddelenbeleid. Ik zal in ieder geval ruim voor het debat een
update van de brief van 12 december naar de Kamer sturen, zodat u kunt
zien wat de voortgang is op verschillende terreinen. Het is natuurlijk
fijn dat daar waar in 2021, 2022 en 2023 de tekorten toenamen, in 2024
30% van de tekorten eraf is. Dat is een goede eerste klap, maar het is
niet genoeg. Daarom gaan we op alle mogelijke terreinen verder met dit
veelkoppige monster.
De voorzitter:
Meneer Claassen heeft daar een vraag over.
De heer Claassen (PVV):
Ik weet dat de minister bezig is met hele goede dingen en dat er een
heleboel actie is. Mooi om te zien dat er een heel mooi lijstje is dat
je kunt laten zien. Mijn vraag ging niet per definitie specifiek over de
acties. Mijn vraag was welke deelresultaten zijn behaald ten gevolge van
de acties. Misschien is het een optie om dat dan mee te nemen.
Minister Agema:
In de brief die ik ga sturen voor het debat dat u nog voor de zomer gaat
organiseren? Ja, dat ga ik zeker doen. Dat zeg ik toe; dat ga ik zeker
doen. Er gebeurt heel veel op dit terrein. Onlangs is er ook een team
naar India geweest, om de onafhankelijkheid van met name China beter te
borgen.
Mevrouw Tielen vroeg naar de Critical Medicines Act, waarmee Europese
landen toch meer onafhankelijk willen worden van verre landen. Dat is
heel erg belangrijk. We zullen afspraken moeten maken, zoals ik ook bij
de Europese Gezondheidsraad heb gezegd waar ik bij ben geweest. We
moeten er ook voor zorgen dat we in Europa meer gaan verdelen. Dat is
allemaal belangrijk. We hoeven niet allemaal een paracetamolfabriek te
hebben, maar het is wel heel belangrijk dat we er eentje hebben.
Frankrijk wil er eentje gaan bouwen, maar wij bouwen bijvoorbeeld weer
aan Pallas. Pallas is ook cruciaal als het gaat om medische preparaten.
Het is dus belangrijk dat we in Europa onafhankelijker worden van het
buitenland.
Dat is geen gemakkelijke opgave. Als het gaat om de grondstoffen, is dat
een industrie die wij niet meer willen hebben in Europa. De vraag is hoe
we die wel weer terughalen. Het is een zeer vervuilende industrie, dus
de vraag is wat wij kunnen doen met nieuwe mogelijkheden die er zijn om
dat soort wegen te begaan. Dat is een uitdaging die we op Europees
niveau met elkaar aangaan en die ik ook belangrijk vind. Ten eerste
moeten we niet voornamelijk van China afhankelijk zijn, maar van meer
landen, zoals India. India is een groot geneesmiddelenproducerend land,
ook van grondstoffen. Daar moeten we goede banden mee opbouwen. We
moeten als Europa ook goed weten waar onze kwetsbaarheden liggen en
proberen om daarbij zo veel mogelijk, maximaal, onafhankelijkheid te
creëren.
Het preferentiebeleid. Mevrouw Jansen en de heer Claassen hebben
specifiek gevraagd wat we daar nou mee doen. Mevrouw Jansen begon over
een evaluatie van het preferentiebeleid. Daar heb ik op zich wel oren
naar. Op de vraag of en hoe dat kan, kom ik terug in de brief van voor
de zomer, want het is een uitdagende klus, waar veel vertrouwelijke en
bedrijfsgevoelige informatie in zit. Ik ga uitzoeken hoe we dit kunnen
doen. Dat kost even tijd. In de brief die wij voor de zomer nog gaan
sturen, kom ik daarop terug.
Met z'n allen denken wij gevoelsmatig dat er hierbij gewoon meer aan de
hand is dan wat we met verbetervoorstellen voor elkaar kunnen krijgen.
Nu zijn die er natuurlijk wel veelvuldig. Onder regie van VWS is een
taakgroep preferentiebeleid opgericht, die nadelige effecten van
afspraken tussen leveranciers en zorgverzekeraars moet voorkomen. Er
worden ook afspraken gemaakt over aanpassingsmogelijkheden van de
prijzen, het sturen, het voorkomen van verschraling van de markt en over
wie verwijtbaar is bij tekorten. Er is onder onze regie ook een
taakgroep geneesmiddeleninkoop en -beschikbaarheid in oprichting,
waarbij we gezamenlijke en voor alle partijen geldende inkoopkaders
willen vaststellen. Dat moet zorgen voor een gelijk speelveld.
We gaan bij dreigende tekorten het preferentiebeleid ook sneller
aanpassen. We willen monopolisering voorkomen doordat alle verzekeraars
bijvoorbeeld hetzelfde product moeten aanwijzen. We gaan voorwaarden
stellen aan het opbouwen van preferente middelen. De uitkooptermijn van
bestaande producten moet verlengd worden. We gaan kijken of we voor
specifieke groepen en producten het preferentiebeleid kunnen loslaten,
bijvoorbeeld bij kinderen en bij de lijst kritieke geneesmiddelen, die
we recent hebben ontvangen. Er komt een regiomodel voor
geneesmiddeleninkoop, dat vooral moet zorgen voor verlichting van de
logistieke en administratieve lasten. Ik hoor de Kamer dus. Ik deel de
mening van de Kamer dat er met het preferentiebeleid an sich ook iets
niet goed lijkt te zijn. Het heeft ons veel gebracht en ongelofelijk
veel kosten bespaard, maar we moeten ook niet de ogen sluiten voor de
keerzijde. We moeten kijken waar de balans ligt. Ik denk dat mevrouw
Jansen en meneer Claassen dit aangaven. Ik kom er voor de zomer op
terug.
Waar streef ik naar? Ik denk dat iedereen hier in deze Kamer streeft
naar het einde van de tekorten, maar we weten ook dat dit een te
idealistische stellingname is. We moeten ons vooral richten op de
kritieke geneesmiddelen, de geneesmiddelen "op leven en dood". Daarvoor
moeten we allereerst de situatie stabiel maken. Dat is een enorme klus,
waar mijn mensen en ook ik in ieder geval elke dag mee bezig zijn.
Kunnen we daar een jaar op plakken? Kijk, 30% eraf is natuurlijk een
grote eerste klap, maar dat betekent niet dat het voor de rest wel oké
is. Je zal maar net dat geneesmiddel nodig hebben waar gewoon nog niet
een stabiele, langdurige oplossing voor is.
Over salbutamol en antibiotica. Ik heb bij de taakstelling van 252
miljoen op de subsidies 20 tot 30 miljoen extra bezuinigd. Dat geld
gebruik ik dus voor het aanleggen van extra voorraden salbutamol en
antibiotica. Ik vroeg me nog even af — ik kijk naar mijn ondersteuning —
of dat door de late stemmingen in de Eerste Kamer nog vertraging heeft
opgelopen. Nee, we zijn het aan het doen.
De voorzitter:
Mevrouw Jansen heeft een vraag.
Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):
Ik snap ook dat het geen heel realistische vraag van mij is om er een
jaartal op te plakken. Het is heel lastig en dat snap ik ook. Ik snap
ook dat de minister teruggrijpt op de daling. Het is een daling, maar
wel een kleine daling. We weten ook dat die daling er weleens eerder is
geweest en dat het het jaar daarna weer omhoog is gegaan. Daar ben ik
dus bang voor. Ik begrijp dat de minister erbovenop zit, maar we zien
ook dat we, ondanks het erbovenop zitten, uiteindelijk iedere keer
achter de feiten aan lopen. Ik ben op zoek naar een beetje meer. Ik ben
al heel blij met wat er op het gebied van het preferentiebeleid gebeurt.
Hoe zorgen we ervoor dat we er toch nog strakker bovenop zitten en dat
we niet iedere keer moeten constateren dat het toch weer omhooggaat of
te weinig daalt?
Minister Agema:
De daling van 30% is natuurlijk geen kleine daling. Daar hebben de
mensen in het veld met man en macht aan gewerkt: fabrikanten,
leveranciers, apothekers, apothekersassistenten en ambtenaren. Het is
niet genoeg, maar 30% is wel veel. We zijn nu dus tegelijkertijd bezig
met tientallen acties om verder te gaan. We hebben het dan ook over de
verkenning die ik op dit moment doe naar aanleiding van die lijst
kritieke geneesmiddelen, over de overlegstructuren die ik onder de loep
neem, over de aanwijzing die we hier vandaag bespreken, over de Critical
Medicines Act, waar we serieus mee bezig zijn, over de deelname aan de
Critical Medicines Alliance, maar ook over weerbare zorg. Een scenario
zoals we hebben meegemaakt met de coronacrisis en de persoonlijke
beschermingsmiddelen zou ook plaats kunnen vinden met pijnstillers en
dat soort belangrijke, cruciale geneesmiddelen. We nemen ook deel aan
die Critical Medicines Act of aan die Critical Medicines Alliance omdat
natuurlijk alle Europese landen hiermee te maken hebben. Die productie
is weggegaan uit Europa en die zijn we nu terug aan het halen, maar dat
lukt niet van de ene op de andere dag.
Soms gebeurt het spontaan. Er was een hurricane in Florida, volgens mij
bij Baxter. Ineens hadden we in Nederland een infuuszakkentekort. Dan is
het wel fantastisch dat het UMC Groningen die zelf heeft kunnen
produceren. Wij hebben de mensen en middelen in huis om zelf in te
springen. Dat soort dingen wil ik eigenlijk meer met het bedrijfsleven
bekijken, zo van: als wij een crisis krijgen in eigen land, wie kan er
dan inspringen? Tijdens de coronacrisis hebben we op een gegeven moment
gezien dat een beddenfabrikant kon helpen met mondkapjes. Maar ik spreek
daar liever nu over met bedrijven, in de trant van: "In welke scenario's
kunnen wij te maken krijgen met tekorten? Kunnen wij dan in eigen land
inspringen?" Daar zijn we dus in de breedte mee bezig, ook als het gaat
om het versterken van de productie dicht bij huis. Dat doe ik ook met
Economische Zaken en allerlei projecten. In de brief die ik u ga sturen
voor het debat dat we nog voor de zomer gaan houden, kom ik daar
allemaal op terug. Dan kunt u meelezen. 30% is een grote eerste klap,
maar het is niet genoeg, dus het moet meer.
De voorzitter:
Mevrouw Jansen heeft een vervolgvraag.
Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):
Dat zegt de minister terecht. Ik ben ook blij dat het aan het dalen is,
maar ik maak mij zorgen over de uitspraak van de voorzitter van de
apothekersvereniging, namelijk: we merken aan niets dat het minder erg
wordt. Kan de minister daarop reflecteren? Dat zou namelijk juist wel de
bedoeling moeten zijn.
Minister Agema:
Het is natuurlijk zo dat de apothekers en de apothekersassistenten hier
een ongelofelijke klus aan hebben. Een van de vragen, van mevrouw
Tielen, ging over leveringshoeveelheden. Denk aan een tekort aan
antibiotica. Mijn dochter had die nodig. Je krijgt 200 milliliter
voorgeschreven. Wat doen ze op dit moment? Ze geven je 100 milliliter
mee, omdat veel kinderen misselijk worden en moeten overgeven. Dan is
het zonde als je 200 milliliter mee hebt gekregen, want dan gooi je het
allemaal weg. Je krijgt dus eerst 100 milliliter mee. Dan kijken ze of
je over drie dagen die andere 100 milliliter komt ophalen. Dat is best
een hoop administratieve belasting voor de apothekers, maar ze doen het
wel. Het is fantastisch om te zien hoe er vanuit het veld meegewerkt
wordt aan de oplossing van de problemen waarvoor wij nu staan. Je wilt
ook dat er op een gegeven moment verlichting komt; dat mag duidelijk
zijn. Zij staan hiervoor het meest aan de lat.
Het is wel zo dat het er ook bij hoort. Ik vind dat kleine
leverhoeveelheden er ook gewoon bij moeten horen in het kader van het
tegengaan van verspilling. Maar de druk die er vaak op zit — denk aan
het moeten rondbellen om te kijken of een andere apotheker nog wat
antibiotica heeft — geeft veel stress voor de assistenten en ook voor de
eigen patiëntenpopulatie. De assistenten zien mensen voor hun neus staan
aan de balie die gewoon een product nodig hebben om te kunnen
functioneren in hun dagelijkse bestaan, en dan hebben ze het niet. Het
lukt op heel veel gebieden wel, maar de tekorten zijn er. Daar moet nog
veel meer aan gebeuren. Dat zijn we dan ook aan het doen.
Voorzitter. Mevrouw Tielen stelde een vraag over heruitgifte; dat is mij
ook een doorn in het oog. Het idee van de medicijnkluis is mooi. Met
deze kluis worden medicijnen bij iemand thuis bewaard, onder
gecontroleerde omstandigheden. Als de medicijnen niet zijn gebruikt,
kunnen ze aan een ander worden verstrekt. Dat mag nu wettelijk niet,
omdat dit heruitgifte betreft. Ik maak mij er in Europa hard voor dat
heruitgifte er wel komt, dus dat het wettelijk wel mag.
Een ander juridisch idee van de initiatiefnemer voor de medicijnkluis
gaat over de definitie van "de apotheek" in de Geneesmiddelenwet. Dat is
een lastige, want de apotheker is een belangrijke speler in de
eerstelijnszorg en is dé expert als het gaat om het veilig gebruik van
geneesmiddelen waar een recept nodig is. Die rol kunnen we niet
uitkleden door de wettelijke definitie van "de apotheek" aan te
passen.
Kunnen we extra afspraken maken met de zorg over het tegengaan van
verspilling en tekorten? Dit gebeurt in de praktijk veelvuldig. We
hebben het er zojuist al even over gehad. Als wij daarin kunnen
ondersteunen of de regie kunnen nemen, dan doen we dat natuurlijk. Een
voorbeeld hiervan is de herziening van een leidraad die helpt om
verspilling van geneesmiddelen in instellingen voor langdurige zorg te
verminderen. Ook ben ik in gesprek over hoe verspilling in de
palliatieve zorg door bijvoorbeeld de palliatieve kit, kan worden
verminderd. Het tegengaan van verspilling van geneesmiddelen maakt
uiteraard ook onderdeel uit van de zorgbrede Green Deal.
Kan de minister kijken naar een onderzoek naar de aanpassing van
Europese wetgeving over de uitgifte? Er wordt nadrukkelijk gesproken
over het mogelijk maken van heruitgifte van medicijnen onder
voorwaarden. Sommige landen staan daar positief tegenover, maar dat
geldt niet voor alle landen. Het is dus nog geen gelopen race, maar ik
werk daar hard aan.
Dat waren de vragen over de tekorten.
Dan ga ik naar het blokje overig. Het bericht over pfas in pufjes. Het
klopt dat er in inhalers drijfgassen zitten die niet goed zijn voor het
klimaat. Daarom worden ze uitgefaseerd. Gelukkig zijn er alternatieven;
daar ging het nieuwsbericht over. Artsen kunnen waar mogelijk
poederinhalatoren voorschrijven. Voor de gevallen waarin dit niet
mogelijk is en er drijfgas nodig blijft, is de industrie alternatieven
aan het ontwikkelen. Maar het kan natuurlijk niet zo zijn dat dát op
enig moment tot tekorten zal leiden.
De voorzitter:
Dit roept een vraag op bij meneer Claassen.
De heer Claassen (PVV):
Het is misschien niet zozeer een vraag. Eigenlijk is het gek. Er is dus
een onderzoeksteam dat kostbare uren en mankracht gaat investeren in
onderzoek naar het effect van drijfgasgebaseerde pufjes op het klimaat.
Dat is 0,0000 … Niks. Dan denk ik: had dat team niet veel beter bij de
wijkzorg in de buurt kunnen helpen om de mensen daar een beetje te
ondersteunen?
Minister Agema:
Ja, maar ik begrijp ook dat er wetgeving achter die pfas zit. We kunnen
daar uiteindelijk niet onderuit. Maar zoals ik al zei: het moet niet
leiden tot tekorten, want dan krijg ik de rechter op de lijn.
De Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting van het lid Bushoff.
De voorzitter:
De vraag van de heer Bushoff!
Minister Agema:
Ja, sorry, de vraag van de heer Bushoff. Sorry! Vorige week zijn door de
heer Bushoff en mevrouw Paulusma schriftelijke vragen gesteld. Worden
die beantwoord in de brief? Namens de staatssecretaris Jeugd, Preventie
en Sport zeg ik toe dat in de brief zo veel mogelijk vragen worden
beantwoord en meegenomen. Maar dit moet ook door de lijn heen, en dat
duurt waarschijnlijk iets langer. Zo veel mogelijk vragen worden
meegenomen.
Dat was het.
De voorzitter:
Ik zie dat u aan het einde bent van de blaadjes en dat de mapjes leeg
zijn. Meneer Bushoff heeft nog een vraag.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Ik heb nog één verduidelijkende vraag. Daar heb ik even mee gewacht,
omdat ik er nog over na zat te denken. In de Geneesmiddelenwet is een
verplichting voor bedrijven vastgelegd om tekorten te melden. Volgens
mij gaf de minister dat helder aan. We weten dat dat op dit moment niet
altijd goed gebeurt. Daarom vind ik het ook logisch dat de minister zegt
te werken aan een beleidsmaatregel die de verplichting verduidelijkt.
Tot zover snap ik dat. De enige vraag die nog bij mij bleef liggen, is
of er ook wordt gehandhaafd op het feit dat die tekorten misschien niet
altijd op de juiste en tijdige wijze worden gemeld, ja of nee. Kan de
minister daar nog even op ingaan?
Minister Agema:
Het antwoord is ja.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Dat is een kort antwoord. Dan is mijn vraag: als er nu al gehandhaafd
kan worden, gebeurt dat dan ook? En waarom zien wij daar dan nog steeds
hiaten in, in de zin dat het niet altijd tijdig en goed wordt gemeld?
Dat rijmt toch niet helemaal met elkaar?
Minister Agema:
Handhavend optreden kan nu, maar dat wordt heel erg vervelend gevonden.
Daardoor ontstaat er heel veel ruis op de lijn. Daar is nou juist die
verduidelijking voor nodig.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we door naar de tweede termijn van het
wetgevingsoverleg, en dan geef ik meneer Bushoff het woord. Ik ga kort
schorsen, een minuutje of anderhalf, misschien twee — ik praat het
gewoon eventjes vol — totdat iedereen klaar is om de tweede termijn in
te gaan.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Dank aan de minister voor de beantwoording van de vragen. Ik
denk dat een aantal dingen die nog verduidelijkt konden worden, ook
verduidelijkt zijn. De belangrijkste wijziging die vandaag werd
besproken, is een juridische basis voor het tekortenbesluit. Het is goed
dat daar snel aan gewerkt wordt. Laten we hopen dat de oplossing die
gevonden is wél juridisch standhoudt, mocht dat weer im Frage zijn. Maar
gelet op het feit dat, zoals de minister toelicht, andere Europese
landen hier ook gebruik van maken, hoop en denk ik dat dat het geval zal
zijn.
Twee. Dit is natuurlijk nog geen oplossing voor de tekorten an sich. Dat
is ook veelvuldig gewisseld in dit debat. Daarvoor moet je op andere
dingen inzetten. Ik denk dat het belangrijkste is dat je zorgt dat je
als Europa — ik ben het met de minister eens dat Nederland dat niet
alleen kan — echt onafhankelijker wordt van landen zoals China voor de
productie van geneesmiddelen en grondstoffen. Volgens mij gebeurt er op
Europees vlak heel veel. Ik heb van de minister gehoord dat zij daar ook
een voortrekkersrol in wil spelen. Ik denk dat het alleen maar heel
prettig is voor ons als Kamer om de komende tijd goed op de hoogte
gehouden te worden van de acties die de minister heeft ondernomen en nog
gaat ondernemen, in het licht van dat de minister die onafhankelijkheid
beter wil borgen en ook in het licht van wat er op Europees vlak al
gebeurt.
Tot slot dank voor de toezegging of in ieder geval de halve toezegging
om de vragen die gesteld zijn over de Wet donorgegevens kunstmatige
bevruchting, zo goed mogelijk mee te nemen in de brief. Dat is
fijn.
De voorzitter:
Meneer Claassen.
De heer Claassen (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Dit is een onderwerp waar we vrij vaak, ook
vandaag, heel eensgezind over zijn dat we het allemaal een stukje beter
willen maken voor de Nederlanders die medicijnen nodig hebben. Deze wet
was voor ons eigenlijk een hamerstuk geweest. Maar nu we hier toch zijn,
wil ik ook met een motie weer een stapje doen om te proberen de
beschikbaarheid van geneesmiddelen te verbeteren. Dat wil ik doen met de
volgende motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er in Nederland allerlei restricties en regels zijn,
waardoor apothekers soms niet mogen leveren terwijl ze dit wel
kunnen;
constaterende dat apothekers niet aan elkaar mogen leveren, of
geneesmiddelen zelf uit het buitenland mogen importeren, indien zij geen
groothandelsvergunning hebben;
van mening dat wanneer een apotheker een middel niet heeft en een
collega wel, zij dit onderling met elkaar zouden moeten kunnen regelen
zonder dat dit valt onder illegale handel in geneesmiddelen;
verzoekt de regering apothekers meer vrijheden toe te kennen en het
mogelijk te maken aan elkaar te leveren of geneesmiddelen zelfstandig
uit het buitenland te importeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Claassen.
Zij krijgt nr. 8 (36682).
Dank u wel. Mevrouw Jansen … O, meneer Bushoff heeft hier een vraag
over.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Ja, ik heb daar toch een vraag over. Is het niet zo dat juist
tekortenbesluiten het mogelijk moeten maken om medicijnen uit het
buitenland te halen, maar dat we dat niet zonder meer altijd zouden
willen? Dat is mijn eerste vraag. Mijn tweede vraag is of wat de motie
deels beoogt, namelijk de mogelijkheden voor apothekers verruimen om
medicijnen door te leveren, niet iets is wat Europees geregeld is en
waar dan ook Europese wet- en regelgeving nu voor herzien wordt?
De heer Claassen (PVV):
Dat laatste weet ik eerlijk gezegd niet, moet ik u bekennen. Misschien
heeft de minister daar nog een antwoord op. Het gaat er ook om dat het
kan zijn dat er nog geen tekortenbesluit is. Vooral in de grensregio's
zie je dat op 5 kilometer of 2 kilometer afstand die geneesmiddelen wel
te verkrijgen zijn. Dat kan nu niet, terwijl de mensen in de grensregio
elkaar heel goed kennen en ook heel goed met elkaar proberen te
samenwerken. Als je het legaal zou willen doen, word je beperkt door de
regelgeving, al weet ik dat men het als vriendendienst toch vaak
doet.
De voorzitter:
Mevrouw Jansen.
Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):
Dank u, voorzitter. Ik ben blij om te horen dat er een brief komt voor
het hulp- en geneesmiddelendebat, waarin een update wordt gegeven van de
vele acties.
Het is ook goed om te horen dat de minister ervoor openstaat om het
preferentiebeleid wat onder de loep te nemen. Daar gaat mijn motie ook
over.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het preferentiebeleid gericht is op kostenbeheersing
binnen de farmaceutische zorg;
constaterende dat het aantal geneesmiddelentekorten nog steeds
onacceptabel hoog is, met in 2024 ruim 1.500 meldingen en miljoenen
getroffen patiënten;
overwegende dat doelmatigheid niet ten koste mag gaan van de
beschikbaarheid van geneesmiddelen;
overwegende dat de baten van het preferentiebeleid niet langer lijken op
te wegen tegen de maatschappelijke en financiële kosten van tekorten,
administratieve lasten en tijdelijke noodmaatregelen;
verzoekt de regering een onafhankelijke evaluatie te laten verrichten
naar de verhouding tussen de baten van het preferentiebeleid en de
kosten die voortkomen uit geneesmiddelentekorten, noodmaatregelen en
administratieve lasten, en de Kamer hierover voor 1 juli 2025 te
informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Daniëlle Jansen en Tielen.
Zij krijgt nr. 9 (36682).
Dank u wel. Collega Tielen ziet af van haar tweede termijn. Ik kijk even
naar de minister. We gaan even een aantal minuten schorsen. 11.25 uur
gaan we verder. Tot zo meteen.
De vergadering wordt van 11.18 uur tot 11.21 uur geschorst.
De voorzitter:
Sneller dan verwacht gaan wij weer verder met dit wetgevingsoverleg, met
de tweede termijn van de zijde van het kabinet. Het woord is aan
minister Agema.
Minister Agema:
Dank u wel, voorzitter. Er zijn geen extra vragen meer gesteld, maar wel
twee moties ingediend. Ik snap de bedoeling van beide moties, maar zoals
ze nu geformuleerd zijn gaat het of veel te snel of veel te ver en het
kan het niet.
De motie op stuk nr. 8, van de heer Claassen, is ontijdig. Maar er
gebeurt wel een en ander. Sowieso mag je met een Nederlands recept over
de grens je geneesmiddelen halen. Een recept is geldig in heel Europa.
Als ik dat hierbij nog eens kan benadrukken, doe ik dat bij dezen, ook
voor de grensregio's. Je kunt gewoon over de grens stappen en je recept
in het buitenland, in Duitsland of in België, gaan halen. Europa is ook
bezig in de farmawetgeving om dat soepeler te maken en om te regelen dat
apotheken aan elkaar mogen leveren. Maar het dictum van de motie gaat
veel stappen verder. Daarom is de motie ontijdig en moet ik 'm ontraden.
Misschien kan de heer Claassen in de richting van de stemmingen nog iets
aan het dictum doen in de richting van wat ik zojuist heb gezegd.
Misschien kan er dan nog een "oordeel Kamer" komen. De richting
ondersteun ik zeker, maar ik kan niet leveren wat er nu in het dictum
staat.
Datzelfde geldt voor de motie op stuk nr. 9. Ik heb gezegd dat ik wel
oren heb naar een onafhankelijke evaluatie van het preferentiebeleid,
maar er staat in het dictum dat dit voor 1 juli moet gebeuren. Dat is
echt veel te snel. Dat kan niet. Ik heb toegezegd dat ik voor het debat
dat wij voor de zomer nog gaan hebben, uitzoek — ik stuur daar een brief
over — of wij zo'n evaluatie kunnen doen en, zo ja, hoe die eruitziet.
Maar die evaluatie vindt dan wel daarna plaats. Qua tijdigheid kan het
niet. Als het dictum zo kan worden aangepast dat ik voor het
geneesmiddelendebat in de brief het hoe aangeef, dan kan ik de motie
oordeel Kamer geven. Maar op basis van hoe het dictum er nu staat, moet
ik de motie helaas ontraden.
Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):
Is het een optie om 1 juli in een andere datum te wijzigen?
Minister Agema:
Ik kan dat niet overzien. Ik moet dat nu gaan uitzetten en dan krijgen
we een beeld daarbij. We kunnen kijken hoelang dat gaat duren en dan kan
ik een datum toezeggen. De datum die erin staat, is dus vooral het
probleem. We willen alles gisteren, maar onderzoekers en mensen die een
evaluatie moeten uitvoeren, moeten ook gewoon even bekijken hoe ze dat
gaan doen. Dat kost tijd. Vooral het bepalen van de datum is dus lastig
voor mij. Ik heb toegezegd dat ik hierop terug zal komen in de brief die
ik ga sturen voor het debat dat nog vóór de zomer plaatsvindt. Het zou
fijn zijn als mevrouw Jansen nog even naar het dictum kan kijken.
Vanwege de manier waarop het er nu staat, moet ik de motie helaas
ontraden.
Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):
Dan kijk ik nog wel even naar het dictum.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 9 is daarmee ontraden. Minister, bij de motie op
stuk nr. 8 zei u eigenlijk twee dingen, namelijk dat die ontijdig is en
dat u de motie moet ontraden. Dat is niet helemaal hetzelfde. Ontijdig
is eigenlijk dat de indiener de motie kan aanhouden tot er een bepaalde
uitkomst van een rapport of overleg is. Als u zegt dat het op deze
manier te snel gaat, dan is de motie eigenlijk ontraden.
Minister Agema:
We kunnen niet vooruitlopen op de farmawetgeving in Europa, maar daar is
het onderling aan elkaar leveren door apotheken wel een onderdeel van.
Daarmee is de motie ontijdig. Het dictum kan niet en daarom moet ik de
motie ontraden.
De voorzitter:
Europese wetgeving neemt alleen zo veel tijd in beslag dat "ontijdig"
wel heel erg ontijdig is. Dan zou ik heel eerlijk zeggen dat u de motie
moet ontraden. Ik kijk even wat de heer Claassen hiervan vindt.
De heer Claassen (PVV):
Mooi om te zien dat de voorzitter bijna de minister naspeelt, om het zo
maar te zeggen. Ik heb de minister gehoord en ik zal het dictum zo
wijzigen dat de minister er wel iets mee zou kunnen.
De voorzitter:
De voorzitter probeert volgens de afspraken vooral heel duidelijk te
krijgen wat er voorligt. Ik begrijp echter dat we een gewijzigde motie
van de heer Claassen tegemoet kunnen zien.
Daarmee zijn we aan het eind van dit wetgevingsoverleg gekomen. Er zijn
twee moties ingediend. Daarnaast zijn er twee toezeggingen gedaan.
De Kamer ontvangt ruim voor het commissiedebat Geneesmiddelenbeleid, dat op 2 juli gepland staat, een update van de brief van 12 december, inclusief onder meer de deelresultaten en het punt inzake de evaluatie van het preferentiebeleid, waarnaar zojuist werd verwezen.
De schriftelijke vragen van de leden Paulusma en Bushoff zullen in ieder geval gelijktijdig — voor schriftelijke vragen is er namelijk een aparte stroom; dat is ook voor de helderheid voor het terugvinden — met de brief over de massadonoren worden beantwoord namens de staatssecretaris.
Minister Agema:
Ik kan niet namens de staatssecretaris toezeggen dat dat gelijktijdig
is, maar ik kan wel toezeggen dat hij zo veel mogelijk vragen uit de
schriftelijke vragenronde meeneemt in de brief.
De voorzitter:
Dan hebben we dat ook weer opgehelderd. Daarmee zijn we aan het eind
gekomen van alles.
Over de ingediende moties en het wetsvoorstel stemmen we volgende week
dinsdagmiddag. Voor die tijd zien we nog een motie tegemoet.
Hiermee sluit ik dit wetgevingsoverleg. We hebben vanmiddag nog een
wetgevingsoverleg VWS. Dat staat nu gepland voor 15.00 uur, maar we gaan
even kijken of dat misschien eerder kan aanvangen. Dat wordt een
administratief dingetje. Er zijn vanmiddag deels dezelfde deelnemers,
maar ook enkele anderen. We gaan dus even kijken wat we kunnen
doen.
Tot later.
Sluiting 11.27 uur.
ONGECORRIGEERD STENOGRAM Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden ontleend. Uit ongecorrigeerde verslagen mag niet letterlijk worden geciteerd. Inlichtingen: verslagdienst@tweedekamer.nl |
---|