Conceptverslag PGB
Verslag van een commissiedebat
Nummer: 2025D16993, datum: 2025-04-09, bijgewerkt: 2025-04-15 11:28, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-04-09 10:00: PGB (Commissiedebat), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer, Pgb
VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
Concept
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft op 9 april 2025 overleg gevoerd met mevrouw Maeijer, staatssecretaris Langdurige en Maatschappelijke Zorg, over:
de brief van de minister voor Langdurige Zorg en Sport d.d. 17 april 2023 inzake werkwijze langere toekenningen Zvw-pgb (25657, nr. 355);
de brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 12 juni 2024 inzake wooninitiatieven en pgb (25657, nr. 360);
de brief van de minister voor Langdurige Zorg en Sport d.d. 5 juli 2023 inzake stand van zaken pgb (25657, nr. 356);
de brief van de minister voor Langdurige Zorg en Sport d.d. 8 juli 2022 inzake pgb in wooninitiatieven (25657, nr. 350);
de brief van de minister voor Langdurige Zorg en Sport d.d. 12 juli 2022 inzake reactie op een burgerbrief over werking CIZ, Wet langdurige zorg (Wlz) en pgb (34104, nr. 362);
de brief van de minister voor Langdurige Zorg en Sport d.d. 8 september 2023 inzake bestuurlijke afspraken Zvw-pgb 2024 tot en met 2026 (25657, nr. 357);
de brief van de staatssecretaris Langdurige en Maatschappelijke Zorg d.d. 23 september 2024 inzake reactie op verzoek commissie over ervaringen rond de aanvraag en toekenning van meerzorg voor een meisje met het Rett-syndroom (25657, nr. 361);
de brief van de staatssecretaris Langdurige en Maatschappelijke Zorg d.d. 6 december 2024 inzake reactie op verzoek commissie over de mogelijke afschaffing van het persoonsgebonden budget (pgb) door de gemeente Hengelo (25657, nr. 362);
de brief van de staatssecretaris Langdurige en Maatschappelijke Zorg d.d. 20 december 2024 inzake stand van zaken persoonsgebonden budget (pgb) (25657, nr. 363);
de brief van de minister voor Langdurige Zorg en Sport d.d. 23 december 2022 inzake stand van zaken pgb in deze kabinetsperiode (25657, nr. 354);
de brief van de staatssecretaris Langdurige en Maatschappelijke Zorg d.d. 3 februari 2025 inzake reactie op verzoek commissie over een burgerbrief inzake pgb (25657, nr. 364).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en
Sport,
Mohandis
De griffier van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en
Sport,
Esmeijer
Voorzitter: Bevers
Griffier: Meijerink
Aanwezig zijn negen leden der Kamer, te weten: Bevers, Bikker, Diederik van Dijk, Dobbe, Daniëlle Jansen, Krul, Rikkers-Oosterkamp, Thiadens en Westerveld,
en mevrouw Maeijer, staatssecretaris Langdurige en Maatschappelijke Zorg.
Aanvang 10.00 uur.
De voorzitter:
Ik open de vergadering van de vaste Kamercommissie voor Volksgezondheid,
Welzijn en Sport. Aan de orde vandaag is het debat over het
persoonsgebonden budget, het pgb. We houden hier een apart debat over,
naast het debat dat al is geweest over de langdurige zorg. Hartelijk
welkom aan de staatssecretaris, mevrouw Maeijer. Hartelijk welkom aan
alle gasten op de publieke tribune en alle mensen die thuis via de
stream meekijken. Van de zijde van de Kamer zijn aanwezig mevrouw Jansen
namens NSC, de heer Krul van het CDA, de heer Thiadens namens de PVV,
mevrouw Westerveld namens GroenLinks-PvdA, de heer Van Dijk namens de
SGP, mevrouw Rikkers namens BBB, mevrouw Bikker namens de ChristenUnie
en mevrouw Dobbe namens de SP.
Het debat duurt twee uur. Dat betekent dat u in eerste termijn twee
minuten spreektijd heeft en in tweede termijn nog minder dan een minuut.
Ik waarschuw u daar alvast voor. Het betekent ook dat we het in eerste
termijn moeten doen met twee interrupties op elkaar, want anders komen
we echt in de knoop. Het vraagt wat zelfdiscipline van mijn collega's en
wellicht moet ik tijdens de beantwoording ook nog even naar
staatssecretaris kijken, maar we gaan het vandaag ongetwijfeld op een
goede manier doen. Als eerste namens de Kamer geef ik het woord aan
mevrouw Jansen van NSC.
Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):
Dank u, voorzitter. Het persoonsgebonden budget, het pgb, biedt mensen
een waardevolle mogelijkheid om zelf de regie over hun zorg te voeren en
daarmee zorg op maat te regelen die aansluit bij hun persoonlijke
behoeften. Maar in de praktijk zien we dat complexe regels en
ontoereikende tarieven het steeds moeilijker maken om zelf goede zorg te
organiseren. In 2021 heeft collega Omtzigt daarom een motie ingediend om
onder andere de hardvochtigheden binnen het persoonsgebonden budget weg
te nemen. Helaas is deze motie slechts beperkt uitgevoerd, alleen rondom
de regels voor werkgeverschap. Dat vinden wij niet genoeg. Nieuw Sociaal
Contract wil dat ook de andere knelpunten worden aangepakt. We overwegen
een motie om dit alsnog voor elkaar te krijgen. Daarbij richten we ons
op twee punten.
Het eerste punt betreft een centraal loket voor mensen met een
levenslange of levensbrede beperking, zodat zij makkelijker toegang
krijgen tot zorg en ondersteuning. De staatssecretaris steunde dit
voorstel, maar ziet uitdagingen in de uitvoering, die wij ook erkennen.
Daarom vragen wij de staatssecretaris hoe zij staat tegenover
actieonderzoek in een of twee regio's om te kijken hoe dit loket in de
praktijk kan functioneren.
Het tweede punt betreft eerlijke en duidelijke pgb-tarieven.
Zorgverzekeraars hebben nu de vrijheid om tarieven te bepalen, wat leidt
tot grote verschillen. In het sociaal domein bestaat al een handreiking
voor pgb-tarieven. Wij vragen de staatssecretaris hoe zij denkt over een
dergelijke handreiking voor de Wet langdurige zorg en de
Zorgverzekeringswet met een verplichtend karakter voor alle zorgwetten,
zodat er ook duidelijke richtlijnen komen voor zorgkantoren,
zorgverzekeraars en gemeenten.
Dat was het, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Dobben heeft een vraag aan u.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik denk dat NSC een terecht punt maakt. Nu hebben we met twee minuten
spreektijd natuurlijk niet zo heel veel tijd om alles te benoemen, dus
ik vroeg mij af of mevrouw Jansen het volgende ook herkent en zich daar
net als wij zorgen over maakt. De keuze voor een pgb moet echt een vrije
keuze zijn. We zien echter in sommige gemeenten, omdat die nu
geconfronteerd worden met bezuinigingen, dat mensen die keuze niet meer
krijgen. Ze worden naar algemene voorzieningen geduwd of er wordt alleen
zorg in natura aangeboden en het pgb is soms niet eens meer beschikbaar.
Ik vroeg me af of NSC dat herkent en die zorgen deelt. Zo ja, wat zouden
we daar dan volgens NSC aan moeten doen?
Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):
Nieuw Sociaal Contract vindt, en dat heb ik ook in mijn bijdrage
aangegeven, dat waar het kan, mensen de zorg zo veel mogelijk zodanig
moeten vormgeven dat die bij hun behoeften past. Mensen weten zelf het
beste waar zij behoefte aan hebben, hoe zij die zorg willen inrichten en
bijvoorbeeld met wie. Het instrument dat de meeste vrijheid biedt om die
zorg zelf in te richten, is natuurlijk het persoonsgebonden budget. Ik
vind dat alle mensen gelijke toegang moeten hebben tot de
persoonsgebonden budgetten. Nieuw Sociaal Contract vindt het dus
onacceptabel dat dat in de ene gemeente wel kan en in de andere niet.
Dat betekent dat er ongelijkheid is, en dat is niet wenselijk. Nieuw
Sociaal Contract wil het persoonsgebonden budget als een vrije keuze
voor mensen houden, zodat ze de zorg zo veel mogelijk zelf kunnen
regelen, wat meer garantie geeft dat die aansluit bij de persoonlijke
behoeften. Die zijn uiteraard voor iedereen anders.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Krul.
De heer Krul (CDA):
Voorzitter. Alvast excuses voor het tempo, ook aan de mensen op de
tribune, maar we hebben maar twee minuten.
Het CDA vindt het pgb een goed middel om zelf de regie over je zorg te
nemen. Het pgb is in 1995 ontstaan en bestaat dit jaar dus 30 jaar, een
mooi moment voor het pgb 2.0. Hoe staat het daarmee? Hoeveel gemeenten
zijn daarbij aangesloten? Hoe is de pilot in het Westland gegaan? En
waarom kunnen beide werkzaamheden niet samen? Het pgb is geschikt voor
bijvoorbeeld mensen met een handicap die naar hun werk moeten. Denk aan
ouders met een intensief ziek kind. Denk aan mensen die
een-op-eenbegeleiding nodig hebben of mensen met een zeer specifieke
ziekte die specialistische zorg of nachtzorg nodig hebben. Het pgb moet
passend zijn. Je hebt rechten en plichten. Je bent zorgvrager én
werkgever.
Het CDA heeft anderhalf onderwerp, want meer tijd hebben we niet. Het
belangrijkste is indiceren. De motie-Krul/Westerveld stelt voor dat we
in alle zorgwetten langdurige indicaties gaan afgeven voor mensen met
een levenslange beperking en dat we deze cliënten inspraak geven op een
termijn waarbinnen die herindicatie plaatsvindt. Het slaat gewoon
nergens op dat ouders elke keer moeten bewijzen dat hun kind toch echt
voor de rest van zijn leven beperkt is. Het geeft stress en het is
onnodig. We zouden geïnformeerd worden in het eerste kwartaal. Wat kan
de staatssecretaris al melden? Wanneer gaan we hiermee stoppen?
Dan de verlengde toekenning voor budgethouders met een chronische en
stabiele zorgvraag in het Zvw-pgb. Op 24 december schreef de
staatssecretaris dat de evaluatie van de verlengde toekenning in de
afrondende fase is. Het is nu april. Wat heeft de evaluatie opgeleverd
en hoe verhoudt deze groep zich tot de groep die geen verlengde
toekenning krijgt, die dus niet binnen het Zvw-pgb valt?
Tot slot de meezorgregeling. Meezorg geeft ruimte als het zorgprofiel
niet genoeg zorg biedt en er 25% meer zorg nodig is boven op het
profiel. Denk bijvoorbeeld aan kinderen met een meervoudige handicap.
Voorheen beoordeelde het CIZ deze aanvragen, maar nu mogen zorgkantoren
dat ook zelf. Er bereiken ons verontrustende signalen. Ondanks dat het
CIZ aangeeft en deskundigen in hun onderzoeksrapporten melden dat er
veel extra zorg nodig is voor een cliënt die ver boven de 25% uitkomt,
beroepen zorgkantoren zich op argumenten als "ja, maar die rapporten
zijn maar een jaar geldig" of "er kan toch meer mantelzorg geleverd
worden". Dat is niet de bedoeling. Is de staatssecretaris dat met ons
eens en herkent zij deze signalen?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Krul. Dan is het woord aan de heer Thiadens.
De heer Thiadens (PVV):
Voorzitter. Ook bij voorbaat excuus voor de snelheid. Twee minuten is
niet veel.
De PVV is voorstander van zelf de regie houden over eigen zorg.
Persoonsgebonden budgetten, pgb's, bieden hiervoor dé mogelijkheid. Het
is daarom van groot belang dat niet alleen de wetgeving rond het pgb op
orde is, maar ook dat er een snelle en transparante indicatie via het
CIZ wordt gekregen. Het pgb wordt helaas niet altijd gebruikt waarvoor
het bedoeld is, namelijk als een bekostigingsmethodiek waarbij de
budgethouder de regie houdt over zijn eigen zorg. Zorgverstrekkers,
verzekeraars en gemeentes duwen nog geregeld patiënten richting het pgb
terwijl ze eigenlijk niet pgb-vaardig zijn of gewoon zorg in natura
willen ontvangen. Dit wordt gedaan in gevallen waarin zorg in natura
niet geleverd kan worden doordat er hiervoor een wachtlijst is of omdat
de zorgverlener niet gecontracteerd is. De patiënt is hiermee niet
geholpen, wordt gelanceerd in de complexe en onoverzichtelijke
zorgwereld en wordt in het slechtste geval slachtoffer van frauduleuze
zorgverleners die met het pgb-budget aan de haal gaan.
95% van de 120.000 budgethouders is bonafide en heeft de zaak goed op
orde, maar wordt toch bedolven onder rigide regeltjes en administratieve
verplichtingen, omdat een kleine minderheid er een potje van maakt. De
PVV wil dat de controle en handhaving zich richt op die kleine
minderheid en dat het gros van de budgethouders met rust wordt gelaten,
in lijn met de beloofde vermindering van de administratielast. De
menselijke maat moet weer terug in het pgb. Waar het administratieve
gedeelte ooit goed te doen was, moet je tegenwoordig bijna zijn
afgestudeerd als neerlandicus of wiskundige; zo ingewikkeld is het.
Daarom de vraag: wanneer gaan we een soortgelijke ontwikkeling zien bij
indicatiestellingen en toekenningen? Uiteraard wil ik dat het simpeler
wordt.
De voorzitter:
Meneer Thiadens, ik stel voor dat we even wachten tot de bel voorbij
is.
De heer Thiadens (PVV):
Ah, fijn.
De voorzitter:
Overigens hebben we uw tijd gepauzeerd. Ik zal het even uitleggen. Deze
bel is voor de aanvang van de plenaire vergadering en duurt een minuut.
Wij kunnen onszelf hier nog wel redelijk verstaanbaar maken, maar we
weten inmiddels dat het voor de mensen die thuis via de stream meekijken
absoluut niet meer te volgen is als die bel erdoorheen gaat. Vandaar dat
we even pauzeerden. Ik geef het woord terug aan de heer Thiadens.
De heer Thiadens (PVV):
Dank, voorzitter. Ik race verder. Eerder dit jaar heeft de
staatssecretaris toegezegd om stappen te ondernemen om het gevoel van
het kastje naar de muur gestuurd te worden te verminderen bij de
aanvraag van een pgb. Welke stappen zijn ondertussen genomen? Is het nu
eenvoudiger geworden om een pgb aan te vragen? Wat is nu de
doorlooptijd? Wanneer gaat de staatssecretaris gehoor geven aan de
aangenomen motie-Thiadens c.s. over het mogelijk maken van een
langdurige indicatiestelling voor thuiswonenden met een levenslange en
levensbrede beperking?
Voorzitter, volgens mij ben ik zo netjes binnen de tijd gebleven.
De voorzitter:
Dat klopt inderdaad. Dan is het woord … Ik zie dat mevrouw Dobbe een
vraag heeft aan u.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank aan de PVV voor de inbreng. Wij vroegen ons het volgende af. In
eerdere debatten over het pgb is het wel gegaan over wooninitiatieven en
over misbruik van het pgb door wooninitiatieven of commerciële
instellingen om daar winst mee te maken. Mensen kiezen voor een mooi
initiatief en willen daar graag gaan wonen. Maar op het moment dat ze
daarvoor hebben gekozen, blijkt dat ze dat moeten doen via hun pgb. Daar
is geen sprake van vrije keuze. Sterker nog, het zijn niet alleen maar
Nederlandse commerciële wooninitiatieven. Bijvoorbeeld Franse
investeerders, Orpea en dat soort investeerders, springen hier ook in.
Ik vroeg mij af wat de heer Thiadens daarvan vindt. Zou het kabinet niet
meer moeten doen om te zorgen dat het ook voor bijvoorbeeld buitenlandse
investeerders moeilijker wordt gemaakt om het pgb op deze manier in te
zetten?
De heer Thiadens (PVV):
Dank aan mevrouw Dobbe voor de vraag. Ik heb wat stukken uit mijn
spreektekst moeten skippen omwille van de tijd. Dit was ook een van de
onderwerpen die ik wilde bespreken. Zoals mevrouw Dobbe weet, is de PVV
tegen private equity in de zorg. Ik denk dat ik daarmee de vraag
beantwoord. Natuurlijk is de PVV ook tegen misbruik van pgb's door
instellingen om hiermee winst te maximaliseren. Daar is het pgb niet
voor bedoeld, dus daar vindt u ons in ieder geval aan uw zijde.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Westerveld.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Het pgb geeft mensen eigen regie over zorg en
leven. Als we dat uitgangspunt delen — volgens mij wordt dat gedeeld —
dan moeten we ook zorgen dat de praktijk aansluit en dat bezuinigingen,
administratie en wantrouwen geen knelpunten zijn, zoals bij
ouderinitiatieven. Dat zijn kleinschalige woonvormen voor mensen met een
beperking, opgestart door ouders en familie. Hartstikke mooi dat het
kan, maar we horen dat het pgb voor ouderinitiatieven wordt ontmoedigd,
bijvoorbeeld door zorgkantoren. Herkent de staatssecretaris die
signalen? Kan ze bevestigen dat het pgb een wettelijk verankerde
leveringsvorm blijft voor bewoners van ouderinitiatieven? Gaat ze er ook
op toezien dat de keuzevrijheid tussen het pgb en zorg in natura
gerespecteerd wordt?
Voorzitter. Soms is het pgb niet passend, maar noodgedwongen omdat er
geen andere keuze is. De pijnlijke gevolgen zagen we bijvoorbeeld bij de
vreselijke mishandelingen bij Aurora Borealis. Daar hebben wij een
aantal jaren geleden twee moties over aangenomen die vragen om meer
inspectietoezicht en ook om gespecialiseerde vertrouwenspersonen. Ik las
daar onlangs wat over in een brief met een update, maar dat waren niet
de punten die we expliciet aan de staatssecretaris vroegen. Graag een
reactie.
Voorzitter. Daarnaast lopen ouderinitiatieven maar ook andere
budgethouders aan tegen het feit dat de pgb-indexatie achterblijft ten
opzichte van zorgkosten maar ook andere kosten, want het hele leven
wordt duurder. Budgethouders zijn genoodzaakt om keuzes te maken die ze
eigenlijk niet zouden hoeven maken en er kan soms minder uren zorg
worden verleend. Kan de staatssecretaris hierop reageren en aangeven
welke mogelijkheden zij heeft om te zorgen voor een realistische
indexatie? Wat gaat ze doen om echt vertrouwen weer als uitgangspunt te
hebben? Wij blijven die verhalen horen van mensen die dit heel anders
ervaren, die bijvoorbeeld iedere keer weer opnieuw een herindicatie
moeten aanvragen, met alle stress en onduidelijkheid die daarbij komt
kijken. De motie over het ene loket is een belangrijke, maar ik hoor ook
voorbeelden over de vergoedingenlijst, een lijst die mensen die net
andere behoeften hebben soms heel erg beperkt. Hoe ziet de
staatssecretaris dat? Wanneer worden de actiepunten opgepakt die de
staatssecretaris in haar brief van 20 december noemde?
Voorzitter. Wij staan enorm achter de uitgangspunten van het pgb. Laten
we ervoor zorgen dat die behouden blijven, op papier en in de
praktijk.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Van Dijk.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank u wel, voorzitter. De SGP is een groot pleitbezorger van het
persoonsgebonden budget. Als mensen door ziekte, handicap of ouderdom
zorg of ondersteuning nodig hebben, moeten zij de vrijheid hebben om
zelf die hulp te kunnen inkopen. Het pgb geeft mensen eigen regie,
vrijheid en waardigheid. Het aanvragen en beheren van het pgb zou daarom
gemakkelijker moeten worden en niet moeten worden ontmoedigd. Het
belangrijkst zijn de herindicaties voor mensen met een levensbrede en
levenslange beperking. Dat moet echt menswaardiger, maar de
indicatiestelling moet ook onafhankelijker worden gepositioneerd ten
opzichte van de verstrekker en de zorgaanbieder. Een aantal gemeenten
maakt, mede dankzij de handreiking over passend beschikken, gelukkig
meer gebruik van de mogelijkheid om langdurige indicaties af te geven.
Dit geldt echter vrijwel alleen maar voor zorg in natura. Pgb-houders
profiteren hier nog niet van. De herhaalde herindicaties voelen voor hen
als tegenwerking en beknotting van hun regie. Spreekt de
staatssecretaris gemeenten hierop aan? En hoe verlopen haar gesprekken
over de indicatiestelling bij het CIZ? Hoe voorkomen we dat mensen die
een klein beetje meer zorg nodig hebben weer helemaal door de
administratieve molen moeten?
Een pgb beheren is niet eenvoudig. Terecht wijst de staatssecretaris op
het belang van vereenvoudiging, onder andere op het gebied van
werkgeverstaken. Is zij bereid om lessen vanuit de stand van de
uitvoering hierbij te betrekken?
De tarieven moeten toereikend zijn. De SGP hoort dat dit nu niet het
geval is. Er is een handreiking over toereikende tarieven voor de Wmo.
Heeft de staatssecretaris de indruk dat die wordt gebruikt en nageleefd?
Zorgverzekeraars kunnen besluiten om tarieven niet te indexeren.
Pgb-houders komen daardoor niet meer uit, waardoor zorgverleners
onderbetaald worden. Ziet de staatssecretaris dit probleem en spreekt
zij zorgverzekeraars hierop aan? Klopt het dat de tarieven voor het pgb
voor langdurige zorg al jarenlang hetzelfde zijn gebleven? Waarom wordt
het zogenaamde beroepsmatige tarief wel ingevoerd voor de Wmo, maar niet
voor zorg vanuit de Wlz of de Zvw?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Rikkers.
Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):
Dank u wel, voorzitter. We hebben het vandaag over het persoonsgebonden
budget, volgens ons een heel groot recht voor mensen met een beperking.
Ik had drie punten voor vandaag, de tarieven, de indicatieduur en de
toegang tot zorg. Al mijn voorgangers hebben die punten al ingebracht,
dus dat geeft mij een beetje ruimte om in mijn twee minuten een andere
vraag te stellen.
Voorzitter. Wij hebben begrepen dat er bij de tarieven bij een
maatwerkbudget echt heel erg sprake is van een beperking. Het budget
wordt per jaar uitgelegd en er wordt ook op gekort. Wanneer mensen
altijd informele hulp hebben, maar die hulp ziek wordt, moeten ze
professionele hulp inhuren, die duurder is. Op dit moment moeten ze dan
een nieuwe aanvraag doen of een toevoeging vragen. Dat geeft best wel
veel stress, want soms gaat het iets anders dan je verwacht. Is het een
mogelijkheid dat we een stukje onvoorzien regelen voor deze mensen? Want
aan het eind van het jaar moeten ze het pgb-budget dat ze niet hebben
gebruikt, toch terugbetalen. Dus het is niet zo dat ze het geld kunnen
houden of iets dergelijks. Het zou heel veel stress en heel veel
administratie schelen als we dit voor deze mensen kunnen regelen. Dank u
wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Bikker van de
ChristenUnie.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Het persoonsgebonden budget is een prachtig
instrument om mensen zelf regie te geven op de zorg die ze nodig hebben
en om de zorg die je zelf nodig hebt te organiseren, met vertrouwde
zorgverleners, zorg op maat en flexibiliteit waar dat nodig is. Voor
veel mensen met een complexe, veranderende of specifieke zorgvraag is
het pgb in het bijzonder een uitkomst. Maar helaas werkt de praktijk
vaak anders, zeg ik erbij. Er is sprake van ontzettend veel
administratie, lage tarieven, gemeenten die zeggen dat iemand geen recht
op een pgb heeft, of dat je het elk jaar opnieuw moet aanvragen, terwijl
heel duidelijk is dat de hulpvraag blijvend is. Dat drijft mensen tot
wanhoop, terwijl ze al genoeg te verstouwen hebben.
Daarom is uniformering van de toegang en de kwaliteitseisen bij
gemeenten echt hard nodig. Volgens mij is deze staatssecretaris zeer
gemotiveerd om daarin verbeteringen aan te brengen, maar graag stel ik
nog een enkele aanmoedigende vraag. Wat goed dat er nu een handreiking
is voor toereikende tarieven in de Wmo. Komt die er ook voor de andere
wetten, de Zvw en de Wlz? Hoe controleert de staatssecretaris dat die
toereikende tarieven worden gebruikt? Want dat is wel verplicht. Daarmee
sluit ik aan bij de vragen van collega Jansen van NSC.
De tarieven voor de woon-zorginitiatieven, zoals de Thomashuizen of de
Herbergier, die vanuit de Wlz worden aangeboden, worden jaar op jaar
niet voldoende geïndexeerd, niet gelijk aan cao's of aan percentages uit
de Zvw, terwijl de tarieven voor zorgaanbieders stijgen en de
initiatieven zeggen dat ze op deze manier over een jaar moeten sluiten.
Hoe ziet de staatssecretaris dat? Wat gaat ze doen?
Voorzitter. Er zijn al heel veel vragen voor mij gesteld, zowel over het
verbeteren van het pgb als over het voorkomen van misbruik ervan. Ik
sluit me daar van harte bij aan. Ik heb nog één enkele vraag. De
administratieve druk is onnodig hoog. Per Saldo heeft in december aan
het ministerie allerlei voorstellen gedaan om deze omlaag te krijgen, en
niet omhoog. Gaat de staatssecretaris daarmee aan de slag? Collega's
zeiden het al: er is heel erg behoefte aan één loket waar mensen met een
hulpvraag terechtkunnen. Ik spoor de staatssecretaris graag aan om daar
werk van te maken. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Dobbe.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel, voorzitter. De SP is altijd voorstander geweest van het
persoonsgebonden budget, maar het moet wel een vrije keuze zijn en
blijven. Die vrije keuze staat nog steeds onder druk. We krijgen
bijvoorbeeld signalen dat gemeenten barrières opwerpen, dat mensen eerst
zorg in natura moeten proberen en dat gemeenten zelfs helemaal geen pgb
meer verstrekken. Zeker met de bezuinigingen op de gemeenten komt dat
laatste steeds vaker voor in het sociaal domein. Mensen worden ook naar
algemene voorzieningen geduwd — ik zei het net ook al — in plaats van
dat het een vrije keuze is om voor het pgb te kiezen. Herkent de
staatssecretaris deze signalen? Wat gaat ze daaraan doen?
Verder is het pgb ook in sommige wooninitiatieven geen vrije keuze. Hier
hebben we het eerder al met deze commissie over gehad. Mensen kiezen
voor een wooninitiatief en vervolgens moeten ze een pgb nemen om daar te
kunnen wonen. In juni vorig jaar kondigde toenmalig minister Helder een
aantal dingen aan om daartegen te doen, maar dat ging vooral om
onderzoeken, optimaliseren en meer zicht krijgen erop. Ik vraag me af
wat er sindsdien concreet is veranderd om dit tegen te gaan. We kennen
bijvoorbeeld de verhalen van Aurora Borealis, die mevrouw Westerveld net
ook al noemde. Maar er zijn ook de bekende verhalen van de Franse
investeerder Orpea en het Franse Korian. Ik noem het verhaal van de
dochter wier ouders met dementie in een instelling van Orpea woonden. De
instelling ontving bijna een ton per persoon aan pgb. Daarvoor werd niet
eens de basiszorg goed geregeld. Dat verhaal hebben we allemaal kunnen
lezen in de media. Ze hadden wel flinke winstpercentages. Daarom vraag
ik wat de staatssecretaris concreet doet om commerciële investeerders,
en specifiek buitenlandse investeerders, die flinke winsten maken met
zorggeld via het pgb aan te pakken.
Voorzitter, tot slot. Hoe staat het met de uitvoering van de
motie-Beckerman die vraagt om bij pgb's van medische kindzorg indicaties
van minstens twee jaar alsnog de standaard te maken?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Dobbe. Ik ging er een beetje van uit dat zo'n beetje
alle vragen gesteld zouden zijn, maar ik ga als laatste toch een
bijdrage geven. Ik geef het voorzitterschap over aan mevrouw Jansen en
dan hoop ik dat ik van haar het woord krijg.
Voorzitter: Daniëlle Jansen
De voorzitter:
Meneer Bevers, aan u het woord.
De heer Bevers (VVD):
Dank u wel, voorzitter. "Het pgb zoals het bedoeld is." Dat is makkelijk
gezegd, maar wat betekent dat? De VVD wil dat mensen die langdurig ziek
of gehandicapt zijn zo veel mogelijk de regie over hun eigen leven
kunnen houden. Het persoonsgebonden budget kan voor deze mensen het
verschil maken tussen een echt leven midden in de maatschappij en een
leven langs de zijlijn. De vrijheid die het pgb biedt, is van het
allergrootste belang voor deze groep mensen. Dat was voor mijn partij
ooit de belangrijke motivatie om het pgb in te willen voeren.
Voorzitter. Zoals op veel plekken, zijn ook hier vrijheid en
verantwoordelijkheid onlosmakelijk met elkaar verbonden. Die
verantwoordelijkheid betekent ook enige inzet en zelfstandigheid van de
pgb-budgethouders. Dat we daar voldoende en passende ondersteuning bij
bieden is logisch, maar het behoort nu eenmaal ook tot de systematiek
van het pgb en het uitgangspunt daarvan dat je een aantal zaken zelf kan
regelen. Hoe kijkt de staatssecretaris hiertegen aan? We hebben met het
pgb 2.0-portaal al grote stappen gezet. De staatssecretaris stelt voor
om extra ondersteuning te geven. Ik zoek toch naar de balans tussen dat
zelfstandige beheer en de ondersteuning. Kan de staatssecretaris daarop
reageren?
Voorzitter. Helaas zien we ook regelmatig zaken rond het pgb misgaan
doordat aanbieders de grenzen van de wet opzoeken. Dat werkt misbruik en
fraude in de hand, zeker daar waar budgethouders niet zelf het beheer
doen, maar door veelal ongecontracteerde aanbieders worden verleid om te
kiezen voor een pgb in plaats van zorg in natura, en waarbij het beheer
dan ook door deze aanbieder wordt uitgevoerd. De VVD wil dat we beter
vooraf vaststellen of iemand zelf het pgb kan beheren en of diegene dat
ook wil. Als een derde namens een budgethouder het pgb beheert, dan
moeten de relatie tot de budgethouder, bijvoorbeeld of het familie is,
en het doel van het pgb transparant zijn. Zo voorkomen we naast verkeerd
gebruik ook misbruik van het pgb. Welke mogelijkheden ziet de
staatssecretaris hiervoor? Zijn er al voldoende aanknopingspunten om
dergelijke stappen te zetten?
Voorzitter. Het pgb is een belangrijk recht in Nederland. We moeten
ervoor blijven zorgen dat dit unieke recht blijft bestaan, maar wel in
de juiste vorm, zoals het ooit bedoeld is.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Ik zie dat mevrouw Westerveld een interruptie heeft.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Het is mooi om te zien dat er zo veel overeenstemming is in deze
commissie over de doelen van het pgb. In mijn bijdrage zei ik ook dat we
moeten zorgen dat de praktijk aansluit. Een van de knelpunten die Per
Saldo bij ons heeft neergelegd, is dat de tarieven niet toereikend zijn
en dat de indexatie onvoldoende is. Ik vroeg me af hoe de VVD daarnaar
kijkt.
De heer Bevers (VVD):
Ik denk dat ik daar dezelfde vragen over heb als anderen al gesteld
hebben, namelijk: hoe zit dat met het verschil in indexatie? Ik bedoel
met name de tarieven voor de formele zorg die wel geïndexeerd worden en
die voor de informele zorg die niet geïndexeerd worden. Ik had ook de
vraag hoe dat nu zit en wat we daarin van het kabinet kunnen verwachten.
Dus ik sluit me aan bij de vragen die hierover gesteld zijn.
De voorzitter:
Dan had meneer Thiadens een vraag.
De heer Thiadens (PVV):
Ja, ik heb een vraag aan meneer Bevers. Het is terecht dat hij het heeft
over misbruik van pgb, want dat gebeurt. Ik heb daar ook over gesproken
met Per Saldo. Mijn vraag aan de heer Bevers is wat het beeld is dat hij
daarbij heeft. Hoeveel misbruik wordt er in de praktijk echt van
gemaakt? In het verlengde daarvan ligt de vraag of dat de extra
regeldruk rechtvaardigt die op pgb-houders wordt gelegd. Die is namelijk
voor een groot deel bedoeld om dat misbruik te voorkomen. Maar zijn dat
niet veel te zware maatregelen voor een klein groepje — dat is mijn
beeld — misbruikers van pgb?
De heer Bevers (VVD):
Ik ben het niet met de heer Thiadens eens dat het per definitie een
kleine groep is. Ik denk bijvoorbeeld aan de groep mensen met een licht
verstandelijke beperking die door criminelen worden misbruikt om pgb's
aan te vragen. Die pgb's verdwijnen heel snel in schimmige constructies.
We weten gewoon ook niet precies hoe groot het misbruik is.
Vanzelfsprekend is het nooit de bedoeling om mensen die te goeder trouw
zijn, te belasten met extra maatregelen. Maar ik vind wel dat we heel
kritisch moeten zijn, juist om dat unieke recht van het pgb te
beschermen en ervoor te zorgen dat we daar wel op ingrijpen. Mevrouw
Dobbe noemde ook een aantal zaken, zoals wooninitiatieven met ouderen
waarbij zorg onvoldoende geleverd wordt. Ik heb daarover ook uitgebreid
gesproken met Verenso, met artsen ouderengeneeskunde. Daarbij zie je
gewoon dat er dan bijvoorbeeld geen arts beschikbaar is. Dat zijn niet
de zaken waarvoor het pgb bedoeld is. Mijn partij staat nadrukkelijk
voor het pgb. Wij staan daar volledig voor. Maar ik vind echt dat we
zuinig moeten zijn op wat we hebben.
De heer Thiadens (PVV):
Daar zijn we het over eens. Ook de Partij voor de Vrijheid — het zit ook
in onze naam — is voor de vrijheid die het pgb biedt, voor de eigen
regie kunnen houden, en tegen misbruik van pgb-gelden. Daar zijn we het
over eens. Ik heb begrepen van Per Saldo dat er door zo'n 5% van de
pgb-houders misbruik van wordt gemaakt. Dat is natuurlijk niet goed,
maar het is niet zo dat de helft misbruik maakt van pgb-gelden. Dus mijn
vraag aan de heer Bevers is nogmaals of het niet beter is om je te
richten op die kleine groep misbruikers, en die grotere groep, de
meerderheid, met rust te laten, in plaats van ze te overstelpen met weer
extra regels die het pgb alleen maar ingewikkelder maken.
De heer Bevers (VVD):
Een korte reactie. We weten gewoon niet hoe groot het misbruik zorgbreed
is, hoe groot het fraudebedrag is waarmee we te maken hebben. De
minister van VWS had het afgelopen week over 10 miljard, maar ik heb ook
weleens mensen "ergens tussen 1 en 10 miljard" horen zeggen. Dat is
nogal een bandbreedte. Dat weten we met het pgb in die zin ook niet.
Vanzelfsprekend moeten we ons vooral richten op signalen van misbruik en
die actief opsporen, zeker als het gaat om crimineel misbruik. Maar we
moeten niet ervoor weglopen dat dat risico erin zit. Ik wil juist
voorkomen dat het pgb onder druk komt te staan omdat het misbruik en
oneigenlijk gebruik — laat ik dat er gelijk bij noemen — een grote
vlucht neemt. Ik vind echt dat we daarop moeten inzetten.
De voorzitter:
Dan geef ik het voorzitterschap terug aan de heer Bevers.
Voorzitter: Bevers
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Jansen. Dan zijn we aan het einde van de termijn van
de Kamer. Ik kijk even ter rechterzijde, naar de staatssecretaris. Er
zijn in hoog tempo heel veel vragen gesteld. Daar dank ik de collega's
voor. Dan zijn we aan het einde van de eerste termijn van de Kamer. Ik
schors voor twintig minuten en dan zijn we om 10.50 uur weer hier
aanwezig.
De vergadering wordt van 10.31 uur tot 10.53 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering van de commissie VWS. Het onderwerp is het
persoonsgebonden budget. We zijn toe aan de eerste termijn van de zijde
van het kabinet. Tegen mijn collega's zeg ik: we hebben even
rekenmachines en een team van rekenmeesters erbij gehaald en uitgerekend
dat u in de tweede termijn de enorme spreektijd van 40 seconden heeft.
In de voorbereiding op uw tweede termijn kan u daar alvast rekening mee
houden. We zijn toe aan de eerste termijn van de zijde van het kabinet.
Het woord is aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Maeijer:
Dank u, voorzitter. Ik hoop dat ik ongeveer een halfuur inleidende tijd
heb voor mijn spreektekst. Dat redden we wel allemaal. Nee, alle gekheid
op een stokje. Het is een heel belangrijk onderwerp en er zijn ook enorm
veel vragen gesteld. Ik probeer een korte inleiding te geven, maar weet
dat ik op de punten uit mijn inleiding weer uitvoerig terugkom in de
beantwoording van de vragen. Dat is in ieder geval het idee.
Ik heb de volgende blokjes: de vereenvoudiging van het pgb, het
werkgeverschap, het pgb 2.0, de tarieven, de pgb-wooninitiatieven, het
indiceren en de beschikkingsduur, en een mapje overig. Dat zijn er best
nog wel wat.
De voorzitter:
De vraag is of u de volgorde nog één keer wil herhalen.
Staatssecretaris Maeijer:
Zeker. De vereenvoudiging van het pgb, het werkgeverschap of het
opdrachtgeverschap, het pgb 2.0, de tarieven, de wooninitiatieven, het
indiceren en de beschikkingsduur, en een kopje overig.
De voorzitter:
Voor u begint, stel ik ook in de termijn van het kabinet twee
interrupties voor, waarbij ik wil proberen om een eventuele vervolgvraag
toe te staan, als die kort en bondig is. Dan is dat ook helder. Gaat uw
gang.
Staatssecretaris Maeijer:
Dank u wel, voorzitter. Het persoonsgebonden budget is een prachtig
instrument om zorg thuis of op maat te organiseren voor mensen die dat
kunnen en willen. Budgethouders met een pgb kunnen eigen zorg zelf
organiseren en laten aanpassen op hun situatie thuis. Het stelt de
budgethouders ondanks hun beperkingen in staat om een gewoon leven te
leiden, bijvoorbeeld door deel te nemen aan de arbeidsmarkt, naar school
te gaan en hun hobby's uit te oefenen.
Voorzitter. De heer Krul refereerde er al even aan: het pgb bestaat
inmiddels 30 jaar; een jubileumjaar waar ik blij mee ben, omdat ik mij
zeer betrokken voel bij de doelgroep. Het is ook het jaar waarin we
afscheid nemen van Aline Molenaar. Daar wilde ik toch ook eventjes bij
stilstaan. Ze zit hier ook op de publieke tribune.
(Geroffel op de bankjes)
Staatssecretaris Maeijer:
Ik wilde haar dan ook vanaf deze plek bedanken voor al haar inzet en
inspanningen. Ik denk dat ik voor iedereen spreek als ik zeg dat we je
toch wel zullen gaan missen, Aline.
Voorzitter. Het jubileumjaar is een heel mooi jaar, maar nog steeds
geven budgethouders ook aan dat het pgb eigenlijk steeds complexer
geworden is. Veel mensen ervaren ook een gevoel van wantrouwen bij
instanties waarvan ze afhankelijk zijn. Zij geven aan dat het
werkgeverschap voor budgethouders een hoop tijd en energie kost, dat de
administratieve lasten van het pgb hoog zijn en dat de budgethouder bij
een nieuwe of aangepaste zorgvraag bij verschillende organisaties moet
aankloppen en vaak opnieuw dezelfde informatie moet invullen of
vertellen. Dat betekent dat er werk aan de winkel is. Ik wil u heel kort
meenemen in wat we al doen en wat we gaan doen, en daarna kom ik
uitvoerig op uw vragen terug.
Voorzitter. Wat doen we al en wat gaan we doen? Met het pgb 2.0-systeem
bied ik de budgethouders, zorgverleners en verstrekkers meer gemak. Bij
de ontwikkeling van het pgb 2.0 staan de budgethouders en de
zorgverleners dan ook centraal. Met succes, want zij waarderen het
portaal nu met een ruime 8. De Sociale Verzekeringsbank ondersteunt
budgethouders en zorgverleners bij hun werkgeverstaken. Dat doen zij
niet alleen door de volledige administratie te voeren, maar ook door
bijvoorbeeld begeleiding aan te bieden bij zieke zorgverleners. Ik heb
van Per Saldo een overzicht ontvangen van de administratieve lasten waar
budgethouders bij het pgb mee te maken kunnen krijgen, waar een aantal
van uw leden ook al aan refereerde. Ik schrok er toch wel weer enigszins
van om het zo weer terug te lezen. Ik organiseer daarom ook samen met
gemeenten, zorgverzekeraars, SVB en natuurlijk Per Saldo een aantal
werksessies, zodat we deze punten uitvoerig kunnen bespreken, met de
inzet om tot afspraken te komen over hoe we dit kunnen vereenvoudigen en
vergemakkelijken. Dat is een proces dat loopt. Ik kom daar later nog wat
specifieker op terug bij de beantwoording van de vragen.
Voorzitter. Daarnaast werk ik, zoals ook aangekondigd in de brief van 21
december, aan de volgende vereenvoudigingen binnen het huidige stelsel.
Die gaan over informele zorg. We maken een duidelijk onderscheid tussen
het sociaal netwerk en de beroepsmatige inzet in de Jeugdwet en de Wmo.
Ik maak in de wet een grondslag voor het wettelijk minimumloon als
ondergrens voor het sociaal netwerk. Voor het werkgeverschap van
budgethouders maak ik een analyse van de mogelijkheden voor
vereenvoudiging. Hiervoor ben ik nu in gesprek met pgb-verstrekkers, met
de SVB en met de belangenverenigingen. Ik kom hier bij u op terug aan
het eind van het jaar.
Voorzitter. We werken ook hard aan het wegnemen van het beroemde
van-het-kastje-naar-de-muurgevoel. We zorgen voor één digitaal
informatiepunt waarop betrouwbare informatie te vinden is. Daarnaast
sluit ik aan op het programma Inrichten overheidsbrede loketten, waarin
professionals vanuit verschillende organisaties samenwerken om
hulpvragen van mensen af te kunnen handelen.
Voorzitter. Het lijkt me goed om nu over te gaan naar de beantwoording
van de vragen, waarin deze onderwerpen weer terugkomen.
Voorzitter. Om te beginnen de vereenvoudiging van het pgb. Mevrouw
Westerveld vroeg mij: wat gaat de staatssecretaris doen om vertrouwen
weer als uitgangspunt te nemen? Ik vind dat een zeer terecht punt —
daarom heb ik de vraag ook boven op mijn stapeltje gelegd — want het
begint natuurlijk allemaal met werken vanuit het vertrouwen. Het is in
die zin vrij lastig om daar grip op te krijgen, maar ik deel met u dat
vertrouwen het uitgangspunt moet zijn. Het moet altijd bovenaan staan.
Mijn inzet is dan ook om bij alle maatregelen die we nemen voor het pgb
te toetsen of die daadwerkelijk werken in de uitvoering en voor de
budgethouders. Dat is voor mij de manier om vertrouwen een blijvend
onderdeel te laten zijn van mijn werk.
Voorzitter. Mevrouw Westerveld vroeg: wanneer worden de actiepunten uit
de brief van december opgepakt? Met de aangekondigde vereenvoudigingen
zijn we al volop bezig. Er is gestart met het wetsvoorstel dat nodig is
voor de aanpassingen in de informele zorg en in het sociaal domein. De
gesprekken over vereenvoudiging van het werkgeverschap zijn gestart en
de analyse van het kastje-naar-de-muurgevoel is bijna klaar. De richting
is dat we aan willen sluiten bij de zogenaamde overheidsbrede loketten.
Ook dat komt later weer wat uitgebreider terug in enkele andere
vragen.
Voorzitter. Mevrouw Jansen en mevrouw Bikker vroegen: kan de
staatssecretaris toezeggen om in een regio een actieonderzoek uit te
voeren naar een integrale toegang tot zorg en ondersteuning en op basis
daarvan met een voorstel te komen? Ik heb al eerder gezegd dat ik dat
een heel sympathiek voorstel vind. Tegelijkertijd is het ook een complex
voorstel als je het gaat uitwerken. Ik ben het met de leden van de
ChristenUnie en het NSC eens dat het heel onwenselijk is dat mensen met
een beperking steeds weer opnieuw hun verhaal moeten doen. Mijn doel is
dan ook om ervoor te zorgen dat mensen met een beperking niet meer van
het kastje naar de muur gestuurd worden, maar dat mensen, waar ze ook
aankloppen, goede hulp krijgen. Zoals ik me nu heb laten informeren en
zoals we dat aan het bekijken zijn, is op de korte termijn het
aansluiten op het programma Inrichten overheidsbrede loketten de beste
optie om dit te realiseren. Daarin werken professionals van
verschillende organisaties samen om de hulpvragen van mensen te
beantwoorden. Dit betekent dat zorgpartijen, zoals de zorgverzekeraars
en zorgkantoren, en overheidspartijen elkaar beter weten te vinden en
dat zij de verantwoordelijkheid nemen om samen integraal naar iemands
hulpvraag te kijken. Mensen met een beperking hebben hierdoor minder
last van de complexiteit van het stelsel.
Wij willen deze manier van werken nog dit jaar gaan beproeven in de
eerste gemeente. Wij zullen daarbij ook gebruikmaken van een goed
voorbeeld in de regio Eindhoven. In deze regio werken gemeenten aan de
opbouw van een integraal loket. Op deze manier kunnen we die manier van
samenwerken hierna snel opschalen naar de andere gemeenten. We werken
hiervoor uitdrukkelijk samen met de VNG, zodat we de lessen die we
trekken bij de gemeenten waar we mee opstarten gewoon snel in de
praktijk kunnen toepassen op andere gemeenten, want het is natuurlijk
geen project waarbij je te lang moet blijven hangen in pilots of
opstartfases. De maatregel zal, zoals voorzien, ook onderdeel worden van
de werkagenda in het kader van het VN-verdrag Handicap. Daar staan ook
nog meer maatregelen in die zullen bijdragen aan een betere toegang. Ik
denk dat het goed is om eerst de resultaten van dit programma af te
wachten alvorens we op andere sporen gaan zitten.
Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):
Als ik het goed begrijp, vindt de staatssecretaris zo'n centraal loket
wel een goed idee, maar wordt zij gehinderd door de
uitvoeringsproblemen. Ik vind het goed om te horen dat er aan de zijde
van de professionals meer afstemming komt en ook dat men elkaar beter
weet te vinden, als ik het goed begrijp. Maar dan mist nog dat ene
centrale loket dat het voor de mensen met een beperking makkelijker
maakt. Ik krijg gewoon niet duidelijk wat al bij voorbaat de
uitvoeringsproblemen zijn die blijkbaar niet op te lossen zijn, waardoor
mensen toch niet zelf naar één centraal loket kunnen.
Staatssecretaris Maeijer:
Ik ga er even van uit dat mevrouw Jansen met één centraal loket ook het
meest vergaande en integrale loket bedoeld, waar ook doorzettingsmacht
achter zit. Dat overstijgt dus verschillende wetten. Dat vergt dus ook
een aanpassing van wetten, als je dat op een andere manier wil gaan
regelen. Dat maakt het proces ook taaier. Ik heb mijn hoofd ook gebroken
over deze vraag, juist omdat het als een sympathiek en in de basis
eenvoudig voorstel klinkt: laten we één loket inrichten waarmee we
mensen kunnen helpen. Het programma Inrichten overheidsbrede loketten
loopt al. Dat loopt bij het ministerie van Binnenlandse Zaken. Zij zijn
dat op dit moment aan het toepassen.
Een goed voorbeeld daarvan is het voorbeeld van burger Sven. Misschien
zal dat wat meer de praktijk schetsen. Dat geeft meer aan hoe dat voor
mensen kan uitpakken. Ik ga het u even voorlezen. Dat geeft misschien
een beter beeld van wat dit misschien kan betekenen voor mensen. Burger
Sven meldt zich bij de balie van het stadskantoor met een stapel
onbetaalde boetes van het CJIB. De verkeerssituatie in zijn woonplaats
is recent veranderd. Hij mag nu 50 kilometer per uur rijden in plaats
van 80 kilometer per uur. Gewoonlijk zou de baliemedewerker Sven hebben
weggestuurd met de mededeling dat hij daarvoor bij het CJIB moet zijn.
Door deelname aan een overheidsbreed loket verwijst de baliemedewerker
Sven ter plekke door naar zijn collega-overheidsdienstverlener. Die
overheidsdienstverlener, die daar dus aanwezig is, praat uitgebreid met
Sven over zijn boetes, maar ook over zijn situatie. Zij komt er
bijvoorbeeld achter dat Sven uitbehandelde kanker heeft en vaak naar het
ziekenhuis rijdt over die nieuwe, aangepaste weg. Hij had de
snelheidsaanpassing te laat door. Vanwege de ziekte heeft hij veel
stress. Nu zijn daarbovenop ook nog boetes gekomen. Sven werkt niet
meer. Hij leeft van zijn spaargeld dat bijna op is. Hij heeft ook nooit
AOW aangevraagd. Hij dacht dat hij toch kwam te overlijden en het kwam
er gewoon niet van door alles wat hij aan zijn hoofd heeft. Het
resultaat voor deze meneer is uiteindelijk geweest dat de
overheidsdienstverlener belt met het CJIB over de boetes en met de SVB
over een AOW-uitkering, met als resultaat dat de SVB de AOW meteen
toekent met terugwerkende kracht, en het CJIB toestaat dat Sven de
boetes betaalt zodra het bedrag van de SVB is gestort. Dit is hoe het in
de praktijk zou kunnen werken, bij een ander onderwerp en een andere
casus, uiteraard. Maar goed, ik denk dat hier dus potentie in zit.
De voorzitter:
Een korte vervolgvraag.
Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):
"Ik denk dat hier potentie in zit"; dat klinkt natuurlijk heel goed. Ik
denk dat het ook zo moet gaan als in het verhaal dat wordt geschetst
over die meneer. Waar je ook maar een vraag over hebt, je moet je kunnen
melden bij één loket, zodat je niet voor één vraag naar het ene loket
moet en voor een andere vraag naar een ander loket. Ik vraag me af
waarom het dan niet zo wordt geregeld. De staatssecretaris zegt: het
heeft potentie. Waarom wordt het dan niet doorgezet?
Staatssecretaris Maeijer:
Die vraag puzzelt me een beetje, want ik neem juist nu de stap om aan te
sluiten op deze loketten. In die zin wordt het wel doorgezet. Het is
alleen nog niet overal uitgerold. Ik zal eerst een eerste stap moeten
zetten, voordat een vervolgstap kan worden gezet.
De voorzitter:
Ik stel voor dat u verdergaat.
Staatssecretaris Maeijer:
Mevrouw Bikker zei: "De administratieve druk is onnodig hoog. Per Saldo
heeft in december allerlei voorstellen aan het ministerie gedaan voor
hoe deze omlaag kan. Gaat de staatssecretaris daarmee aan de slag?" Het
korte antwoord op die vraag is: ja. Ik heb inderdaad een gedetailleerd
overzicht van Per Saldo ontvangen, met de zorgen en knelpunten die zij
signaleren. Ik deel deze zorgen. Een groot deel van de oplossing ligt
bij de verstrekkers van het pgb, bij de zorgkantoren, de verzekeraars en
gemeenten. Daarom is het idee geboren om werksessies daarover te
organiseren, met die verstrekkers en eigenlijk alle partijen aan tafel,
gericht op het zoeken van een oplossing. Het is mijn streven om de
eerste sessie nog voor de zomer te organiseren. Het zou natuurlijk mooi
zijn als we in die sessie alles kunnen oplossen, maar waarschijnlijk
werkt het zo niet. Zo nodig zullen we dat na de zomer voortzetten. Die
sessies kunnen onder andere gaan over de punten die Per Saldo schetst:
een digitaal aanvraagformulier bij elk zorgkantoor; het hergebruik van
de gegevens na verhuizing; het declareren van collectieve uren door
wooninitiatieven en langdurige beschikkingen. Ik zou graag echt met de
partijen die het betreft in alle breedte het gesprek voeren over de
punten die Per Saldo aandraagt, natuurlijk ook in aanwezigheid van Per
Saldo.
De voorzitter:
U heeft een interruptie van mevrouw Bikker.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Goed om te horen. Ik hoop ook dat bijvoorbeeld de zorgverzekeraars
daarbij aanschuiven, dus dat het veld aan tafel zit om die problemen te
tackelen. Ik zou de staatssecretaris ook willen vragen om later dit jaar
op een geschikt moment een terugkoppeling daarvan te geven aan de Kamer.
Het hoeft niet meteen na de bijeenkomst, maar bijvoorbeeld aan het eind
van het jaar of zo. Dan kan ze terugkoppelen wat het heeft opgebracht,
op welke punten het hardnekkig en taai is en het meer zal vragen, en wat
de dingen zijn die snel kunnen. Ik hoor eigenlijk alle collega's
hetzelfde zeggen. Ik zou het zo mooi vinden als deze Kamerperiode op een
aantal punten echt het verschil kan maken, niet voor een politieke
partij, maar zodat we met z'n allen kunnen zeggen: dit is ons gelukt in
dit jaar.
Staatssecretaris Maeijer:
Die wens deel ik ook. Dat is ook absoluut mijn inzet. Ik word altijd een
beetje allergisch als we het gaan hebben over "werksessies organiseren",
omdat dat het beeld schept dat we er nog een keer over gaan praten,
terwijl we de dingen al weten. Maar ik heb ondertussen in de elf maanden
dat ik op deze plek mag zitten wel gemerkt dat die sessies soms zinvol
kunnen zijn en helpen om het doel te bereiken. Met die insteek ga ik
erin. Mijn wens is ook dat de verzekeraars daarbij aansluiten. Als er
nog andere partijen benodigd zijn, zijn ze allemaal welkom. Het is puur
met de insteek om voor de knelpunten die Per Saldo nu opnoemt — en
misschien zijn er ook nog wel andere — een oplossing te verzinnen.
Volgens mij komt er aan het eind van het jaar al een
stand-van-zakenbrief over pgb. Het lijkt me goed om dit daarbij te
betrekken. Mochten er eerder al oplossingen naar voren komen die we op
korte termijn kunnen uitvoeren, dan zal ik niet schromen daar stappen in
te zetten en u daarover te informeren. We hoeven niet langer te wachten
dan nodig is.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Staatssecretaris Maeijer:
Ik open nu mijn mapje werkgeverschap. Ik heb een vraag van meneer Van
Dijk: is de staatssecretaris bereid om lessen uit de Stand van de
uitvoering van de SVB te betrekken bij de acties die ze onderneemt om
het werkgeverschap in het pgb te vereenvoudigen? Het korte antwoord is
natuurlijk: ja. Het lijkt mij wijs om niet alleen de Stand van de
uitvoering mee te nemen, maar ook de SVB, de andere organisaties, de
budgethouders en de zorgverleners te betrekken bij het vormen en
uitwerken van de plannen voor het vereenvoudigen en makkelijker
organiseren van het werkgeverschap in het pgb. Mijn overtuiging is dat
we alleen samen tot de beste oplossingen kunnen komen.
Voorzitter. Dan had ik nog een vraag van de heer Krul over het pgb 2.0.
Hoe staat het daar nu eigenlijk mee? Hoeveel gemeentes zijn aangesloten?
Hoe staat het met de pilot in het Westland? Waarom kunnen de dingen niet
samen? Dat waren vier vragen in één vraag verstopt. De pilot in de
gemeente Westland is succesvol verlopen. De pilotgemeente werkt
sindsdien ook met pgb 2.0. Pgb 2.0 is inmiddels ook geïmplementeerd bij
alle 31 zorgkantoren en ook bij vijf andere gemeenten. De verwachting is
dat vanaf 2026 gestart kan worden met het implementeren van het systeem
bij de resterende gemeentelijke verstrekkers. Eerder lukt dit niet,
omdat we prioriteit geven aan de werkzaamheden in het kader van de
vereiste aanpassingen van de Regeling dienstverlening aan huis. De
aanpassingen vragen helaas dermate veel IT-capaciteit en dienstverlening
van de SVB dat het niet mogelijk is om beide werkzaamheden tegelijk uit
te voeren.
Voorzitter. Dan heb ik vragen van mevrouw Rikkers, maar ook van mevrouw
Bikker en mevrouw Jansen over de tarieven, specifiek over het verplicht
maken van de Handreiking toereikende tarieven bij de vaststelling van de
pgb-tarieven in de gemeenten. Gemeenten hebben beleidsruimte bij het
vaststellen van de tarieven voor zorg in natura en ook voor het
persoonsgebonden budget. Wel moeten zij zorgen dat de tarieven
toereikend zijn. Om de gemeenten maar ook de budgethouders hierbij te
helpen, is er een Handreiking toereikende tarieven ontwikkeld. Deze
praktische handreiking is gemaakt samen met de VNG, Per Saldo en de
BVKZ. Ze biedt duidelijkheid over de opbouw van de pgb-tarieven. Daarmee
is ook invulling gegeven aan twee moties van deze Kamer. Ik denk dat de
handreiking een welkome aanvulling is op het instrumentarium van de
gemeenten, maar dat het ook goed is om de uitvoeringspraktijk nu eerst
de gelegenheid te bieden om dit toe te passen. De ervaring is dat het
wel een tijdje duurt voordat we overgaan naar verdere stappen.
Voorzitter. De heer Van Dijk vroeg of ik de indruk heb dat de
handreiking wordt gebruikt en nageleefd. Ja! Zoals ik zei, is het een
goede aanvulling op het instrumentarium dat gemeenten hebben. Zoals ik
net al zei, heeft het gebruik vaak wel tijd nodig om echt tot bloei te
komen in de uitvoeringspraktijk. Ik kijk nu per saldo. Ik denk dat het
nu vooral aan gemeenten is om die handreiking consequent onder de
aandacht te brengen en te houden. Ik zal die rol natuurlijk ook oppakken
in de bestuurlijke overleggen die ik heb. Het is altijd goed om mensen
hier nog eens bewust van te maken.
De heer Van Dijk vroeg ook of het klopt dat de tarieven voor het pgb
voor langdurige zorg al jarenlang hetzelfde zijn gebleven. Nee! De
tarieven worden elk jaar geïndexeerd op basis van de gegevens van het
CPB. Deze indexatie is gelijk aan de landelijke inflatie. Voor het jaar
2025 zijn de tarieven opgehoogd met 4,95%.
De voorzitter:
U heeft een interruptie van de heer Van Dijk.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank. Ik denk dat ik mij in de snelheid zojuist in de eerste termijn
niet zorgvuldig heb uitgelaten. Ik bedoelde eigenlijk te vragen: klopt
het inderdaad dat de tarieven in de informele zorg al jaren niet
verhoogd zijn? Wat is daaraan te doen, is natuurlijk de
vervolgvraag.
Staatssecretaris Maeijer:
Laat mij daar even voor de volledigheid op terugkomen in de tweede
termijn.
De voorzitter:
Akkoord. Gaat u verder.
Staatssecretaris Maeijer:
Even kijken. Mevrouw Westerveld vroeg: erkent de staatssecretaris dat
het pgb een wettelijke vorm blijft voor de ouderinitiatieven en dat dit
een vrije keuze blijft? Ja. Het is niet de bedoeling dat
ouderinitiatieven worden gedwongen om over te gaan op een volledig
pakket thuis. Ik denk dat ouderinitiatieven hele mooie voorbeelden zijn
van het voeren van eigen regie. Het pgb sluit hier in de meeste
situaties juist echt op aan. Ik weet wel dat de zorgkantoren proactief
het gesprek voeren met pgb-gefinancierde wooninitiatieven over de
mogelijkheden voor en ook de implicaties van een "volledig pakket
thuis"-contract. Het wordt gestimuleerd in gevallen waarin er niet
voldoende eigen regie is voor de bewoners van een wooninitiatief. Maar
goed, zoals gezegd is dat eigenlijk juist wel het geval bij de
ouderinitiatieven. Het is dus niet de bedoeling dat ouderinitiatieven
gedwongen worden om over te gaan op volledig pakket thuis.
Mevrouw Bikker vroeg naar de tarieven in de woonzorginitiatieven, zoals
het Thomashuis of de Herbergier, die vanuit de Wlz worden aangeboden. Ze
zei dat die jaar op jaar niet worden geïndexeerd, terwijl de tarieven
voor de zorgaanbieders stijgen. Ze zei bovendien dat de initiatieven
zeggen dat ze op deze manier over een jaar moeten sluiten. Wat kan de
staatssecretaris doen? De tarieven in de Wlz worden geïndexeerd. Het
ministerie van VWS stelt voor de Wlz de hoogte van het pgb en ook de
maximuminkooptarieven vast. Elk jaar worden die bedragen geïndexeerd. In
2025 was de indexering 4,95%. Hier wordt ook de wooninitiatieventoeslag
in meegenomen. Het indexeringspercentage van de persoonsgebonden
budgetten in de Wlz is net als bij de zorg in natura gebaseerd op het
Centraal Economisch Plan van het CPB. Dit volgt de landelijke
inflatie.
De voorzitter:
Ik zie dat mevrouw Bikker daar een vraag over heeft.
Staatssecretaris Maeijer:
Ik had nog één zinnetje. Mag ik dat nog zeggen?
De voorzitter:
Zeker.
Staatssecretaris Maeijer:
Ik weet niet of dat de vraag wegneemt, maar je weet het nooit,
natuurlijk. Ik kan niet aan deze systematiek komen, want dat is een
systematiek die zorgbreed geldt. Als de budgethouders niet uitkomen,
moet gekeken worden naar een vergoeding vanuit extra kosten thuis.
De voorzitter:
Ik zie nog wat twijfel. Mevrouw Bikker.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ja. U kent mij langer dan vandaag. Ik zei dat het inderdaad geïndexeerd
wordt, maar niet voldoende naar de mening van de ChristenUnie. We zien
namelijk dat er een verschil is tussen de systematiek die de
staatssecretaris schetst en de loonstijgingen in de cao's. We zien juist
wat dat betekent voor deze huizen en de percentages waar de Zvw mee
rekent. De staatssecretaris zegt vrij stevig dat ze niet kan tornen aan
deze systematiek. Ze zal het met mij eens zijn dat het niet de bedoeling
kan zijn dat deze initiatieven in the end afhankelijk zijn van
noodverbanden, maar dat we dat niet allemaal op tijd zullen gaan redden.
Dat zal zij toch ook niet willen? Ik vraag de staatssecretaris dus wel
hoe zij gaat voorkomen dat deze huizen op deze manier
onderuitgaan.
Staatssecretaris Maeijer:
Dat dat onwenselijk is, deel ik natuurlijk. Het is een beetje een
lastige spagaat in dezen. Aan de ene kant kan en mag ik me niet in de
systematiek die zorgbreed geldt, mengen. Aan de andere kant krijgen we
ook signalen van onwenselijke situaties en woon- of ouderinitiatieven
die in een penibel parket verkeren. Het is goed dat er in alle gevallen
wordt gekeken naar maatwerk voor de budgethouders. We zijn ook in
gesprek met de wooninitiatieven, met de zorgkantoren daarbij. Hopelijk
kunnen we op die manier nog tot een oplossing komen. Maar nogmaals, ik
zit een beetje in een ingewikkelde klem.
De voorzitter:
Een korte vervolgvraag nog van mevrouw Bikker.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dat het ingewikkeld is begrijp ik. Dat de staatssecretaris niet graag de
systematiek doorbreekt en dat dat ook lastig is, begrijp ik ook.
Tegelijkertijd zijn we volgens mij allebei van de generatie die niet
meer akkoord is met "computer says no". We moeten dus ofwel iets aan het
stelsel doen ofwel een andere weg vinden. Het antwoord van de
staatssecretaris klinkt goedwillend, maar qua resultaat heb ik nog
steeds zo m'n zorgen. Ik zou haar willen uitdagen om op dat punt een
stap verder te zetten. Anders moeten we daar een motie op gaan
verzinnen, denk ik.
Staatssecretaris Maeijer:
Ik deel die zorgen. Het is wel ingewikkeld om hier nu even een stap
verder te zetten. Misschien kunt u mij aansporen met een motie.
De voorzitter:
Dat lijkt bijna een vraag. Gaat u verder.
Staatssecretaris Maeijer:
Er was ook een vraag van mevrouw Dobbe. Zij refereerde aan de brief die
mijn voorganger, mevrouw Helder, in juni vorig jaar stuurde over de
wooninitiatieven. Zij signaleerde daarin dat het vooral ging om het
optimaliseren van onderzoeken en het meer zicht krijgen op wat er
concreet veranderd is. Mijn voornemen is om de Regeling langdurige zorg
zodanig te verduidelijken dat zorgkantoren bij de verlening van een pgb
ook eisen kunnen opleggen aan een budgethouder, die betrekking hebben op
de kwaliteit en doelmatigheid van de in te kopen pgb-zorg. Ik verwacht
dit rond de zomer aangepast te hebben in de Regeling langdurige zorg. De
vergunningplicht op grond van de Wet toetreding zorgaanbieders is met
ingang van 2025 uitgebreid. Sinds 1 januari moeten alle zorginstellingen
die zorg verlenen vanuit Zwv of Wlz, beschikken over een
toelatingsvergunning.
Ik loop even na wat er tot nu toe is gebeurd, want dat vroeg mevrouw
Dobbe. Er wordt een transparantieregister ontwikkeld om beter zicht te
krijgen op pgb-gefinancierde wooninitiatieven. De bedoeling is dat dit
register in de tweede helft van 2025 wordt gelanceerd. Met de IGJ, de
NZa en de zorgkantoren is verkend op welke wijze de
informatie-uitwisseling tussen zorgkantoor en IGJ kan worden verbeterd.
Het voornemen is om een wettelijke grondslag te creëren in de
Verzamelwet gegevensverwerking VWS IV. Deze wet treedt naar verwachting
per 1 januari 2027 in werking. ZN en de zorgkantoren onderzoeken hoe zij
de contracteringsmogelijkheden voor pgb-gefinancierde wooninitiatieven
kunnen verbeteren per 2026. Daar hoort ook bij dat zorgkantoren
proactief het gesprek voeren met pgb-gefinancierde wooninitiatieven over
de mogelijkheden voor en de implicaties van een contract. Ik heb van
zorgkantoren een eerste overzicht ontvangen van hoe zij de inkoop voor
kleine aanbieders beter werkbaar willen maken. In overleg kijken we
eventueel wat er verder nog nodig is aan randvoorwaarden of aanpassingen
in wet- en regelgeving.
De voorzitter:
Ik zie dat mevrouw Dobbe een vraag voor u heeft.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel. Het is goed om te horen dat er stappen worden gezet om dit
aan te pakken. Ik denk dat we dat allemaal willen. Het kan niet op
dezelfde manier gebeuren als in het verleden. Even heel concreet, zodat
ik het goed begrijp. Stel dat een Franse investeerder nu denkt: "Dit is
een goede manier om geld te verdienen. Ik start een wooninitiatief.
Daarmee kan ik minimaal 10% tot 15% winst maken, en soms wel meer, via
pgb's." Wat zou dit dan betekenen? Hoe kunnen dit soort initiatieven, of
die nou Nederlands of Frans zijn, hiermee gestopt worden?
Staatssecretaris Maeijer:
Volgens mij zit de crux daarvoor in het wetsvoorstel dat ik net niet
noemde, namelijk het wetsvoorstel voor de Wet integere bedrijfsvoering
zorg- en jeugdhulpaanbieders. Dat ligt nu voor bij uw Kamer.
De voorzitter:
Een korte vervolgvraag.
Mevrouw Dobbe (SP):
Het is dan sowieso goed om te vragen om een nota van wijzing, om zeker
te weten dat dit erin zit. Deze vraag wil ik dan alvast neerleggen. Ik
heb nog een vervolgvraag, specifiek over het transparantieregister, want
dan kan ik daar verder over nadenken. Wij hebben bijvoorbeeld bij Aurora
Borealis gezien dat de mensen die daar onder erbarmelijke omstandigheden
zaten, zijn verplaatst, en dat die een paar maanden later terechtkwamen
op een andere zorgboerderij waar minstens net zo veel misstanden waren.
Ik vroeg mij het volgende af. Zo'n transparantieregister, wat betekent
dat nou? Wat wordt daarin zichtbaar? Worden daar bijvoorbeeld ook
aanbieders in genoemd die niet goed zijn? Lijkt dat op sommige punten op
een zwarte lijst? Wat zien we dan? Hoe gaat het transparantieregister
ons helpen?
Staatssecretaris Maeijer:
Dat is een zeer terechte vraag. De situatie die u noemde, wat er is
gebeurd bij Aurora Borealis, is natuurlijk vreselijk. Dat mensen dat
niet één, maar twee keer is overkomen, daar heb ik geen woorden voor.
Als u mij toestaat, voorzitter, laat ik even goed bekijken wat er
precies in het transparantieregister zit, zodat we deze vraag scherp
kunnen beantwoorden. Dan kom ik daar zo meteen op terug.
De voorzitter:
Dat lijkt mij prima. Gaat u verder. Ik zie dat mevrouw Dobbe de grenzen
van de voorzitter opzoekt qua interrupties!
Mevrouw Dobbe (SP):
Ja, ik was gewoon zo benieuwd naar mijn andere vraag, die ik net in mijn
keurige tweede interruptie had gesteld. Het gaat mij om een verbetering
of aanvulling van de wet. Ik word een beetje gesouffleerd, hier aan mijn
rechterzijde, maar volgens mij is dat heel goed.
De voorzitter:
Dat merkte ik; ik zag de beweging tot stand komen. Ik geef het woord nog
een keer aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Maeijer:
Het lijkt mij wijs dat ik die vraag doorgeef, want het is de wet van
mijn collega, minister Agema. Maar ik geef uw suggestie door.
De voorzitter:
Een héle korte interruptie van mevrouw Dobbe.
Mevrouw Dobbe (SP):
Zouden wij daar dan voor de wetsbehandeling een reactie op kunnen
krijgen? Zou de staatssecretaris dat kunnen toezeggen, dat er een
reactie komt vóór de wetsbehandeling?
De voorzitter:
Ik kijk even naar de staatssecretaris.
Staatssecretaris Maeijer:
Het lijkt mij een goed idee dat er een reactie komt.
De voorzitter:
Prima. Dan noteren we dat als toezegging. Gaat u verder.
Staatssecretaris Maeijer:
Excuus. Ik probeer even orde aan te brengen in mijn mapjes. Er zijn best
wat vragen gesteld over een langere beschikkingsduur voor herindiceren.
Ik weet dat die wens heel breed leeft in deze Kamer. Er liggen ook
verschillende moties. Die gaan eigenlijk over alle domeinen; van moties
over de Wmo tot moties van dezelfde strekking over verlengde toekenning,
die ingediend zijn in debatten over de medische kindzorg, over de
kinderen met een intensieve zorgvraag. Deze wens leeft dus heel breed.
Zoals de Kamer misschien ook weet, deel ik die wens. Ik vind dat een
hele belangrijke oproep. Ik ben daar dan ook op verschillende onderdelen
hard mee aan de slag. Het lastige aan dit debat is dat we op dit moment
echt nog hard werken aan de uitvoering, aan de manier waarop we dit
precies gaan insteken en aan het moment waarop we dit gaan communiceren
aan de Kamer. Ik heb een aantal vragen waarbij ik een slag om de arm
houd, omdat het voor ons net iets te vroeg in het proces is. Maar mijn
welwillendheid om hierin stappen te zetten, is groot.
Mevrouw Dobbe en meneer Krul — volgens mij zat dit ook in zijn vraag —
vroegen hoe het staat met de uitvoering van de motie-Beckerman,
specifiek als het gaat over de pgb's voor medische kindzorg en om het
verzoek om de indicaties van minstens twee jaar alsnog de standaard te
maken. Ik heb in het tweeminutendebat Medische kindzorg in februari
toegezegd de Kamer daarover in juni per brief te informeren. Ik begrijp
dat dat niet het antwoord is dat u nu van mij wilde horen, maar ik vraag
ook enigszins begrip van uw kant. Het is een complex dossier. Mijn
welwillendheid is groot, maar we moeten ook even goed nadenken over wat
we precies gaan verkennen en hoe we dat gaan doen.
De heer Van Dijk en een aantal anderen vroegen naar het volgende. Een
aantal gemeenten maken, dankzij de handreiking over passend beschikken,
gelukkig meer gebruik van de mogelijkheid tot het afgeven van langdurige
indicaties. Dit geldt helaas niet voor alle gemeenten. De heer Van Dijk
vroeg mij eigenlijk of ik die gemeenten hierop aanspreek. Ik
onderschrijf zijn wens voor het afgeven van langdurige indicaties voor
mensen met een levenslange of levensbrede beperking of bij wie de
ondersteuningsvraag stabiel is. Dat geldt ook voor mensen met een pgb.
Daarom stimuleer en ondersteun ik gemeenten, samen met de VNG, om
maatwerk te leveren. Aan de ene kant zien we dat steeds meer gemeenten
langdurig beschikken, omdat de wet die mogelijkheid ook biedt. Aan de
andere kant zien we ook, zoals de heer Van Dijk terecht opmerkt, dat
niet alle gemeenten dat doen. Dat betekent dus dat er nog werk te
verzetten is.
Het te verzetten werk is dan gelijk het volgende punt waar ik enigszins
tegenaan loop: het kan juridisch gezien al, dus hoe gaan we er dan voor
zorgen dat het ook gebeurt? Dat geldt natuurlijk ook onverkort voor
mensen met een pgb. Ik blijf dit aan de ene kant onder de aandacht
brengen in mijn gesprekken met de VNG en met de gemeenten. Ik wil
daarbij nog preciezer in kaart brengen welke gemeenten dit daadwerkelijk
doen en welke niet. We weten namelijk van een aantal goede voorbeelden,
maar ik heb geen totaalbeeld. Ik wil ook graag weten wat nou precies
gemeenten nog tegenhoudt om het te doen, en ik wil graag kijken hoe we
de kennis die er al is breder kunnen delen. Ik zoek in alle oprechtheid
naar nog meer acties die ik kan opzetten om gemeenten zover te krijgen
dat wat juridisch kan ook gewoon staande praktijk wordt, maar dat
gesprek loopt nog. Een andere stap zou natuurlijk zijn om het nog verder
te juridiseren, maar vooralsnog zet ik in op de bovengenoemde acties, om
te kijken hoe we datgene wat juridisch mogelijk is ook daadwerkelijk als
staande praktijk kunnen krijgen.
Voorzitter. De heer Van Dijk vroeg ook nog hoe de gesprekken over
indicatiestelling verlopen bij het CIZ. Hoe voorkomen we dat mensen die
een klein beetje meer zorg nodig hebben weer helemaal door de
administratieve mallemolen moeten? Zoals u weet zijn wij met partijen,
waaronder het CIZ, in gesprek over het verminderen van administratieve
lasten bij herindicaties, bijvoorbeeld door het inkorten van het
aanvraagformulier. Ik heb uw Kamer toegezegd hierop terug te komen in
een brief in het tweede kwartaal van dit jaar. Dat was het, denk ik,
voor nu.
We krijgen ook signalen … Ik weet niet of dit helemaal in deze
beantwoording past. Ik was laatst nog bij Per Saldo op bezoek. Daar was
ook een budgethouder die sprak over meer zorg, de wirwar van wetgeving
en de obstakels waar hij tegenaan liep. Het zou wellicht goed zijn om te
kijken wat we daarin kunnen doen om misschien ook die toekenningen voor
een langere termijn mogelijk te maken.
Om het beeld misschien wat breder te trekken: de Jeugdwet is hier niet
specifiek benoemd. Maar ook daarover spreek ik, in het kader van de
werkagenda voor het VN-verdrag, met collega Karremans. We spreken over
wat we kunnen doen in die wet, want ook die biedt de mogelijkheid om nog
meer zaken niet alleen op papier op te schrijven, maar ook meer staande
praktijk te maken.
Voorzitter. Dan vroeg de heer Krul mij nog specifiek wat de evaluatie
van de verlengde toekenning Zvw-pgb specifiek heeft opgeleverd. Die
evaluatie heeft opgeleverd dat de werkwijze inmiddels volop in de
praktijk wordt gebracht. Er zijn 400 verlengde toekenningen afgegeven
binnen het Zvw-pgb. Het aantal blijft ook stijgen. We zien ook dat nog
niet iedereen bekend is met de werkwijze. Samen met de partijen zetten
we erop in om die werkwijze verder onder de aandacht te brengen. De
evaluatie heeft natuurlijk nog meer opgebracht, maar de resultaten en de
vervolgacties die we hieraan verbinden, zal ik voor de zomer met uw
Kamer delen.
De voorzitter:
De heer Krul. O, sorry. Ik verstond het verkeerd. Wanneer worden die
resultaten gedeeld?
Staatssecretaris Maeijer:
Voor de zomer.
De voorzitter:
Helder.
Staatssecretaris Maeijer:
Voorzitter. Dan heb ik nog een mapje overig. Mevrouw Bikker vroeg naar
het informele tarief. Hoe voorkomt de staatssecretaris misbruik? Dat was
eigenlijk de korte vraag. De informele zorg wordt, zoals u weet, meestal
geleverd door personen uit het sociale netwerk. Soms wordt de informele
zorg ook beroepsmatig geleverd door zorgverleners op mbo-niveau. We
willen het mogelijk maken dat bij beroepsmatige inzet dit hogere tarief
kan worden ontvangen. Ik ben het met de vraagsteller eens dat dit hogere
tarief niet wenselijk is voor het sociale netwerk, voor mensen die niet
voldoende geschoold zijn. Daarom gaan we informele zorg beperken tot het
sociale netwerk. Daarvoor gaan we een grondslag voor het wettelijk
minimumloon maken in de Wmo 2015 en in de Jeugdwet. Gemeenten kunnen er
na de wetswijziging voor kiezen om het sociale netwerk te belonen met
het wettelijk minimumloon. Dit zal de aanzuigende werking ook
beperken.
Voorzitter. Dan vroeg mevrouw Dobbe nog: hoe kijkt de staatssecretaris
aan tegen vrije keuze bij het pgb, en worden mensen in gemeenten ook
naar algemene voorzieningen geduwd? Ik ben het met mevrouw Dobbe eens
dat het pgb natuurlijk onverkort een volwaardige vrije keuze is, mits de
budgethouder of diens vertegenwoordiger een pgb kan beheren. Algemene
voorzieningen zijn natuurlijk ook een groot goed. Indien passend zijn
die ook geschikt voor mensen met een pgb. Soms kan dit aanvullend en
soms kan dit als onderdeel van het gehele pakket aan ondersteuning. Maar
dit kan alleen in goed overleg met de budgethouder en de cliënt, en
alleen als dit passend is voor de specifieke situatie. Dat zal ik ook
nogmaals benadrukken richting gemeenten.
Voorzitter. Dan vroeg de heer Krul: herkent u de signalen dat
zorgkantoren meerzorg afwijzen? Meneer Krul heeft mij net ook een
signaal per brief gegeven. Die signalen uit het veld nemen wij zeer
serieus. Het gaat in veel gevallen om meerzorg in het kader van pgb,
combi-pgb en het modulair pakket thuis. Ik heb Metgezel gevraagd de
signalen die bij de gespecialiseerde cliëntondersteuners bekend zijn te
inventariseren en te analyseren. Ik wacht even tot de bel is
afgelopen.
Zoals ik net zei, heb ik Metgezel gevraagd de signalen die bij de
gespecialiseerde cliëntondersteuners bekend zijn te inventariseren en te
analyseren voor ons. Het uitgangspunt bij meerzorg is dat er sprake moet
zijn van een uitzonderlijke zorgbehoefte. Het zorgkantoor beoordeelt dat
en kan dan de zorg toekennen die redelijkerwijs noodzakelijk is. Helaas
zijn er in de uitvoering onduidelijkheden over de wijze waarop
zorgkantoren beoordelen en wanneer er sprake is van een uitzonderlijke
zorgbehoefte. Op korte termijn starten we overleggen met de partijen om
te zien wat een verduidelijking precies zou moeten inhouden. De inzet is
daarbij dat zorgkantoren op dezelfde wijze tot een oordeel komen.
Dan ben ik door mijn vragen heen.
De voorzitter:
U heeft in ieder geval een vraag van de heer Krul.
De heer Krul (CDA):
Ik wil de staatssecretaris niet overvragen, dus ik hoef geen termijn
voor een terugkoppeling. Maar zouden we daar in ieder geval ergens in
het komende jaar of aan het eind van het jaar een terugkoppeling over
kunnen krijgen? De signalen die we krijgen zijn wel hardnekkig. De
meerzorgregeling heeft natuurlijk wel een functie, want in het kader van
passende zorg past niet ieders zorgvraag in zo'n zorgprofiel. Je moet
keihard knokken om meerzorg te krijgen. Als je dan ziet waarop het
afgewezen wordt, dan denk je: dat is niet de bedoeling. Dat is dus wel
een probleem. Ik ben dus blij om te horen dat de staatssecretaris daar
iets aan wil doen, maar ik zou het wel fijn vinden om daarin meegenomen
te worden.
Staatssecretaris Maeijer:
Ja, het lijkt mij heel goed om die terugkoppeling te geven. Tegen de
heer Krul wil ik nog zeggen dat wij dit ook meenemen in de gesprekken
die we voeren over pgb op maat. Er lopen dus meerdere gesprekken. Het
lijkt me goed om af te spreken dat ik daar in ieder geval op terugkom in
de stand-van-zakenbrief eind dit jaar. Indien mogelijk — misschien is
dat ook wenselijk — kan ik kijken of we daar eerder, tussendoor, nog
over kunnen informeren.
De voorzitter:
Ik zie dat mevrouw Westerveld een vraag of een opmerking heeft.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Een nog onbeantwoorde vraag van mij ging over de vergoedingenlijst
pgb-Wlz. Ik stelde die vraag omdat ik soms voorbeelden krijg van mensen
die hun pgb op een manier willen invullen die dan net niet binnen de
vergoedingenlijst past. Ik heb de vergoedingenlijst er eens bij gepakt.
Dat is een enorme lijst waarin staat wat er wel en niet vergoed wordt.
Als je hele specifieke behoeften hebt die gewoon passen bij jouw
zorgvraag of bij jouw beperking, dan is het heel zuur als die net niet
binnen die lijst passen. Als we uitgaan van vertrouwen, kunnen we dan
niet iets soepeler omgaan met die vergoedingenlijst?
Staatssecretaris Maeijer:
Excuus. Die vraag is mij ontschoten. Ik heb die hier ook niet paraat. Ik
ga proberen daar in de tweede termijn op terug te komen.
De voorzitter:
De tweede vraag van mevrouw Westerveld.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Ik had ook een vraag over twee moties die wij hebben ingediend. Ik kom
daar wel vaker op terug. Die gaan over mensen die in Aurora Borealis
zaten terwijl het pgb voor hen eigenlijk niet passend was. Dat waren
vaak mensen met een meervoudige beperking. We hebben toen in de Kamer
twee moties aangenomen. Eén motie vraagt om ervoor te zorgen dat
inspecteurs dat soort zorgboerderijen vaker bezoeken, want dit zijn
mensen die niet zelfstandig aan de bel kunnen trekken. Onze tweede vraag
is ook via een in de Kamer aangenomen motie op het bordje van het
ministerie gelegd. Deze ging over gespecialiseerde vertrouwenspersonen.
In de brief las ik dat de staatssecretaris van alles van plan is. Maar
ik wil eigenlijk gewoon dat deze moties naar de letter en de geest
worden uitgevoerd.
Staatssecretaris Maeijer:
Ik begrijp natuurlijk de wens van mevrouw Westerveld. Excuus dat ik ze
niet beantwoord heb. Ik probeer hier ook in de tweede termijn op terug
te komen.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Ik haak nog even aan op wat er werd gezegd over de meerzorg. Nu wordt
daarvoor heel vaak een indicatie voor een of twee jaar afgegeven. Wil de
staatssecretaris zich er sterk voor maken dat dit minstens vijf jaar of
langer wordt? Ik had ook nog een vraag gesteld over de tarieven voor de
informele zorg. Begreep ik het goed dat die vraag ook terugkomt in de
tweede termijn?
De voorzitter:
Die vraag heb ik genoteerd voor de tweede termijn.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank u.
Staatssecretaris Maeijer:
Ik deel op zich de gedachte van de heer Van Dijk. Het gaat me iets te
ver om hier nu gelijk een termijn van vijf jaar te noemen, maar we zijn
er wel mee bezig.
De voorzitter:
De heer Thiadens is eerst aan de beurt.
De heer Thiadens (PVV):
Ik heb nog een vraag over iets wat nog niet aan bod is gekomen. Die gaat
over iets waar VWS heilig in gelooft: de inzet van AI. De
administratietijd van een consult zou daar bijvoorbeeld mee verkort
kunnen worden naar 16 seconden. Is er ook zo'n soort ontwikkeling voor
de administratie en de administratieve rompslomp van pgb's? Dat zou
namelijk mooi zijn. Kan de staatssecretaris daar iets over zeggen?
De voorzitter:
Ik stel wel vast dat u een nieuwe vraag stelt, dus ik kan mij
voorstellen dat dat lastig is. Ik kijk even naar de
staatssecretaris.
Staatssecretaris Maeijer:
Ik dacht al even dat ik niet goed geluisterd had. Volgens mij kwam AI
inderdaad niet aan bod. Wij proberen hier in de tweede termijn op terug
te komen. Volgens mij heb ik in mijn eerste termijn ook wel duidelijk
aangegeven waar ik op in wil zetten in het kader van de vereenvoudiging
en van het beperken van administratieve lasten. Laten we kijken of we
hier nog een stukje aan toe kunnen voegen over AI. Maar het staat nu nog
niet specifiek genoemd in de brieven die ik heb gestuurd.
De voorzitter:
Dan nog de heer Krul en mevrouw Rikkers voor de laatste vragen.
De heer Krul (CDA):
Misschien meer om in navolging van de heer Van Dijk de staatssecretaris
te overtuigen wat betreft de meerzorgregeling. Het gaat vaak om
bijvoorbeeld kinderen met een meervoudige handicap die dan een
LG7-zorgindicatie krijgen, maar bijvoorbeeld ook blind zijn. Dat zijn ze
niet voor één jaar; dat zijn ze gewoon voor de rest van hun leven. Dit
is precies zo'n voorbeeld waarbij zo'n meerzorgregeling dan net even dat
extra beetje zorg kan bieden. Dan is het eigenlijk heel wrang dat je dat
zo vaak opnieuw moet aantonen. Ik begrijp dat de staatssecretaris zegt
dat ze vijf jaar wel wat gortig vindt, maar het gaat heel vaak om
structurele-zorgvragen.
Staatssecretaris Maeijer:
Ja. Dan heb ik mij misschien niet goed uitgedrukt. Ik zei niet dat ik
vijf jaar wat gortig vond. Ik zei dat ik het te vroeg vond om er nu een
termijn op te plakken.
De voorzitter:
Dan ten slotte mevrouw Rikkers.
Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):
Ik mis nog een beantwoording, of ik heb niet goed geluisterd. Dat kan
ook. Dat ging over het onvoorziene deel van het maatwerkbudget, dus het
stukje verhoging zodat mensen bij ziekte of bij andere situaties extra
mensen kunnen inhuren.
Staatssecretaris Maeijer:
Mevrouw Rikkers heeft goed geluisterd. Deze vraag is volgens mij gewoon
ergens in de mapjes verdwenen. Mevrouw Rikkers vroeg mij om een
toevoeging te regelen voor een post onvoorzien. Ik snap de gedachte
daarachter, maar mevrouw Rikkers weet ook dat, als er wijzigingen zijn
waardoor het pgb niet toereikend is, de budgethouder dit kan melden bij
de gemeente of het zorgkantoor. Een post onvoorzien is in die zin ook
wel lastig, omdat de verstrekker op de hoogte moet worden gesteld van
die wijzigingen. Dit geldt ook voor het geval dat de informele
zorgverlener ziek is, waardoor vervangende zorg nodig is. Ik zoek ook
een beetje naar de gedachte van mevrouw Rikkers: hoe ziet zij dit
precies voor zich? Ik snap waar het idee vandaan komt. Maar dit zou
eigenlijk al onder het pgb op maat moeten vallen, waar nog een
x-percentage bovenop zit.
Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):
Misschien heel praktisch, maar stel dat je altijd informele zorg hebt.
Die zorgverlener kan gemiddeld zoveel procent ziek zijn. Het gaat erom
dat daar alvast professionele zorg voor geïndiceerd wordt. Wanneer het
niet gebruikt wordt, gaat het geld toch terug naar de zorgaanbieder. Dus
het is geen extra geld, maar wanneer het echt nodig is, scheelt het heel
veel rompslomp, heel veel administratieve lasten en heel veel
stress.
Staatssecretaris Maeijer:
Met de ruimte die nu bij het pgb op maat zit heb je daar wel iets ruimte
voor. Wij voeren daar natuurlijk het gesprek over. De evaluatie vindt
over anderhalf jaar plaats, volgens mij, maar ook tussentijds voeren wij
het gesprek om gewoon de vinger aan de pols te houden over hoe het pgb
op maat uitpakt in de praktijk. Daarom voeren wij ook op korte termijn
gesprekken met de zorgkantoren, maar ook met Per Saldo. Misschien is het
goed als we dit hierin meenemen.
De voorzitter:
Dank. Dan zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van de
zijde van het kabinet. Ik stel voor dat we direct doorgaan met de tweede
termijn van de zijde van de Kamer. Het woord is aan mevrouw
Jansen.
Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):
Dank u, voorzitter. Er zijn heel veel vragen gesteld en ook veel
antwoorden gegeven, maar ik merk ook op dat de staatssecretaris best
erkent ervan op de hoogte te zijn en er wat mee wil, maar toch niet
alles kan of wil omzetten in concrete plannen. Ik had het in mijn
inbreng ook over de motie-Omtzigt om onder andere het pgb door te
lichten op hardvochtigheden. Ik heb ook aangegeven dat die motie beperkt
is uitgevoerd. Dus ik zou toch nog van de staatssecretaris willen horen
wat zij gaat doen om die motie verder uit te voeren. We weten dat er in
2022 een waslijst was met hardvochtigheden. Die zijn nog lang niet
allemaal weg en er zijn ook weer nieuwe bij gekomen. Nieuw Sociaal
Contract zou graag een motie, of meerdere moties, willen indienen over
die hardvochtigheden.
De voorzitter:
En dat vertaal ik als: u wilt een tweeminutendebat. Dat zullen we
doorgeleiden. De heer Krul.
De heer Krul (CDA):
Voorzitter. Herindiceren kun je afleren. Dat is, denk ik, ook de
opdracht van deze staatssecretaris. Ik proef wel dat ze dat graag wil,
maar ze vraagt ook geduld van de Kamer. Dat geduld is eigenlijk al jaren
op, dus dat spanningsveld is er wel degelijk. De staatssecretaris heeft
aangegeven dat ze er in juni uitgebreid op terugkomt. We zullen dat dus
moeten afwachten. Dat vertrouwen wil ik haar ook geven, want ik merk wel
dat ze zich er zelf ook hard voor maakt. De afdronk is dat we misschien
niet helemaal tevreden zijn, maar dat we nog even geduld nodig
hebben.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Thiadens.
De heer Thiadens (PVV):
Ja, voorzitter, dank. Dank aan de staatssecretaris voor de beantwoording
van de vragen. Ik zie dat er politiek brede steun is voor het pgb. Dat
is goed. Dat bestaat ook niet voor niks al 30 jaar. Maar er zijn nu echt
wel knelpunten. Het is daarom ook goed te zien, zoals ook was te lezen
in de brief van de staatssecretaris, dat die worden aangepakt. Dat gaat
dan bijvoorbeeld over de administratieve druk, die echt steeds verder
toeneemt, en de toegang tot het pgb, die ook niet altijd even makkelijk
is. Dat is dus goed.
Wij zouden wel graag in combinatie met het verminderen van de regeldruk
ook aanpak van misbruik van of fraude met pgb's wat nadrukkelijker
terugzien. Er wordt zorgbreed voor 10 miljard aan fraude gepleegd. Een
deel daarvan valt ongetwijfeld onder het pgb. Aanpak daarvan en
tegelijkertijd vermindering van de regeldruk voor pgb-houders zouden wij
dus graag zien.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan mevrouw Westerveld.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Wij vliegen elkaar vaak in de haren in de Tweede
Kamer. Dat is heel vaak ook logisch, omdat we gewoon verschillende
partijen en verschillende meningen hebben. Maar volgens mij was het ook
een mooi staaltje teamwork dat we toch allemaal onze twee minuten
optimaal hebben gebruikt en vooral aansloten bij vragen van anderen. Ik
vind het mooi om te zien dat de uitgangspunten van het pgb heel breed
gedeeld worden. Maar we zien ook allemaal wel dat er nog flink wat
stappen te maken zijn. We gaan het in het tweeminutendebat zien. Ik heb
nog een aantal vragen gesteld waarop nog antwoorden zouden komen. Er
zijn ook nog flink wat vragen gesteld over de tarieven. Het lijkt mij
ook goed als de staatssecretaris daar nu of misschien later nog eens op
terugkomt, want we horen gewoon heel duidelijk: de tarieven blijven
achter. We hebben ook concrete voorbeelden van Per Saldo gehad. Ik ben
heel benieuwd hoe de staatssecretaris daarnaar kijkt. Want als we dat
pgb willen houden, moeten we ook echt zorgen dat het financieel kan en
dat het in de regelgeving kan. Volgens mij is dat een mooie taak.
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de heer Van Dijk.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank u, voorzitter. Dank aan de staatssecretaris voor de soepele
beantwoording. Daarmee is maar weer bewezen dat een debat niet lang
hoeft te zijn om toch zinvol te zijn. Laat dit debat in die zin maar
voorbeeldig zijn voor hoe wij willen omgaan met de pgb's: to the point,
geen onnodige ballast, eenvoud, geen ruimte voor tijdvreters. Kortom,
zet 'm op, staatssecretaris.
Dank u wel
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan mevrouw Rikkers.
Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Ook allen dank voor het prettige debat. Ik zou
de staatssecretaris graag nog willen vragen om, wanneer zij met de
zorgkantoren, met Per Saldo et cetera in gesprek gaat, ook naar de
ervaringen te vragen bij gevallen waarin er al geïndiceerd was door het
CIZ, maar er werd afgeroomd door het zorgkantoor.
De voorzitter:
Dank u wel.
Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):
Kan de staatssecretaris die vraag meenemen? Dank u wel.
De voorzitter:
Ja, dank u wel. Het woord is aan mevrouw Bikker.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ja, voorzitter. Dank u wel. Dank aan de staatssecretaris voor de
bevlogen beantwoording. Ik merk gewoon dat ze graag aan de slag wil en
ook echt de problemen die we zien rond het pgb, wil oplossen voor de
mensen die dat keihard nodig hebben. En ik merk dat ze een heldere en
rechtvaardige staatssecretaris wil zijn op de momenten dat er misbruik
wordt gemaakt. Maar het allermeest gaat het erom de mensen die het
keihard nodig hebben te helpen. Dat komt zelfs zo over dat ze me
aanmoedigt een motie in te dienen. Daar ga ik natuurlijk mijn stinkende
best voor doen, hopelijk Kamerbreed gesteund, zodat die
woonzorginitiatieven niet op de helling komen te staan, maar goed door
kunnen.
Ik heb van de staatssecretaris de toezegging gekregen dat zij rondom de
administratieve druk en de voorstellen van Per Saldo in ieder geval eind
dit jaar in de update ook een terugkoppeling geeft over welke snelle
winsten er zijn behaald, wat iets taaier is en wanneer we daar meer op
kunnen verwachten.
En ik sluit me aan bij wat collega Jansen van NSC zei over de
éénloketgedachte. Daar vervolgen we op.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Ten slotte is het woord aan mevrouw Dobbe.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank. En ook ik dank de staatssecretaris voor de beantwoording en de
collega's voor het debat. Ik vind het goed om van de staatssecretaris te
horen dat zij de zorgen deelt met ons en in gesprek gaat met gemeenten
over dat mensen bijvoorbeeld niet de algemene voorzieningen in worden
geduwd. Dat moet zeker niet nu de gemeenten financieel onder druk komen
te staan. Ik vind het goed dat ze daarover met gemeenten in gesprek
gaat. Het doel is natuurlijk om te zorgen dat het niet meer gebeurt, dus
het zou wel fijn zijn als we daar dan ook een terugkoppeling op
ontvangen, zodat we ook samen kunnen constateren dat dat niet meer
gebeurt. Dat is dan heel fijn.
Het volgende blijft mij toch een beetje verwonderen. Als een pgb-houder
geld overhoudt, geeft die dat meestal gewoon keurig terug. Maar in
wooninitiatieven worden pgb's bij elkaar opgeteld en als er dan geld
overblijft, wat dan winst heet, mag dat gewoon. Als dat niet goed wordt
aangepakt, blijft het verdienmodel voor investeerders om het pgb te
gebruiken waarvoor het niet bedoeld is, in die wooninitiatieven, volgens
mij gewoon bestaan. Ik zou daar dus toch graag meer over horen van deze
staatssecretaris.
En de staatssecretaris zou volgens mij nog terugkomen op het
transparantieregister, tenzij ik dat heb gemist net. Hoe kan dit helpen
om te voorkomen dat het door blijft gaan met de foute aanbieders of
personen die telkens nieuwe zorginitiatieven starten met het pgb?
De voorzitter:
Ik heb die opmerkingen inderdaad genoteerd voor de tweede termijn.
Daarmee komen we aan het einde van de zijde van de Kamer. Ik schors voor
vijf minuten om de staatssecretaris nog de gelegenheid te geven om een
aantal antwoorden voor te bereiden. Ik schors tot vijf voor twaalf of
iets daarna, in ieder geval voor vijf minuten.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering voor de tweede termijn van de
staatssecretaris. Zij zal voor zover dat mogelijk is antwoord geven.
Wellicht komt er nog een staartje schriftelijk aan. Het woord is aan de
staatssecretaris.
Staatssecretaris Maeijer:
Voorzitter, dank. De heer Thiadens wees nog een keer op het belang van
de aanpak van fraude. Dat deel ik natuurlijk, maar daarbij wil ik ook
zeggen dat dit natuurlijk enigszins op gespannen voet staat met het
geven van meer vertrouwen en het verminderen van de administratieve
lasten. Dus we moeten daar echt een balans in vinden, zodat we niet naar
de ene of de andere kant doorslaan.
Voorzitter. Mevrouw Jansen verwees nogmaals naar de motie van de heer
Omtzigt. Zij noemde de hardvochtigheden. Ik zeg haar toe om daar
nogmaals naar te kijken. Ik heb de motie nu niet voor mij liggen, maar
ik vermoed dat die ook gaat over de administratieve lasten en de
rompslomp. Dus ik denk dat het goed is om nogmaals, in het licht van het
proces dat we nu toch al doorlopen, te kijken wat er eventueel nog meer
in zit dan waar we nu naar kijken.
Voorzitter. Mevrouw Westerveld vroeg naar de vergoedingenlijst. Dat
antwoord moet ik haar helaas even schuldig blijven. Ik kan haar wel
toezeggen dat we dit zullen meenemen in de gesprekken die wij voeren.
Volgens mij vindt het eerste gesprek al over een aantal weken plaats, in
het kader van pgb op maat. Als zij dat goedvindt, geef ik haar daar voor
de zomer een update over.
Mevrouw Westerveld verwees ook nog naar twee moties die ingediend zijn
in de debatten over Aurora Borealis, over het vaker op pad sturen van
inspecteurs naar alle woon-zorglocaties. Volgens mij waren die
specifiek. Ik wil daarbij opmerken dat daarvoor allereerst nodig is dat
we het transparantieregister online krijgen, zodat we ook weten welke
locatie zich waar bevindt. Het andere knelpunt waar we tegen aanlopen,
is dat er niet genoeg inspecteurs zijn om naar alle locaties te sturen.
Ze kunnen wel risicogericht gestuurd worden. Maar gelet op het belang
van de moties en de context waarin ze zijn ingediend, lijkt het me goed
dat ik er, iets uitgebreider dan ik nu doe, schriftelijk richting
mevrouw Westerveld op terugkom.
Voorzitter. Mevrouw Dobbe vroeg mij om een terugkoppeling van de
gesprekken met de gemeentes. Een terugkoppeling, ja, maar zij vroeg mij
ook om garanties. Daar wordt het wat ingewikkeld. Maar ik ben zeer zeker
bereid om een terugkoppeling te geven van het gesprek dat ik daarover
voer.
Voorzitter. Mevrouw Dobbe vroeg ook hoe het transparantieregister er
precies uitziet. In eerste instantie is het transparantieregister
bedoeld om de locatie van alle pgb-wooninitiatieven in kaart te brengen.
Op deze manier kan de IGJ beter toezicht houden. Daarbij moet natuurlijk
ook rekening worden gehouden met de AVG-regelgeving. We kunnen niet de
adresgegevens van budgethouders — wie woont waar? — vrijgeven. Wanneer
het rond is, kunnen we eventueel kijken hoe het uitgebreid kan worden.
Dan kan er bijvoorbeeld ook gekeken worden naar de kwaliteit van deze
wooninitiatieven.
Dan vroeg de heer Van Dijk mij naar de informele tarieven. De informele
tarieven voor de Wlz worden jaarlijks door de overheid geïndexeerd. De
informele tarieven voor de Zvw werken net iets anders. Die worden door
zorgverzekeraars vastgesteld binnen de maxima die door de overheid
worden vastgesteld. Deze tarieven zijn de laatste jaren beperkt
geïndexeerd door de zorgverzekeraars. Het is aan henzelf om tot
redelijke tarieven te komen. Op dit moment liggen ze volgens mij rond de
€25, €29. Dat is ongeveer hetzelfde niveau als in de Wlz. Ik kan u wel
toezeggen om met zorgverzekeraars het gesprek aan te gaan, om op te
halen hoe zij tot hun tarieven zijn gekomen en om daarin ook de signalen
die u krijgt, maar die wij ook krijgen, mee te nemen.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank voor deze reactie. Over deze zorg gesproken: VWS heeft het op max
€29 gezet, maar ik krijg signalen dat de meeste verzekeraars rond €24
zitten. Dat is een verschil van 25%. Dat kan dus gewoon niet uit. Ik
hoor dus heel graag hoe dit verdergaat. Dank u.
Staatssecretaris Maeijer:
Zoals ik net aangaf, ben ik bereid om het gesprek daarover te voeren en
voor de helderheid lijkt het me dan goed om u daar voor de zomer over te
informeren.
Dan staat er volgens mij alleen nog een vraag over de AI, maar die heb
ik nu niet paraat. Het lijkt me dus goed om die in de brief mee te
nemen. En dan ben ik door de beantwoording heen.
De voorzitter:
Een hele korte vraag.
Mevrouw Dobbe (SP):
Over het transparantieregister. Ik hoorde de staatssecretaris: we gaan
eerst naar locatie kijken en daarna gaan we kijken of misschien ook
kwaliteit kan worden toegevoegd. Is al zeker dat dat gaat gebeuren? Is
het een toezegging dat dat gaat gebeuren? Want anders zoek ik misschien
naar een aansporing via een motie.
Staatssecretaris Maeijer:
Om het even scherp te zeggen: dat is nog geen zekerheid. Het is terecht
dat u daarnaar vraagt. We zijn in eerste instantie aan het kijken hoe we
het transparantieregister, zoals dat nu bedoeld en bedacht is om echt in
kaart te brengen waar de wooninitiatieven zijn, op die manier in de
lucht te krijgen. Het is dus nog geen zekerheid. Daarmee heb ik volgens
mij uw vraag beantwoord.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan zijn we aan het einde gekomen van de tweede termijn van
het kabinet. Ik ga nu de toezeggingen die wij genoteerd hebben even kort
samenvatten.
De staatssecretaris zal eind dit jaar in een stand-van-zakenbrief terugkomen op de werksessies: hoe het is opgepakt, welke punten hardnekkig blijken, wat er snel gaat en wanneer we meer kunnen verwachten.
De staatssecretaris zegt toe een nota van wijziging te sturen voor de wetsbehandeling.
Staatssecretaris Maeijer:
Ik heb toegezegd om een brief daarover te sturen.
De voorzitter:
Een brief. Prima, maar er is wel heel duidelijk gevraagd om aan te geven
of alle elementen die genoemd zijn ook in die wettekst staan. Ik neem
aan dat u daarmee ook terugkomt. Prima. Dan maken we daar een brief
van.
De staatssecretaris zal de resultaten van de evaluatie van de praktijk rond de verlengde toekenningen voor de zomer delen met de Kamer.
De staatssecretaris zegt toe uiterlijk in de stand-van-zakenbrief eind dit jaar terug te komen op de gesprekken over de meerzorgregeling.
De staatssecretaris komt terug op hoe het staat met de uitvoering van de motie-Omtzigt.
De staatssecretaris zegt mevrouw Westerveld toe nog voor de zomer terug te komen op de vergoedingenlijst.
De staatssecretaris zegt toe met de zorgverzekeraars in gesprek te gaan over de indexatie van de tarieven en daar voor de zomer op terug te komen.
Dan kijk ik even naar rechts en naar links. Ik zie in ieder geval de
staatssecretaris.
Staatssecretaris Maeijer:
Ja, één punt. Het lijkt me goed dat we het punt van de AI ook meenemen
in de stand-van-zakenbrief, omdat het volgens mij ook past in het
totaalpakket van het sturen op vermindering van lasten en
vereenvoudiging.
De voorzitter:
Prima. Dan noteren we die ook als toezegging. Dan kijk ik even naar
mevrouw Dobbe.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik mis nog een toezegging. De staatssecretaris heeft ook toegezegd om
een terugkoppeling te geven na de gesprekken met de gemeenten over
pgb-houders in algemene voorzieningen drukken.
De voorzitter:
Prima. Dan noteren we die alsnog. Mevrouw Westerveld, ten slotte.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Ja, over de moties over Aurora Borealis. Ik heb de stukken gelezen die
we in maart hebben gekregen. We hebben al gevraagd om daar updates van
te geven. We hebben dus wel een update van wat er al gedaan wordt op dit
thema, maar er is niet heel specifiek ingegaan op de moties. Volgens mij
zei de staatssecretaris dat ze daar ook nog even schriftelijk op terug
zou komen.
De voorzitter:
Is genoteerd.
Dan dank ik de collega's ter linkerzijde voor hun bijdrage aan het debat
en de staatssecretaris en haar ondersteuning voor de antwoorden. Mensen
thuis en op de publieke tribune, dank voor uw aandacht. Er is een
tweeminutendebat aangevraagd door mevrouw Jansen van Nieuw Sociaal
Contract. Wij geleiden dat door naar de plenaire Griffie. Mevrouw Jansen
zal eerste spreker zijn.
Daarmee zijn we gekomen aan het einde van dit debat. Ik wens u een
prettige dag verder.
Sluiting 12.09 uur.
ONGECORRIGEERD STENOGRAM Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden ontleend. Uit ongecorrigeerde verslagen mag niet letterlijk worden geciteerd. Inlichtingen: verslagdienst@tweedekamer.nl |
---|