[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Voortgang schooladvisering en doorstroomtoetsen 2025

Primair Onderwijs

Brief regering

Nummer: 2025D17091, datum: 2025-04-15, bijgewerkt: 2025-04-16 10:18, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 31293 -798 Primair Onderwijs.

Onderdeel van zaak 2025Z07508:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA DEN HAAG

Datum 15 april 2025
Betreft Voortgang schooladvisering en doorstroomtoetsen 2025

Onderwijspersoneel en Primair Onderwijs

Rijnstraat 50

Den Haag

Postbus 16375

2500 BJ Den Haag

www.rijksoverheid.nl

Contactpersoon

Onze referentie

51528843

Bijlagen
  1. CvTE: Voorlopig beeld doorstroomtoetsen 2025

  2. DUO monitor schooladvies en doorstroomtoets 2023-2024

  3. Verkennend onderzoek Onderadvisering Verwey-Jonker Instituut 2025

Met deze brief informeer ik uw Kamer over de voortgang en laatste stand van zaken wat betreft verschillende thema’s die samenhangen met de doorstroomtoets, mede in aanloop naar het commissiedebat over toetsen en examens op 15 mei aanstaande.

De brief blikt terug op de tweede afname van de doorstroomtoets en biedt het voorlopig beeld aan van de landelijke toetsresultaten, opgesteld door het College voor Toetsen en Examens (CvTE). Dat de doorstroomtoets een belangrijk instrument is en blijft om leerlingen een passend schooladvies te geven voor het vo, blijkt uit twee onderzoeken naar schooladvisering die ik met deze brief ook aan uw Kamer aanbied. Tot slot licht de brief toe hoe we, in nauwe samenspraak met het veld, werken aan de doorontwikkeling van toetsen in het primair onderwijs. Er leven momenteel verschillende politieke en maatschappelijke vragen die maken dat wij ons de komende tijd herbezinnen op de functie, vorm en inrichting van de doorstroomtoets. Hierbij informeer ik uw Kamer over de voortgang op verschillende moties en toezeggingen die te maken hebben met toetsen in het po.

Terugblik afname doorstroomtoets schooljaar 2024-2025

De afgelopen weken doorliepen basisscholen voor de tweede keer het pad van achtereenvolgens schooladvisering, de doorstroomtoets en de centrale aanmeldweek voor het vo. Dit nieuwe pad volgt uit de Wet doorstroomtoetsen po, die er is gekomen na een zorgvuldig proces met uw Kamer en het onderwijsveld.

Als bijlage bij deze Kamerbrief treft u een publicatie van het CvTE, met een voorlopig beeld van de normering en de landelijke toetsresultaten, uitgesplitst naar de diverse doorstroomtoetsen.1 Daaruit blijkt dat het landelijk beeld van schooljaar 2024-2025 lijkt op dat van 2023-2024.2 De landelijke percentages van de toetsadviezen en de behaalde referentieniveaus schetsen eenzelfde beeld als vorig schooljaar. Dankzij de normering en de ankeropgaven kunnen de prestaties op de toetsen niet alleen goed worden vergeleken tussen de verschillende doorstroomtoetsen maar ook met afgelopen jaar. Dat het CvTE haar taak op zorgvuldige wijze uitvoert is recent bevestigd door onafhankelijk onderzoek van ETS Global.3

Het CvTE zal in haar definitieve analyse, die wordt verwacht in juni, uitgebreider terugblikken op de landelijke toetsresultaten en nader ingaan op verschillen die zichtbaar zijn tussen de resultaten van de diverse doorstroomtoetsen. Die verschillen tussen de toetsresultaten zijn beter zichtbaar geworden door de nieuwe normering die vanaf vorig schooljaar geldt.4 Het CvTE onderzoekt waar deze verschillen vandaan komen.5 Dit onderzoek is complex en vergt een lange adem, omdat resultaten van meerdere jaren nodig zijn om de analyses te maken. Waar nodig en mogelijk worden tussentijdse resultaten direct gebruikt ter verbetering van de toetsen.

Ondertussen staan de ontwikkeling van de doorstroomtoets en het proces van schooladvisering niet stil. Na de eerste afname van de doorstroomtoets zijn bij verschillende partijen uit het veld ervaringen opgehaald. Op grond daarvan is de procedure dit jaar op een aantal punten beter afgestemd op de praktijk. Net als vorig jaar is scholen een extra week geboden om een geschikt moment te vinden de doorstroomtoets af te nemen, zodat er rekening gehouden kan worden met belangrijke culturele en religieuze tradities. Daarnaast zijn er werkafspraken gemaakt om scholen meer tijd te bieden rondom de centrale aanmeldweek en de beslisperiode voor toelating in het vo. Het kabinet zorgt ervoor dat deze tijdelijke oplossingen op termijn ook wettelijk verankerd worden.6 Tot slot is de communicatie over een aantal zaken verduidelijkt, zoals over de maatregel bijstellen schooladvies en de schooladvisering richting het praktijkonderwijs.7

Scholen konden dit jaar kiezen uit dezelfde zes aanbieders als vorig jaar. Doordat twee van deze aanbieders zowel een papieren als digitale doorstroomtoets ontwikkelen, zijn er in totaal acht verschillende toetsen afgenomen. Dit diverse aanbod aan doorstroomtoetsen is geboren uit de wens van uw Kamer om scholen keuzevrijheid te bieden, zodat zij een doorstroomtoets kunnen kiezen die past bij hun visie en leerlingen.8 Net als eerder kozen veel scholen ervoor om een andere toets af te nemen dan het jaar ervoor, dit jaar in iets hogere mate dan voorheen.9 Alle toetsen worden op gelijke wijze genormeerd door het CvTE. Daarmee krijgt een leerling een toetsadvies dat volgt uit de prestaties op de gemaakte toets, onafhankelijk van het jaar waarin de toets gemaakt wordt en onafhankelijk van de vaardigheid van andere leerlingen die dat jaar de toets maken. De toetsadviezen die uit de toetsen komen geven een betrouwbaar beeld van de prestaties die individuele leerlingen hebben laten zien op taal en rekenen.

Over de afname van dit jaar zijn geen grote onregelmatigheden gerapporteerd. Wel was er dit jaar een aantal basisscholen dat ouders de keuze gaf of hun kind wel of geen doorstroomtoets zou maken. Dit mag niet: basisscholen zijn wettelijk verplicht om de doorstroomtoets te laten maken door iedere leerling in het laatste leerjaar die niet onder een van de wettelijke ontheffingsgronden valt. Wanneer basisscholen dit weigeren, ontnemen ze leerlingen de kans op een objectief tweede gegeven en daarmee de kans op bijstelling van het schooladvies. Om deze redenen hebben de Inspectie van het Onderwijs en OCW geïntervenieerd bij deze scholen.10 De scholen in kwestie hebben de doorstroomtoets alsnog bij alle leerlingen in groep 8 (zonder wettelijke ontheffingsgrond) afgenomen.

Onderzoeken schooladvisering

Jaarlijks monitort DUO de ontwikkelingen op het gebied van schooladvisering en de schoolloopbanen in de onderbouw van het vo. Bijgevoegd bij deze brief ontvangt u de monitor van 2023-2024.11 De monitor onderstreept het belang van de doorstroomtoets als tweede gegeven in de schooladviesprocedure, omdat er nog steeds groepen leerlingen zijn die vaker te maken krijgen met een onderschatting in hun voorlopig schooladvies. Daarnaast laat de monitor zien wat de eerste effecten zijn van de maatregel die bijstellen van het schooladvies bij een meer theoretisch toetsadvies in principe verplicht stelt, tenzij dit niet in het belang is van de leerling. Er is nog geen zicht op de doorstroom van de eerste lichting leerlingen die de doorstroomtoets heeft gemaakt gedurende de onderbouw van het vo, deze leerlingen zitten nu pas in de eerste klas van het vo.

Uw Kamer is afgelopen zomer reeds geïnformeerd over het gegeven dat driekwart van de leerlingen die in 2024 op de toets lieten zien meer uitdaging aan te kunnen een bijgesteld schooladvies kregen. In voorgaande jaren was dat bij minder dan een derde van deze groep leerlingen het geval.12 Hierdoor krijgen veel meer leerlingen de kans om in het vo te starten met een schooladvies dat past bij de vaardigheden die zij op de doorstroomtoets hebben laten zien. Uit de analyses van DUO blijkt ook dat de onderlinge verschillen in welke leerlingen een bijstelling krijgen over het algemeen zijn afgenomen. De maatregel rondom het bijstellen van schooladviezen resulteert dus mogelijk in een grotere kansengelijkheid tussen verschillende groepen.

Leerlingen met bepaalde kenmerken krijgen nog steeds vaker te maken met onderschatting in hun voorlopig schooladvies (ten opzichte van het toetsadvies), dan leerlingen met andere kenmerken (zie tabel hieronder). Dit geldt het meest voor leerlingen met een lagere sociaaleconomische status (SES) en leerlingen op het platteland en daarnaast ook voor leerlingen met een niet-westerse migratieachtergrond en meisjes. Dit onderstreept het belang van de verplichte bijstelling wanneer de doorstroomtoets laat zien dat een leerling meer uitdaging aankan. Want elke leerling verdient het om diens potentieel waar te maken en een passend schooladvies te krijgen.

leerlingkenmerk % leerlingen onderschat in voorlopig schooladvies t.o.v. resultaat op de doorstroomtoets (2023-2024) % leerlingen dat bijgesteld advies kreeg (t.o.v. van totale aantal leerlingen dat in aanmerking kwam voor bijstelling) in 2023-2024 % leerlingen dat bijgesteld advies kreeg (t.o.v. van totale aantal leerlingen dat in aanmerking kwam voor bijstelling) in 2022-2023
SES
lage SES 43 80 34
gemiddelde SES 33 75 28
hoge SES 17 85 32
stedelijkheid
niet tot weinig 37 68 23
matig tot sterk 31 78 29
zeer sterk 27 88 42
migratieachtergrond13
niet-westers 36 86 41
geen 31 73 25
geslacht
meiden 33,5 77,4 29,3
jongens 30 75,6 29,1

De DUO monitor geeft beperkt inzicht in de kruisverbanden tussen verschillende kenmerken, zoals SES en migratieachtergrond, en de oorzaak van de geconstateerde onderschatting van leerlingen. Het verkennende onderzoek dat het Verwey-Jonker Instituut op verzoek van OCW heeft gedaan naar onderadvisering benadrukt ook dat er aanzienlijke kennishiaten zijn als het gaat om structurele oorzaken van onderadvisering in Nederland.14 We moeten beter begrijpen welke leerlingen worden getroffen door onderadvisering, hoe dat gebeurt (welke mechanismen een rol spelen) en waar (in welke context). OCW zal daarom dit jaar opdracht geven om vervolgonderzoek naar onderadvisering te starten in lijn met het advies van het Verwey Jonker Instituut.

Dubbele schooladviezen vragen om aanpassingen DUO monitor

Het is daarnaast van belang dat we goed in de gaten houden waar leerlingen – zeker degenen met een bijgesteld schooladvies – in de onderbouw van het vo terechtkomen. We zien dat steeds meer leerlingen een dubbel schooladvies krijgen. Met een dubbel advies krijgen leerlingen meer ruimte om de best passende plek in het vo te vinden. Om beter aan te sluiten bij de beweging richting dubbele schooladviezen zal DUO vanaf volgend jaar de doorstroom in het vervolgonderwijs op een andere manier in beeld brengen. In de DUO monitor van dit jaar zit een leerling met een dubbel schooladvies in leerjaar drie altijd ‘onder’ of ‘boven’ advies. Met het groeiend aantal dubbele schooladviezen lijkt het daardoor alsof steeds minder leerlingen in leerjaar 3 ‘op’ advies zitten, terwijl zij eigenlijk conform hun advies terecht zijn gekomen in een van de twee onderwijssoorten van het dubbele advies. Vanaf volgend jaar volgt de DUO monitor de werkwijze toegepast bij onderzoek door de Inspectie van het Onderwijs.15 Met die nieuwe werkwijze kunnen we de effecten van de doorstroomtoets – inclusief de maatregel rondom het bijstellen – de komende jaren beter in het vizier houden.

Aparte toetsadviescategorie pro

Zoals in het debat over praktijkonderwijs op 11 september 2024 toegelicht, verkent stichting Cito momenteel de mogelijkheid om een aparte toetsadviescategorie praktijkonderwijs (pro) te realiseren.16 Wanneer deze verkenning is afgerond gaat het ministerie van OCW hierover met de betrokken veldpartijen in gesprek, om te bezien welke opties het beste aansluiten bij de praktijk. U wordt zo snel mogelijk geïnformeerd over de uitkomsten.

Doorontwikkeling toetsen primair onderwijs

Gezien de curriculumherziening, en de verschillende politieke en maatschappelijke vragen en wensen rondom toetsing in het po, onderzoekt het ministerie van OCW:

  • De vormgeving van het stelsel: hoe we ervoor kunnen zorgen dat alle leerlingen (een variant van) dezelfde doorstroomtoets maken, zodat scholen een objectief tweede gegeven hebben bij het schooladvies;17

  • De functie van de doorstroomtoets: deze moet primair ten dienste staan aan de ontwikkeling van de leerling en de ondersteuning van de leerkracht;

  • De inhoud van toetsen: zowel van de doorstroomtoets als van erkende LVS-toetsen. Hoe we waarborgen dat toetsen nauw aansluiten bij de doorlopende leerlijn tussen primair en voortgezet onderwijs, zodat toetsen echt van meerwaarde zijn voor het onderwijsproces en/of voor de vaststelling van het schooladvies.

Dat doen we in nauw overleg met verschillende partners: zowel partijen uit het onderwijsveld (de onderwijsbonden, de sectorraden, Ouders en Onderwijs, AVS) worden hierbij betrokken, als de Inspectie, SLO, toetsexperts en uitvoeringsorganisaties, waaronder stichting Cito en het CvTE. Het is daarbij van belang dat toetsen geen doel op zichzelf zijn, maar een middel dat ondersteunend is aan het leerproces.

Deze verschillende vraagstukken houden verband met elkaar, maar vergen elk een eigen analyse en aanpak die hieronder uiteengezet worden – met verwijzingen naar de daarbij relevante moties en toezeggingen.

Vormgeving stelsel

De diversiteit aan doorstroomtoetsen, die er sinds de Wet eindtoetsing po in 2015 is en die met de Wet doorstroomtoetsen po in 2022 werd bestendigd, staat ter discussie. Sinds schooljaar 2023-2024 is er één normering voor alle toetsen en daardoor hebben we beter zicht op de verschillen in resultaten tussen die toetsen. Dat roept de vraag op of deze verschillen wenselijk zijn, gegeven de functies van de doorstroomtoets. Uiteindelijk moet een keuze worden gemaakt tussen de wens om scholen zo veel mogelijk vrijheid te geven een toets te kiezen die past bij hun visie of schoolpopulatie en de wens dat elke leerling dezelfde toets maakt. Ik heb u in een eerdere brief een update gestuurd over de verkenning naar wat er nodig is om te komen tot één doorstroomtoets en te komen met een mogelijk tijdpad voor de invoering daarvan.18

Verschillende functies doorstroomtoetsen

Het uitgangspunt is dat de doorstroomtoets haar functie als objectief tweede gegeven bij het schooladvies behoudt, met als doel onderadvisering tegen te gaan. Ook de motie van de leden Stoffer (SGP) en Ceder (CU) roept op om ‘in de komende jaren de doorstroomtoets verder te ontwikkelen tot een instrument dat weer primair ten dienste staat aan de ontwikkeling van de leerling en de ondersteuning van de leerkracht’.19 Tegelijkertijd staat de doorstroomtoets ook ten dienste van toezicht, een stelselbeeld en ontwikkeling van beleid. Om goed invulling te geven aan de motie, moeten we een goede balans zien te vinden tussen deze verschillende functies.

Het ministerie van OCW onderzoekt daarom samen met de Inspectie de rol van de doorstroomtoets in het onderwijsresultatenmodel voor het po. De resultaten van de doorstroomtoets zijn onderdeel van de risico-indicatoren die aanleiding kunnen geven tot nader onderzoek. Ook zijn de resultaten van invloed op het eindoordeel dat een school kan krijgen. Dit is in de wet vastgelegd. Aan dat eindoordeel kunnen vergaande consequenties zitten. Bij een herhaald eindoordeel ‘zeer zwak’ bestaat bijvoorbeeld de mogelijkheid tot beëindiging van de bekostiging. Daarnaast zijn de resultaten van de doorstroomtoets onderdeel van het stelselbeeld op basis waarvan beleid mede wordt vormgegeven. We moeten dan ook verkennen hoe we invulling kunnen geven aan deze motie en de verschillende opties en ontwikkelingen zorgvuldig afwegen. De uitkomsten van deze verkenning kunnen mogelijk onderdeel uitmaken van de nieuwe onderzoekskaders van de inspectie, die in 2027 van kracht worden. Over de uitkomsten van de verkenning wordt uw Kamer voor het einde van 2025 geïnformeerd.

De inhoud van toetsen

In april 2025 worden de definitieve conceptkerndoelen opgeleverd voor het po voor de leergebieden taal en rekenen. Dit geeft aanleiding voor een toekomstbestendige doorontwikkeling van toetsen in het po, waarin ook de inhoud van toetsen onder de loep genomen wordt. De curriculumherziening is een uitgelezen kans om opnieuw te kijken naar het gebruik van toetsen en waar nodig de inhoud daarop aan te passen, zodat toetsen echt van meerwaarde zijn. Dat geldt zowel voor centrale toetsen als de doorstroomtoets, als voor schooleigen toetsing.

Hoewel scholen in theorie veel autonomie hebben om eigen keuzes te maken ten aanzien van toetsing, zien we dat toetsen bij veel scholen nog geen integraal onderdeel uitmaken van hun visie op goed onderwijs. Het nieuwe curriculum vraagt van scholen dat zij scherpere keuzes maken in waarom en hoe zij toetsen, waarbij de toetsdruk voor leerlingen en leerkrachten moet worden meegewogen. Hier ligt voor scholen een opdracht om met een eigen visie- en beleidsontwikkeling rondom toetsen te komen, zodat toetsen de leerkracht helpen het onderwijs effectief in te zetten. Formatief handelen en bewuster omgaan met frequentie en rapportage van toetsing, kan de toetsdruk verminderen die leraren en leerlingen ervaren. Perverse prikkels die de toetsdruk onnodig vergroten moeten we daarbij scherper in zicht hebben en waar mogelijk wegnemen. Zo onderzoeken we in samenwerking met aanbieders van LVS-toetsen en het CvTE hoe we de rapportage van LVS-resultaten meer kunnen richten op de individuele groei van leerlingen en we bekijken hoe scholen betere informatie kunnen krijgen over het gebruik van de resultaten op LVS-toetsen, bijvoorbeeld via de toetsaanbieders en in de Handreiking schooladvisering.

Maatschappelijk leeft de vraag hoe we met een brede blik kunnen kijken naar de vaardigheden van leerlingen. Bepaalde vaardigheden krijgen soms minder aandacht wanneer die niet getoetst worden (versmalling van onderwijs door ‘teaching to the test’). De motie van het lid Bisschop riep om die reden op te onderzoeken hoe we schrijfvaardigheid kunnen toetsen in de doorstroomtoets.20 Daarnaast zou je ook leerlingen willen waarderen op andere vaardigheden waarin ze uitblinken.21 De motie van de leden Beertema (PVV) en Paul (VVD) riep daarom op te onderzoeken hoe we praktische vaardigheden in de doorstroomtoets kunnen toetsen.22 De invulling van deze moties wordt meegenomen in de inhoudelijke doorontwikkeling van toetsing in het po ten gevolge van het nieuwe curriculum. Daarmee kunnen deze zowel in de doorstroomtoets landen, als in LVS- of schooleigen toetsen.

Waar de doorstroomtoets in de komende jaren al inhoudelijk doorontwikkeld zal worden, onderzoeken we voor langere termijn ook wat de mogelijkheden zijn om voor de overgang van het po naar het vo te werken met een breder leerlingportfolio, dat de leerling met al diens talenten en capaciteiten in beeld brengt. Zo kunnen leerlingen ook waardering krijgen voor vaardigheden die minder goed met een gestandaardiseerde toets in beeld te brengen zijn.23 We bekijken wat hier in technische en juridische zin voor nodig is, waarbij de administratieve last voor leraren beperkt dient te blijven. Onderdeel daarvan is een inventarisatie van hoe scholen op dit moment al met een bredere blik kijken naar de ontwikkeling van de leerling, en daarbij ook de sociaal-emotionele en praktijkgerichte vaardigheden van leerlingen volgen. Die inventarisatie loopt op dit moment en de resultaten worden eind 2025 verwacht.

We willen ervoor zorgen dat wijzigingen in het toetsstelsel zoveel mogelijk samen vallen met wijzigingen naar aanleiding van het nieuwe curriculum, zodat scholen niet op te veel momenten te maken hebben met veranderingen. Zoals toegezegd in mijn eerdere brief naar aanleiding van de motie Rooderkerk, die oproept te onderzoeken wat nodig is om over te gaan op één doorstroomtoets, deel ik in het najaar met uw Kamer een gedetailleerder tijdpad waarmee komende jaren wijzigingen kunnen worden doorgevoerd.

Afsluitend

Alle leerlingen verdienen een plek op school waar ze de beste versie van zichzelf kunnen worden. De onderzoeken die als bijlage zijn meegestuurd met deze brief laten zien hoe belangrijk het is dat we een objectief tweede gegeven hebben voor het schooladvies. Het kabinet kijkt met een scherpe blik naar de doorontwikkeling van toetsen in het po, die we ondernemen vanwege de herziening van de kerndoelen enerzijds en de verschillende politieke en maatschappelijke geluiden over toetsing anderzijds. Ik zie ernaar uit hierover met uw Kamer in gesprek te gaan.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Mariëlle Paul


  1. Zie bijlage 1.↩︎

  2. Tweede Kamer, vergaderjaar 2023-2024, 31 293 nr. 741 en Terugblik normering doorstroomtoetsen 2024 van het CvTE: Terugblik normering doorstroomtoetsen 2024 | Rapport | CvTE↩︎

  3. Rapport audit normering doorstroomtoetsen 2024 ETS Global | Rapport | CvTE↩︎

  4. Tweede Kamer, vergaderjaar 2023-2024, 31 293 nr. 720 en Tweede Kamer, vergaderjaar 2023-2024, 31 293 nr. 729.↩︎

  5. Tweede Kamer, vergaderjaar 2023-2024, 31 293 nr. 741.↩︎

  6. De verschillende wijzigingen worden zoveel mogelijk samengevoegd met wijzigingen naar aanleiding van het nieuwe curriculum, zodat scholen niet op te veel momenten te maken krijgen met veranderingen.↩︎

  7. Zie de Handreiking schooladvisering. Handreiking schooladvisering (versie februari 2025) | Brochure | Rijksoverheid.nl↩︎

  8. Motie Rog en Van Meenen (2014), 5 5 (33157).↩︎

  9. Zie ook bijlage 1.↩︎

  10. Tweede Kamer, vergaderjaar 2024-2025, 31 293 nr. 787.↩︎

  11. Zie bijlage 1. In de monitor van dit jaar gaat het om leerlingen die in schooljaar 2023-2024 de doorstroomtoets hebben gemaakt en daarna een plek in het vo hebben gekregen. Daarnaast betreft de monitor leerlingen die in schooljaar 2023-2024 in leerjaar 3 van het vo zaten. Met het jaarlijks bijhouden van de ontwikkelingen op het gebied van schooladvisering in relatie tot het kenmerk migratieachtergrond wordt uitvoering gegeven aan de motie van het lid Van Baarle, vergaderjaar 2022–2023, 36 200 VIII nr. 117.↩︎

  12. Tweede Kamer, vergaderjaar 2023-2024, 31 293 nr. 741↩︎

  13. Met het jaarlijks bijhouden van de ontwikkelingen op het gebied van schooladvisering in relatie tot het kenmerk migratieachtergrond wordt uitvoering gegeven aan de motie van het lid Van Baarle, vergaderjaar 2022–2023, 36 200 VIII nr. 117. Vanaf volgend jaar zal DUO ook de relatie tussen migratieachtergrond en andere kenmerken - zoals SES- analyseren. Hiermee wordt een start gemaakt aan de groeiende behoefte om scherper in beeld te krijgen wat de rol is van migratieachtergrond in relatie tot andere kenmerken in de waardering van cognitieve vaardigheden, zoals ook blijkt uit het onderzoek van het Verwey Jonker Instituut (zie onder) en andere recente onderzoeken van onder andere SCALIQ en Thomas van Huizen.↩︎

  14. Zie bijlage 2. Met dit onderzoek wordt uitvoering gegeven aan de motie van het lid Van Baarle, vergaderjaar 2022–2023, 36 200 VIII nr. 117.↩︎

  15. Een leerling met bijvoorbeeld een definitief schooladvies vmbo-t/havo, die in leerjaar drie in een vmbo-t óf een havo klas zit, wordt dan gezien als ‘op niveau’.↩︎

  16. TZ202409-049.↩︎

  17. Deze verkenning is recentelijk al nader toegelicht: Tweede Kamer, vergaderjaar 2024-2025, 2025D16869.↩︎

  18. Tweede Kamer, vergaderjaar 2024-2025, 31 293, 2025D16869.↩︎

  19. Tweede Kamer, vergaderjaar 2024–2025, 31 293 nr. 771.↩︎

  20. Tweede Kamer, vergaderjaar 2021-2022, 31 293 nr. 629.↩︎

  21. Tweede Kamer, vergaderjaar 2023-2024, 30 079, nr. 112.↩︎

  22. Tweede Kamer, vergaderjaar 2022–2023, 36 200 VIII nr. 143.↩︎

  23. Momenteel wordt bij stichting Cito in samenwerking met de Universiteit Twente promotieonderzoek gedaan met de vraag of een meetinstrument voor praktische vaardigheden ontwikkeld zou kunnen worden voor de doorstroomtoets en of een dergelijk instrument betrouwbaar en valide is en daarnaast een voorspellende waarde kan hebben voor het verdere onderwijs van een leerling. Dit onderzoek wordt naar verwachting in 2029 afgerond.↩︎