[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Landelijke impactanalyse aanpassen normen geurhinder veehouderijen

Regelgeving Ruimtelijke Ordening en Milieu

Brief regering

Nummer: 2025D17178, datum: 2025-04-15, bijgewerkt: 2025-04-17 13:27, versie: 2 (versie 1)

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 29383 -425 Regelgeving Ruimtelijke Ordening en Milieu.

Onderdeel van zaak 2025Z07569:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


29 383 Regelgeving Ruimtelijke Ordening en Milieu

28 973 Toekomst veehouderij

Nr. 425 Brief van de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 april 2025

Met de brief van 26 november 2024 is een planning gedeeld voor de aanpassingen van de geurnormen1. In deze brief is de Kamer geïnformeerd over de impactanalyse die is uitgevoerd. Deze heeft als doel de mogelijke effecten van verschillende opties voor aanpassing van de regelgeving geurhinder veehouderijen te onderzoeken. Deze analyse ondersteunt het proces van het aanpassen van de geurregelgeving. Met deze brief ontvangt de Kamer de rapportage van de impactanalyse.

Doel van de impactanalyse en gebruikte methode

De impactanalyse is gebaseerd op de gegevens van veehouderijen in dertien gemeenten in Nederland. Dit gezamenlijk, vormt een representatief beeld voor gebieden in Nederland waar er sprake is van geuremissie uit dierenverblijven van veehouderijen. De impactanalyse geeft inzicht in de effecten van verschillende opties voor aanpassing van de standaardwaarden en grenswaarden voor geur. De analyse richt zich op aanpassingen van de voorgrondbelasting, dit wil zeggen de geurbelasting van een individuele veehouderij op een geurgevoelig gebouw (bijvoorbeeld een woning).

De analyse bevat verschillende opties die uitgaan van een verlaging van de geurbelasting op de omgeving. De selectie van de opties is gebaseerd op signalen vanuit de maatschappelijke discussie, de uitspraak van de rechtbank Den Haag van september 20222, en voorbeelden van medeoverheden. Er zijn opties waar de eerbiedigende3 werking komt te vervallen, waar er geen verschil meer wordt gemaakt tussen wel of niet concentratiegebied4 en waarbij het verschil tussen standaard- en grenswaarde vervalt5. Naar aanleiding van de uitspraak van het Hof Den Haag op 25 maart jl. is er een bijlage aan de rapportage van de impactanalyse toegevoegd6. Deze bijlage geeft informatie over de optie waarbij uitgegaan zou worden van een grenswaarde van 25 OuE/m3.

Deze analyse is niet bedoeld om alle denkbare opties weer te geven. Ook niet om al een bepaald oordeel of voorkeur voor de opties uit te spreken. Het is bedoeld om effecten van opties voor wijziging van de regelgeving in beeld te brengen, om hierover de gesprekken met verschillende belanghebbenden verder aan te gaan en om de mogelijke impact van opties te duiden.

Bevindingen:

Uit de analyse volgt een aantal algemene waarnemingen:

  • De bestaande regelgeving staat toe dat veehouderijen een geurbelasting veroorzaken boven de grenswaarde ter plaatse van een geurgevoelig gebouw, zoals een woning. Dit komt omdat een bestaande veehouderij, onder de geldende regelgeving, de vergunde geurbelasting mag blijven houden, zolang er geen aanpassingen worden gedaan aan de stal of type dier7.

  • Een hogere geurbelasting is voornamelijk in de gebieden buiten de bebouwingscontour8 te vinden. Het verlagen van de normen zou dan ook vooral gevolgen hebben voor veehouderijen en omwonenden in het landelijk gebied.

  • Indien het aantal dierplaatsen aanzienlijk afneemt en technieken voor een lagere geurbelasting worden toegepast, zijn er nog steeds veehouderijen die een voorgrondbelasting van meer dan 19 OuE/m39 veroorzaken bij een geurgevoelig gebouw.

Traject aanpassing geurregelgeving

Het doel van de aanpassing van de geurregelgeving is om de leefomgeving in landelijke gebieden te verbeteren. Het uitgangspunt voor aanpassing van de regelgeving blijft het vinden van een goede balans tussen de belangen van met name de omwonenden, de veehouderijen en medeoverheden.10 Het is van belang dit dan ook zorgvuldig te doen en worden daarom de nodige stappen gezet in de komende periode, zoals toegelicht in de brief van 26 november 2024.

Het is belangrijk voor een goede beleidsontwikkeling dat alle betrokken belangen worden gehoord en betrokken. Participatie is daarom een vast onderdeel van beleidsontwikkeling, waarbij er met alle belanghebbenden gesproken wordt. De impactanalyse wordt tijdens een participatietraject besproken met diverse belanghebbenden, waaronder brancheorganisaties, medeoverheden, de GGD en milieuorganisaties. Wat betreft burgers loopt er een participatietraject met omwonenden van veehouderijen in een zestal gemeenten verspreid over het land. Hierbij wordt er een beeld gevormd van hun geurbeleving. Veehouders hadden ook de mogelijkheid om te reageren op deze enquête. Het participatietraject omvat zowel een enquête als keukentafelgesprekken met belanghebbenden.

De resultaten van de twee participatietrajecten worden in het derde kwartaal gedeeld. De informatie die hieruit komt, wordt betrokken bij de afwegingen voor het voorstel aan de Tweede Kamer voor aanpassing van de geurregelgeving. De Kamer wordt in het derde kwartaal van dit jaar geïnformeerd over de voortgang van de Plan-MER en het ontwerpbesluit.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

C.A. Jansen


  1. Kamerstuk 29 383, nr. 419↩︎

  2. Zaak nr. ECLI:NL: RBDHA:2022:9119, www.rechtspraak.nl↩︎

  3. Eerbiedigende werking houdt in dat reeds vergunde situaties niet hoeven te voldoen aan nieuwe geureisen mits er geen sprake is van een nieuwe vergunning of wijziging van de vergunning.↩︎

  4. Vanuit de Meststoffenwet kent Nederland concentratiegebieden die gekenmerkt worden door een grote hoeveelheid intensieve veehouderijbedrijven. De gebieden bestaan uit delen van de provincies Limburg, Noord-Brabant, Gelderland, Utrecht en Overijssel. Voor deze gebieden gelden veelal aparte wettelijke regels en normen, bijvoorbeeld met betrekking tot het bepalen van geurhinder.↩︎

  5. Een gemeente kan de standaardwaarde als gesteld in de regelgeving overnemen in het omgevingsplan maar kan hier ook gemotiveerd van afwijken, zolang deze onder de in de regelgeving gestelde grenswaarden blijft.↩︎

  6. Gerechtshof Den Haag 25 maart 2025, ECLI:NL:GHDHA:2025:431, 200.323.906/01↩︎

  7. Dit wordt de ‘eerbiedigende werking’ genoemd.↩︎

  8. Met de bebouwingscontour wordt een gebied aangewezen waar een hoger niveau van bescherming tegen geur moet gelden dan daarbuiten (artikel 5.97 Bkl).↩︎

  9. 19 OuE/m3 hangt samen met de uitspraak van de rechtbank Den Haag van september 2022.↩︎

  10. Kamerstuk 29 383, nr. 405↩︎