[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Voorstel van wet

Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ter implementatie van Richtlijn (EU) 2024/1069 betreffende bescherming van bij publieke participatie betrokken personen tegen kennelijk ongegronde vorderingen of misbruik van procesrecht (‘strategische rechtszaken tegen publieke participatie’)

Voorstel van wet

Nummer: 2025D17189, datum: 2025-04-11, bijgewerkt: 2025-04-17 16:29, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van kamerstukdossier 36731 -2 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ter implementatie van Richtlijn (EU) 2024/1069 betreffende bescherming van bij publieke participatie betrokken personen tegen kennelijk ongegronde vorderingen of misbruik van procesrecht (‘strategische rechtszaken tegen publieke participatie’).

Onderdeel van zaak 2025Z07571:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ter implementatie van Richtlijn (EU) 2024/1069 betreffende bescherming van bij publieke participatie betrokken personen tegen kennelijk ongegronde vorderingen of misbruik van procesrecht (‘strategische rechtszaken tegen publieke participatie’) [KetenID WGK026657]

VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is regels te stellen ter implementatie van Richtlijn (EU) 2024/1069 van het Europees Parlement en de Raad van 11 april 2024 betreffende bescherming van bij publieke participatie betrokken personen tegen kennelijk ongegronde vorderingen of misbruik van procesrecht (‘strategische rechtszaken tegen publieke participatie’);

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 224 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 224a

1. In een geding als bedoeld in artikel 10 van de Richtlijn (EU) 2024/1069 van het Europees Parlement en de Raad van 11 april 2024 betreffende bescherming van bij publieke participatie betrokken personen tegen kennelijk ongegronde vorderingen of misbruik van procesrecht (‘strategische rechtszaken tegen publieke participatie’) kan de rechter degene die de vordering instelt en degene die zich aan diens zijde voegt, op vordering van de wederpartij verplichten zekerheid te stellen voor de proceskosten en schadevergoeding als bedoeld in de artikelen 10 en 14 van die richtlijn tot betaling waarvan zij veroordeeld zouden kunnen worden.

2. Het eerste lid is niet van toepassing als:

a. dit voortvloeit uit een verdrag tussen een derde land en de Europese Unie of Nederland, dat vóór 6 mei 2024 is gesloten; of

b. daardoor de effectieve toegang tot de rechter zou worden belemmerd voor degene van wie zekerheid wordt gevorderd.

3. Artikel 224, derde tot en met vijfde lid, zijn van toepassing.

B

Artikel 353, tweede lid, wordt vervangen door vijf leden, luidende:

2. De artikelen 224 en 224a zijn van toepassing in hoger beroep.

3. Niettemin is de oorspronkelijke verweerder, eiser zijnde in hoger beroep, niet gehouden tot zekerheidstelling.

4. De verweerder in hoger beroep is daartoe evenmin gehouden, zelfs niet bij het instellen van incidenteel hoger beroep.

5. De in eerste aanleg gestelde zekerheid blijft ook verbonden voor de kosten van hoger beroep.

6. De zekerheidstelling wordt gevorderd vóór alle weren van rechten.

C

In artikel 414, eerste lid, wordt “Artikel 224 is ” vervangen door “De artikelen 224 en 224a zijn ”.

Artikel II

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,