[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Amendement van het lid Van Nispen over het afzonderlijk strafbaar stellen van het misdrijf van uitbuiting

Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafrecht BES en andere wetten in verband met de modernisering van de strafbaarstelling van mensenhandel en de introductie van de zelfstandige strafbaarstelling van ernstige benadeling en van voordeeltrekking (Wet modernisering en uitbreiding strafbaarstelling mensenhandel)

Amendement

Nummer: 2025D17298, datum: 2025-04-16, bijgewerkt: 2025-04-16 11:51, versie: 2 (versie 1)

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36547 -10 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafrecht BES en andere wetten in verband met de modernisering van de strafbaarstelling van mensenhandel en de introductie van de zelfstandige strafbaarstelling van ernstige benadeling en van voordeeltrekking (Wet modernisering en uitbreiding strafbaarstelling mensenhandel).

Onderdeel van zaak 2025Z07609:

Preview document (🔗 origineel)


TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2
Vergaderjaar 2024-2025
36 547 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafrecht BES en andere wetten in verband met de modernisering van de strafbaarstelling van mensenhandel en de introductie van de zelfstandige strafbaarstelling van ernstige benadeling en van voordeeltrekking (Wet modernisering en uitbreiding strafbaarstelling mensenhandel)
Nr. 10 AMENDEMENT VAN HET LID Van Nispen
Ontvangen 16 april 2025
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In het opschrift wordt “ernstige benadeling” vervangen door “uitbuiting”.

II

In de beweegreden wordt “ernstige benadeling” vervangen door “uitbuiting”.

III

In artikel I, onderdeel C, wordt in het voorgestelde artikel 273f, zevende lid, na “daadwerkelijke uitbuiting” ingevoegd “als bedoeld in dit artikel” en wordt “de ernstige benadeling” vervangen door “het misdrijf van uitbuiting”.

IV

Artikel I, onderdeel D, wordt als volgt gewijzigd:

1. Het voorgestelde artikel 273fa komt te luiden:

Artikel 273fa

Als schuldig aan uitbuiting wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie, degene die een persoon uitbuit.

2. In het voorgestelde artikel 273fb wordt “ernstige benadeling” vervangen door “uitbuiting”.

V

In artikel II, onderdeel A wordt in het voorgestelde artikel 286f, zevende lid, “ernstige benadeling” vervangen door “het misdrijf van uitbuiting”.

VI

Artikel II, onderdeel B, wordt als volgt gewijzigd:

1. Het voorgestelde artikel 286fa komt te luiden:

Artikel 286fa

Als schuldig aan uitbuiting wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie, degene die een persoon uitbuit.

2. In het voorgestelde artikel 286fb wordt “ernstige benadeling” vervangen door “het misdrijf van uitbuiting”.

Toelichting

Mensenhandel is een zwaar delict en de bewijslast daarvoor ligt hoog. Er is ook behoefte aan een vangnet, voor vormen van arbeidsuitbuiting, seksuele uitbuiting en criminele uitbuiting die niet zijn te kwalificeren als mensenhandel en als zodanig zijn te bewijzen. Dit amendement strekt daartoe.

Het voorstel van de regering om ‘ernstige benadeling’ strafbaar te stellen stuit op bezwaren. Het onderscheid met mensenhandel (waarin deels dezelfde beïnvloedingsmiddelen zijn opgenomen) is niet geheel duidelijk. Het beperken tot arbeidsuitbuiting is te smal en het opnemen van het criterium dat een persoon ‘ernstig wordt benadeeld’ heeft als risico dat dit te absoluut wordt gezien als een bepaalde periode van onderbetaling en dat andere factoren niet worden meegewogen.

Indiener volgt met dit amendement het voorstel van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel om naast mensenhandel expliciet ‘uitbuiting’ strafbaar te stellen.

Uitbuiting is reeds beschreven in de niet limitatieve opsomming van het vijfde lid van (het nieuwe) artikel 273f: Uitbuiting omvat ten minste uitbuiting van een persoon bij het verwijderen van organen, in de prostitutie of bij het verrichten van andere seksuele handelingen met of voor een ander, bij het verrichten van andere arbeid of diensten, met inbegrip van gedwongen of verplichte arbeid of diensten, slavernij en met slavernij te vergelijken praktijken, bij het uitoefenen van bedelarij en bij het verrichten van strafbare activiteiten. Dit lijkt op het tweede lid van het huidige artikel 273f. Over het begrip uitbuiting heeft de jurisprudentie zich uitgekristalliseerd de afgelopen jaren. Dat is een belangrijk voordeel ten opzichte van het geïntroduceerde begrip ‘ernstige benadeling’, waarvan de zorg is dat dit niet nader gedefinieerd of afgebakend is en een zoektocht in de rechtspraktijk dreigt. Ten aanzien van het begrip ‘uitbuiting’ zijn de in de memorie van toelichting genoemde Chinese horeca-criteria ontwikkeld, waaruit volgt dat onder meer betekenis toekomt aan de aard en duur van het werk, de beperkingen voor de betrokkene en het economisch voordeel dat daarmee wordt behaald. Indiener wil dat deze jurisprudentie zich verder kan ontwikkelen en ook betekenis kan hebben voor alle vormen van uitbuiting, dus niet alleen arbeidsuitbuiting, maar bijvoorbeeld ook criminele uitbuiting en seksuele uitbuiting.

Bij de in dit amendement voorgestelde strafbaarstelling van uitbuiting zullen de vormen van uitbuiting dezelfde zijn als de vormen van uitbuiting bij mensenhandel, maar de handelingen, dwang-/beïnvloedingsmiddelen en het oogmerk van uitbuiting zullen niet bewezen hoeven te worden. Alleen de uitbuiting hoeft bewezen te worden. Daarmee zou het ook een oplossing kunnen bieden voor het vervallen van het huidige artikel 273f lid 1 sub 3 Sr, wat als problematisch wordt gezien. Het komt tegemoet aan de wens voor een extra trede op de strafrechtelijke ladder, een vangnet voor uitbuitingssituaties die niet als mensenhandel zijn te kwalificeren, maar is breder dan het door de regering voorgestelde begrip ‘ernstige benadeling’ omdat het meer uitbuitingssituaties omvat. Omdat de opsomming van vormen van uitbuiting in het voorgestelde lid 5 niet-limitatief is kunnen ook andere of nieuwe uitbuitingsvormen daar onder vallen, zoals bijvoorbeeld uitbuiting binnen (gedwongen) huwelijken, of uitbuiting bij illegale adoptie of draagmoederschap. Hiermee krijgt de rechtspraktijk de ruimte om dit verder te ontwikkelen, net als de criteria die nu reeds geldend recht zijn bij situaties van arbeidsuitbuiting.

Een lager strafmaximum dan bij mensenhandel is voor dit vangnet met de minder zware maar nog steeds verwijtbare vormen van uitbuiting passend.

Dezelfde strafbaarstelling van uitbuiting wordt voorgesteld voor het Wetboek van Strafrecht BES.

Van Nispen