Gewijzigd amendement van de leden Wijen-Nass en Van Waveren ter vervanging van nr. 9 over het instrueren door de volmachtgever op welke kandidaat de gemachtigde moet stemmen
Wijziging van de Kieswet in verband met de aanscherping van de strafbaarstelling inzake het ronselen van volmachtstemmen (Wet aanscherping strafbaarstelling ronselen)
Amendement (gewijzigd/nader/vervangend)
Nummer: 2025D17459, datum: 2025-04-16, bijgewerkt: 2025-04-16 18:53, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.J.M.H. Wijen-Nass, Tweede Kamerlid (BBB)
- Mede ondertekenaar: A. van Waveren, Tweede Kamerlid (Nieuw Sociaal Contract)
Onderdeel van kamerstukdossier 36571 -10 Wijziging van de Kieswet in verband met de aanscherping van de strafbaarstelling inzake het ronselen van volmachtstemmen (Wet aanscherping strafbaarstelling ronselen).
Onderdeel van zaak 2025Z07703:
- Indiener: M.J.M.H. Wijen-Nass, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: A. van Waveren, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2025-04-22 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL | 2 | |
Vergaderjaar 2024-2025 | ||
36 571 | Wijziging van de Kieswet in verband met de aanscherping van de strafbaarstelling inzake het ronselen van volmachtstemmen (Wet aanscherping strafbaarstelling ronselen) | |
Nr. 10 | Gewijzigd AMENDEMENT VAN De LeDen Wijen-Nass en Van Waveren ter vervanging van dat gedrukt onder nr. 9 | |
Ontvangen 16 april 2025 | ||
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor: |
Artikel I, onderdeel A, komt te luiden:
A
Aan artikel L 2, eerste lid, worden twee zinnen toegevoegd, luidende: De volmachtgever wijst zelf een gemachtigde aan. De volmachtgever informeert de gemachtigde tijdig over de wijze waarop hij wil dat de volmacht wordt uitgeoefend door aan te geven op welke kandidaat de stem moet worden uitgebracht, of door aan te geven dat de stem blanco moet worden uitgebracht.
Toelichting
De voorgestelde wijziging beoogt de norm rondom het gebruik van een volmacht bij verkiezingen verder te expliciteren. In het wetsvoorstel is reeds opgenomen dat de volmachtgever zélf een gemachtigde aanwijst. Dit verduidelijkt dat het initiatief tot het verlenen van een volmacht altijd bij de kiezer ligt. Daarmee wordt recht gedaan aan het uitgangspunt dat iedere kiezer persoonlijk verantwoordelijk is voor het uitoefenen van zijn kiesrecht.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft in haar advies echter terecht opgemerkt dat een eigenlijke en zorgvuldige toepassing van de volmachtregeling méér vereist dan enkel het aanwijzen van een gemachtigde. Ook het geven van een instructie over hoe de stem moet worden uitgebracht – een zogenoemde steminstructie – behoort daar volgens de Afdeling onlosmakelijk bij. De gemachtigde moet namelijk niet naar eigen inzicht stemmen, maar de stem uitbrengen zoals door de volmachtgever is bedoeld.
De gedachte hierachter is eenvoudig, maar fundamenteel: stemmen is een persoonlijk recht, dat niet ‘overdraagbaar’ is in de zin van dat iemand anders volledig vrij kan stemmen in jouw plaats. Een volmacht is geen blanco cheque. De bedoeling van de volmachtregeling is dat de gemachtigde handelt uit naam van en volgens de wens van de volmachtgever.
Dat beginsel is ook verankerd in artikel 4 van de Grondwet, waarin staat dat "iedere Nederlander het recht heeft om te stemmen." Hieruit volgt dat het stemrecht niet alleen een individueel recht is, maar ook persoonlijk dient te worden uitgeoefend – zelfs wanneer men zich om praktische redenen door een ander laat vertegenwoordigen. De Kieswet regelt de volmachtprocedure, maar laat tot op heden na om expliciet op te nemen dat een steminstructie onderdeel is van een geldig en zorgvuldig gebruik van die procedure.
Juist in een tijd waarin de integriteit van verkiezingen volop in de publieke aandacht staat, is het van belang om ook in de wetgeving helder te maken wat de grenzen zijn van legitiem gebruik van een volmacht. Zonder expliciete bepaling hierover kan ten onrechte de indruk ontstaan dat een kiezer er ook voor kan kiezen om een ander de stem ‘voor hem’ te laten uitbrengen zonder daar verder enige zeggenschap over te houden – bijvoorbeeld omdat men geen interesse heeft om zelf na te denken over de stemkeuze. Dat zou in strijd zijn met de geest van het kiesrecht.
Door aan de reeds voorgestelde zinsnede in artikel L 2, eerste lid, toe te voegen dat de volmachtgever de gemachtigde ook instrueert over de stemkeuze, wordt deze norm verduidelijkt en wordt de kieswetgeving in lijn gebracht met de uitgangspunten van de Grondwet en het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State.
Wijen-Nass
Van Waveren