Wet aanscherping strafbaarstelling ronselen (36571) (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D17492, datum: 2025-04-16, bijgewerkt: 2025-04-17 09:00, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-04-16 19:00: Wet aanscherping strafbaarstelling ronselen (36571) (Plenair debat (wetgeving)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Wet aanscherping strafbaarstelling ronselen
Wet aanscherping strafbaarstelling ronselen
Aan de orde is de behandeling van:
het wetsvoorstel Wijziging van de Kieswet in verband met de aanscherping van de strafbaarstelling inzake het ronselen van volmachtstemmen (Wet aanscherping strafbaarstelling ronselen) (36571).
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is een debat over de Wet
aanscherping strafbaarstelling ronselen. Ik heet de minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van harte welkom. Er hebben
zich vijf leden ingeschreven. Ik zie er vier; ik hoop dat mevrouw
Wijen-Nass nog binnenkomt. Ik heet iedereen van harte welkom. Ik weet
niet of mensen dit debat op afstand volgen, maar ook u bent welkom.
De algemene beraadslaging wordt geopend.
De voorzitter:
We gaan beginnen aan de eerste termijn van de zijde van de Kamer. Als
eerste geef ik het woord aan mevrouw Chakor. Zij voert het woord namens
de fractie GroenLinks-Partij van de Arbeid. Gaat uw gang.
Mevrouw Chakor (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Vandaag bespreken we een onderwerp dat fundamenteel is voor
de integriteit van onze verkiezingen en het vertrouwen in onze
democratie, namelijk het voorkomen dat kiezers niet vrij zijn om te
stemmen op wie zij willen stemmen. Daarom was het ronselen van
volmachten al strafbaar. Het nu voorliggende wetsvoorstel moet die
strafbaarstelling gaan aanscherpen. Je kunt je afvragen of dat echt
nodig is. Zo veel gevallen van ronselen, laat staan veroordelingen, zijn
er de afgelopen jaren toch niet bekend geworden?
Hoewel ronselen relatief zeldzaam is, met slechts een handvol
voorbeelden bij gemeenteraadsverkiezingen of eilandraadsverkiezingen,
kan het wel het vertrouwen in het verkiezingsproces schaden. Dat moeten
wij voorkomen. We hebben misschien ook niet genoeg zicht op die
ronselpraktijken. Dat is meteen ook de eerste vraag die ik heb. Is het
aantal gevallen dat wij kennen het topje van de ijsberg? Zijn er
indicaties dat het veel vaker voorkomt, maar wellicht niet gemeld of
vervolgd wordt?
Voorzitter. Het is nodig om de strafbaarstelling van ronselen bij de
tijd te brengen. Niet alleen het ronselen in persoon, maar ook de online
variant wordt strafbaar. Het wordt ook strafbaar als je het niet
stelselmatig, maar één keer of een paar keer doet.
Voorzitter. Mijn fractie ziet in dat deze maatregelen nodig zijn om de
strafbaarstelling toekomstbestendig te maken en misbruik te voorkomen.
Tegelijkertijd maken we ons er zorgen over dat de strikte
strafbaarstelling ertoe kan leiden dat mensen die oprechte hulp willen
bieden onterecht als ronselaar bestempeld worden. Dat geldt met name in
huiselijke situaties, in vriendenkring of in burenkring. Denk
bijvoorbeeld aan een familielid dat spontaan aanbiedt een geliefde te
helpen bij het stemmen, bijvoorbeeld wanneer die persoon ziek is of door
een beperking niet in staat is om naar het stemhokje te gaan. We moeten
oppassen dat een sociale dynamiek, zoals familie-, vrienden- of
burenhulp bij de uitgifte van volmachten, ten onrechte onder het
vergrootglas komt te liggen, zodat het bieden van hulp niet wordt
ontmoedigd.
Voorzitter. Daarom heb ik de volgende vragen en aandachtspunten. Graag
hoor ik hoe de minister denkt dat het onderscheid tussen ronselen en
helpen, tussen slechte en goede bedoelingen, wordt gemaakt. Ik vrees
voor een onduidelijk grijs gebied. We moeten voorkomen dat familieleden
kopschuw worden gemaakt om te helpen. Want vergeet niet: dit
wetsvoorstel maakt het in theorie mogelijk dat het ronselen van één stem
al strafbaar kan zijn. Graag een reactie. Omdat het voor de
wetsgeschiedenis van belang is, zou ik van de minister graag concrete
voorbeelden horen van wat wel en niet toegestaan is.
Voorzitter. De vorige minister van BZK kondigde al een wetsvoorstel aan
voor hulp aan kiezers in het stemhokje. Dat wetsvoorstel zou nog voor de
komende gemeenteraadsverkiezingen van 2026 in werking moeten treden. De
huidige minister schrijft hier ook iets over in de nota. We kennen het
wetsvoorstel nog niet. Wanneer komt dit richting de Kamer, vraag ik dan
ook.
Ook is nog niet duidelijk wie hulp in het stemhokje mag geven,
bijvoorbeeld aan mensen met een verstandelijke beperking. Zijn dat
mensen van het stembureau, of toch ook familieleden of kennissen? Het
zijn dus dezelfde mensen die bij volmacht mogen stemmen namens iemand
anders. Als die niet zouden mogen helpen in het stemhokje, waarom zouden
zij wel vertrouwd worden met een volmacht? Mijn voorkeur gaat er dan ook
naar uit dat familieleden en kennissen in het stemhokje mogen
assisteren.
Voorzitter. Daarnaast vindt GroenLinks-PvdA het belangrijk dat we mensen
goed en helder informeren, ook over wanneer er sprake is van hulp en
wanneer van strafbaarheid. Daarom denk ik aan de volgende punten.
Punt één. We moeten investeren in een informatiecampagne. Kiezers,
hulpverleners en ook politieke partijen moeten helder geïnformeerd
worden over wat wel en niet toegestaan is rondom het afgeven van
volmachten. Er moet duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen oprechte
hulpverlening en misbruik. Graag een reactie.
Punt twee. Er dient een centraal meld- en adviespunt te komen waar zowel
kiezers als hulpverleners terechtkunnen voor informatie en advies als
zij twijfels hebben over de grenzen tussen hulp en ronselen. Dit
meldpunt moet natuurlijk laagdrempelig toegankelijk zijn, zodat mensen
met een beperking of laaggeletterdheid niet benadeeld worden. Graag een
reactie.
Punt drie. Tot slot is het noodzakelijk dat er strikte richtlijnen
worden opgesteld voor politieke partijen. Zij moeten kiezers informeel
wijzen op de mogelijkheid om een gevolmachtigde aan te wijzen, maar
mogen niet actief benaderen of opdringerig handelen, zodat de grens
tussen een verantwoorde informatievoorziening en strafbaarheid niet
wordt overschreden. Die grens is wat mij betreft wat diffuus. Is de
minister voornemens om met strikte richtlijnen hiervoor te komen? Zo
nee, waarom niet?
Voorzitter. Mijn fractie hoopt dat we met preventieve maatregelen ervoor
kunnen zorgen dat mensen met goede bedoelingen zonder angst voor
juridische gevolgen hulp kunnen bieden en hulp kunnen ontvangen.
Tegelijkertijd beschermen we zo onze democratie tegen misbruik en
behouden we het vertrouwen in een eerlijk verkiezingssysteem.
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Dan gaan we luisteren naar mevrouw Wijen-Nass. Zij voert
het woord namens de BBB-fractie. Gaat uw gang.
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Voorzitter. Mijn partij hecht veel waarde aan het vertrouwen in onze
democratie. Kiezers moeten vrij kunnen stemmen, zonder druk en zonder
inmenging, ook als ze dat via een volmacht doen. Daarom begrijpen we het
doel van deze wet ook. Maar ik heb wel een aantal vragen over de manier
waarop dit wetsvoorstel nu is vormgegeven.
Voorzitter. Om te beginnen wil de regering met het wetsvoorstel het
huidige artikel Z 8 van de Kieswet laten vervallen en een compleet nieuw
artikel Z 8 introduceren. Maar het lijkt erop dat deze nieuwe bepaling
iets heel anders strafbaar stelt dan het huidige artikel doet. In het
nieuwe voorgestelde artikel wordt er niet meer gesproken over
stelselmatig benaderen. Dat bestanddeel is in het nieuwe artikel in zijn
geheel verdwenen. Dat klinkt misschien als een technische wijziging,
maar het verandert wel de kern van wat volgens de wetgever "ronselen"
is. Het huidige artikel Z 8 van de Kieswet luidt als volgt: "Degene die
stelselmatig personen aanspreekt of anderszins persoonlijk benadert ten
einde hen te bewegen het formulier op hun stempas, bestemd voor het
stemmen bij volmacht, te ondertekenen en deze pas af te geven, wordt
gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de
derde categorie." Het nieuwe artikel Z 8 van Kieswet zal bij het
aannemen van dit wetsvoorstel als volgt luiden: "Degene die opzettelijk
een persoon benadert om die persoon ertoe te bewegen het formulier op
zijn stempas, bestemd voor het stemmen bij volmacht als bedoeld in
artikel L 14, te ondertekenen en deze pas af te geven, of een
verzoekschrift als bedoeld in artikel L 8 in te dienen, wordt gestraft
met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de
derde categorie."
Waar het eerst ging om georganiseerde en herhaalde pogingen om stemmen
binnen te halen, gaat het straks ook om bijvoorbeeld een eenmalige
oproep op social media of het eenmalig misbruik maken van een
gelegenheid, bijvoorbeeld wanneer iemand een kwetsbare kiezer weet te
bewegen tot het overhandigen van een volmacht. Begrijp mij niet
verkeerd; al deze genoemde vormen van het ronselen van volmachten moeten
wat mij betreft strafbaar zijn, maar is de minister het met mij eens dat
tussen de huidige delictsbepaling en de voorgestelde echt wel een
wezenlijk verschil zit? Bij de huidige bepaling wordt uitgegaan van
stelselmatigheid. Waarom heeft de regering ervoor gekozen om dat in het
voorgestelde artikel volledig te vervangen? Mijn fractie had liever
gezien dat dit al bestaande artikel naast het voorgestelde artikel was
blijven bestaan. Kan de minister hierop reflecteren? Is de minister het
met de BBB eens dat stelselmatigheid een strafverzwarende omstandigheid
zou moeten zijn?
Ook vraag ik de minister of zij nader kan ingaan op de mogelijkheid tot
het stapelen van het strafdelict onder het voorgestelde. Als je met één
oproep meerdere personen bereikt, kan je dan meerdere keren vervolgd
worden voor dezelfde delictsbepaling? De voorgestelde delictsbepaling
spreekt immers als bestanddeel over een enkel persoon. Als iemand langs
meerdere deuren gaat, leidt dat dan ook tot meerdere vervolgingen? Mijn
fractie acht de antwoorden op deze vragen van belang, want voor mijn
fractie geldt dat het stelselmatig en herhaaldelijk ronselen van
volmachten zwaarder moet worden bestraft dan eenmalige gevallen. Is de
minister dat met mij eens? Wat zou de minister ervan vinden als mijn
fractie een amendement indient om aan het voorgestelde artikel een
tweede lid toe te voegen, waarin wordt bepaald dat het stelselmatig
ronselen van volmachten tot een strafverzwaring leidt? Of acht zij dat
niet nodig?
Voorzitter. Dan het volgende punt. Stemmen bij volmacht is bedoeld als
uitzondering, voor mensen die echt niet zelf kunnen gaan stemmen. Maar
de praktijk laat zien dat veel mensen niet goed weten wat hun
verantwoordelijkheid is als ze een volmacht geven. Ze laten iemand
anders stemmen, maar geven niet altijd een steminstructie mee. Wat ons
betreft zou dat niet mogen. Dat zijn niet alleen mijn woorden, maar ook
die van de regering. Ze verwijst daarbij naar artikel 4 van de Grondwet.
Daarin staat dat als je een ander machtigt om namens jou te stemmen, je
dan ook duidelijk moet maken op wie de ander moet stemmen. Zonder
steminstructie geef je je stem in feite weg. De regering vindt dat uit
artikel 4 van de Grondwet duidelijk blijkt dat de volmachtgever bij het
geven van zijn volmacht een steminstructie moet geven. Mijn fractie
vindt dit niet duidelijk genoeg terug in artikel 4 van de Grondwet en
vindt dat dit expliciet in de Kieswet moet worden opgenomen. De Afdeling
advisering van de Raad van State wijst daar ook op. Het zou logisch zijn
als in de Kieswet zelf komt te staan dat een kiezer een steminstructie
moet meegeven, maar dat ontbreekt nu. Dat is een gemiste kans. BBB vindt
dat stemmen een recht, maar ook een verantwoordelijkheid is. Als je
iemand machtigt om namens jou te stemmen, dan heb je de plicht om die
persoon te vertellen wat je wil. Daarom, mede gesteund door de Raad van
State, heb ik een amendement ingediend, inmiddels samen met de heer Van
Waveren, om dat expliciet aan de Kieswet toe te voegen.
De heer Bikkers (VVD):
Ik begrijp de intentie van het amendement. Tegelijkertijd vraag ik me
het volgende af. We proberen vandaag een wet te verbeteren, zodat we het
ronselen makkelijker kunnen aanpakken. Het lijkt erop dat we met dit
amendement de handhaafbaarheid weer moeilijker maken, want ik vraag me
af op welke manier het OM of wie dan ook gaat handhaven op het moment
dat de volmachtgever er niet bij vertelt waarop die gestemd zou willen
hebben. Ik ben even zoekende naar de manier waarop straks op dit
amendement gehandhaafd zou kunnen gaan worden.
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Ik denk dat dat altijd lastig blijft, omdat stemmen natuurlijk ook
geheim is. Maar het is wel zo dat in de stukken die we hebben gekregen
bij het wetsvoorstel, in het verslag en in de reactie op de Raad van
State, duidelijk staat dat uit de Grondwet blijkt dat er instructie
gegeven moet worden door degene die volmacht afgeeft. De Kieswet zegt
daar vervolgens niks over. Ik vind dat een omissie. Wat mij betreft
staat dat helemaal los van de vraag over de handhaafbaarheid. Op het
moment dat je iemand vraagt om namens jou je stem uit te brengen, vind
ik — dat vind ik overigens niet alleen; dat vindt de Raad van State ook
en dat blijkt ook indirect uit de Grondwet — dat we er gewoon voor
moeten zorgen dat diegene een steminstructie meegeeft.
De heer Bikkers (VVD):
Kan ik daarmee concluderen dat mevrouw Wijen-Nass het met mij eens is
dat hier een amendement voorligt dat uiteindelijk niet te handhaven
is?
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Nou, het is maar hoe je er uitleg aan zou willen geven. Die laat ik bij
de heer Bikkers.
Mevrouw Chakor (GroenLinks-PvdA):
Ik wilde nog even een vraag stellen. Mevrouw Wijen-Nass geeft aan dat je
bij stelselmatig ronselen zwaarder gestraft moet worden dan als je
eenmalig volmachten ronselt. Waar zit de BBB aan te denken? In het
voorstel zien we nu namelijk dat de strafmaat van één maand naar zes
maanden gaat. Waar denkt u aan?
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Waar ik vooral aan denk is waar ik ook de minister naar vroeg, namelijk:
moeten we daar nog iets aan wijzigen om dat voor elkaar te krijgen of
kan dat ook binnen de huidige bepaling? Je zou bijvoorbeeld ook kunnen
kijken of je iemand die het eenmalig doet voor één maand in aanmerking
kan laten komen, en of de straf voor iemand die dat vaker doet dan
automatisch hoger kan worden, waarbij je bijvoorbeeld naar drie maanden
gaat.
Mevrouw Chakor (GroenLinks-PvdA):
Oké. Ik denk dat de minister inderdaad maar even in haar antwoord moet
laten weten hoe ze dat voor zich ziet. Maar eigenlijk zegt u: iemand die
één keer ronselt, moet een lagere straf krijgen dan iemand die dat
meerdere keren doet. Begrijp ik goed dat dat dan wel binnen die
bandbreedte van één maand en zes maanden moet zitten?
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Ja, voor nu wat mij betreft wel, maar ik denk dat het goed is dat de
minister even antwoord geeft op wat ik heb gevraagd. Ik denk dat het wel
belangrijk is om te zeggen dat elke zaak ook weer een andere zaak is.
Laten we daar dus altijd naar blijven kijken: wat ligt er dan exact
voor? Ik ben eigenlijk vooral benieuwd hoe de minister dat voor zich
ziet. Daarom heb ik dat ook aan haar gevraagd. Ze hebben namelijk dat
hele wetsartikel totaal veranderd. Daar was ik dus zelf benieuwd naar in
de beantwoording van de minister op de vragen die ik daarover gesteld
heb.
De voorzitter:
Mevrouw Wijen-Nass vervolgt haar betoog.
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Voorzitter. Dan nog een ander punt. Bij kiesdelicten, zoals omkoping om
een volmacht te verkrijgen, kan iemand zijn kiesrecht verliezen, maar
bij ronselen, waarbij net zo goed de democratie wordt ondermijnd, is dat
niet het geval. Waarom dat verschil? Waarom de rechter wel de
mogelijkheid geven tot ontzetting uit het kiesrecht bij omkoping, maar
niet bij ronselen? De regering verwijst in de memorie van toelichting
naar de behoedzaamheid die nodig is bij het ontzetten van iemand uit het
kiesrecht. Mijn fractie ondersteunt die behoedzaamheid, maar mijn partij
vindt ook dat die mogelijkheid er misschien wel degelijk zou moeten
zijn. Wat als in de toekomst blijkt dat iemand op welke manier dan ook
tientallen of zelfs honderden volmachten heeft weten te verzamelen? De
regering geeft zelf toe dat er kringen bestaan met een verhoogd risico
hierop. Dan kan die persoon dus niet uit het kiesrecht worden gezet. Is
dat werkelijk wenselijk? BBB zegt niet dat dit moet, maar wil wel dat de
mogelijkheid voor rechters bestaat. Graag een antwoord van de minister
op deze vragen. En ja, ik ben bekend met artikel 28, lid 3 van het
Wetboek van Strafrecht. Daarom vraag ik de minister om opnieuw, ook bij
dit stuk, te reflecteren op de maximale strafbepaling van zes maanden
gevangenisstraf.
Voorzitter. Ik kom tot het einde van mijn betoog. Ik heb nog een paar
laatste punten. Met het voorliggende wetsvoorstel wordt aan lid 1 van
artikel L 2 de volgende zin toegevoegd. "Een volmachtgever wijst zelf
een gemachtigde aan." Mijn fractie had liever gezien dat deze zin
luidde: een volmachtgever wijst zelf en zonder dwang en drang een
gemachtigde aan. Ik ben benieuwd waarom was gekozen voor de huidige
formulering.
Voorzitter. Tot slot nog een wetstechnisch punt. In het voorliggende
wetsvoorstel wordt in artikel Z 11 "en Z 8" ingevoegd na "artikelen Z 1
tot en met Z 4" en wordt "artikelen Z 6 tot en met Z 10" vervangen door
"artikelen Z 6, Z 7, Z 9 en Z 10". Door deze wijziging is niet meer
duidelijk of artikel Z 8a een misdrijf of overtreding is. Is de minister
dat met mij eens? Zou er misschien een nota van wijziging moeten worden
ingediend om deze fout te herstellen? Mocht dat het geval zijn, dan vind
ik dat natuurlijk geen enkel probleem, want dan kan mijn voorgestelde
punt daarin meteen worden meegenomen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Dan gaan we luisteren naar de heer Deen. Hij spreekt
namens de fractie van de PVV.
De heer Deen (PVV):
Dank u wel, voorzitter. We spreken vandaag over de Wet aanscherping
strafbaarstelling ronselen. Het ronselen van stemmen komt in Nederland
voor zover bekend niet veel voor. Maar — ik citeer de minister in de
nota naar aanleiding van het verslag — "het is niet ondenkbaar dat
ronselpraktijken dankzij de huidige, beperkende delictsomschrijving
buiten beeld blijven van de autoriteiten."
De Kiesraad ontving bijvoorbeeld tijdens de gemeenteraadsverkiezingen
van 2014 uit bijna twintig gemeenten meldingen over vermoedens van
ronselen. In zeven gevallen werd daarvan bij het Openbaar Ministerie
melding gemaakt of aangifte gedaan. In geen van deze zaken is vervolging
ingesteld. Deze constatering was destijds aanleiding voor de Kiesraad om
een onderzoek te verrichten naar de vraag of de huidige strafbepalingen
met betrekking tot het kiesrecht nog wel voldoen. Vervolgens
concludeerde de Kiesraad dat met de huidige delictsomschrijving vooral
de klassieke vorm wordt bestreden: het van deur tot deur vragen om
stempassen die zijn omgezet in volmachtbewijzen. Andere vormen, zoals
het eenmalig toespreken van een groep kiezers, vallen niet onder de
omschrijving. Hetzelfde geldt voor eenmalige uitlokking, zoals het
oproepen van een groep kiezers om stempassen van andere kiezers in te
leveren. We zijn onderhand tien jaar verder en er zijn inmiddels ook
ontwikkelingen op het gebied van social media bij gekomen. Daarom is de
aanscherping van deze wet wat ons betreft noodzakelijk.
Voorzitter. Ik herhaal dan ook wat ik vorige week hierover heb gezegd
tijdens de behandeling van de Wet kwaliteitsbevordering uitvoering
verkiezingsproces: voor het vertrouwen in de democratie is het
essentieel dat verkiezingen goed, transparant en eerlijk verlopen. Dit
wetsvoorstel is onderdeel van een aantal wetten dat daarin verbetering
wil aanbrengen. De PVV kan zich vinden in het doel en de voorgestelde
aanscherpingen. Het voorstel kan daarom ook rekenen op onze steun.
Voorzitter, dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Bikkers. Hij voert het
woord namens de VVD-fractie.
De heer Bikkers (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Het stemrecht is een persoonlijk recht. Het
vormt de basis voor een vrije en eerlijke democratie. Je stemt op basis
van je eigen overtuigingen, niet onder druk van anderen. Het gebruik van
een volmacht moet daarom altijd zorgvuldig en vrijwillig zijn. Een
kiezer moet zonder drang of dwang kunnen bepalen hoe hij stemt. Dat
geldt ook voor de vraag of er überhaupt gebruikgemaakt wordt van een
volmacht. Het initiatief daartoe dient altijd bij de kiezer zelf te
liggen. Het ronselen van stemmen, het actief benaderen van een kiezer om
een volmacht af te troggelen, staat haaks op dit principe. Het
ondermijnt het vertrouwen en eerlijke verkiezingen. Het maakt de weg
vrij voor misbruik en beïnvloeding.
Voorzitter. De Kiesraad heeft aangegeven dat de huidige
strafbaarstelling in de praktijk onvoldoende werkt. De wet biedt op dit
moment onvoldoende ruimte om effectief op te treden tegen ronselen.
Daarom steunt de VVD dit wetsvoorstel van harte. Het is een duidelijke
en noodzakelijke stap om misbruik van het stemrecht tegen te gaan en zo
het vertrouwen in onze democratie te beschermen.
Voorzitter. De omschrijving in de huidige wet vereist dat het ronselen
stelselmatig en persoonlijk gebeurt. Die termen beperken het handhaven.
Met dit voorstel is er sprake van ronselen zodra iemand opzettelijk een
ander benadert om die persoon ertoe te bewegen om een volmacht af te
geven. Dat is een veel helderdere en werkbaardere vorm. Belangrijker
nog, het maakt het ook mogelijk om ronselen via de sociale media aan te
pakken.
Voorzitter. Gelukkig komt het ronselen — het werd al gezegd — niet heel
vaak voor, en toch tast dat het vertrouwen in de verkiezingen aan en
daarmee ook het vertrouwen in onze democratie. We zijn dan ook blij met
de wet die voorligt om de vormen van ronselen strafbaar te stellen, en
we zijn blij dat ronselen bovendien wordt geclassificeerd als een
misdrijf met de strafmaat die daarbij past.
Voorzitter. Ten aanzien van het voorliggende voorstel heb ik nog wel
enkele vragen ter verduidelijking aan de minister. Hoe beoordeelt de
minister de handhaafbaarheid en de pakkans in de digitale sfeer? We zien
op sociale media soms berichten verschijnen waarin mensen hun hulp
aanbieden, berichten als: "Iedereen die geen zin heeft om te stemmen,
geef mij je volmacht. Dan zorg ik dat het goed geregeld wordt." In het
voorliggende voorstel lijkt mij dat een strafbare uiting. Hoe wordt dat
dan opgevolgd? Heeft de minister er zicht op hoe het OM dit soort
signalen oppikt? En hoe gaan we straks dat ronselen via bijvoorbeeld
niet-herleidbare of moeilijk herleidbare accounts aanpakken?
Voorzitter. Een belangrijk punt is ook de grens tussen ronselen en hulp.
Mevrouw Chakor refereerde daar ook al aan. Denk aan een situatie dat een
dochter vraagt aan haar moeder die op leeftijd is en niet meer zelf naar
een stembureau kan: goh, zal ik voor jou je stem uit gaan brengen? Ze
vult samen met haar moeder het formulier in en stemt vervolgens. Die
goedbedoelde hulp is wat de VVD betreft geen strafbaar feit. Maar wat nu
als diezelfde dochter in de whatsappgroep van haar gezin schrijft: stuur
mij allemaal jullie volmacht, dan stem ik voor jullie. Valt dat straks
onder de strafbaarstelling, en hoe gaat hier dan op gehandhaafd
worden?
Voorzitter. Hoe gaat de minister om met dit soort grijze gebieden? Hoe
voorkomen wij dat goedbedoelde hulp ontmoedigd wordt terwijl we ervoor
zorgen dat het echte ronselen wel aangepakt wordt?
Mevrouw Chakor (GroenLinks-PvdA):
Volgens mij is dit een pleidooi dat ik ondersteun. Dat heb ik net ook in
mijn bijdrage gezegd. U geeft inderdaad ook duidelijk die grens aan
tussen hulp en ronselen. Dat is best wel een lastige: hoe kunnen we daar
zicht op krijgen? Ik had ook in mijn pleidooi aangegeven dat het
hartstikke belangrijk is dat er een advies- en meldpunt komt, waar een
kiezer, maar bijvoorbeeld ook iemand die ondersteunt en hulp verleent,
informatie kan ophalen. Zou dat kunnen rekenen op uw steun?
De heer Bikkers (VVD):
Ik ga ervan uit dat de Kiesraad onze kiezers daar op een goeie manier
over informeert. Ik kijk ook uit naar de reactie van de minister op uw
vraag hoe zij daarnaar kijkt.
Mevrouw Chakor (GroenLinks-PvdA):
Ik denk inderdaad dat de Kiesraad daarin misschien wel een rol zou
kunnen spelen, bijvoorbeeld met een nummer dat daaraan gekoppeld wordt.
Ik hoor dat u daar in ieder geval wel positief tegenover staat.
De heer Bikkers (VVD):
Ik vind het in ieder geval belangrijk dat mensen goed geïnformeerd
worden over de wijze waarop zij kunnen stemmen, over de wijze waarop zij
hun volmacht af kunnen geven en uiteraard ook over welke regels daarbij
horen. Ik kijk graag uit naar de reactie van de minister om te horen hoe
zij dat zou willen inrichten.
Voorzitter. Ik was eigenlijk al aan het einde van mijn betoog. Dank u
wel.
De voorzitter:
Dan dank ik u hartelijk. Tot slot van de eerste termijn van de Kamer is
het woord aan de heer Van Waveren, die het woord voert namens de fractie
van Nieuw Sociaal Contract. Gaat uw gang.
De heer Van Waveren (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Verkiezingen zijn een wezenlijk proces in ons
democratisch bestel. Het is de bedoeling dat zo veel mogelijk mensen
daaraan deelnemen en dat met vertrouwen doen. In die zin is de
volmachtstem dus ook een hele goede mogelijkheid om een groter aantal
mensen de mogelijkheid te geven om tijdens verkiezingen hun voorkeur uit
te spreken, ook mensen die anders misschien niet aan het
verkiezingsproces mee zouden doen. Misbruik moeten we echter voorkomen.
Ik moet u zeggen dat ik jarenlang zelf op stembureaus heb gezeten. Je
weet het natuurlijk nooit helemaal zeker, maar ik heb nooit de indruk
gehad dat daar veel mensen met geronselde stemmen binnenkwamen. Het was
eerder omgekeerd. Mensen kwamen binnen met een volmachtstem waar niet de
goeie handtekening onder stond of die niet goed ingevuld was, waardoor
die stem niet uitgebracht kon worden. Dat is overigens ook zonde en een
ander probleem, misschien wel een groter probleem dan het probleem dat
we hier aan het oplossen zijn. Maar het is goed dat we duidelijk zijn
over de spelregels van onze democratie, hoe verkiezingen werken, dat die
betrouwbaar zijn en dat stemmen ronselen niet geaccepteerd wordt.
Ik ga nog een paar punten aanstippen die voor een belangrijk deel ook
door andere fracties al benoemd zijn. Het is natuurlijk een hele
beperkte wetsaanpassing, met een beperkt aantal onderwerpen waar je nog
wat van kan vinden.
Het eerste punt is — daarmee sluit ik aan bij de vorige spreekster — het
belang van duidelijkheid over wat er nou wel mag. Wat is nou wel
ronselen en wat is dat niet? Wat ons betreft is inderdaad die
persoonlijke verbinding bij het overdragen van de stem heel belangrijk.
Daarom zijn we ook blij met het amendement van BBB, dat wij van harte
mee indienen, om die band extra te versterken.
Zeker in familiekring of bij ondersteuning door politieke partijen is de
kans op onduidelijkheid groot. Dat is zonde, want dat kan betekenen dat
mensen die goedwillend hulp aanbieden plotseling ronselen, of dat mensen
die hulp willen aanbieden dat niet doen omdat ze bang zijn dat ze voor
ronselen bestraft worden. Ik denk dus dat duidelijkheid daarin nodig is.
Misschien moet dat ook wel gewoon limitatief gebeuren of door een
duiding van wat nou wél mag, zodat mensen zeker weten waar ze aan toe
zijn als ze iemand ondersteunen. Ik ben benieuwd of de minister daar nog
verdere duiding over wil geven. De vraag naar een aantal voorbeelden
vind ik interessant, maar misschien moeten die ook nog wel verder
uitgewerkt worden. Dan vraag ik graag aan de minister of dat in de wet
zelf zou moeten, in de toelichting, of misschien toch in de
informatievoorziening door de Kiesraad. Wat is daar de beste plek
voor?
Dan sluit ik graag aan bij de vraag van de heer Bikkers over de
onlineadvertenties waarbij niet direct te achterhalen is van wie die
komen. In het wetsvoorstel wordt verwezen naar "degenen" en dat
suggereert dat het gaat om natuurlijke personen, terwijl het soms
onduidelijk is welke natuurlijke persoon achter een account zit. Dat kan
ook een rechtspersoon of een groep personen zijn. Hoe werkt dit artikel
dan in de praktijk? Kan de minister daar nog wat over zeggen?
Ten aanzien van de strafbaarstelling sluit ik graag aan bij de bijdrage
van mevrouw Wijen-Nass. Wij vinden in dit proces het ontzetten uit het
passief kiesrecht geen gekke sanctie. Het gaat hier om ondermijning van
het verkiezingsproces, dus dan is het uitsluiten van deelname daaraan
geen onlogische conclusie. Ik vraag me af of de symbolische
afschrikwekkende werking daarvan niet beter werkt dan boetes of
gevangenisstraffen.
Voorzitter. Dan nog even over het stelselmatige: hoe duid je dat en
wanneer gaat dat spelen? Bij de voorbereiding van vandaag dacht ik daar
nog over na. Je mag nu natuurlijk maximaal twee volmachten namens iemand
anders uitbrengen als je zelf gaat stemmen. Op het stembureau mag je er
ook maar twee hebben. Als we verwachten dat die echt persoonlijk zijn
overgebracht, in opdracht van iemand met wie jij zelf een verbinding
hebt, kan er ook nooit een reden zijn om meer dan twee volmachtspassen
in bezit te hebben. Zouden we een deel van dat stelselmatige niet kunnen
aanpakken door ook een verbod in te stellen op het in bezit hebben van
meer dan twee volmachtsbewijzen per persoon?
Dat was mijn laatste vraag, voorzitter. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. We zijn aan het einde van de eerste termijn van de Kamer. We
gaan een kwartiertje schorsen, en dan krijgen we antwoord van de
minister. We zijn geschorst.
De vergadering wordt van 19.28 uur tot 19.44 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de voortzetting van de
behandeling van de Wet aanscherping strafbaarstelling ronselen. We zijn
toe aan de eerste termijn van de zijde van de regering. Ik geef daartoe
het woord aan de minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties.
Minister Uitermark:
Dank u wel, voorzitter. Allereerst dank voor alle vragen die de
verschillende woordvoerders over het wetsvoorstel hebben gesteld.
Voordat ik inga op deze vragen, wil ik eerst enkele inleidende
opmerkingen maken.
We hebben het vandaag over het wetsvoorstel aanscherping
strafbaarstelling van het ronselen van volmachtstemmen. In 2015 heeft de
Kiesraad onderzoek gedaan naar de strafbepalingen in de Kieswet en het
Wetboek van Strafrecht en geadviseerd om de delictsomschrijving van het
ronselen van volmachtstemmen te herzien. Met dit wetsvoorstel wordt
artikel Z 8 van de Kieswet bij de tijd gebracht door het schrappen van
de bestanddelen "stelselmatig" en "persoonlijk". Daardoor wordt het ook
strafbaar om slechts eenmalig of bijvoorbeeld via sociale media
volmachtstemmen te ronselen. Vooral dat laatste is in het digitale
tijdperk van groot belang, omdat dan ook ronselpraktijken die digitaal
plaatsvinden, kunnen worden aangepakt.
Ook wordt de strafmaat verhoogd van één maand hechtenis naar zes maanden
gevangenisstraf. Dat betekent dus ook dat het delict wordt omgezet van
een overtreding naar een misdrijf. Dat is van belang, omdat we op die
manier ook de poging tot ronselen strafbaar kunnen maken.
Uit onderzoek van de Kiesraad blijkt dat het ronselen van volmachten
niet op grote schaal plaatsvindt. Dus het probleem lijkt in omvang
beperkt, of moet ik zeggen: nog beperkt. Dat neemt niet weg dat
ronselpraktijken zeer schadelijk kunnen zijn voor de parlementaire
democratie en het vertrouwen dat burgers hebben in ons
verkiezingsproces. Om die reden vind ik het dus van groot belang om
artikel Z 8 van de Kieswet te wijzigen. Het wordt daardoor beter
handhaafbaar en er kan een hogere straf worden opgelegd.
Dan wil ik nog kort ingaan op de strafbaarheid van gedragingen die
mogelijk kunnen worden beschouwd als het ronselen van een volmachtstem.
Diverse leden hebben gevraagd waar de grens ligt tussen het aanbieden
van goedbedoelde hulp aan de ene kant, vooral binnen gezinnen, en een
strafbare gedraging die kwalificeert als ronselen. Ik wil benadrukken
dat het niet het doel van dit wetsvoorstel is om een dochter te
vervolgen die er bij haar vader, die slecht ter been is, op aandringt om
zijn volmacht aan haar te geven, zodat hij niet zelf de weg naar het
stembureau hoeft af te leggen.
In dit soort gevallen is de handeling primair gericht op het bieden van
goedbedoelde hulp aan een naaste om zijn stem uit te brengen zoals die
dat wil. Maar hij is dan bijvoorbeeld door praktische omstandigheden
niet goed in staat om zelf naar een stemlokaal te gaan. Ook gaat het
niet om het vrijblijvend informeren van kiezers over het mogelijke
gebruik van volmachten, waarvoor zij kunnen kiezen in het kader van de
opkomstbevordering, iets wat wij juist zo belangrijk vinden.
Maar waar gaat het dan wel om? De titel van het wetsvoorstel wijst er al
op dat het hier gaat om "ronselen". Met dit wetsvoorstel beogen wij die
gevallen aan te pakken waarin een persoon een ander ertoe wil bewegen om
zijn volmacht af te geven om zo invloed te kunnen uitoefenen op de vrije
stemkeuze van die persoon. Dat zijn dus situaties waarbij de dader de
kiezer in feite wil overhalen om een volmacht af te geven, waarmee
degene dan kan gaan stemmen, zonder dat de wil van de kiezer daarin
gehoord is. Dat is namelijk ronselen. Het kan dan gaan om situaties
waarbij een kiezer onder druk is gezet om zijn of haar stem af te geven,
maar ook om situaties waarin volmachten worden verzameld, zodat die
vervolgens naar eigen inzicht kunnen worden ingezet ten voordele van een
kandidaat of een politieke groepering.
Zoals natuurlijk vaak het geval is met strafrechtelijke bepalingen zal
echt steeds van geval tot geval moeten worden bekeken of er sprake is
van ronselen. En dat is natuurlijk aan het Openbaar Ministerie en aan de
rechter. Ik begrijp de zorg van uw Kamer en daarom benadruk ik nogmaals
het belang dat we duidelijk stellen dat het om ronselen gaat. Er is echt
alleen sprake van ronselen als er aan alle elementen van de
delictsomschrijving is voldaan en dat zal in het geval van goedbedoelde
hulp niet het geval zijn.
Naar aanleiding van al uw vragen lijkt het me wel goed om dit in de
wettekst te verduidelijken. Dat zal ik doen door een nota van wijziging
in te dienen. Ik zal dit verduidelijken door in artikel Z 8 de tekst
"als schuldig aan ronseling" toe te voegen, zoals dat ook wordt gebruikt
in de delictsomschrijving van het delict mishandeling en het delict
oplichting. Daarmee komt de wederrechtelijkheid van de handeling
duidelijker tot uitdrukking. Ik deel met uw Kamer dat het belangrijk is
om hier echt klip-en-klaar in te zijn.
Tot slot. Het wetsvoorstel wijzigt artikel Z 8 van de Kieswet met het
doel dat het ronselen van volmachtstemmen beter kan worden aangepakt. Ik
hoop dan ook dat uw Kamer dit wetsvoorstel aanneemt, zodat het ronselen
van volmachten effectiever kan worden bestreden en deze waarborg voor
eerlijke verkiezingen wordt versterkt.
Graag ga ik nu specifieker in op de vragen die zijn gesteld.
De voorzitter:
Mag ik u even onderbreken? Weet u al wanneer u de nota van wijziging
naar de Kamer stuurt? Dat vraag ik in verband met het moment waarop we
gaan stemmen.
Minister Uitermark:
Het is een hele eenvoudige nota van wijziging, dus die kan ik voor de
stemmingen aan de Kamer doen toekomen.
De voorzitter:
Oké, dank u wel.
Minister Uitermark:
Voorzitter. De beantwoording heb ik opgedeeld in drie kopjes:
wetstechnisch, uitvoerbaarheid en varia.
Allereerst de vragen onder het kopje wetstechnisch. Ik begin met de
vraag van mevrouw Chakor over de huiselijke kring. Zij vraagt: hoe denkt
de minister het onderscheid tussen ronselen en helpen te maken, tussen
helpen en slechte bedoelingen, vooral ook bij familieleden? Zij vraagt
naar concretere voorbeelden van wat wel en niet is toegestaan. Ik heb er
net ook al iets over gezegd. Wat in dit wetsvoorstel wordt aangepakt,
zijn de gevallen waarin een persoon een ander er echt toe wil bewegen om
zijn volmacht af te geven, om zo invloed te kunnen uitoefenen op de
vrije stemkeuze van die ander. Ik denk dat ik daar net al voldoende op
ben ingegaan. Een voorbeeld is een broer die zijn zus aanbiedt om met
een volmacht voor haar te kunnen stemmen, nadat die zus hem heeft
verteld dat ze waarschijnlijk geen tijd heeft om naar het stembureau te
gaan omdat ze moet werken en daarna gelijk door moet naar een feestje.
Als een broer zoiets aanbiedt aan zijn zus, is hij in beginsel niet
strafbaar.
Zoiets geldt bijvoorbeeld ook voor een vader die aan zijn dochter vraagt
of zij wil dat hij langskomt voor een volmacht om namens haar te
stemmen, aangezien de dochter had aangegeven niet het huis te willen
verlaten omdat een van haar kinderen ziek is. In beide gevallen is de
handeling, die van de broer en die van de vader, er duidelijk op gericht
om goedbedoelde hulp aan te bieden aan een naaste om zijn stem uit te
brengen zoals de persoon zelf wil. Maar gezien de praktische
omstandigheden is die persoon niet goed in staat om zelf naar een
stembureau te gaan. Dat zijn geen gevallen van ronselen. Dit is niet het
bewegen van iemand, maar het aanbieden van hulp. Toch is het natuurlijk
zo dat de vraag naar strafbaarheid altijd afhangt van de omstandigheden
van het specifieke geval.
Mevrouw Wijen-Nass heeft gevraagd of ik het met haar eens ben dat er
tussen de huidige en de voorgestelde delictsbepaling echt wel een
wezenlijk verschil zit. Zij vroeg waarom de regering ervoor heeft
gekozen om het element van stelselmatigheid er volledig uit te halen. De
strafbepaling is anders in de zin dat die veel ruimer is geformuleerd.
Een overtreding is een misdrijf geworden. Dit betekent dat voor
strafbaarheid niet langer is vereist dat de verdachte iemand
stelselmatig of persoonlijk benadert om een volmacht te verkrijgen. De
verruiming is aangebracht omdat we het niet langer wenselijk achten dat
strafbaar handelen beperkt blijft tot de klassieke vorm van ronselen. De
klassieke vorm was het huis aan huis verzamelen van volmachten. We
vinden namelijk juist andere meer eigentijdse vormen van ronselen,
bijvoorbeeld op social media, strafwaardig. Door dat bestanddeel
"stelselmatig" uit de delictsomschrijving te halen, kan ook het eenmalig
ronselen van één volmacht strafbaar zijn. Maar het stelselmatig
benaderen van personen om volmachten te verkrijgen, valt natuurlijk
altijd nog onder de delictsomschrijving.
Mevrouw Wijen-Nass vroeg ook of ik vind dat stelselmatigheid een
strafverzwarende omstandigheid moet zijn.
De voorzitter:
Gaat u door, minister.
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
…
Minister Uitermark:
Daar kom ik nu op. De vraag was ook of je meerdere keren vervolgd kan
worden voor dezelfde delictsbepaling. Ja, dat kan. Als iemand meerdere
keren ronselt, kan het meerdere keren ten laste worden gelegd.
Afhankelijk van de omstandigheden van het geval kan dan binnen het
strafmaximum van zes maanden natuurlijk sprake zijn van meerdaadse
samenloop. Ik maak het even heel concreet. Stel, je hebt een volmacht
bij iemand op huisnummer 28 geronseld en op dezelfde middag ook bij
iemand op huisnummer 32. Dat zijn op zich twee losse handelingen, die op
een dagvaarding in twee strafbare feiten kunnen worden neergezet. Dan
heb je een situatie van meerdaadse samenloop. Dat betekent dat de straf
ook verhoogd kan worden. Bij meerdaadse samenloop voor dezelfde delicten
krijg je de mogelijkheid van een derde strafverhoging erbij. Dan kom je
dus uit op acht maanden.
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Een vraag om het toch even helemaal helder te hebben. Begrijp ik het
goed dat de minister zegt dat binnen de huidige wettekst "stelselmatig"
er nog steeds onder valt en dat dat dan ook een strafverzwarende
omstandigheid is?
Minister Uitermark:
Bij de bepaling van de mate van straf zal een rechter altijd rekening
houden met de context. Dus als er sprake is van meermalen — ik denk dat
u met "stelselmatig" doelt op meermalen — is dat natuurlijk reden om in
de strafmaat hoger uit te komen. Wat ik net aangaf, is dat dat kan
binnen die zes maanden. Ik kan mij voorstellen dat bij het ronselen van
een volmacht bij één persoon of op één huisadres de straf lichter zal
uitvallen dan wanneer het op één middag drie verschillende personen op
drie verschillende huisadressen in dezelfde straat waren. Het is dan
zelfs ook nog zo dat je kunt vervolgen voor meerdere strafbare feiten,
dat het dan optelt en we zelfs boven die zes maanden uitkomen. Dan kun
je er namelijk een derde bovenop leggen. Dat zijn gewoon de regels van
het strafrecht. Dan kom je dus van zes maanden tot acht maanden.
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Ik heb nog één vraag hierover en wel de volgende. Er staat nu "degene
die opzettelijk een persoon benadert". Had er niet beter ook kunnen
staan "een of meermalen"? Wanneer iemand dit één keer of drie keer doet
— ik zeg maar iets — op zo'n middag, heb je nog wel een redelijk
overzichtelijke dagvaarding en een redelijk overzichtelijke
tenlastelegging. Maar wat gaan we doen met iemand die via social media
ronselt en dat misschien wel 100 keer heeft gedaan? In dat kader stelde
ik mijn vraag over het stelselmatig en meermalen doen. Ik ben toch nog
niet helemaal gerustgesteld over de formulering zoals die er nu
ligt.
Minister Uitermark:
Ik probeer even mee te denken met wat mevrouw Wijen-Nass bedoelt. Elke
afzonderlijke handeling van ronseling kan gewoon opgeteld worden, maar
kan ook in één delictsomschrijving gezet worden. Dan kun je zeggen dat
in een periode eenmalig dan wel meermalen is geronseld. Naar mijn mening
is een wetswijziging of een amendement daar niet voor nodig.
De voorzitter:
De minister vervolgt haar betoog.
Minister Uitermark:
Mevrouw Wijen-Nass heeft ook gevraagd naar het verschil tussen ronselen
en bijvoorbeeld omkoping. Zij zei dat als iemand een kiesdelict zoals
omkoping pleegt om een volmacht te verkrijgen, diegene zijn kiesrecht
kan verliezen, terwijl dat bij ronselen niet kan. Waarom is dat verschil
er? Ook bij omkopen om een volmacht te verkrijgen, artikel Z 4 van de
Kieswet, kan iemand niet uit het kiesrecht worden ontzet. Ontzetting uit
het kiesrecht kan alleen bij de kiesdelicten Z 1, Z 2 en Z 3. Die
artikelen zien op het maken of het op voorraad hebben of het gebruiken
van vervalste verkiezingsbescheiden. Dat zijn zeer ernstige misdrijven,
die grootschalige consequenties kunnen hebben voor het
verkiezingsproces. Maar het omkopen om een volmacht te verkrijgen kan
net zoals ronselen niet leiden tot ontzetting uit het kiesrecht.
Mevrouw Wijen-Nass heeft ook gevraagd naar de formulering van de wet. Er
staat: een volmachtgever wijst zelf een gemachtigde aan. Zij had liever
gezien dat die zin zou luiden: een volmachtgever wijst zelf en zonder
dwang en drang een gemachtigde aan. Waarom is er gekozen voor deze
formulering? Daar is voor gekozen omdat door het gebruik van het woord
"zelf" al wordt geïmpliceerd dat de volmachtgever uit eigen beweging een
gemachtigde aanwijst. Zodra er sprake zou zijn van dwang of van drang,
kan je niet meer stellen dat de volmachtgever uit eigen beweging een
gemachtigde heeft aangewezen. Het is dus een goede vraag, maar het is
niet nodig om "dwang" en "drang" nog toe te voegen aan de
wettekst.
Dan een volgend wetstechnisch punt van mevrouw Wijen-Nass. Zij geeft aan
dat door het voorliggende wetsvoorstel in artikel Z 11 na "artikelen Z 1
tot en met Z 4" wordt ingevoegd "en Z 8" en dat "artikelen Z 6 tot en
met Z 10" wordt vervangen door "artikelen Z 6, Z 7, Z 9 en Z 10" en dat
door die wijziging niet meer duidelijk is of artikel Z 8a nu een
misdrijf of een overtreding is. Zij vraagt of ik dat met haar eens ben.
Zo ja, dan zou er een nota van wijziging moeten worden ingediend om die
fout te herstellen. Ik wil mevrouw Wijen-Nass hartelijk danken. Het is
een enorm scherpe opmerking over de wettekst. Het is inderdaad ten
onrechte niet expliciet benoemd in het artikel. Dat had moeten worden
toegevoegd tussen artikel Z 7 en Z 9. Het wordt namelijk gekwalificeerd
als een overtreding. Ik zal een nota van wijziging opstellen om de
wettekst op dit punt aan te passen.
De voorzitter:
Dat wordt toch één nota van wijziging en niet twee aparte?
Minister Uitermark:
Ja. Inderdaad, voorzitter. Ik kan ze beide samennemen in een en dezelfde
nota.
Mevrouw Wijen-Nass vroeg ook waarom de straf is verhoogd naar zes
maanden. Die is inderdaad fors omhooggegaan, maar het delict is ook van
aard veranderd, van een overtreding naar een misdrijf, van één maand
hechtenis naar zes maanden gevangenisstraf. Ik vind dat met die
verhoging beter wordt aangesloten bij andere kiesdelicten, bijvoorbeeld
aansluiting bij omkoping, het door middel van omkoping een volmacht
verkrijgen. Ik vind ook dat met die verhoging veel beter recht wordt
gedaan aan de ernst van het feit, want ronselen is gewoon een ernstig
feit, een strafbaar feit, en daarmee wat mij betreft ook een
misdrijf.
Dan vraagt mevrouw Wijen-Nass ook waarom is gekozen voor de formulering
van artikel L 2. Artikel L 2 bepaalt op welke wijze een volmacht kan
worden verleend en er is nu expliciet toegevoegd aan het artikel dat het
initiatief tot het afgeven van die volmacht altijd bij de gever moet
liggen, de volmachtgever. Op die manier wordt ook verduidelijk dat de
keuze voor een gemachtigde bij de kiezer zelf hoort te liggen.
Dan ben ik toe aan het volgende blokje, de uitvoerbaarheid. Een vraag
van mevrouw Chakor. Zij vraagt of we genoeg zicht hebben, of het aantal
gevallen dat gemeld wordt wel representatief is voor het geheel. Zij
vraagt of het misschien een topje van de ijsberg is. Ik denk dat dat
inderdaad het geval kan zijn. We hebben geen aanwijzingen dat ronselen
regelmatig voorkomt in Nederland. Bij de gemeenteraadsverkiezingen in
2022 is het Openbaar Ministerie bijvoorbeeld in slechts één geval tot
vervolging overgegaan vanwege ronselen. Maar ik vind wel dat elk geval
van ronselen er eentje te veel is, omdat verkiezingsfraude in welke vorm
dan ook echt het maatschappelijk vertrouwen in verkiezingen ondergraaft.
Met deze wet kijken we ook vooruit en bereiden we ons voor op het
mogelijke en deels op het onvoorziene, zeker in dit digitaal zich snel
ontwikkelende tijdperk. Wij willen ronselen sowieso ontmoedigen en als
het gebeurt, willen we het ook steviger aanpakken.
Mevrouw Chakor zei dat politieke partijen helder geïnformeerd moeten
worden over het afgeven van volmachten en vroeg om een reactie. Zij
vroeg ook of ik concrete voorbeelden heb van wat wel en niet is
toegestaan voor politieke partijen en of ik met richtlijnen wil komen.
Ik ben vooralsnog niet voornemens om met nieuwe richtlijnen te komen
voor politieke partijen. Voor politieke partijen geldt hetzelfde
uitgangspunt als voor alle andere betrokkenen in het verkiezingsproces,
namelijk dat een kiezer zonder dwang, zonder drang moet kunnen bepalen
hoe en of hij van zijn stemrecht gebruikmaakt. Die stemvrijheid is heel
elementair. Politieke partijen dienen zich echt goed bewust te zijn van
hun rol in het verkiezingsproces, net als ieder ander die daar een rol
in heeft. Een eventueel initiatief tot het stemmen per volmacht moet
daarom altijd van de kiezer zelf uitgaan en niet van een politieke
partij. Een aanbod van bemiddeling van een politieke partij om een
kiezer contact op te laten nemen als hij zelf niet kan stemmen en
bijvoorbeeld ook geen andere potentiële gevolmachtigde kent, valt niet
onder de delictsomschrijving van ronselen zolang die kiezer maar zelf
contact zoekt met de partij en meldt dat hij een gemachtigde wil
aanwijzen. Ik verwacht echt dat politieke partijen hier op een
verantwoorde manier mee omgaan en ik heb op dit moment geen signalen dat
daar problemen mee zouden zijn.
Mevrouw Chakor (GroenLinks-PvdA):
Dank voor dit antwoord. Ik begrijp inderdaad dat de minister aangeeft
niet met richtlijnen te komen. Dat is op dit moment ook niet nodig als
ik het zo hoor. Maar u gaf ook aan dat het om bewustzijn gaat. Er
verandert nu wel iets. We zijn nu inderdaad bezig met die wetswijziging.
Kan de minister in ieder geval aangeven of zij bereid is, als we toch
bijvoorbeeld een informatiecampagne gaan doen, om ervoor te zorgen dat
iedereen up-to-date is en die informatie krijgt met betrekking tot de
aanpassingen maar ook tot wat wel en niet kan als het gaat om hulp
verlenen en ronselen?
Minister Uitermark:
Mevrouw Chakor maakt een goed punt. Het is natuurlijk belangrijk dat als
we de wet wijzigen, iedereen daar goed van op de hoogte is. Dat heeft
mijn aandacht en dat zal ik ook meenemen.
Dan hebben de heer Bikkers en ook de heer Van Waveren gevraagd of het in
die digitale wereld ook allemaal wel te handhaven is. Wanneer iemand via
bijvoorbeeld sociale media een bericht ontvangt van een bekende waaruit
blijkt dat die bekende probeert om zijn volmacht te bemachtigen, kan
diegene aangifte doen bij de politie en bijvoorbeeld een screenshot van
het bericht maken om mee aan te tonen dat er is getracht om een volmacht
te ronselen. Dan kan het OM naar aanleiding daarvan een onderzoek
starten. Als niet achterhaald kan worden wie daarachter zit en er een
ronselende oproep op een openbare pagina is geplaatst, kan het Openbaar
Ministerie aan de paginabeheerder vragen om die oproep offline te halen.
Ook is het mogelijk om bijvoorbeeld een bevel te geven op grond van
artikel 125p van het Wetboek van Strafvordering om de oproep offline te
halen. Als dat niet gebeurt, kan de paginabeheerder ook strafbaar
zijn.
Mevrouw Chakor heeft ook gevraagd: kan de minister voorbeelden geven van
wat strafbaar ronselen inhoudt en moeten die voorbeelden in de wet, in
de toelichting of in de informatieve teksten staan? Ik denk dat we het
eigenlijk al gehad hebben over deze vraag. Het hangt natuurlijk altijd
af van de omstandigheden van het geval of er sprake is van ronselen of
niet. Ik heb net een aantal voorbeelden gegeven waarbij we in ieder
geval niet aan ronselen moeten denken. Dat gaat om de twee voorbeelden
die ik net gaf. Net zei mevrouw Chakor ook dat het vooral belangrijk is
om hierin heel duidelijke communicatie te hanteren en dat bevestig
ik.
Dan heb ik nog een andere vraag, van de heer Van Waveren. Kun je het
probleem met het stelselmatigheidsvereiste in artikel Z 8 van de Kieswet
niet deels wegnemen door een verbod op het in bezit hebben van meer dan
twee in een volmachtbewijs omgezette stempassen? Het is op dit moment al
niet toegestaan om meer dan twee volmachten mee te nemen bij het
uitbrengen van een stem. Dat staat in artikel L 4 van de Kieswet. Ik zie
eigenlijk geen meerwaarde in een verbod op het in bezit hebben van meer
dan twee volmachten, juist omdat al in de wet geregeld is dat er niet
meer dan twee volmachten mogen worden ingezet.
De heer Van Waveren (NSC):
Dat was eigenlijk niet de intentie van wat ik wilde zeggen, maar u
illustreert het wel mooi. Volgens mij zou "stelselmatig ronselen"
inhouden dat iemand probeert om zo veel mogelijk volmachtbewijzen in
bezit te hebben en er dan voor te zorgen dat die uitgebracht worden door
anderen met wie diegene misschien samenwerkt. Omdat iemand zelf maar
twee volmachten kan uitbrengen, is er dus ook geen enkele reden waarom
iemand ooit op enig moment meer dan twee volmachtbewijzen in bezit zou
hebben. Het ronselen zelf is moeilijk aan te tonen, maar omdat er geen
enkele reden is om drie of meer volmachtsbewijzen in bezit te hebben,
zou dat een mooie manier zijn om het handelen dat het gevolg is van
ronselen, strafbaar te stellen, op een manier die makkelijker aan te
tonen is dan het ronselen zelf.
Minister Uitermark:
Ik begrijp waar de heer Van Waveren naar op zoek is, denk ik. U bent op
zoek naar een manier om de bewijspositie te verbeteren bij een zaak van
ronseling. Maar dit soort feiten en omstandigheden kunnen juist onder
omstandigheden ook meewerken aan het bewijs en de bewezenverklaring.
Daarvoor is het dus niet nodig om dat in de wet zelfstandig strafbaar te
stellen. Een andere redenering zou kunnen zijn dat we, los van dat het
mee kan werken aan het bewijs in een zaak, gewoon niet willen dat mensen
met meer dan twee volmachten op stap zijn; dus is het enkele bezit van
meer dan twee bewijzen in zich strafbaar. Dat roept ook weer hele nieuwe
andere problemen op, want ik kan zo allerlei situaties bedenken waarin
een man en een vrouw misschien bij beide ouders langsgaan om voor beide
ouders de stemmen uit te gaan brengen, en dat bijvoorbeeld alleen de man
het rondje maakt langs zijn ouders en schoonouders en vier volmachten
ophaalt. Die heeft hij dan in zijn bezit en dan zou hij strafbaar zijn,
terwijl hij ze daarna zou verdelen met zijn eigen vrouw. Dus de intentie
is goed, maar ik denk dat het niet nodig is om het enkel in bezit hebben
van meerdere volmachten strafbaar te stellen. Maar deze omstandigheid
kan natuurlijk wel meewerken aan het bewijs, gegeven de hele context in
een zaak.
De heer Van Waveren (NSC):
Ik denk nog steeds dat dat wel meerwaarde zou hebben, want zeker in een
privéomgeving waarin de volmachtgever ook niet meewerkt aan de
bewijslast, is het moeilijk aan te tonen dat er sprake is van ronselen,
tenzij het actief geconstateerd wordt. Maar juist de situatie die de
minister als voorbeeld geeft, is volgens mij onwenselijk. Dat is
misschien niet het ronselen als misbruik dat we proberen te omschrijven,
maar met het amendement willen we juist voorkomen dat er een derde
persoon zit tussen degene die de volmacht geeft en degene die hem gaat
uitbrengen, al is het een familielid dat de volmacht en de boodschap
gaat overbrengen. Ik kan me dus voorstellen dat dit gebeurt, maar
volgens mij moeten we het in principe niet willen, omdat er dan te veel
trappen zitten tussen de volmachtgever en de volmachtuitbrenger.
Minister Uitermark:
Ik begrijp het punt dat de heer Van Waveren maakt, maar ik zie daar op
dit moment heel veel haken en ogen aan. Dat zou echt een nadere
bestudering behoeven, want zoals gezegd is het feit dat iemand wordt
aangetroffen met meer volmachten op zak dan hij zou mogen hebben volgens
de wet, op zichzelf wellicht een indicatie van dat er sprake is
ronselen. Om daarnaar een onderzoek te starten, heb je niet altijd een
aangifte nodig. Het kan ook gewoon een melding zijn in de trant van "dit
is aangetroffen", en dan kan de politie daar onderzoek naar doen. Dus
het is geen ingangsvoorwaarde voor een strafzaak. Aan de andere kant
kunnen er, met het voorbeeld dat ik net gaf, ook situaties zijn die dan
weer goedbedoeld dááronder komen te vallen, terwijl het juist geen
situaties van ronselen zijn. Dat zou dus echt verdere doordenking
behoeven.
De voorzitter:
De minister vervolgt haar betoog.
Minister Uitermark:
Dan kom ik toe aan het laatste blokje, het blokje varia. Mevrouw Chakor
vroeg naar bijstand in het stemhokje en de stand van zaken daaromtrent;
is die wet van kracht bij de gemeenteraadsverkiezingen volgend jaar? Ik
verwacht het wetsvoorstel dit kwartaal aan de Afdeling advisering van de
Raad van State te kunnen voorleggen. Dan kan het wetsvoorstel in het
volgende kwartaal, Q3, aan de Tweede Kamer worden gestuurd. Dat is mijn
planning op dit moment. Dat betekent ook dat we de
gemeenteraadsverkiezingen van 2026 niet gaan redden, helaas, want er
moeten ook nog voorbereidingen getroffen worden voordat het in kan gaan.
Maar ik verwacht wel dat het wetsvoorstel bij de verkiezingen voor de
Provinciale Staten en waterschappen in 2027 van kracht zal zijn.
Dan heb ik nog de andere vraag van mevrouw Chakor; dat is de laatste
vraag die ik heb gekregen. Over bijstand in het stemhokje zegt ze: in
huiselijke kring kun je dan wel een volmacht geven, maar diezelfde
huiselijke kring kan geen hulp in het stemhokje bieden. Ik werk hard om
het mogelijk te maken dat alle kiezers die hulp nodig hebben bij het
stemmen, die ook kunnen krijgen. Vandaar dat ik werk aan de Wet bijstand
in het stemhokje. Ik begrijp ook dat het zelf kunnen stemmen met hulp
belangrijk is voor veel doelgroepen. Het heeft wat mij betreft ook de
voorkeur boven het machtigen van iemand anders. Maar tijdens de
behandeling van het wetsvoorstel Wet bijstand in het stemhokje ga ik
graag verder in op uw vraag. Ik kan daar op dit moment gewoon nog niet
inhoudelijk over uitweiden, omdat we daarmee nog doende zijn.
Tot zover.
De voorzitter:
Kunt u ook nog een oordeel geven over het amendement op stuk nr. 10, dat
is ingediend?
Minister Uitermark:
Dat heb ik inderdaad ook. Dat is het amendement van mevrouw Wijen-Nass
over het geven van een steminstructie bij het verlenen van een volmacht.
De tekst daarvan is dat in artikel 1, onderdeel a aan de voorgestelde
zin wordt toegevoegd: "en instrueert de gemachtigde op welke kandidaat
de stem namens hem moet worden uitgebracht." Ik steun de gedachte achter
dit amendement en ik kan 'm oordeel Kamer geven. Ik zou 'm ook kunnen
overnemen, want dit amendement beoogt in de Kieswet heel expliciet vast
te leggen dat de volmachtgever ook echt een steminstructie geeft aan de
gemachtigde, en dat is een fundamenteel uitgangspunt in het kiesrecht.
Stemmen is inderdaad een persoonlijk recht. De heer Bikkers zei dat heel
terecht. Het is een persoonlijk recht. Het is niet overdraagbaar in de
zin dat iemand anders volledig vrij kan gaan stemmen in plaats van
jouzelf.
De voorzitter:
Ik moet even vragen of iemand bezwaar heeft tegen het feit dat de
minister bereid is om het amendement over te nemen. Dat betekent dat het
wel op de stemlijst komt te staan, maar dan hoeven we er niet meer over
te stemmen. Dan staat erbij dat het is overgenomen. Maar als het in
stemming moet worden gebracht, zullen we dat apart doen.
De heer Bikkers (VVD):
Ik zou het toch wel graag in stemming brengen, omdat ik ook wel een punt
gemaakt heb van de handhaafbaarheid van deze toevoeging.
De heer Deen (PVV):
Eens met de heer Bikkers. Ik zou het ook graag op de stemlijst zien.
De voorzitter:
Dan constateren we dat het niet kan worden overgenomen. Dan komt het
gewoon op de stemlijst, maar het oordeel over het amendement is dan
oordeel Kamer.
Mevrouw Chakor, u heeft nog een vraag op het vorige punt, denk ik. Of
misschien gaat het over een ander punt, maar niet over dit punt.
Mevrouw Chakor (GroenLinks-PvdA):
Ja, op het vorige punt, maar graag ook op de stemlijst. Ik had ook een
vraag gesteld met betrekking tot het meldpuntadvies. Dat is een punt
waar je naartoe zou kunnen bellen op het moment dat je je afvraagt: valt
dit nog onder hulp verlenen of valt dit onder ronselen? Dat zeg ik ook
omdat we natuurlijk willen voorkomen dat mensen niet geholpen worden,
bijvoorbeeld omdat er angst is. Ons voorstel was dus om ervoor te zorgen
dat er zo'n advies- en meldpunt komt, mogelijk gekoppeld aan de
Kiesraad. Ik heb daar geen antwoord op gekregen.
Minister Uitermark:
Ja, het klopt dat ik daar geen antwoord op heb gegeven. Dat zal ik in de
tweede termijn doen.
De voorzitter:
Ah, ik had gehoopt dat we geen tweede termijn nodig hadden.
Minister Uitermark:
Ik kan er ook in een brief op terugkomen als we geen tweede termijn
nodig hebben.
De voorzitter:
Ja, tenzij de leden sowieso een tweede termijn willen.
Minister Uitermark:
Ik heb mevrouw Chakor net al aangegeven dat duidelijke communicatie
belangrijk is en dat ik dat ook ondersteun, maar dat ik echt nader
overleg nodig heb over de vorm die dat moet krijgen, dus of dat een
advies- of een meldpunt moet zijn. Maar ik kan mevrouw Chakor toezeggen
dat ik daar in een brief op terugkom.
Mevrouw Chakor (GroenLinks-PvdA):
Ik kan de minister wel een beetje helpen. Ik had gehoopt dat het omarmd
zou worden, maar ik heb in ieder geval wel de motie al klaargemaakt.
De voorzitter:
Oké, nou ja, dan wordt het toch een tweede termijn.
Mevrouw Chakor (GroenLinks-PvdA):
Ja, het wordt toch een tweede termijn dan.
De voorzitter:
Oké. Dan gaan we naar de tweede termijn. Want de minister is klaar met
de beantwoording, hè? Dan gaan we gelijk door met de tweede termijn van
de zijde van de Kamer en geef ik het woord aan mevrouw Chakor.
Mevrouw Chakor (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Dank ook aan de minister voor de beantwoording van de
vragen. Je zag dat we veel gepraat hebben over de scheidslijn tussen
hulp bieden aan iemand en ronselen. Ik denk dat het ontzettend
belangrijk is dat daar duidelijkheid over komt en dat we ervoor moeten
waken dat mensen geen hulp durven bieden of dat ze hulp bieden en gezien
worden als ronselaar. Ik ben ook heel blij met de voorbeelden die de
minister heeft gegeven. Ik zag het ook een beetje als een toezegging om
informatie ook uit te breiden richting politieke partijen en om te
zorgen dat op het moment dat we met die wijziging komen, iedereen op
dezelfde golflengte zit en ook de informatie krijgt die nodig is. Ik
denk dat het misschien ook breder is. Ik ben dus benieuwd hoe de
minister dit gaat oppakken en wanneer ze van plan is om die informatie
naar buiten te brengen.
Voorzitter. Dan kom ik met de motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het essentieel is dat kiezers en "hulpverleners"
duidelijk, toegankelijk en tijdig geïnformeerd worden over wat wel en
niet toegestaan is bij de afgifte van volmachten;
van mening dat voor het vergroten van het bewustzijn en voorkomen van
strafrechtelijke handhaving duidelijke en praktische informatie nodig is
over de wettelijke kaders en handvatten voor een verantwoorde
volmachtverlening;
van mening dat die informatie ook toegankelijk moet zijn voor mensen met
een beperking of laaggeletterdheid;
van mening dat het melden van signalen van ronselen laagdrempelig
mogelijk moet zijn;
verzoekt de regering om een centraal meld- en adviespunt in te richten
waar informatie en advies over de grenzen van volmachtverlening
verkregen kan worden en waar signalen van ronselen kunnen worden
gemeld,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Chakor.
Zij krijgt nr. 11 (36571).
Mevrouw Chakor (GroenLinks-PvdA):
Dank.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Wijen-Nass heeft geen behoefte aan een tweede
termijn, evenals de heer Deen, de heer Bikkers en de heer Van Waveren.
Dan gaan we heel kort schorsen. Dan krijgen we de antwoorden en de
appreciatie van de motie. Vijf minuutjes.
De vergadering wordt van 20.20 uur tot 20.26 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de voortzetting van de
behandeling van de Wet aanscherping strafbaarstelling ronselen. We zijn
toe aan de tweede termijn van de zijde van de regering. Ik geef het
woord aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Minister Uitermark:
Dank u wel, voorzitter. Voordat ik inga op de motie, heb ik eerst nog
even een correctie. In de eerste termijn heb ik in antwoord op de vraag
over handhaven in de digitale wereld gezegd dat als een oproep op een
webpagina wordt geplaatst, het OM een bevel — een bevel — kan geven aan
de paginabeheerder om de oproep offline te halen. Dat moet ik
corrigeren, want in dit geval kan alleen gebruikgemaakt worden van een
vrijwillige notice-and-take-downprocedure. In Nederland kennen we de
Gedragscode Notice-and-Take-Down. Die heeft betrekking op zowel
onrechtmatige als strafbare inhoud. "Bevel" is een verkeerd woord, want
een bevel kan alleen bij zeer ernstige feiten.
De heer Bikkers (VVD):
Nu we het toch nog over handhaafbaarheid hebben, wil ik het volgende
vragen. In uw eerste termijn zei u iets over de handhaafbaarheid, of
eigenlijk over het amendement van mevrouw Wijen-Nass. Uw introductie
daarvan begon er eigenlijk bijna naar te neigen dat dit amendement
overbodig is. Ook gaf u aan dat de handhaafbaarheid lastig is. Toch
geeft u het oordeel Kamer. Kunt u daar misschien nog een reflectie op
geven?
Minister Uitermark:
Daar kom ik zo even op terug, want dan moet ik het er weer even bij
zoeken.
Voorzitter. Met uw goedkeuring wilde ik eerst even de vraag van mevrouw
Chakor beantwoorden en ook haar motie appreciëren. Zij vroeg: hoe gaan
we de communicatie aanpakken? We hebben de website www.elkestemtelt.nl.
Daar staan Q&A's op. Bij alle verkiezingen volgt er een evaluatie.
Naar aanleiding daarvan worden de vragen op deze website aangepast. Ik
zal naar aanleiding van deze wijziging van de wetgeving ook zorgen dat
op www.elkestemtelt.nl Q&A's staan die duidelijkheid geven over
ronselen.
Mevrouw Chakor heeft ook een motie ingediend. Die motie gaat natuurlijk
over iets heel belangrijks, namelijk dat we duidelijkheid moeten bieden
aan mensen en dat er een adviespunt moet zijn. Maar we hebben al het
Informatiepunt Verkiezingen bij de Kiesraad. Dat informatiepunt is dus
eigenlijk een voorziening die dat kan doen. Daar krijgen mensen advies.
Dat advies is niet alleen advies, maar je kunt dus ook advies krijgen
over hoe je kan melden. Als mensen straks vragen hebben over wat
ronselen is en wat niet ronselen is, kunnen ze dus gewoon het
informatiepunt van de Kiesraad bellen. Als ze een melding willen doen,
omdat ze menen dat er een strafbaar feit aan de hand is, kan daar advies
gegeven worden over waar gemeld kan worden, want het melden van een
strafbaar feit moet natuurlijk wel gewoon gebeuren bij de politie. Maar
daar kan ook de Kiesraad, dat informatiepunt, dan behulpzaam in zijn.
Dat betekent dat ik deze motie het oordeel overbodig geef.
De heer Bikkers vroeg of ik nog wilde ingaan op het amendement van
mevrouw Wijen-Nass. Ik begreep eigenlijk niet zo heel goed welke vraag
de heer Bikkers daarover had.
De voorzitter:
De handhaafbaarheid.
Minister Uitermark:
De handhaafbaarheid. Het gaat om het volgende. Als iemand een volmacht
geeft aan een ander, is het de bedoeling dat die ander vervolgens
handelt conform de wens en de stemkeuze van diegene. Dat is precies wat
dit amendement beoogt. Het beoogt om nog duidelijker in de Kieswet te
zetten dat die instructie moet worden gegeven. Bij het uitoefenen van
een volmacht is het de bedoeling dat de gevolmachtigde zelf die
stemvoorkeur goed tot uitdrukking brengt. U vraagt dan naar de
handhaafbaarheid … Ik probeer het even voor me te zien. Het is niet zo
dat stembureauleden moeten gaan controleren of de gemachtigde
daadwerkelijk een steminstructie heeft gekregen van de volmachtgever.
Dat is niet controleerbaar en dat zou bovendien het stemgeheim onnodig
in gevaar kunnen brengen. Maar ik denk dat het er mevrouw Wijen-Nass
meer om gaat dat de norm goed neergelegd wordt in de Kieswet. Dat is de
grondgedachte achter de vrijheid van stemkeuze, vandaar dat ik het
amendement oordeel Kamer kan geven.
De heer Deen (PVV):
Ik heb hier toch ook nog een aanvullende vraag op. Ik begrijp de
grondgedachte, maar gaat dit dan ook inhouden dat het strafbaar is als
de volmachtgever geen kandidaat noemt?
Minister Uitermark:
Nee, dat is niet strafbaar. De bedoeling is dat degene die een
gevolmachtigde een volmacht geeft om namens hem of haar zijn stem uit te
brengen, ook zegt waarop die stem uitgebracht moet worden.
De heer Deen (PVV):
Dat begrijp ik, maar wat als dat niet wordt gezegd en de stem toch op
een of andere manier wordt uitgebracht? Ik zie zoiets altijd praktisch
voor me. Ik zie dan een echtpaar aan tafel zitten. De een zegt tegen de
ander: nou schat — als ze dat na al die jaren nog tegen elkaar zeggen,
maar dat terzijde — ik heb hier een stempas en ik heb mijn ID
gekopieerd; jij weet wat goed voor ons is, dus ga maar lekker stemmen
voor mij. Daar zoek ik even naar, naar dat soort dingen.
Minister Uitermark:
Nou, het gaat er niet om dat we nu degene die zijn volmacht geeft,
strafbaar maken. Het gaat erom met deze wet, met ronselen, dat iemand
degene die zijn stem mag uitbrengen overhaalt, ertoe gaat bewegen om die
volmacht te geven en daar dan zelf een eigen keuze aan geeft. Dat sluit
niet aan bij wat we met de Kieswet willen, namelijk dat degene die zelf
niet naar het stemhokje kan gaan, een volmacht kan geven aan iemand
anders, en dat die iemand anders dan handelt naar de wil van de kiezer
die zijn volmacht geeft.
De heer Deen (PVV):
Mijn laatste vraag, voorzitter. Dat begrijp ik en dat ben ik ook
helemaal eens met de minister. Maar dit amendement wil wel expliciet dat
de volmacht wordt uitgeoefend door aan te geven op welke kandidaat de
stem moet worden uitgebracht. Daar vind ik een beetje een vorm van
ingewikkeldheid zitten. Dat laat weinig vrijblijvends over. Dat laat ook
weinig over in een gezin, zeg maar, waar een kind of een man of een
vrouw tegen elkaar zeggen: nou, alsjeblieft, hier is mijn volmacht en
doe maar wat jij doet, bijvoorbeeld. Mag dat? Kan dat? Of is deze uiting
in dit amendement dan een belemmering? Ik zoek een beetje naar of we het
niet allemaal weer onnodig ingewikkeld maken.
Minister Uitermark:
Uiteindelijk moet de keuze natuurlijk worden uitgebracht op de naam van
iemand die zich verkiesbaar heeft gesteld. Deze instructie beoogt
precies dat mee te geven, namelijk dat je aangeeft welk hokje je straks
rood moet kleuren. Die steminstructie beoogt dit amendement mee te geven
en dat steun ik. Ik denk niet dat we het daarmee onnodig complex
maken.
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Nog eventjes van mijn kant.
De voorzitter:
Ja, maar u gaat niet in discussie met een collega.
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Nee, dat ga ik ook niet.
De voorzitter:
Een vraag aan de minister.
Mevrouw Wijen-Nass (BBB):
Ja, dat was ik ook van plan. Zo heb ik het geïnterpreteerd en ik ben
benieuwd of de minister daar hetzelfde over denkt. Wat mij betreft gaat
het om een omissie in de wet. Artikel 4 van de Grondwet is er al
redelijk duidelijk over. In de Kieswet hebben we vervolgens niet
expliciet opgenomen wat we daarvan verwachten. De Raad van State heeft
daarover ook duidelijk geadviseerd, dus in dat kader heb ik dat
amendement ook ingediend. Ik ben benieuwd of de minister dat met mij
eens is.
Minister Uitermark:
Ja, ik deel die opvatting.
Mevrouw Chakor (GroenLinks-PvdA):
Ik ga even terug naar de motie, die net toch het oordeel …
De voorzitter:
Het oordeel overbodig.
Mevrouw Chakor (GroenLinks-PvdA):
Het oordeel overbodig heeft gekregen, inderdaad. Ik vind het zelf
natuurlijk wel een belangrijke en sympathieke motie. Ik begrijp uit het
verhaal van de de minister dat zij aangeeft dat er al zo'n punt bestaat.
Ik wil de motie gaan aanpassen met: verzoekt de regering om het
bestaande informatiemeldpunt in te zetten, waar informatie en advies …
Ik denk dat deze motie wel belangrijk is. Als ik 'm zo wijzig, zou die
dan omarmd kunnen worden?
Minister Uitermark:
Laat ik vooropstellen dat ik de gedachte omarm die mevrouw Chakor
neerlegt. Ik kijk even naar de tekst. Dan maakt u ervan: "verzoekt de
regering om een bestaand centraal meld- en adviespunt in te richten"?
Maar dan richt ik het niet in, nee.
Mevrouw Chakor (GroenLinks-PvdA):
Ik zeg dan: verzoekt de regering om bestaande informatiepunten in te
zetten waar informatie en advies over de grenzen … Het gaat mij erom dat
die informatie toegankelijk en laagdrempelig is en dat je daar die
vragen kan stellen, en dat het specifiek is naar aanleiding van de
wetswijziging die wij hier hebben.
Minister Uitermark:
Met die wijziging ... Ik heb al gezegd dat ik de gedachte omarm. Ik heb
ook al gezegd dat ik het informatiepunt zal inzetten. Maar met deze
toelichting kan ik 'm oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
Dan verwachten wij wel per mail een gewijzigde tekst van deze
motie.
Dank aan de minister. Dit was haar tweede termijn. We zijn klaar met de
behandeling van de wet.
De algemene beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
We gaan aanstaande dinsdag stemmen, op voorwaarde dat de nota van
wijziging op tijd binnen is gekomen. Dat is dinsdag 22 april aanstaande.
Iedereen bedankt. Goede reis huiswaarts. Ook dank aan de ondersteuning.
We zijn gesloten.
Sluiting
Sluiting 20.37 uur.
ONGECORRIGEERD STENOGRAM Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden
ontleend. |
---|