Verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda voor de inzet van het Koninkrijk der Nederlanden tijdens de voorjaarsvergadering van het IMF op 22 tot 26 april 2025 (Kamerstuk 26234-304)
Vergaderingen Interim Committee en Development Committee
Verslag van een schriftelijk overleg
Nummer: 2025D17542, datum: 2025-04-17, bijgewerkt: 2025-05-19 16:14, versie: 3 (versie 1, versie 2)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiƫle HTML versie (kst-26234-306).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.M. Nijhof-Leeuw, voorzitter van de vaste commissie voor Financiƫn (PVV)
- Mede ondertekenaar: A.H.M. Weeber, griffier
- Beslisnota bij het verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda voor de inzet van het Koninkrijk der Nederlanden tijdens de voorjaarsvergadering van het IMF op 22 tot 26 april 2025 (Kamerstuk 26234-304)
- Aanbiedingsbrief
Onderdeel van kamerstukdossier 26234 -306 Vergaderingen Interim Committee en Development Committee.
Onderdeel van zaak 2025Z07747:
- Indiener: E. Heinen, minister van Financiƫn
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiƫn
- 2025-04-22 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-05-15 10:00: Procedurevergadering Financiƫn (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiƫn
- 2025-05-22 14:14: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (š origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 |
26 234 Vergaderingen Interim Committee en Development Committee
Nr. 306 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 17Ā april 2025
De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Financiën over de brief van 8 april 2025 over de geannoteerde agenda voor de inzet van het Koninkrijk der Nederlanden tijdens de voorjaarsvergadering van het IMF op 22 tot 26 april 2025 (Kamerstuk 26 234, nr. 304).
De vragen en opmerkingen zijn op 14 april 2024 aan de Minister van Financiën voorgelegd. Bij brief van 17 april 2025 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie,
Nijhof-Leeuw
De griffier van de commissie,
Weeber
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie en reactie van de bewindspersoon
De leden van GroenLinks-PvdA hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de voorjaarsvergadering van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) van 22 tot en met 26Ā april 2025 en hebben daarover nog een aantal vragen en opmerkingen.
De leden van GroenLinks-PvdA maken zich zorgen over de constatering dat de VS in korte tijd de handen aftrekt van de wereld. Ook hun deelname aan het IMF is geen zekerheid meer, blijkt uit de geannoteerde agenda. Zelfs Bretton Woods lijkt daarmee geen zekerheid meer. Wat zouden de gevolgen zijn als de VS haar steun voor Bretton Woods intrekt? Hoe realistisch acht de Minister dit, nu de VS ook USAID al heeft opgeblazen?
1. Antwoord
Multilaterale organisaties zoals het IMF en de Wereldbank vormen de hoeksteen voor internationale samenwerking en spelen een essentiƫle rol in de mondiale welvaart, inclusief de welvaart van de VS. Bovendien heeft de VS een significante invloed op het beleid van IMF en Wereldbank en een veto op belangrijke beslissingen.
President Trump heeft of 4Ā februari jl. een decreet uitgevaardigd om kritisch naar de deelname van de VS aan internationale organisaties te kijken en of deze nog steeds in het Amerikaanse belang is. In het decreet is opgenomen dat binnen 180Ā dagen aanbevelingen worden gedaan op basis van de evaluatie. Het kabinet wil niet vooruitlopen op de uitkomst van deze evaluatie.
De VS heeft een sleutelrol gespeeld bij de oprichting van deze instellingen, en is nog steeds een belangrijke partner binnen de instellingen. Het kabinet ziet ernaar uit deze samenwerking voort te zetten.
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie en reactie van de bewindspersoon
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de voorjaarsvergadering van het IMF van 22 tot en met 26Ā april 2025 en hebben daarover nog een aantal vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie constateren dat er veel speelt op dit moment als het gaat om de geopolitieke spanningen, de handelsoorlog met importheffingen en de toegenomen onzekerheid. Het is daarom belangrijk dat daarover ook in IMF-verband wordt gesproken. De leden van de VVD-fractie ondersteunen de geschetste lijn van het kabinet om het belang van vrijhandel te blijven benadrukken.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de mondiale inflatie volgens het IMF naar verwachting daalt naar gemiddeld 4,2% in 2024 en 3,5% in 2026. Inflatie is de sluipmoordenaar voor de portemonnee en het spaargeld van mensen, dat geldt in Nederland, maar ook in andere landen. Deze leden zijn van mening dat de verwachte inflatie nog steeds te hoog is. Welke rol heeft of kan het IMF hebben bij het verlagen van de inflatie? In hoeverre gaan er afspraken gemaakt worden over de aanpak van de inflatie? Welke gevolgen hebben de geopolitieke spanningen en de importheffingen potentieel op de hoogte van de inflatie?
2. Antwoord
Het IMF draagt middels analyses en beleidsaanbevelingen bij aan het beheersen van inflatie. Dit moet uiteindelijk gerealiseerd worden door centrale banken. De ECB heeft in de eurozone het mandaat voor stabiele inflatie. Daarnaast kunnen overheden met begrotingsdiscipline een bijdrage leveren aan het beheersen van de inflatie. Tijdens de Voorjaarsvergadering vinden, onder meer in het International Monetary and Financial Committee, gedachtewisselingen plaats over macro-economisch beleid met het IMF, centrale bankiers en Ministers van Financiƫn. Deze gedachtewisselingen dragen bij aan verstandig beleid, maar leiden niet tot bindende afspraken over inflatiebestrijding.
Het Koninkrijk benadrukt, net als veel andere landen, het belang van multilaterale samenwerking en de baten van vrijhandel. Importheffingen dragen direct bij aan de inflatie, vooral in de VS, het land dat de heffingen instelt. In andere landen (waaronder Europa) is het effect van heffingen op inflatie minder eenduidig. Enerzijds kan de inflatie toenemen als heffingen doorwerken in prijzen, vooral wanneer landen reageren met importheffingen. Anderzijds kunnen heffingen via het negatieve effect op economische groei ook een neerwaarts effect op inflatie hebben.
De leden van de VVD-fractie constateren verder dat het kabinet in de geannoteerde agenda schrijft dat centrale banken nog steeds de voet van de rem halen en het monetaire beleid wereldwijd minder restrictief wordt, juist terwijl de inflatie in Nederland al boven het streefdoel van 2% zit. Voorziet het kabinet verdere problemen met de inflatie als de beleidsrente naar verwachting verder daalt, maar de inflatie in Nederland al hoog is en deze naar alle waarschijnlijkheid alleen maar verder wordt aangewakkerd door geopolitieke onrust en handelsheffingen?
3. Antwoord
In het eurogebied bereikt de inflatie met 2,3% in 2025 de doelstelling van de ECB. Zoals in het antwoord op vraagĀ 1 beschreven is niet eenduidig vast te stellen hoe tarieven zullen doorwerken op de inflatie in Nederland. Zowel tarieven als geopolitieke onrust kunnen bijdragen aan prijsstijgingen, maar via lagere vraag en lagere groei kunnen ze de inflatie ook dempen. Het is van belang dat de ECB de doorwerking van deze economische schokken op de inflatie in het eurogebied zorgvuldig monitort en beleid voert in lijn met haar doelstelling. Voor Nederland geldt dat inflatie met 3,7% in maart op een hoger niveau ligt dan in de rest van het eurogebied. De Nederlandse economie vertoont tekenen van oververhitting en de arbeidsmarkt is zeer krap. Begrotingsdiscipline, waarbij de afgesproken kaders worden gehandhaafd, is daarom van belang om te voorkomen dat begrotingsbeleid inflatie verder opdrijft.
De leden van de VVD-fractie merken op dat het IMF na jaren van ruim begrotingsbeleid als reactie op verschillend economische schokken het IMF het belang van begrotingsdiscipline benadrukt. Hoe kijkt het IMF naar dit uitgangspunt in relatie tot de urgente noodzaak om in nationale veiligheid te investeren?
4. Antwoord
Het klopt dat het IMF momenteel sterk de nadruk legt op het belang van begrotingsdiscipline, zeker na jaren van ruim beleid in reactie op economische schokken. Het IMF wijst er inderdaad op dat uitgavendruk, bijvoorbeeld gerelateerd aan vergroening, defensie, industriebeleid en vergrijzing, tot verdere opwaartse druk op schuldniveaus kan leiden. Het IMF wijst daarbij op de noodzaak van het herstellen van buffers in overheidsbegrotingen, maar het IMF doet geen uitspraken over de wenselijke omvang van uitagaven aan nationale veiligheid.1
Deze leden merken voorts op dat uit onderzoek blijkt dat investeringen in defensie onderzoek en ontwikkeling de afgelopen 50Ā jaar ontzettend rendabel zijn geweest in de westerse wereld. Iedere geĆÆnvesteerde euro leverde namelijk op termijn tussen de ā¬Ā 8,10 en ā¬Ā 9,40 aan maatschappelijke waarde op, terwijl dit voor uitgaven aan onderzoek en ontwikkeling van niet-defensiebedrijven een rendement van Ā«slechtsĀ» ā¬Ā 1,50 Ć ā¬Ā 1,70 per geĆÆnvesteerde euro was. Deelt het kabinet de mening van de leden van de VVD-fractie dat er daarom een mogelijkheid is om wereldwijd stijgende defensie-uitgaven gepaard te laten gaan met een groei van de (in de westerse wereld stagnerende) arbeidsproductiviteit?
5. Antwoord
Het kabinet deelt de mening dat stijgende defensie-uitgaven gepaard kunnen gaan met een groei van de arbeidsproductiviteit. Investeringen in defensie onderzoek en ontwikkeling (R&D) kunnen leiden tot productiviteitsgroei door innovatie te stimuleren. Daarbij richt defensie R&D zich vooral op doorbraaktechnologieƫn, waardoor het potentiƫle rendement van succesvolle investeringen in defensie R&D hoog kan zijn.
Wel moet opgemerkt dat defensie R&D slechts een klein deel uitmaakt van de totale uitgaven aan defensie. Ook materialiseren de in de vraag genoemde effecten op de productiviteitsgroei op de lange termijn. Het onderzoek waarnaar wordt gerefereerd geeft daarbij aan dat het vaak jaren kan duren voordat defensie R&D zich vertaalt richting toepassing in de civiele sector.2
Zo ja, op welke manier denkt het kabinet dit goed vorm te kunnen geven, en ziet het kabinet hier een rol weggelegd voor het IMF?
6. Antwoord
Het IMF gaat in beginsel niet over defensie-uitgaven aangezien dit niet onder het IMF mandaat valt. Het IMF heeft recent wel in algemene zin analyses gedaan over industriebeleid. Hier wijst het IMF op de wisselende ervaringen met industriebeleid. In lijn met onder andere de analyse in het Draghi-rapport, benoemt het IMF wel op de succesvolle ervaring met industriebeleid in de defensiesector in de VS via het DARPA-programma3, dat een positieve bijdrage heeft geleverd aan high-tech innovaties.
De leden van de VVD-fractie constateren dat er veel onzekerheid is over de positie van de VS in relatie tot het IMF, ook omdat president Trump heeft aangegeven de deelname aan alle internationale organisaties te evalueren. Wat zijn de verwachtingen van het kabinet ten aanzien van die evaluatie? Wanneer is daarover duidelijkheid?
7. Antwoord
Ik verwijs voor een reactie naar het antwoord op vraagĀ 1 hierboven.
De VS kan fundamentele beleidswijzigingen blokkeren. De VS heeft nog niet ingestemd met de 16eĀ quoataherziening die is overeengekomen. Wat zijn de gevolgen als deze herziening niet doorgaat of wordt uitgesteld? En wat betekent dit voor een eventuele 17eĀ quotaherziening? Welk standpunt heeft de VS daarover tot nu toe ingenomen? Kan het kabinet ook meer uitgebreid ingaan op de inzet van het Koninkrijk als het gaat om die 17eĀ quotaherziening?
8. Antwoord
Afronding van de 16e quotaherziening vereist instemming van leden van het IMF die samen tenminste 85% van quota in handen hebben. Onder andere de VS heeft nog niet ingestemd met de 16e quotaherziening van het IMF waardoor de herziening niet kan worden geïmplementeerd. Het IMF beschikt echter over ruim voldoende middelen om diens centrale positie in het mondiale financiële vangnet te vervullen. De totale leencapaciteit van het IMF blijft ongeveer gelijk na implementatie van de 16e quotaherziening.
Het voordeel van implementatie is dat het IMF over meer permanent kapitaal kan beschikken en daardoor minder afhankelijk wordt van tijdelijke leenoverkomsten met een deel van de lidstaten, inclusief Nederland. Besluitvorming over de inzet van permanent kapitaal is eenvoudiger dan over de inzet van de tijdelijke middelen.
Een aantal landen willen wachten tot implementatie van de 16eĀ quotaherziening, alvorens een mogelijke quotaverschuiving in het kader van de 17eĀ quotaherziening te bespreken. De verwachting is daarom dat de deadline voor het ontwikkelen van voorstellen van een quotaverschuiving van juni 2025 niet gehaald zal worden.
Zie het antwoord op vraagĀ 15 voor de inzet van het Koninkrijk bij de 17eĀ quotaherziening.
De leden van de VVD-fractie hebben in het verleden meermalen hun zorgen uitgesproken over de situatie in Argentinië als grootste debiteur van het IMF en ook over de effectiviteit van de IMF-aanpak met betrekking tot Argentinië. Deze leden vinden het positief dat er tekenen zijn van economische stabilisatie. Zij zouden het goed vinden dat er nu voor Argentinië ook erkenning is dat er verbeteringen zijn doorgevoerd. Het IMF-programma werd in januari 2025 afgerond. Recent sloot Argentinië een nieuwe deal met het IMF voor een steunpakket van 20 miljard dollar met een looptijd van vier jaar. De leden van de VVD-fractie ontvangen hier graag een toelichting op van het kabinet. Deze leden vinden het belangrijk dat Argentinië verder gaat op de ingezette weg voor economische stabiliteit en groei en hervormingen. Het is uiteindelijk primair aan de politiek in Argentinië om te kijken naar de sociale impact van de door Argentinië gekozen hervormingen.
8b. Antwoord
Ik verwijs voor een reactie naar het antwoord op vraagĀ 18 hieronder.
De leden van de VVD-fractie lezen dat momenteel 14% van alle lage-inkomenslanden (LICās) een onhoudbare publieke schuld heeft en dat 39% een hoog risico loopt op onhoudbare publieke schulden. Deze leden zien dat als een risico. Het IMF stelt niettemin dat de schuldniveaus van LICās historisch gezien niet uitzonderlijk hoog zijn. Wat vindt het kabinet daarvan? Welke risicoās ziet het kabinet? Wat zou dit moeten betekenen voor het IMF-beleid?
9. Antwoord
Het kabinet ziet onhoudbare schulden als een risico voor de mondiale economie en zet zich daarom in voor de bevordering van houdbare schulden. Op dit moment is de inschatting van het IMF en de Wereldbank dat LICs met name kampen met liquiditeitsproblemen. Dit volgt bijvoorbeeld uit een recente analyse van het IMF over schuldkwetsbaarheden en financieringsuitdagingen in opkomende economieƫn en lage-inkomenslanden.4 Om te voorkomen dat deze problemen uitgroeien tot solvabiliteitsproblemen en leiden tot onhoudbare schulden, hanteren het IMF en de Wereldbank een zogenaamde driepijlerstrategie. Dit houdt in dat de beide instellingen zich allereerst inzetten voor structurele hervormingen, bijvoorbeeld het verbeteren van de binnenlandse belastinginning en het bevorderen van een effectieve besteding van overheidsmiddelen. Hiermee neemt de noodzaak van externe financiering af. De tweede pijler is het aantrekken van aanvullende (concessionele) financiering om acute liquiditeitsnoden te dichten. Tot slot zetten de instellingen zich in voor een verlaging van de financieringskosten van uitstaande schulden. Het kabinet steunt deze driepijlerstrategie.
Daarnaast lezen de leden van de VVD-fractie dat bij de laatste jaarvergadering van het IMF een akkoord is bereikt om op reguliere IMF-leningen de rente te verlagen (de zogenaamde charges), evenals een verlaging voor de rente voor landen die verwikkeld zijn in grote IMF-programmaās (de zogenaamde supercharges). Met dit akkoord zullen de rentekosten op IMF-leningen met gemiddeld 36% afnemen. De verlaging van deze rentekosten zou mogelijk zijn, omdat IMF-reserves recentelijk hun doelniveau zouden hebben bereikt en naar verwachting de komende periode alleen maar verder toenemen. Waardoor komt het dat de IMF-reserves naar verwachting stijgen en blijft deze verwachting hetzelfde ondanks recente geopolitieke ontwikkelingen? Kan het kabinet bevestigen dat een verlaging van de rentekosten geen onevenredige nadelige gevolgen heeft voor het IMF-budget en/of de IMF-inkomsten en zo nee, welke gevolgen heeft dit potentieel voor Nederland?
10. Antwoord
De IMF-reserves worden op verschillende manieren aangevuld, maar voornamelijk via de rentebetalingen van lenende landen. In de raming van het IMF nemen de reserves de komende jaren toe. Deze raming is onder andere afhankelijk van de waardering van IMF-reserves, en van de ontwikkeling van IMF-inkomsten, die beĆÆnvloed worden door het renteniveau en het aantal IMF-programmaās. De raming is met onzekerheid omgeven. Het is niet eenduidig vast te stellen wat de impact van de recente geopolitieke ontwikkelingen op de reservepositie van het IMF zal zijn. Indien mondiale rentes sneller dan verwacht dalen zal dit een neerwaarts effect hebben op de inkomsten van het IMF vanwege lagere rentes op IMF-programmaās. Een sterker dan verwachte stijging van mondiale rentes, of een stijging van het aantal IMF-programmaās, verhoogt juist de rente-inkomsten van het IMF en kan zo tot een snellere opbouw van reserves leiden.
De opbouw van de reserves van het IMF wordt nauwlettend in de gaten gehouden door de Raad van Bewindvoerders, onder andere middels terugkerende discussies over de toereikendheid van reserves, de verdeling van het netto-inkomen of bredere risicorapportages. In deze discussies vraagt Nederland ook aandacht voor de invloed van de recente economische volatiliteit en geopolitieke ontwikkelingen op de rente-inkomsten van het IMF en de financiĆ«le risicoās voor het Fonds, waardoor extra zorgvuldige monitoring noodzakelijk is.
Tot slot lezen de leden van de VVD-fractie dat het kabinet zal deelnemen aan de 13e ministeriële bijeenkomst van de Coalition of Finance Ministers for Climate Action (CFMCA). De bijeenkomst zal zich richten op de wijze waarop Ministers van financiën klimaatdoelen en duurzame economische groei en ontwikkeling kunnen bevorderen in tijden van beperkte fiscale ruimte, waaronder door mobilisatie van meer private kapitaalfinanciering, zo schrijft het kabinet. Wat is de inzet van het Kabinet tijdens deze vergadering om te komen tot meer private kapitaalfinanciering? Hoe liggen de verhoudingen om deze inzet internationaal voor elkaar te krijgen? Hoe verschilt deze inzet van de inzet bij eerdere bijeenkomsten van de Coalition of Finance Ministers for Climate Action?
11. Antwoord
Het centrale thema van deze bijeenkomst is de rol van Ministers van Financiƫn in het bevorderen van duurzame economische groei, hierbij rekening houdend met de beperkte begrotingsruimte van landen. Hierbij zal ik met name de rol van de private sector belichten en specifiek het belang van blended finance onder de aandacht brengen. Ik zal hierbij onder andere ingaan op een Nederlands voorbeeld, het SDG Loan Fund van de Nederlandse ontwikkelingsbank FMO. Door deze uitwisseling en kennisdeling, specifiek op het thema private sector mobilisatie, kunnen landen van elkaar leren en bijdragen aan (inter)nationale klimaatactie.
MinisteriĆ«le meetings van de CFMCA hebben elk half jaar een ander onderwerp. Zo richtte de bijeenkomst in oktober jl. zich op klimaatrisicoās en financiering van uitgaven aan adaptatie.
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie en reactie van de bewindspersoon
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en de bijbehorende stukken betreffende de inzet van het Koninkrijk der Nederlanden bij de voorjaarsvergadering van het IMF van 22 tot 26Ā april 2025. Deze leden hebben hierover de volgende opmerkingen en vragen.
De leden van de NSC-fractie constateren dat het kabinet zich in algemene zin blijft uitspreken voor multilaterale samenwerking en vrijhandel. Zij vragen of het kabinet inzichtelijk kan maken op welke concrete punten het Koninkrijk tijdens de voorjaarsvergadering bepleit dat geopolitieke fragmentatie en handelsconflicten actief worden tegengegaan. Deze leden willen daarnaast weten welke inzet wordt gepleegd om te voorkomen dat de internationale economische orde verder versplintert als gevolg van unilateraal beleid van met name de Verenigde Staten. Wordt er tevens een analyse gemaakt van de risicoās voor de Nederlandse en Europese economie wanneer multilaterale instituties zoals het IMF en de Wereldbank verder worden uitgehold?
12. Antwoord
Multilaterale organisaties zoals het IMF en de Wereldbank vormen de hoeksteen voor internationale samenwerking en spelen een essentiƫle rol in onze welvaart. De VS heeft een sleutelrol gespeeld bij de oprichting van deze instellingen, en is nog steeds een belangrijke partner voor Nederland, zowel binnen de instellingen als op het gebied van handel. Vrijhandel en globalisering hebben de economische groei afgelopen decennia gestimuleerd en bijgedragen aan de mondiale welvaart. Multilaterale organisaties ondersteunen dit systeem en waarborgen een gelijk speelveld. Nederland zet zich in voor sterke en effectief functionerende multilaterale instellingen zoals het IMF en de Wereldbank. Tijdens de Voorjaarsvergadering zal Nederland het belang van sterke multilaterale organisaties en op regels gebaseerde vrijhandel bij verschillende gesprekspartners bepleiten.
Uitholling van multilaterale organisaties kan leiden tot onzekerheid en een verzwakking van het mondiale financiƫle vangnet, wat een negatieve impact kan hebben op de wereldeconomie. We volgen de ontwikkelingen op de voet.
De leden van de NSC-fractie onderschrijven het belang van houdbare overheidsfinanciĆ«n, structurele hervormingen en macro-economische stabiliteit. Zij constateren echter dat er in het verleden herhaaldelijk sprake was van eenzijdige focus op begrotingsconsolidatie, waarbij sociale effecten onvoldoende zijn meegewogen. Deze leden vragen in hoeverre het IMF bij landenspecifieke adviezen voldoende aandacht heeft voor de maatschappelijke gevolgen van hervormingsprogrammaās en voor de noodzaak van publieke investeringen in bijvoorbeeld klimaat, infrastructuur, defensie en basisvoorzieningen. Hoe wordt hierin de balans bewaakt tussen prudent beleid en brede welvaart? Wordt hierbij gebruik gemaakt van indicatoren voor sociale rechtvaardigheid of ongelijkheid?
13. Antwoord
Het IMF houdt in toenemende mate rekening met maatschappelijke effecten bij de vormgeving van hervormingsprogrammaās, waarbij ook sociale indicatoren als ongelijkheid worden meegewogen. Naast het waarborgen van macro-economische stabiliteit en budgettaire houdbaarheid, richt het IMF zich ook op themaās zoals sociale bescherming, corruptiebestrijding en klimaatbeleid. Een concreet voorbeeld hiervoor is de Resilience and Sustainability Trust (RST), waarmee landen worden ondersteund bij hervormingen gericht op klimaatweerbaarheid en duurzaamheid. Deze leningen worden vaak gekoppeld aan structurele maatregelen zoals het afbouwen van inefficiĆ«nte subsidies, invoering van koolstofbeprijzing, of vergroening van de financiĆ«le sector. Ook heeft het IMF in 2024 een guidance note uitgebracht die richting geeft aan het beleid van het IMF ten aanzien van sociale zekerheid. Deze beschrijft onder andere overwegingen voor het instellen van een minimumniveau aan uitgaven aan sociale zekerheid in IMF-programmaās, zodat de meest kwetsbare groepen beschermd worden5. Daarnaast blijven nationale overheden bij hervormingsprogrammaās medeverantwoordelijk: IMF-adviezen worden opgesteld in nauwe samenwerking met landen zelf, waardoor ook nationale prioriteiten kunnen worden meegenomen.
De leden van de NSC-fractie constateren dat de Verenigde Staten zich momenteel onthouden van stemming binnen het IMF en vragen welke gevolgen dit heeft voor het functioneren van het instituut. Kan het kabinet aangeven hoe groot de kans is dat de VS zich ook bij toekomstige hervormingen of besluiten zullen onthouden of een veto zullen inzetten?
14. Antwoord
Op het moment onthoudt de VS zich van stemming binnen het IMF en de Wereldbank. Als grootste aandeelhouder, met meer dan 15% van het stemgewicht, heeft de VS significante invloed op het IMF-beleid. De positie van de VS brengt de continuĆÆteit van het dagelijks bestuur van het IMF niet in gevaar, omdat besluiten over goedkeuring van steunprogrammaās geschieden op basis van een eenvoudige meerderheid. Voor besluiten over het wijzigen van de statuten van het IMF (Articles of agreement) of een quotaherziening is 85% van het stemgewicht nodig en kan de VS een blokkerende factor zijn.
Deze leden vragen specifiek wat de Nederlandse inzet is bij de 17e quotaherziening en hoe daarbij de belangen van kleine, open economieën worden geborgd. Is het kabinet voorstander van een nieuw verdeelmodel waarbij economische kracht en kwetsbaarheid samen de quota bepalen? Wordt overwogen om, bij aanhoudende blokkades door de VS, alternatieve besluitvormingsstructuren te ontwikkelen?
15. Antwoord
Om de positie van Nederland als open economie bij de discussie over een verschuiving van quota te waarborgen, werkt Nederland nauw samen met EU-partners. De positie van Nederland is dat de huidige quotaformule, die gebaseerd is op factoren zoals de omvang en de openheid van economieƫn, een goede manier is om een quotaverschuiving richting opkomende economieƫn te bewerkstelligen. Het toevoegen van andere factoren aan de formule maakt de discussie onnodig complex.
Er is binnen het IMF geen mogelijkheid om alternatieve besluitvormingsstructuren te ontwikkelen voor besluitvorming over de verdeling van quota-aandeel binnen het IMF. Bovendien is het voor de legitimiteit van het IMF belangrijk dat ās werelds grootste economie en de grootste aandeelhouder van het IMF instemt met een eventuele verschuiving van quota-aandeel.
In verband met de onderhandelingen over de verdeling van quota-aandeel bij het IMF is het op dit moment niet opportuun om de omvang te kwantificeren van een «beperkte» verschuiving van quota. Een beperkte verschuiving betekent in ieder geval dat ondervertegenwoordigde landen niet in één keer het quota-aandeel zouden krijgen in lijn met de quota-formule. Nederland is voorstander van een beperkte verschuiving, waarbij belangrijk is dat opkomende economieën die aan aandeel winnen tegelijkertijd ook meer verantwoordelijkheid tonen bij de aanpak van mondiale uitdagingen, zoals schuldenproblematiek.
De gezamenlijke EU-positie onderstreept onder andere dat een hoger quota-aandeel gepaard moet gaan met het nemen van verantwoordelijkheid voor het versterken van het multilaterale systeem, het belang een eerlijke verdeling van de last van een quotaverschuiving onder ontwikkelde economieƫn, en de noodzaak om het quota-aandeel van de armste IMF-leden te beschermen.
De leden van de NSC-fractie constateren dat opkomende economieĆ«n kampen met gestegen schuldenlasten en beperkte beleidsruimte. Zij vragen op welke wijze het IMF de liquiditeitsbehoeften van deze landen beoordeelt en of daarbij ook gekeken wordt naar klimaat- en veiligheidsschokken. Wordt de toenemende kwetsbaarheid voor klimaatverandering, voedselonzekerheid en migratiedruk meegenomen in de analyse van macro-economische risicoās?
16. Antwoord
Om de leencapaciteit van een land te bepalen, maakt het IMF uitgebreide schuldhoudbaarheidsanalyses (DSAās). Deze DSAās houden in het basisscenario rekening met de ontwikkeling van groei en overheidsfinanciĆ«n, maar ook zaken als demografische ontwikkelingen. In deze DSAās wordt ook gekeken naar de schuldhoudbaarheid in het geval van grote externe schokken, zoals natuurrampen. Op dit moment herziet het IMF zijn analysesystematiek en onderzoekt of risicoās van frequentere natuurrampen hierin voldoende worden meegenomen. Nederland zet zich er bij het IMF voor in dat deze risicoās voldoende landen in de schuldhoudbaarheidsanalyses en dat DSAās in het algemeen voldoende rekening houden met het risico op externe schokken.
Deze leden vragen bovendien in hoeverre Nederland pleit voor betere toegang van deze landen tot concessionele financiering, onder meer via de Poverty Reduction and Growth Trust (PRGT) en herkanalisering van speciale trekkingsrechten (Special Drawing Rights of SDRās).
17. Antwoord
Nederland onderschrijft de uitdagende economische situatie en de ernstige financieringsdruk waar lage-inkomenslanden voor staan. Zeker ook gezien de context van moeilijke schuldposities. Om die reden heeft Nederland het recent bereikte akkoord over de herziening van de PRGT gesteund. Voor Nederland was het daarbij prioriteit om het financieringsmodel van de PRGT zelfvoorzienend te maken met voldoende middelen om te voldoen aan de vraag van lage-inkomenslanden. Daarnaast heeft Nederland op verschillende momenten bijgedragen aan het doorlenen van SDRs aan de PRGT en de Resilience and Sustainability Trust (RST) tot aan 40% van de in 2021 gealloceerde SDRās. Het doorlenen van SDRās aan deze fondsen draagt bij aan het op peil houden van de leencapaciteit van deze fondsen.
De leden van de NSC-fractie merken op dat ArgentiniĆ« in een fragiele hervormingsfase verkeert. Zij vragen of de IMF-beoordeling van het programma met de regering-Milei expliciet aandacht besteedt aan de uitvoerbaarheid van maatregelen en aan het behoud van maatschappelijk draagvlak. Hoe beoordeelt het kabinet de huidige koers waarbij de peso kunstmatig sterk wordt gehouden en welke risicoās ziet het ten aanzien van toekomstige devaluatiegolven?
Deze leden vragen voorts of het IMF het sociaal beleid van de Argentijnse overheid voldoende meeweegt in het verstrekken van opvolgfinanciering.
18. Antwoord
Het nieuwe IMF-programma voor ArgentiniĆ« is vrijdag 11Ā januari door de Raad van bewind van het IMF goedgekeurd.6 Om aanspraak te maken op financiĆ«le steun van het IMF onder het Extended Fund Facility moet ArgentiniĆ« aan verschillende criteria een beleidsvoorwaarden voldoen. Deze zijn bedoeld om risicoās voor de middelen van het IMF te beperken en de slagingskans van programmaās te verhogen. Gedurende het vorige IMF-programma heeft ArgentiniĆ« sterke prestaties laten zien met het uitvoeren van beleidsvoorwaarden, onder het beleid van Milei. Uitgangspunt van IMF-programmaās is dat de hoeveelheid beleidsvoorwaarden beperkt is, en gericht op de grootste prioriteiten voor macro-economische stabilisatie. Dit vergroot ook de uitvoerbaarheid.
EĆ©n van de kernelementen van het nieuwe steunprogramma is de transitie naar een vrijer wisselkoersregime. Een belangrijke doelstelling in dit kader is dat de centrale bank nieuwe internationale valutareserves kan opbouwen. Geloofwaardig begrotingsbeleid en betere verankering van inflatieverwachtingen moeten bijdragen aan een verdere afname van de inflatie. Tegen deze achtergrond kan de wisselkoers geleidelijk vrijer bewegen. Een duurzaam lager inflatieniveau zal ook de kans op toekomstige devaluatiedruk verkleinen. Hierbij is het belangrijk dat dit geleidelijk gebeurt om het vertrouwen van investeerders te bewaren. Verlies van vertrouwen of negatieve economische schokken kunnen bijdragen aan ontankering van inflatieverwachtingen en neerwaartse druk op de wisselkoers en vormen risicoās voor het succes van het programma.
Naast sterke resultaten op economisch vlak ziet het IMF ook sterke verbetering van de sociale indicatoren. Het armoedecijfer van Argentiniƫ piekte halverwege 2024 op 53%, het hoogste niveau sinds 2003, en was eind 2024 al afgenomen tot 38,1%. Ook het cijfer voor extreme armoede is afgenomen van 18% tot 8,2% in hetzelfde tijdsbestek. Onderdeel van het programma is onder meer de herprioritering van uitgaven naar sociale zekerheid en een doelstelling voor een minimumbedrag voor uitkeringen als percentage van de prijs van een consumptiemandje.
De leden van de NSC-fractie spreken hun steun uit voor de voortzetting van IMF-steun aan Oekraïne, maar vragen hoe de voortgang van het programma wordt getoetst. Wordt binnen het IMF systematisch geëvalueerd op het gebied van goed bestuur, corruptiebestrijding en rechtstatelijke hervormingen? Is het mogelijk de Kamer te informeren over de beschikbaarheid van onafhankelijke audits van de besteding van IMF-middelen aan Oekraïne?
Ook willen de leden van de NSC-fractie graag weten of de huidige programmaās voldoende buffers bevatten voor escalaties in de oorlogssituatie of voor politieke instabiliteit in het land zelf.
19. Antwoord
Het IMF voert vier keer per jaar een review uit van het Extended Fund Facility (EFF-) programma. In deze reviews wordt de voortgang van OekraĆÆne op de beleidsvoorwaarden onder het IMF-programma gemonitord. Het IMF-programma bevat onder meer voorwaarden voor goed bestuur, corruptiebestrijding en rechtstatelijke hervormingen. Het IMF heeft tot nu toe zeven keer een review van het EFF-programma uitgevoerd (de meest recente vond in maart jl. plaats). Alle keren heeft OekraĆÆne indrukwekkende resultaten laten zien. OekraĆÆne heeft bijna alle doelstellingen op tijd gehaald en boekt aantoonbaar vooruitgang met hervormingen en de aanpak van corruptie en fraude. De uitbetaling van IMF-financiering is afhankelijk van deze reviews.
De Kamer wordt over de voortgang van het EFF-programma en de uitbetalingen van IMF-middelen twee keer per jaar schriftelijk geĆÆnformeerd voorafgaand aan de jaarvergaderingen van het IMF. De bijbehorende IMF-rapporten voor deze reviews zijn publiek toegankelijk op de website van het IMF.7
Het EFF-programma heeft een totale omvang van circa USDĀ 15,6Ā mld. De huidige ramingen bevatten twee scenarioās (een baseline, met een staakt-het-vuren eind-2025 als uitgangspunt en een downside, met een staakt-het-vuren 2026Q2 als uitgangspunt). In het baseline scenario wordt een downside buffer aangehouden van circa USDĀ 10Ā mld. die ingezet kan worden als de oorlog voortduurt tot 2026Q2. Het risico blijft bestaan dat de oorlog langer voortduurt dan waar de ramingen rekening mee houden. Bij de driemaandelijkse reviews wordt de raming voor de financieringsbehoefte van OekraĆÆne geactualiseerd op basis van de meest recente ontwikkelingen.
De leden van de NSC-fractie verwelkomen het akkoord over rentekortingen en de versterking van de PRGT, maar vragen of deze maatregelen toereikend zijn voor de lange termijn. Wordt er een structureel financieringsmodel uitgewerkt dat minder afhankelijk is van incidentele donorbijdragen?
20. Antwoord
Ja, de herziening van de Poverty Reduction and Growth Trust (PRGT), die Nederland heeft gesteund, had als doel het financieringsmodel van de PRGT zelfvoorzienend te maken met voldoende middelen om te voldoen aan de vraag van lage-inkomenslanden. De herziening kwam na een periode waarin ā door de gestegen rentes en de toegenomen vraag naar PRGT-financiering ā een financieringsgat op de PRGT subsidierekening was ontstaan. De middelen uit deze subsidierekening worden gebruikt voor rentesubsidies, om rentes op PRGT-leningen concessioneel te maken. De PRGT is opgezet als financieel zelfvoorzienend fonds. Dit wil zeggen dat de rentesubsidies gefinancierd worden door rendement op de middelen in de subsidierekening en dat er geen periodieke middelenaanvullingen nodig moeten zijn.
Om het financieringsgat op de PRGT subsidierekening op te vullen koos het IMF voor een strategie bestaande uit twee fasen. In de eerste fase is een deel van dit gat gedicht middels giften van donoren. In totaal hebben donoren ā waaronder Nederland ā vanaf 2021 USDĀ 3Ā miljard aan de PRGT bijgedragen. In de tweede fase werd gezocht naar herstel van een zelfvoorzienend financieringsmodel. Vanwege de wereldwijde druk op ODA-middelen was het vullen van het resterende subsidiegat met giften vanuit lidstaten niet wenselijk. Nederland heeft daarom tijdens de herziening gepleit voor een balans tussen enerzijds de PRGT-rente differentiĆ«ren op basis van het inkomensniveau van landen om de behoefte aan subsidiemiddelen te verkleinen en anderzijds het dichten van het overgebleven subsidiegat met IMF-reserves. Daarbij was het een voorwaarde dat de inzet van IMF-reserves zo werd vormgegeven dat deze niet in strijd is met het verbod op monetaire financiering van de EU. Na overleg met de ECB stemden Nederland en de andere Europese landen in met het voorstel van het IMF om de komende jaren een deel van het netto-inkomen uit de General Resources Account via een tijdelijke aparte rekening te verzamelen om hiermee uiteindelijk het financieringsgat te dichten van de PRGT-subsidierekening. Zodra het financieringsgat eenmaal gedicht is, moet dat een structurele oplossing bieden om te voldoen aan de afgesproken leencapaciteit van de PRGT. Tot die tijd zal het rendement op de tijdelijke aparte rekening al gebruikt worden om de PRGT-subsidierekening aan te vullen.
Deze leden vragen daarnaast of Nederland het initiatief neemt om de effectiviteit van het G20 Common Framework te verbeteren, bijvoorbeeld door het instellen van bindende termijnen en onafhankelijke geschilbeslechting.
21. Antwoord
Wanneer een schuld van een land onhoudbaar blijkt te zijn, is een tijdige en efficiƫnte herstructurering essentieel om ervoor te zorgen dat een land snel geholpen wordt. Daarom zet het kabinet zich bij de G20 in voor verbeteringen van het Common Framework, zoals snellere, duidelijkere en efficiƫntere processen. Het doel van het Common Framework is dat crediteuren samenwerken om zo snel mogelijk tot een goede herstructurering te komen. Hierbij geldt dat met name China terughoudend is met het opnemen van bindende termijnen ten aanzien van herstructureringen. Desalniettemin is de doorlooptijd van meest recente herstructurering onder het Common Framework, voor Ghana, korter dan voor de eerdere herstructureringen voor Tsjaad en Zambia.8
Tevens vernemen zij graag of de inzet van SDRās via multilaterale ontwikkelingsbanken actief wordt ondersteund door het kabinet.
22. Antwoord
Nederland was voorstander van de SDR-allocatie van het IMF in het 2021 en het versterken van de impact daarvan middels het doorlenen van SDRās. Als bijdrage aan de G20-ambitie om USDĀ 100Ā miljard door te lenen, heeft Nederland daarom ruim 40% van de in 2021 uitgekeerde SDRās doorgeleend aan de IMF-fondsen voor klimaatweerbaarheid van kwetsbare landen (Resilience and Sustainability Trust; RST) en voor armoedebestrijding en groei in lage-inkomenslanden (Poverty Reduction and Growth Trust; PRGT). Nederland ziet de RST en PRGT als effectieve kanalen voor het doorlenen voor SDRās en neemt op dit moment geen voortrekkersrol bij het verkennen van het doorlenen van SDRās via multilaterale ontwikkelingsbanken.
De leden van de NSC-fractie constateren dat de Caribische delen van het Koninkrijk nauwelijks aan bod komen in de geannoteerde agenda. Zij vragen of het kabinet kan toelichten op welke wijze de belangen van Aruba, CuraƧao en Sint Maarten worden geborgd binnen het IMF en aanverwante instellingen. Wordt er specifiek aandacht gevraagd voor de klimaatkwetsbaarheid van deze landen en hun beperkte toegang tot reguliere internationale financiering? En wordt er vanuit Nederland gepleit voor verbeterde toegang tot concessionele financiering of technologische bijstand?
23. Antwoord
Het IMF ondersteunt lidstaten middels financiering, beleidsadviezen (surveillance) en technische assistentie. Het IMF steunt Aruba, Curaçao en Sint-Maarten middels (twee)jaarlijkse Artikel IV missies en technische assistentie. Daarbij is ook aandacht voor de klimaatkwetsbaarheid van deze landen. Zo heeft het IMF in maart jl. een advies uitgebracht over hervorming van het budgettaire raamwerk in Aruba,9 en eerder deze maand over het Financial Stability Report van de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten.10 Daarnaast vraagt Nederland, gezien de huidige mondiale ontwikkelingen ten aanzien van handel, ook om aandacht voor de impact hiervan op deze landen, gezien zij als open economieën hier extra kwetsbaar voor zijn. Omdat Aruba, Curaçao en Sint-Maarten niet afzonderlijk lid zijn van het IMF, maar als onderdeel van het Koninkrijk der Nederlanden, is het niet mogelijk voor ze om (concessionele) financiering te krijgen van het IMF.
De leden van de NSC-fractie onderschrijven het belang van macro-economische klimaatbeleid en begrotingsintegratie. Zij vragen hoe het kabinet de effectiviteit van de CFMCA-inzet beoordeelt, met name als het gaat om concrete klimaatbudgettering, het gebruik van klimaattagging in nationale begrotingen en samenwerking met multilaterale instellingen. Wordt het mobiliseren van privaat kapitaal voor klimaatadaptatie voldoende concreet gemaakt?
24. Antwoord
De CFMCA telt bijna 100 leden wereldwijd en heeft als doel de ontwikkeling van effectief en betaalbaar klimaatbeleid te bevorderen door kennisuitwisseling over klimaatmaatregelen die onder de verantwoordelijkheid van Ministers van Financiën vallen.
De beleidsinstrumenten waar de CFMCA zich op richt zijn o.a. macro-economisch modeleren, vormgeving van CO2-beprijzing en de wet- en regelgeving ten aanzien van duurzame financiering. Op het terrein van klimaatbudgettering vindt er capaciteitsopbouw en uitwisseling plaats tussen leden en relevante partners.
Twee keer per jaar komen Ministers van Financiën bij elkaar, zo ook tijdens de 13e ministeriële bijeenkomst gedurende de IMF/WB Voorjaarsvergadering. Daarnaast wisselen landen praktische ervaringen met elkaar uit op ambtelijk niveau en delen institutionele partners van de CFMCA hun analyses. Veel multilaterale instellingen, zoals het IMF, de Wereldbank en de Europese Investeringsbank zijn institutionele partners van de CFMCA. Op deze manier vindt binnen de CFMCA een concrete uitwisselingen van prioriteiten, analyses en ervaringen plaats, zowel op ministerieel en op ambtelijk niveau. Tijdens de ministeriële meeting betekent dit bijvoorbeeld dat Ministers hun eigen concrete ervaringen zullen delen over het mobiliseren van privaat kapitaal.
En op welke wijze wordt gemonitord of de via het Resilience and Sustainability Trust (RST) verstrekte leningen daadwerkelijk bijdragen aan weerbaarheid, zonder schuldenlasten onevenredig te vergroten of hervormingscapaciteit te ondermijnen?
25. Antwoord
De leningen die vanuit de Resilience and Sustainability Trust (RST) worden verstrekt worden op verschillende manieren gemonitord. Aan de voorkant wordt door het IMF, in samenspraak met de Raad van bewindvoerders en de autoriteiten van de het land een hervormingsplan opgesteld, dat specifiek gericht is op het versterken van hun weerbaarheid. Een lening uit de RST gaat gepaard met een regulier IMF-programma, waarvoor het IMF ook een grondige analyse van schuldhoudbaarheid uitvoert. Vervolgens wordt via reguliere Reviews (elke drie tot zes maanden) van het programma de voortgang van deze hervormingen gemonitord. Bij elke uitbetaling aan een land wordt de voortgang beoordeeld door de Raad van Bewindvoerders van het IMF, om te waarborgen dat de schuldhoudbaarheid niet in het geding komt, de hervormingen worden geĆÆmplementeerd en deze effectief zijn.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie en reactie van de bewindspersoon
De leden van de BBB hebben met belangstelling kennisgenomen van de agendastukken voor de voorjaarsvergadering van het IMF op 22 tot 26Ā april 2025.
De leden van de BB-fractie lezen dat de Minister schrijft dat de regering-Trump een decreet heeft uitgevaardigd om de deelname aan internationale organisaties, waaronder het IMF en de Wereldbank, te evalueren.
Heeft de Minister een beeld wanneer deze evaluatie wordt afgerond en wanneer er meer bekend is? Welke concrete gevolgen heeft een exit van de Verenigde Staten uit het IMF voor Nederland?
26. Antwoord
Ik verwijs voor een reactie naar het antwoord op vraagĀ 1 hierboven.
De leden van de BBB-fractie constateren dat de vorige, 16eĀ Algemene Herziening van Quota, in december 2023 werd afgerond. Hierbij werd een algemene verhoging van de quota met 50% goedgekeurd, zonder wijzigingen in de relatieve stemverhoudingen tussen de lidstaten. De 17eĀ Algemene Herziening van Quota bij het Internationaal Monetair Fonds (IMF) is momenteel aan de gang. Het doel is om tegen juni 2025 voorstellen te ontwikkelen voor een mogelijke herverdeling van de quota, inclusief een nieuwe quotumformule. Welke uitdagingen ziet de Minister bij de onderhandelingen?
27. Antwoord
Ik verwijs voor een reactie naar het antwoord op vraagĀ 8 hierboven.
De leden van de BBB-fractie constateren voorts dat Nederland met betrekking tot de 17e quotaherziening blijft Nederland openstaan voor een «beperkte verschuiving» van quota, zolang dit plaatsvindt op basis van een eerlijke verdeling onder oververtegenwoordigde landen. Nederland blijft daarbij optrekken met andere Europese landen en middelgrote, open economieën om posities af te stemmen. De leden van de BBB-fractie vragen wat het kabinet verstaat onder een beperkte verschuiving. Zij vragen voorts wat de verwachte inzet van andere EU-landen hierbij is. Kan de Minister daarop ingaan?
28. Antwoord
Ik verwijs voor een reactie naar het antwoord op vraagĀ 15 hierboven.
Fiscal Monitor October 2024: Putting a Lid on Public Debtā©ļø
The economic returns on defense R&D ā Rabobankā©ļø
Industrial Policy Coverage in IMF Surveillance ā Broad Considerationsā©ļø
Debt Vulnerabilities And Financing Challenges In Emerging Markets And Developing Economies ā An Overview Of Key Dataā©ļø
Operational Guidance Note for IMF Engagement on Social Spending Issuesā©ļø
https://www.imf.org/en/News/Articles/2025/04/12/pr25101-argentina-imf-executive-board-approves-48-month-usd20-billion-extended-arrangementā©ļø
Ukraine and the IMFā©ļø
Sovereign Debt Restructuring Process Is Improving Amid Cooperation and Reformā©ļø
Kingdom of the Netherlands-Aruba: Technical Assistance Report; Options for a New Rules-Based Fiscal Frameworkā©ļø
CuraƧao and Sint Maarten: Technical Assistance Report; Financial Stability Reportā©ļø