[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Podt over de verdeelbesluiten Spreidingswet

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2025D17831, datum: 2025-04-18, bijgewerkt: 2025-04-22 09:31, versie: 2 (versie 1)

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2025Z02710:

Preview document (🔗 origineel)


AH 1992

2025Z02710

Antwoord van minister Faber - Van de Klashorst (Asiel en Migratie) (ontvangen 18 april 2025)

Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024-2025, nr. 1600


Vraag 1
Hoeveel gemeenten hebben een taakstelling gekregen die afwijkt van de door de provincie aan u aangeleverde verdeling (hierbij hoeft u de restopgave niet mee te rekenen)?

Antwoord op vraag 1
Bij het maken van de verdeelbesluiten is de verdeling zoals deze uit de aangeleverde verslagen gevolgd. Hierbij zijn de in de verslagen aangeboden kansrijke initiatieven meegenomen. Initiatieven worden als kansrijk beschouwd wanneer deze in ieder geval één van de volgende elementen bevatten:

•     Lokale besluitvorming is afgerond;

•     Een beoogde locatie is niet binnen zes maanden na bekendmaking van het verdeelbesluit beschikbaar;

•     Een bestaande locatie is niet beschikbaar tot de datum van de volgende capaciteitsraming, maar er is aantoonbaar zicht op verlenging van de locatie;

•     Er is een duidelijke toezegging van een gemeente om de opvangplaatsen tijdig (binnen 6 maanden na bekendmaking van het verdeelbesluit) te realiseren.

Ik ben uitgegaan van de aantallen die zijn aangeleverd op basis van bovengenoemde criteria. Het totaal aantal opvangplekken in de verdeelbesluiten is meegenomen op basis van uitvoerbaarheid en haalbaarheid.

Vraag 2

Hoeveel gemeenten hebben inmiddels bezwaar aangetekend tegen het verdeelbesluit? In hoeveel gevallen ging dit bezwaar over méér opvangplekken en in hoeveel gevallen om mínder opvangplekken dan de gemeente oorspronkelijk had aangedragen via de provinciale tafel?

Antwoord op vraag 2
Er hebben in totaal 33 gemeenten bezwaar aangetekend, en 1 provincie. 30 Gemeenten hebben bezwaar aangetekend inzake meer toegewezen opvangplekken, en er heeft 1 gemeenten bezwaar aangetekend inzake minder toegewezen opvangplekken. De 2 overige gemeenten hebben op basis van andere gronden bezwaar aangetekend.

Vraag 3
Klopt het dat gemeenten met een afwijkende taakstelling geen uitleg hebben gekregen over het verschil? Klopt het dat ze deze uitleg ook niet hebben gekregen toen ze hierover contact hebben opgenomen met het ministerie? Waarom is dit?

 
Antwoord op vraag 3
Nee, dit is niet juist. Bij de verdeelbesluiten is een toelichting gevoegd met nadere informatie over het genomen besluit. Daarnaast zijn ambtenaren van mijn ministerie wekelijks in gesprek met de provinciale regietafels. Aanvullend hebben gemeenten de mogelijkheid rechtstreeks hun vragen te stellen aan het ministerie. Gemeenten die hier gebruik van hebben gemaakt en maken zijn en worden kort daarna voorzien van toelichting.

Vraag 4
Klopt het dat er verschillende gemeenten zijn die reeds uitgewerkte plannen hadden die nu in gevaar komen omdat ze een lágere taakstelling hebben gekregen en de opgestelde business case niet passend is voor minder asielzoekers?

 
Antwoord op vraag 4
Hierover verwijs ik u naar het antwoord op vraag 1. De plannen die aan de voorwaarden voldeden zijn meegenomen in de verdeelbesluiten.

Vraag 5
Kunt u specifiek ingaan op de volgende casussen van de gemeenten:
- Nijkerk, die doordat ze (in elk geval in eerste instantie) minder asielzoekers (153) krijgt toebedeeld dan de 278 waarvoor de gemeente plannen heeft gemaakt waarschijnlijk financiering en draagvlak voor het gehele plan verliezen?
- Brummen, die reeds een getekende overeenkomst had met de minister voor 350 plekken en nu 31 plekken heeft toebedeeld gekregen, waardoor de toezegging voor reguliere plekken voor 30 jaar wellicht op de tocht komt?

Antwoord op vraag 5
Gezien de lopende gesprekken en procedures kan ik zoals u weet op dit moment niet ingaan op individuele casussen.

Vraag 6
Bent u bereid met gemeenten in gesprek te gaan die vrijwillig meer willen doen dan de taakstelling, zodat ze hun plannen wel kunnen uitvoeren?
 

Antwoord op vraag 6
Ja

Vraag 7
Bent u bereid om in die gesprekken ook expliciet te kijken naar de financiering van langdurige reguliere plekken, in de wetenschap dat het uiteindelijk vele malen duurder is om kwalitatief slechte plekken in noodopvang te financieren?
 

Antwoord op vraag 7
De raming van de kosten voor de migratieketen is gebaseerd op de Meerjaren Productie Prognose (MPP). Het vorige kabinet heeft ervoor gekozen de middelen op basis van deze prognose voor 3 jaren toe te kennen, omdat de asielprognoses op langere termijn onzeker zijn. Bij Voorjaarsnota 2024 zijn de middelen tot en met 2026 aan de Migratieketen toegekend. De inzet van het kabinet is erop gericht om met een breed pakket aan maatregelen het asielstelsel te hervormen en de instroom te beperken. Het is nog niet mogelijk gebleken om de voorziene wijzigingen vanuit het regeerprogramma mee te nemen in de ramingen voor de asielketen. Ondertussen werkt het COA aan het realiseren van zoveel mogelijk reguliere (duurzame) opvangplekken in plaats van duurdere noodopvang. Het vastleggen van afspraken met gemeenten over duurzame opvang is onderhanden. Op basis van de MPP zal worden bezien welke middelen de komende jaren nodig zijn voor de Migratieketen. Bij de voorjaarsnota zal hierover zoals gebruikelijk besluitvorming plaatsen.