Verslag
Wijziging van de Mediawet 2008 houdende aanpassing van de rijksmediabijdrage
Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader)
Nummer: 2025D17912, datum: 2025-04-18, bijgewerkt: 2025-04-18 11:52, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: L. Bromet, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (GroenLinks-PvdA)
- Mede ondertekenaar: C.H. Bosnjakovic , adjunct-griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 36710 -5 Wijziging van de Mediawet 2008 houdende aanpassing van de rijksmediabijdrage.
Onderdeel van zaak 2025Z05394:
- Indiener: E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2025-03-26 12:44: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-04-10 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2025-04-17 10:00: Wijziging van de Mediawet 2008 houdende aanpassing van de rijksmediabijdrage (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Preview document (🔗 origineel)
36 710 Wijziging van de Mediawet 2008 houdende aanpassing van de rijksmediabijdrage
Nr. 5 Verslag
Vastgesteld 18 april 2025
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het voorstel van wet genoegzaam voorbereid.
INHOUDSOPGAVE
I Algemeen
Algemeen deel
Gevolgen voor stakeholders
Consultatie en toetsen
Reacties uit internetconsultatie
I Algemeen
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met de nodige zorgen kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel waarmee de rijksmediabijdrage per 2025 met 24,3 miljoen euro wordt verlaagd om het tekort op de rijksbegroting te dekken. Daarnaast wordt in het Mediabesluit 2008 geregeld dat het percentage toegestane zendtijd voor reclameboodschappen op lineaire NPO1-kanalen niet verder wordt afgebouwd, waardoor de voorgestelde korting wordt opgevangen. De zorgen van deze leden betreffen vooral de uitvoering van de publieke mediaopdracht die wordt betaald uit de reclameopbrengsten. De leden hebben daarom een aantal vragen.
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de wijziging van de Mediawet 2008 houdende aanpassing van de rijksmediabijdrage en hebben daarover nog enkele vragen.
De leden van de NSC-fractie hebben met waardering kennisgenomen van de wijziging van de Mediawet 2008 in verband met de aanpassing van de rijksmediabijdrage en het daarmee samenhangende besluit om het percentage toegestane zendtijd voor reclameboodschappen op de lineaire kanalen van de NPO niet verder af te bouwen. Deze leden hebben daarover een aantal opmerkingen en vragen.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige stukken. Deze leden hebben grote zorgen over de bezuinigingen van dit kabinet op de publieke omroep en vragen de regering om een onderbouwing van de besparing op de publieke omroep. Daarnaast lezen zij dat “de regering vond dat de publieke omroep een niet-commercieel platform moest zijn met programmering vanuit een onafhankelijk perspectief. Ook zou grotere afhankelijkheid van reclame-inkomsten een grillige inkomstenbron zijn, met budgettaire tegenvallers als gevolg. In de consultatie van het wetsvoorstel is hier opnieuw aandacht voor gevraagd.”2 Hoe verhoudt zich dat op de bezuiniging die de regering nu doorvoert door de reclame-inkomsten te verhogen, zo vragen deze leden. Wordt hierin ook meegenomen wat de effecten zijn op regionale - en lokale omroepen, als de publieke omroep meer moet ophalen? En op commerciële partijen, zo vragen de leden.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de wijziging van de Mediawet 2008 houdende aanpassing van de rijksmediabijdrage. Deze leden hebben daarover een aantal opmerkingen en vragen.
Algemeen deel
De leden van de VVD-fractie begrijpen de keuze van de regering om de verlaging van de rijksmediabijdrage op te vangen door de bestaande ruimte voor reclamezendtijd via de Ster3 op de lineaire kanalen van de landelijke publieke omroep te behouden. Deze keuze voorkomt directe bezuinigingen op het programmabudget en biedt daarmee stabiliteit in de financiering van de publieke mediaopdracht. Tegelijkertijd hechten deze leden zeer aan een gezonde balans tussen de publieke - en commerciële omroepen. Zij wijzen erop dat het publieke domein wat hen betreft slechts beperkt mag concurreren met commerciële mediapartijen, zeker wanneer het aankomt op het genereren van reclame-inkomsten. In dat licht vragen de leden de regering om helderheid over hoe wordt gewaarborgd dat het behouden van de huidige reclamemogelijkheden geen oneigenlijke marktdruk creëert voor commerciële omroepen.
De leden van de NSC-fractie zijn van oordeel dat als de NPO vanwege noodzakelijke maatschappelijke bezuinigingen moet rekenen op minder publieke middelen voor haar bekostiging, het onder bepaalde voorwaarden geoorloofd is om het wegvallen van deze middelen te compenseren met inkomsten uit het aanbieden van advertentieruimte aan commerciële partijen. Klopt het dat de regering dit standpunt onderschrijft en dat het ten grondslag ligt aan haar besluit om, ter compensatie van de verlaging van de rijksmediabijdrage, de huidige zendruimte voor reclameboodschappen in stand te houden? Zo ja, deelt de regering de opvatting van deze leden dat het in stand houden van één van de twee geldstromen onvoldoende is om het wegvallen van (een deel van) de andere geldstroom te compenseren, zeker nu de omvang daarvan naar verwachting zelfs zal afnemen door de afname van lineair tv-kijken? Zo ja, is de regering het ermee eens dat als compensatie gepast is en compensatie het doel is, dat deze maatregel alleen niet voldoende is en dat er meer gedaan moet worden?
De leden van de D66-fractie merken op dat de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft aangegeven naar een stabielere financiering voor de publieke omroep en het medialandschap te streven. Hoe verhouden continue aanpassingen in de financiering zich tot deze wens van de minister, zo vragen deze leden. En is de regering het met hen eens dat aanpassing op aanpassing juist leidt tot meer instabiliteit in de financiering? Is de regering bereid om bezuinigingen te heroverwegen, zo vragen deze leden.
Gevolgen voor stakeholders
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat de financiering van de stakeholders niet in het geding komt doordat afgezien wordt van de stapsgewijze afbouw van de reclameopbrengsten. Deze leden onderschrijven het uitgangspunt dat de reclame-inkomsten er voor de programma’s zijn en niet andersom. Ook zien de leden dat de waarborgen op beïnvloeding van de programmering vanuit commerciële belangen onaangetast blijven. Tegelijkertijd vragen zij of dit wetsvoorstel niet het begin is van een ontwikkeling naar verdergaande initiatieven om de programmering vanuit de Ster-inkomsten te financieren. Ook vragen zij of, en zo ja hoe onderzocht is om binnen de huidige mogelijkheden de reclame-inkomsten te optimaliseren zonder dat afgezien wordt van de voorgenomen afbouw van het percentage toegestane zendtijd voor reclameboodschappen.
Consultatie en toetsen
Reacties uit internetconsultatie
De leden van de VVD-fractie lezen in de memorie van toelichting dat er geen sprake is van een uitbreiding van reclamecapaciteit, maar van het continueren van de bestaande situatie. Niettemin is duidelijk dat de afhankelijkheid van reclame-inkomsten toeneemt. Deze leden vragen de regering op welke wijze de belangen van commerciële mediaorganisaties worden gewogen in toekomstige beleidskeuzes en hoe de nu lopende impactanalyse van invloed zal zijn op eventuele toekomstige besluiten over het reclamebeleid bij de publieke omroep.
De leden van de CDA-fractie lezen dat er geen impactanalyse is uitgevoerd naar mogelijke effecten voor de rest van de mediamarkt en dat partijen niet eerder zijn geconsulteerd. De regering stelt vervolgens in haar reactie op de internetconsultatie een impactanalyse te zullen uitvoeren. Kan de regering aangeven wat de mogelijke gevolgen van deze impactanalyse kunnen zijn, zo vragen deze leden.
De voorzitter van de commissie,
Bromet
Adjunct-griffier van de commissie,
Bosnjakovic