Voorjaarsnota 2025
Voorjaarsnota 2025
Brief regering
Nummer: 2025D17918, datum: 2025-04-18, bijgewerkt: 2025-04-18 12:08, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E. Heinen, minister van Financiën (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 36725 -1 Voorjaarsnota 2025.
Onderdeel van zaak 2025Z07913:
- Indiener: E. Heinen, minister van Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2025-04-22 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-06-09 00:00: Debat over de Voorjaarsnota 2025 (36 725, nr. 1) (Plenair debat (wetgeving)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024–2025 |
36 725 | Voorjaarsnota 2025 |
Nr. 1 | Brief van de minister van Financiën Ontvangen 18 april 2025 |
INHOUDSOPGAVE
4 |
---|
6 |
---|
|
8 |
---|
|
12 |
---|
|
14 | |
---|---|---|
|
14 | |
|
21 | |
|
24 | |
|
27 | |
|
27 | |
|
29 |
|
30 | |
---|---|---|
|
30 | |
|
39 |
|
42 | |
---|---|---|
|
42 | |
|
43 |
|
44 | |
---|---|---|
|
44 | |
|
44 | |
|
46 |
|
46 |
---|
48 |
---|
|
|
---|---|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
182 | |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
219 |
---|
222 |
---|
224 |
---|
227 |
---|
231 |
---|
234 |
---|
238 |
---|
256 |
---|
259 |
---|
Voorwoord
De eerste Voorjaarsnota van dit kabinet verschijnt in een tijd waarin het internationaal onrustig is. De voortdurende oorlog in Oekraïne, verschuivende geopolitieke verhoudingen en de invoering van handelstarieven raken de Nederlandse veiligheidsbelangen en economie. Deze ontwikkelingen leiden tot onvoorspelbaarheid en risico’s voor de Nederlandse economie en overheidsfinanciën. Tegelijkertijd zien we al langer dat de Nederlandse economie met hardnekkig hoge inflatie te maken heeft. Hoewel de koopkracht in de meest recente ramingen op peil blijft, ligt de inflatie al langere tijd hoger dan het gemiddelde in de eurozone.
In die context van internationale onzekerheid en hoge inflatie, kiest het kabinet ervoor om vast te houden aan het trendmatig begrotingsbeleid als anker voor de overheidsfinanciën. Sturen op kaders is hiervan een fundamenteel onderdeel. Het beheersen van de overheidsfinanciën zorgt ervoor dat rekeningen niet doorgeschoven worden en voorkomt dat daardoor belastingen in de toekomst stijgen. Door deze traditie van trendmatig begroten was Nederland in staat om bij eerdere schokken, zoals corona en de energiecrisis, de gevolgen voor burgers en bedrijven te helpen opvangen.
De hoge inflatie is een extra reden hier aan vast te houden. Voor inflatie zijn het monetair beleid van de centrale bank, het begrotingsbeleid van de overheid en de economische structuur in een land belangrijk. De Europese Centrale Bank richt zich echter op de eurozone als geheel, terwijl de Nederlandse inflatie hoger is dan in de rest van de eurozone. Dat maakt het monetaire beleid op dit moment mogelijk minder passend voor Nederland. In deze tijd van hoge inflatie, kiest het kabinet ervoor om de btw-verhoging op cultuur, media en sport geheel te schrappen en de belasting op de energierekening te verlagen.
De Expertgroep realistisch ramen wijst er terecht op dat de laatste jaren veel geplande uitgaven niet werden gerealiseerd door bijvoorbeeld arbeidsmarktkrapte. Het kabinet heeft door onder andere kasschuiven, het inboeken van aanvullende onderuitputting en het afschaffen van uitzonderingen op de eindejaarsmarge eerder ingezet op het realistischer maken van begrotingen. In deze Voorjaarsnota zijn opnieuw stappen gezet om uitgaven op de departementale begrotingen in een realistischer ritme te plaatsen.
In deze Voorjaarsnota dekt het kabinet tegenvallers en zitten investeringen en ombuigingen. Zo zijn tegenvallers op onder meer asiel, de EU-afdrachten en de arbeidsongeschiktheid (WIA) verwerkt. Het kabinet investeert in defensie (1,2 miljard euro structureel) en weerbaarheid en schrapt de bezuiniging in 2026 op kinderopvang voor werkenden. Daarnaast wordt de huurtoeslag verhoogd en krijgen gemeenten de komende jaren extra geld. De Nedersaksenlijn en een aantal andere prioritaire infrastructuurprojecten in Noord-Nederland worden gerealiseerd, gedekt uit de reservering voor de Lelylijn. Om tekorten niet verder op te laten lopen, moeten ook keuzes worden gemaakt. Het kabinet kiest voor ingrepen in de sociale zekerheid via de WW en het kindgebonden budget, in de kosten voor geneesmiddelen en het beheersbaar maken van jeugdzorg. Daar bovenop wordt rijksbreed een rem gezet op de groei van de overheidsuitgaven door het deels inhouden van de prijsbijstelling. Per departementale begroting zijn deze mutaties nader gespecificeerd in de verticale toelichting (bijlage 2).
Door de genomen maatregelen ligt er hiermee een pakket waarbij het begrotingstekort en de staatsschuld dalen ten opzichte van de Miljoenennota en waarbij het inkomsten- en uitgavenkader sluiten. Dit is een belangrijke stap in het herstellen van de begrotingsdiscipline na een aantal uitzonderlijke jaren met corona en de energiecrisis.
De minister van Financiën,
Eelco Heinen
1 Inleiding en samenvatting besluitvorming
Deze eerste Voorjaarsnota van het kabinet Schoof presenteert een update van de begroting van 2025 en de daaropvolgende jaren. Met de Voorjaarsnota informeert het kabinet het parlement over de voorjaarsbesluitvorming over de uitgaven en inkomsten van het Rijk. Het kabinet voert trendmatig begrotingsbeleid, wat houvast biedt voor Nederlandse burgers en bedrijven. Stabiel beleid betekent dat Nederlanders weten waar ze van op aan kunnen en de zekerheid voelen om beslissingen te kunnen nemen voor de komende jaren. Om dit te waarborgen, stuurt het kabinet op de uitgaven- en inkomstenkaders die bij de start van de regeerperiode zijn afgesproken.
Wereldwijde ontwikkelingen brengen risico's voor de Nederlandse economie met zich mee. De invoertarieven die de VS hebben aangekondigd en ingevoerd, hebben een negatieve impact op de wereldhandel en de economie. Ook de bedreiging van de veiligheid vanwege de Russische agressieoorlog in Oekraïne raakt onze welvaart. De onzekerheid in de wereld kent een prijs, en een open economie zoals die van Nederland kan hierdoor hard worden geraakt. Het kabinet baseert zich op de meest recente ramingen van het CPB. Deze ramingen zijn in februari opgesteld en gaan nog uit van een economische groei van 1,9% in 2025 en 1,5% in 2026. Volgens deze ramingen stijgt ook de koopkracht en daalt de armoede tot en met 2028. Dit is ook in lijn met de doelen van het kabinetsbeleid. Tegelijkertijd zijn de onzekerheden groot en vormen de recente ontwikkelingen geen onderdeel van deze ramingen. De onzekerheid onderstreept het belang van het trendmatig begrotingsbeleid zodat bij economische neergang niet meteen hoeft te worden bezuinigd.
Realistisch begroten blijft een prioriteit voor het kabinet. De afgelopen jaren is gebleken dat het EMU-saldo positiever uitviel dan in eerste instantie begroot. Dat kwam onder meer omdat een deel van de begrote middelen niet tot besteding kwam in het geplande jaar. Historisch hoge kasschuiven en onderuitputting waren het gevolg. De Expertgroep realistisch ramen heeft verschillende aanbevelingen gedaan om de ramingen te verbeteren. Het kabinet heeft alle aanbevelingen overgenomen en werkt aan verbetering van de ramingen.1 Voor 2025 en 2026 zijn in deze Voorjaarsnota voor respectievelijk 2,1 en 7 miljard euro aan kasschuiven verwerkt. Deze uitgaven komen in latere jaren tot besteding en belasten dan het saldo. De stand van de overheidsfinanciën anno 2025 is goed, maar het saldo en de schuld zullen in de toekomst verslechteren door met name de vergrijzende samenleving.
Samenvatting besluitvorming
Het kabinet houdt vast aan trendmatig begroten, wat bijdraagt aan stabiel en voorspelbaar beleid. Als onderdeel hiervan zijn mee- en tegenvallers aan de inkomsten- en uitgavenkant dit voorjaar integraal gewogen en voorzien van budgettaire dekking, onder meer door inzet van de prijsbijstelling. Dit betekent dat de ministeries niet volledig worden gecompenseerd voor prijsontwikkelingen. Het kabinet handhaaft het uitgavenkader, en draagt daarmee bij aan een solide en gezonde rijksbegroting. Dit is van groot belang voor Nederlandse burgers en ondernemers. Tevens voorkomen we hiermee dat rekeningen worden doorgeschoven naar volgende generaties. Door de maatregelen blijven het overheidstekort en de schuld in de komende jaren, ook in 2026, binnen de Europese referentiewaarden.2
Met het oog op de internationale ontwikkelingen en de inflatie heeft het kabinet een aantal aanvullende maatregelen genomen. De besluitvorming van deze Voorjaarsnota wordt gepresenteerd in hoofdstuk 3 (uitgaven) en hoofdstuk 4 (inkomsten). In onderstaande tabellen worden de belangrijkste maatregelen voor de uitgaven en de inkomsten samengevat.
Tabel 1 Samenvatting besluitvorming uitgaven | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
(in miljarden euro, + is hogere uitgaven) | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Uitgavenkader bij Miljoenennota 2025 | 427,0 | 455,0 | 476,9 | 494,2 | 512,7 | 0,0 |
Kasschuiven | ‒ 2,0 | ‒ 7,1 | 2,8 | 1,7 | 1,1 | ‒ 1,3 |
Nominale ontwikkeling, WW en bijstand en overige kadercorrecties | 1,0 | 2,3 | 2,9 | 2,3 | 1,4 | 1,0 |
Uitgavenkader bij Voorjaarsnota 2025 | 425,8 | 449,9 | 482,1 | 498,0 | 515,0 | 537,7 |
Defensie | 0,0 | 0,2 | 0,3 | 0,9 | 1,1 | 1,2 |
JenV: weerbaarheid | 0,0 | 0,0 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 |
Gemeenten/jeugd en volume accres | 0,4 | 1,4 | 1,4 | 0,1 | 0,1 | 0,3 |
Schrappen huurverhoging 2025 en 2026 | ‒ 0,1 | ‒ 0,4 | ‒ 0,5 | ‒ 0,5 | ‒ 0,5 | ‒ 0,5 |
Investeren sociale huur | 0,0 | 0,3 | 0,4 | 0,4 | 0,0 | 0,0 |
Verhogen huurtoeslag (boodschappenbonus) | 0,1 | 0,9 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Infrastructuur Nedersaksenlijn (cum. 1.912 mln.) | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Infrastructuur vrijval Lelylijn | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | ‒ 0,2 | ‒ 0,2 |
Infrastructuur overig | 0,0 | ‒ 1,0 | 1,0 | 0,0 | 0,0 | 0,1 |
Stikstof | 0,2 | 0,4 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Backpay weduwen KNIL-militairen en ambtenaren | 0,1 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Hervorming WW (inclusief besparingsverlies) | 0,0 | 0,0 | 0,2 | 0,1 | ‒ 0,2 | ‒ 0,2 |
Schrappen bezuiniging kinderopvang | 0,0 | 0,1 | 0,2 | 0,2 | 0,3 | 0,3 |
Compensatie middengroep en flankerende beleid kinderopvang | 0,0 | 0,3 | 0,8 | 1,0 | 0,5 | 0,2 |
Realistische ingangsdatum KOT | 0,0 | ‒ 0,6 | ‒ 2,2 | ‒ 1,9 | ‒ 0,3 | ‒ 0,2 |
Uitfaseren onderwijskansenregeling | 0,0 | 0,0 | ‒ 0,1 | ‒ 0,2 | ‒ 0,2 | ‒ 0,2 |
OCTAS (struc. 197 mln.) | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
BNI-koppeling ODA | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,1 | 0,1 | 0,1 |
VWS: invulling bij- en nascholing MSZ-personeel | 0,0 | 0,0 | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 |
VWS: pakketmaatregelen geneesmiddelen | 0,0 | 0,0 | ‒ 0,1 | ‒ 0,1 | ‒ 0,1 | ‒ 0,1 |
VWS: uitvoeringsinformatie | ‒ 0,3 | ‒ 0,8 | ‒ 0,6 | ‒ 0,6 | ‒ 0,6 | ‒ 0,6 |
VWS: overig | 0,0 | 0,4 | 0,2 | 0,1 | 0,2 | 0,1 |
SZW: uitvoeringsinformatie inclusief WIA maatregelen | 0,3 | 0,5 | 1,2 | 1,0 | 1,0 | 1,0 |
SZW: afromen Envelop groepen in de knel | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | ‒ 0,2 | ‒ 0,2 |
SZW: overige maatregelen (inclusief WKB) | ‒ 0,2 | ‒ 0,1 | ‒ 0,3 | ‒ 0,3 | ‒ 0,3 | ‒ 0,4 |
EU-afdrachten | 0,1 | 1,0 | 0,3 | 0,6 | 0,6 | 0,6 |
Asiel | 0,9 | 0,6 | 0,5 | 0,7 | 0,4 | 0,4 |
Mee- en tegenvallers VRO (voornamelijk huurtoeslag) | ‒ 0,3 | ‒ 0,3 | ‒ 0,3 | ‒ 0,3 | ‒ 0,3 | ‒ 0,3 |
Groningen schade en versterken | 0,0 | ‒ 0,1 | 0,4 | 0,0 | 0,3 | ‒ 0,2 |
Generieke maatregelen | ‒ 0,7 | ‒ 1,1 | ‒ 1,4 | ‒ 1,6 | ‒ 1,7 | ‒ 1,7 |
Overig | ‒ 0,1 | ‒ 0,6 | 0,1 | 0,2 | 0,4 | 0,2 |
Aanvullende onderuitputting | ‒ 0,7 | ‒ 1,5 | ‒ 1,5 | ‒ 0,7 | 0,0 | 0,0 |
Totale uitgavenontwikkeling binnen het kader | 425,5 | 449,6 | 482,5 | 497,4 | 515,7 | 537,7 |
Over/onderschrijding uitgavenkader bij Voorjaarsnota 2025 | ‒ 0,3 | ‒ 0,3 | 0,4 | ‒ 0,5 | 0,8 | 0,0 |
Oekraine-uitgaven buiten het kader | 1,2 | ‒ 0,5 | 2,8 | 1,2 | 0,1 | 0,0 |
Het kabinet presenteert een gedekt pakket van maatregelen. Aan de uitgavenkant van het begroting trekt het kabinet extra geld uit voor Defensie (oplopend tot 1,2 miljard euro in 2030). Op het terrein van Justitie en Veiligheid maakt het kabinet extra middelen vrij voor weerbaarheid. Verder wordt de bezuiniging op de kinderopvang geschrapt en komt er geld beschikbaar voor het corrigeren van foutief vastgestelde WIA-uitkeringen. Om opvolging te geven aan de aanbevelingen uit de Onafhankelijke Commissie Toekomst Arbeidsongeschiktheidsstelsel (OCTAS) zijn middelen beschikbaar gesteld. Op SZW-terrein staat daar tegenover dat de WW-duur per 1 januari 2027 met 6 maanden wordt verkort, conform het hoofdlijnenakkoord (HLA). Een realistische invoer van het nieuwe financieringsstelsel voor de kinderopvang leidt tot incidentele vrijval van middelen. Daarbij wordt de vergoeding voor middengroepen de komende jaren stapsgewijs verhoogd. Verder wordt het kindgebonden budget (WKB) sneller afgebouwd voor de hogere inkomens. Voor gemeenten worden middelen gereserveerd om de stijgende kosten van Jeugdzorg op te vangen, terwijl voor de langere termijn maatregelen worden genomen om de regelingen meer beheersbaar te maken en de kosten te beperken. De sociale huren worden twee jaar bevroren. Ter compensatie van de terugvallende huurinkomsten door de huurbevriezing wordt geld gereserveerd voor intensiveringen in de sociale huur. In 2026 wordt de huurtoeslag eenmalig verhoogd om huishoudens te ondersteunen voor de gestegen kosten van levensonderhoud. Er wordt een eenmalige reservering van 50 miljoen euro getroffen ten behoeve van de backpay voor weduwen van voormalig KNIL-militairen en ambtenaren in Nederlands-Indië. De onderwijskansenregeling in het voortgezet onderwijs wordt uitgefaseerd. Tot slot komt er 600 miljoen extra beschikbaar voor het stikstofdossier en wordt uit de middelen voor de Lelylijn in totaal 2,5 miljard euro (over langere periode) vrijgemaakt voor verschillende andere infrastructuurprojecten, waaronder de Nedersaksenlijn.
Met deze besluitvorming respecteert het kabinet het uitgavenkader, conform de begrotingsafspraken in het HLA. Het totaal aan besluitvorming op de uitgaven is te zien in tabel 1. Alle nieuwe uitgaven en tegenvallers op generale dossiers, zoals asiel en EU-afdrachten, zijn gedekt met maatregelen en meevallers. Zoals afgesproken in het HLA is de dekking deels gevonden door de loon- en prijsbijstelling bij departementen deels in te houden. Ook hebben verschillende departementen dekkingsmaatregelen genomen voor hun eigen begroting. Verder heeft het kabinet nieuwe stappen gezet om het kasritme van uitgaven op de begroting realistischer te maken. Hiermee geeft het kabinet opvolging aan de adviezen van de Expertgroep realistisch ramen. Voor deze kasschuiven heeft het kabinet het uitgavenkader gecorrigeerd. Tot slot is, zoals eerder bekendgemaakt, extra geld vrijgemaakt voor het onverminderd steunen van Oekraïne. Zoals afgesproken in het HLA vallen deze middelen buiten het uitgavenkader.
Tabel 2 Samenvatting besluitvorming inkomsten | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Standen in € mln. (+ = saldoverbeterend) | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | struc |
Btw cultuur, media en sport | |||||||
Schrappen btw verhoging op cultuur, media en sport | ‒ 1326 | ‒ 1326 | ‒ 1326 | ‒ 1326 | ‒ 1326 | ‒ 1326 | |
Beperkt toepassen van de tabelcorrectiefactor | 1336 | 1336 | 1336 | 1336 | 1336 | 1336 | |
Stelpost fiscale regelingen en constructies | |||||||
Stelpost fiscale regelingen en constructies | ‒ 259 | ‒ 259 | ‒ 259 | ‒ 259 | ‒ 259 | ‒ 259 | |
Aanpakken constructie «vleugje zuivel» in alcoholvrije dranken | 36 | 36 | 36 | 36 | 36 | ||
Aanpakken schenk- en erfbelasting constructie estate planningstools in huwelijksvermogensrecht | 3 | 4 | 4 | 4 | 4 | 4 | |
Beperkt toepassen van de tabelcorrectiefactor | 126 | 126 | 126 | 126 | 126 | 126 | |
Box 3 | |||||||
Uitstel WWR inclusief niet voorinvullen eigen gebruik | 190 | ‒ 189 | ‒ 2381 | ||||
Dekking d.m.v. verhoging forfait inclusief verlagen heffingsvrije vermogen in 2026 en 2027 | 1267 | 1267 | |||||
Overige besluitvorming | |||||||
Verhoging arbeidsongeschiktheidspremies | 225 | 225 | 225 | 225 | 225 | 225 | |
Verlagen energiebelasting huishoudens | ‒ 200 | ‒ 200 | ‒ 200 | ||||
Overige besluitvorming voorjaar | ‒ 13 | ‒ 13 | ‒ 1 | ‒ 2 | ‒ 2 | 4 | 1 |
Herijkingen | 36 | 41 | 18 | 10 | 4 | 29 | 20 |
Overige ontwikkelingen | ‒ 9 | 6 | 26 | 26 | 36 | 47 | 132 |
Technische maatregelen Belastingplan 2026 | ‒ 9 | ‒ 11 | ‒ 19 | ‒ 22 | ‒ 24 | ‒ 24 | ‒ 24 |
Totaal stand inkomstenkader | 195 | 1006 | ‒ 1149 | ‒ 46 | 155 | 198 | 271 |
Met dit pakket aan maatregelen sluit het inkomstenkader over de gehele kabinetsperiode. Dit is in lijn met het trendmatig begrotingsbeleid. De som van alle beleidsmatige mutaties over 2025-2028 komt uit op 6 miljoen euro. Het sluiten van het inkomstenkader zorgt voor stabiliteit van de lastendruk voor huishoudens en bedrijven en helpt bij het beheersen van de overheidsfinanciën.
Het kabinet draait de voorgestelde verhoging van het btw-tarief op cultuur, media en sport terug. De Kamer had met de motie Van Dijk c.s. gevraagd om een alternatieve invulling. Dit levert een structurele derving op van 1,3 miljard euro vanaf 2026 (tabel 2). Als dekking wordt ongeveer de helft van de reguliere inflatiecompensatie binnen de inkomstenbelasting (via de tabelcorrectiefactor), per 1 januari 2026 niet toegekend. Dit betekent dat de belastingschijven en heffingskortingen binnen de inkomstenbelasting beperkt worden gecompenseerd voor hogere inflatie.
Daarnaast verlaagt het kabinet de energiebelasting voor huishoudens met 200 miljoen euro vanaf 2026, waarmee het tegemoetkomt aan zorgen over de energiekosten voor burgers. Verder wordt een fiscale regeling geïntroduceerd om medewerkersparticipaties voor startups en scale-ups te stimuleren en wordt het toeslagpartnerschap vereenvoudigd.
Er is rekening gehouden met het effect van de besluitvorming op de inflatie. Het schrappen van de btw-verhoging op cultuur, media en sport leidt tot een afname van de inflatie in 2026. Het effect van de budgettaire dekking via de beperking van de tabelcorrectiefactor leidt naar verwachting tot een kleiner effect op de inflatie, omdat een btw-verhoging direct doorwerkt in prijzen, maar een verhoging van directe belastingen slechts indirect.3 Het aanpakken van de belastingconstructie ‘vleugje zuivel’ binnen de verbruiksbelasting op non-alcoholische dranken heeft een verwaarloosbaar effect op de inflatie. Door een klein beetje zuivel toe te voegen aan frisdrank of vruchtensappen is het nu nog mogelijk de dranken onder de uitzondering voor zuivel- en sojadranken te brengen en zo de heffing te omzeilen. In deze Voorjaarsnota wordt deze constructie aangepakt. Ook de rest van de inkomstenmaatregelen waartoe is besloten, heeft geen noemenswaardige effecten op de inflatie. De maatregelen uit deze Voorjaarsnota op de huren zorgen tot slot voor beperking van de inflatie via de prijsontwikkeling van de huisvesting. Conform de motie Grinwis is hierover gerapporteerd.4
Tabel 3 Verticale toelichting EMU-saldo en totale schuld | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | |
EMU-saldo Miljoenennota 2025 | ‒ 2,8% | ‒ 3,7% | ‒ 2,4% | ‒ 2,4% | ‒ 2,5% | |
Belasting- en premieinkomsten | 0,3% | 0,5% | 0,5% | 0,6% | 0,8% | |
Kadercorrecties inclusief nominale ontwikkeling | ‒ 0,1% | ‒ 0,2% | ‒ 0,2% | ‒ 0,2% | ‒ 0,1% | |
Voorjaarsbesluitvorming exclusief kasschuiven | 0,0% | 0,1% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | |
Kasschuiven | 0,2% | 0,6% | ‒ 0,2% | ‒ 0,1% | ‒ 0,1% | |
Overig | ‒ 0,2% | ‒ 0,2% | ‒ 0,2% | ‒ 0,1% | 0,0% | |
EMU-saldo Voorjaarsnota 2025 | ‒ 2,6% | ‒ 3,0% | ‒ 2,6% | ‒ 2,1% | ‒ 1,9% | ‒ 2,2% |
Schuld Voorjaarsnota 2025 | 45,2% | 47,8% | 48,7% | 49,2% | 49,5% | 50,0% |
De hogere economische groei leidt door middel van hogere belastinginkomsten tot verbetering van het EMU-saldo. Als gevolg van de hogere loon- en prijsontwikkeling uit het Centraal Economisch Plan (CEP) stijgen de uitgaven en dit verslechtert het verwachte saldo (nominale ontwikkeling). De voorjaarsbesluitvorming heeft vanwege de sluitende kaders nauwelijks een effect op het EMU-saldo. Het kabinet heeft daarnaast inspanningen gedaan om de begrotingen in een realistischer kasritme te plaatsen. Dit leidt in 2025 en 2026 tot verbeteringen van het EMU-saldo, in latere jaren zullen deze middelen alsnog uitgegeven worden en dan het saldo belasten. In de post overig zijn de uitgaveneffecten buiten het uitgavenkader zichtbaar, zoals bijvoorbeeld de extra middelen voor de steun aan Oekraïne.
Leeswijzer
De Voorjaarsnota is opgebouwd uit verschillende hoofdstukken. Hoofdstuk 2 begint met het huidige economisch beeld. Hoofdstuk 3 gaat in op de besluitvorming aan de uitgavenkant, hoofdstuk 4 presenteert de inkomstenkant met een overzicht van de belasting- en premie-inkomsten. Vervolgens geeft hoofdstuk 5 de actuele ramingen voor het EMU-saldo en de EMU-schuld. Hoofdstuk 6 gaat in op de stappen die het kabinet zet richting een meer realistische begroting. Tot slot beschrijft hoofdstuk 7 de ontwikkelingen in de informatievoorziening aan het parlement.
Deze Voorjaarsnota heeft elf bijlagen. Bijlage 1 geeft een overzicht van de budgettaire kerngegevens. Bijlage 2 bevat de verticale toelichting. Dit is een cijfermatig overzicht voor iedere begroting van budgettaire veranderingen die zich hebben voorgedaan sinds de Miljoenennota 2025. Bijlage 3 bevat een overzicht van de dossiers rond de schade- en versterkingsoperatie in Groningen. Bijlage 4 geeft een overzicht van de uitgaven rondom Toeslagen Herstel. In bijlage 5 wordt de koppeling van de defensie-uitgaven aan 2% van het nominale bbp toegelicht. Vervolgens bevat bijlage 6 de accrestranches voor het Gemeente- en Provinciefonds. Bijlage 7 bevat een nadere toelichting op de belasting- en premieontvangsten. Bijlage 8 toont de fiscale sleuteltabel. Bijlage 9 gaat in op opmerkelijke belastingconstructies. Bijlage 10 toont een overzicht van de vermogensverdeling in Nederland. Tot slot geeft bijlage 11 inzicht in de investeringen van netbeheerders.
2 Economisch beeld
De grilligheid van het Amerikaanse beleid rondom invoerheffingen creëert onzekerheid over de economische vooruitzichten. Door de Amerikaanse invoerheffingen worden producten uit het buitenland duurder voor de Verenigde Staten (VS), zowel voor consumenten als voor producenten die onderdelen uit het buitenland gebruiken. Bovenal heeft het grillige verloop van de hoogte van de invoerheffingen geleid tot onzekerheid in de economie. Producenten weten niet met welke kosten ze rekeningen moeten houden en stellen daardoor mogelijk investeringen uit. Consumenten bouwen hogere buffers op en stellen consumptie mogelijk uit. Hierdoor vertraagt de economische groei. Onzekerheid uit zich ook in onrustige koersbewegingen op de financiële markten. De afname van onzekerheid vereist niet alleen het terugdraaien van de invoerheffingen, maar ook herstel van het vertrouwen in stabiel economisch beleid. Daardoor is onzekerheid in de economie een hardnekkig verschijnsel.
In aanloop naar de aankondiging van de Amerikaanse invoerheffingen op 2 april 2025 steeg de onzekerheid naar een hoogtepunt. De Economic Policy Uncertainty Index meet de onzekerheid ten aanzien van beleid in de samenleving, onder andere aan de hand van krantenkoppen en verwachtingen van professionals. In maart 2025 bereikte de index het hoogste punt sinds de coronapandemie (figuur 1).
Figuur 3 Economic Policy Uncertainty Index VS
Box: doorrekeningen effecten handelstarieven In diverse doorgerekende scenario’s kan het bbp-verlies voor Nederland in 2026 oplopen tot 1,6% (tabel 4). De verschillen in het geraamde effect zijn onder andere afhankelijk van de heffingen die de VS opleggen en de reactie van de EU en de rest van de wereld. Hierbij geldt dat het effect op het bbp op de korte termijn drie tot vijf keer groter is dan op de lange termijn, omdat handelsstromen en productie zich over tijd aanpassen. Als er vanuit wordt gegaan dat handelsbalansen niet veranderen en dat er geen structureel effect is op de productiviteit, is het structurele effect op het bbp beperkt. Zo komt het CPB op de lange termijn, wanneer handelsstromen en productie zich hebben aangepast, op een effect van 0,0%. De raming van DNB bevindt zich aan de bovenkant van de marge, met een bbp-verlies op de korte termijn van 1,6%. Tabel 4 geeft een overzicht van de doorgerekende scenario's. Op 1 mei publiceert het CPB een doorrekening van de gevolgen van invoertarieven. |
Tabel 4 Effect op bbp (korte en langer termijn) en inflatie, %-afwijking t.o.v. basispad (cumulatief) | ||||
---|---|---|---|---|
bbp 2026 | bbp struc. | PRIJSPEIL 2026 | Heffing t.a.v. EU | |
CPB (nov 24) | n.v.t. | ~0,0% | n.v.t. | 10% op goederen, 100% op voertuigen |
DNB (dec 24) | ‒ 1,6% | n.v.t. | +0,8% | 10% op goederen |
Swank (feb 26) | n.v.t. | ‒ 1,5% | +0,4% | 25% op goederen |
Rabobank (mrt 25) | ‒ 0,7% | n.v.t. | +0,4% | 25% op goederen |
OESO (mrt 25)** | ‒ 0,2% | n.v.t. | +0,7% | 10% op alle niet-grondstof goederen |
Onze economie steunt op openheid, sterke instituties en marktwerking. Dit vormt de basis voor groei en zorgt dat we welvaart hebben om te verdelen. Vrijhandel leidt onder de streep tot hogere welvaart, via lagere prijzen voor consumenten, kansen voor exporteurs en toegang tot kritieke grondstoffen. De EU is essentieel voor de Nederlandse welvaart. Het is met afstand onze belangrijkste handelspartner. Volgens het IMF zijn handelsbarrières binnen de EU vergelijkbaar met tarieven van 45% voor handel in goederen en 110% voor handel in diensten.5 Dat onderstreept het belang van het versterken van de interne markt en de verdieping van de kapitaalmarktunie.
De ontwikkelingen op het wereldtoneel vergroten de neerwaartse risico’s bij het economisch beeld van het CPB uit februari. In dat beeld groeit de economie de komende jaren verder, na de terugkeer van de economische groei in 2024. Voor 2025 raamt het CPB een economische groei van 1,9% en voor 2026 een groei van 1,5%. Figuur 4 laat de economische groei en een uitsplitsing naar de bestedingscomponenten van het bbp zien. De groei in 2025 en 2026 wordt naar verwachting breed gedragen door deze bestedingscomponenten. In 2025 leveren de investeringen weer een positieve bijdrage aan de economische groei. Na krimp in 2023 en stagnatie in 2024 groeit de uitvoer weer in 2025. De uitvoer groeit mee met een stijging van de relevante wereldhandel en het wereld-bbp. Ook de overheidsconsumptie stijgt, onder andere door hogere zorg- en defensie-uitgaven.
Figuur 4 Economische groei en groeibijdragen bestedingscomponenten
Bron: CPB
De toenemende consumptie van huishoudens levert de belangrijkste bijdrage aan de economische groei. Doordat de loongroei hoger ligt dan de inflatie, stijgt de koopkracht zowel in 2025 als 2026. Dit kan worden verklaard door de inhaalgroei van de lonen op de inflatie van de afgelopen jaren en de krapte op de arbeidsmarkt. De inflatie zet de dalende lijn die in 2023 en 2024 is ingezet komende jaren door. Naar verwachting komt de inflatie in 2025 uit op 3,2% en 2,6% in 2026.
De werkloosheid neemt de komende jaren iets toe. Het CPB verwacht 3,8% werkloosheid in 2025 en 4,0% in 2026. Dit blijft in historisch perspectief laag. De werkgelegenheid neemt verder toe, maar de groei neemt iets af. Waar de werkgelegenheid in 2024 nog groeide met 0,6%, komt de groei in 2025 en 2026 uit op 0,3%. De stijging van de werkloosheid komt doordat de stijging van de werkgelegenheid de stijging van het arbeidsaanbod niet bijhoudt, vooral in 2026. Daarmee neemt de krapte op de arbeidsmarkt iets af.
Op langere termijn voorziet het CPB een hoger bbp dan eerder. Het CPB heeft het structureel arbeidsaanbod omhoog bijgesteld. Dat komt door hogere nieuwe inschattingen van de ontwikkeling van de participatiegraad. Dit geldt met name voor mensen rond de pensioenleeftijd en jongeren. Hierdoor valt de werkgelegenheid op middellange termijn hoger uit, wat voor een hoger bbp zorgt. Tegelijkertijd blijft het beeld dat de economische groei in de komende acht jaar vertraagt.
3 Uitgaven
3.1 Besluitvorming en ontwikkeling uitgavenkader
De voorjaarsbesluitvorming heeft geleid tot een evenwichtig pakket aan maatregelen, waarbij de financiële afspraken gerespecteerd worden. In het HLA is afgesproken hoeveel er mag worden uitgegeven; het zogenoemde uitgavenkader. Hogere uitgaven die onder het kader vallen moeten gedekt worden door lagere uitgaven elders op de begroting. Door middel van een kadertoets worden de budgettaire gevolgen van de besluitvorming inzichtelijk gemaakt. Daarbij wordt getoetst of het pakket aan maatregelen binnen het afgesproken uitgavenkader past. Met het pakket aan maatregelen in deze Voorjaarsnota sluit het uitgavenkader binnen de begrotingshorizon. De kadertoets van de uitgaven is weergegeven in onderstaande tabel. Onder de tabel worden de maatregelen afzonderlijk toegelicht.
Tabel 5 Kadertoets uitgaven | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
(in miljarden euro, min = onderschrijding) | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | |
1 | Uitgavenkader bij Miljoenennota 2025 | 427,0 | 455,0 | 476,9 | 494,2 | 512,7 | |
Aanpassingen van het uitgavenkader naar aanleiding van: | |||||||
2 | Nominale ontwikkeling | 0,8 | 1,9 | 2,4 | 1,8 | 0,9 | 0,2 |
3 | WW en bijstand | ‒ 0,4 | ‒ 0,5 | ‒ 0,6 | ‒ 0,7 | ‒ 0,6 | ‒ 0,5 |
4 | Kasschuiven | ‒ 2,0 | ‒ 7,1 | 2,8 | 1,7 | 1,1 | ‒ 1,3 |
5 | Bijstelling prijs accres (Gemeenten en Provincies) | 0,5 | 0,6 | 0,7 | 0,8 | 1,0 | 1,1 |
6 | Overige kadercorrecties | 0,2 | 0,3 | 0,3 | 0,3 | 0,2 | 0,2 |
7 | Uitgavenkader bij Voorjaarsnota 2025 | 425,8 | 449,9 | 482,1 | 498,0 | 515,0 | 537,7* |
Kaderrelevante uitgaven: | |||||||
Generale dossiers | 0,6 | 1,2 | 0,8 | 1,3 | 1,3 | 1,4 | |
8 | EU-afdrachten | 0,1 | 1,0 | 0,3 | 0,6 | 0,6 | 0,6 |
9 | Gasbaten | 0,6 | 0,0 | 0,4 | 0,3 | 0,2 | 0,2 |
10 | Bijstelling volume accres (Gemeenten en Provincies) | 0,0 | 0,0 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,3 |
11 | Rente studiefinanciering | 0,0 | 0,1 | ‒ 0,1 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
12 | Boetes en Transacties | ‒ 0,1 | ‒ 0,1 | ‒ 0,1 | ‒ 0,1 | ‒ 0,1 | ‒ 0,1 |
13 | Dividenden | ‒ 0,1 | 0,0 | ‒ 0,1 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
14 | Defensie 2% | 0,0 | 0,2 | 0,3 | 0,4 | 0,4 | 0,4 |
Asiel | 0,9 | 0,6 | 0,5 | 0,7 | 0,4 | 0,4 | |
15 | Opvang | 0,8 | 0,4 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
16 | IND | 0,0 | 0,1 | 0,5 | 0,6 | 0,4 | 0,4 |
17 | Dwangsommen | 0,0 | 0,1 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
18 | Wetsvoorstellen asiel | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 |
VWS | ‒ 0,3 | ‒ 0,4 | ‒ 0,3 | ‒ 0,3 | ‒ 0,3 | ‒ 0,3 | |
19 | Uitvoeringsinformatie VWS | ‒ 0,3 | ‒ 0,8 | ‒ 0,6 | ‒ 0,6 | ‒ 0,6 | ‒ 0,6 |
20 | Invulling bij- en nascholing MSZ-personeel | 0,0 | 0,0 | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 |
21 | Pallas | 0,1 | 0,0 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 |
22 | Covid-vaccinatie | 0,0 | 0,1 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
23 | Uitstel vervanging abonnementstarief Wmo | 0,0 | 0,2 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
24 | Backpay weduwen KNIL-militairen en ambtenaren | 0,1 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
25 | Pakketmaatregelen geneesmiddelen | 0,0 | 0,0 | ‒ 0,1 | ‒ 0,1 | ‒ 0,1 | ‒ 0,1 |
26 | Overig VWS | 0,0 | 0,1 | 0,1 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
SZW | 0,1 | 0,2 | ‒ 0,1 | 0,2 | 0,8 | 0,5 | |
27 | Uitvoeringsinformatie SZW (a.o. WIA, ZW en KOT) | 0,3 | 0,3 | 1,0 | 0,8 | 0,8 | 0,7 |
28 | WIA onvermijdelijke (herstel)maatregelen | 0,0 | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 | 0,2 |
29 | Realistische ingangsdatum KOT | 0,0 | ‒ 0,6 | ‒ 2,2 | ‒ 1,9 | ‒ 0,3 | ‒ 0,2 |
30 | Compensatie middengroep en flankerend beleid kinderopvang | 0,0 | 0,3 | 0,8 | 1,0 | 0,5 | 0,2 |
31 | Steiler afbouwen recht op WKB (extra knikpunt) | 0,0 | 0,0 | ‒ 0,3 | ‒ 0,3 | ‒ 0,3 | ‒ 0,3 |
32 | Hervorming Werkloosheidswet | 0,0 | 0,0 | 0,2 | 0,1 | ‒ 0,2 | ‒ 0,2 |
33 | Schrappen bezuiniging kinderopvang | 0,0 | 0,1 | 0,2 | 0,2 | 0,3 | 0,3 |
34 | OCTAS (struc. 197 mln.) | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
35 | Afromen Envelop Groepen in de knel | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | ‒ 0,2 | ‒ 0,2 |
36 | Overig SZW | ‒ 0,2 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | ‒ 0,1 |
Gemeenten/Jeugd | 0,4 | 1,3 | 1,3 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | |
37 | Gemeenten/Jeugd extra middelen | 0,4 | 1,3 | 1,3 | 0,8 | 0,8 | 0,8 |
38 | Gemeenten/Jeugd maatregelen | 0,0 | 0,0 | 0,0 | ‒ 0,8 | ‒ 0,8 | ‒ 0,8 |
Huren | ‒ 0,1 | 0,8 | ‒ 0,1 | ‒ 0,1 | ‒ 0,5 | ‒ 0,5 | |
39 | Schrappen huurverhoging 2025 en 2026 | ‒ 0,1 | ‒ 0,4 | ‒ 0,5 | ‒ 0,5 | ‒ 0,5 | ‒ 0,5 |
40 | Investeren sociale huur | 0,0 | 0,3 | 0,4 | 0,4 | 0,0 | 0,0 |
41 | Verhogen huurtoeslag (boodschappenbonus) | 0,1 | 0,9 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Infrastructuur | 0,0 | ‒ 1,0 | 1,0 | 0,0 | ‒ 0,2 | ‒ 0,2 | |
42 | Nedersaksenlijn (cum. 1.912 mln.) | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
43 | Sluis kornwerderzand (cum. 375 mln.) | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
44 | N36 (cum. 115 mln.) | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
45 | Flessenhals Meppel (cum. 100 mln.) | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
46 | Anders inzetten reservering Lelylijn | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | ‒ 0,2 | ‒ 0,2 |
47 | Fasering infrastructuur | 0,0 | ‒ 1,0 | 1,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Stikstof | 0,2 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,2 | 0,2 | |
48 | Stikstof | 0,2 | 0,4 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
49 | Fasering middelen stikstof AP | 0,0 | ‒ 0,4 | 0,0 | 0,0 | 0,2 | 0,2 |
Overig Rijk | ‒ 1,5 | ‒ 2,1 | ‒ 1,2 | ‒ 0,6 | 0,7 | 0,2 | |
50 | Herstel en Veerkrachtplan | ‒ 0,2 | 0,1 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
51 | Mee- en tegenvallers VRO (voornamelijk huurtoeslag) | ‒ 0,3 | ‒ 0,3 | ‒ 0,3 | ‒ 0,3 | ‒ 0,3 | ‒ 0,3 |
52 | Groningen schade en versterken | 0,0 | ‒ 0,1 | 0,4 | 0,0 | 0,3 | ‒ 0,2 |
53 | BNI-koppeling ODA | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,1 | 0,1 | 0,1 |
54 | Actualisatie EU-toerekening ODA | ‒ 0,1 | ‒ 0,1 | ‒ 0,1 | ‒ 0,1 | ‒ 0,1 | ‒ 0,1 |
55 | Additionele intensivering Defensie | 0,0 | 0,0 | 0,1 | 0,5 | 0,7 | 0,7 |
56 | Subsidietaakstelling EZ | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
57 | JenV: weerbaarheid | 0,0 | 0,0 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 |
58 | Dekking Klimaatfonds | 0,0 | ‒ 0,2 | ‒ 0,2 | ‒ 0,2 | 0,0 | 0,0 |
59 | Uitfaseren onderwijskansenregeling | 0,0 | 0,0 | ‒ 0,1 | ‒ 0,2 | ‒ 0,2 | ‒ 0,2 |
60 | Eindejaarsmarge | 2,6 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
61 | Invulling taakstelling eindejaarsmarge | 1,4 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
62 | In=uittaakstelling | ‒ 4,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
63 | Aanvullende onderuitputting | ‒ 0,7 | ‒ 1,5 | ‒ 1,5 | ‒ 0,7 | 0,0 | 0,0 |
64 | Overig | ‒ 0,2 | ‒ 0,1 | 0,3 | 0,2 | 0,1 | 0,0 |
Generieke maatregelen | ‒ 0,7 | ‒ 1,1 | ‒ 1,4 | ‒ 1,6 | ‒ 1,7 | ‒ 1,7 | |
65 | Inhouden prijsbijstelling | ‒ 0,6 | ‒ 0,4 | ‒ 0,6 | ‒ 0,7 | ‒ 0,7 | ‒ 0,7 |
66 | Inhouden incidentele loonontwikkeling | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | ‒ 0,1 | ‒ 0,1 |
67 | Inhouden externe inhuur tranche 2025 en 2026 | ‒ 0,1 | ‒ 0,2 | ‒ 0,2 | ‒ 0,2 | ‒ 0,2 | ‒ 0,2 |
68 | Omzetten loon- en prijsbijstelling | 0,0 | ‒ 0,4 | ‒ 0,7 | ‒ 0,7 | ‒ 0,7 | ‒ 0,7 |
69 | Reguliere uitgaven bij Voorjaarsnota 2025 | 425,5 | 449,6 | 482,5 | 497,4 | 515,7 | 537,7 |
70 | Over/onderschrijding uitgavenkader bij Voorjaarsnota 2025 | ‒ 0,3 | ‒ 0,3 | 0,4 | ‒ 0,5 | 0,8 | 0,0 |
Aanpassingen van het uitgavenkader
2. Nominale ontwikkeling
Op basis van actuele macro-economische inzichten uit het CEP van het CPB zijn de ramingen voor ontwikkeling van de lonen en prijzen opwaarts bijgesteld.
3. WW en bijstand
De verwachte uitgaven aan de Werkloosheidswet (WW) en bijstand zijn bijgesteld op basis van de meest recente CPB-raming en realisatiecijfers. Mutaties van uitgaven aan de WW en bijstand, die niet het gevolg zijn van beleid, worden conform begrotingsregels met een kadercorrectie verwerkt.
4. Kasschuiven
In deze Voorjaarsnota zijn opnieuw stappen gezet om de begroting realistischer te maken. Met kasschuiven is per saldo 2,0 miljard euro in 2025 en 7,1 miljard euro in 2026 naar latere jaren geschoven. Hiervoor wordt het kader gecorrigeerd en geeft het kabinet invulling aan de aanbevelingen van de Expertgroep realistisch ramen. In paragraaf 6 wordt uitgebreider ingegaan op realistisch ramen.
5. Bijstelling prijs accres (Gemeenten en Provincies)
Op basis van de CEP-raming van het CPB is het accres naar boven bijgesteld. De jaarlijkse bijstelling van het Gemeente-en Provinciefonds heet het accres. Het accres is sinds 2024 gekoppeld aan de ontwikkeling van het bbp. Deze post betreft het prijsdeel.
6. Overige kadercorrecties
Deze post bestaat uit een aantal kleinere kadercorrecties, bijvoorbeeld door het afschaffen van het criterium samengestelde gezinnen en amendementen bij de begrotingsbehandelingen van OCW.
Generale dossiers
8. EU-afdrachten
De EU-afdrachten zijn naar boven bijgesteld als gevolg van diverse effecten, waaronder de bronnenrevisie door het CBS en een positievere raming van de economische groei. Daarnaast zijn ook de afdrachten van de invoerrechten en de perceptiekostenvergoeding opwaarts bijgesteld.
9. Gasbaten
Ten opzichte van de vorige raming is het dividend EBN neerwaarts bijgesteld. Dit is onder andere het gevolg van prijsontwikkelingen op de gasmarkt, die doorwerken op de ontvangsten Mijnbouwwet. Daarnaast is er sprake van een lichte afname van de verwachte gaswinning en een verslechtering van de toekomstige financiële resultaten uit olie- en gasactiviteiten door hogere kosten.
10. Bijstelling volume accres (Gemeenten en Provincies)
Op basis van de CEP-raming van het CPB is het accres naar boven bijgesteld. De jaarlijkse bijstelling van het gemeente-en provinciefonds heet het accres. Het accres is sinds 2024 gekoppeld aan de ontwikkeling van het bbp. Dit betreft het volumedeel.
11. Rente studiefinanciering
De ontvangen rente op studiefinanciering is neerwaarts bijgesteld vanwege minder uitstaande studieschulden.
12. Boetes en Transacties
De raming voor ontvangsten uit boetes en transacties wordt op basis van realisaties opwaarts bijgesteld.
13. Dividenden
De dividendraming van de niet-financiële staatsdeelnemingen wordt opwaarts bijgesteld.
14. Defensie 2%
In het HLA is een wettelijke koppeling afgesproken tussen de defensie-uitgaven en 2% van het bbp. Dit geldt voor zowel prijs als volume. In het CEP 2025 is het volume van het bbp meer gegroeid dan eerder geraamd. Om de defensie-uitgaven op 2% van het bbp te houden, zijn aanvullende middelen beschikbaar gesteld.
Asiel
15. Opvang
De kosten voor de opvang van asielzoekers voor 2025 en 2026 worden bijgesteld op basis van het mediaanscenario van de meest recente Meerjaren Productie Prognose (MPP). Het betreft vooral middelen voor het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA), inclusief de meerkosten voor crisisnoodopvang. Ook betreft het de effecten van de MPP voor de rechtspraak, de rechtsbijstand, Stichting NIDOS (voor de opvang van alleenstaande minderjarige vluchtelingen), Identificatie en Registratie en de Dienst Terugkeer en Vertrek (DTenV).
16. IND
Het budget voor de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) wordt opgehoogd om personeel te behouden die de asielaanvragen volgend uit de MPP en de bestaande voorraad verwerken. Het gaat structureel om 374 miljoen euro.
17. Dwangsommen
De IND moet in 2025 en 2026 dwangsommen betalen aan asielzoekers waarvan de asielaanvraag niet binnen de wettelijke beslistermijn wordt afgehandeld. Op basis van de realisatie van 2024 wordt het budget bijgesteld in 2025 en in 2026.
18. Wetsvoorstellen asiel
Er volgen vanuit de asielwetgeving, waaronder het tweestatusstelsel, budgettaire consequenties voor onder andere de IND en rechtspraak. Deze worden deels gedekt uit de reservering van 50 miljoen euro op de Aanvullende Post. Er zijn aanvullend middelen nodig voor de implementatie.
VWS
19. Uitvoeringsinformatie VWS
Op basis van uitvoeringsinformatie van het Zorginstituut en de Nza zijn de Wlz en de Zvw-uitgaven geactualiseerd.
20. Invulling bij- en nascholing MSZ-personeel
Een deel van de structurele onderuitputting van de wijkverpleging wordt ingezet als alternatieve invulling van de taakstelling voor bij- en nascholing MSZ-personeel.
21. Pallas
De kosten van de Pallas-reactor vallen hoger uit. De stijging komt met name door hogere kosten die volgen uit het detailontwerp, langere doorlooptijd, hogere indirecte kosten en prijsstijgingen van materialen en arbeid.
22. Covid-vaccinatie
Dit betreft de kosten voor het eenmalig verlengen van de Covid–vaccinatiecampagne in 2026.
23. Uitstel vervanging abonnementstarief Wmo
Als gevolg van vertraging van het wetsvoorstel vervanging abonnementstarief Wmo is er een incidenteel besparingsverlies in 2026.
24. Backpay weduwen KNIL-militairen en ambtenaren
Er wordt een eenmalige reservering van 50 miljoen euro getroffen ten behoeve van de backpay voor weduwen van voormalig KNIL-militairen en ambtenaren in Nederlands-Indië.
25. Pakketmaatregel geneesmiddelen
Het kabinet beperkt de aanspraak op zelfzorggeneesmiddelen in de Zorgverzekeringswet. Dit zijn betaalbare geneesmiddelen die beschikbaar zijn in de vrije verkoop. Het bedrag is een taakstellende opbrengst, die wordt ingevuld met de verder uit te werken aanpassing van de aanspraak.
26. Overig VWS
Dit betreft het resterende per saldo beeld op de VWS-begroting. Het overige uitvoeringsbeeld laat een structurele meevaller zien van 44,1 miljoen euro en een tegenvaller van 67,1 miljoen euro. Er zijn ook meerdere gedekte intensiveringen toegevoegd op de VWS-begroting (98,4 miljoen euro structureel). Het gaat onder andere om middelen voor de inzet van vrijwilligers in de palliatieve zorg (17 miljoen euro structureel), het alternatief invullen van de apparaatstaakstelling uit amendement Bontenbal (15 miljoen euro structureel) en aanpassing van de regeling Dienstverlening aan Huis (10,8 miljoen euro). Deze worden met name gedekt door de inzet van loonbijstelling (86 miljoen euro structureel).
SZW
27. Uitvoeringsinformatie SZW (o.a. WIA, ZW en KOT)
Naar aanleiding van de meest recente raming van het CPB en de meest recente uitvoeringsinformatie van de verschillende uitvoeringsorganisaties, zijn de regelingen op de SZW-begroting bijgesteld. Hieruit volgt een per saldo tegenvaller. Deze tegenvaller wordt voornamelijk veroorzaakt door een forse tegenvaller op de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) en tegenvallers op de kinderopvangtoeslag (KOT) en de Ziektewet (ZW).
28. WIA onvermijdelijke (herstel)maatregelen
Voor de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) worden verschillende onvermijdelijke maatregelen genomen. Een deel van deze maatregelen zijn herstelacties. De eerste herstelactie betreft het herstellen van fouten in de vaststelling van de hoogte van het WIA-dagloon in de periode 2020-2024. Een tweede herstelactie betreft het opvolging geven aan een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB, uitspraak loonloze tijdvakken). Een derde herstelactie betreft fouten die gemaakt zijn bij de indexatie van WIA-uitkeringen in de periode 2006-2022.
Daarnaast worden maatregelen genomen om de druk op UWV bij het sociaal-medisch beoordelen te verlichten. Dit betreft een vereenvoudigde beoordeling voor 60-plussers, extra uitvoeringskosten voor het UWV, en het wettelijk verankeren van het kwijtschelden van voorschotten.
29. Realistische ingangsdatum KOT
In het HLA is afgesproken om per 2027 een nieuwe financiering van kinderopvang in te voeren. Om een goede overgang te borgen, is besloten meer tijd te nemen voor de implementatie van en overgang naar de nieuwe financiering. In 2029 gaat de nieuwe financiering in.
30. Compensatie middengroep en flankerend beleid kinderopvang
Een deel van de besparing die volgt uit de realistische ingangsdatum KOT wordt ingezet om voorafgaand aan het nieuwe financieringsstelsel voor de kinderopvang, een ingroeipad te hanteren. Dit ingroeipad zorgt ervoor dat de vergoedingspercentages stijgen en geleidelijk kunnen toegroeien naar 96% voor alle werkende ouders. Daarnaast worden middelen ingezet om middengroepen en de sector te ondersteunen bij de overgang naar het nieuwe financieringsstelsel, middels flankerend beleid.
31. Steiler afbouwen recht op WKB (extra knikpunt)
Met deze maatregel wordt een extra knikpunt ingericht voor het kindgebonden budget (WKB) voor ouders met een gezamenlijk inkomen vanaf 60.000 euro. Voor hen wordt het afbouwpercentage verhoogd, waarmee zij sneller het recht op het kindgebonden budget (WKB) verliezen.
32. Hervorming Werkloosheidswet
In het HLA is afgesproken dat er een besparing plaats zal vinden op de Werkloosheidswet (WW) van 200 miljoen euro per jaar vanaf 2027. Deze besparing wordt ingevuld met een duurverkorting van de WW van 24 naar 18 maanden die ingaat vanaf 1 januari 2027. Omdat de maatregelen pas na 18 maanden een budgettair effect hebben, is er ten opzichte van het HLA een besparingstekort in 2027 en 2028 en vanaf 2029 en verder een besparingsoverschot.
33. Schrappen bezuiniging kinderopvang
In het HLA is de maatregel genomen om de kinderopvangtoeslag (KOT) niet te indexeren in 2026. Deze bezuiniging wordt teruggedraaid.
34. OCTAS (struc. 197 mln.)
Om opvolging te geven aan de aanbevelingen uit De Onafhankelijke Commissie Toekomst Arbeidsongeschiktheidsstelsel (Octas), worden maatregelen uitgewerkt.
35.Afromen Envelop Groepen in de knel
Ten behoeve van het uitgavenbeeld, wordt een deel van de middelen uit de envelop Groepen in de knel afgeroomd.
36. Overig SZW
Dit betreft overige intensiveringen en dekking binnen de SZW-begroting. Hieronder vallen onder andere de inzet van loon- en prijsbijstelling en de beleidsmatige vrijval van middelen voor het Lage-Inkomensvoordeel (LIV).
Gemeenten/Jeugd
37. Gemeenten/Jeugd extra middelen
Voor 2025 tot en met 2027 komt circa 3 miljard euro cumulatief voor gemeenten beschikbaar voor jeugdzorg en voor de terugval in 2026 in het Gemeentefonds. Dit is nader beschreven in paragraaf 3.6 van de Voorjaarsnota.
38. Gemeenten/Jeugd maatregelen
Voor 2028 en verder worden de beheersmaatregelen uit de Hervormingsagenda Jeugd versterkt en worden aanvullende maatregelen uitgewerkt. Dit is nader beschreven in paragraaf 3.6 van de Voorjaarsnota.
Huren
39. Schrappen huurverhoging 2025 en 2026
De huren voor sociale huurwoningen worden in 2025 en 2026 bevroren. Dit betekent dat er geen huurverhogingen mogen worden doorgevoerd per 1 juli 2025 tot 1 juli 2027. Deze huurbevriezing werkt ook door in lagere uitgaven voor de huurtoeslag. Structureel wordt er 492 miljoen euro minder uitgegeven.
40. Investeren sociale huur
Ter compensatie van de terugvallende huurinkomsten door de huurbevriezing wordt er 270 miljoen euro in 2026 en 405 miljoen euro in 2027 en 2028 gereserveerd voor investeringen in de sociale huur.
41. Verhogen huurtoeslag (boodschappenbonus)
De huurtoeslag wordt incidenteel verhoogd met 1,0 miljard euro.
Infrastructuur
42. Nedersaksenlijn (cum. 1.912 mln.)
Het kabinet heeft besloten om de gereserveerde middelen voor de Lelylijn op de Aanvullende Post in te zetten voor de Nedersaksenlijn en drie andere projecten in noordelijk Nederland. Deze mutatie betreft de reservering voor de Nedersaksenlijn.
43. Sluis Kornwerderzand (cum. 375 mln.)
Het kabinet heeft besloten om de gereserveerde middelen voor de Lelylijn op de Aanvullende Post in te zetten voor de Nedersaksenlijn en drie andere projecten in noordelijk Nederland. Deze mutatie betreft de reservering uit deze middelen voor het project Sluis Kornwerderzand in Friesland.
44. N36 (cum. 115 mln.)
Het kabinet heeft besloten om de gereserveerde middelen voor de Lelylijn op de Aanvullende Post in te zetten voor de Nedersaksenlijn en drie andere projecten in noordelijk Nederland. Deze mutatie betreft de reservering uit deze middelen voor het project N36 tussen Almelo en Ommen.
45. Flessenhals Meppel (cum. 100 mln.)
Het kabinet heeft besloten om de gereserveerde middelen voor de Lelylijn op de Aanvullende Post in te zetten voor de Nedersaksenlijn en drie andere projecten in noordelijk Nederland.
46. Anders inzetten reservering Lelylijn
Het kabinet heeft besloten om de gereserveerde middelen voor de Lelylijn op de Aanvullende Post in te zetten voor de Nedersaksenlijn en drie andere projecten in noordelijk Nederland.
47. Fasering infrastructuur
Het kabinet heeft besloten tot fasering van de infrastructuur. Hierdoor wordt er kasbudget van 2026 naar 2027 geschoven.
Stikstof
48. Stikstof
In totaal wordt 600 miljoen euro vrijgemaakt voor de stikstofaanpak in de landbouwsector.
49. Fasering middelen stikstof AP
In totaal wordt 400 miljoen euro van de stikstofmiddelen op de Aanvullende Post uit 2026 geschoven naar 2029 en 2030.
Overig Rijk
50. Herstel en Veerkrachtplan
Er vindt een technische bijstelling plaats. Deze bijstelling (inclusief de negatieve bijstelling in 2024) heeft geen effect op de totale raming van de ontvangsten van het HVP.
51. Mee- en tegenvallers VRO (voornamelijk huurtoeslag)
De uitgaven aan de huurtoeslag zijn lager dan geraamd vooral door gunstiger inkomensontwikkelingen. Daarnaast zijn er diverse kleinere tegenvallers bij onder andere de Nationale Geo Informatie Infrastructuur (NGII), de huurcommissie en de Omgevingswet.
52. Groningen schade en versterken
Voor Groningen worden jaarlijks bij de Voorjaarsnota zowel de uitgaven en ontvangsten van de schade- en versterkingsraming, als ook de bijdrage aan Energie Beheer Nederland (EBN) geactualiseerd. De bijstelling voor de uitgaven wordt onder meer veroorzaakt door hogere (uitvoerings)kosten, maar ook door de versterkingsoperatie die naar verwachting langer doorloopt.
53. BNI-koppeling ODA
Het ODA-budget wordt bijgesteld op basis van de verwachting van de volumeontwikkeling van het bruto nationaal inkomen (bni) op basis van het CEP. Hiermee is een koppeling van het ODA-budget met de groei van het bni hersteld. De middelen voor de koppeling worden onder andere ingezet voor migratiepartnerschappen en de Nederlandse bijdrage aan de 22e middelenaanvulling van de International Development Association (IDA), onderdeel van de Wereldbank.
54. Actualisatie EU-toerekening ODA
Het ODA-toerekenbare deel van de EU-afdrachten is geactualiseerd aan de hand van het huidige Nederlandse bni-aandeel, hierdoor zou het ODA-budget stijgen met 61 miljoen euro. Om de ODA-prestatie gelijk te houden, is dit in mindering gebracht op het ODA-budget.
55. Additionele intensivering Defensie
Het kabinet investeert structureel 737 miljoen euro extra in Defensie. Deze intensivering komt bovenop de structurele volumebijstelling van 420 miljoen euro die beschikbaar wordt gesteld aan de Defensiebegroting middels de koppeling tussen de defensie-uitgaven en 2% van het bbp.
56. Subsidietaakstelling EZ
Ter dekking van de integrale problematiek wordt er vanaf 2027 een ombuiging van 25 miljoen euro per jaar gedaan op subsidies op de begroting van Economische Zaken.
57. JenV: Weerbaarheid
Om de maatschappelijke weerbaarheid te vergroten wordt vanaf 2027 een bedrag ter hoogte van 70 miljoen euro beschikbaar gesteld aan het ministerie van Justitie en Veiligheid.
58. Dekking Klimaatfonds
Ter dekking van de integrale problematiek wordt een ombuiging van cumulatief 600 miljoen euro gedaan op het Klimaatfonds.
59. Uitfaseren onderwijskansenregeling
Met deze maatregel wordt de onderwijskansenregeling in het voortgezet onderwijs opgeheven. Met de onderwijskansenregeling krijgt een school meer budget op basis van een achterstandsscore op schoolvestigingsniveau van het CBS. Met deze maatregel wordt bekostiging voor scholen die in aanmerking komen voor de onderwijskansenregeling verlaagd. Deze maatregel levert 90 miljoen euro op in 2027 en vanaf 2028 structureel 177 miljoen euro.
60. Eindejaarsmarge
Departementen kunnen een deel van de middelen die in 2024 niet zijn besteed via de eindejaarsmarge meenemen naar 2025. In deze Voorjaarsnota wordt de eindejaarsmarge toegevoegd aan de departementale begrotingen.
61. Invulling taakstelling eindejaarsmarge
In de Miljoenennota 2025 is afgesproken dat de aanvullende uitgaven aan Herstel Toeslagen voor 1,4 miljard euro gedekt worden uit de eindejaarsmarge. Hiervoor is een reservering getroffen op de Aanvullende Post. De totaal uit te keren eindejaarsmarge is verlaagd met 1,4 miljard euro om deze reservering op de Aanvullende Post in te vullen.
62. In=uittaakstelling
Als tegenhanger van de eindejaarsmarge is een in=uittaakstelling geboekt op de Aanvullende Post. Het inboeken van een in=uittaakstelling voorkomt dat het uitkeren van de eindejaarsmarge leidt tot belasting van het uitgavenkader. De gedachte achter de in=uittaakstelling is dat er aan het einde van dit jaar naar verwachting in ongeveer dezelfde mate als het voorgaande jaar sprake zal zijn van onderbesteding op de begrotingen.
63. Aanvullende onderuitputting
In de komende jaren blijft de onderuitputting naar verwachting hoog. Daarom is er voor 2025 0,7 miljard euro aan aanvullende onderuitputting ingeboekt. Bij de Miljoenennota 2026 zal dit bedrag opnieuw worden bezien. Voor 2026 en 2027 is 1,5 miljard euro en voor 2028 is 0,7 miljard euro ingeboekt. Bij de Voorjaarsnota 2026 wordt bezien of deze verwachting van aanvullende onderuitputting nog actueel is. Indien dit niet het geval is wordt gekeken naar het inhouden van de prijsbijstelling tranche 2026 als alternatieve invulling. In paragraaf 6.3 wordt de aanvullende onderuitputting nader toegelicht.
64. Overig
Deze post bevat overige uitgaven onder het uitgavenkader.
Generieke maatregelen
65. Inhouden prijsbijstelling
Er wordt 50% van de prijsbijstelling tranche 2025 uitgekeerd. De overige 50% wordt ingezet ter dekking van rijksbrede problematiek.
66. Inhouden incidentele loonontwikkeling
Het kabinet verlaagt de reservering voor arbeidsvoorwaarden vanaf 2029 met 100 miljoen euro door het inhouden van de kabinetsbijdrage voor incidentele loonontwikkeling. Dit wordt ingezet ter dekking van rijksbrede problematiek.
67. Inhouden externe inhuur tranche 2025 en 2026
Het kabinet heeft besloten om de loonbijstelling voor externe inhuur in tranche 2025 en 2026 in te houden. Dit levert een besparing op van circa 128 miljoen euro in 2025 oplopend naar 171 miljoen euro in 2030 en verder. Dit wordt ingezet ter dekking van rijksbrede problematiek.
68. Omzetten loon- en prijsbijstelling
In het hoofdlijnenakkoord is een wettelijke koppeling afgesproken tussen de defensie-uitgaven en 2% van het bbp. Deze geldt voor prijs- en volumeontwikkeling bbp. De eerder getroffen loon- en prijsreservering op basis van de Loon- en Prijsontwikkelingsystematiek vervalt hierdoor, net als de reservering voor valutaschommelingen.
3.2 Horizontale ontwikkeling per begrotingshoofdstuk
De totale uitgaven stijgen in 2030 ten opzichte van 2025 met 30 miljard euro. Tabel 6 laat per begroting zien hoe de uitgaven op de verschillende beleidsterreinen zich ontwikkelen ten opzichte van elkaar.6 Figuur 5 toont per begroting het verschil tussen 2030 en 2025.
Tabel 6 Horizontale ontwikkeling per begrotingshoofdstuk (bedragen in miljarden euro) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Begroting | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | Verschil 2030-2025 |
Zorg | 114 | 116 | 122 | 124 | 126 | 129 | 14 |
Sociale Zekerheid | 108 | 110 | 112 | 113 | 116 | 117 | 10 |
Gemeentefonds en Provinciefonds (incl. Accres) | 50 | 50 | 52 | 52 | 54 | 57 | 7 |
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | 57 | 54 | 56 | 54 | 54 | 54 | ‒ 3 |
Defensie (inclusief Defensiematerieelbegrotingsfonds) | 21 | 24 | 25 | 26 | 26 | 26 | 5 |
Buitenlandse Zaken (inclusief BHO) | 13 | 15 | 18 | 20 | 21 | 22 | 8 |
Justitie en Veiligheid | 17 | 17 | 17 | 17 | 17 | 17 | ‒ 1 |
Infrastructuur en Waterstaat (inclusief Mobiliteitsfonds en Deltafonds) | 14 | 14 | 17 | 15 | 15 | 15 | 1 |
Klimaat en Groene Groei (incl. Klimaatfonds) | 3 | 4 | 3 | 5 | 5 | 6 | 4 |
Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening | 9 | 10 | 9 | 9 | 8 | 8 | 0 |
Financiën (exclusief Nationale Schuld) | 13 | 8 | 10 | 9 | 6 | 6 | ‒ 7 |
Economische Zaken (inclusief Nationaal Groeifonds) | 3 | 3 | 3 | 4 | 2 | 3 | 0 |
Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur | 5 | 4 | 4 | 3 | 4 | 4 | ‒ 1 |
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (incl. BES-fonds en Hoge Colleges van Staat) | 4 | 4 | 4 | 3 | 3 | 3 | ‒ 2 |
Asiel en Migratie | 6 | 6 | 2 | 2 | 2 | 2 | ‒ 4 |
Algemene Zaken en De Koning | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal | 437 | 440 | 454 | 456 | 459 | 467 | 30 |
De zorguitgaven groeien jaar-op-jaar door de verwachte loon- en prijsontwikkelingen en volumefactoren. De belangrijkste oorzaken van de stijgende uitgaven zijn de vergrijzing, de technologische ontwikkeling, hoger zorggebruik door hogere inkomens, stijgende lonen door de krappe arbeidsmarkt en de achterblijvende arbeidsproductiviteit in de zorg. Vanaf 2027 wordt het eigen risico verlaagd naar 165 euro en getrancheerd op 50 euro per behandeling in de medisch-specialistische zorg. Dit leidt tot een stijging van de netto zorguitgaven van 4,1 miljard euro in 2027 tot 4,6 miljard euro in 2030.
De uitgaven voor sociale zekerheid nemen toe met circa 10 miljard euro tussen 2025 en 2030. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de verwachte stijging van de uitgaven aan de Algemene Ouderdomswet (5,3 miljard euro) als gevolg van de vergrijzing en de verwachte hogere uitgaven aan de Kinderopvangtoeslag (2,6 miljard euro). Deze hogere uitgaven hangen samen met de voorgenomen invoering van een nieuw kinderopvangstelsel per 2029.
De uitgaven voor Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp nemen toe met circa 8 miljard euro tussen 2025 en 2030. Dit wordt deels verklaard door lagere uitgaven in de EU-begroting in 2025 en Nederlandse ontvangsten uit het coronaherstelfonds in 2025. Daarnaast is de raming van de EU-afdrachten geactualiseerd op basis van de laatste economische verwachtingen en geldt vanaf 2028 de raming van het nieuwe Meerjarige Financiële Kader (MFK).
De uitgaven aan Defensie nemen toe met circa 5 miljard euro tussen 2025 en 2030. Dit komt doordat de uitgaven aan Defensie zijn gekoppeld aan 2% van het bbp en het kabinet aanvullend structureel 0,7 miljard euro beschikbaar stelt.
De begroting van het ministerie van Financiën daalt met 7 miljard euro. Dat komt door het feit dat de Hersteloperatie Toeslagen een tijdelijk karakter heeft.
De begroting van Asiel en Migratie daalt met ongeveer 4 miljard euro. Dit komt ten eerste doordat in 2025 en 2026 incidenteel budget beschikbaar gesteld is voor de meerkosten van crisisnoodopvang. Ten tweede heeft het kabinet in het hoofdlijnenakkoord de al aflopende uitgaven aan asiel met aanvullend structureel circa 1 miljard euro verlaagd, gekoppeld aan een maatregelenpakket om de asielinstroom fors te verlagen. Bij deze Voorjaarsnota stelt het kabinet structureel 374 miljoen euro beschikbaar voor de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) om asielaanvragen te kunnen blijven afhandelen.
Figuur 5 Verschil begrotingstotaal 2030 ten opzichte van 2025 (Bedragen in miljarden euro)
Bron: ministerie van Financiën
3.3 Internationale veiligheid
3.3.1 Oekraïne
Nederland blijft Oekraïne politiek, militair, financieel en moreel actief en onverminderd steunen in tijd van oorlog, herstel en wederopbouw. Op 24 februari 2025 was het drie jaar geleden dat Rusland de grootschalige invasie van Oekraïne startte. De oorlog is een ongekende daad van agressie tegen een democratisch Europees land met vreselijke gevolgen voor alle Oekraïners. Dit is onlosmakelijk verbonden met de afschrikking van verdere Russische agressie.
In internationaal verband ondersteunt het kabinet Oekraïne op militair gebied en draagt het kabinet bij aan niet-militaire steun. De totale internationale steun aan Oekraïne wordt gecontinueerd met 3,5 miljard euro. Daarnaast zijn niet alle middelen voor militaire en niet-militaire steun in 2024 tot besteding gekomen. Deze worden weer toegevoegd aan de begroting.
Militaire en niet-militaire steun
Het kabinet heeft besloten om de militaire steun te continueren met 3,1 miljard euro op de Defensiebegroting. Dit komt bovenop de circa 10 miljard euro die sinds het uitbreken van de oorlog reeds beschikbaar is gesteld aan militaire steun. De militaire en geopolitieke ontwikkelingen rondom Oekraïne leiden ertoe dat 2 miljard euro van dit pakket versneld in 2025 wordt geplaatst. Hier worden onder meer drones van gekocht, in samenwerking met de Oekraïense industrie.
Daarnaast wordt 100 miljoen euro bijgedragen aan het Ukraine Comprehensive Assistance Package (UCAP). Hieruit wordt niet-dodelijke militaire steun geleverd, zoals brandstof, medische voorzieningen en winteruitrusting. Deze middelen worden toegevoegd aan de begroting van Buitenlandse Zaken.
Tot slot kent het kabinet met deze Voorjaarsnota 252 miljoen euro in 2026 voor niet-militaire steun aan Oekraïne toe aan de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp. Via de reguliere begrotingsmomenten wordt de invulling van deze middelen aan de Kamer voorgelegd. Naast de middelen die in deze Voorjaarsnota aanvullend zijn toegekend, levert Nederland reeds niet-militaire steun via de Europese Unie (EU) en via internationale financiële instellingen als de Wereldbank en het International Monetair Fonds (IMF).
Tabel 7 Uitgaven internationale steun Oekraïne | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
In miljoenen euro's | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Miljoenennota 2025 | 3.122 | 2.924 | 327 | 513 | 84 | ‒ |
Militaire ondersteuning | 2.256 | 2.321 | 22 | 511 | 80 | ‒ |
Niet-militaire steun | 866 | 603 | 305 | 3 | 4 | ‒ |
Mutaties Voorjaarsnota 2025 | 2.555 | 435 | 1.101 | 75 | 40 | 45 |
Militaire ondersteuning | 2.527 | 163 | 1.097 | 73 | 40 | 40 |
Niet-militaire steun | 28 | 272 | 4 | 2 | ‒ | 5 |
Stand Voorjaarsnota 2025 | 5.676 | 3.359 | 1.428 | 588 | 124 | 45 |
Militaire ondersteuning | 4.783 | 2.484 | 1.119 | 584 | 120 | 40 |
Niet-militaire steun | 893 | 875 | 309 | 4 | 4 | 5 |
Binnenlandse regelingen
Ook in 2025 blijft het kabinet zich inzetten voor de opvang van Oekraïense ontheemden en het aanbieden van de juiste voorzieningen. Hierbij blijft de focus liggen op het vergroten van participatie en zelfredzaamheid.
Voor de uitgavenraming van de binnenlandse regelingen wordt gebruik gemaakt van dezelfde prognose van het aantal Oekraïense ontheemden in Nederland als bij Najaarsnota 2024. Deze raming gaat uit van gemiddeld 133.000 Oekraïense ontheemden in 2025 en dat wekelijks gemiddeld 350 ontheemden meer zullen instromen dan de opvang zullen verlaten. Dit is een lagere netto-instroom dan bij de Miljoenennota 2025 gedacht. Dit leidt derhalve tot meevallers bij de opvang voor de jaren 2025 en 2026. De meevallers bij de opvang voor de jaren 2025 en 2026 worden ook veroorzaakt door een verlaging van de normvergoeding voor opvangplekken op basis van het kostprijsonderzoek dat eind 2024 is uitgevoerd. Bij zorg is voor de jaren 2025 en 2026 sprake van tegenvallers doordat de gemiddelde zorgkosten per ontheemden hoger zijn dan eerder werd ingeschat. Daarnaast is eenmalig 19 miljoen euro teruggevorderd op het gebied van voorschoolse educatie en noodhuisvesting voor Oekraïense leerlingen na afhandeling van de verantwoording over de specifieke uitkering voor deze middelen bij gemeenten.
Tot slot raamt het kabinet, vooruitlopend op een mogelijke verlenging van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming (RTB) tot 4 maart 2027, de uitgaven tot 4 maart 2028. De reden hiervoor is de Tijdelijke wet opvang ontheemden Oekraïne waardoor gemeenten tot een jaar na afloop van de RTB verantwoordelijk blijven voor de opvang. In de Miljoenennota 2025 zijn budgetten opgenomen tot 4 maart 2027. De mogelijke verlenging tot 4 maart 2028 verklaart de tegenvallers voor opvang en zorg in de jaren 2027 en 2028. Deze middelen worden op de Aanvullende Post gereserveerd.
Tabel 8 Uitgaven binnenlandse regelingen Oekraïne | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
In miljoenen euro's | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Miljoenennota 2025 | 3.913 | 3.858 | 1.168 | ‒ | ‒ | ‒ |
Opvang Ontheemden | 3.666 | 3.762 | 1.168 | ‒ | ‒ | ‒ |
Zorg | 247 | 96 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Onderwijs | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Mutaties Voorjaarsnota 2025 | ‒ 1.199 | ‒ 1.003 | 1.649 | 1.021 | ‒ | ‒ |
Opvang Ontheemden | ‒ 1.223 | ‒ 1.097 | 1.440 | 876 | ‒ | ‒ |
Zorg | 43 | 94 | 208 | 146 | ‒ | ‒ |
Onderwijs | ‒ 19 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Stand Voorjaarsnota 2025 | 2.715 | 2.855 | 2.817 | 1.021 | ‒ | ‒ |
Opvang Ontheemden | 2.443 | 2.665 | 2.608 | 876 | ‒ | ‒ |
Zorg | 290 | 190 | 208 | 146 | ‒ | ‒ |
Onderwijs | ‒ 19 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ |
Leveringszekerheid
Om de leveringszekerheid van aardgas te versterken heeft Energie Beheer Nederland (EBN) de afgelopen jaren op aanwijzen van de Staat gas opgeslagen in de gasberging in Bergermeer. Deze kosten zijn voor de vulseizoenen 2023/2024, 2023/2024 en 2024/2025 als onderdeel van de maatregelen voor Oekraïne behandeld vanwege de energiecrisis. Ook voor de vulseizoenen 2025/2026 en 2026/2027 heeft het kabinet geld vrijgemaakt voor een vulmaatregel, deze uitgaven vallen echter weer regulier onder het uitgavenkader.
De kosten voor de vulmaatregelen worden via een opslag op de transporttarieven van Gasunie Transport Services (GTS) doorbelast aan gasgebruikers. De verwachte kosten van de heffing zijn naar beneden bijgesteld. Daarnaast worden de inkomsten doorgeschoven naar de periode vanaf 2027 omdat de Wet Bestrijden Energieleveringscrisis (WBE) op zijn vroegst per 1 januari 2026 in werking treedt en de heffing pas daarna kan worden geïmplementeerd.
Tabel 9 Uitgaven leveringszekerheid | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
In miljoenen euro's | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Miljoenennota 2025 | 257 | ‒ 88 | ‒ 88 | ‒ 88 | ‒ 88 | ‒ |
Leveringszekerheid | 257 | ‒ 88 | ‒ 88 | ‒ 88 | ‒ 88 | ‒ |
Mutaties Voorjaarsnota 2025 | ‒ 168 | 88 | 66 | 66 | 66 | ‒ 22 |
Leveringszekerheid | ‒ 168 | 88 | 66 | 66 | 66 | ‒ 22 |
Stand Voorjaarsnota 2025 | 88 | ‒ | ‒ 22 | ‒ 22 | ‒ 22 | ‒ 22 |
Leveringszekerheid | 88 | ‒ | ‒ 22 | ‒ 22 | ‒ 22 | ‒ 22 |
3.3.2 NAVO
Op 24 en 25 juni 2025 is Nederland gastland van de NAVO-top. De additionele uitgaven voor de NAVO-top 2025 komen vooralsnog uit op 183,4 miljoen euro. Een deel hiervan (76,8 miljoen euro) komt uit het HGIS-budget. Wegens noodzakelijke veiligheidsmaatregelen is dit hoger dan opgenomen in de Voorjaarsnota 2024, aangezien deze uitgaven toen nog niet konden worden ingeschat. De totale uitgaven worden gedaan vanuit de begrotingen van JenV (81,7 miljoen euro), BZ (53 miljoen euro), Defensie (42,6 miljoen euro) en IenW (6,1 miljoen euro).
In het HLA is een wettelijke koppeling afgesproken tussen de defensie-uitgaven en minimaal 2% van het Nederlandse bbp. Daarnaast investeert het kabinet aanvullend reekstructureel 0,7 miljard euro in Defensie. De volgende tabel toont de standen van de defensie-uitgaven en corresponderende percentages bbp in- en exclusief militaire steun aan Oekraïne.
Tabel 10 Nominale defensie-uitgaven en percentage bbp1 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
In miljoenen euro's | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Totaal Defensie-uitgaven (excl. OEK) | 21.373 | 24.953 | 26.573 | 28.077 | 29.205 | 29.795 |
%-bbp (excl. OEK) | 1,79% | 2,00% | 2,05% | 2,08% | 2,09% | 2,05% |
Totaal Defensie-uitgaven (incl. OEK) | 26.145 | 27.532 | 27.921 | 28.662 | 29.325 | 29.835 |
%-bbp (incl. OEK) | 2,19% | 2,21% | 2,15% | 2,12% | 2,09% | 2,06% |
Nominale defensie-uitgaven zijn inclusief budgetten op begrotingen van andere ministeries die worden meegerekend in de NAVO-norm en de prijsreservering op de Aanvullende Post.
3.4 Energie- en klimaatbesluitvorming
Binnen het kabinet is een pakket met energie- en klimaatmaatregelen, om de doelen voor energie en klimaat binnen bereik te brengen, tot stand gekomen. De minister van Klimaat en Groene Groei informeert de Kamer voor 1 mei nader over dit pakket. De maatregelen passen binnen de bestaande middelen op de Rijksbegroting. Budgettaire verwerking en autorisatie door de Kamer zal op een later moment plaatsvinden. Pas na die autorisatie zullen de uitgaven daadwerkelijk plaats kunnen vinden.
3.5 Herstel- en Veerkrachtplan
Door middel van het Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) maakt Nederland aanspraak op 5,4 miljard euro aan middelen uit de Europese Herstel- en Veerkrachtfaciliteit (HVF). Het HVP is een rijksbreed programma met hervormingen en investeringen.7 De HVF is zo opgebouwd dat uitbetaling conditioneel is aan het behalen van hervormingen en investeringen. De middelen worden in vijf tranches uitgekeerd als de vastgelegde mijlpalen en doelstellingen zijn behaald.
In 2024 zijn de eerste twee (van in totaal vijf) betaalverzoeken ingediend met in totaal een waarde van 2,5 miljard euro. Het eerste betaalverzoek is in september 2024 uitbetaald. Het tweede betaalverzoek is inmiddels positief beoordeeld door de Europese Commissie en de Raad. Nederland verwacht de uitbetaling voor de zomer van 2025. Om ook de volgende betaalverzoeken in te kunnen dienen is het van belang dat alle investeringen en hervormingen tijdig kunnen worden behaald. Voor deze investeringen en hervormingen is onder andere een spoedige implementatie van een aantal wetgevingstrajecten van belang. Het gaat hier om de Wet Versterking Regie Volkshuisvesting, de Wet Basisverzekering Arbeidsongeschiktheid Zelfstandigen (BAZ) en de Wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR). Voor een spoedige implementatie van het HVP is een tijdige parlementaire behandeling van deze wetgevingstrajecten van belang.
Als mijlpalen en doelstellingen niet worden gehaald of behaalde mijlpalen en doelstellingen worden teruggedraaid, leidt dit tot een korting op grond van een kortingsmethodologie.8 Deze methodologie is opgesteld door de Europese Commissie en is in lijn met de rol die lidstaten hebben voorzien voor de Europese Commissie om toe te zien op de naleving van de plannen. De methodologie sluit ook aan bij de Nederlandse inzet om een prikkel voor hervormingen mee te geven aan lidstaten. Deze korting kan oplopen tot 600 miljoen euro per niet (volledig en tijdig) behaalde mijlpaal of doelstelling. Een eventuele korting leidt tot een tegenvaller op de rijksbegroting. Het kabinet is aanhoudend gemotiveerd om samen het rijksbrede programma van hervormingen en investeringen in het Nederlandse HVP volledig uit te voeren. Op deze manier kan het kabinet de volledige 5,4 miljard euro aan EU-middelen inzetten voor belangrijke investeringen in Nederland. Zoals afgesproken zal de Tweede Kamer over de implementatie van het HVP worden geïnformeerd bij het indienen van een betaalverzoek en ieder voorjaar en najaar over de algemene voortgang.
3.6 Medeoverheden
De afgelopen maanden hebben het Rijk en medeoverheden intensieve gesprekken gevoerd om invulling te geven aan onze gezamenlijke verantwoordelijkheid. Jeugdzorg en de financiële situatie van gemeenten zijn daarbij nadrukkelijk onderwerp van gesprek geweest met gemeenten.
Het kabinet zet in op goede en beheersbare jeugdzorg en een gezonde financiële positie voor gemeenten. Voor 2025 tot en met 2027 komt daarom in totaal circa 3 miljard euro cumulatief beschikbaar voor jeugdzorg en gemeenten (zie tabel 11), waarvan ook middelen voor de terugval in 2026 in het Gemeentefonds. Verder worden de maatregelen uit de Hervormingsagenda Jeugd versterkt op inhoud en beheersbaarheid en vanaf 2028 worden aanvullende maatregelen uitgewerkt. Hierover worden met gemeenten afspraken gemaakt, waarbij ook wordt verwacht dat zij werken aan een adequate en doelmatige uitvoering van de Jeugdwet. In figuur 6 staat weergegeven hoe het Gemeentefonds (nominaal, dus inclusief accres) zich ontwikkelt de komende jaren.
Tabel 11 Reeks Gemeenten/Jeugd | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
In miljoenen euro's ( - is saldoverbeterend) | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Reeks Gemeenten/Jeugd | 414 | 1.312 | 1.283 | ‒ 9 | ‒ 7 | 3 |
1. w.v. Demping terugval gemeentefonds 2026 | ‒ | 400 | 422 | 412 | 414 | 424 |
2. wv. Tekorten voor rekening rijk | 414 | 414 | 414 | 414 | 414 | 414 |
3. wv. Groeipad maatregelen HA | ‒ | 498 | 447 | ‒ | ‒ | ‒ |
4. wv. Eigen bijdrage Jeugdzorg | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ 260 | ‒ 260 | ‒ 260 |
5. wv. Sturen op trajectduur jeugdzorg | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ 68 | ‒ 68 | ‒ 68 |
6. wv. Indexeren opbrengst hervormingsagenda | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ 507 | ‒ 507 | ‒ 507 |
1. Demping terugval gemeentefonds 2026 Er wordt structureel 424 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de terugval in het Gemeentefonds vanaf 2026. 2. Tekorten voor rekening rijk De deskundigencommissie Van Ark adviseert om het tekort in het budget voor jeugdzorg in gelijke delen te verdelen over Rijk en gemeente. De structurele kosten voor het Rijk zijn 414 miljoen euro. 3. Groeipad maatregelen Hervormingsagenda Het ingroeipad van de maatregelen van de Hervormingsagenda wordt verzacht. De volledige besparing van de Hervormingsagenda wordt in 2028 gerealiseerd. 4. Eigen bijdrage jeugdzorg Er wordt een eigen bijdrage ingevoerd voor jeugdzorg per 1 januari 2028. De maatregel moet 260 miljoen euro opleveren. 5. Sturen op trajectduur jeugdzorg Rijk en gemeenten gaan met de sector afspraken maken over hoe we beter kunnen sturen op trajectduur. Deze maatregel moet 68 miljoen euro opleveren vanaf 2028. 6. Indexeren opbrengst hervormingsagenda De besparingsopgave van de Hervormingsagenda is in prijs- en volumepeil 2019 ingeboekt. Er is een hogere besparing te veronderstellen aangezien prijs en volume sinds 2019 zijn gestegen. |
Hiernaast werken Rijk en de VNG door aan nieuwe financiële arrangementen voor Jeugdzorg en de Wet maatschappelijke ondersteuning die (beter) aansluiten bij de (financieel) bestuurlijke verhoudingen en meer duidelijkheid en voorspelbaarheid voor beide partijen bieden. In afwachting van deze uitwerking is voor Wmo bij Voorjaarsnota 2024 een reeks van jaarlijks 75 miljoen euro oplopend naar 300 miljoen euro in 2029 gereserveerd voor aanvullende indexatie voor demografie/vergrijzing. Het kabinet voegt hier voor 2030 een extra tranche van 75 miljoen euro aan toe. Voor 2030 is daarmee nu 375 miljoen euro gereserveerd, structureel.
Tot slot worden in de Voorjaarsnota ook andere mutaties gedaan die medeoverheden raken. Deze staan toegelicht in de verticale toelichting bij begrotingshoofdstukken 50 en 51 (gemeente- en provinciefonds).
Figuur 6 Ontwikkeling gemeentefonds inclusief accres
Bron: ministerie van
Financiën
4 Inkomsten
4.1 Inkomstenkader
Besluitvorming
Het inkomstenkader zorgt voor stabiliteit van de lastendruk voor huishoudens en bedrijven en helpt bij het beheersen van de overheidsfinanciën. De manier om dit te doen is het compenseren van beleidsaanpassingen met gevolgen voor de inkomsten van het Rijk. De onderstaande tabel bevat een overzicht van de besluitvorming over de derving die aan de inkomstenkant is ontstaan sinds de Miljoenennota 2025 en de dekking daarvan.
Het kabinet draait de voorgestelde verhoging van het btw-tarief op cultuur, media en sport terug. De Kamer had met de motie Van Dijk c.s. gevraagd om een alternatieve invulling. Dit levert een structurele derving op van 1,3 miljard euro vanaf 2026. Als dekking wordt ongeveer de helft van de reguliere inflatiecompensatie binnen de inkomstenbelasting (via de tabelcorrectiefactor) per 1 januari 2026 niet toegekend. Dit betekent dat de belastingschijven en heffingskortingen binnen de inkomstenbelasting beperkt worden gecompenseerd voor hogere inflatie.
De energiebelasting voor huishoudens wordt verlaagd. De belastingvermindering binnen de energiebelasting is een vast bedrag per elektriciteitsaansluiting dat ongeacht de hoeveelheid verbruikte energie in mindering wordt gebracht op de energierekening. Deze belastingvermindering wordt in 2026, 2027 en 2028 voor met 200 miljoen euro verhoogd. In 2026 bedraagt de belastingvermindering hierdoor 529,10 euro.
Het kabinet geeft binnen box 3 definitief invulling aan de dekking voor de budgettaire derving door Hoge Raad-arresten uit juni 2024 en het jaar uitstel van de Wet werkelijk rendement. Conform de Kamerbrief uit december 2024 bestaat deze invulling uit een hoger forfait voor overige bezittingen (stijging van 1,78%-punt per 2026) en een verlaging van het heffingsvrije vermogen (naar 51.396 euro). Het forfaitaire rendement voor overige bezittingen stijgt doordat vanaf 2026 ook huurinkomsten en voordelen als gevolg van eigen gebruik worden meegerekend. Het definitieve heffingsvrije vermogen wordt vastgesteld op basis van de cMEV-raming van het CPB in augustus.
Het kabinet introduceert een fiscale regeling om medewerkersparticipaties voor startups en scale-ups te stimuleren. Deze regeling biedt medewerkers van innovatieve startups en scale-ups een lagere belastingheffing in box 1, met als doel om innovatieve bedrijven en het aantrekken van talent te stimuleren. De lagere heffing wordt zo vormgegeven dat de grondslag van het inkomen uit aandelenopties wordt versmald tot 65%. Daardoor is het effectieve tarief ongeveer gelijk aan wat de heffing zou zijn als de aandelenopties in box 2 zouden zijn belast. De grondslagversmalling wordt vormgegeven in de loonheffing. De dekking bestaat uit de afschaffing van de meewerkaftrek en de stakingsaftrek.
Het toeslagpartnerschap wordt vereenvoudigd door het afschaffen van het criterium samengestelde gezinnen per 2027. Toeslagpartnerschap is één van de grootste knelpunten in het huidige toeslagenstelsel, zowel voor burgers als voor de uitvoeringsorganisaties. Het partnerbegrip is onduidelijk en sluit niet altijd goed aan op de situatie van mensen. Hierdoor ontstaan nu onwenselijke toeslagenpartnerschappen, zoals bij mantelzorgers, mensen die tijdelijk een familielid of vriend in huis nemen, of mensen die gaan samenwonen (woningdelers) omdat zij geen eigen woning kunnen betalen. De regel dat mensen toeslagpartner worden als zij samenwonen met één andere volwassene en er daarnaast een minderjarig kind van één van beiden op het adres is ingeschreven, wordt om deze reden afgeschaft. Dit wordt gedekt door het verlagen van de vermogensgrenzen in het kindgebonden budget en de zorgtoeslag tot 113.000 euro (alleenstaanden) en 150.000 (partners).
Tabel 12 Inkomstenkader Voorjaarsnota 2025 | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Standen in € mln. (+ = saldoverbeterend) | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | struc | |
Btw cultuur, media en sport | ||||||||
1 | Schrappen btw verhoging op cultuur, media en sport | ‒ 1326 | ‒ 1326 | ‒ 1326 | ‒ 1326 | ‒ 1326 | ‒ 1326 | |
2 | Beperkt toepassen van de tabelcorrectiefactor | 1336 | 1336 | 1336 | 1336 | 1336 | 1336 | |
Stelpost fiscale regelingen en constructies | ||||||||
3 | Stelpost fiscale regelingen en constructies | ‒ 259 | ‒ 259 | ‒ 259 | ‒ 259 | ‒ 259 | ‒ 259 | |
4 | Aanpakken constructie «vleugje zuivel» in alcoholvrije dranken | 36 | 36 | 36 | 36 | 36 | ||
5 | Aanpakken schenk- en erfbelasting constructie estate planningstools in huwelijksvermogensrecht | 3 | 4 | 4 | 4 | 4 | 4 | |
6 | Beperkt toepassen van de tabelcorrectiefactor | 126 | 126 | 126 | 126 | 126 | 126 | |
Box 3 | ||||||||
7 | Uitstel WWR inclusief niet voorinvullen eigen gebruik | 190 | ‒ 189 | ‒ 2381 | 0 | |||
8 | Dekking d.m.v. verhoging forfait inclusief verlagen heffingsvrije vermogen in 2026 en 2027 | 1267 | 1267 | 0 | ||||
Overige besluitvorming voorjaar 2025 | ||||||||
9 | Verhoging arbeidsongeschiktheidspremies | 225 | 225 | 225 | 225 | 225 | 225 | |
10 | Verlagen energiebelasting huishoudens | ‒ 200 | ‒ 200 | ‒ 200 | 0 | 0 | 0 | |
11 | Invoeren fiscale regeling werknemersopties voor startups en scale-ups | ‒ 20 | ‒ 20,6 | ‒ 21,2 | ‒ 21,8 | ‒ 25 | ||
12 | Stakingsaftrek 75% versoberen en in 2030 afschaffen | 14 | 14 | 14 | 19 | 19 | ||
13 | Meewerkaftrek 75% versoberen en in 2030 afschaffen | 5 | 5 | 5 | 7 | 7 | ||
14 | Aanpassen samenvoegbepaling arbeidskorting over sociale zekerheidsuitkeringen | 34 | 33 | 33 | 33 | 32 | ||
15 | Kadercorrectie: middelen voor sociale advocatuur en sociaal domein, naar aanleiding van samenvoegbepaling arbeidskorting | ‒ 34 | ‒ 33 | ‒ 33 | ‒ 33 | ‒ 32 | ||
16 | Uitstel pensioen bedrag ineens | ‒ 13 | ‒ 13 | 0 | ||||
17 | Verlagen lage Aof-premie | ‒ 130 | ‒ 165 | 0 | ||||
18 | Verhogen hoge Aof-premie | 130 | 165 | 0 | ||||
19 | Laten vervallen criterium samengestelde gezinnen binnen de zorgtoeslag | ‒ 1,5 | ‒ 18 | ‒ 18 | ‒ 18 | ‒ 18 | ‒ 18 | |
20 | Verlagen vermogensgrens binnen de zorgtoeslag | 5 | 62 | 70 | 74 | 70 | 70 | |
21 | Kadercorrectie voor dekking vervallen samengestelde gezinnen binnen het WKB via verlagen vermogensgrens zorgtoeslag | ‒ 4 | ‒ 44 | ‒ 52 | ‒ 56 | ‒ 52 | ‒ 52 | |
22 | Zorgpremie-ontwikkeling door Zvw-uitgaven | ‒ 542 | ‒ 524 | ‒ 491 | ‒ 492 | ‒ 492 | ‒ 492 | |
23 | Doorwerking ontwikkeling zorgpremies op zorgtoeslag | 102 | 100 | 95 | 95 | 95 | 95 | |
24 | Compensatie zorgpremies via tarief eerste en tweede schijf IB (voor deel burgers) | 264 | 253 | 237 | 237 | 237 | 237 | |
25 | Compensatie zorgpremies via Aof (voor deel bedrijven) | 176 | 170 | 160 | 160 | 160 | 160 | |
Herijkingen | ||||||||
26 | Tijdelijke tariefkorting motorrijtuigenbelasting (mrb) | 36 | 38 | 15 | 7 | 1 | 26 | 17 |
27 | Aanpassen toeslagpartnerbegrip zorgtoeslag: oplossing voor achterblijvers noodgedwongen elders verblijvende partner | 0,3 | 2,8 | 2,8 | 2,8 | 2,8 | 2,8 | 2,8 |
Overige ontwikkelingen | ||||||||
28 | Ingekomen en uitgezonden werknemers betrekken bij de invoering van een constant forfait van 27% voor expats | 21 | 25 | 30 | 31 | 31 | ||
29 | Verhogen forfait leefkilometers IB aftrek specifieke zorgkosten | ‒ 1 | ‒ 1 | ‒ 1 | ‒ 1 | ‒ 1 | ‒ 1 | ‒ 1 |
30 | Matigingsbeleid belastingrente erfbelasting | ‒ 6 | ‒ 6 | ‒ 5 | ‒ 5 | ‒ 5 | ‒ 5 | ‒ 5 |
31 | RVU-vrijstelling verlengen met 3 jaar en drempelbedrag verhogen | ‒ 23 | ‒ 48 | ‒ 74 | ‒ 72 | ‒ 43 | 0 | |
32 | Verhogen RVU-heffing voor 3 jaar (tot max. 65%) | 23 | 48 | 52 | 52 | 43 | 0 | |
33 | Verhogen AOF-premie voor 3 jaar (dekking rest) | 0 | 0 | 22 | 20 | 0 | 0 | |
34 | Enveloppe voor verlenging RVU-vrijstelling na ijkmoment | ‒ 14 | ‒ 43 | ‒ 86 | ||||
35 | Reservering verhogen RVU-heffing | 0 | 9 | 52 | ||||
36 | Reservering verhogen AOF-premie | 14 | 34 | 34 | ||||
37 | Amendementen bij het wetsvoorstel Belastingplan 2025 | ‒ 2 | 11 | 9 | 5 | 10 | 20 | 104 |
38 | Doorwerking afschaffen belastingrente op zorgtoeslag | 2,1 | 2,2 | 2,2 | 2,3 | 2,4 | 2,4 | |
39 | Indexatie van de doelmatigheidsgrens op de invorderingsrente binnen de zorgtoeslag | ‒ 0,4 | ‒ 0,5 | ‒ 0,5 | ‒ 0,5 | ‒ 0,5 | ‒ 0,5 | |
40 | Jaar uitstel verhogen AWf-premie voor Wpc | ‒ 96 | 0 | |||||
41 | Kadercorrectie jaar uitstel verhogen AWf-premie voor Wpc | 96 | 0 | |||||
Belastingplan 2026 | ||||||||
42 | Aanpassing SW voor biologisch kind | ‒ 9 | ‒ 7 | ‒ 7 | ‒ 7 | ‒ 7 | ‒ 7 | ‒ 7 |
43 | Verruimen/verduidelijken fietsregeling loonbelasting | ‒ 3 | ‒ 3 | ‒ 3 | ‒ 3 | ‒ 3 | ‒ 3 | |
44 | Afschaffen kwarttarieven motorrijtuigenbelasting (MRB) | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | ||
45 | Verhogen budgetreserve MIA | ‒ 35 | 0 | |||||
46 | Verlagen budgetreserve VAMIL | 35 | 0 | |||||
47 | Aanpassing aangiftetermijn erfbelasting | ‒ 1 | ‒ 10 | ‒ 13 | ‒ 15 | ‒ 15 | ‒ 15 | |
Totaal stand inkomstenkader | 195 | 1005 | ‒ 1149 | ‒ 46 | 155 | 198 | 271 |
Toelichting maatregelen
1. Schrappen btw-verhoging op cultuur, media en sport
Conform de motie Van Dijk c.s. wordt de verhoging van het btw-tarief op cultuur, media en sport naar 21% teruggedraaid. Dit levert een structurele derving op van 1,3 miljard euro vanaf 2026.
2. Beperkt toepassen van de tabelcorrectiefactor (TCF)
De tabelcorrectiefactor is een parameter die volgt uit de inflatiecijfers van het CBS (de berekeningswijze is wettelijk vastgelegd), waarmee onder andere de inkomstenbelasting standaard wordt aangepast aan de inflatie. De tabelcorrectiefactor binnen de inkomstenbelasting wordt voor 51% toegepast (per 1 januari 2026), in plaats van 100%. Dit betekent dat de belastingschijven en heffingskortingen binnen de inkomstenbelasting beperkt worden gecompenseerd voor hogere inflatie. Dit is een lastenverzwaring ten opzichte van het basispad. Dit percentage is inclusief de dekking voor de stelpost fiscale regelingen en constructies uit de TCF.
3. Stelpost fiscale regelingen en constructies
In het HLA is een stelpost opgenomen om fiscale regelingen af te bouwen en onbedoelde belastingconstructies aan te pakken.
4. Aanpakken constructie «vleugje zuivel» in alcoholvrije dranken
Op alcoholvrije dranken zoals frisdrank en vruchtensappen wordt verbruiksbelasting geheven. Zuivel- en sojadranken zijn vrijgesteld van verbruiksbelasting. Door een klein beetje zuivel toe te voegen aan frisdrank of vruchtensappen is het mogelijk de dranken onder de uitzondering te brengen en zo de heffing te omzeilen. Met deze maatregel wordt deze constructie aangepakt. Ook suikerrijke zuiveldranken, zoals chocolade- en frambozenmelk worden hierdoor voortaan belast.
5. Aanpakken schenk- en erfbelasting constructie estate planningstools in huwelijksvermogensrecht
Gehuwden kunnen in het zicht van overlijden de huwelijkse voorwaarden zo aanpassen dat erfbelasting voor een groot deel wordt vermeden. Om dit te voorkomen wordt voorgesteld dat wanneer er sprake is van een gemeenschap van goederen, schenk- of erfbelasting wordt geheven voor zover een belastingplichtige meer dan 50% verkrijgt bij ontbinding van die gemeenschap. Deze aanpassing volgt op een uitspraak van de Hoge Raad en leidt tot een opbrengst.
6. Beperkt toepassen van de tabelcorrectiefactor (TCF)
De tabelcorrectiefactor is een parameter die volgt uit de inflatiecijfers van het CBS (de berekeningswijze is wettelijk vastgelegd), waarmee onder andere de inkomstenbelasting standaard wordt aangepast aan de inflatie. De tabelcorrectiefactor binnen de inkomstenbelasting wordt voor 46,2% toegepast (per 1 januari 2026), in plaats van 51%. Dit betekent dat er binnen de belastingschijven en heffingskortingen in de inkomstenbelasting beperkt worden gecompenseerd voor hogere inflatie. Dit is een lastenverzwaring ten opzichte van het basispad. Dit percentage is een tweede stap, bovenop de dekking voor het terugdraaien van de verhoging van de btw cultuur, media en sport.
7. Uitstel WWR inclusief niet voorinvullen eigen gebruik
De implementatie van de Wet Tegenbewijsregeling (compensatiestelsel) heeft geleid tot een jaar uitstel van de Wet Werkelijk Rendement (toekomstig stelsel) tot 2028. Daarnaast heeft de Hoge Raad geoordeeld dat bij de tegenbewijsregeling box 3 het eigen gebruik van onroerende zaken op nihil wordt gesteld, zolang er geen wettelijke regeling is. Ook heeft er een herijking van de Wet Tegenbewijs plaatsgevonden naar aanleiding van het certificeringsproces met het CPB.
8. Dekking d.m.v. verhoging forfait inclusief verlagen heffingsvrije vermogen in 2026 en 2027
In het najaar is het kabinet een dekking overeengekomen om de derving van het uitstellen van de WWR en het niet kunnen belasten van eigen gebruik binnen de Wet Tegenbewijsregeling tot en met 2025 te dekken met twee maatregelen: een verhoging van het forfait voor overige bezittingen en een verlaging van het heffingsvrij vermogen. Het forfait voor overige bezittingen wordt verhoogd naar 7,78%. Het heffingsvrij vermogen wordt verlaagd naar 51.396 euro. Dit leidt tot een opbrengst in 2026 en 2027, tot aan de invoering van de WWR in 2028. Deze dekking zit reeds in het basispad van het CEP, en in de saldoberekeningen en hebben een positief effect op het saldo in 2026 en een negatief effect in 2027.
9. Verhoging arbeidsongeschiktheidspremies
De Aof-premie wordt structureel verhoogd. Dit levert 225 miljoen euro op.
10. Verlagen energiebelasting huishoudens
Energiebelasting (EB) wordt geheven over het verbruik van aardgas en elektriciteit. De EB kent ook een belastingvermindering. Dit is een vast bedrag per elektriciteitsaansluiting dat ongeacht de hoeveelheid verbruikte energie in mindering wordt gebracht op de energierekening Met deze maatregel wordt de belastingvermindering in 2026, 2027 en 2028 voor 200 miljoen euro verhoogd. In 2026 wordt de belastingvermindering hierdoor 529,10 euro.
11. Invoeren fiscale regeling werknemersopties voor startups en scale-ups
Er wordt een nieuwe fiscale regeling geïntroduceerd ter stimulering van medewerkersparticipatie voor startups en scale-ups. De regeling biedt medewerkers van dit soort bedrijven een lagere loonbelasting door de grondslag van inkomen uit aandelenopties te versmallen tot 65%. Ook wordt het moment van heffing uitgesteld tot het moment van de daadwerkelijke verkoop van de aandelen. Dit leidt tot een derving. Dit wordt gedekt door de stakingsaftrek en de meewerkaftrek stapsgewijs af te schaffen.
12. Stakingsaftrek 75% versoberen en in 2030 afschaffen
De stakingsaftrek is een regeling in de IB voor ondernemers die stoppen (bijvoorbeeld door verkoop van de onderneming) waardoor er over een deel van de stakingswinst geen belasting betaald hoeft te worden. Uit de evaluatie blijkt dat de regeling geen legitiem doel heeft. Met deze maatregel wordt de aftrek per 2027 verlaagd naar 908 euro en per 2030 afgeschaft, ter dekking van de nieuwe regeling voor startups en scale-ups.
13. Meewerkaftrek 75% versoberen en in 2030 afschaffen
De meewerkaftrek is een regeling in de IB waardoor ondernemers van wie de partner onbetaald in de onderneming meewerkt, minder belasting over hun winst hoeven te betalen. Uit de evaluatie blijkt dat het doel van de regeling achterhaald en niet meer legitiem is. Tijdens de totstandkoming van de regeling was het voor een IB-ondernemer niet toegestaan om zijn of haar partner in dienst te nemen. Tegenwoordig is dit wel mogelijk. Met deze maatregel worden de aftrekpercentages van de winst per 2027 verlaagd en wordt de regeling per 2030 afgeschaft, ter dekking van de nieuwe regeling voor startups en scale-ups.
14. Aanpassen samenvoegbepaling arbeidskorting over sociale zekerheidsuitkeringen
In maart is het parlement geïnformeerd dat het kabinet naar aanleiding van een uitspraak van de Hoge Raad de reikwijdte van de arbeidskorting gaat inperken, via de zogeheten samenvoegbepaling. Hierdoor is de arbeidskorting niet meer van toepassing op sociale zekerheidsuitkeringen die via de werkgever worden betaald.
15. Kadercorrectie: middelen voor sociale advocatuur en sociaal domein, naar aanleiding van samenvoegbepaling arbeidskorting
Een kadercorrectie om het mogelijk te maken dat de middelen uit de maatregel Aanpassen samenvoegbepaling arbeidskorting over sociale zekerheidsuitkeringen, kunnen worden aangewend voor sociale advocatuur en binnen het sociaal domein.
16. Uitstel pensioen bedrag ineens
De invoering van de Wet herziening bedrag ineens is opnieuw uitgesteld. Pensioenuitvoerders hebben aangegeven na instemming van beide Kamers ten minste zes tot negen maanden nodig te hebben om deelnemers goed te kunnen informeren over het keuzerecht voor opname van een bedrag ineens van het ouderdomspensioen. Daarom wordt de invoering uitgesteld naar 1 juli 2026. Dit leidt tot een derving in 2025 en 2026.
17. Verlagen lage Aof-premie
In 2022 heeft het kabinet, als onderdeel van het «MKB-pakket» geld vrijgemaakt voor een extra verlaging van het lage Aof-tarief. Tijdens de behandeling van het Belastingplan 2025 (BP 2025) in de Tweede Kamer is dat pakket gewijzigd en de premieverlaging kleiner geworden. De aanpassingen waren daarmee niet in elk jaar even groot, waardoor het Aof-tarief voor kleine werkgevers nu een afwijkend verloop kent en het verschil met het hoge tarief in 2026 en 2027 incidenteel oploopt. Met deze maatregel wordt de korting via het lage tarief voor het mkb in 2026 en 2027 gelijk gehouden. Hiervoor wordt het lage Aof-tarief verlaagd met 0,21%-punt in 2026 en 0,23%-punt in 2027.
18. Verhogen hoge Aof-premie
Om het gelijk houden van de korting voor het mkb in de Aof-premie te dekken wordt het hoge Aof-tarief verhoogd met 0,03%-punt in 2026 en 0,04%-punt in 2027.
19. Laten vervallen criterium samengestelde gezinnen binnen de zorgtoeslag
Het toeslagpartnerschap wordt vereenvoudigd door het afschaffen van het criterium samengestelde gezinnen per 2027. Toeslagpartnerschap is één van de grootste knelpunten in het huidige toeslagenstelsel, zowel voor burgers als voor de uitvoerbaarheid. Het partnerbegrip is onduidelijk en sluit niet altijd goed aan op de situatie van mensen. Hierdoor ontstaan nu onwenselijke toeslagenpartnerschappen, zoals bij mantelzorgers, mensen die tijdelijk een familielid of vriend in huis nemen, of mensen die gaan samenwonen (woningdelers) omdat zij geen eigen woning kunnen betalen. Deze maatregel wordt gedekt door het verlagen van de vermogensgrens in het kindgebonden budget (deze valt niet binnen het inkomstenkader) en de zorgtoeslag.
20. Verlagen vermogensgrens binnen de zorgtoeslag
Het schrappen van het criterium voor samengestelde gezinnen in de toeslagen wordt gedekt door de vermogensgrenzen in de zorgtoeslag (en kindgebonden budget) voor alleenstaanden en partners respectievelijk te verlagen naar 113.000 en 150.000 euro.
21. Kadercorrectie voor dekking vervallen samengestelde gezinnen binnen het WKB via verlagen vermogensgrens zorgtoeslag
Het afschaffen van het criterium samengestelde gezinnen binnen het kindgebonden budget wordt deels gefinancierd met het verlagen van de vermogensgrens in de zorgtoeslag. Om dit mogelijk te maken wordt het kader gecorrigeerd.
22. Zorgpremie-ontwikkeling door Zvw-uitgaven
De meevaller binnen de Zvw-uitgaven is gebruikt om tegenvallers elders aan de uitgavenkant te dekken. Volgens de begrotingsregels moeten de lasten worden verzwaard voor het deel van de Zvw-meevaller dat elders is ingezet aan de uitgavenkant. Conform reguliere systematiek wordt dit gecompenseerd via de eerste en tweede schijf van de IB (voor het deel dat burgers afdragen) en de Aof-premie (voor het deel dat werkgevers afdragen).
23. Doorwerking ontwikkeling zorgpremies op zorgtoeslag
Zie maatregel Zorgpremie-ontwikkeling door Zvw-uitgaven.
24. Compensatie zorgpremies via tarief eerste en tweede schijf IB (voor deel burgers)
Zie maatregel Zorgpremie-ontwikkeling door Zvw-uitgaven.
25. Compensatie zorgpremies via Aof (voor deel bedrijven)
Zie maatregel Zorgpremie-ontwikkeling door Zvw-uitgaven.
26. Herijking tijdelijke tariefkorting motorrijtuigenbelasting (mrb)
In het Belastingplan 2025 is bepaald dat er een tijdelijke mrb-tariefkorting wordt ingevoerd voor emissievrije personenauto’s. De raming van deze maatregel is aangepast naar aanleiding van het doorlopen van het certificeringsproces met het CPB. Met deze herijking wordt dit verwerkt.
27. Herijking aanpassen toeslagpartnerbegrip zorgtoeslag: oplossing voor achterblijvers noodgedwongen elders verblijvende partner
Deze maatregel is onderdeel van de maatregel Aanpassen toeslagpartnerbegrip: oplossing voor achterblijvers noodgedwongen elders verblijvende partner, uit de Miljoenennota 2025 (tabel 8, maatregel G5). Deze maatregel kost minder dan destijds verwacht.
28. Ingekomen en uitgezonden werknemers betrekken bij de invoering van een constant forfait van 27% voor expats
Conform de tweede nota van wijziging van het BP25 geldt het nieuwe constante forfait van 27% van de expatregeling voor ingekomen en uitgezonden werknemers, zoals militairen en diplomaten. Ten aanzien van de ingekomen werknemers is sprake van een derving die al is meegenomen in de Miljoenennota 2025. Voor de uitgezonden werknemers leidt de versobering van 30% naar 27% tot een opbrengst die nog niet was verwerkt.
29. Verhogen forfait leefkilometers IB aftrek specifieke zorgkosten
In het BP2025 en de tweede nota van wijziging zijn de vervoerskosten in de regeling aftrek specifieke zorgkosten in de IB aangepast, onder andere door invoering van een forfait voor leefkilometers. Dit forfait is vervolgens verhoogd. De wijzigingen zijn in werking getreden per 1 januari 2025. Dit leidt tot een derving die nog niet was verwerkt.
30. Matigingsbeleid belastingrente erfbelasting
Naar aanleiding van een uitspraak van de Hoge Raad hanteert de Belastingdienst een matigingsbeleid voor belastingrente die wordt geheven bij de erfbelasting. Dit komt er op neer dat bij een foutieve of een onvolledige aangifte de rente niet meer wordt geheven over de verschuldigde belasting, maar over het verschil tussen de verkeerde en de definitieve aangifte. Dit leidt tot een derving.
31. RVU-vrijstelling voor drie jaar verlengen en bedrag verhogen
In oktober 2024 is er een akkoord bereikt over de Regeling voor Vervroegd Uittreden (RVU). Met dit nieuwe akkoord wordt de drempelvrijstelling in de RVU-heffing per 2026 verhoogd en voor drie jaar verlengd. Daarnaast is er middels een envelop geld gereserveerd voor het mogelijk verlengen van de drempelvrijstelling daarna. Dit wordt deels gedekt door een verhoging van het tarief van de RVU-heffing in stappen tot 65% in 2028 en voor het overige door een verhoging van premie voor het AOF.
32. Verhogen RVU-heffing voor drie jaar
Zie maatregel 31.
33. Verhogen AOF-premie voor drie jaar
Zie maatregel 31.
34. Enveloppe voor verlenging RVU-vrijstelling na ijkmoment
Zie maatregel 31.
35. Reservering verhogen RVU-heffing
Zie maatregel 31.
36. Reservering verhogen AOF-premie (RVU)
Zie maatregel 31.
37. Amendementen bij het wetsvoorstel Belastingplan 2025
Bij de behandeling van het wetsvoorstel BP25 zijn acht amendementen aangenomen. De som van deze amendementen leidt tot een structurele opbrengst van 104 miljoen euro. De structurele overdekking komt door het amendement Grinwis, Stoffer en Van Dijk waarmee de uitbetaling van de algemene heffingskorting is verbreed. Dit leidt tot een derving van 102 miljoen euro in 2028, afbouwend naar nul in 2039. Er is echter een structurele dekking tegenover gezet door de reguliere inflatiecompensatie binnen de inkomstenbelasting (via de TCF) beperkt toe te passen. Hierdoor wordt er structureel meer geld opgehaald en leidt de som van alle amendementen dus tot een structurele overdekking.
38. Doorwerking afschaffen belastingrente op zorgtoeslag
De afschaffing van de belastingrente op terugvorderingen en nabetalingen werkt door op de zorgtoeslag.
39. Indexatie van de doelmatigheidsgrens op de invorderingsrente binnen de zorgtoeslag
De indexering van UR IW 1990 art. 33. De doelmatigheidsgrens op de invorderingsrente wordt geïndexeerd.
40. Jaar uitstel verhogen AWf-premie voor Wpc
In de Voorjaarnota 2024 is het besluit verwerkt om de crisisuitgaven van de Wet personeelsbehoud bij crisis (Wpc) te dekken door middel van een premieverhoging van het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf). Er is destijds een kadercorrectie toegepast binnen het inkomstenkader om de dekking via de AWf-premie mogelijk te maken. De begrotingsregels bieden hier de mogelijkheid toe, omdat het een hervorming betreft. Het ingaan van de Wpc is een jaar vertraagd. Daarmee is de dekking ook een jaar later pas nodig. Dit uitstel wordt middels een kadercorrectie verwerkt.
41. Kadercorrectie jaar uitstel verhogen AWf-premie voor Wpc
Zie maatregel Jaar uitstel verhogen AWf-premie voor Wpc.
42. Aanpassing schenk- en erfbelasting voor biologisch kind
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat er binnen de schenk- en erfbelasting geen onderscheid mag worden gemaakt tussen kinderen die zijn geboren binnen of buiten het huwelijk. Ter reparatie wordt voorgesteld om biologische kinderen voor de schenk- en erfbelasting gelijk te stellen met juridische kinderen, zodat ook biologische kinderen recht hebben op de kindvrijstelling en het lagere tarief. Dit leidt tot een derving.
43. Verruimen/verduidelijken fietsregeling loonbelasting
Op dit moment geldt er een bijtellingsregeling voor de terbeschikkinggestelde (elektrische) fiets. Deze bijtelling geldt alleen voor fietsen die ook worden gebruikt voor privédoeleinden. Een fiets die wordt gebruikt voor woon-werkverkeer wordt geacht voor privédoeleinden ter beschikking te zijn gesteld. Dit levert problemen op voor fietsen die voor woon-werkverkeer worden gebruikt, maar over het algemeen niet mee naar huis worden genomen, zoals hubfietsen. Met deze maatregel wordt de fietsregeling verduidelijkt zodat dit onbedoelde effect wordt verholpen. De maatregel zorgt ervoor dat voor ‘zakelijke’ fietsen die over het algemeen niet thuis worden gestald geen bijtelling geldt. Dit leidt tot een derving.
44. Afschaffen kwarttarieven motorrijtuigenbelasting (mrb)
In de mrb zijn er twee kwarttarieven. Eén voor motorijtuigen die worden gehouden door kermis- of circusexploitanten en één voor motorrijtuigen die zijn ingericht als werktuig of -plaats. Met deze maatregel worden deze kwarttarieven afgeschaft. Dit leidt tot een opbrengst.
45. Verhogen budgetreserve milieu-investeringsaftrek (MIA)
Het budget van de MIA is in 2024 wederom overschreden door het grote aantal aanvragen. Dit betekent dat er geen ruimte meer is bij een eventuele overschrijding in 2025 of 2026. Vanuit het oogpunt van budgettaire beheersbaarheid is dat niet wenselijk. Met deze maatregel wordt de MIA budgetreserve verhoogd met 35 miljoen euro. Dit voorkomt dat ondernemers onverhoopt geen gebruik meer van de MIA kunnen maken als gevolg van een verhoogd risico op vroegtijdige sluiting van de regeling. Dit leidt tot een derving. Deze wordt gedekt door de budgetreserve van de willekeurige afschrijving milieu-investeringen (VAMIL) te verlagen.
46. Verlagen budgetreserve VAMIL
Ter dekking van de verhoging van de MIA budgetreserve wordt de budgetreserve van de VAMIL met 35 miljoen euro verlaagd. In tegenstelling tot de MIA werd het budget van de VAMIL de afgelopen jaren niet volledig opgemaakt.
47. Aanpassing aangiftetermijn erfbelasting
Voor de erfbelasting geldt een aangiftetermijn van acht maanden na het overlijden. Deze termijn is voor de burger vaak te kort om juist en volledig aangifte erfbelasting te kunnen doen. Met deze maatregel wordt de aangiftetermijn verlengd. Dit leidt tot een derving.
Budgettaire verwerking moties en amendementen najaar 2024.
Bij de Algemene Politieke Beschouwingen 2024 en de behandeling van de verschillende begrotingen en het Belastingplan, is een aantal amendementen en moties aangenomen met gevolgen voor de inkomsten. De gevolgen hiervan voor het inkomstenkader worden in deze Voorjaarsnota verwerkt. Het opgetelde effect is opgenomen in het inkomstenkader. Hieronder worden alle moties en amendementen die verwerkt zijn weergegeven.
Tabel 13 Budgettaire moties en amendementen najaar 2024 | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | Structureel | ||
1 | Stapgswijs verhogen eerste schijf werkkostenregeling van 1,92% naar 2,16% | ‒ 20 | ‒ 20 | ‒ 59 | ‒ 59 | ‒ 59 | ‒ 59 | ‒ 59 |
2 | Stapgswijs afschaffen heffingskorting groen beleggen inkomstenbelasting (IB) | 1 | 1 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
3 | Stapsgewijs afschaffen box 3 vrijstelling groen beleggen | 19 | 19 | 59 | 59 | 59 | 59 | 59 |
4 | Verhogen plafond periodieke giftenaftrek IB van € 250.000 naar € 1,5 miljoen | ‒ 4 | ‒ 8 | ‒ 11 | ‒ 15 | ‒ 19 | ‒ 19 | ‒ 19 |
5 | Terugdraaien afschaffing giftenaftrek in de vennootschapsbelasting (Vpb) | ‒ 24 | ‒ 24 | ‒ 24 | ‒ 24 | ‒ 24 | ‒ 24 | ‒ 24 |
6 | Verlagen budgetten willekeurige afschrijving milieu-investering (VAMIL) en milieu-investeringsaftrek (MIA) | 10 | 10 | 10 | 10 | 10 | 10 | 10 |
7 | Twee jaar aftoppingsgrens pensioenopbouw 2e en 3e pijler niet indexeren | 18 | 33 | 33 | 33 | 33 | 33 | 33 |
8 | Schrappen vermindering uitbetaling algemene heffingskorting (AHK) met de arbeidskorting (AK) bij de alleenverdieners maatregel | ‒ 102 | ‒ 92 | ‒ 83 | 0 | |||
9 | Tabelcorrectiefactor (TCF) IB voor 95,7% toepassen | 103 | 103 | 103 | 103 | |||
10 | Verhogen budget Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO) | ‒ 100 | ‒ 100 | ‒ 100 | ‒ 100 | ‒ 100 | ‒ 100 | ‒ 100 |
11 | Verhogen arbeidsongeschiktheidsfonds (AOF) premie met 0,04% | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 |
12 | Terugdraaien drempel generieke renteaftrekbeperking (earningsstripping) voor vastgoedlichamen met verhuurd vastgoed buiten toepassing laten | ‒ 53 | ‒ 48 | ‒ 44 | ‒ 43 | ‒ 42 | ‒ 41 | ‒ 40 |
13 | Beperken verhoging percentage generieke renteaftrekbeperking tot 24,5% | 51 | 48 | 45 | 43 | 41 | 41 | 41 |
14 | Terugdraaien afschaffing verlaagde motorrijtuigenbelasting (mrb) tarief personenauto's die rijden op Compressed Natural Gas (CNG), Liquified Natural Gas (LNG) of Liquified Petroleum Gas (LPG) | ‒ 54 | ‒ 54 | ‒ 54 | ‒ 54 | ‒ 54 | ‒ 54 | |
15 | Verlagen budget MIA | 54 | 54 | 54 | 54 | 54 | 54 | |
16 | Taakstellende invoering belasting op e-sigaretten (vapes) | 75 | 75 | 75 | ||||
17 | Kadercorrectie belasting op e-sigaretten (vapes) | ‒ 75 | ‒ 75 | ‒ 75 | ||||
Totaal | ‒ 2 | 11 | 9 | 5 | 10 | 20 | 104 |
Toelichting maatregelen
1. Stapsgewijs verhogen eerste schijf werkkostenregeling van 1,92% naar 2,16%
Het percentage van de eerste schijf van de vrije ruimte van de werkkostenregeling wordt in 2025 verhoogd van 1,92% naar 2% en vanaf 2027 naar 2,16%. Hiermee krijgen werkgevers, relatief gezien met name het mkb, meer fiscale ruimte voor goed werkgeverschap. Door uitbreiding van de vrije ruimte kunnen werkgevers bijvoorbeeld makkelijker duurzame arbeidsvoorwaarden, sportabonnementen of een extra thuiswerkvergoedingen aanbieden.
2. Stapgswijs afschaffen heffingskorting groen beleggen IB
De vrijstelling groen beleggen is met ingang van 1 januari 2025 verlaagd naar 26.312 euro en de heffingskorting groen beleggen is met ingang van 1 januari 2025 verlaagd naar 0,1%. Zowel de vrijstelling groen beleggen als de heffingskorting groen beleggen vervallen per 1 januari 2027.
3. Stapsgewijs afschaffen box 3 vrijstelling groen beleggen
Zie onderdeel 2.
4. Verhogen plafond periodieke giftenaftrek IB van 250.000 naar 1,5 miljoen euro
Sinds 1 januari 2023 geldt voor de aftrek van periodieke giften aan ANBI’s en verenigingen een plafond van 250.000 euro per kalenderjaar per huishouden, waarbij overgangsrecht geldt tot en met 2026. Per 1 januari 2025 zijn als gevolg van een amendement periodieke giften tot een plafond van 1,5 miljoen euro per kalenderjaar per huishouden aftrekbaar.
5. Terugdraaien afschaffing giftenaftrek in de vennootschapsbelasting
Als gevolg van het amendement is de giftenaftrek in de vennootschapsbelasting (ten hoogste 50% van de winst met een maximum van 100.000 euro) niet afgeschaft.
6. Verlagen budgetten willekeurige afschrijving milieu-investering (VAMIL) en milieu-investeringsaftrek (MIA)
Als onderdeel van de dekking van amendement 36602, nr. 90 is het budget voor de MIA en de Vamil met ingang van 1 januari 2025 met (in totaal) 10 miljoen euro verlaagd. Hiermee is rekening gehouden bij de jaarlijkse aanpassing van de Milieulijst.
7. Twee jaar aftoppingsgrens pensioenopbouw tweede en derde pijler niet indexeren
De aftoppingsgrens van het pensioengevend loon uit de Wet op de loonbelasting 1964 en de maximale premiegrondslag voor het bepalen van de jaarruimte voor inleg van premies voor lijfrenten uit de Wet inkomstenbelasting 2001, worden bij het begin van kalenderjaar 2025 en 2026 niet geïndexeerd. De niet-indexering is voorgesteld ter dekking van het in stand houden van de giftenaftrek in de winstbelasting en het verruimen van de giftenaftrek in de IB.
8. Schrappen vermindering uitbetaling algemene heffingskorting (AHK) met de arbeidskorting (AK) bij de alleenverdienersmaatregel
Door het amendement is de fiscale oplossing voor eenverdieners (beoogde inwerkingtreding per 2028) aangepast. In het BP2025 werd een gerichte verruiming van de uitbetaling van de algemene heffingskorting (AHK) aan de minstverdienende partner geregeld. Oorspronkelijk moest hierbij aan twee voorwaarden voldaan worden. Eén van de voorwaarden is met dit amendement vervallen. Het gaat om de vermindering van het uit te betalen bedrag met het bedrag van de arbeidskorting waar de (bijna-)alleenverdiener recht op heeft. De inkomensgrens en afbouw van de uitbetaling met het verzamelinkomen blijft bestaan.
9. Tabelcorrectiefactor (TCF) IB voor 95,7% toepassen
Ter dekking van de budgettaire gevolgen worden de bedragen in de belastingwetten die geïndexeerd worden bij het begin van het jaar 2028 niet vermenigvuldigd met de tabelcorrectiefactor (TCF), maar met een afwijkende formule (1 + (95,7% x (TCF ‒ 1)). Daardoor worden de bedragen minder geïndexeerd.
10. Verhogen budget Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO)
Het budget voor de afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk (S&O), ook wel WBSO genoemd, wordt structureel verhoogd met 100 miljoen euro. De afdrachtvermindering S&O is de belangrijkste Nederlandse subsidie voor innovatieve bedrijven, waar ook kleinere bedrijven toegang toe hebben. Om juist innovatieve- en onderzoeksprojecten binnen die kleinere bedrijven meer te stimuleren, worden de percentages afdrachtvermindering voor startende en kleinere bedrijven en de grens tot waar het hogere percentage van de eerste schijf loopt, verhoogd.
11. Verhogen arbeidsongeschiktheidsfonds (AOF) premie met 0,04%
De verhoging van het budget voor de afdrachtvermindering S&O wordt structureel gedekt door een verhoging van de Aof-premie met 0,04%.
12. Terugdraaien drempel generieke renteaftrekbeperking (earningsstripping) voor vastgoedlichamen met verhuurd vastgoed buiten toepassing laten
In het BP2025 was een antifragmentatiemaatregel opgenomen als gevolg waarvan de door de drempel geboden aftrekruimte in de generieke renteaftrekbeperking buiten toepassing zou blijven voor vastgoedlichamen met aan derden verhuurd vastgoed. De Kamer heeft met dit amendement besloten om deze antifragmentatiemaatregel niet in te voeren. De dekking hiervoor is gevonden in het gedeeltelijk niet doorvoeren van de voorgenomen verhoging van het percentage van de generieke renteaftrekbeperking. Dit betekent dat het verschil tussen de rentelasten en rentebaten ter zake van geldleningen (saldo aan renten) niet aftrekbaar is voor zover het hoger is dan 24,5% van de gecorrigeerde winst, dit percentage zou aanvankelijk 25% zijn.
13. Beperken verhoging percentage generieke renteaftrekbeperking tot 24,5%
Zie onderdeel 12.
14. Terugdraaien afschaffing verlaagde motorrijtuigenbelasting (mrb) tarief personenauto's die rijden op Compressed Natural Gas (CNG), Liquified Natural Gas (LNG) of Liquified Petroleum Gas (LPG)
In het Belastingplan 2024 is besloten om per 1 januari 2026 de kortingsregeling in de motorrijtuigenbelasting af te schaffen voor personenauto’s die rijden op CNG, LNG of LPG. Via een amendement op het BP2025 is echter geregeld dat deze regeling toch behouden blijft. De hierdoor ontstane derving (54 miljoen euro) is gedekt door het budget van de MIA te verlagen.
15. Verlagen budget met MIA
Als onderdeel van de dekking van amendement 36602, nr. 66 wordt het budget van de MIA vanaf 2026 met 54 miljoen euro verlaagd via een aanpassing van de Milieulijst, die jaarlijks wordt vastgesteld.
16. Taakstellende invoering belasting op e-sigaretten (vapes)
Ter dekking van de OCW-begroting is taakstellend per 2029 de invoering van een belasting op e-sigaretten (vapes) opgenomen. De vormgeving en uitvoerbaarheid van deze maatregel wordt op dit moment onderzocht.
17. Kadercorrectie belasting op e-sigaretten (vapes)
Een kadercorrectie om dekking van de OCW-begroting mogelijk te maken.
4.2 Inkomstenraming
In 2025 bedragen de ontvangsten naar verwachting 428,7 miljard euro. In de periode 2026-2030 lopen de ontvangsten verder op tot 534,9 miljard euro. Deze paragraaf begint met een korte toelichting op de gehanteerde ramingsmethodiek, gevolgd door een toelichting op de ontwikkeling van de ontvangsten tussen 2025 en 2030. Vervolgens worden voor 2025 de belangrijkste mutaties ten opzichte van de Miljoenennota 2025 toegelicht en uitgesplitst naar belastingsoort. Bijlage 6 bevat een uitsplitsing op detailniveau van de raming van de ontvangsten, op zowel EMU- als kasbasis.
De inkomstenraming is een belangrijke bouwsteen voor het bepalen van het begrotingssaldo en de financieringsbehoefte van het Rijk. De inkomsten zijn sterk gevoelig voor economische ontwikkelingen. Daarom worden diverse macro-economische variabelen als input voor het ramingsmodel benut, zoals de groei van het bbp, de werkgelegenheid en de groei van de lonen. De ontwikkeling van deze economische variabelen wordt geschat door het CPB. Via een econometrisch model wordt wat er in de economie gebeurt per belastingsoort vertaald naar een verwachte ontwikkeling van de opbrengst: de endogene ontwikkeling. Om vervolgens te komen tot een raming van de ontvangsten wordt die informatie gecombineerd met recente realisaties van de ontvangsten, de effecten van nieuw beleid en eventuele specifieke bijstellingen (bijvoorbeeld vanwege relevante uitvoeringsinformatie).
Tabel 14 laat zien dat de ontwikkeling van de ontvangsten grotendeels wordt gedreven door endogene ontwikkelingen en daarbij ongeveer gelijke tred houdt met de waardeontwikkeling van het bbp. De tabel toont de ontwikkeling van de totale ontvangsten over de periode 2025 tot en met 2030. De raming van de endogene groei is gebaseerd op het economisch beeld zoals geraamd door het CPB in het CEP 2025. De regel voor beleidsmaatregelen bevat de geraamde effecten van beleid, inclusief het beleid aangekondigd in deze Voorjaarsnota.9
Tabel 14 Ontwikkeling van de opbrengst uit belastingen en premies op EMU-basis (in miljarden euro) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | |
Belastingen en premies volksverzekeringen | 326,5 | 346,7 | 359,7 | 374,8 | 389,9 | 403,3 |
- waarvan belastingen | 281,8 | 301,4 | 311,3 | 323,1 | 336,2 | 347,5 |
- waarvan premies volksverzekeringen | 44,6 | 45,3 | 48,4 | 51,7 | 53,7 | 55,8 |
Premies werknemersverzekeringen | 102,2 | 106,3 | 115,9 | 121,0 | 126,0 | 131,6 |
Totaal | 428,7 | 453,0 | 475,6 | 495,8 | 515,9 | 534,9 |
Mutatie | 24,3 | 22,6 | 20,2 | 20,1 | 19,0 | |
- waarvan endogene groei | 18,4 | 17,5 | 20,4 | 17,8 | 18,2 | |
- waarvan beleid | 5,9 | 5,0 | ‒ 0,2 | 2,3 | 0,8 | |
Endogene groei in % | 4,3% | 3,9% | 4,3% | 3,6% | 3,5% | |
Waardeontwikkeling bbp in % | 4,3% | 4,0% | 4,1% | 3,7% | n.n.b. |
Bron: ministerie van Financiën
Ten opzichte van de stand Miljoenennota 2025 zijn de geraamde inkomsten voor 2025 opwaarts bijgesteld met 3,6 miljard euro. Tabel 15 splitst de mutatie van de geraamde ontvangsten in 2025 uit in een deel dat wordt verklaard door beleidswijzigingen die sinds de Miljoenennota 2025 zijn doorgevoerd en een overig deel. Het overige deel bestaat uit de doorwerking van de inmiddels bekende definitieve realisaties van 2024 op de raming voor 2025, en uit nieuwe inzichten in de groei van de ontvangsten in 2025 zelf (‘endogene ontwikkeling’).
De endogene ontwikkeling hangt in de regel samen met ontwikkelingen in de economie die anders uitpakken dan verwacht en met algemene ramingsonzekerheid. Voor 2025 is de verticale endogene ontwikkeling per saldo positief. De doorwerking van de ontvangsten in 2024 - die nader worden toegelicht in het Financieel Jaarverslag van het Rijk 2024 - is negatief: ‒ 2,9 miljard euro.10 Het economisch beeld voor 2025 op basis van het CEP 2025 leidt juist tot hogere geraamde ontvangsten (+4,4 miljard euro) dan het beeld op basis van de vorige raming (MEV 2025). Dit komt onder meer door een hogere geraamde groei van het nominale bbp (5,6% in plaats van 4,3%) en een groter aantal gewerkte uren. Daarnaast zijn er wijzigingen in de geraamde effecten van beleid. Dit is grotendeels terug te voeten op een aangepaste boekingswijze sinds het opstellen van de Miljoenennota 2025 van de derving van belastinginkomsten voor de tegenbewijsregeling voor box 3.
Tabel 15 Overzicht mutaties van de inkomsten sinds Miljoenennota 2025 | |
---|---|
(in miljarden euro) | Inkomsten |
Stand Miljoenennota 2025 | 425,1 |
Mutatie | 3,6 |
- waarvan doorwerking 2024* | ‒ 3,0 |
- waarvan economisch beeld 2025 | 4,4 |
- waarvan beleid | 2,3 |
Stand Voorjaarsnota 2025 | 428,7 |
Figuur 5 toont voor enkele belangrijke belastingsoorten de verticale ontwikkeling van de verwachte ontvangsten. De verschillen bij de meeste belastingsoorten zijn beperkt. De ontvangsten van de loon- en inkomensheffing vormen de belangrijkste inkomstenbron.11 De geraamde inkomsten hiervan zijn nauwelijks gewijzigd. Bij de meeste andere belastingsoorten is sprake van een lichte stijging van de geraamde ontvangsten, in lijn met het gunstigere economische beeld. De accijnzen vormen hierop een uitzondering. Onderliggend heeft dit betrekking op lagere verwachte ontvangsten uit de tabaksaccijns. Dit hangt samen met lager-dan-verwachte ontvangsten gedurende de laatste maanden van 2024, die ook doorwerken in de verwachting voor 2025.
Figuur 7 Vergelijking inkomsten in 2025 volgens Miljoenennota 2025 en Voorjaarsnota 2025 (in miljarden euro)
Bron: ministerie van Financiën
Het ministerie van Financiën corrigeert de verwachte ontvangsten op EMU-basis voor ontvangsten die betrekking hebben op coronaschulden. Betalingen die hierover plaatsvinden, worden teruggelegd naar het jaar waarin de schuld is ontstaan (2020 of 2021). Per eind 2024 staat nog een totale schuld van 10,2 miljard euro open. De raming van de belastingontvangsten houdt er rekening mee dat een deel van de schuld niet wordt afbetaald, bijvoorbeeld door faillissement. In de raming van de kasontvangsten is aangenomen dat 3,5 miljard euro (35%) van de resterende schuld uiteindelijk oninbaar is. Deze inschatting is gebaseerd op de verdeling van de resterende schulden naar status (bij met termijnen, kleine achterstand, grote achterstand, of in invordering).12
5 Overheidssaldo en schuld
5.1 Ontwikkeling overheidssaldo en schuld
Het geraamde EMU-saldo blijft in de kabinetsperiode tussen ‒ 1,9% bbp en ‒ 3,0% bbp. Dit jaar zal de schuld naar verwachting uitkomen op 45,2% bbp en 50,0% bbp bedragen aan het einde van de meerjarenperiode. Daarmee blijft Nederland voldoen aan de Europese grenswaarden.
De totale overheidsfinanciën bestaan uit verschillende onderdelen. Dit is te zien in tabel 16. De inkomsten worden opgeteld bij de netto-uitgaven binnen het uitgavenkader, de overige netto-uitgaven en de correcties voor het EMU-saldo. Dit leidt tot het saldo van de centrale overheid. Hier wordt het EMU-saldo decentrale overheden bij opgeteld om tot het totale EMU-saldo voor de collectieve sector te komen.
Tabel 16 Ontwikkeling overheidsfinanciën (in miljarden euro, tenzij anders aangegeven) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | |
Inkomsten (belastingen en sociale premies) | 428,7 | 453,0 | 475,6 | 495,8 | 515,9 | 534,9 |
Netto-uitgaven binnen het uitgavenkader | 425,7 | 449,8 | 482,9 | 497,7 | 515,9 | 537,9 |
Overige netto-uitgaven en correcties voor het EMU-saldo | 33,1 | 39,9 | 25,3 | 25,1 | 26,3 | 28,4 |
Totale netto-uitgaven en correcties voor het EMU-saldo | 458,8 | 489,7 | 508,2 | 522,8 | 542,2 | 566,3 |
EMU-saldo centrale overheid | ‒ 30,1 | ‒ 36,7 | ‒ 32,6 | ‒ 27,0 | ‒ 26,4 | ‒ 31,4 |
EMU-saldo decentrale overheden | ‒ 0,7 | ‒ 0,7 | ‒ 0,7 | ‒ 0,7 | ‒ 0,8 | ‒ 0,8 |
EMU-saldo collectieve sector | ‒ 30,8 | ‒ 37,4 | ‒ 33,3 | ‒ 27,7 | ‒ 27,1 | ‒ 32,2 |
EMU-saldo collectieve sector (in procenten bbp) | ‒ 2,6% | ‒ 3,0% | ‒ 2,6% | ‒ 2,1% | ‒ 1,9% | ‒ 2,2% |
EMU-schuld collectieve sector | 540,5 | 596,0 | 632,2 | 664,8 | 693,5 | 725,8 |
EMU-schuld collectieve sector (in procenten bbp) | 45,2% | 47,8% | 48,7% | 49,2% | 49,5% | 50,0% |
Bruto binnenlands product (bbp) | 1.196 | 1.247 | 1.297 | 1.350 | 1.400 | 1.451 |
Tabel 17 toont de ontwikkeling van het EMU-saldo ten opzichte van de Miljoenennota 2025. De hogere economische groei leidt door middel van hogere belastinginkomsten tot verbetering van het EMU-saldo van in totaal 0,8% in 2029. Als gevolg van de hogere loon- en prijsontwikkeling (nominale ontwikkeling) uit het CEP stijgen de uitgaven en dit verslechtert het verwachte saldo tussen 0,1% en 0,2% over de begrotingshorizon. De voorjaarsbesluitvorming heeft vanwege de sluitende kaders een beperkt positief effect op het EMU-saldo van 0,1% in 2026, wat deels wordt verklaard door de onderschrijding van het uitgavenkader in het betreffende jaar. Het kabinet heeft daarnaast inspanningen gedaan om de begrotingen in een realistischer kasritme te plaatsen. Dit leidt in 2025 en 2026 tot een verbetering van het EMU-saldo, in latere jaren zullen deze middelen alsnog uitgegeven worden en dan het saldo belasten. In de post overig zijn de uitgaveneffecten buiten het uitgavenkader zichtbaar, zoals de extra middelen voor de steun aan Oekraïne. Tot slot heeft het hogere geraamde bbp een klein positief meerjarig effect op het EMU-saldo van maximaal 0,1% (noemereffect).
Tabel 17 Verticale toelichting EMU-saldo (in % bbp, - is tekort) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | |
EMU-saldo Miljoenennota 2025 | ‒ 2,8% | ‒ 3,7% | ‒ 2,4% | ‒ 2,4% | ‒ 2,5% | |
Belasting- en premieinkomsten | 0,3% | 0,5% | 0,5% | 0,6% | 0,8% | |
Kadercorrecties inclusief nominale ontwikkeling | ‒ 0,1% | ‒ 0,2% | ‒ 0,2% | ‒ 0,2% | ‒ 0,1% | |
Voorjaarsbesluitvorming exclusief kasschuiven | 0,0% | 0,1% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | |
Kasschuiven | 0,2% | 0,6% | ‒ 0,2% | ‒ 0,1% | ‒ 0,1% | |
Overig (inclusief noemereffect) | ‒ 0,2% | ‒ 0,2% | ‒ 0,2% | ‒ 0,1% | 0,0% | |
EMU-saldo Voorjaarsnota 2025 | ‒ 2,6% | ‒ 3,0% | ‒ 2,6% | ‒ 2,1% | ‒ 1,9% | ‒ 2,2% |
Tabel 18 toont de ontwikkeling van de EMU-schuld ten opzichte van de inschatting in de Miljoenennota 2025. Per saldo valt de schuld meerjarig iets lager uit dan werd geraamd bij Miljoenennota. Het gestegen bbp heeft een verlagend effect op de EMU-schuld: het zogenoemde noemereffect. Daarnaast leidt de vaststelling van de schuld 2024 door het CBS tot een neerwaartse doorwerking op de schuld in latere jaren. Tot slot leidt ook de meerjarige verbetering van het EMU-saldo tot een lagere EMU-schuld.
Tabel 18 Verticale toelichting EMU-schuld (in % bbp, + is hogere schuld) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | |
EMU-schuld Miljoenennota 2025 | 46,6% | 50,1% | 50,7% | 51,6% | 52,5% | |
Noemereffect door bbp-ontwikkeling | ‒ 0,8% | ‒ 0,9% | ‒ 0,9% | ‒ 1,1% | ‒ 1,2% | |
Doorwerking schuld t-1 | ‒ 0,6% | ‒ 0,6% | ‒ 1,4% | ‒ 1,1% | ‒ 1,2% | |
Mutatie EMU-saldo | ‒ 0,1% | ‒ 0,7% | 0,2% | ‒ 0,3% | ‒ 0,5% | |
Financiële transacties en kastransverschillen | 0,1% | ‒ 0,1% | 0,0% | 0,1% | ‒ 0,1% | |
Overige mutaties | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | |
EMU-schuld Voorjaarsnota 2025 | 45,2% | 47,8% | 48,7% | 49,2% | 49,5% | 50,0% |
5.2 Toelichting saldoraming Financiën
Het ministerie van Financiën maakt voor de budgettaire nota’s een eigen raming van het EMU-saldo en schuld, die recent regelmatig afweken van de realisatie. In de afgelopen jaren zijn ook de verschillen met de raming van het CPB toegenomen. Deze toelichting is bedoeld om inzicht te geven in de opbouw van de raming van Financiën, zodat afwijkingen ten opzichte van de realisatie beter te begrijpen zijn. De raming bestaat uit drie hoofdcomponenten: de uitgaven van het Rijk, de inkomsten van het Rijk en het saldo van de decentrale overheden. Voor meer technische informatie, zie ook de bijlagen van het rapport van de Expertgroep realistisch ramen.
De uitgavenraming is een optelsom van begrotingstotalen van departementen. De afgelopen jaren zijn de uitgaven niet altijd volledig tot besteding gekomen. Dit leidt tot zogeheten onderuitputting. Om onderuitputting te voorkomen, zetten ministeries gedurende het jaar kasschuiven in. Door uitgaven naar andere jaren te verplaatsen, wordt de begroting realistischer gemaakt. In recente jaren zijn onderuitputting en kasschuiven toegenomen, onder andere door een combinatie van een ambitieuze investeringsagenda en een krappe arbeidsmarkt. Dit zorgt voor verschillen tussen de raming en realisatie. Ook in deze Voorjaarsnota zijn additionele kasschuiven ingeboekt (zie hoofdstuk 6 - Naar een meer realistische begroting).
Aan de inkomstenkant maakt het ministerie van Financiën gebruik van een model dat gebaseerd is op realisaties, ramingen en beleidsmaatregelen. Dit inkomstenmodel wordt jaarlijks toegelicht in de Miljoenennota. Alleen bij duidelijke signalen uit bijvoorbeeld kasrealisaties wordt de raming handmatig bijgestuurd. Belastinginkomsten zijn gevoeliger voor economische schommelingen dan uitgaven, waardoor afwijkingen in de raming vaker voorkomen.
De raming van het EMU-saldo decentrale overheden is gebaseerd op het gemiddelde saldo van CBS-realisaties in het verleden. In de afgelopen jaren viel dit saldo vaak mee ten opzichte van de raming, mogelijk door extra middelen via de fondsen en arbeidsmarktkrapte bij de decentrale overheden. In 2024 is er echter voor het eerst sprake van een tegenvaller van het saldo decentrale overheden.
6 Naar een meer realistische begroting
6.1 Expertgroep realistisch ramen
Het kabinet neemt de aanbevelingen over van de Expertgroep realistisch ramen om de ramingen verder te verbeteren. Op 14 maart publiceerde de Expertgroep realistisch ramen (hierna: Expertgroep) haar rapport. In het rapport gaat de Expertgroep in op de verschillen tussen de ramingen en de realisaties van het EMU-saldo en worden aanbevelingen gedaan om de trefzekerheid van de ramingen te vergroten. In de kabinetsreactie is aangegeven alle aanbevelingen over te nemen. Hieronder op hoofdlijnen een korte samenvatting.
De Expertgroep geeft aan dat de inkomstenraming behoorlijk afweek door uitzonderlijke economische schokken. Hoewel de ramingssystematiek lange tijd leidde tot beperkte afwijkingen tussen raming en realisatie, waren de verschillen in 2021-2023 groot en herhaaldelijk positief. Gemiddeld bedroeg de ramingsafwijking over deze jaren 2,7% bbp. Dit kwam vooral door de coronapandemie en de oorlog in Oekraïne met een hoge inflatie, waardoor ook het CPB en DNB moeite hadden met voorspellingen. De expertgroep geeft aan dat 60% van de ramingsafwijking wordt verklaard door deze twee op elkaar volgende 'perfect storms'. In 2024 stabiliseerde de economie en sloot de raming aanzienlijk beter aan bij de realisaties. Wel blijft met name de vennootschapsbelasting (vpb) lastig te ramen. De Expertgroep doet waardevolle aanbevelingen om de inkomstenramingen te verbeteren. Het kabinet zal de aanbevelingen voor betere voorspellingen in dynamische economische omstandigheden opvolgen.
Verder wijst het rapport op het belang van een meer realistische begroting. De afgelopen jaren werden veel geplande uitgaven niet gerealiseerd. Een belangrijk deel van de overige 40% van de ramingsafwijking valt onder deze categorie. Het kabinet heeft daarom maatregelen genomen, zoals kasschuiven, aanvullende onderuitputting en het afschaffen van uitzonderingen op de eindejaarsmarge. Ook wordt sinds enkele jaren uitgebreider gerapporteerd over begrotingsrealisme en niet-bestede middelen in onder andere de Voorjaarsnota en het Financieel Jaarverslag van het Rijk (FJR). Het kabinet ziet zich aangemoedigd door de Expertgroep om kritisch te blijven kijken naar onderuitputting en het belang van een realistische begroting. Zie de volgende paragraaf 6.2 en 6.3 voor een nadere toelichting hierop.
6.2 Kasschuiven en onderuitputting
In het notaoverleg over realistisch ramen is de toezegging gedaan om in de Voorjaarsnota uitgebreider in te gaan op de kasschuiven en onderuitputting. De afgelopen jaren zijn de onderuitputting en de kasschuiven toegenomen. In 2024 was de totale onderuitputting 6 miljard euro en is per saldo 11 miljard euro naar latere jaren geschoven (zie figuur 6). In het Financieel Jaarverslag Rijk wordt een uitgebreidere toelichting hierop gegeven.
Figuur 8 Onderuitputting en kasschuiven 2018-2024 (bedragen in miljarden euro)
Bron: ministerie van Financiën
Verschillende begrotingen zijn in deze Voorjaarsnota realistischer gemaakt door kasschuiven. In totaal is per saldo 2,0 miljard euro aan budget vanuit 2025 en 7,1 miljard euro uit 2026 weggeschoven naar latere jaren. Hiermee zet het kabinet in op het realistischer maken van de Miljoenennota 2026 zodat gedurende het jaar minder hoeft bijgestuurd te worden. Een uitgebreidere toelichting op de verschillende kasschuiven zit in de verticale toelichting (bijlage 2).
Tabel 19 Kasschuiven (Bedragen in miljarden euro) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Departement | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Klimaat en Groene Groei | ‒ 0,9 | ‒ 1,4 | 1,1 | 0,2 | 0,7 | ‒ 2,6 |
Economische Zaken (incl. Nationaal Groeifonds) | ‒ 0,7 | ‒ 0,3 | 0,3 | 0,5 | ‒ 0,4 | 0,4 |
Financiën (excl. Nationale Schuld) | ‒ 0,6 | ‒ 0,4 | 0,6 | 0,4 | 0,0 | 0,0 |
Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur | ‒ 0,5 | 0,2 | 0,1 | 0,0 | 0,1 | 0,1 |
Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening | ‒ 0,3 | ‒ 0,1 | 0,4 | ‒ 0,1 | 0,0 | 0,0 |
Sociale Zekerheid | ‒ 0,2 | ‒ 0,2 | 0,2 | 0,1 | 0,1 | 0,1 |
Zorg | ‒ 0,2 | ‒ 0,3 | 0,1 | 0,2 | 0,0 | 0,1 |
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (incl. BES-fonds en Hoge Colleges van Staat) | ‒ 0,1 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Aanvullende Post | ‒ 0,1 | ‒ 0,7 | ‒ 0,7 | 0,1 | 0,7 | 0,7 |
Infrastructuur en Waterstaat (incl. Deltafonds en Mobiliteitsfonds) | ‒ 0,1 | ‒ 0,9 | ‒ 0,1 | ‒ 0,1 | ‒ 0,3 | ‒ 0,3 |
Justitie en Veiligheid | ‒ 0,1 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Defensie (incl. Defensiematerieelbegrotingsfonds) | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | 0,7 | ‒ 1,0 | 0,1 | 0,1 | 0,0 | 0,0 |
Buitenlandse Zaken (incl. Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp) | 1,1 | ‒ 2,3 | 0,5 | 0,3 | 0,2 | 0,2 |
Totaal | ‒ 2,0 | ‒ 7,1 | 2,8 | 1,7 | 1,1 | ‒ 1,3 |
Bron: ministerie van Financiën
De Miljoenennota 2026 is het eerste moment dat departementen onderuitputting aanleveren en het laatste moment dat de ontwerpbegroting realistischer gemaakt kan worden met kasschuiven. De onderuitputting bij de Miljoenennota is vaak vrij beperkt, maar de kasschuiven kunnen fors zijn omdat op dat moment departementen meer inzicht hebben of de budgetten in de resterende maanden tot besteding gaan komen. De meeste onderuitputting die in het lopende jaar al bekend is, wordt gemeld bij de Najaarsnota. In de Miljoenennota 2026 wordt duidelijk wat het totaal aan kasschuiven over 2025 is en kan ook een betere inschatting worden gemaakt van de verwachte onderuitputting. Deze inschatting wordt ook gebaseerd op de realisatiecijfers van departementen.
6.3 Aanvullende onderuitputting
Om in te spelen op de stijgende trend aan onderuitputting heeft het kabinet, net als op eerdere momenten, besloten om aanvullende onderuitputting in te boeken in de begroting. Het kabinet maakt de begroting realistischer door kasschuiven. Tegelijkertijd houdt het er rekening mee dat meer middelen in het geplande jaar niet tot besteding zullen komen door aanvullende onderuitputting in te boeken. Het inboeken van aanvullende onderuitputting heeft niet de voorkeur. Het is beter om budgetten met kasschuiven op de departementale begrotingen in een realistisch bestedingsritme te plaatsen of onderuitputting met concrete maatregelen in de begroting te zetten.
De huidige begroting houdt rekening met 3 miljard euro aan aanvullende onderuitputting in 2025 en 3,8 miljard euro in 2026, voor 2027 en 2028 is respectievelijk 1,5 miljard euro en 0,7 miljard euro ingeboekt. Daarnaast is 4,1 miljard euro aan in=uittaakstelling13 in 2025 ingeboekt. In tabel 20 is ditzelfde bedrag verondersteld aan in=uittaakstelling in de latere jaren. Dit betekent dat in de huidige begroting in totaal 7,0 miljard euro in 2025 en 7,9 miljard euro in 2026 aan onderuitputting moet worden gerealiseerd om de aanvullende onderuitputting en in=uittaakstelling geheel in te kunnen vullen. Het deel wat aan het eind van het jaar niet wordt ingevuld, leidt tot saldoverslechtering. Samen met de verwerkte kasschuiven in deze Voorjaarsnota komt het totaal aan verwachte niet bestede middelen in 2025 uit op 9 miljard euro en 15 miljard euro in 2026.
Tabel 20 Verwachte onderuitputting | ||||
---|---|---|---|---|
in miljarden euro, + is saldo belastend | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
1. In=uittaakstelling* | ‒ 4,1 | ‒ 4,1 | ‒ 4,1 | ‒ 4,1 |
2. Eerder geboekte aanvullende onderuitputting | ‒ 2,3 | ‒ 2,3 | ||
3. Aanvullende onderuitputting Voorjaarsnota 2025 | ‒ 0,7 | ‒ 1,5 | ‒ 1,5 | ‒ 0,7 |
Verwachte onderuitputting (1 t/m 3) | ‒ 7,0 | ‒ 7,9 | ‒ 5,6 | ‒ 4,8 |
4. Kasschuiven Voorjaarsnota 2025 | ‒ 2,0 | ‒ 7,1 | 2,8 | 1,7 |
Totaal (1 t/m 4) | ‒ 9,0 | ‒ 15,0 | ‒ 2,8 | ‒ 3,1 |
* Voor 2026, 2027 en 2028 wordt verondersteld dat de in=uittaakstelling even hoog is als in 2025. De exacte hoogte is bekend na de voorjaarsbesluitvorming in het desbetreffende jaar.
7 Informatievoorziening
Door de besluitvorming medio april af te ronden en in deze nota ook het meerjarige beeld te tonen, kan het parlement op tijd het gesprek voeren met het kabinet over de ingezette koers. Ook geeft het kabinet hiermee duidelijkheid aan burgers en bedrijven, en sluit het proces aan bij het zogenoemde Europees Semester. De besluitvorming en de doorrekening van het CPB worden verwerkt in het nieuwe Jaarlijkse Voortgangsverslag (Annual Progress Report). Hiermee informeert het kabinet de Europese Commissie over de meest actuele ontwikkelingen in de begroting. Ook uw Kamer ontvangt het APR. Ook zal de Raad van State een advies publiceren bij de Voorjaarsnota op basis van de doorrekening van het CPB. Zo zorgt het kabinet voor een goede informatievoorziening aan alle belanghebbenden.
Publicatie van de meerjarige Voorjaarsnota voor 1 mei is één van stappen die het kabinet heeft gezet ter verbetering, modernisering en vereenvoudiging van het begrotings- en verantwoordingsproces en de financiële informatievoorziening. De komende jaren wordt daar verder aan gewerkt aan de hand van de agenda toekomstbestendig begroten en verantwoorden. De minister van Financiën heeft deze agenda begin oktober 2024 naar beide Kamers verstuurd.
Het kabinet verbetert ook de informatievoorziening aan de Kamer. Meer bijlagen en overzichten in begrotingsstukken zijn niet de oplossing voor het verbeteren van het inzicht. Het voornemen is om alleen bijlagen en overzichten op te nemen waar de Kamer behoefte aan heeft en om informatie niet op verschillende plekken in de nota aan te bieden. Het overzicht van de belangrijkste begrotingsinformatie wordt daarom voortaan alleen maar aangeboden in de verticale toelichting en niet ook nog in de verdiepingsbijlage. Voor nieuwe bijlagen en overzichten wordt een horizonbepaling van vier jaar toegepast. Het overzicht van moties en toezeggingen wordt niet meer opgenomen in de begrotingsstukken, omdat de Kamer dit ook zelf bijhoudt.
Bijlage 1 - Budgettaire kerngegevens
Tabel 21 EMU-saldo (in miljarden euro, min = tekort) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | ||
1 | Belasting- en premieontvangsten | 428,7 | 453,0 | 475,6 | 495,8 | 515,9 | 534,9 |
2 | Totale netto-uitgaven | 460,0 | 491,8 | 517,4 | 538,6 | 564,6 | 589,1 |
w.v. Niet-relevante rijksuitgaven, wel relevant voor EMU-saldo | 23,6 | 30,6 | 18,9 | 18,7 | 20,2 | 22,3 | |
3 | Niet EMU-saldo relevante uitgaven (exclusief financiering staatsschuld) | 10,7 | 11,4 | 15,6 | 22,2 | 28,5 | 28,9 |
4 | Kas-transverschillen en overige posten | ‒ 9,5 | ‒ 9,3 | ‒ 6,4 | ‒ 6,4 | ‒ 6,1 | ‒ 6,1 |
5 | EMU-saldo decentrale overheden | ‒ 0,7 | ‒ 0,7 | ‒ 0,7 | ‒ 0,7 | ‒ 0,8 | ‒ 0,8 |
6 | EMU-saldo collectieve sector (1-2-3+4+5) | ‒ 30,8 | ‒ 37,4 | ‒ 33,3 | ‒ 27,7 | ‒ 27,1 | ‒ 32,2 |
7 | EMU-saldo collectieve sector (in procenten bbp) | ‒ 2,6% | ‒ 3,0% | ‒ 2,6% | ‒ 2,1% | ‒ 1,9% | ‒ 2,2% |
Tabel 22 Niet-relevante rijksuitgaven, wel relevant voor het EMU-saldo (in miljoenen euro, plus = uitgave en saldoverslechterend) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | |
Invoerrechten EU-afdrachten | 4.564 | 4.892 | 5.086 | 5.276 | 5.452 | 5.621 |
Rente staatsschuld | 7.147 | 9.129 | 11.210 | 12.337 | 13.800 | 15.052 |
Rente schatkistbankieren (excl. sociale fondsen) | 973 | 851 | 863 | 859 | 856 | 809 |
Dividend financiele staatsdeelnemingen | ‒ 365 | ‒ 397 | ‒ 402 | ‒ 407 | ‒ 407 | ‒ 407 |
Overige gevolgen interventies financiele crisis (netto) | ‒ 75 | ‒ 56 | ‒ 53 | ‒ 54 | ‒ 53 | ‒ 48 |
Ontvangsten COVA | ‒ 111 | ‒ 111 | ‒ 111 | ‒ 111 | ‒ 111 | ‒ 111 |
Ontvangsten ETS | ‒ 850 | ‒ 1.150 | ‒ 5.050 | ‒ 4.100 | ‒ 3.400 | ‒ 3.000 |
Opbrengsten CO2-heffing | ‒ 17 | ‒ 61 | ‒ 139 | ‒ 224 | 0 | 0 |
Werkgeversbijdrage kinderopvang | ‒ 1.698 | ‒ 1.705 | ‒ 1.706 | ‒ 1.709 | ‒ 1.709 | ‒ 1.709 |
Zorgtoeslag (netto) | 7.040 | 7.415 | 8.189 | 8.584 | 9.000 | 9.443 |
Diergezondheidsfonds | ‒ 18 | 1 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Oekraïnemiddelen | 8.479 | 6.214 | 4.259 | 1.627 | 140 | 59 |
Invaren pensioenen defensie | 0 | 8.150 | 300 | 0 | 0 | 0 |
Belasting- en invorderingsrente | ‒ 962 | ‒ 929 | ‒ 907 | ‒ 789 | ‒ 799 | ‒ 805 |
Rente-ontvangsten lening TenneT | ‒ 628 | ‒ 1.219 | ‒ 1.620 | ‒ 1.632 | ‒ 1.632 | ‒ 1.632 |
Overige saldorelevante uitgaven buiten het kader | 92 | ‒ 471 | ‒ 1.016 | ‒ 977 | ‒ 972 | ‒ 972 |
Totaal | 23.571 | 30.552 | 18.902 | 18.679 | 20.165 | 22.299 |
Tabel 23 Niet EMU-saldo relevante uitgaven (inclusief financiering staatsschuld, in miljoenen euro, plus = hogere uitgave) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | |
Verstrekking studieleningen | 2.713 | 2.481 | 2.104 | 1.798 | 1.660 | 1.625 |
Aflossing studieleningen | ‒ 2.553 | ‒ 1.751 | ‒ 2.305 | ‒ 1.781 | ‒ 1.793 | ‒ 1.811 |
Coronagerelateerde leningen | ‒ 86 | ‒ 220 | 36 | ‒ 2 | ‒ 3 | ‒ 275 |
Rijksbijdragen aan de sociale fondsen | 50.583 | 58.005 | 61.502 | 63.836 | 68.570 | 73.607 |
Rente sociale fondsen | 1.278 | 1.470 | 1.919 | 2.365 | 2.837 | 3.241 |
Kasbeheer | ‒ 10.419 | ‒ 10.563 | ‒ 14.098 | ‒ 14.140 | ‒ 14.427 | ‒ 15.635 |
Aan- en verkoop staatsdeelnemingen | 3.064 | 430 | 277 | 200 | 200 | 0 |
Lening TenneT | 14.200 | 17.100 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Diverse leningen | ‒ 165 | ‒ 180 | ‒ 166 | ‒ 206 | ‒ 429 | ‒ 158 |
Exportkredietverzekering | 48 | 48 | 48 | 48 | 48 | 48 |
Oekraïne | 0 | 0 | ‒ 37 | ‒ 39 | ‒ 38 | ‒ 36 |
Overig | 284 | ‒ 9 | 2.092 | 2.034 | ‒ 158 | ‒ 189 |
Totaal | 58.948 | 66.812 | 51.372 | 54.113 | 56.467 | 60.417 |
Bijlage 2 - Verticale toelichting
De verticale toelichting toont voor ieder begrotinghoofdstuk de budgettaire veranderingen die zich hebben voorgedaan sinds de Miljoenennota 2025.
De verticale toelichting bestaat per begroting uit twee tabellen: uitgaven en ontvangsten. De bedragen in de tabellen zijn in miljoenen euro. Door afrondingen kan het totaal afwijken van de som der onderdelen. In de ontwerpbegroting wordt een meer gedetailleerde toelichting op de mutaties gegeven.
Algemene Zaken en De Koning
De Koning
I De Koning: Uitgaven | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 59 | 59 | 59 | 59 | 59 | 0 |
Loonbijstelling | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |
Loonbijstelling | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |
Prijsbijstelling | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Prijsbijstelling | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Extrapolatie | 59 | |||||
Extrapolatie | 59 | |||||
Technisch | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Technisch | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Stand Voorjaarsnota | 61 | 61 | 61 | 61 | 61 | 61 |
I De Koning: Ontvangsten | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Extrapolatie | 0 | |||||
Extrapolatie | 0 | |||||
Stand Voorjaarsnota | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Uitgaven
Loonbijstelling
De tranche 2025 van de loonbijstelling wordt overgemaakt naar de begroting van de Koning.
Prijsbijstelling
Er wordt 50% van de prijsbijstelling tranche 2025 uitgekeerd. Het restant wordt ingezet ter dekking van rijksbrede problematiek. Vanwege afronding staat dit bedrag in de tabel op nul.
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de begroting van de Koning.
Technisch
Deze post bestaat uit diverse loon- en prijsdoorbelastingen met de begroting van AZ.
Ontvangsten
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de begroting van de Koning. Vanwege afronding staat dit bedrag in de tabel op nul.
Algemene Zaken
III Algemene Zaken: Uitgaven | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 101 | 101 | 99 | 96 | 95 | 0 |
Meevallers | ‒ 1 | ‒ 1 | ‒ 1 | ‒ 1 | ‒ 1 | ‒ 1 |
Meevallers | ‒ 1 | ‒ 1 | ‒ 1 | ‒ 1 | ‒ 1 | ‒ 1 |
Tegenvallers | 15 | 7 | 7 | 7 | 7 | 7 |
Tijdelijke huisvesting | 10 | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 |
ICT en informatiebeveiliging | 3 | 2 | 1 | 1 | 1 | 1 |
Apparaat | 2 | 3 | 4 | 4 | 4 | 4 |
Overige tegenvallers | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Intensiveringen | 0 | |||||
Intensiveringen | 0 | |||||
Ombuigingen | ‒ 1 | ‒ 1 | ‒ 1 | ‒ 1 | ‒ 1 | ‒ 1 |
Dekking amendement t.b.v. OCW-begroting | ‒ 1 | ‒ 1 | ‒ 1 | ‒ 1 | ‒ 1 | ‒ 1 |
Overige ombuigingen | 0 | |||||
Overboekingen met andere begrotingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overboekingen met andere begrotingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Loonbijstelling | 3 | 3 | 3 | 3 | 3 | 3 |
Loonbijstelling | 3 | 3 | 3 | 3 | 3 | 3 |
Prijsbijstelling | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |
Prijsbijstelling | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |
Eindejaarsmarge | ‒ 2 | |||||
Eindejaarsmarge | ‒ 2 | |||||
Extrapolatie | 95 | |||||
Extrapolatie | 95 | |||||
Technisch | 0 | 1 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Technisch | 0 | 1 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Stand Voorjaarsnota | 118 | 111 | 108 | 105 | 104 | 104 |
III Algemene Zaken: Ontvangsten | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 9 | 9 | 9 | 9 | 9 | 0 |
Meevallers | 0 | 0 | 0 | 0 | 1 | 1 |
Meevallers | 0 | 0 | 0 | 0 | 1 | 1 |
Extrapolatie | 9 | |||||
Extrapolatie | 9 | |||||
Technisch | 1 | 1 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Technisch | 1 | 1 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Stand Voorjaarsnota | 9 | 10 | 9 | 9 | 9 | 9 |
Uitgaven
Meevallers
Er zijn beperkte meevallers ter hoogte van circa 1 miljoen euro op de AZ-begroting die worden ingezet om problematiek te dekken.
Tegenvallers
Tijdelijke huisvesting
Door meerkosten als gevolg van de tijdelijke verhuizing van het ministerie van AZ door de renovatie van het Binnenhof zijn tegenvallers ontstaan. Deze bestaan uit eenmalige kosten van 9,7 miljoen euro in 2025 en vanaf 2026 2,2 miljoen euro.
ICT en informatiebeveiliging
AZ heeft te maken gekregen met meerdere tegenvallers op ICT en informatiebeveiliging. Dit betreft in 2025 en 2026 voor een belangrijk deel de ICT-voorzieningen voor de inrichting voor de tijdelijke huisvesting en het creëren van een tweede datacenter. Structureel betreft het vooral het op niveau houden van de informatiebeveiliging en vervanging van apparatuur en systemen.
Apparaat
Door het beleidsarme karakter en de beperkte omvang van de begroting van AZ is het niet mogelijk de tegenvallers op apparaat volledig op de begroting in te passen.
Overige tegenvallers
De taakstelling van de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) wordt voor 2026 teruggedraaid. Het deel van AZ bedraagt 150 duizend euro. Vanwege afronding staat dit bedrag in de tabel op nul.
Intensiveringen
Conform het amendement van de leden Van Nispen en Six Dijkstra is de taakstelling voor de CTIVD teruggedraaid voor 2025. Dit betreft 254 duizend euro. Vanwege afronding staat dit bedrag in de tabel op nul.
Ombuigingen
Dekking amendement t.b.v. OCW-begroting
Dekking voor amendement Bontenbal c.s. is verspreid over meerdere begrotingen. De begroting van AZ is structureel verlaagd met circa 1 miljoen euro ten behoeve van het terugdraaien of verlagen van verschillende onderwijsbezuinigingen uit het HLA.
Overige ombuigingen
Conform het amendement van de leden Van Nispen en Six Dijkstra is de taakstelling voor de CTIVD teruggedraaid voor 2025. Dit betreft 254 duizend euro. Vanwege afronding staat dit bedrag in de tabel op nul.
Overboekingen met andere begrotingen
Dit betreft onder andere een overboeking met het ministerie van SZW. Als gevolg van lagere realisaties van de banenafspraak in de sector overheid ontstaat een besparingsverlies op de bijstand. AZ draagt op basis van een verdeelsleutel 176 duizend euro bij aan de dekking van dit besparingsverlies. Vanwege afronding staat dit bedrag in de tabel op nul.
Loonbijstelling
De tranche 2025 van de loonbijstelling wordt overgemaakt naar de begroting van AZ.
Prijsbijstelling
Er wordt 50% van de prijsbijstelling tranche 2025 uitgekeerd. Het restant wordt ingezet ter dekking van rijksbrede problematiek.
Eindejaarsmarge
AZ had in 2024 een overschrijding van 1,5 miljoen euro. Dit leidt tot een negatieve eindejaarsmarge die AZ binnen de eigen begroting zal dekken.
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de begroting van AZ.
Technisch
Deze post betreft o.a. technische mutaties voor het doorverdelen van de taakstelling op het apparaat vanuit het hoofdlijnenakkoord en diverse loon- en prijsdoorbelastingen, ook met de begroting van de Koning.
Ontvangsten
Meevallers
Deze post bestaat uit een structurele verhoging van de ontvangsten oplopend naar 0,5 miljoen euro vanaf 2029 op de begroting van AZ van Dienst Publiek en Communicatie.
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de begroting van AZ.
Technisch
Dit betreft technische mutaties voor het doorverdelen van de taakstelling uit het HLA op het apparaat en diverse loon- en prijsdoorbelastingen.
Buitenlandse Zaken (inclusief BHO)
Buitenlandse Zaken
V Buitenlandse Zaken: Uitgaven | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 12.262 | 15.676 | 15.198 | 16.463 | 16.944 | 0 |
Meevallers | ‒ 10 | ‒ 10 | ‒ 10 | ‒ 10 | ‒ 10 | ‒ 10 |
Ramingsbijstelling VN-crisisbeheersingsoperaties | ‒ 10 | ‒ 10 | ‒ 10 | ‒ 10 | ‒ 10 | ‒ 10 |
Tegenvallers | 9 | 8 | 9 | 9 | 9 | 9 |
Contributiestijgingen | 7 | 8 | 9 | 9 | 9 | 9 |
Overige tegenvallers | 1 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Intensiveringen | 7 | 7 | 37 | 37 | 37 | 37 |
Naleving sancties | 7 | 7 | 37 | 37 | 37 | 37 |
Ombuigingen | ‒ 20 | ‒ 21 | ‒ 19 | ‒ 19 | ‒ 18 | ‒ 18 |
Bijdrage HGIS t.b.v. Oekraïnesteun | 0 | |||||
Dekking amendement t.b.v. OCW-begroting | ‒ 7 | ‒ 7 | ‒ 7 | ‒ 7 | ‒ 7 | ‒ 7 |
Rijksbrede taakstelling prijsbijstelling | ‒ 13 | ‒ 13 | ‒ 12 | ‒ 11 | ‒ 11 | ‒ 10 |
Generaal dossier | 217 | 1.123 | 427 | 745 | 764 | 786 |
EU-afdrachten | 217 | 1.122 | 426 | 744 | 764 | 786 |
MH17 | 1 | 1 | 1 | 0 | ||
Kasschuiven | ‒ 86 | 80 | 106 | 53 | 48 | 48 |
Huisvestingsbudget | ‒ 11 | 58 | 53 | 53 | 48 | 48 |
HGIS-eindejaarsmarge | ‒ 75 | 22 | 54 | |||
Overboekingen Aanvullende Post | 0 | |||||
Nabetaling TEM | 0 | |||||
Overboekingen met andere begrotingen | 5 | ‒ 31 | ‒ 17 | ‒ 13 | ‒ 13 | ‒ 20 |
Overige overboekingen met andere begrotingen | 36 | 16 | 14 | 18 | 18 | 11 |
Naleving sancties | ‒ 6 | ‒ 6 | ‒ 31 | ‒ 31 | ‒ 31 | ‒ 31 |
Hoog Risico Posten | ‒ 25 | |||||
Europees Ontwikkelingsfonds | ‒ 42 | |||||
Kadercorrecties | 13 | 1 | ‒ 2 | 3 | 1 | 1 |
Prijsbijstelling non-ODA | 13 | 1 | ‒ 2 | 3 | 1 | 1 |
Eindejaarsmarge | 122 | |||||
Middelenafspraak | 63 | |||||
HGIS-eindejaarsmarge | 59 | |||||
Extrapolatie | 17.371 | |||||
Extrapolatie | 17.371 | |||||
Technisch | 5 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |
Overig technisch | 5 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |
Niet-kaderrelevant | 548 | 625 | 621 | 665 | 691 | 753 |
Actualisatie invoerrechten | 463 | 590 | 621 | 665 | 691 | 753 |
Militaire steun Oekraïne | 75 | 25 | ||||
Niet-militaire steun Oekraïne | 10 | 10 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Stand Voorjaarsnota | 13.071 | 17.460 | 16.351 | 17.933 | 18.453 | 18.956 |
V Buitenlandse Zaken: Ontvangsten | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 3.654 | 2.822 | 1.233 | 1.266 | 1.303 | 0 |
Generaal dossier | ‒ 1.061 | 1.442 | 155 | 166 | 173 | 188 |
Perceptiekostenvergoeding | 116 | 148 | 155 | 166 | 173 | 188 |
Herstel en Veerkrachtplan | ‒ 1.177 | 1.294 | ||||
Kasschuiven | ‒ 89 | 453 | 0 | 0 | 12 | 1 |
Huisvestingsbudget | ‒ 89 | 453 | 0 | 0 | 12 | 1 |
Overboekingen Aanvullende Post | 0 | |||||
Nabetaling TEM | 0 | |||||
Extrapolatie | 1.330 | |||||
Extrapolatie | 1.330 | |||||
Technisch | 3 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overig technisch | 3 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Stand Voorjaarsnota | 2.507 | 4.716 | 1.388 | 1.432 | 1.487 | 1.518 |
Uitgaven
Meevallers
Ramingsbijstelling VN-crisisbeheersingsoperaties
De raming voor de VN-crisisbeheersingsoperaties wordt neerwaarts bijgesteld met structureel 10 miljoen euro, aangezien dit budget de afgelopen jaren onderuitputting kende.
Tegenvallers
Contributiestijgingen
De contributies die Nederland betaalt aan onder andere de NAVO, OESO, VN, OVSE en OPCW zijn structureel gestegen. Daarnaast neemt de Nederlandse bijdrage aan de Raad van Europa toe door het wegvallen van de contributie van Rusland.
Overige tegenvallers
De bijdrage aan het Center for International Legal Cooperation (CILC) stijgt als gevolg van hogere kosten voor lopende programma’s op het gebied van rechtsstaatopbouw en democratie in Moldavië.
Intensiveringen
Naleving sancties
Er wordt structureel 36,5 miljoen euro vrijgemaakt voor de instandhouding en verdere versterking van de sanctienaleving in Nederland. Deze middelen zijn toegevoegd aan de begroting van BZ, als coördinerend departement. Met deze middelen wordt onder andere een Centraal Meldpunt Sancties opgericht, waarbij BZ, Financiën, JenV, IenW en EZ bij zijn betrokken. Van deze middelen wordt structureel 31 miljoen euro overgeboekt naar andere departementen.
Ombuigingen
Bijdrage HGIS t.b.v. Oekraïnesteun
Uit het HGIS-budget wordt 50 duizend euro beschikbaar gemaakt om een bijdrage te leveren aan de verbetering van de maritieme veiligheid en beveiliging in Oekraïne. Deze middelen komen ter beschikking van het ministerie van IenW.
Dekking amendement t.b.v. OCW-begroting
Dekking voor amendement Bontenbal c.s. is verspreid over meerdere begrotingen. De begroting van BZ is structureel verlaagd met 7,4 miljoen euro ten behoeve van het terugdraaien of verlagen van verschillende onderwijsbezuinigingen uit het HLA. Dekking vindt plaats op artikel 7 (apparaat).
Rijksbrede taakstelling prijsbijstelling
Er wordt rijksbreed 50% van de prijsbijstelling tranche 2025 uitgekeerd. Het restant wordt ingezet ter dekking van rijksbrede problematiek. Voor HGIS non-ODA betekent dit dat een deel van de reservering voor prijscompensatie op artikel 6 (nog onverdeeld) wordt afgeboekt.
Tijdens de Voorjaarsbesluitvorming 2025 is tevens besloten dat een aantal budgettaire afspraken over de HGIS worden herzien:
Het non-ODA deel van het HGIS-budget wordt vanaf 2026 niet meer geïndexeerd met prijs bbp. Hiervoor gaat de reguliere Rijksbrede loon- en prijsbijstellingssystematiek gelden.
De uitzondering op de eindejaarsmarge voor het HGIS-budget komt te vervallen, deze wordt in lijn gebracht met de reguliere eindejaarsmargesystematiek (1% van de begrotingsstand bij ontwerpbegroting).
In lijn met de afspraken over de koppeling van de Defensiebegroting aan de NAVO-norm (2% bbp) (zie bijlage 5) zullen in beginsel alle onderdelen van de Defensiebegroting die nu nog onderdeel van de HGIS zijn (zoals het BIV) per 2026 uit de HGIS worden gehaald. Daarnaast ontvangen alle NAVO-toerekenbare uitgaven (niet op de Defensiebegroting, maar wel in de HGIS) voortaan prijsbijstelling uit de Defensiebegroting.
Generaal dossier
EU-afdrachten
De EU-afdrachten zijn naar boven bijgesteld als gevolg van diverse effecten, waaronder de nacalculatie. Dit jaar valt de nacalculatie samen met de vijfjaarlijkse verificatiecyclus (de bronnenrevisie) van het bruto nationaal inkomen (bni). De nacalculatie leidt tot een incidenteel effect in 2025 van 22 miljoen euro (plastic-afdracht) en 2026 van 674 miljoen euro (bni- en btw-afdrachten).14 De nacalculatie is een reguliere herijking van de afdrachten aan de Europese Unie (EU) tussen de lidstaten.
Naast het bovengenoemde incidentele effect van de nacalculatie, is er ook een inschatting gemaakt van het structurele effect van de bronnenrevisie op de raming van de Nederlandse afdrachten aan de EU. In deze inschatting is ook de verwachte economische ontwikkeling meegenomen. Als gevolg hiervan stijgen de geraamde Nederlandse afdrachten aan de EU meerjarig. Deze toename is te verklaren door de volgende aspecten:
Als gevolg van de bronnenrevisie 2024 van het CBS is het Nederlandse bni naar boven bijgesteld. Deze bijstelling is relatief groter dan andere lidstaten, waardoor het relatieve bni-aandeel van Nederland in de EU is gestegen. Deze bijstelling werkt door op toekomstige begrotingsjaren.
De tweede oorzaak is groei- en prijsontwikkeling. Met name de relatief hoge inflatie in NL – vooral ten opzichte van grotere EU-lidstaten – zorgt voor een hoger relatief bni-aandeel voor Nederland. Ook deze ontwikkeling werkt door op toekomstige begrotingsjaren.
De relatief grotere stijging vanaf 2028 heeft te maken met de ramingsmethodiek van het volgende Meerjarig Financieel Kader (MFK). De stijging van het bni-aandeel heeft relatief meer impact vanaf 2028.
De hierboven toegelichte meerjarige ontwikkeling betreft een inschatting. De meerjarige doorwerking wordt na de Lenteraming van de Europese Commissie geactualiseerd.
Verder zijn de rentestanden in de raming geactualiseerd. De raming van de rentebetalingen aan de EU voor Next Generation EU (NGEU) valt hierdoor in het nieuwe MFK lager uit.
Tot slot is in de aanvullende begroting (draft amending budget 1, DAB1 2025) het verschil tussen de inkomsten en uitgaven (het surplus) van 2024 in de Europese begroting van 2025 verwerkt. Dit surplus over het voorgaande begrotingsjaar wordt ieder jaar verrekend met de EU-afdrachten van de lidstaten. Voor Nederland leidt het surplus tot 85 miljoen euro lagere bni-afdrachten in 2025.
MH17
Voor de voortzetting van bestaande inzet op lopende internationaalrechtelijke MH17-procedures is voor de periode juli 2026 t/m juni 2029 een bedrag van totaal 2,9 miljoen euro beschikbaar gesteld.
Kasschuiven
Huisvestingsbudget
In 2024 heeft er 62,8 miljoen euro aan onderuitputting plaatsgevonden die door middel van de middelenafspraak in 2025 is toegevoegd aan het huisvestingsbudget. Daarnaast is het uitgavenbudget gestegen vanwege hoger verwachte verkoopopbrengsten. Het totale huisvestingsbudget wordt in een realistisch ritme geplaatst.
HGIS-Eindejaarsmarge
Binnen de HGIS kan BZ de eindejaarsmarge (EJM) verdeeld over 3 jaren opvragen. Middels deze kasschuif wordt de HGIS-eindejaarsmarge in de jaren 2026 en 2027 toegevoegd aan de begroting van Buitenlandse Zaken.
Overboekingen Aanvullende Post
Nabetaling TEM
Er is een Traditionele Eigen Middelen (TEM)-nabetaling van 204 duizend euro in 2025 gedaan aan de Europese Unie. Deze middelen zijn overgeheveld vanaf de reservering op de Aanvullende Post naar de BZ-begroting.
Overboekingen met andere begrotingen
Overige overboekingen met andere begrotingen
Er hebben verschillende overboekingen plaatsgevonden als gevolg van de HGIS-besluitvorming. Vanwege een structurele ramingsbijstelling op het HGIS-budget van JenV vindt er een overboeking plaats van JenV naar BZ van 6,3 miljoen euro. Verder is 16 miljoen euro van de onderuitputting op het Budget Internationale Veiligheid in 2024 opnieuw beschikbaar gesteld aan Defensie voor toekomstige inzet in 2025.
Daarnaast is 1,5 miljoen euro beschikbaar gesteld aan IenW voor de organisatie van de NAVO-top. Op 24 en 25 juni is Nederland gastland van de NAVO-top. De additionele uitgaven voor de NAVO-top 2025 komen vooralsnog uit op 183,4 miljoen euro. Een deel hiervan (76,8 miljoen euro) komt uit het HGIS-budget. Wegens noodzakelijke veiligheidsmaatregelen is dit hoger dan opgenomen in de Voorjaarsnota 2024, aangezien deze uitgaven toen nog niet konden worden ingeschat. De totale uitgaven worden gedaan vanuit de begrotingen van JenV (81,7 miljoen euro), BZ (53 miljoen euro), Defensie (42,6 miljoen euro) en IenW (6,1 miljoen euro).
Naleving sancties
Er wordt structureel 36,5 miljoen euro vrijgemaakt voor de instandhouding en verdere versterking van de sanctienaleving in Nederland. Deze middelen zijn toegevoegd aan de begroting van BZ, als coördinerend departement. Daar wordt 31 miljoen euro overgeboekt naar het ministerie van Financiën, JenV, IenW en EZ.
Hoog Risico Posten
De Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten (BSB) – onderdeel van het ministerie van Defensie – verzorgt de beveiliging van personeel van een aantal hoog-risicoposten. Conform afspraken tussen de ministeries van Buitenlandse Zaken en Defensie vindt hiervoor jaarlijks een overboeking plaats tussen beide departementen.
Europees Ontwikkelingsfonds
In 2026 valt de Nederlandse bijdrage aan het Europese Ontwikkelingsfonds neerwaarts bijgesteld als gevolg van een geactualiseerde raming van de Europese Commissie. Aangezien deze meevaller volledig ODA-budget betreft, wordt deze overgeheveld naar de BHO-begroting.
Kadercorrecties
Prijsbijstelling non-ODA
Naar aanleiding van de CEP-raming van het Centraal Planbureau wordt het non-ODA-budget bijgesteld op basis van de verwachting van de prijsontwikkeling van het bbp.
Eindejaarsmarge
Middelenafspraak
Conform de huidige middelenafspraak, die in 2025 afloopt, wordt aanvullend op de HGIS-eindejaarsmarge de onderuitputting van 2024 (62,8 miljoen euro) toegevoegd aan 2025. Daarnaast is er een nieuwe middelenafspraak gemaakt. Tot en met 2025 gold een afspraak dat middelen die voortkomen uit verkoop van vastgoed mochten worden ingezet voor investeringen in de vastgoedportefeuille van BZ. In de nieuwe set afspraken is nader gespecificeerd om welk vastgoed het gaat. Daarnaast is afgesproken dat – in lijn met het advies van de 17e Studiegroep Begrotingsruimte – de uitzondering op de eindejaarsmarge voor de middelenafspraak komt te vervallen. De nieuwe set afspraken geldt tot en met 2030.
HGIS-eindejaarsmarge
De HGIS-eindejaarsmarge wordt toegevoegd aan de begroting van Buitenlandse Zaken in 2025 en conform HGIS-besluitvorming doorverdeeld naar de betreffende departementen.
Extrapolatie
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de begroting van Buitenlandse Zaken.
Technisch
Overig technisch
In 2025 worden meer paspoortaanvragen van Nederlanders in het buitenland verwacht en daarnaast zijn er ook hogere EU-ontvangsten uit subsidie. Deze ontvangsten worden gedesaldeerd met de uitgaven op artikel 4 (consulaire dienstverlening).
Niet-kaderrelevant
Actualisatie invoerrechten
Gedurende het jaar treedt een onbedoeld saldo-effect op in de ramingen van de invoerrechten, doordat aan de inkomsten- en uitgavenkant een andere raming wordt gebruikt. Om dit saldo-effect te voorkomen wordt drie keer per jaar een actualisatie verwerkt aan de uitgavenkant van de invoerrechten en de perceptiekostenvergoeding die hieruit volgt. De invoerrechten zijn niet kaderrelevant.
Militaire steun
Het kabinet heeft besloten om 100 miljoen euro beschikbaar te stellen aan militaire steun voor Oekraïne via het NAVO Ukraine Comprehensive Assistance Package (UCAP). Deze militaire steun maakt onderdeel uit van het aangekondigde steunpakket van 3,5 miljard euro.
Niet-militaire steun Oekraïne
Het kabinet heeft besloten om 20 miljoen euro beschikbaar te stellen voor het versterken van de cyberweerbaarheid van Oekraïne. Deze niet-militaire steun maakt onderdeel uit van het aangekondigde steunpakket van 3,5 miljard euro.
Ontvangsten
Generaal dossier
Perceptiekostenvergoeding
Nederland ontvangt 25% van de bruto af te dragen nabetalingen aan traditionele eigen middelen (TEM) als perceptiekostenvergoeding. Deze mutatie hangt samen met de actualisatie en nabetaling van de invoerrechten en is relevant voor het uitgavenplafond. Vanwege de hoger dan verwachte invoerrechten, nemen ook de ontvangsten van de perceptiekostenvergoeding toe.
Herstel en Veerkrachtplan
Voor het herstel en veerkrachtplan vinden minder ontvangsten in 2025 plaats en meer in 2026. Dit heeft twee oorzaken:
Er vindt een technische bijstelling plaats als gevolg van het ophogen van de Nederlandse portefeuille van het Herstel en Veerkrachtplan (HVP) ten behoeve van RePowerEU. In 2024 is het budget met 118 miljoen euro naar beneden bijgesteld. De stand van 2025 wordt met 244 miljoen euro naar boven bijgesteld en de stand voor 2026 wordt met 127 miljoen euro naar beneden bijgesteld. Meerjarig hebben deze technische bijstellingen geen effect op de totale raming van de ontvangsten van het HVP.
Daarnaast heeft er een kasschuif plaatsgevonden van 2025 naar 2026. Tot en met 2026 maakt Nederland aanspraak op 5,4 miljard euro uit de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit. Het derde betaalverzoek vindt niet zoals eerder gepland in het voorjaar van 2025 plaats, maar wordt in de tweede helft van 2025 ingediend. Uitbetaling geschiedt pas na goedkeuring door de Raad van de EU op basis van een beoordeling door de Europese Commissie. Omdat de verwachting is dat Nederland het geld pas begin 2026 ontvangt, worden er circa 1,4 miljard euro aan ontvangsten van 2025 naar 2026 verschoven.
Kasschuiven
Huisvestingsbudget
Door een verwachte stijging van het verkoopbudget zijn meer ontvangsten geraamd in 2026, daarnaast worden ook in latere jaren meer verkoopopbrengsten verwacht. Conform de middelenafspraak worden deze middelen door middel van een kasschuif in een realistisch ritme geplaatst.
Overboekingen Aanvullende Post
Nabetalingen TEM
Als gevolg van een nabetaling Traditionele Eigen Middelen (TEM) stijgen ook de ontvangsten met 41 duizend euro in 2025, omdat Nederland 25% van de invoerrechten conform de afspraken over perceptiekostenvergoeding mag houden.
Extrapolatie
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de begroting van Buitenlandse Zaken.
Technisch
Overig technisch
In 2025 worden meer paspoortaanvragen van Nederlanders in het buitenland verwacht en daarnaast zijn er ook hogere EU-ontvangsten uit subsidie. Deze ontvangsten worden gedesaldeerd met de uitgaven op artikel 4 (consulaire dienstverlening).
Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
XVII Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp: Uitgaven | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 3.598 | 3.120 | 3.124 | 3.611 | 3.923 | 0 |
Intensiveringen | 99 | 517 | 577 | 472 | 535 | 535 |
Dollarkoers | 52 | 33 | 20 | 5 | 2 | 2 |
Migratiepartnerschappen | 20 | 35 | 44 | 44 | 44 | 44 |
Wederopbouw Gaza | 20 | |||||
Doorverdeling meevaller art. 5.4 | 10 | 173 | 173 | |||
Verdragsmiddelen Suriname | 8 | ‒ 1 | ‒ 1 | |||
Mondiale gezondheid en SRGR (herschikkingen) | 1 | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 |
Humanitaire hulp (Kamerbrief Ontwikkelingshulp) | 0 | 22 | 27 | 34 | 40 | 40 |
Migratie (Kamerbrief Ontwikkelingshulp) | 0 | 53 | 65 | 82 | 95 | 95 |
Veiligheid en rechtsorde (Kamerbrief Ontwikkelingshulp) | 0 | 41 | 51 | 65 | 75 | 75 |
Voedselzekerheid (Kamerbrief Ontwikkelingshulp) | 0 | 53 | 65 | 82 | 95 | 95 |
Water (Kamerbrief Ontwikkelingshulp en herschikkingen) | ‒ 2 | 87 | 108 | 137 | 159 | 159 |
Private sector development (Kamerbrief Ontwikkelingshulp en herschikkingen) | ‒ 20 | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 |
Overige intensiveringen | 10 | 13 | 17 | 16 | 18 | 18 |
Ombuigingen | ‒ 150 | ‒ 568 | ‒ 616 | ‒ 511 | ‒ 577 | ‒ 577 |
Multilaterale samenwerking (Kamerbrief Ontwikkelingshulp en herschikkingen) | 2 | ‒ 30 | ‒ 34 | ‒ 45 | ‒ 53 | ‒ 53 |
Dekking amendement t.b.v. OCW-begroting | 0 | 0 | ‒ 1 | ‒ 1 | ‒ 1 | ‒ 1 |
Maatschappelijk middenveld (Kamerbrief Ontwikkelingshulp) | 0 | ‒ 34 | ‒ 58 | ‒ 78 | ‒ 94 | ‒ 94 |
Onderwijs (Kamerbrief Ontwikkelingshulp) | 0 | ‒ 47 | ‒ 50 | ‒ 56 | ‒ 61 | ‒ 61 |
Overig armoedebeleid (Kamerbrief Ontwikkelingshulp) | 0 | ‒ 3 | ‒ 2 | ‒ 2 | ‒ 4 | ‒ 4 |
Vrouwenrechten (Kamerbrief Ontwikkelingshulp) | 0 | ‒ 35 | ‒ 37 | ‒ 42 | ‒ 46 | ‒ 46 |
Klimaat (Kamerbrief Ontwikkelingshulp) | ‒ 1 | ‒ 118 | ‒ 143 | ‒ 184 | ‒ 214 | ‒ 214 |
Amendement UNRWA | ‒ 4 | ‒ 3 | ‒ 7 | ‒ 11 | ‒ 13 | ‒ 13 |
Rijksbrede taakstelling prijsbijstelling | ‒ 49 | ‒ 50 | ‒ 37 | ‒ 38 | ‒ 40 | ‒ 40 |
Overige ombuigingen | ‒ 98 | ‒ 248 | ‒ 247 | ‒ 54 | ‒ 51 | ‒ 51 |
Generaal dossier | ‒ 61 | ‒ 19 | ‒ 27 | ‒ 6 | 1 | 49 |
Actualisatie ODA-toerekening EU-afdrachten | ‒ 61 | ‒ 61 | ‒ 61 | ‒ 61 | ‒ 61 | ‒ 61 |
Bijstelling ODA-budget n.a.v. CEP-Raming | 42 | 34 | 55 | 62 | 110 | |
Kasschuiven | ‒ 371 | ‒ 512 | 400 | 203 | 140 | 140 |
Kasschuif asiel | ‒ 371 | ‒ 512 | 400 | 203 | 140 | 140 |
Overboekingen met andere begrotingen | 520 | 736 | ‒ 18 | ‒ 18 | ‒ 113 | ‒ 182 |
ODA-toerekening asiel | 571 | 712 | ||||
HGIS-besluitvorming | ‒ 52 | ‒ 19 | ‒ 19 | ‒ 19 | ‒ 19 | ‒ 17 |
IDA22 | ‒ 95 | ‒ 165 | ||||
Overige overboekingen met andere begrotingen | 1 | 42 | 1 | 1 | 1 | 1 |
Kadercorrecties | 72 | 47 | 59 | 68 | 219 | |
Bijstelling ODA-budget n.a.v. CEP-Raming | 72 | 47 | 59 | 68 | 219 | |
Extrapolatie | 3.923 | |||||
Extrapolatie | 3.923 | |||||
Niet-kaderrelevant | 17 | 262 | 4 | 2 | 0 | 0 |
Ukraine Partnership Facility | 17 | 10 | 4 | 2 | ||
Niet-militair steunpakket Oekraïne 2026 | 0 | 252 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Stand Voorjaarsnota | 3.653 | 3.607 | 3.492 | 3.811 | 3.977 | 4.108 |
XVII Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp: Ontvangsten | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 53 | 48 | 45 | 43 | 42 | 0 |
Extrapolatie | 42 | |||||
Extrapolatie | 42 | |||||
Stand Voorjaarsnota | 53 | 48 | 45 | 43 | 42 | 42 |
Uitgaven
Intensiveringen
Dollarkoers
BHO verwacht een tegenvaller door wisselkoersverschillen op dollarbetalingen. Ter compensatie worden er vanuit artikel 5.4 (het bufferartikel) middelen beschikbaar gesteld op artikel 5.2 (overig armoedebeleid). Aan het eind van het jaar wordt de wisselkoers conform gebruikelijke systematiek afgerekend, dan kan het uiteindelijke bedrag hoger of lager uitvallen.
Migratiepartnerschappen
Het kabinet stelt budget beschikbaar op artikel 4.2 voor partnerschappen met migratieherkomst- en doorreislanden.
Wederopbouw Gaza
Het kabinet stelt 20 miljoen euro in 2025 beschikbaar voor de wederopbouw van Gaza, zoals ook toegezegd aan de Kamer. De dekking voor dit budget komt uit artikel 1.3.
Doorverdeling meevaller art. 5.4
De meevaller op artikel 5.4 (het bufferartikel) door de lagere asieltoerekening wordt door BHO overgeheveld naar de budgetten op handel en economie (art. 1.3), humanitaire hulp (art. 4.1), migratie (art. 4.2) en veiligheid en stabiliteit (art. 4.3).
Verdragsmiddelen Suriname
De Verdragsmiddelen Suriname die in 2024 niet tot besteding zijn gekomen, worden in 2025 opnieuw beschikbaar gesteld conform de uitvoering van het Verdrag. Daarnaast wordt het budget uit 2026 en 2027 naar 2025 geschoven.
Mondiale gezondheid en SRGR (herschikkingen)
Per saldo wordt er geïntensiveerd op het budget voor mondiale gezondheid seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR; artikel 3.1). Conform de Kamerbrief Ontwikkelingshulp en bijbehorend beleidskader vinden er binnen het bestaande budget herschikkingen plaats. Daarnaast worden er middelen van artikel 2.2 (water) en 5.4 (het bufferartikel) overgeheveld naar 3.1, o.a. voor een verhoogde Nederlandse bijdrage aan de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO/PAHO).
Humanitaire hulp (Kamerbrief Ontwikkelingshulp)
Conform de Kamerbrief Ontwikkelingshulp wordt er geïntensiveerd op het budget voor humanitaire hulp (artikel 4.1).
Migratie (Kamerbrief Ontwikkelingshulp)
Conform de Kamerbrief Ontwikkelingshulp wordt er geïntensiveerd op het budget voor opvang en bescherming in de regio en migratiesamenwerking (artikel 4.2).
Veiligheid en rechtsorde (Kamerbrief Ontwikkelingshulp)
Conform de Kamerbrief Ontwikkelingshulp wordt er geïntensiveerd op het budget voor veiligheid en rechtsorde (artikel 4.3).
Voedselzekerheid (Kamerbrief Ontwikkelingshulp)
Conform de Kamerbrief Ontwikkelingshulp wordt er geïntensiveerd op het budget voor voedselzekerheid (artikel 2.1).
Water (Kamerbrief Ontwikkelingshulp en herschikkingen)
Per saldo wordt er geïntensiveerd op het budget voor water (artikel 2.2). Conform de Kamerbrief Ontwikkelingshulp wordt er extra geld vrijgemaakt voor watermanagement. Verder wordt er vanaf artikel 2.2 structureel 1,9 miljoen euro overgeheveld naar artikel 3.1 voor het programma Global Analysis and Assessment of Sanitation and Drinking Water (GLAAS) van de Wereldgezondheidsorganisatie.
Private sector development (Kamerbrief Ontwikkelingshulp en herschikkingen)
Conform de Kamerbrief Ontwikkelingshulp wordt het budget gericht op handel en economie (artikel 1.3) verhoogd. Ook wordt in 2025 20 miljoen euro overgeheveld naar artikel 4.3 voor middelen t.b.v. wederopbouw in Gaza.
Overige intensiveringen en herschikkingen
Er wordt onder andere in de jaren 2025, 2026 en 2027 in totaal 4 miljoen euro bijgedragen aan het Dutch Disaster Risk Reduction & Surge Support (DRSS) vanaf artikel 4.1. Ook vindt er, in diezelfde jaren, een middelenaanvulling plaats van International Fund for Agricultural Development (IFAD) van in cumulatief 7,3 miljoen euro.
Ombuigingen
Multilaterale samenwerking (Kamerbrief Ontwikkelingshulp en herschikkingen)
Per saldo wordt er omgebogen op de budgetten voor multilaterale samenwerking (artikel 5.1), conform de Kamerbrief Ontwikkelingshulp.
Dekking amendement t.b.v. OCW-begroting
De dekking voor amendement Bontenbal c.s. is verspreid over meerdere begrotingen. De begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp is structureel verlaagd met 0,9 miljoen euro t.b.v. het terugdraaien of verlagen van verschillende onderwijsbezuinigingen uit het hoofdlijnenakkoord.
Maatschappelijk middenveld (Kamerbrief Ontwikkelingshulp)
Conform de Kamerbrief Ontwikkelingshulp worden de budgetten voor het maatschappelijk middenveld (artikel 3.3) structureel met 94 miljoen euro neerwaarts bijgesteld.
Onderwijs (Kamerbrief Ontwikkelingshulp)
Conform de Kamerbrief Ontwikkelingshulp worden de budgetten voor beroeps- en hoger onderwijs (artikel 3.4) volledig afgebouwd.
Overig armoedebeleid (Kamerbrief Ontwikkelingshulp)
Conform de Kamerbrief Ontwikkelingshulp worden de budgetten voor overig armoedebeleid (artikel 5.2) structureel met 4 miljoen euro neerwaarts bijgesteld.
Vrouwenrechten (Kamerbrief Ontwikkelingshulp)
Conform de Kamerbrief Ontwikkelingshulp worden de budgetten voor vrouwenrechten en gendergelijkheid (artikel 3.2) volledig afgebouwd.
Klimaat (Kamerbrief Ontwikkelingshulp)
Conform de Kamerbrief Ontwikkelingshulp worden de budgetten voor klimaat (artikel 2.3) vanaf 2029 structureel met 214 miljoen euro neerwaarts bijgesteld.
Amendement UNRWA
Met amendement Stoffer en Eerdmans wordt de bijdrage aan United Nations Relief and Works Agency for Palestine Refugees in the Near East (UNRWA) voor 2025 en latere jaren verlaagd naar structureel 1 miljoen euro in 2029.
Rijksbrede taakstelling prijsbijstelling
Er wordt rijksbreed 50% van de prijsbijstelling tranche 2025 uitgekeerd. Het restant wordt ingezet ter dekking van rijksbrede problematiek. Voor HGIS ODA betekent dit dat een deel van de reservering voor prijscompensatie op bufferartikel 5.4. wordt afgeboekt.
Overige ombuigingen en herschikkingen
Vanaf artikel 5.4 (het bufferartikel) worden de middelen ter compensatie van wisselkoersverschillen overgeheveld naar artikel 5.2 (overig armoedebeleid). Ook wordt vanaf artikel 5.4 de meevaller door de lagere asieltoerekening overgeheveld naar verschillende artikelen en wordt de intensivering op migratie partnerschappen gedekt. Verder betreft deze post met name een aantal herschikkingen op artikel 4.1 (humanitaire hulp) ter dekking van onder andere de bijdrage aan DRSS van in totaal 4 miljoen euro; van amendement Dobbe, waarmee 5 miljoen euro in 2025 extra wordt bijgedragen aan humanitaire hulp in Soedan; en van amendement van Baarle, waarmee 1 miljoen euro in 2025 vrij wordt gemaakt voor hulp aan de Rohingya.
Generaal dossier
Actualisatie ODA-toerekening EU-afdrachten
De EU-afdrachten zijn voor een deel ODA-toerekenbaar. Na actualisatie aan de hand van het huidige Nederlandse bni-aandeel zou het ODA-budget stijgen met 61 miljoen euro. Om het ODA-budget en de ODA-prestatie gelijk te houden, wordt dit in mindering gebracht op artikel 5.4 (het bufferartikel).
Bijstelling ODA-budget n.a.v. CEP-Raming
Naar aanleiding van de raming van het CEP van het CPB wordt het ODA-budget bijgesteld op basis van de verwachting van de volumeontwikkeling van het bruto nationaal inkomen (bni).
Overboekingen met andere begrotingen
ODA-toerekening asiel
Een deel van de eerstejaarsopvang van asielzoekers uit ontwikkelingslanden wordt betaald vanuit het ODA-budget. Er is sprake van lagere bezettingsaantallen. De ODA-middelen die daarom te veel zijn overgeboekt naar de begroting van AenM worden nu teruggeboekt naar de begroting van BHO.
HGIS-besluitvorming
Als gevolg van de HGIS-besluitvorming vindt er een aantal overboekingen met andere begrotingen plaats, wat een effect heeft op de BHO-begroting van ‒ 52 miljoen euro in 2025. De grootste mutatie voor 2025 is een verrekening van 36 miljoen euro van de BHO- naar de BZ-begroting voor de overschrijding van het ODA-budget in 2024. Ook wordt er vanuit ODA structureel 13 miljoen euro aan loon- en prijsbijstelling overgeboekt aan BZ, ten behoeve van het ODA-deel van de apparaatsuitgaven. Daarnaast wordt er vanaf 2026 met 2,1 miljoen euro jaarlijks bijgedragen aan de Mondiale Gezondheidsstrategie (MGS) van VWS. Het overige deel is een saldo van verschillende kleinere mutaties, waaronder verdere overhevelingen van loon- en prijsbijstelling.
IDA22
Binnen het ODA-budget wordt er additioneel geld beschikbaar gesteld voor de Nederlandse bijdrage aan de 22e middelenaanvulling van de International Development Association (IDA), dat onderdeel is van de Wereldbank.
Overige overboekingen met andere begrotingen
Er vindt een aantal overboekingen plaats tussen de begroting van BHO en de begroting van BZ. Zo komt er in 2026 41,5 miljoen euro aan ODA-budget terug vanuit de begroting van BZ, naar verwachting zal de Nederlandse bijdrage aan het Europese Ontwikkelingsfonds (EOF) met 41,5 miljoen euro lager uitvallen. Daarom vloeien deze middelen terug naar artikel 5.4 (het bufferartikel) op de BHO-begroting. Het overige deel is een saldo van verschillende kleinere mutaties.
Kadercorrecties
Bijstelling ODA-budget n.a.v. CEP-Raming
Naar aanleiding van de raming van het CEP van het CPB wordt het ODA-budget bijgesteld op basis van de verwachting van de prijsontwikkeling van het bruto nationaal inkomen (bni).
Kasschuiven
Kasschuif asiel
De lagere bezetting in de eerstejaarsopvang van asielzoekers uit ontwikkelingslanden leidt tot een meevaller binnen het ODA-budget. Deze middelen worden met deze kasschuif in een ander ritme gezet.
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp.
Niet-kaderrelevant
Ukraine Partnership Facility
De Ukraine Partnership Facility (UPF) 2 is in 2024 ingericht. Tot en met 30 januari 2025 konden bedrijven een aanvraag indienen. De hiervoor beschikbare middelen stonden in 2024 op de begroting. Bij Slotwet zijn deze afgeboekt en nu worden de middelen weer beschikbaar gesteld in het juiste ritme vanaf 2025.
Niet-militaire steunpakket Oekraïne 2025
Het kabinet stelt 252 miljoen euro in 2026 generaal beschikbaar voor niet-militaire steun aan Oekraïne. Deze middelen worden aan de BHO-begroting toegevoegd.
Ontvangsten
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp.
Justitie en Veiligheid
VI Justitie en Veiligheid: Uitgaven | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
VI Justitie en Veiligheid: Uitgaven | ||||||
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 18.325 | 18.353 | 18.329 | 18.248 | 18.251 | 0 |
Meevallers | ‒ 238 | ‒ 73 | ‒ 63 | ‒ 58 | ‒ 48 | ‒ 48 |
Ramingsbijstellingen n.a.v. onderuitputting | ‒ 78 | ‒ 73 | ‒ 63 | ‒ 58 | ‒ 48 | ‒ 48 |
Inzet eindejaarsmarge | ‒ 160 | |||||
Tegenvallers | 221 | 66 | 127 | 146 | 129 | 105 |
Arbeidsvoorwaardenmiddelen | 95 | |||||
Beroep eindejaarsmarge (EJM) | 49 | |||||
Ramingsbijstelling Prognosemodel Justitiële Ketens (PMJ) | 46 | 87 | 85 | 86 | 86 | 86 |
Ramingsbijstelling inburgering | ‒ 68 | 3 | 41 | 24 | 0 | |
Overige tegenvallers | 31 | 48 | 39 | 19 | 19 | 19 |
Intensiveringen | 107 | 92 | 217 | 217 | 217 | 217 |
Middelen Politie en de veiligheidsketen | 50 | 75 | 100 | 100 | 100 | 100 |
Garantieregeling forensische zorg | 24 | |||||
Amendement Ellian extra plekken licht beveiligde inrichting | 20 | |||||
Amendement Mutluer c.s. aanpak Stop Femicide | 10 | |||||
Overige amendementen begrotingsbehandeling JenV | 3 | |||||
Middelen sociale advocatuur | 30 | 30 | 30 | 30 | ||
Weerbaarheid | 70 | 70 | 70 | 70 | ||
Overige intensiveringen | 17 | 17 | 17 | 17 | 17 | |
Ombuigingen | ‒ 47 | ‒ 18 | ‒ 41 | ‒ 41 | ‒ 46 | ‒ 51 |
Verlaging middelen artikel 92 voor amendementen begrotingsbehandeling | ‒ 3 | |||||
Verlaging middelen artikel 92 voor dekking problematiek | ‒ 7 | ‒ 10 | ‒ 34 | ‒ 34 | ‒ 39 | ‒ 43 |
Dekking amendement t.b.v. OCW-begroting | ‒ 8 | ‒ 8 | ‒ 8 | ‒ 8 | ‒ 8 | ‒ 8 |
Verlaging middelen artikel 33 voor amendement Mutluer c.s. | ‒ 10 | |||||
Verlaging middelen Wetboek van Strafvordering voor amendement Ellian | ‒ 20 | |||||
Generaal dossier | ‒ 20 | ‒ 24 | ‒ 25 | ‒ 25 | ‒ 25 | ‒ 25 |
Reservering boetes en transacties op artikel 92 voor generale beeld | ‒ 20 | ‒ 24 | ‒ 25 | ‒ 25 | ‒ 25 | ‒ 25 |
Kasschuiven | ‒ 53 | 9 | 27 | 13 | 2 | 1 |
Kasschuif ondermijning | ‒ 31 | 28 | 3 | |||
Overige kasschuiven | ‒ 23 | 9 | 0 | 10 | 2 | 1 |
Overboekingen met andere begrotingen | ‒ 50 | ‒ 35 | ‒ 87 | ‒ 119 | ‒ 120 | ‒ 120 |
Middelen HLA Nationale veiligheid versterken | ‒ 8 | ‒ 42 | ‒ 103 | ‒ 103 | ‒ 103 | ‒ 103 |
Overige overboekingen met andere begrotingen | ‒ 41 | 7 | 17 | ‒ 15 | ‒ 17 | ‒ 17 |
Kadercorrecties | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Kadercorrecties | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Loonbijstelling | 680 | 683 | 687 | 686 | 687 | 678 |
Loonbijstelling | 680 | 683 | 687 | 686 | 687 | 678 |
Prijsbijstelling | 65 | 65 | 64 | 63 | 63 | 62 |
Prijsbijstelling | 65 | 65 | 64 | 63 | 63 | 62 |
Eindejaarsmarge | 160 | |||||
Eindejaarsmarge | 160 | |||||
Extrapolatie | 18.027 | |||||
Extrapolatie | 18.027 | |||||
Technisch | ‒ 48 | ‒ 113 | ‒ 110 | ‒ 101 | ‒ 101 | ‒ 101 |
Herverkaveling middelen apparaat van JenV naar AenM-begroting | ‒ 121 | ‒ 112 | ‒ 104 | ‒ 104 | ‒ 103 | ‒ 103 |
Overig technisch | 72 | ‒ 1 | ‒ 6 | 2 | 3 | 3 |
Niet-kaderrelevant | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Niet-kaderrelevant | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Stand Voorjaarsnota | 19.102 | 19.006 | 19.124 | 19.028 | 19.008 | 18.746 |
VI Justitie en Veiligheid: Ontvangsten | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
VI Justitie en Veiligheid: Ontvangsten | ||||||
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 1.650 | 1.751 | 1.781 | 1.806 | 1.837 | 0 |
Meevallers | 54 | 31 | 31 | 31 | 31 | 31 |
Afroming eigen vermogen DJI | 23 | |||||
Ramingsbijstelling Prognosemodel Justitiële Ketens (PMJ) | 18 | 25 | 25 | 25 | 25 | 25 |
Afroming eigen vermogen Justis | 7 | |||||
Ontvangsten Dienstencentrum Justitie en Veiligheid | 6 | 6 | 6 | 6 | 6 | 6 |
Generaal dossier | 62 | 64 | 66 | 71 | 77 | 113 |
Ramingsbijstelling boetes en transacties | 62 | 64 | 66 | 71 | 77 | 113 |
Extrapolatie | 1.837 | |||||
Extrapolatie | 1.837 | |||||
Technisch | 72 | ‒ 1 | ‒ 6 | 2 | 3 | 3 |
Technisch | 72 | ‒ 1 | ‒ 6 | 2 | 3 | 3 |
Stand Voorjaarsnota | 1.838 | 1.845 | 1.873 | 1.911 | 1.948 | 1.984 |
Uitgaven
Meevallers
Ramingsbijstellingen n.a.v onderuitputting
Op basis van een analyse van onderuitputting op de budgetten in voorgaande jaren wordt een structurele ramingsbijstelling van circa 48 miljoen euro op de JenV-begroting verwerkt om problematiek te dekken.
Inzet eindejaarsmarge
JenV zet circa 160 miljoen euro aan eindejaarsmarge in om overlopende verplichtingen te dekken.
Tegenvallers
Arbeidsvoorwaardenmiddelen
In 2024 is incidenteel circa 95 miljoen euro op de jaarlijkse loonontwikkelingsbijstelling voor arbeidsvoorwaardenmiddelen niet tot besteding gekomen. Hiervoor is aanvullende eindejaarsmarge beschikbaar gesteld.
Beroep eindejaarsmarge (EJM)
Dit betreft diverse posten waarvoor beroep wordt gedaan op de eindejaarsmarge. Dit betreft onder andere de kosten voor de cao Rechterlijke Macht (circa 11 miljoen euro). Daarnaast wordt eindejaarsmarge ingezet voor middelen die in 2024 voor het project Justicelink niet tot besteding zijn gekomen (circa 9 miljoen euro) en voor vertraging bij de implementatie van het nieuwe Wetboek van Strafvordering (WvSv) (circa 5,8 miljoen euro).
Ramingsbijstelling Prognosemodel Justitiële Ketens (PMJ)
Het Prognosemodel Justitiële Ketens (PMJ) raamt de capaciteitsbehoefte voor de organisaties binnen de justitiële keten. Door onzekerheid in de ramingen is een afslag op de capaciteitsbehoefte genomen, waarbij het beeld op stand 2027 is gestabiliseerd. De grootste tegenvallers doen zich voor binnen de Justitiële Jeugdinrichtingen (JJI’s) en bij de klinische plaatsen binnen de forensische zorg. De tariefsverhoging vanuit de Nederlandse Zorg Autoriteit (NZA) ten behoeve van forensische zorg is meerjarig verwerkt. Ook is sprake van aanvullende capaciteitsbehoefte bij de Raad voor de rechtspraak (Rvdr).
Ramingsbijstelling inburgering
De ramingsbijstelling inburgering bestaat uit twee wijzigingen. Ten eerste is het inburgeringsbudget bijgesteld op basis van het aantal verwachte inburgeraars. Daarnaast is gekozen om de 10% korting op de SPUK Inburgeringsvoorzieningen voor de jaren 2026 en 2027 niet door te voeren, wat leidt tot een tegenvaller. Mede op basis van evaluatie van de Wet Inburgering 2021 werkt JenV de komende tijd aan wetsaanpassingen om tot een structurele invulling van de korting te komen.
Overige tegenvallers
Dit betreft het saldo van diverse tegenvallers. Er is onder andere sprake van een tegenvaller bij Domeinen door een stijging van kosten zoals huisvesting, ICT en voor de vernietiging van inbeslaggenomen vuurwerk (circa 9 miljoen euro).
Intensiveringen
Middelen Politie en de Veiligheidsketen
Bij de Nota van Wijziging op de JenV-begroting van 14 november 2024 zijn middelen voor de Politie en de veiligheidsketen overgeboekt van de Aanvullende Post naar de JenV-begroting. Hiervan is 42 miljoen euro in 2025 voor de NAVO-top, waarmee het totaal voor JenV voor de NAVO-top op dit moment op 81,7 miljoen euro uitkomt.
Garantieregeling forensische zorg
Om meer tbs-bedden te kunnen realiseren zal JenV de garantieregeling forensische zorg openstellen. Hiervoor wordt een bedrag van 24 miljoen euro uit de eindejaarsmarge beschikbaar gesteld en afgestort in een begrotingsreserve.
Amendement Ellian extra plekken licht beveiligde inrichting
Bij de begrotingsbehandeling 2025 van JenV is het amendement Ellian door de Tweede Kamer aangenomen. Het amendement beoogt het realiseren van een licht beveiligde afdeling van 50 tot 100 plekken in of bij een penitentiaire inrichting. Met deze mutatie (20 miljoen euro) wordt hier incidenteel budget voor vrijgemaakt.
Amendement Mutluer c.s. aanpak Stop Femicide
Bij de begrotingsbehandeling 2025 van JenV is het amendement Mutluer c.s. door de Tweede Kamer aangenomen. Met dit amendement wordt incidenteel 10 miljoen euro vrijgemaakt zodat er o.a. binnen de justitiële keten een start kan worden gemaakt met het vergroten van de capaciteit en kennis van professionals en de gewenste laagdrempelige 24/7 hulplijn kan worden opgericht.
Overige amendementen begrotingsbehandeling JenV
Dit betreft het saldo van de overige amendementen die bij de begrotingshandeling 2025 door de Tweede Kamer zijn aangenomen. Dit betreft bijvoorbeeld een amendement voor het versterken van meldpunt 144 bij de politie en het in stand houden van de subsidie voor de Geschillencommissie Consumentenzaken.
Middelen sociale advocatuur
Er komt 30 miljoen euro beschikbaar vanaf 2027 om opvolging te geven aan de aanbevelingen van Commissie van der Meer II voor het versterken van de sociale advocatuur.
Weerbaarheid
Om de maatschappelijke weerbaarheid te vergroten wordt vanaf 2027 een bedrag van 70 miljoen euro beschikbaar gesteld op de JenV-begroting.
Overige intensiveringen
Dit betreft de overige intensiveringen die binnen de JenV-begroting zijn gedekt.
Ombuigingen
Verlaging middelen artikel 92 voor amendementen begrotingsbehandeling
Deze mutatie betreft de dekking voor een aantal amendementen uit de begrotingsbehandeling JenV binnen artikel 92 (Nog onverdeeld).
Verlaging middelen artikel 92 voor dekking problematiek
Op artikel 92 (Nog onverdeeld) wordt voor circa 43 miljoen euro omgebogen voor het dekken van de problematiek op de JenV-begroting.
Dekking amendement t.b.v. OCW-begroting
Dekking voor het amendement Bontenbal c.s. is verspreid over meerdere begrotingen. De begroting van Justitie en Veiligheid is structureel verlaagd met circa 8 miljoen euro ten behoeve van het terugdraaien of verlagen van verschillende onderwijsbezuinigingen uit het HLA.
Verlaging middelen artikel 33 voor amendement Mutluer c.s.
Deze mutatie betreft de dekking voor het amendement Mutluer c.s., dekking wordt gevonden op artikel 33 (Veiligheid en criminaliteitsbestrijding) op middelen die niet juridisch verplicht of bestuurlijk gebonden zijn.
Verlaging middelen Wetboek van Strafvordering voor amendement Ellian
Deze mutatie betreft de dekking voor het amendement Ellian, door het eenmalig verlagen van de begrote uitgaven voor de implementatie van het Wetboek van Strafvordering (WvSv).
Generaal dossier
Reservering boetes en transacties op artikel 92 voor generale beeld
Ter compensatie voor de derving van de boete-ontvangsten, als gevolg van een lagere indexering in 2024 dan benodigd voor dekking van rijksbrede problematiek, wordt een bedrag oplopend tot circa 25 miljoen euro afgeboekt ten behoeve van het generale beeld.
Kasschuiven
Kasschuif ondermijning
Er is sprake van een aanpassing van het kasritme bij middelen voor ondermijning door o.a. vertraging bij een project bij het realiseren van het Beslaginformatiesysteem (BIS), de implementatie van een confiscatierichtlijn door de komst van een Europese richtlijn en voor de incidentele kosten als gevolg van de wetswijziging Nieuwe psychoactieve stoffen (NPS).
Overige kasschuiven
Deze post bestaat uit een aantal mutaties. De grootste mutaties worden toegelicht. Zo is sprake van een kasschuif voor de Wet regulering sekswerk (Wrs) omdat door uitstel van de wet de middelen niet in 2025 maar in 2026 benodigd zijn. Daarnaast is het kasritme van het project Justicelink aangepast. Ook worden middelen voor Urban Search and Rescue NL (USAR NL), die de wettelijke taak heeft om in Nederland en in het buitenland integrale hulp te verlenen, bijgesteld naar een meer realistisch kasritme. Tenslotte is door vertraging bij projecten een kasschuif bij de middelen voor de JenV-brede Werkagenda benodigd.
Overboekingen met andere begrotingen
Middelen HLA Nationale veiligheid versterken
De HLA-middelen voor het versterken van Nationale veiligheid worden overgeboekt naar de begroting van Defensie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties t.b.v. de veiligheidsdiensten. De verdeling hiervan is in overleg tussen de verschillende departementen tot stand gekomen.
Overige overboekingen met andere begrotingen
Dit betreft het saldo van verschillende overboekingen. De grootste mutaties worden toegelicht. Ten eerste is er sprake van een bijdrage vanuit het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor het recherche samenwerkingsteam (incidenteel 14,4 miljoen euro). Ten tweede is bij de overheveling van middelen voor inburgering naar de JenV-begroting afgesproken dat de afrekening over 2024 ten gunste of ten laste van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid komt. Het afgelopen jaar was sprake van een meevaller bij de ontvangsten waardoor incidenteel 31,2 miljoen euro naar de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wordt overgeheveld. Ten derde, worden er structureel middelen (16,8 miljoen euro) overgeheveld naar het ministerie van Asiel en Migratie voor de nieuw opgerichte Dienst Identificatie en Screening Asielzoekers (DISA) voor werkzaamheden die eerst door de Nationale Politie werden uitgevoerd.
Loonbijstelling
De tranche 2025 van de loonbijstelling wordt overgeboekt naar de JenV-begroting.
Prijsbijstelling
Er wordt 50% van de prijsbijstelling tranche 2025 uitgekeerd. Het restant wordt ingezet ter dekking van rijksbrede problematiek.
Eindejaarsmarge
De eindejaarsmarge voor JenV over 2024 bedraagt 160 miljoen euro.
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de JenV-begroting.
Technisch
Herverkaveling middelen apparaat van JenV naar AenM-begroting
Dit betreft de herverkaveling van middelen voor apparaatsuitgaven van de JenV-begroting naar de AenM-begroting als gevolg van de oprichting van een nieuw ministerie.
Overig technisch
Dit betreft een totaal van meerdere beperkte desalderingen en daarnaast enkele technische mutaties die per saldo op nul sluiten.
Niet-kaderrelevant
Dit betreft enkele technische mutaties die per saldo op nul sluiten.
Ontvangsten
Meevallers
Afroming eigen vermogen DJI
In 2025 wordt het surplus op het eigen vermogen bij de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) afgeroomd door JenV. Het gaat om circa 23 miljoen euro.
Ramingsbijstelling Prognosemodel Justitiële Ketens (PMJ)
Uit het Prognosemodel Justitiële Ketens volgt per saldo een meevaller. Ten eerste is sprake van een meevaller op de griffierechtenontvangsten van circa 32 miljoen euro. Ten tweede is er een tegenvaller op de ontvangsten voor de administratiekosten van het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) van circa 7 miljoen euro.
Afroming eigen vermogen Justis
In 2025 wordt het surplus op het eigen vermogen bij Justis afgeroomd door JenV. Het gaat om circa 7 miljoen euro.
Ontvangsten Dienstencentrum Justitie en Veiligheid
Er is sprake van hogere ontvangsten (structureel 6,1 miljoen euro) dan eerder geraamd bij het Dienstencentrum Justitie en Veiligheid.
Generaal dossier
Ramingsbijstelling boetes en transacties
De raming voor ontvangsten uit boetes en transacties laat een meerjarige meevaller zien van 113 miljoen euro. Dit wordt o.a. veroorzaakt doordat er relatief meer boetes worden uitgedeeld waarvoor een hoger boetebedrag geldt en een correctie op de ontvangsten uit transacties.
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de JenV-begroting
Technisch
Dit betreft een totaal van o.a. de doorverdeling van de taakstelling op het apparaat, meerdere beperkte desalderingen en daarnaast enkele technische mutaties die per saldo op nul sluiten.
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties inclusief Staten-Generaal, Hoge Colleges van Staat, Koninkrijksrelaties en BES-fonds
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
VII Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties: Uitgaven | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 5.084 | 4.545 | 3.294 | 3.052 | 2.174 | 0 |
Tegenvallers | ‒ 127 | ‒ 27 | 737 | 435 | 576 | 285 |
Hogere bouwkosten Batch 1588 en Big Five | 8 | 74 | 2 | 1 | ||
Versterken, schade en overige bijstellingen Groningen | ‒ 145 | ‒ 110 | 727 | 432 | 575 | 285 |
Overige tegenvallers | 9 | 10 | 8 | 2 | 1 | |
Intensiveringen | 67 | 198 | 248 | 295 | 244 | 231 |
Overboekingen PEGA | 38 | 123 | 175 | 206 | 139 | 146 |
Overboeking Nationaal Programma Groningen | 16 | 33 | 29 | 36 | 45 | 27 |
Inrichting nieuw departement VRO | 3 | 3 | 3 | 3 | 3 | 3 |
Bestendigen organisatie apparaat VRO | 1 | 8 | 9 | 9 | 13 | 13 |
I-strategie 2025-2030 | 1 | 3 | 3 | 2 | 2 | 2 |
Budgettaire invulling apparaatstaakstelling Hoofdlijnenakkoord | 18 | 23 | 29 | 32 | 32 | |
Overige intensiveringen | 8 | 11 | 7 | 10 | 11 | 10 |
Ombuigingen | ‒ 18 | ‒ 25 | ‒ 25 | ‒ 27 | ‒ 30 | ‒ 30 |
Dekking amendement t.b.v. OCW-begroting | ‒ 9 | ‒ 9 | ‒ 9 | ‒ 9 | ‒ 9 | ‒ 9 |
Budgettaire invulling apparaatstaakstelling Hoofdlijnenakkoord | ‒ 9 | ‒ 12 | ‒ 15 | ‒ 17 | ‒ 17 | |
Overige ombuigingen | ‒ 8 | ‒ 8 | ‒ 3 | ‒ 3 | ‒ 3 | ‒ 3 |
Kasschuiven | ‒ 67 | 31 | 8 | ‒ 21 | 1 | 49 |
Nationaal programma Groningen (NPG) | 66 | 13 | 0 | ‒ 7 | ‒ 45 | ‒ 27 |
Economische agenda | 46 | ‒ 6 | ‒ 6 | ‒ 33 | ||
Groningen overig | ‒ 137 | 5 | 5 | 9 | 43 | 75 |
Overige kasschuiven | ‒ 41 | 18 | 9 | 10 | 3 | 1 |
Overboekingen met andere begrotingen | ‒ 14 | 14 | 61 | 81 | 89 | 103 |
Middelen hoofdlijnenakkoord 2024 Nationale Veiligheid | 8 | 32 | 78 | 78 | 78 | 78 |
Eindejaarsmarge slavernijverleden JenV | 1 | |||||
Eindejaarsmarge VRO | ‒ 27 | |||||
Overige overboekingen met andere begrotingen | 5 | ‒ 18 | ‒ 16 | 3 | 12 | 25 |
Loonbijstelling | 52 | 51 | 51 | 51 | 50 | 49 |
Loonbijstelling | 52 | 51 | 51 | 51 | 50 | 49 |
Prijsbijstelling | 27 | 23 | 18 | 15 | 12 | 12 |
Prijsbijstelling | 27 | 23 | 18 | 15 | 12 | 12 |
Eindejaarsmarge | 320 | |||||
Eindejaarsmarge Groningen | 261 | |||||
EU Open data Richtlijn | 15 | |||||
Overige eindejaarsmarge | 44 | |||||
Extrapolatie | 2.146 | |||||
Extrapolatie | 2.146 | |||||
Technisch | 115 | 3 | 4 | 5 | 6 | 6 |
Tariefgefinancierde dienstverlening | 100 | |||||
Budgettaire invulling apparaatstaakstelling Hoofdlijnenakkoord | 18 | |||||
Desaldering Herstelboeking ontvangsten/knelpunten IMG | ‒ 36 | |||||
Overig technisch | 32 | 3 | 4 | 5 | 6 | 6 |
Stand Voorjaarsnota | 5.438 | 4.813 | 4.398 | 3.885 | 3.122 | 2.851 |
VII Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties: Ontvangsten | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 1.772 | 2.176 | 1.919 | 946 | 822 | 0 |
Meevallers | ‒ 129 | ‒ 152 | ‒ 100 | 665 | 402 | 697 |
Versterken, schade en overige bijstellingen Groningen | ‒ 129 | ‒ 152 | ‒ 100 | 665 | 402 | 697 |
Extrapolatie | 265 | |||||
Extrapolatie | 265 | |||||
Technisch | 115 | 3 | 4 | 5 | 6 | 6 |
Tariefgefinancierde dienstverlening | 100 | |||||
Budgettaire invulling apparaatstaakstelling Hoofdlijnenakkoord | 18 | |||||
Herstelboeking ontvangsten/knelpunten IMG | ‒ 36 | |||||
Overig technisch | 32 | 3 | 4 | 5 | 6 | 6 |
Stand Voorjaarsnota | 1.757 | 2.027 | 1.823 | 1.616 | 1.230 | 967 |
Uitgaven
Tegenvallers
Hogere bouwkosten Batch 1588 en Big Five
De versterking buiten de reguliere versterkingsoperatie van Batch 1588 en in Appingedam en Ten Post zijn onderdeel van de bestuurlijke afspraken met de regio. Door met name gestegen bouwkosten en indexatie vallen de kosten hoger uit.
Versterken, schade en overige bijstellingen Groningen
De reguliere schade- en versterkingsraming wordt jaarlijks geactualiseerd bij de Voorjaarsnota. Deze bijstelling is verwerkt ten laste van het rijksbrede beeld en wordt onder meer veroorzaakt door hogere kosten voor schade, versterking en uitvoering. Ook loopt de versterkingsoperatie naar verwachting langer door. Naast de bijstelling voor schade en versterken worden kleinere bijstellingen gedaan voor een aantal specifieke onderdelen zoals juridische bijstand. Tegenover deze uitgaven staan (gedeeltelijke) ontvangsten geraamd. Dit wordt verder toegelicht bij ontvangsten.
Overige tegenvallers
Dit betreft tegenvallers bij de Oorlogsgravenstichting en de Rijksdienst voor de Identiteitsgegevens (RvIG).
Intensiveringen
Overboekingen PEGA
Er wordt voor circa 828 miljoen euro tot en met 2030 overgeheveld naar de BZK-begroting voor het uitvoeren van maatregelen die het kabinet heeft aangekondigd naar aanleiding van het eindrapport van de parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen (PEGA). Dit zijn voornamelijk maatregelen in het kader van schade en versterken, maar ook voor de economische en sociale agenda en verduurzaming bij versterken.
Overboeking Nationaal Programma Groningen
Het Nationaal Programma Groningen (NPG) is onderdeel van de Bestuurlijke Afspraken uit 2018. Vanuit de regio is een aanvraag ontvangen waarvoor middelen vanaf de Aanvullende Post worden overgeboekt naar de BZK-begroting.
Inrichting nieuw departement VRO
Er worden aanvullende structurele middelen beschikbaar gesteld voor de meerkosten voor de oprichting van het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, vanwege de aanstelling en ondersteuning van een nieuwe secretaris-generaal en directeur Financieel-Economische Zaken VRO. Dit betreft een overheveling van 2,5 miljoen euro van de Aanvullende Post naar de BZK-begroting.
Bestendigen organisatie apparaat VRO
In 2024 is het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) als zelfstandig departement opgericht met structurele taken. De apparaatsbudgetten van VRO zijn echter voor een groot deel incidenteel en nemen op termijn af. De afname komt doordat recente kabinetten incidenteel geld beschikbaar hebben gesteld. Ten behoeve van de structurele taken van VRO worden er middelen vrijgemaakt voor de bestendiging van het apparaat. De apparaatsuitgaven van VRO worden verantwoord op het centraal apparaat artikel van de begroting van BZK.
I-strategie 2025-2030
De i-Strategie BZK-VRO bevat maatregelen voor de digitale transformatie van BZK-VRO om de weerbaarheid tegen nieuwe en/ of toenemende dreigingen te verhogen, een inhaalslag in de adoptie van nieuwe technologie te maken en om de executiekracht van de organisatie te vergroten.
Budgettaire invulling apparaatstaakstelling HLA
De apparaatstaakstelling voor BZK en VRO uit het HLA bedraagt structureel 121 miljoen euro. Bij de Voorjaarsnota is 64 miljoen euro hiervan ingevuld, het resterende deel (ingeboekt op SSO’s) volgt na het voorjaar. Van het ingevulde deel van de taakstelling blijft 33 miljoen euro structureel op het apparaatsartikel, waarvan 23 miljoen euro voor FTE reductie. De overige 32 miljoen euro structureel wordt ingevuld op beleidsartikelen. Dit betreft het deel van taakstelling dat gedekt wordt vanuit beleidsartikelen op de begrotingen van BZK, VRO en KR.
Overige intensiveringen
Dit betreft verschillende intensiveringen, zoals de uitvoering CAO-Rijk en de incidentele intensivering voor vier arbitragezaken voor Groningen.
Ombuigingen
Dekking amendement t.b.v. OCW-begroting
Dekking voor amendement Bontenbal c.s. is verspreid over meerdere begrotingen. De begroting van BZK is structureel verlaagd met 9 miljoen euro ten behoeve van het terugdraaien of verlagen van verschillende onderwijsbezuinigingen uit het HLA. BZK dekt dit voornamelijk uit de loon- en prijsbijstelling.
Budgettaire invulling apparaatstaakstelling HLA
De apparaatstaakstelling voor BZK en VRO uit het HLA bedraagt structureel 121 miljoen euro. Bij de Voorjaarsnota is 64 miljoen euro hiervan ingevuld, het resterende deel (ingeboekt op SSO’s) volgt na het voorjaar. Van het ingevulde deel van de taakstelling blijft 33 miljoen euro structureel op het apparaatsartikel, waarvan 23 miljoen euro voor FTE reductie. De overige 32 miljoen euro structureel wordt ingevuld op beleidsartikelen. Dit betreft de alternatieve invulling op de beleidsartikelen van BZK.
Overige ombuigingen
Dit betreft een aantal kleinere incidentele ombuigingen, waaronder op het opdrachtenbudget verbinding inwoner en overheid (1 miljoen euro).
Kasschuiven
Nationaal programma Groningen (NPG)
Naar aanleiding van een opvraag van de regio worden de middelen van het Nationaal Programma Groningen middels een kasschuif in een passend ritme gezet.
Economische agenda
Om in 2025 een start te kunnen maken met de economische agenda voor Groningen en Noord-Drenthe wordt geld uit latere jaren naar voren geschoven.
Groningen overig
Er wordt een aantal kasschuiven gedaan op de budgetten voor de schade afhandeling, de versterkingsoperatie en perspectief in Groningen. Hiermee staan de beschikbare middelen in een realistischer ritme dat beter aansluit bij het tempo van de uitvoering.
Overige kasschuiven
Dit betreft verschillende kasschuiven van in totaal circa 10 miljoen euro of minder. In de meeste gevallen worden middelen die in 2025 staan in een realistischer kasritme gezet. Voorbeelden zijn versterking ondersteuning Tweede Kamer en decentrale politieke partijen.
Overboekingen met andere begrotingen
Middelen hoofdlijnenakkoord 2024 Nationale Veiligheid
De HLA-middelen voor het versterken van Nationale veiligheid worden overgeboekt naar de begroting van Defensie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties ten behoeve van de veiligheidsdiensten. De verdeling hiervan is in overleg tussen de verschillende departementen tot stand gekomen.
Eindejaarsmarge slavernijverleden JenV
Op de JenV begroting is in 2024 circa 0,5 miljoen euro niet besteed. Deze middelen worden doorgeschoven naar 2025 en toegevoegd aan artikel 14 (Slavernijverledenfonds: fonds en herdenkingscomité). Op deze wijze blijven de middelen voor het slavernijverledenfonds behouden.
Eindejaarsmarge VRO
Dit betreft de overboeking naar de begroting van VRO voor de dekking van de overlopende verplichtingen. Het ministerie van VRO is per 2025 opgericht en de bijbehorende beleidsbudgetten zijn per 2025 overgeheveld van de begroting van BZK naar de begroting van VRO. Dit betekent dat de overlopende verplichtingen op de beleidsbudgetten in 2024 nog werd gerealiseerd op de begroting van BZK en dat deze budgetten ook meelopen in de grondslag van BZK voor de eindejaarsmarge. De eindejaarsmarge wordt daarom toegevoegd aan de begroting van BZK en vervolgens naar VRO overgeboekt.
Overige overboekingen met andere begrotingen
Dit betreft tientallen kleinere overboekingen van en naar andere begrotingen, waaronder de overboeking naar Justitie en Veiligheid voor de EU verordening politieke advertenties.
Loonbijstelling
De tranche 2025 van de loonbijstelling wordt overgemaakt naar BZK.
Prijsbijstelling
Er wordt 50% van de prijsbijstelling tranche 2025 uitgekeerd. Het restant wordt ingezet ter dekking van rijksbrede problematiek.
Eindejaarsmarge
Eindejaarsmarge Groningen
In 2024 stonden de middelen voor Herstel Groningen op de begroting van EZK. Vanaf 2025 staan de middelen voor Herstel Groningen op de BZK-begroting. Daarom wordt de eindejaarsmarge voor Groningen nu toegevoegd aan de BZK-begroting. Dit betreft zowel de reguliere eindejaarsmarge op de Groningenmiddelen als de additionele eindejaarsmarge die betrekking heeft op onderuitputting in 2024.
EU Open data Richtlijn
Bij de tweede suppletoire 2024 zijn middelen gereserveerd in het geval het Europese Hof van Justitie over zou gaan tot vaststelling van een forfaitaire som vanwege de te late omzetting van de Europese Open Data Richtlijn in Nederlandse wetgeving. De uitspraak werd verwacht in 2024, maar heeft toen niet plaatsgevonden. De uitspraak volgt in 2025. Daarom worden de gereserveerde middelen meegenomen naar 2025.
Overige eindejaarsmarge
Dit betreft (voornamelijk) de reguliere eindejaarsmarge van ruim 44 miljoen euro. De maximale (reguliere) eindejaarsmarge is 1% van de totale begroting.
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Technisch
Tariefgefinancierde dienstverlening
Jaarlijks worden bij voorjaar op basis van de jaarplanraming de uitgaven- en ontvangstenbudgetten van tariefgefinancierde uitvoeringsorganisaties vastgesteld en verwerkt. Hier staan voor eenzelfde bedrag aan ontvangsten tegenover.
Budgettaire invulling apparaatstaakstelling HLA
De apparaatstaakstelling voor BZK en VRO uit het HLA bedraagt structureel 121 miljoen euro. De invulling van de taakstelling valt uiteen in drie delen: invulling door de beleidskern en staf (fte-reductie) van 23 miljoen euro structureel, besparingen op (beleids)budgetten van 41 miljoen euro structureel en daarnaast besparingen op de bedrijfsvoering uitgevoerd door de Shared Services Organisaties (57 miljoen euro). Incidenteel voor 2025 wordt de taakstelling grotendeels gedekt uit loon- en prijsbijstelling en een desaldering van een vordering op personeelsgerelateerde kosten.
Desaldering Herstelboeking ontvangsten/knelpunten IMG
Dit betreft een correctie van een foutieve boeking in 2024. Zowel de uitgaven op de knelpuntenbudget als de ontvangsten zijn hierdoor te hoog begroot en dat wordt met een desaldering hersteld.
Overig technisch
Dit betreft technische reallocaties van middelen en desalderingen, waar hetzelfde bedrag aan ontvangsten tegenover staan.
Ontvangsten
Meevallers
Versterken, schade en overige bijstellingen Groningen
De reguliere schade- en versterkingsraming wordt jaarlijks geactualiseerd. Doordat de uitgavenraming, met name in latere jaren, hoger is dan eerder verwacht, wordt ook de ontvangstenraming naar boven bijgesteld.
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Technisch
Tariefgefinancierde dienstverlening
Jaarlijks worden bij voorjaar op basis van de jaarplanraming de uitgaven- en ontvangstenbudgetten van tariefgefinancierde uitvoeringsorganisaties vastgesteld en verwerkt. Hier staan voor eenzelfde bedrag aan uitgaven tegenover.
Budgettaire invulling apparaatstaakstelling HLA
De apparaatstaakstelling voor BZK en VRO uit het HLA bedraagt structureel 121 miljoen euro. De invulling van de taakstelling valt uiteen in drie delen: invulling door de beleidskern en staf (fte-reductie) van 23 miljoen structureel, besparingen op (beleids)budgetten van 41 miljoen euro structureel en daarnaast besparingen op de bedrijfsvoering uitgevoerd door de Shared Services Organisaties (57 miljoen euro). Incidenteel voor 2025 wordt de taakstelling grotendeels gedekt uit loon- en prijsbijstelling en een desaldering van een vordering op personeelsgerelateerde kosten.
Herstelboeking ontvangsten/knelpunten IMG
Dit betreft een correctie van een foutieve boeking in 2024. Zowel de uitgaven op de knelpuntenbudget als de ontvangsten zijn hierdoor te hoog begroot en dat wordt met een desaldering hersteld.
Overig technisch
Dit betreft technische reallocaties van middelen en desalderingen, waar hetzelfde bedrag aan uitgaven tegenover staan.
Staten-Generaal
IIA Staten-Generaal: Uitgaven | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 267 | 261 | 254 | 266 | 250 | 0 |
Meevallers | ‒ 2 | |||||
Tweede Kamer - Pensioenen en wachtgelden | ‒ 2 | |||||
Tegenvallers | 2 | 6 | 5 | 4 | 2 | 3 |
Tweede Kamer - Schadeloosstelling | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 |
Tweede Kamer - Fractiekosten | 1 | |||||
Tweede Kamer - Renovatie en tijdelijke huisvesting | 4 | 3 | 2 | |||
Intensiveringen | 14 | 10 | 4 | 4 | 4 | 4 |
Tweede Kamer - Bedrijfsvoering | 4 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |
Tweede Kamer - Integrale Veiligheid | 3 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |
Eerste Kamer - Parlementair systeem | 2 | 2 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Tweede Kamer - Interparlementaire betrekkingen | 1 | 3 | ||||
Overige intensiveringen | 3 | 3 | 2 | 2 | 1 | 1 |
Loonbijstelling | 9 | 8 | 8 | 9 | 8 | 8 |
Loonbijstelling | 9 | 8 | 8 | 9 | 8 | 8 |
Prijsbijstelling | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 |
Prijsbijstelling | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 |
Eindejaarsmarge | 2 | |||||
Eindejaarsmarge | 2 | |||||
Extrapolatie | 248 | |||||
Extrapolatie | 248 | |||||
Technisch | 0 | |||||
Technisch | 0 | |||||
Stand Voorjaarsnota | 294 | 287 | 274 | 285 | 266 | 265 |
IIA Staten-Generaal: Ontvangsten | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 4 | 4 | 4 | 4 | 4 | 0 |
Extrapolatie | 4 | |||||
Extrapolatie | 4 | |||||
Stand Voorjaarsnota | 4 | 4 | 4 | 4 | 4 | 4 |
Uitgaven
Meevallers
Tweede Kamer - Pensioenen en wachtgelden
Het budget voor de wachtgeldregeling wordt minder sterk aangesproken door voormalige Kamerleden dan aanvankelijk ingeschat. Daarom is de raming voor de wachtgelden in 2025 met 1,8 miljoen euro incidenteel naar beneden bijgesteld. In de jaren daarna is al rekening gehouden met een afname van het budget.
Tegenvallers
Tweede Kamer - Schadeloosstelling
Het budget voor de schadeloosstelling wordt structureel opgehoogd met 2 miljoen euro, doordat de bezoldigingen en vergoedingen van politieke ambtsdragers in juli 2024 aangepast zijn op basis van de CAO Rijk 2024-2025. Deze aanpassingen zorgen voor extra kosten, die de Tweede Kamer niet volledig kan dekken uit de loonbijstelling. Daarnaast moet de Werkkostenregeling met 0,5 miljoen euro structureel worden opgehoogd.
Tweede Kamer - Fractiekosten
Het budget voor de fractiekosten 2030 was nog gebaseerd op oudere zetelbedragen en niet eerder aan te passen. In deze raming wordt de jaarschijf 2030 zichtbaar en kan zo worden bijgesteld naar nieuwere zetelbedragen. Een ophoging van 1,0 miljoen euro in 2030 is benodigd voor deze aanpassing.
Tweede Kamer - Renovatie en tijdelijke huisvesting
De Tweede Kamer zal langer verblijven in de tijdelijke huisvesting van Bezuidenhoutseweg 67. Dat zorgt ervoor dat noodzakelijke (vervangings)investeringen gedaan moeten worden in verschillende installaties, zoals in de Beveiligingsinstallaties en de installaties rondom audio-visueel (AV).
Intensiveringen
Tweede Kamer - Bedrijfsvoering
De Tweede Kamer heeft op het gebied van bedrijfsvoering aanvullende budget nodig voor de overstap naar een moderne werkplek, wijzigingen in formatie, archiefbewerking en reisbudgetten.
Tweede Kamer - Integrale Veiligheid
De veiligheidssituatie van het pand, de systemen en de leden van de Tweede Kamer vragen om investeringen in personeel en materieel.
Eerste Kamer - Parlementair systeem
In 2023 is de griffie het project voor een nieuw parlementair systeem gestart. Doel van het project is te komen tot een toekomstbestendig informatiesysteem dat het huidige parlementaire systeem moet vervangen. Het huidige systeem is aan het einde van zijn levensduur. In de jaren 2025 en 2026 is er budget nodig voor de implementatie van het systeem. Vanaf 2027 is er budget nodig voor onderhoud en doorontwikkeling.
Tweede Kamer - Interparlementaire betrekkingen
De Staten-Generaal organiseert in juli 2026 de jaarlijkse vergadering (Annual Session) in Nederland van de OVSE (Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa) Parlementaire Assemblee. Het betreft een vijfdaags vergadercongres voor ongeveer 700 deelnemers. Hiervoor is incidenteel 4 miljoen nodig.
Overige intensiveringen
Dit betreft met name incidentele kosten voor het uitvoeren van moties en projecten, en structurele kosten voor het instellen van drie nieuwe vaste commissies voor de drie nieuwe departementen.
Loonbijstelling
De tranche 2025 van de loonbijstelling wordt overgemaakt naar de Staten-Generaal.
Prijsbijstelling
De tranche 2025 van de prijsbijstelling wordt overgemaakt naar de Staten-Generaal.
Eindejaarsmarge
De eindejaarsmarge (maximaal 1% van de begroting) die niet tot uitputting is gekomen in 2024 wordt toegevoegd aan de begroting.
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de begroting van de Staten-Generaal.
Ontvangsten
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de begroting van de Staten-Generaal.
Hoge Colleges van Staat en Kabinetten
IIB Overige Hoge Colleges van Staat: Uitgaven | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 192 | 180 | 187 | 179 | 176 | 0 |
Tegenvallers | 1 | |||||
Begrotingskoersproblematiek | 1 | |||||
Raad van State - Vreemdelingenkamer | 11 | |||||
Overige tegenvallers | 0 | |||||
Intensiveringen | 6 | 9 | 11 | 12 | 12 | 12 |
Raad van State - Herijking normtijden Algemene - en Omgevingskamer | 6 | 9 | 11 | 12 | 12 | 12 |
Kasschuiven | ‒ 2 | 2 | ||||
Tijdelijke huisvesting Algemene Rekenkamer | ‒ 2 | 2 | ||||
Overboekingen met andere begrotingen | 3 | |||||
Transitie Kiesraad | 2 | |||||
Staatscommissie Rechtstaat | 1 | |||||
Loonbijstelling | 7 | 7 | 7 | 7 | 7 | 7 |
Loonbijstelling | 7 | 7 | 7 | 7 | 7 | 7 |
Prijsbijstelling | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |
Prijsbijstelling | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |
Eindejaarsmarge | 1 | |||||
Eindejaarsmarge | 1 | |||||
Extrapolatie | 178 | |||||
Extrapolatie | 178 | |||||
Technisch | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |
Technisch | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |
Stand Voorjaarsnota | 211 | 209 | 207 | 199 | 196 | 199 |
IIB Overige Hoge Colleges van Staat: Ontvangsten | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 6 | 6 | 6 | 6 | 6 | 0 |
Extrapolatie | 6 | |||||
Extrapolatie | 6 | |||||
Technisch | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |
Technisch | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |
Stand Voorjaarsnota | 7 | 7 | 7 | 7 | 7 | 7 |
Uitgaven
Tegenvallers
Begrotingskoersproblematiek
Met deze reeks worden de posten op de begroting van de kabinetten van de Gouverneurs van Sint-Maarten en Aruba aangepast naar de nieuwe begrotingskoers.
Raad van State - Vreemdelingenkamer
De Vreemdelingenkamer binnen de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (RvS) is sinds 2001 belast met de behandeling van Hoger Beroep Vreemdelingen (HBV)-zaken. Deze kamer wordt gefinancierd door middel van outputfinanciering. Het budget is tot en met 2025 vastgesteld. Voor 2026 is de Raming bijgesteld en wordt het budget met circa 11 miljoen euro verhoogd gezien het aantal zaken dat de RvS naar verwachting zal afdoen.
Overige tegenvallers
Dit betreft detacheringskosten bij het kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten.
Intensiveringen
RvS - Herijking normtijden Algemene - en Omgevingskamer
De RvS heeft een normtijdonderzoek laten uitvoeren. Dit onderzoek toont aan dat een aantal ontwikkelingen, zoals Europeanisering van het recht, toegenomen complexiteit van zaken en beroepsschriften die uitgebreider gemotiveerd moeten worden, leiden tot meer werk. Daarnaast verwacht de RvS de komende jaren een hogere instroom van zaken. Met deze middelen kan de RvS stapsgewijs de hogere instroom van zaken verwerken.
Kasschuiven
Tijdelijke huisvesting Algemene Rekenkamer
Het pand van de Algemene Rekenkamer aan het Lange Voorhout wordt de komende jaren gerenoveerd. Daartoe is het nodig dat de Algemene Rekenkamer tijdelijk andere huisvesting betrekt. Op basis van de technische gebouwinformatie van de tijdelijke locatie met bijbehorende planning is besloten te koersen op verhuizing vóór de zomer van 2026 (na het verantwoordingsonderzoek). Deze kasschuif zet de middelen in het juiste ritme.
Overboekingen met andere begrotingen
Transitie Kiesraad
In overleg tussen het ministerie van BZK en Kiesraad zijn afspraken gemaakt over de benodigde middelen voor de transitie van de Kiesraad naar verkiezingsautoriteit. De afspraak is dat vanaf 2023 eerst incidenteel per jaar 2 miljoen aan de begroting van de Kiesraad wordt toegevoegd en op het moment dat het tweede wetsvoorstel, kwaliteitsbevordering uitvoering verkiezingsproces, in werking treedt dit structureel wordt toegevoegd.
Staatscommissie Rechtstaat
Dit betreft een overboeking van de HLA-middelen voor de staatscommissie rechtstaat om een dialoog tussen de staatsmachten te organiseren.
Loonbijstelling
De tranche 2025 van de loonbijstelling wordt overgemaakt naar De Hoge Colleges van Staat.
Prijsbijstelling
De tranche 2025 van de prijsbijstelling wordt overgemaakt naar De Hoge Colleges van Staat.
Eindejaarsmarge
De eindejaarsmarge (maximaal 1% van de begroting) die niet tot uitputting is gekomen in 2024 wordt toegevoegd aan de begroting.
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de begroting van Overige Hoge Colleges van Staat.
Technisch
Dit betreft diverse desalderingen, bijvoorbeeld voor de Nationale Ombudsman en voor de taakoefening medeoverheden.
Ontvangsten
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de begroting van Overige Hoge Colleges van Staat.
Technisch
Dit betreft diverse desalderingen, bijvoorbeeld voor de Nationale Ombudsman en voor de taakoefening medeoverheden.
Koninkrijksrelaties
IV Koninkrijksrelaties: Uitgaven | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 263 | 214 | 206 | 178 | 149 | 0 |
Meevallers | ‒ 4 | ‒ 4 | ‒ 4 | ‒ 4 | ‒ 4 | ‒ 4 |
Ramingsbijstelling toeslagen op pensioenen NA | ‒ 4 | ‒ 4 | ‒ 4 | ‒ 4 | ‒ 4 | ‒ 4 |
Intensiveringen | 2 | |||||
Budgettaire invulling apparaatstaakstelling Hoofdlijnenakkoord | 1 | |||||
Intensivering Artikel 1 n.a.v. amendement Eerdmans c.s. | 1 | |||||
Ombuigingen | ‒ 1 | ‒ 2 | ‒ 2 | ‒ 3 | ‒ 3 | ‒ 3 |
Budgettaire invulling apparaatstaakstelling Hoofdlijnenakkoord | ‒ 1 | ‒ 2 | ‒ 3 | ‒ 3 | ‒ 3 | |
Overige ombuigingen | ‒ 1 | |||||
Generaal dossier | 1 | 1 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Wisselkoersactualisatie | 1 | 1 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Kasschuiven | ‒ 36 | 4 | 30 | 2 | ||
Kasschuif middelen slavernijverleden | ‒ 19 | 12 | 7 | |||
Kasschuif middelen voedselzekerheid | ‒ 5 | 2 | 2 | 2 | ||
Kasschuif subsidies Tijdelijke Werkorganisatie | ‒ 12 | ‒ 10 | 22 | |||
Overboekingen met andere begrotingen | ‒ 45 | 0 | 2 | 1 | 1 | 1 |
Actieagenda Goed bestuur - Caribisch Nederland | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |
Overige overboekingen met andere begrotingen | ‒ 45 | 0 | 1 | 0 | 0 | 0 |
Loonbijstelling | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 |
Loonbijstelling | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 |
Prijsbijstelling | 2 | 1 | 1 | 1 | 0 | 0 |
Prijsbijstelling | 2 | 1 | 1 | 1 | 0 | 0 |
Eindejaarsmarge | 1 | |||||
Eindejaarsmarge | 1 | |||||
Extrapolatie | 140 | |||||
Extrapolatie | 140 | |||||
Technisch | 2 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Technisch | 2 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Stand Voorjaarsnota | 190 | 219 | 238 | 180 | 149 | 139 |
IV Koninkrijksrelaties: Ontvangsten | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 205 | 224 | 148 | 239 | 303 | 0 |
Extrapolatie | 303 | |||||
Extrapolatie | 303 | |||||
Technisch | 2 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Desalderingen | 2 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Stand Voorjaarsnota | 207 | 224 | 148 | 239 | 303 | 303 |
Uitgaven
Meevallers
Ramingsbijstelling toeslagen op pensioenen NA
Er vindt een ramingsbijstelling plaats op het budget 'Toeslagen op pensioenen NA'. Het budget is bedoeld voor de pensioenen van voormalig Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse pensioengerechtigden. Omdat het aantal pensioengerechtigden steeds kleiner wordt, wordt de raming verlaagd met 4 miljoen euro structureel.
Intensiveringen
Intensivering Artikel 1 n.a.v. amendement Eerdmans c.s.
Dit betreft de invulling van het amendement Eerdmans c.s.15 waarbij er in 2025 middelen worden gerealloceerd van uitvoeringskosten slavernijverleden naar de KMar.
Budgettaire invulling apparaatstaakstelling
De apparaatstaakstelling uit het HLA wordt deels budgettair ingevuld op de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Ombuigingen
Budgettaire invulling apparaatstaakstelling Hoofdlijnenakkoord
Een deel van de apparaatstaakstelling uit het Hoofdlijnenakkoord wordt alternatief ingevuld en gedekt uit artikel 7 'Onvoorzien', artikel 4 ‘Bevorderen sociaaleconomische structuur’ en de uitgekeerde prijsbijstelling op de begroting van Koninkrijksrelaties.
Overige ombuigingen
Dit betreft de invulling van het amendement Eerdmans c.s. waarbij er in 2025 middelen worden gerealloceerd van uitvoeringskosten slavernijverleden naar de KMar.
Generaal dossier
Wisselkoersactualisatie
Met deze reeks worden de posten op de begroting aangepast naar de nieuwe begrotingskoers.
Kasschuiven
Kasschuif middelen slavernijverleden
Voor de actieagenda's wordt nog gewerkt aan de uitwerking van concrete programma-en projectplannen. Het zwaartepunt van de uitgaven wordt pas in 2026 verwacht. Voor de subsidieregeling geldt dat deze naar alle waarschijnlijkheid per 1 juli 2025 wordt opengesteld, waardoor er geen volledige uitputting van het voor 2025 gereserveerde bedrag zal plaatsvinden. Daarom worden deze middelen naar 2026 en 2027 geschoven.
Kasschuif middelen voedselzekerheid
In 2025 wordt een kwartiermaker aangesteld die uitwerkt hoe de gelden van het project voedselzekerheid besteed gaan worden. Hierdoor zal het grootste gedeelte van het beschikbare budget niet in 2025 tot besteding komen maar in latere jaren. Daarom worden de middelen naar 2026 tot en met 2028 geschoven.
Kasschuif subsidies Tijdelijke Werkorganisatie
De besteding van de middelen voor de ondersteuning bij de uitvoering van de Landspakketten verloopt minder snel dan verwacht. Om gedegen planvorming en besluitvorming te faciliteren, wordt het budget van 2025 en 2026 naar 2027 doorgeschoven.
Overboekingen met andere begrotingen
Actieagenda Goed bestuur - Caribisch Nederland
Betreft een overboeking voor de actieagenda Goed Bestuur Caribisch Nederland zoals is opgenomen in het HLA.
Overige overboekingen met andere begrotingen
Dit betreft onder andere een overboeking van circa 21 miljoen euro naar Defensie voor de inzet van de Koninklijke Marechaussee voor grenstoezicht, en circa 23 miljoen euro naar Justitie en Veiligheid voor het Recherchesamenwerkingsteam (RST), het Openbaar Ministerie op de Landen en het gemeenschappelijk Hof van Justitie. Ook wordt 2,9 miljoen euro overgeheveld naar het apparaatsartikel van BZK.
Loonbijstelling
De tranche 2025 van de loonbijstelling wordt overgemaakt naar de begroting van Koninkrijksrelaties.
Prijsbijstelling
Er wordt 50% van de prijsbijstelling tranche 2025 uitgekeerd. Het restant wordt ingezet ter dekking van rijksbrede problematiek.
Eindejaarsmarge
De eindejaarsmarge wordt toegevoegd aan de begroting van Koninkrijksrelaties.
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de begroting van Koninkrijksrelaties.
Technisch
Dit betreft met name een desaldering voor de te ontvangen middelen voor de basisdienstverlening SSO-CN van de verschillende opdrachtgevende departementen.
Ontvangsten
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de begroting van Koninkrijksrelaties.
Technisch
Desalderingen
Dit betreft voornamelijk een desaldering voor de te ontvangen middelen voor de basisdienstverlening SSO-CN van de verschillende opdrachtgevende departementen. Daarnaast betreft het de raming van de ontvangsten voor de Borgstelling MKB-kredieten (BMKB).
BES-fonds
BES-fonds: Uitgaven | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 89 | 89 | 90 | 91 | 93 | 0 |
Generaal dossier | 1 | 2 | 3 | 3 | 4 | 7 |
BBP-indexatiesystematiek volume | 1 | 1 | 2 | 2 | 3 | 6 |
Wisselkoersactualisatie | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |
Overboekingen met andere begrotingen | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |
Overboekingen met andere begrotingen | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |
Prijsbijstelling | 3 | 3 | 3 | 3 | 3 | 3 |
Prijsbijstelling (volgens BBP-indexatiesystematiek) | 3 | 3 | 3 | 3 | 3 | 3 |
Eindejaarsmarge | 3 | |||||
Eindejaarsmarge | 3 | |||||
Extrapolatie | 93 | |||||
Extrapolatie | 93 | |||||
Stand Voorjaarsnota | 97 | 96 | 97 | 99 | 101 | 104 |
Uitgaven
Generaal dossier
BBP-indexatie volume
Het BES-fonds wordt geïndexeerd op basis van de BBP-indexatiesystematiek. De reservering en uitkering van het prijsdeel van deze indexatie loopt via de prijsbijstelling. De reservering en de uitkering van het volumedeel van deze systematiek loopt via de begroting van het BES-fonds. Deze reeks betreft de mutatie van tranche 2025 en van de reservering voor toekomstige tranches.
Wisselkoersactualisatie
Met deze reeks worden de posten op de begroting aangepast naar de nieuwe begrotingskoers.
Overboekingen met andere begrotingen
De overboekingen naar het BES-fonds bestaan uit middelen van KR ten behoeve van het openbaar vervoer op Caribisch Nederland en uit een bijdrage van VWS voor de afdeling Community Development op Saba.
Prijsbijstelling (volgens bbp-indexatiesystematiek)
De tranche 2025 van de prijsbijstelling wordt overgemaakt naar het BES-fonds. Dit is het prijsdeel van de nieuwe bbp-indexatiesystematiek.
Eindejaarsmarge
De eindejaarsmarge wordt toegevoegd aan het BES-fonds.
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de begroting van het BES-fonds.
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
VIII Onderwijs, Cultuur en Wetenschap: Uitgaven | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
VIII Onderwijs, Cultuur en Wetenschap: Uitgaven | ||||||
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 57.597 | 56.094 | 56.963 | 54.936 | 54.606 | 0 |
Meevallers | ‒ 11 | ‒ 29 | ‒ 36 | ‒ 32 | ‒ 54 | ‒ 36 |
Studiefinancieringsraming | 94 | ‒ 24 | ‒ 33 | ‒ 30 | ‒ 53 | ‒ 36 |
School en Omgeving | ‒ 54 | |||||
Eerste tegemoetkoming leenstelselstudenten | ‒ 40 | ‒ 5 | ‒ 3 | ‒ 2 | ‒ 1 | ‒ 1 |
Overige meevallers | ‒ 11 | 0 | 0 | |||
Tegenvallers | 21 | 28 | 49 | 66 | 86 | 125 |
Referentieraming | 5 | 16 | 35 | 59 | 83 | 125 |
Nieuwkomersonderwijs | 15 | 9 | 12 | 5 | 1 | ‒ 2 |
Overige tegenvallers | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 |
Intensiveringen | 318 | 550 | 806 | 862 | 874 | 916 |
Amendement 141 terugdraaien onderwijsbezuinigingen | 126 | 352 | 647 | 700 | 725 | 745 |
Amendement 147 vier keer 25 miljoen voor wetenschap | 25 | 25 | 25 | 25 | ||
Alternatieve invulling apk-taakstelling | 22 | 38 | 38 | 38 | 38 | 38 |
Basisvaardigheden mbo | 11 | 24 | 12 | |||
DUO | 10 | 25 | 31 | 33 | 32 | 36 |
Niet afschaffen OV-vergoeding buitenland studerenden (Hoofdlijnenakkoord) | 3 | 6 | 10 | 10 | 13 | |
Nationaal versterkingsplan microchip-talent | 31 | 43 | 13 | 11 | 18 | 27 |
Controle uitwonendenbeurs herzieningen | 62 | 14 | ||||
Overige intensiveringen | 32 | 27 | 33 | 46 | 52 | 57 |
Ombuigingen | ‒ 204 | ‒ 210 | ‒ 385 | ‒ 491 | ‒ 463 | ‒ 540 |
Opheffen onderwijskansenregeling | ‒ 90 | ‒ 177 | ‒ 177 | ‒ 177 | ||
Dekking amend. 141 t.b.v. terugdraaien onderwijsbezuinigingen | ‒ 22 | ‒ 82 | ‒ 132 | ‒ 132 | ‒ 132 | ‒ 132 |
Dekking amend. 147 t.b.v. 25 miljoen voor wetenschap | ‒ 25 | ‒ 25 | ‒ 25 | ‒ 25 | ||
Basisvaardigheden funderend onderwijs | ‒ 9 | ‒ 21 | ‒ 48 | ‒ 48 | ||
Inzet loon- en prijsbijstelling | ‒ 70 | ‒ 47 | ‒ 47 | ‒ 55 | ‒ 21 | ‒ 52 |
Inzet eindejaarsmarge | ‒ 76 | |||||
Verlagen ho-bekostiging | ‒ 2 | ‒ 24 | ‒ 33 | ‒ 41 | ‒ 42 | ‒ 59 |
Verlagen mbo-bekostiging | ‒ 9 | ‒ 11 | ‒ 15 | ‒ 14 | ‒ 21 | |
Praktijkleren | ‒ 20 | |||||
Overige ombuigingen | ‒ 9 | ‒ 24 | ‒ 37 | ‒ 24 | ‒ 28 | ‒ 30 |
Kasschuiven | 679 | ‒ 958 | 127 | 100 | 39 | 12 |
OV-bedrijven | 970 | ‒ 970 | ||||
School en Omgeving | ‒ 88 | 34 | 26 | 28 | ||
NGF | ‒ 51 | 26 | 7 | 12 | ‒ 1 | 7 |
Controle uitwonendenbeurs herzieningen | ‒ 47 | 21 | 18 | 9 | ||
Loon- en prijsbijstelling | ‒ 53 | 0 | 24 | 12 | 7 | 10 |
Doorstroom beroepskolom | ‒ 26 | 13 | 13 | |||
Overige kasschuiven | ‒ 51 | ‒ 43 | 40 | 26 | 34 | ‒ 5 |
Overboekingen met andere begrotingen | ‒ 12 | ‒ 123 | ‒ 114 | ‒ 123 | 1 | 1 |
Nationaal versterkingsplan microchip-talent | ‒ 30 | ‒ 42 | ‒ 9 | |||
SPUK Uitkering Kansrijke Wijk | ‒ 92 | ‒ 117 | ‒ 117 | |||
NGF LLO Collectief | 14 | 14 | 14 | |||
Overige overboekingen met andere begrotingen | 4 | ‒ 3 | ‒ 3 | ‒ 6 | 1 | 1 |
Kadercorrecties | 0 | 0 | ||||
Kadercorrecties | 0 | 0 | ||||
Loonbijstelling | 2.068 | 2.027 | 2.021 | 1.997 | 1.985 | 1.974 |
Loonbijstelling | 2.068 | 2.027 | 2.021 | 1.997 | 1.985 | 1.974 |
Prijsbijstelling | 192 | 178 | 197 | 174 | 172 | 172 |
Prijsbijstelling | 192 | 178 | 197 | 174 | 172 | 172 |
Eindejaarsmarge | 373 | |||||
Eindejaarsmarge | 373 | |||||
Extrapolatie | 54.328 | |||||
Extrapolatie | 54.328 | |||||
Desalderingen | 4 | |||||
Desalderingen | 4 | |||||
Technisch | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Technisch | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Niet-kaderrelevant | ‒ 701 | ‒ 621 | ‒ 633 | ‒ 609 | ‒ 598 | ‒ 624 |
Niet-kaderrelevant | ‒ 701 | ‒ 621 | ‒ 633 | ‒ 609 | ‒ 598 | ‒ 624 |
Stand Voorjaarsnota | 60.323 | 56.936 | 58.994 | 56.878 | 56.650 | 56.328 |
VIII Onderwijs, Cultuur en Wetenschap: Ontvangsten | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
VIII Onderwijs, Cultuur en Wetenschap: Ontvangsten | ||||||
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 2.274 | 2.354 | 2.451 | 2.552 | 2.647 | 0 |
Meevallers | 7 | |||||
Ontvangstenbudget GOAB | 7 | |||||
Tegenvallers | ‒ 13 | ‒ 13 | ‒ 12 | ‒ 10 | ‒ 5 | 2 |
Studiefinancieringsraming | ‒ 13 | ‒ 13 | ‒ 12 | ‒ 10 | ‒ 5 | 2 |
Intensiveringen | ‒ 1 | ‒ 1 | ||||
Wettelijke rente SF | ‒ 1 | ‒ 1 | ||||
Generaal dossier | ‒ 22 | ‒ 73 | 147 | ‒ 7 | ‒ 24 | ‒ 47 |
Rente op SF | ‒ 22 | ‒ 73 | 147 | ‒ 7 | ‒ 24 | ‒ 47 |
Extrapolatie | 2.720 | |||||
Extrapolatie | 2.720 | |||||
Desalderingen | 4 | |||||
Desalderingen | 4 | |||||
Technisch | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Technisch | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Niet-kaderrelevant | 1.064 | 202 | 713 | 145 | 112 | 85 |
Oekraïne: overig | 19 | |||||
Overig niet-kaderrelevant | 1.045 | 202 | 713 | 145 | 112 | 85 |
Stand Voorjaarsnota | 3.314 | 2.470 | 3.297 | 2.679 | 2.730 | 2.760 |
Uitgaven
Meevallers
Studiefinancieringsraming
In 2025 volgt uit de raming een tegenvaller van 93,8 miljoen euro die twee hoofdoorzaken heeft. Ten eerste studeren hbo-studenten relatief sneller af dan eerder is geraamd waardoor de omzetting van prestatiebeurs naar gift voor de nieuwe basisbeurs eerder plaatsvindt. Ten tweede wordt wanneer een student een wo bachelordiploma behaalt, er direct een tegemoetkoming voor het leenstelsel uitgekeerd. De huidige raming was gebaseerd op de aanname dat de student voor het bachelordiploma pas een tegemoetkoming kreeg na behalen van een masterdiploma. Hierdoor schuiven uitgaven op naar voren en is er een tegenvaller in 2025. Het totale budget van de tegemoetkoming verandert hiermee niet. Structureel is er een per saldo meevaller van 36,3 miljoen euro die onder andere wordt veroorzaakt door een lagere fractie gebruikers in het hbo en wo, een minder hoge gemiddelde aanvullende beurs dan eerder geraamd en een lagere prijs voor de ov-studentenkaart.
School en Omgeving
Aanvragen voor de subsidieregeling School en Omgeving 2023-2025 waren in de eerste ronde van 2023 lager dan verwacht. Door het meerjarige karakter van de subsidie leidt dit ook in 2025 tot een meevaller van 53,9 miljoen euro.
Eerste tegemoetkoming leenstelselstudenten
Er is een meevaller van 40,0 miljoen euro in 2025 aflopend tot 0,2 miljoen euro in 2032 op de tegemoetkoming leenstelsel. Uit nieuwe cijfers van DUO blijkt dat de groep die geen studiefinanciering heeft aangevraagd en in aanmerking komt voor een tegemoetkoming kleiner is dan geraamd.
Overige meevallers
In 2025 is er voor 10,8 miljoen euro aan overige meevallers. Dit bestaat uit een meevaller op de subsidie basisvaardigheden voor prioriteitsscholen in het funderend onderwijs (6,3 miljoen euro), op de reservering voor het IKB-budget DUO voor 2024 die niet volledig benodigd is (2,9 miljoen euro), op de regeling internationalisering funderend onderwijs (1,0 miljoen euro) en het werkkapitaal beleidsportfolio van DUO (0,5 miljoen euro).
Tegenvallers
Referentieraming
Er is een tegenvaller van 5 miljoen euro in 2025 oplopend tot structureel 125,2 miljoen euro door de bijstelling op de leerling- en studentenraming (Referentieraming). In het hoger beroepsonderwijs is er een structurele tegenvaller van 96,8 miljoen euro omdat de verwachte studentenaantallen in het hbo hoger zijn dan de vorige raming. In het mbo is er een structurele tegenvaller van 86,7 miljoen euro vanwege een hoger aandeel studenten dat kiest voor de beroepsopleidende leerweg (bol), die hogere kosten heeft dan de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) vanwege meer contacturen.
In het wetenschappelijk onderwijs zijn de verwachte studentenaantallen lager ten opzichte van de vorige referentieraming waardoor er een meevaller is van 40,2 miljoen euro structureel. Daarnaast is het aantal internationale (EER-)studenten gedaald. Deze daling wordt verrekend met de taakstelling op internationale studenten (124,9 miljoen euro structureel), die al bij Ontwerpbegroting 2025 op de OCW-begroting is verwerkt, en leidt dus niet tot een daadwerkelijke meevaller nu. Tot slot is er in het funderend onderwijs een kleine meevaller van 18,0 miljoen euro structureel doordat er minder leerlingen worden verwacht ten opzichte van de vorige raming.
Nieuwkomersonderwijs
Er volgen de komende jaren meer leerlingen nieuwkomersonderwijs in het funderend onderwijs dan vooraf gedacht. Hierdoor ontstaat er naar verwachting in 2025 een tegenvaller van 15 miljoen euro. Structureel is er vanaf 2029 een kleine meevaller op het nieuwkomersonderwijs van 2,3 miljoen euro omdat het verwachte aantal nieuwkomers op de langere termijn afneemt.
Overige tegenvallers
Er zijn overige tegenvallers van 2,2 miljoen euro structureel, waarvan 1,3 miljoen euro op de wisselkoers Caribisch Nederland en 0,8 miljoen euro als gevolg van de rechterlijke uitspraak over een aanpassing van het vreemdelingenbesluit 2000 (Chavez-jurisprudentie), wat leidt tot de noodzaak van het afnemen van extra Staatsexamens NT2 doordat de taaleisen zijn aangescherpt.
Intensiveringen
Amendement 141 Terugdraaien onderwijsbezuinigingen
Met amendement 141 (Bontenbal c.s.) zijn verschillende onderwijsbezuinigingen uit het HLA teruggedraaid of verlaagd. Structureel zijn er de volgende bezuinigingen teruggedraaid of verlaagd: de langstudeermaatregel (282,0 miljoen euro), maatschappelijke diensttijd (130,0 miljoen euro), internationale studenten (125,0 miljoen euro), functiemix Randstad (75,0 miljoen euro), startersbeurzen (40,0 miljoen euro), School en Omgeving (40,0 miljoen euro), doorstroming beroepskolom en techniek havo (20,0 miljoen euro), bezuiniging godsdienstig vormingsonderwijs (18,6 miljoen euro), regeling praktijkleren (11,9 miljoen euro) en religieus cultureel erfgoed (5 miljoen euro).
Amendement 147 vier keer 25 miljoen voor wetenschap
Amendement 147 (Eerdmans c.s.) voegt de komende vier jaar 25 miljoen euro per jaar toe aan het Fonds Onderzoek en Wetenschap. Dit wordt ingezet voor maatregelen die de werkdruk voor wetenschappers helpen verlichten.
Alternatieve invulling apk-taakstelling
Met het HLA en het amendement-Bontenbal c.s. is in totaal 108,5 miljoen euro structureel bezuinigd op het apparaat van OCW. Deze bezuiniging is voor 70,3 miljoen euro gerealiseerd op het apparaatsartikel en wordt voor 38,2 miljoen euro vervangen door alternatieve dekking.
Basisvaardigheden mbo
OCW stelt, naast het Masterplan basisvaardigheden in het funderend onderwijs, in het mbo cumulatief 47,2 miljoen euro beschikbaar in de studiejaren 2025-2026 en 2026-2027 voor het verbeteren van de basisvaardigheden door middel van intensiever onderwijs en meer begeleiding.
DUO
Bij DUO wordt geïntensiveerd om ICT-achterstanden weg te werken (27,1 miljoen euro in 2030 en 10,9 miljoen structureel), te voldoen aan nieuwe Rijksbrede wet- en regelgeving (7,5 miljoen euro in 20230 en 6,5 miljoen structureel) en gestegen kosten op het apparaat te compenseren (1,4 miljoen structureel).
Niet afschaffen OV-vergoeding buitenland studerenden
Uit een juridische analyse van de Landsadvocaat is gebleken dat de maatregel uit het HLA die de OV-vergoeding voor studenten die in het buitenland studeren afschaft een aanmerkelijk juridisch risico vormt omdat dit mogelijk in strijd zou zijn met het EU-recht. OCW heeft daarom besloten de vergoeding niet af te schaffen. Hiervoor is 21 miljoen structureel geïntensiveerd, met een oploop vanaf 2,8 miljoen in 2026. Een resterend besparingsverlies van 9 miljoen euro op de maatregel, door een lager aantal studenten en lager bedrag per student, is verwerkt in de studiefinancieringsraming.
Nationaal versterkingsplan microchip-talent
Per Nota van Wijziging zijn middelen voor het versterkingsplan microchip talent overgeboekt vanaf de AP naar de OCW-begroting (en vervolgens weer naar EZ overgeheveld). Dit betreft cumulatief 82,5 miljoen euro in de jaren 2025 tot en met 2027, met name voor de incidentele kosten voor capaciteitsvergroting en de inzet op het aantrekken van internationaal talent. In de Voorjaarsnota wordt additioneel tot oplopend 43,1 miljoen euro structureel in 2031 overgeheveld naar de OCW-begroting, met name voor de bekostiging en studiefinanciering van de extra (EER-)studenten die met dit plan geworven worden.
Controleproces uitwonendenbeurs
Er is 60,8 miljoen euro in 2025 per Nota van Wijziging vanaf de AP aan de OCW-begroting toegevoegd voor het herzien van financiële maatregelen bij de uitwonendenbeurs, die tussen 2012 en 2023 door DUO zijn genomen. In de Voorjaarsnota is er 0,4 miljoen euro in 2025 en 13,6 miljoen euro in 2026 aan additionele middelen overgeheveld in voor het uitbetalen van hieraan gekoppelde wettelijke rente. Deze middelen worden overgeheveld vanaf de Aanvullende Post-reservering voor herinvoering van de basisbeurs.
Overige intensiveringen
Overige intensiveringen zijn onder andere 11,9 miljoen in 2030 (structureel 2 miljoen euro) voor continue screening van VOG’s in het funderend onderwijs, 6,5 miljoen euro voor de functiemix Randstadregio’s en 4 miljoen euro ten behoeve van het wetsvoorstel screening kennisveiligheid.
Ombuigingen
Opheffen onderwijskansenregeling
Met deze maatregel wordt de onderwijskansenregeling in het voortgezet onderwijs opgeheven. Met de onderwijskansenregeling krijgt een school meer budget op basis van een achterstandsscore op schoolvestigingsniveau van het CBS. Met deze maatregel wordt bekostiging voor scholen die in aanmerking komen voor de onderwijskansenregeling verlaagd. Deze maatregel levert 90 miljoen euro op in 2027 en vanaf 2028 structureel 177 miljoen euro.
Dekking amendement t.b.v. OCW-begroting
Dekking voor het amendement Bontenbal c.s. vindt plaats op verschillende posten op verschillende begrotingen. De begroting van OCW is hiervoor structureel verlaagd met 132,3 miljoen euro. Op de OCW- begroting is er vanaf 2025 22,3 structureel miljoen gekort op apparaatskosten. Daarnaast is de compensatie voor scholen in verband met de verhoging van de btw op leermiddelen teruggedraaid (60,0 miljoen structureel). Ook is de bekostiging van de landelijke publieke omroep structureel gekort met 50,0 miljoen euro, met de inzet om deze korting (deels) in te vullen met extra Ster-inkomsten.
Dekking amendement t.b.v. 25 miljoen voor wetenschap
Amendement 147 voegt de komende vier jaar 25,0 miljoen euro per jaar toe aan het Fonds Onderzoek en Wetenschap. Dit wordt onder andere gedekt uit het uitstel van de curriculumherziening in het funderend onderwijs (cumulatief 60 miljoen euro) en nog niet toegekende 10% studievoorschotmiddelen (cumulatief 21 miljoen euro).
Basisvaardigheden funderend onderwijs
Een deel van de middelen die bedoeld zijn voor de gerichte bekostiging basisvaardigheden wordt door OCW niet uitgekeerd. Het gaat om loon- en prijsbijstelling. Het bedrag dat niet wordt uitgekeerd loopt op tot structureel 48,1 miljoen euro vanaf 2030. Het in 2024 gecommuniceerde nominale bedrag van minimaal 182 euro per leerling dat scholen ontvangen blijft gelijk, evenals de doelgroep van scholen die aanspraak kan maken op de middelen.
Inzet eindejaarsmarge
Een deel van de onderuitputting van 2024 wordt als eindejaarsmarge toegevoegd aan de OCW begroting van 2025 OCW zet 75,8 miljoen euro van de eindejaarsmarge in voor de tegenvallers op de referentie- en studiefinancieringsraming en voor intensiveringen bij DUO. De resterende 276,8 miljoen euro wordt ingezet voor openstaande verplichtingen (waarvan 156,8 miljoen euro voor NGF-projecten), compensatie van de korting op de prijsbijstelling en overige tegenvallers en intensiveringen. Zie hieronder onder ‘Eindejaarsmarge’.
Inzet loon- en prijsbijstelling
Dit jaar is een deel van de middelen voor de indexatie van loon- en prijsontwikkelingen (lpo) ingezet voor problematiek of opgaven op de begroting van OCW. Deze inzet bedraagt 69,7 miljoen euro incidenteel in 2025 en 51,6 miljoen euro structureel.
Verlaging ho-bekostiging
Er wordt een korting toegepast op de bekostiging van het hoger onderwijs van structureel 58,8 miljoen euro onder andere ten behoeve van het terugdraaien van de maatregel uit het Hoofdlijnenakkoord die de OV-vergoeding voor studenten die in het buitenland studeren afschaft en de implementatie van de NIS2-richtlijn omtrent cyberveiligheid.
Verlaging mbo-bekostiging
Er wordt een korting toegepast op de bekostiging van het mbo van structureel 21,5 miljoen euro ten behoeve van het alternatief invullen van de RBS-maatregel, NIS-2 en OCW-brede problematiek.
Praktijkleren
OCW buigt vanaf 2030 20 miljoen euro om op het budget van de regeling praktijkleren ten behoeve van OCW-brede problematiek.
Overige ombuigingen
Overige ombuigingen worden onder andere gedaan op de regeling Professionalisering en Begeleiding Starters en Schoolleiders (2,8 miljoen euro structureel), de Regeling aanvullende bekostiging strategisch personeelsbeleid (2,8 miljoen euro structureel) ten behoeve van intensiveringen voor de beroepsgroep leraren en continue screening van VOG’s in het funderend onderwijs. Daarnaast is er een ombuiging op de Regeling Regionaal Investeringsfonds (incidenteel 18,0 miljoen euro verspreid over de nog niet verplichte middelen van de tranches 2025, 2026 en 2027). Ook is er een ombuiging op de Regeling doorstroom beroepskolom (incidenteel 19,8 miljoen euro verspreid over de nog niet verplichte middelen van de tranches 2026 tot en met 2029). Tenslotte is er op meerdere budgetten van het voortgezet onderwijs omgebogen ten behoeve van compensatie voor de korting op de prijsbijstelling voor het voortgezet onderwijs.
Kasschuiven
OV bedrijven
Er vindt een kasschuif plaats op de reisvoorziening van de studiefinanciering om het kasritme van de Staat te optimaliseren. Dit betekent dat er 970 miljoen euro in het najaar van 2025 wordt betaald aan de vervoersbedrijven als voorlopige vergoeding, in plaats van in januari 2026.
School en omgeving
Door de ombuiging uit het HLA op dit budget is een kasschuif nodig om de resterende middelen in het juiste betaalritme te zetten. Dit betreft een verschuiving van 87,9 miljoen euro uit 2025 naar 2026, 2027 en 2028.
NGF
Er zijn kasschuiven naar achteren gedaan op diverse NGF-projecten om deze in het juiste ritme te zetten. Zo is 15 miljoen euro van het project Nationale Aanpak Professionalisering van Leraren geschoven naar 2026 en 2027 omdat de betreffende subsidieregelingen pas later in de tijd van start zullen gaan. Daarnaast is de tweede tranche van in totaal 42,9 miljoen euro voor het LLO-collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden akkoord bevonden door de NGF-commissie en in het juiste ritme gezet in 2026 tot en met 2028.
Controleproces Uitwonendenbeurs herzieningen
Dit gaat om middelen die aan de OCW-begroting zijn toegevoegd voor het herzien van financiële maatregelen bij de uitwonendenbeurs, die tussen 2012 en 2023 door DUO zijn genomen. Met deze kasschuif worden de middelen nu in een passend kasritme geplaatst.
Loon- en prijsbijstelling
In verband met de Rijksbrede korting op de prijsbijstelling wordt er een kasschuif gedaan naar latere jaren op de middelen voor de loon- en prijsbijstelling om deze middelen doelgericht in te zetten.
Doorstroom beroepskolom
Dit betreft een kasschuif om de beschikbare middelen voor de tranche 2026 na de extensivering voor de Regeling doorstroom beroepskolom in het juiste kasritme te plaatsen.
Overige kasschuiven
Overige kasschuiven bestaan uit meerdere kleinere kasschuiven. Zo wordt 14 miljoen euro uit 2025 naar verwachting pas uitgegeven in 2026 en 2028 omdat de invoer van het nieuwe curriculum in het funderend onderwijs is uitgesteld. Daarnaast verschuift OCW 17,7 miljoen euro aan LPO uit 2025 naar 2026, 2027, en 2028 en 2030 om dit in het juiste ritme uit te kunnen keren aan agentschappen en ZBO’s.
Overboekingen met andere begrotingen
Nationaal versterkingsplan microchip talent
Er is cumulatief voor de jaren 2025 tot en met 2027 81 miljoen euro overgeheveld naar de EZ-begroting om de instroom van studenten en het aantal afgestudeerden in techniekopleidingen te vergroten, de participatiegraad van onbenut potentieel te vergroten en talent voor de techniek te behouden.
SPUK Uitkering Kansrijke Wijk
Een deel van de subsidie School en Omgeving loopt via gemeenten. Daarom wordt er vanuit het budget voor School en Omgeving in de periode 2026-2028 een bijdrage gedaan aan de specifieke uitkering Kansrijke Wijk van cumulatief 233 miljoen euro. Daarnaast draagt OCW in diezelfde periode ook nog 93 miljoen euro bij aan Kansrijke Wijk voor de specifieke uitkering Jonge Kind.
NGF LLO Collectief
Voor het NGF-project LLO Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden is er een voorwaardelijk bedrag van 42,9 miljoen euro toegekend na goedkeuring van de NGF-commissie en de beide fondsbeheerders.
Overige overboekingen met andere begrotingen
Overige overboekingen bestaan onder andere uit middelen voor een decentralisatie-uitkering overgeheveld aan BZK voor basisvaardigheden voor volwassenen (21,5 miljoen euro cumulatief), de bijdrage van VWS aan OCW voor de subsidie onderwijsconsulenten (5,9 miljoen euro cumulatief) en de overheveling van de lpo op de middelen voor officiële ontwikkelingshulp naar de OCW-begroting (4,3 miljoen euro structureel).
Loonbijstelling
De tranche 2025 van de loonbijstelling is overgemaakt naar de begroting van OCW.
Prijsbijstelling
Er wordt 50% van de prijsbijstelling tranche 2025 uitgekeerd. Het restant wordt ingezet ter dekking van rijksbrede problematiek.
Eindejaarsmarge
Een deel van de onderuitputting van 2024 wordt als eindejaarsmarge toegevoegd aan de OCW begroting van 2025. Deze Voorjaarsnota is conform besluit bij Miljoenennota 2025 een deel van de maximale 1 % eindejaarsmarge op regulier budget ingehouden ter dekking van hogere uitgaven voor de Hersteloperatie Toeslagen. Het OCW aandeel betreft 305,2 miljoen euro. De 100% eindejaarsmarge op NGF-projecten is volledig toegevoegd. De resterende eindejaarsmarge inclusief NGF bedroeg voor OCW 352,8 miljoen euro. Hiervan is 156,8 miljoen euro ingezet voor openstaande verplichtingen bij projecten van het Nationaal Groeifonds. 75,8 miljoen euro wordt ingezet als ombuiging, zie hierboven onder ‘inzet eindejaarsmarge. Daarnaast is er 61,7 miljoen euro ingezet ter compensatie van de korting op de prijsbijstelling in 2025. De overige 58,4 miljoen euro wordt ingezet voor openstaande verplichtingen en intensiveringen, waaronder 16,7 miljoen euro voor weerbaarheid kennisinstellingen.
Tot slot is 19,7 miljoen euro van de middelen die bestemd waren voor het kwijtschelden van DUO-schulden bij gedupeerden, partners en ex-partners als gevolg van de kinderopvangtoeslagenaffaire (KOT) in 2024 niet tot besteding gekomen. Omdat deze middelen naar verwachting nog steeds nodig zijn voor de hersteloperatie is dit bedrag opnieuw toegevoegd aan de begroting van OCW.
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de begroting van OCW.
Desalderingen
Desalderingen
Er zijn meerdere desalderingen gedaan.
Technisch
Er zijn meerdere technische correcties doorgevoerd en technische herschikkingen tussen budgetten die geen budgettaire effecten hebben. Een voorbeeld zijn herschikkingen binnen het apparaatsartikel na verdere concretisering van de invulling van de apparaatstaakstelling.
Niet-kaderrelevant
Niet-kaderrelevant
De tranche 2025 van de niet-kaderrelevante prijsbijstelling is overgemaakt naar de begroting van OCW. Daarnaast is er een meevaller op de niet-kaderrelevante uitgaven aan studiefinanciering die voornamelijk wordt veroorzaakt doordat voor alle niveaus het percentage van de studenten dat gebruik maakt van leningen is gedaald. Ook is er bij hbo en wo sinds 2023 een flinke daling in het gemiddelde leenbedrag. Daarbij daalt de fractie gebruikers van de basisbeurs en de hoogte van de aanvullende beurs. Tenslotte draagt ook het lagere aantal studenten uit de Referentieraming bij aan de meevaller.
Ontvangsten
Meevallers
Ontvangstenbudget GOAB (gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid)
OCW ontvangt in 2025 incidenteel 7 miljoen euro door terugvorderingen op de specifieke uitkering voor het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid over de periode 2019-2022.
Studiefinancieringsraming
Er is een incidentele tegenvaller bij de SF-ontvangsten, met name doordat er sprake is van lagere mbo-studentenaantallen ten opzichte van de vorige referentieraming. Daardoor vallen de lesgeldontvangsten met name in de eerste jaren lager uit. In latere jaren valt dit effect grotendeels weg omdat het aantal bol-studenten volgens de Referentieraming toeneemt. De structurele meevaller van 2 miljoen euro ontstaat met name door hoger geraamde ontvangsten via opbrengsten uit OV-boetes.
Intensiveringen
Wettelijke rente SF
DUO heft sinds augustus 2024 geen wettelijke rente bij debiteuren waarmee een betalingsregeling is getroffen. Met deze intensivering, van twee maal 1,4 miljoen euro, wordt deze regeling voortgezet in 2027 en 2028.
Generaal dossier
Rente op SF
In 2025 en 2026 zijn de renteontvangsten naar beneden bijgesteld, wat zorgt voor een tegenvaller. Op basis van realisatiegegevens over 2024 blijkt dat de renteontvangsten langzamer ingroeien dan gedacht. Op de lange termijn is er ook een tegenvaller. Dit komt doordat de totale uitstaande hoofdsom afneemt doordat oud-studenten versneld aflossen en studenten minder lenen. Tenslotte worden de tegemoetkomingen voor de leenstelselstudenten in 2025 en 2027 voor een deel verrekend met uitstaande studieschulden. Hierdoor komen er in die jaren extra renteontvangsten binnen wat leidt tot een meevaller in 2027.
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de begroting van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Desalderingen
Er zijn meerdere desalderingen gedaan, waaronder een desaldering van 7,3 miljoen euro op de Ster-inkomsten wegens lagere Ster-inkomsten dan verwacht. Ook is er een meevaller bij DUO doordat er meer IKB-dagen zijn opgenomen dan gedacht (2,9 miljoen euro).
Technisch
Er is een technische correctie doorgevoerd waarbij een deel van het niet-kaderrelevante studiefinancieringsbudget als tevens niet-EMU relevant is gemarkeerd. Dit heeft geen budgettaire consequentie.
Niet-kaderrelevant
Studiefinanciering NR
In 2024 zijn de ontvangsten hoger uitgevallen dan geraamd, omdat oud-studenten meer aflossen dan noodzakelijk. Mogelijk wordt dit veroorzaakt door stijgende rentelasten. In 2025 en 2027 ontstaat een extra grote meevaller door de verrekening van de tegemoetkomingen met de uitstaande studieschulden. Studenten zijn tenslotte ook minder gaan lenen dan eerder geraamd. Hierdoor neemt de totale hoofdsom van uitstaande schulden de komende jaren flink af (met circa 3,5 miljard euro in 2030).
Ontvangsten Oekraïne
Er is eenmalig 19 miljoen euro teruggevorderd op het gebied van voorschoolse educatie en noodhuisvesting voor Oekraïense leerlingen na afhandeling van de verantwoording over de specifieke uitkering voor deze middelen bij gemeenten.
Financiën
Financiën
IXB Financiën: Uitgaven | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 27.662 | 28.809 | 11.046 | 10.026 | 10.073 | 0 |
Meevallers | ‒ 35 | ‒ 34 | ||||
Herverzekering leverancierskredieten | 7 | |||||
Vrijval middelen | ‒ 42 | ‒ 34 | ||||
Tegenvallers | 37 | 18 | 1 | 2 | 2 | 2 |
Tegenvaller EIB-EGF | 34 | 17 | ‒ 2 | |||
Overige tegenvallers | 3 | 2 | 3 | 2 | 2 | 2 |
Intensiveringen | 90 | 540 | 33 | 18 | 11 | 11 |
Aanvullende Post opvraag Box 3 | 45 | 50 | ||||
Inzage Fiscaal Dossier (amendement Omtzigt) | 16 | 9 | ||||
Uitvoeringskosten CBAM | 6 | 5 | 2 | |||
Fiscale uitvoeringskosten | 5 | 16 | ||||
ICT uitgaven | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 |
Amendement Belangenbehartiger | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 |
Aanvullende Post opvraag Toeslagen Herstel | 445 | 20 | 8 | |||
Overige intensiveringen | 11 | 9 | 4 | 3 | 3 | 3 |
Ombuigingen | ‒ 81 | ‒ 84 | ‒ 53 | ‒ 48 | ‒ 48 | ‒ 48 |
Ombuiging nog onverdeeld | ‒ 10 | ‒ 15 | ‒ 14 | ‒ 9 | ‒ 9 | ‒ 9 |
Ombuiging Belastingdienst | ‒ 25 | ‒ 29 | ||||
Dekking amendement t.b.v. OCW-begroting | ‒ 38 | ‒ 38 | ‒ 38 | ‒ 38 | ‒ 38 | ‒ 38 |
Overige ombuigingen | ‒ 9 | ‒ 3 | ‒ 1 | ‒ 1 | ‒ 1 | ‒ 1 |
Kasschuiven | ‒ 590 | ‒ 371 | 591 | 371 | ||
Kasschuif Wereldbank | 329 | ‒ 329 | ||||
Kasschuiven scan en detectie | ‒ 20 | 12 | 8 | |||
Kasschuiven Toeslagen Herstel | ‒ 892 | ‒ 60 | 591 | 362 | ||
Overige kasschuiven | ‒ 7 | 7 | ||||
Overboekingen met andere begrotingen | 35 | 10 | 35 | 35 | 127 | 197 |
Overboekingen BCF | 16 | 6 | 6 | 5 | 4 | 4 |
Naleving sancties | 4 | 3 | 27 | 27 | 27 | 27 |
Wereldbank | 95 | 165 | ||||
Overige overboekingen met andere begrotingen | 15 | 0 | 3 | 3 | 2 | 2 |
Kadercorrecties | 1 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Afschaffen criterium samengestelde gezinnen | 1 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Loonbijstelling | 188 | 183 | 179 | 177 | 176 | 176 |
Loonbijstelling | 188 | 183 | 179 | 177 | 176 | 176 |
Prijsbijstelling | 47 | 32 | 27 | 20 | 19 | 19 |
Prijsbijstelling | 47 | 32 | 27 | 20 | 19 | 19 |
Eindejaarsmarge | 309 | |||||
Doorgeschoven middelen Toeslagen Herstel 2024 | 289 | |||||
Eindejaarsmarge | 19 | |||||
Extrapolatie | 9.882 | |||||
Extrapolatie | 9.882 | |||||
Technisch | 22 | 24 | 24 | 18 | 12 | 12 |
Desalderingen | 22 | 24 | 24 | 18 | 12 | 12 |
Overig technisch | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Niet-kaderrelevant | 3.092 | 73 | 70 | 77 | 76 | 71 |
Reservering kapitaalstorting TenneT Duitsland | 3.000 | |||||
Belasting- en invorderingsrente | 92 | 73 | 70 | 77 | 76 | 71 |
Overig niet-kaderrelevant | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Stand Voorjaarsnota | 30.776 | 29.201 | 11.952 | 10.695 | 10.448 | 10.322 |
IXB Financiën: Ontvangsten | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 3.658 | 4.426 | 4.665 | 4.582 | 4.561 | 0 |
Meevallers | 23 | 15 | ||||
Meevaller niet-belastingontvangsten | 15 | 15 | ||||
Herverzekering leverancierskredieten | 8 | |||||
Generaal dossier | 55 | 10 | 50 | 15 | 20 | 20 |
Dividenden staatsdeelnemingen | 55 | 10 | 50 | 15 | 20 | 20 |
Extrapolatie | 4.565 | |||||
Extrapolatie | 4.565 | |||||
Technisch | 22 | 24 | 24 | 18 | 12 | 12 |
Desalderingen | 22 | 24 | 24 | 18 | 12 | 12 |
Niet-kaderrelevant | 154 | ‒ 438 | ‒ 219 | ‒ 151 | 69 | 97 |
Verkoop aandelen ABN AMRO | 410 | |||||
Belasting- en invorderingsrente | 125 | 95 | 116 | 123 | 137 | 135 |
Premieontvangsten garantie TenneT Nederland | 3 | 33 | 75 | 115 | 157 | 188 |
Schaderestituties ekv | ‒ 5 | ‒ 5 | ‒ 5 | ‒ 5 | ‒ 5 | ‒ 5 |
Renteontvangsten lening Griekenland | ‒ 9 | ‒ 10 | ‒ 5 | ‒ 2 | 1 | 1 |
Renteontvangsten lening TenneT | ‒ 115 | ‒ 159 | ‒ 13 | |||
Dividenden financiële staatsdeelnemingen | ‒ 254 | ‒ 232 | ‒ 227 | ‒ 222 | ‒ 222 | ‒ 222 |
Aflossing lening Griekenland | ‒ 160 | ‒ 160 | ‒ 160 | |||
Overig niet-kaderrelevant | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Stand Voorjaarsnota | 3.913 | 4.037 | 4.520 | 4.464 | 4.662 | 4.695 |
Uitgaven
Meevallers
Herverzekering leverancierskredieten
De uitgaven (uitvoeringskosten en schade-uitkeringen) en ontvangsten (premie en schaderestitutie) van de herverzekering leverancierskredieten vallen hoger uit. Per saldo is er sprake van een meevaller van circa 1 miljoen euro (door 8 miljoen euro hogere ontvangsten tegenover 7 miljoen hogere uitgaven).
Vrijval middelen
Een deel (circa 75 miljoen euro in totaal) van het budget op artikel 10 (nog onverdeeld) en 1 (Belastingen) in 2025 en 2026 wordt naar verwachting niet besteed en valt daarom vrij voor het generale beeld.
Tegenvallers
Tegenvaller EIB-EGF
Dit betreft een corona gerelateerde tegenvaller van 49 miljoen euro bij het pan-Europees garantiefonds (EGF) van de European Investment Bank (EIB). De allocatieperiode voor de producten in het fonds is afgelopen, waardoor het EGF nu in een fase zit waarin de garanties ingeroepen kunnen worden. Omdat de investeringen onder het garantiefonds een hoog risicoprofiel hebben, is een verliesraming opgenomen. De betalingen voor 2025 en 2026 vallen naar schatting hoger uit dan eerder verondersteld.
Overige tegenvallers
Dit betreft meerdere beperkte tegenvallers waaronder hogere kosten voor multibanking.
Intensiveringen
Aanvullende Post opvraag box 3
Voor de uitvoering van rechtsherstel en overbruggingswetgeving van box 3 zijn er middelen gereserveerd op de Aanvullende Post (AP). Deze worden dit voorjaar gedeeltelijk (95 miljoen euro in totaal) overgeheveld naar artikel 1 (Belastingen).
Inzage Fiscaal Dossier (amendement Omtzigt)
Het amendement Omtzigt voorziet in een recht op inzage in het eigen fiscale dossier. Ten behoeve van de uitvoering hiervan wordt 25 miljoen euro gereserveerd. Het amendement is gericht op voldoen aan artikel 66a van het Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR), dat op 31 december 2025 van kracht wordt.
Uitvoeringskosten CBAM
Het Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM) treedt vanaf 1 januari 2026 in werking, dit is een Europese verordening die de EU inzet om de CO2-uitstoot die is vrijgekomen bij de productie van bepaalde goederen buiten de EU, aan de grens te corrigeren. De CBAM brengt uitvoeringskosten mee voor de Douane en de Nederlandse Emissieautoriteit (circa 13 miljoen euro in totaal). In afwachting van de uitwerking van Europese uitvoeringswetgeving worden er voor nu incidentele middelen geboekt.
Fiscale uitvoeringskosten
Betreft extra middelen voor de Belastingdienst voor uitvoeringskosten van diverse fiscale wet- en regelgeving (circa 21 miljoen euro in totaal).
ICT uitgaven
Vanwege diverse ontwikkelingen op ICT-gebied, marktwerking en bijdrage aan Shared service organisaties (SSO’s) zijn er hogere ICT-uitgaven (structureel 5 miljoen euro).
Amendement Belangenbehartiger
Om invulling te geven aan het amendement van Dijk en Grinwis wordt structureel 2 miljoen euro extra beschikbaar gesteld aan de Belangenbehartiger voor Belastingplichtigen en Toeslaggerechtigden. De dekking voor dit amendement komt vanaf de reservering hiervoor op de Aanvullende Post.
Aanvullende Post opvraag Toeslagen Herstel
Ten behoeve van verschillende onderdelen van de hersteloperatie Toeslagen wordt er een beroep gedaan op de reservering op de AP van 473 miljoen euro in totaal. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om middelen voor de compensatie van aanvullende schade. Het gaat om onderdelen waarvoor eerder al een reservering is gemaakt in afwachting van definitieve besluitvorming. Op basis van de actuele inzichten inzake aantallen, bedragen, nu adequaat geachte aannames en gekozen richting is de verwachting dat op dit moment niet meer budget benodigd is dan het huidige totaalbudget van 11,7 miljard euro dat meerjarig voor de hersteloperatie beschikbaar is.
Overige intensiveringen
Betreft meerdere kleinere intensiveringen waaronder een hogere bijdrage aan het Nationale Cybersecurity Centrum en hogere kosten voor schatkistbankieren. Daarnaast betreft dit middelen voor de Belastingdienst, Toeslagen en het kerndepartement in het kader van Informatiehuishouding op orde (IOO).
Ombuigingen
Ombuiging nog onverdeeld
Dit betreft de inzet van middelen vanuit artikel 10 (nog onverdeeld) ter dekking van diverse tegenvallers en intensiveringen.
Ombuiging Belastingdienst
De beschikbare ruimte van circa 54 miljoen euro binnen de Belastingdienst wordt onder andere ingezet voor de noodzakelijke intensiveringen voor inzage fiscaal dossier en fiscale uitvoeringskosten.
Dekking amendement t.b.v. OCW-begroting
De dekking voor het amendement Bontenbal c.s. is verspreid over meerdere begrotingen. De begroting van Financiën is structureel verlaagd met 38 miljoen euro ten behoeve van het terugdraaien of verlagen van verschillende onderwijsbezuinigingen uit het HLA. Dit wordt gedekt binnen artikel 1.
Overige ombuigingen
Diverse beperkte knelpunten op de Financiën begroting worden binnen de bestaande budgetten ingepast door om te buigen op voornamelijk eigen personeel. Verder betreft dit de overheveling van bestaande budgetten vanuit artikel 10 in het kader van IOO naar de directoraten-generaal.
Kasschuiven
Kasschuif Wereldbank
Dit betreft een aanpassing van het kasritme van de International Development Association (IDA) bijdragen aan de Wereldbank. De geplande betalingen van circa 330 miljoen euro in 2026 worden al bijgedragen in 2025.
Kasschuiven scan en detectie
Dit betreft twee kasschuiven t.b.v. de aanschaf van scan-en detectiematerialen door de Douane. Een onderdeel hiervan is de vervangingsopgave van scan-en-detectiemateriaal voor het realiseren van afbouw van het gebruik van elektronica uit landen met een offensief cyberprogramma.
Kasschuiven Toeslagen Herstel
In het kader van realistisch ramen worden middelen voor Toeslagen Herstel geschoven naar 2027 en 2028. Dit betreft 892 miljoen euro uit 2025 en 60 miljoen euro uit 2026. Het moment van uitvoering van onder andere de compensatie van aanvullende schade valt later dan eerder verondersteld.
Overige kasschuiven
Dit betreft de kasschuiven voor vernieuwing van het Treasury Management System (TMS) en voor Informatiehuishouding op orde (IOO).
Overboekingen met andere begrotingen
Overboekingen BCF
Dit betreft verschillende overboekingen van andere begrotingen naar het Btw-compensatiefonds (BCF).
Naleving sancties
Er wordt structureel 36,5 miljoen euro vrijgemaakt voor versterken van de sanctie naleving in Nederland. Deze middelen zijn toegevoegd aan de begroting van BZ, als coördinerend departement. Met deze middelen wordt onder andere een Centraal Meldpunt Sancties opgericht, waarbij BZ, Financiën, JenV en EZ bij zijn betrokken. Ook wordt hieruit structureel 27 miljoen euro overgeboekt naar Financiën voor het continueren van de inzet van de Douane en de FIOD.
Wereldbank
Dit betreft extra middelen ten gunste van de IDA-bijdrage aan de Wereldbank, overgeheveld vanuit de begroting van BHO. De IDA-bijdrage valt onder het ODA-budget.
Overige overboekingen met andere begrotingen
Dit betreft verschillende beperkte overboekingen met andere begrotingen.
Kadercorrecties
Afschaffen criterium samengestelde gezinnen
De vereenvoudiging in het toeslagpartnerschap door het afschaffen van het criterium samengestelde gezinnen per 2027 leidt tot incidentele uitvoeringskosten in 2026 (1 miljoen euro). Structureel leidt de maatregel tot een beperkte besparing (0,4 miljoen euro).
Loonbijstelling
De tranche 2025 van de loonbijstelling wordt toegevoegd aan de begroting van Financiën.
Prijsbijstelling
Er wordt 50% van de prijsbijstelling tranche 2025 uitgekeerd. Het restant wordt ingezet ter dekking van rijksbrede problematiek.
Eindejaarsmarge
Doorgeschoven middelen Toeslagen Herstel 2024
De programmamiddelen voor Toeslagen Herstel in 2024 zijn niet volledig besteed. De uitvoering van enkele regelingen verloopt minder snel dan eerder verondersteld. Deze middelen (289 miljoen euro) worden toegevoegd aan het budget in 2025. De verwachting is dat deze middelen in latere jaren nodig zijn om mensen die gedupeerd zijn door de problemen met toeslagen te kunnen compenseren.
Eindejaarsmarge
De eindejaarsmarge 2024 van 19 miljoen euro wordt toegevoegd aan de begroting van Financiën.
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de begroting van Financiën.
Technisch
Desalderingen
Dit betreft een totaal van meerdere desalderingen waaronder voor apparaat en geleverde diensten aan het ODC (Overheids Data Centrum). Hiertegenover staan evenredige ontvangsten.
Overig technisch
Dit betreft enkele technische mutaties die per saldo op nul sluiten.
Niet-kaderrelevant
Reservering kapitaalstorting TenneT Duitsland
In totaal is een reservering van 7,3 miljard euro voor kapitaalstortingen in TenneT Duitsland opgenomen. Hiervan is 3,0 miljard euro opgenomen op de Financiënbegroting en is de overige 4,3 miljard euro op de Aanvullende Post gereserveerd. De gehele reservering moet worden gezien als een last resort maatregel, die zal worden gebruikt in het onverwachte geval dat de deelname van private investeerders niet voldoende is om de gehele kapitaalbehoefte in te vullen of indien de schuldherstructurering tot onaanvaardbare kosten leidt. Het kabinet acht een deelname van private investeerders in TenneT Duitsland de beste structurele oplossing voor het invullen van de kapitaalbehoefte van TenneT Duitsland.
Belasting- en invorderingsrente
De raming van de belasting- en invorderingsrente wordt geactualiseerd naar aanleiding van de nieuwe raming van de korte rente uit het CEP van CPB en de realisatiecijfers uit 2024. Verder wordt er in 2025 23 miljoen euro aan rentevergoedingen geraamd in verband met het dossier Sondervermögen (oordeel van de Hoge Raad dat een groot Duits vastgoedfonds niet belastingplichtig is in Nederland en daarom geen winstbelasting hoefde te betalen).
Overig niet-kaderrelevant
Dit betreft enkele niet-kaderrelevante mutaties die per saldo op nul sluiten.
Ontvangsten
Meevallers
Meevaller niet-belastingontvangsten
Dit betreft een meevaller (30 miljoen euro in totaal) die voortkomt uit de bijstelling van de raming van de niet-belastingontvangsten (boetes en schikkingen), deze meevaller wordt afgedragen aan het generale beeld.
Herverzekering leverancierskredieten
De uitgaven (uitvoeringskosten en schade-uitkeringen) en ontvangsten (premie en schaderestitutie) van de herverzekering leverancierskredieten vallen hoger uit. Per saldo is er sprake van een meevaller van circa 1 miljoen euro (door 8 miljoen euro hogere ontvangsten tegenover 7 miljoen euro hogere uitgaven).
Generaal dossier
Dividenden staatsdeelnemingen
De dividendraming van de niet-financiële staatsdeelnemingen wordt aangepast als gevolg van de huidige marktomstandigheden. Er worden per saldo hogere autonome ontvangsten verwacht. Onder meer de winst van Schiphol valt de komende jaren hoger uit dan was geraamd in de begroting. Wel is het dividenduitkeringspercentage van Schiphol verlaagd om Schiphol, gegeven haar grote investeringsagenda, een gezonde financiële positie te laten behouden.
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de begroting van Financiën.
Technisch
Desalderingen
Dit betreft een totaal van meerdere desalderingen waaronder voor apparaat en geleverde diensten aan het ODC (Overheids Data Centrum). Hiertegenover staan evenredige uitgaven.
Niet-kaderrelevant
Verkoop aandelen ABN AMRO
De Staat bouwt, via NL Financial Investments (NLFI), haar belang in ABN AMRO af. De verwachte ontvangsten nemen met 410 miljoen euro toe als gevolg van de verkoop van aandelen ABN AMRO door de Staat.
Belasting- en invorderingsrente
De raming van de belasting- en invorderingsrente wordt geactualiseerd naar aanleiding van de nieuwe raming van de korte rente uit het CEP van het CPB en de realisatiecijfers uit 2024. Daarnaast betreft dit een beleidsmatige aanpassing met betrekking tot de belastingrente bij de erfbelasting.
Premieontvangsten garantie TenneT Nederland
De Staat ontvangt als garantieverstrekker een garantiepremie voor het verstrekken van de garantie aan TenneT Nederland. De premie wordt betaald over alle schuld die TenneT nieuw heeft aangetrokken onder de garantie en is gelijkgesteld aan het verwachte financieringsvoordeel dat TenneT krijgt door het verstrekken van de garantie.
Schaderestituties ekv
De raming voor de schaderestituties exportkredietverzekeringen (ekv) wordt structureel met 5 miljoen euro naar beneden bijgesteld. Dit komt doordat de ekv een vraaggestuurd instrument is. Op basis van daadwerkelijk opgelopen (niet-definitieve) schades en de inzet op het verhalen van de schade bij tegenpartijen kan de uiteindelijke stand van de recuperaties afwijken van de ramingen.
Renteontvangsten lening Griekenland
Op basis van de meest recente renteramingen van het CPB en de bijstelling van de aflossing van de lening worden de verwachte renteontvangsten van de lening aan Griekenland bijgesteld.
Renteontvangsten lening TenneT
De raming van de renteontvangsten op de lening aan TenneT wordt bijgesteld aan de hand van de meest recente inzichten ten aanzien van het betaalritme waarmee TenneT de rente op leningsfaciliteit voldoet en de hoogte van de rente.
Dividenden financiële staatsdeelnemingen
De dividendraming wordt aangepast naar de meest recente informatie over het verwachte dividend van de financiële staatsdeelnemingen. De realisatie valt lager uit dan geraamd door de afbouw van het belang in ABN AMRO16, hierdoor wordt over minder aandelen dividend ontvangen.
Aflossing lening Griekenland
De raming voor de aflossing van de lening Griekenland wordt bijgesteld. In 2024 heeft Griekenland een deel van de uitstaande leningen onder de Greek Loan Facility vervroegd afgelost. Het afgeloste bedrag staat gelijk aan de voorziene aflossing voor 2026, 2027 en 2028, waardoor in deze jaren niet zal worden afgelost.
Overig niet-kaderrelevant
Dit betreft enkele niet-kaderrelevante mutaties die per saldo op nul sluiten.
Nationale Schuld (Transactiebasis)
IXA Nationale Schuld: Uitgaven | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 33.282 | 44.295 | 51.197 | 51.622 | 49.812 | 0 |
Intensiveringen | 2 | 1 | ||||
Treasury Management Systeem | 2 | 1 | ||||
Extrapolatie | 48.776 | |||||
Extrapolatie | 48.776 | |||||
Niet-kaderrelevant | ‒ 1.039 | ‒ 1.059 | ‒ 1.333 | ‒ 625 | 1.919 | 2.193 |
Rente vlottende schuld | 81 | 467 | 571 | 615 | 684 | 683 |
Aflossing vaste schuld | 2 | ‒ 123 | ‒ 626 | 2 | 2.444 | 2.451 |
Rentelasten kasbeheer | ‒ 485 | ‒ 337 | ‒ 202 | ‒ 159 | 12 | 412 |
Rente vaste schuld | ‒ 637 | ‒ 1.066 | ‒ 1.076 | ‒ 1.083 | ‒ 1.221 | ‒ 1.353 |
Overig niet-kaderrelevant | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Stand Voorjaarsnota | 32.243 | 43.238 | 49.864 | 50.997 | 51.732 | 50.969 |
IXA Nationale Schuld: Ontvangsten | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 84.308 | 109.782 | 83.197 | 82.524 | 80.316 | 0 |
Extrapolatie | 77.895 | |||||
Extrapolatie | 77.895 | |||||
Niet-kaderrelevant | ‒ 2.793 | ‒ 12.047 | 2.559 | ‒ 1.080 | ‒ 3.753 | 1.110 |
Mutatie vlottende schuld | 28.203 | |||||
Ontvangen aflossingen | ‒ 1 | ‒ 3 | ‒ 5 | ‒ 26 | ‒ 48 | 286 |
Rentebaten kasbeheer | ‒ 30 | ‒ 30 | ‒ 28 | ‒ 27 | ‒ 25 | 17 |
Mutatie in rekening courant en deposito | ‒ 1.881 | ‒ 1.842 | 82 | 716 | 1.649 | 2.522 |
Uitgifte vaste schuld | ‒ 29.084 | ‒ 10.172 | 2.511 | ‒ 1.743 | ‒ 5.329 | ‒ 1.716 |
Overig niet-kaderrelevant | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Stand Voorjaarsnota | 81.515 | 97.735 | 85.756 | 81.444 | 76.563 | 79.005 |
Uitgaven
Intensiveringen
Treasury Management Systeem
Dit betreft extra middelen voor de implementatie van een nieuwe versie van het Treasury Management Systeem. De middelen worden gedekt via de Financiën begroting (9B).
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de begroting van de Nationale Schuld.
Niet-kaderrelevant
Rente vlottende schuld
De raming van de rentelasten vlottende schuld valt per saldo hoger uit als gevolg van wijzigingen in de omvang van de kortlopende schuld en de hoogte van de korte rente. De korte rente is door het CPB lager geraamd in het CEP dan de rente waarmee in de ontwerpbegroting 2025 rekening is gehouden. Echter, doordat de omvang van de kortlopende schuld naar verwachting toeneemt, ontstaat een structurele tegenvaller van 81 miljoen euro in 2025 oplopend tot 683 miljoen euro in 2030.
Aflossing vaste schuld
Door de vervroegde aflossing van obligaties in 2024 zal in 2026 en 2027 minder afgelost worden (in totaal 749 miljoen euro). In 2029 en 2030 neemt de aflossing van de vaste schuld met in totaal 4,9 miljard euro toe als gevolg van de uitgifte van nieuwe staatsobligaties.
Rentelasten kasbeheer
De raming van de rentelasten kasbeheer daalt in 2025 met 485 miljoen euro ten opzichte van de ontwerpbegroting 2025 met name als gevolg van de nieuwe raming sociale fondsen. In 2030 stijgt de raming van de rentelasten kasbeheer met 412 miljoen euro onder andere door de verwachting dat sociale fondsen meer middelen zullen aanhouden in de schatkist.
Rente vaste schuld
De rentelasten vaste schuld vallen naar verwachting lager uit met name als gevolg van het financieringsplan 2025 waarin is opgenomen dat er minder schuld wordt uitgegeven op de kapitaalmarkt. Daarentegen is er gerekend met hogere rentepercentages zoals die door het CPB zijn geraamd in het CEP. Hierdoor ontstaat per saldo een structurele meevaller van 637 miljoen euro in 2025 oplopend tot 1,4 miljard euro in 2030.
Overig niet-kaderrelevant
Deze post bestaat uit diverse niet-kaderrelevante mutaties die onder de ondergrens vallen.
Ontvangsten
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de begroting van de Nationale Schuld.
Niet-kaderrelevant
Mutatie vlottende schuld
De vlottende schuld neemt in 2025 naar verwachting toe met 28,2 miljard euro als gevolg van het financieringsplan 2025 waarin is opgenomen dat er meer financiering wordt aangetrokken op de geldmarkt. Schommelingen in de financieringsbehoefte in een lopend begrotingsjaar worden zo veel mogelijk opgevangen op de geldmarkt.
Ontvangen aflossingen
Op basis van de actuele inzichten wordt verwacht dat de aflossingen op de leningen, die door de agentschappen en rechtspersonen met een wettelijke taak in het kader van schatkistbankieren worden afgesloten, in de periode van 2025 tot en met 2029 per saldo lager uitvallen dan eerder geraamd. Voor 2030 is de verwachting dat er per saldo meer afgelost zal worden.
Rentebaten kasbeheer
De raming van de rentebaten kasbeheer is in de periode van 2025 t/m 2029 lager dan geraamd bij de ontwerpbegroting 2025. Dit is het gevolg van het bijwerken van de realisatie van verstrekte leningen en de nieuwe rentestanden in de CEP-raming van het CPB. In 2030 worden hogere rentebaten verwacht.
Mutatie in rekening courant en deposito
Uit de actualisatie van de raming van uitgaven en ontvangsten van sociale fondsen blijkt dat deze fondsen in 2025 en 2026 naar verwachting minder overtollige middelen zullen storten in de schatkist. Dit betekent dat de geraamde mutatie in het saldo op de rekeningen-courant en deposito’s daalt ten opzichte van de ontwerpbegroting 2025. Voor de periode van 2027 t/m 2030 is de verwachting dat de sociale fondsen meer middelen aanhouden in de schatkist.
Uitgifte vaste schuld
De raming van de uitgifte vaste schuld is voor het lopende jaar met 29,1 miljard euro naar beneden bijgesteld als gevolg van het financieringsplan 2025. Daarin is opgenomen dat de Nederlandse staat 40 miljard euro aan staatsobligaties zal uitgegeven. Het financieringsplan geeft een beschrijving van de geschatte omvang en de totstandkoming van de financieringsbehoefte van de Nederlandse staat voor 2025 en een overzicht van de manier waarop het Agentschap van plan is deze in te vullen. Daarnaast is de raming van de uitgifte vaste schuld voor 2026 en voor de periode van 2028 tot en met 2030 naar beneden bijgesteld als gevolg van een lager geraamd kastekort. In 2027 wordt naar verwachting per saldo meer schuld uitgegeven door hogere uitgaven van de Rijksoverheid.
Overig niet-kaderrelevant
Deze post bestaat uit diverse niet-kaderrelevante mutaties die onder de ondergrens vallen.
Defensie (inclusief Defensiematerieelbegrotingsfonds)
Defensie
X Defensie: Uitgaven | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
X Defensie: Uitgaven | ||||||
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 12.244 | 12.391 | 10.737 | 10.949 | 11.092 | 0 |
Intensiveringen | 14 | 251 | 324 | 289 | 221 | 86 |
Invulling bestedingsplannen 2% augustusbesluitvorming | 223 | 290 | 221 | 139 | 0 | |
Grensbewaking Koninklijke Marechaussee | 14 | 28 | 34 | 67 | 83 | 86 |
Amendement Van der Wal Veteranenplatform | 0 | |||||
Ombuigingen | 0 | |||||
Amendement Van der Wal Veteranenplatform | 0 | |||||
Kasschuiven | ‒ 14 | ‒ 24 | ‒ 4 | 18 | 16 | 8 |
Kasschuiven | ‒ 14 | ‒ 24 | ‒ 4 | 18 | 16 | 8 |
Overboekingen met andere begrotingen | 545 | 511 | 560 | 585 | 608 | 645 |
Overboeking aandeel loonontwikkeling Defensiebegroting | 414 | 425 | 443 | 449 | 455 | 458 |
Overboeking aandeel prijsontwikkeling Defensiebegroting | 54 | 54 | 56 | 56 | 55 | 56 |
Overboekingen met Defensiematerieelbegrotingsfonds | 17 | 27 | 42 | 60 | 78 | 104 |
Middelen HLA Nationale veiligheid versterken | 1 | 8 | 21 | 21 | 21 | 21 |
Overige overboekingen met andere begrotingen | 59 | ‒ 2 | ‒ 2 | ‒ 2 | ‒ 2 | 6 |
Eindejaarsmarge | 36 | |||||
Eindejaarsmarge | 36 | |||||
Extrapolatie | 11.313 | |||||
Extrapolatie | 11.313 | |||||
Technisch | 4 | 4 | 4 | 4 | 4 | 4 |
Technisch | 4 | 4 | 4 | 4 | 4 | 4 |
Niet-kaderrelevant | 2.326 | 138 | 1.000 | |||
Continuering militaire steun Oekraïne | 1.990 | 138 | 1.000 | |||
Kasschuif Oekraïne Nota van Wijziging | 703 | |||||
Oekraïnesteun uit eigen voorraad | ‒ 250 | |||||
Oekraïne - overig | ‒ 117 | |||||
Stand Voorjaarsnota | 15.155 | 13.271 | 12.620 | 11.845 | 11.941 | 12.055 |
X Defensie: Ontvangsten | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
X Defensie: Ontvangsten | ||||||
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 245 | 275 | 384 | 144 | 144 | 0 |
Extrapolatie | 144 | |||||
Extrapolatie | 144 | |||||
Technisch | 4 | 4 | 4 | 4 | 4 | 4 |
Technisch | 4 | 4 | 4 | 4 | 4 | 4 |
Niet-kaderrelevant | 48 | |||||
Oekraïne | 48 | |||||
Stand Voorjaarsnota | 297 | 279 | 388 | 148 | 148 | 148 |
Uitgaven
Intensiveringen
Invulling bestedingsplannen 2% augustusbesluitvorming
In het HLA is een wettelijke koppeling afgesproken tussen de defensie-uitgaven en 2% van het bbp. In augustus 2024 zijn aanvullende middelen vrijgemaakt om tot 2% te komen. Deze middelen zijn middels een Nota van Wijziging op de Ontwerpbegroting 2025 overgeheveld naar de Defensiebegroting en het Defensiematerieelbegrotingsfonds. De middelen zijn bestemd voor de verdere versterking van Defensie in lijn met de Defensienota 2024 (DN24), zoals meer aanvullende investeringen in lucht- en raketverdediging, innovatie en versnelde inwerkingtreding van DN24 plannen.
Grensbewaking Koninklijke Marechaussee
Voor het intensiveren van de grensbewaking door de Koninklijke Marechaussee (KMar) is extra geld beschikbaar gesteld. Deze middelen worden nu overgeheveld naar de Defensiebegroting en het Defensiematerieelbegrotingsfonds.
Amendement Van der Wal Veteranenplatform
Bij de begrotingsbehandeling is 0,1 miljoen euro in 2025 beschikbaar gesteld voor de ondersteuning van het Veteranen Platform en zijn activiteiten.
Ombuigingen
Amendement Van der Wal Veteranenplatform
De materiële uitgaven worden verlaagd met 0,1 miljoen euro voor de dekking van dit amendement.
Kasschuiven
Dit betreft drie kasschuiven: Nationaal Fonds Ereschuld, Defensie open op orde en Airtraffic management. De uitgavenritmes worden aangepast naar aanleiding van geactualiseerde uitvoeringsinformatie.
Overboekingen met andere begrotingen
Overboeking aandeel loonontwikkeling Defensiebegroting
In het HLA is een wettelijke koppeling afgesproken tussen de defensie-uitgaven en 2% van het bbp. Hierdoor worden de defensie-uitgaven bijgesteld op basis van prijs- en volumeontwikkelingen van het bbp. Deze bijstellingen zijn geboekt op het DMF en het aandeel dat wordt besteed om de loonontwikkeling op de Defensiebegroting te ondervangen wordt daar naartoe overgeheveld.
Overboeking aandeel prijsontwikkeling Defensiebegroting
In het HLA is een wettelijke koppeling afgesproken tussen de defensie-uitgaven en 2% van het bbp. Hierdoor worden de defensie-uitgaven bijgesteld op basis van prijs- en volumeontwikkelingen van het bbp. Deze bijstellingen zijn geboekt op het DMF en het aandeel dat wordt besteed om de prijsontwikkeling op de Defensiebegroting te ondervangen wordt daar naartoe overgeheveld.
Overboekingen met Defensiematerieelbegrotingsfonds
Er zijn diverse overboekingen gedaan tussen de Defensiebegroting en het Defensiematerieelbegrotingsfonds (DMF). Zo worden er exploitatiemiddelen van investeringsprojecten overgeheveld naar de Defensiebegroting omdat de projecten in een dermate gevorderd stadium zijn dat personele bezetting versterkt kan worden. Dit geldt bijvoorbeeld voor het Defensie Cyber Commando en voor vuursteun bij de Koninklijke Landmacht.
Middelen HLA Nationale veiligheid versterken
De HLA-middelen voor het versterken van Nationale veiligheid worden overgeboekt naar de begroting van Defensie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties t.b.v. de veiligheidsdiensten. De verdeling hiervan is in overleg tussen de verschillende departementen tot stand gekomen.
Overige overboekingen met andere begrotingen
Deze post bestaat uit overboekingen met andere begrotingen. Dit betreft onder andere bijdrages van Buitenlandse Zaken van 25 miljoen euro aan de Koninklijke Marechaussee ten behoeve van de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten (BSB), de toevoeging van 18 miljoen euro HGIS-eindejaarsmarge aan de begroting van Defensie, en 21 miljoen euro van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor versterking van het grenstoezicht van de Caribische landen in het Koninkrijk.
Eindejaarsmarge
Dit betreft de toevoeging van de eindejaarsmarge 2024 van 36 miljoen euro aan de begroting van Defensie.
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de begroting van Defensie.
Technisch
Defensie declareert zorgkosten van militairen bij de zorgverzekeraar Stichting ZiektekostenVerzekering Krijgsmacht (SZVK), waaraan militairen ziektekostenpremies afdragen. De ontvangsten gerelateerd aan deze declaratiestromen zijn met 4 miljoen euro verhoogd.
Niet-kaderrelevant
Continuering militaire steun Oekraïne
Bovenop de circa 10 miljard euro die sinds het uitbreken van de oorlog reeds beschikbaar is gesteld aan militaire steun, heeft het kabinet besloten om de militaire steun te continueren met 3,1 miljard euro op de defensiebegroting. De militaire en geopolitieke ontwikkelingen rondom Oekraïne leiden ertoe dat 2 miljard euro van dit pakket versneld in 2025 wordt geplaatst. Hier worden onder meer drones van gekocht, in samenwerking met de Oekraïense industrie.
Kasschuif Oekraïne Nota van Wijziging
Het budget voor militaire steun aan Oekraïne in 2025 is via een Nota van Wijziging op de Ontwerpbegroting 2025 met 750 miljoen euro verhoogd. Dit budget is middels een verlaging van het budget in 2024 in de tweede suppletoire begroting verschoven, omdat deze uitgaven niet meer werden verwacht in 2024. Echter, enkele steunleveringen (met name munitie) zijn alsnog versneld tot realisatie gekomen (47 miljoen euro) in 2024. De kasschuif zoals doorgevoerd bij Najaarsnota en Nota van wijziging komt daarmee uit op een bedrag van 703 miljoen euro in plaats van de eerder verwachte 750 miljoen euro.
Oekraïnesteun uit eigen voorraad
Ter compensatie van geleverd materieel uit eigen voorraad aan Oekraïne is 250 miljoen euro overgeheveld naar het DMF. Door deze compensatie kan het geleverde materieel worden vervangen.
Oekraïne - overig
Een steunlevering aan Oekraïne die middels cofinanciering met een ander land zou plaatsvinden is komen te vervallen. De uitgaven en ontvangsten zijn eerder uit 2024 weggeschoven naar 2025 via de kasschuif van 750 miljoen euro. Met het wegvallen van de ontvangsten worden de uitgaven met hetzelfde bedrag van 117 miljoen euro verlaagd.
Ontvangsten
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de begroting van Defensie.
Technisch
Defensie declareert zorgkosten van militairen bij de zorgverzekeraar Stichting ZiektekostenVerzekering Krijgsmacht (SZVK), waaraan militairen ziektekostenpremies afdragen. De ontvangsten gerelateerd aan deze declaratiestromen zijn met 4 miljoen euro verhoogd.
Niet-kaderrelevant - Oekraïne
Nederland schaft materieel aan voor steun aan Oekraïne samen met andere landen, die een deel van de lasten dragen. Deze ontvangsten zijn niet gerealiseerd in 2024 en schuiven door naar 2025.
Defensiematerieelbegrotingsfonds
K Defensiematerieelbegrotingsfonds: Uitgaven (2025-2030) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
K Defensiematerieelbegrotingsfonds: Uitgaven | ||||||
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 9.775 | 12.323 | 12.690 | 13.073 | 12.708 | 11.795 |
Intensiveringen | 31 | 565 | 522 | 891 | 1.151 | 1.232 |
Intensivering Defensie Voorjaarsnota 2025 | 90 | 507 | 657 | 737 | ||
Invulling bestedingsplannen 2% augustusbesluitvorming | 537 | 383 | 313 | 426 | 430 | |
Grensbewaking Koninklijke Marechaussee | 31 | 28 | 48 | 72 | 68 | 65 |
Overboekingen met andere begrotingen | ‒ 561 | ‒ 504 | ‒ 536 | ‒ 562 | ‒ 584 | ‒ 613 |
Overboeking aandeel loonontwikkeling Defensiebegroting | ‒ 414 | ‒ 425 | ‒ 443 | ‒ 449 | ‒ 455 | ‒ 458 |
Overboeking aandeel prijsontwikkeling Defensiebegroting | ‒ 54 | ‒ 54 | ‒ 56 | ‒ 56 | ‒ 55 | ‒ 56 |
Overboekingen met Defensiebegroting | ‒ 17 | ‒ 27 | ‒ 42 | ‒ 60 | ‒ 78 | ‒ 104 |
Security Fund | ‒ 75 | |||||
Middelen HLA Nationale veiligheid versterken | 1 | 4 | 4 | 4 | 4 | |
Overige overboekingen met andere begrotingen | ‒ 1 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Kadercorrecties | 190 | |||||
Compensatie valutaschommelingen | 190 | |||||
Eindejaarsmarge | 196 | |||||
Eindejaarsmarge | 196 | |||||
Extrapolatie | ||||||
Extrapolatie | ||||||
Technisch | 812 | 1.043 | 1.084 | 1.204 | 1.254 | 1.256 |
Prijstranche 2025 defensie-uitgaven | 735 | 841 | 841 | 841 | 841 | 841 |
Volumebijstelling 2% bbp Voorjaar 2025 | 208 | 250 | 370 | 420 | 420 | |
Bijstelling programmering Defensie-investeringen | 152 | 733 | 708 | 585 | 2.102 | 2.208 |
Aanpassing over-/onderprogrammering | ‒ 152 | ‒ 733 | ‒ 708 | ‒ 585 | ‒ 2.102 | ‒ 2.208 |
Overig technisch | 76 | ‒ 6 | ‒ 6 | ‒ 6 | ‒ 6 | ‒ 4 |
Niet-kaderrelevant | 174 | 97 | 73 | 40 | 40 | |
Kasschuif Oekraïnesteun uit eigen voorraad | ‒ 250 | 97 | 73 | 40 | 40 | |
Oekraïnesteun uit eigen voorraad | 250 | |||||
Oekraïne - overig | 174 | |||||
Stand Voorjaarsnota | 10.617 | 13.427 | 13.857 | 14.681 | 14.570 | 13.709 |
K Defensiematerieelbegrotingsfonds: Uitgaven (2031-2040) | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
K Defensiematerieelbegrotingsfonds: Uitgaven | ||||||||||
In miljoenen euro | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 | 2035 | 2036 | 2037 | 2038 | 2039 | 2040 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 11.792 | 11.737 | 11.769 | 11.331 | 11.380 | 11.405 | 11.379 | 11.276 | 11.262 | 0 |
Intensiveringen | 1.218 | 1.231 | 1.246 | 1.246 | 1.246 | 1.246 | 1.246 | 1.246 | 1.246 | 802 |
Intensivering Defensie Voorjaarsnota 2025 | 737 | 737 | 737 | 737 | 737 | 737 | 737 | 737 | 737 | 737 |
Invulling bestedingsplannen 2% augustusbesluitvorming | 415 | 428 | 443 | 443 | 443 | 443 | 443 | 443 | 443 | |
Grensbewaking Koninklijke Marechaussee | 65 | 65 | 65 | 65 | 65 | 65 | 65 | 65 | 65 | 65 |
Overboekingen met andere begrotingen | ‒ 575 | ‒ 578 | ‒ 609 | ‒ 609 | ‒ 575 | ‒ 576 | ‒ 576 | ‒ 575 | ‒ 575 | ‒ 575 |
Overboeking aandeel loonontwikkeling Defensiebegroting | ‒ 458 | ‒ 458 | ‒ 458 | ‒ 458 | ‒ 458 | ‒ 458 | ‒ 458 | ‒ 458 | ‒ 458 | ‒ 458 |
Overboeking aandeel prijsontwikkeling Defensiebegroting | ‒ 56 | ‒ 56 | ‒ 56 | ‒ 56 | ‒ 56 | ‒ 56 | ‒ 56 | ‒ 56 | ‒ 56 | ‒ 56 |
Overboekingen met Defensiebegroting | ‒ 65 | ‒ 68 | ‒ 99 | ‒ 99 | ‒ 66 | ‒ 66 | ‒ 66 | ‒ 66 | ‒ 65 | ‒ 65 |
Security Fund | ||||||||||
Middelen HLA Nationale veiligheid versterken | 4 | 4 | 4 | 4 | 4 | 4 | 4 | 4 | 4 | 4 |
Overige overboekingen met andere begrotingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Kadercorrecties | ||||||||||
Compensatie valutaschommelingen | ||||||||||
Eindejaarsmarge | ||||||||||
Eindejaarsmarge | ||||||||||
Extrapolatie | 11.705 | |||||||||
Extrapolatie | 11.705 | |||||||||
Technisch | 1.254 | 1.254 | 1.254 | 1.254 | 1.254 | 1.254 | 1.254 | 1.254 | 1.254 | 1.254 |
Prijstranche 2025 defensie-uitgaven | 841 | 841 | 841 | 841 | 841 | 841 | 841 | 841 | 841 | 841 |
Volumebijstelling 2% bbp Voorjaar 2025 | 420 | 420 | 420 | 420 | 420 | 420 | 420 | 420 | 420 | 420 |
Bijstelling programmering Defensie-investeringen | 1.604 | 283 | ‒ 233 | ‒ 348 | ‒ 161 | ‒ 83 | ‒ 355 | ‒ 1.477 | ‒ 1.880 | 2.014 |
Aanpassing over-/onderprogrammering | ‒ 1.604 | ‒ 283 | 233 | 348 | 161 | 83 | 355 | 1.477 | 1.880 | ‒ 2.014 |
Overig technisch | ‒ 6 | ‒ 6 | ‒ 6 | ‒ 6 | ‒ 6 | ‒ 6 | ‒ 6 | ‒ 6 | ‒ 6 | ‒ 6 |
Niet-kaderrelevant | ||||||||||
Kasschuif Oekraïnesteun uit eigen voorraad | ||||||||||
Oekraïnesteun uit eigen voorraad | ||||||||||
Oekraïne - overig | ||||||||||
Stand Voorjaarsnota | 13.688 | 13.644 | 13.660 | 13.222 | 13.304 | 13.329 | 13.303 | 13.200 | 13.186 | 13.186 |
K Defensiematerieelbegrotingsfonds: Ontvangsten (2025-2030) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
K Defensiematerieelbegrotingsfonds: Ontvangsten | ||||||
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 97 | 151 | 153 | 172 | 160 | 157 |
Extrapolatie | ||||||
Extrapolatie | ||||||
Technisch | 76 | ‒ 6 | ‒ 6 | ‒ 6 | ‒ 6 | ‒ 4 |
Technisch | 76 | ‒ 6 | ‒ 6 | ‒ 6 | ‒ 6 | ‒ 4 |
Stand Voorjaarsnota | 173 | 145 | 146 | 166 | 154 | 153 |
K Defensiematerieelbegrotingsfonds: Ontvangsten (2031-2040) | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
K Defensiematerieelbegrotingsfonds: Ontvangsten | ||||||||||
In miljoenen euro | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 | 2035 | 2036 | 2037 | 2038 | 2039 | 2040 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 151 | 151 | 144 | 144 | 144 | 144 | 144 | 144 | 144 | 0 |
Extrapolatie | 144 | |||||||||
Extrapolatie | 144 | |||||||||
Technisch | ‒ 6 | ‒ 6 | ‒ 6 | ‒ 6 | ‒ 6 | ‒ 6 | ‒ 6 | ‒ 6 | ‒ 6 | ‒ 6 |
Technisch | ‒ 6 | ‒ 6 | ‒ 6 | ‒ 6 | ‒ 6 | ‒ 6 | ‒ 6 | ‒ 6 | ‒ 6 | ‒ 6 |
Stand Voorjaarsnota | 144 | 145 | 137 | 138 | 138 | 138 | 138 | 137 | 137 | 137 |
Uitgaven
Intensiveringen
Intensivering Defensie Voorjaarsnota 2025
Het kabinet investeert structureel 737 miljoen euro extra in Defensie. Deze intensivering komt bovenop de structurele volumebijstelling van 420 miljoen euro die beschikbaar wordt gesteld aan de Defensiebegroting middels de koppeling tussen de defensie-uitgaven en 2% van het bbp.
Invulling bestedingsplannen 2% augustusbesluitvorming
In het HLA is een wettelijke koppeling afgesproken tussen de defensie-uitgaven en 2% van het bbp. In augustus 2024 zijn aanvullende middelen vrijgemaakt om tot 2% te komen. Deze middelen zijn middels een Nota van Wijziging op de Ontwerpbegroting 2025 overgeheveld naar de Defensiebegroting en het Defensiematerieelbegrotingsfonds. De middelen zijn bestemd voor de verdere versterking van Defensie in lijn met de Defensienota 2024 (DN24), zoals meer aanvullende investeringen in lucht- en raketverdediging, innovatie en versnelde inwerkingtreding van DN24 plannen.
Grensbewaking Koninklijke Marechaussee
Voor het intensiveren van de grensbewaking door de Koninklijke Marechaussee (KMar) is extra geld beschikbaar gesteld. Deze middelen worden nu overgeheveld naar de Defensiebegroting en het Defensiematerieelbegrotingsfonds.
Overboekingen met andere begrotingen
Overboeking aandeel loonontwikkeling Defensiebegroting
In het HLA is een wettelijke koppeling afgesproken tussen de defensie-uitgaven en 2% van het bbp. Hierdoor worden de defensie-uitgaven bijgesteld op basis van prijs- en volumeontwikkelingen van het bbp. Deze bijstellingen zijn geboekt op het DMF en het aandeel wat wordt besteed om de loonontwikkeling op de Defensiebegroting te ondervangen wordt daar naartoe overgeheveld.
Overboeking aandeel prijsontwikkeling Defensiebegroting
In het HLA is een wettelijke koppeling afgesproken tussen de defensie-uitgaven en 2% van het bbp. Hierdoor worden de defensie-uitgaven bijgesteld op basis van prijs- en volumeontwikkelingen van het bbp. Deze bijstellingen zijn geboekt op het DMF en het aandeel wat wordt besteed om de prijsontwikkeling op de Defensiebegroting te ondervangen wordt daar naartoe overgeheveld.
Overboekingen met Defensiebegroting
Er zijn diverse overboekingen gedaan tussen de Defensiebegroting en het Defensiematerieelbegrotingsfonds (DMF). Zo worden er exploitatiemiddelen van investeringsprojecten overgeheveld naar de Defensiebegroting omdat de projecten in een dermate gevorderd stadium zijn dat personele bezetting versterkt kan worden. Dit geldt bijvoorbeeld voor het Defensie Cyber Commando en voor vuursteun bij de Koninklijke Landmacht.
Security Fund
Defensie boekt 75 miljoen euro over naar het Ministerie van Economische Zaken voor de uitbreiding van het SecFund. Dit fonds focust op de financiering van innovatieve dual-use technologieën bij voor Defensie interessante start-ups en MKB om zo de Nederlandse defensie- en veiligheid gerelateerde technologische industriële basis (NLDTIB) te versterken. Het fondsvermogen wordt via Economische Zaken verschaft aan de Brabantse Ontwikkelmaatschappij (BOM), de fondsbeheerder.
Middelen HLA Nationale veiligheid versterken
De HLA-middelen voor het versterken van Nationale veiligheid worden overgeboekt naar de begroting van Defensie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties t.b.v. de veiligheidsdiensten. De verdeling hiervan is in overleg tussen de verschillende departementen tot stand gekomen.
Overige overboekingen met andere begrotingen
Deze post bestaat uit overboekingen met andere begrotingen. Dit betreft onder andere een bijdrage van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat van 10 miljoen euro voor uitvoering van beschermingstaken voor Noordzee infrastructuur en een bijdrage aan het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 14 miljoen euro voor bedrijfsvoeringskosten.
Kadercorrecties
Compensatie valutaschommelingen
In het HLA is een wettelijke koppeling afgesproken tussen de defensie-uitgaven en 2% van het bbp. In de vormgeving van de koppeling komt de compensatie-afspraak voor valutaschommelingen te vervallen vanaf 2026. Voor 2025 is Defensie incidenteel gecompenseerd voor de ontwikkelingen in de wisselkoersen van US Dollars en Zweedse Kronen gebaseerd op het CEP van het CPB. Defensie is gevoelig voor schommelingen in wisselkoersen bij met name de aanschaf en in mindere mate bij instandhouding van materieel. De vormgeving van de wettelijke 2%-koppeling wordt nader uitgelegd in bijlage 5.
Eindejaarsmarge
Dit betreft de toevoeging van de eindejaarsmarge 2024 van 196 miljoen euro aan de begroting van het Defensiematerieelbegrotingsfonds.
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2040 (t+15) toegevoegd aan het Defensiematerieelbegrotingsfonds.
Technisch
Volumebijstelling 2% bbp Voorjaar 2025
In het HLA is een wettelijke koppeling afgesproken tussen de defensie-uitgaven en 2% van het bbp. Deze geldt voor prijs- en volumeontwikkeling bbp. Vanwege de hogere volumeontwikkeling van het bbp dan eerder geraamd zijn aanvullende middelen vrijgemaakt om de defensie-uitgaven op 2% te houden. Bij de besteding van deze extra middelen wordt in principe eerst voldaan aan het mitigeren van valutaschommelingen en het reserveren van loonruimte. Daarna wordt gekeken naar het op sterkte brengen/houden van bestaande investeringsprojecten binnen de Defensie Lifecycle Plan (DLP) systematiek, alvorens extra budget wordt gebruikt om nieuwe investeringen te doen. De vormgeving van de wettelijke 2%-koppeling wordt nader uitgelegd in bijlage 5.
Prijstranche 2025 defensie-uitgaven
In het HLA is een wettelijke koppeling afgesproken tussen de defensie-uitgaven en 2% van het bbp. Deze geldt voor prijs- en volumeontwikkeling bbp. De prijsreservering is geplaatst op de Aanvullende Post en wordt in tranches uitgekeerd aan de Defensiebegroting. Dit betreft de overboeking van de tranche 2025.
Bijstelling programmering Defensie-investeringen
In deze begroting zijn de ramingen aangepast op de programmering die Defensie aanhoudt in de Defensie lifecycle periode van 2025-2040. Vanwege de verslechterde veiligheidssituatie worden investeringsprojecten waar mogelijk versneld. Er wordt gebruik gemaakt van het begrotingsinstrument overprogrammering met een limiet van 30% in ieder begrotingsjaar. Dit betekent dat er meer plannen in de eerste jaren staan dan past binnen het beschikbare budget die jaren. Door met deze overprogrammering te werken wordt zoveel als mogelijk getracht te voorkomen dat vertragingen bij individuele projecten leiden tot onderrealisatie van het totale beschikbare budget. De investeringsplannen die niet tot realisatie komen, worden doorgeschoven naar een later begrotingsjaar. Over de gehele planperiode van 15 jaar sluit de programmering aan op het totaal beschikbare budget. Middels het Defensieprojectenoverzicht (DPO) biedt Defensie de voortgang op investeringsprojecten.
Aanpassing over-/onderprogrammering
Met de actualisatie van de projecten en toevoegingen van additioneel budget in relatie tot de 2%-koppeling zijn de uitgaven aangepast aan de verwachte programmering. Door deze technische tegenboeking wordt het kaseffect van de overprogrammering gemitigeerd.
Overig technisch
Dit betreft meerdere technische mutaties gerelateerd aan ontvangstenmutaties. De grootste heeft betrekking op zorgverzekeraar Stichting ZiektekostenVerzekering Krijgsmacht (SZVK). Defensie declareert zorgkosten van militairen bij SZVK, waaraan militairen ziektekostenpremies afdragen. Bij het SZVK is in de loop der jaren een overschot aan uit te keren zorgomzet ontstaan. In overleg met het SZVK is afgesproken dit overschot af te bouwen waardoor zowel het ontvangstenbudget als het uitgavenbudget in 2025 is verhoogd met 40 miljoen euro.
Niet-kaderrelevant
Kasschuif Oekraïnesteun uit eigen voorraad
Dit betreft de toevoeging van 250 miljoen euro aan het Defensiematerieelbegrotingsfonds voor de vervanging van aan Oekraïne geleverde eigen voorraad. Het verwachte ritme van de vervanging vergt een kasschuif.
Oekraïnesteun uit eigen voorraad
Ter compensatie van geleverd materieel uit eigen voorraad aan Oekraïne is 250 miljoen euro overgeheveld naar het DMF. Door deze compensatie kan het geleverde materieel worden vervangen.
Oekraïne - overig
Dit betreft de verwachte vervanging van uit eigen voorraad geleverd materieel aan Oekraïne. De start van de vervanging van enkele leveringen (174 miljoen euro) is verschoven van 2024 naar 2025.
Ontvangsten
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2040 (t+15) toegevoegd aan het Defensiematerieelbegrotingsfonds.
Technisch
Dit betreft meerdere technische mutaties gerelateerd aan ontvangstenmutaties. De grootste heeft betrekking op zorgverzekeraar Stichting ZiektekostenVerzekering Krijgsmacht (SZVK). Defensie declareert zorgkosten van militairen bij SZVK, waaraan militairen ziektekostenpremies afdragen. Bij het SZVK is in de loop der jaren een overschot aan uit te keren zorgomzet ontstaan. In overleg met het SZVK is afgesproken dit overschot af te bouwen waardoor zowel het ontvangstenbudget als het uitgavenbudget in 2025 is verhoogd met 40 miljoen euro.
Infrastructuur en Waterstaat (inclusief Mobiliteitsfonds en Deltafonds)
Infrastructuur en Waterstaat
XII Infrastructuur en Waterstaat: Uitgaven | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
XII Infrastructuur en Waterstaat: Uitgaven | ||||||
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 14.111 | 15.839 | 15.863 | 15.119 | 15.133 | 11.836 |
Tegenvallers | 7 | 1 | ||||
Bijstelling BVOV | 3 | |||||
Overige tegenvallers | 4 | 1 | ||||
Intensiveringen | 9 | 13 | 23 | 42 | 58 | 71 |
Apparaat DGLM | 5 | 12 | 13 | 8 | 8 | 8 |
Sociale stations | 2 | |||||
Subsidie Drinkwater | 2 | 2 | ||||
Overboeking Aanvullende Post: Elektrisch taxiën | 10 | |||||
Overboeking Aanvullende post: Nedersaksenlijn en 3 infraprojecten | 10 | 34 | 40 | 63 | ||
Overige intensiveringen | 0 | |||||
Ombuigingen | ‒ 26 | ‒ 32 | ‒ 31 | ‒ 27 | ‒ 27 | ‒ 26 |
Amendement t.b.v. OCW-begroting | ‒ 19 | ‒ 19 | ‒ 19 | ‒ 19 | ‒ 19 | ‒ 19 |
Overige ombuigingen | ‒ 7 | ‒ 13 | ‒ 12 | ‒ 8 | ‒ 8 | ‒ 7 |
Kasschuiven | ‒ 297 | ‒ 51 | 135 | 103 | 17 | 92 |
Kasschuiven Klimaatfonds | ‒ 91 | ‒ 81 | 44 | 48 | 49 | 32 |
Kasschuiven Nationaal Groeifonds | ‒ 91 | ‒ 9 | 33 | 25 | ‒ 16 | 58 |
Kasschuif Elektrisch Taxiën | 4 | 4 | ‒ 8 | |||
Overige kasschuiven | ‒ 114 | 39 | 54 | 26 | ‒ 7 | 2 |
Overboekingen met andere begrotingen | ‒ 5 | 3 | 24 | 1 | 0 | 3 |
Overboekingen met andere begrotingen | ‒ 5 | 3 | 24 | 1 | 0 | 3 |
Loonbijstelling | 118 | 114 | 112 | 112 | 112 | 111 |
Loonbijstelling Infrastructuur en Waterstaat | 70 | 66 | 64 | 63 | 63 | 63 |
Loonbijstelling Mobiliteitsfonds | 41 | 41 | 41 | 41 | 41 | 41 |
Loonbijstelling Deltafonds | 12 | 12 | 12 | 12 | 12 | 12 |
Overige loonbijstelling | ‒ 6 | ‒ 5 | ‒ 5 | ‒ 5 | ‒ 5 | ‒ 5 |
Prijsbijstelling | 191 | 214 | 212 | 202 | 204 | 205 |
Prijsbijstelling Mobiliteitsfonds | 138 | 159 | 158 | 154 | 161 | 160 |
Prijsbijstelling Infrastructuur en Waterstaat | 31 | 26 | 26 | 24 | 21 | 22 |
Prijsbijstelling Deltafonds | 22 | 29 | 28 | 24 | 21 | 23 |
Eindejaarsmarge | 46 | |||||
Eindejaarsmarge Nationaal Groeifonds | 35 | |||||
Eindejaarsmarge Infrastructuur en Waterstaat | 11 | |||||
Eindejaarsmarge Klimaatfonds | 0 | |||||
Extrapolatie | 3.382 | |||||
Extrapolatie | 3.382 | |||||
Technisch | 44 | ‒ 1.681 | 1.263 | 269 | 174 | 84 |
Dekking amendement t.b.v. OCW-begroting | 19 | 19 | 19 | 19 | 19 | 19 |
Mutaties met Deltafonds | 1 | ‒ 259 | 87 | 45 | ‒ 5 | ‒ 65 |
Mutaties met Mobiliteitsfonds | ‒ 45 | ‒ 455 | 147 | 192 | 140 | 111 |
Fasering infrastructuur | ‒ 1.000 | 1.000 | ||||
Overig technisch | 70 | 15 | 10 | 13 | 20 | 19 |
Niet-kaderrelevant | 0 | |||||
Niet-kaderrelevant | 0 | |||||
Stand Voorjaarsnota | 14.196 | 14.420 | 17.602 | 15.820 | 15.671 | 15.758 |
XII Infrastructuur en Waterstaat: Ontvangsten | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 41 | 580 | 1.115 | 1.116 | 1.110 | 0 |
Meevallers | 65 | |||||
Bijstelling BVOV | 65 | |||||
Extrapolatie | 1.110 | |||||
Extrapolatie | 1.110 | |||||
Technisch | 5 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |
Technisch | 5 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |
Stand Voorjaarsnota | 111 | 581 | 1.116 | 1.117 | 1.112 | 1.112 |
Uitgaven
Tegenvallers
Bijstelling BVOV
Dit is een bijstelling van het te ontvangen budget aan Beschikbaarheidsvergoeding OV (BVOV). De subsidieregeling BVOV is op voorschotbasis. De eindafrekening en de checks door de accountant vinden later plaatst, waardoor er verschillen zijn tussen de voorschotten en eindafrekening. IenW krijgt enerzijds circa 65 miljoen euro terug van de ontvangers van de BVOV-bijdragen en moet anderzijds circa 3,2 miljoen euro afstaan aan de ontvangers van de BVOV-bijdragen op basis van de definitieve vaststelling.
Overige tegenvallers
Dit is een bedrag van 3 miljoen euro voor de COVID-directie. Het betreft middelen die nodig zijn om overlopende opdrachten te voldoen in 2025. Daarnaast is er een tegenvaller van totaal 1,2 miljoen euro (verdeeld over 2025 en 2026) voor het Herstel- en Veerkrachtplan. Voor de inzet van externe medewerkers zijn er extra middelen benodigd.
Intensivering
Apparaat DGLM
Binnen het Directoraat Generaal Luchtvaart en Maritieme zaken (DGLM) liep door het aflopen van incidentele budgetten het beschikbare budget op apparaat af. IenW heeft gekozen om deze taken te continueren, en hebben dit binnen de eigen begroting ingepast. Voor de dekking van deze aflopende incidentele budgetten binnen DGLM is een verdeelsleutel toegepast over de overige DG’s om aan de wettelijke en juridische verplichtingen te voldoen. Dit is bij de overige directies bijvoorbeeld uit opdrachtenbudgetten opgehaald.
Sociale stations
Dit betreft een overboeking van de dekkingsopgave OVS (Openbaar Vervoer en Spoor) waarbij 2,3 miljoen euro gedekt wordt ten gunste van sociale stations conform de voorjaarsbesluitvorming. Deze middelen zijn ten behoeve van de verbetering van de sociale veiligheid op stations door de NS.
Subsidie drinkwater
Dit betreft het opvragen van middelen voor de jaren 2025 en 2026 ter dekking van de drinkwaterkosten op Caribisch Nederland. Het gaat om in totaal 3 miljoen euro. Deze middelen komen van de Aanvullende Post van SZW (artikel 9. Koopkracht Caribisch Nederland).
Overboeking Aanvullende post: Elektrisch taxiën
In het coalitieakkoord zijn middelen op de Aanvullende Post gereserveerd voor het verminderen van stikstofuitstoot. Destijds is afgesproken dat IenW ook op een gedeelte van deze middelen aanspraak zou maken. IenW heeft dit voorjaar een bestedingsplan ingediend voor elektrisch taxiën (10 miljoen euro), en dit bedrag zal worden overgeheveld naar de IenW-begroting. Met de middelen wordt ingezet op het stimuleren van elektrisch taxiën op de luchthaven Schiphol. Dit draagt bij aan het verlagen van de stikstofuitstoot.
Overboeking Aanvullende post: Nedersaksenlijn en 3 infraprojecten
Het kabinet heeft besloten om de gereserveerde middelen voor de Lelylijn op de Aanvullende Post in te zetten voor andere doelen. Deze middelen worden bestemd voor de Nedersaksenlijn (1,9 miljard euro) en drie andere projecten in noordelijk Nederland: het project N36 tussen Almelo en Ommen (115 miljoen euro), het project Sluis Kornwerderzand in Friesland (375 miljoen euro) en het oplossen van de flessenhals tussen Zwolle en Meppel (100 miljoen euro).
Ombuigingen
Amendement t.b.v. OCW-begroting
Het amendement Bontenbal c.s. wordt gedekt met middelen van meerdere begrotingen. De begroting van IenW is structureel verlaagd met 19 miljoen euro ten behoeve van het terugdraaien of verlagen van verschillende onderwijsbezuinigingen uit het Hoofdlijnenakkoord zoals verzocht in het amendement.
Overige ombuigingen
IenW heeft bij verschillende directies ombuigingen gedaan om bij te kunnen dragen aan de IenW-brede problematiek. Deze ombuigingen zijn de dekking voor bijvoorbeeld de aflopende budgetten op het apparaat bij DGLM.
Kasschuiven
Kasschuiven Klimaatfonds
Het betreft hier kasschuiven van de Klimaatfondsmiddelen binnen hoofdstuk 12. Enkele voorbeelden hiervan zijn de kasschuif voor de Subsidie Schoon en Emissieloos Bouwen. Hiervoor wordt 31,5 miljoen euro naar achter geschoven van 2025 en 2026 naar 2027 en 2028, omdat de verplichtingen die zijn aangegaan in 2025 en 2026 in die jaren niet volledig tot kasbetaling zullen komen. Een deel van de middelen wordt hierdoor pas in latere jaren uitbetaald. Verder wordt op de subsidie Waterstof in Mobiliteit 53 miljoen euro vanuit 2025 en 2026 naar 2029 en 2030 geschoven zodat de middelen beter aansluiten bij de planning van de subsidie. Om de kasbudgetten in overeenstemming te brengen met de programmering wordt voor de subsidie laadinfrastructuur wegverkeer 2,5 miljoen euro naar voren gehaald van 2027 en 2028 naar 2025 en 2026. Per saldo leiden de kasschuiven tot een schuif van middelen naar latere jaren.
Kasschuiven Nationaal Groeifonds
Het betreft hier kasschuiven en toegekende projecten binnen het Nationaal Groeifonds. Er vindt onder andere een kasschuif plaats om de middelen voor het project Luchtvaart in Transitie in het goede ritme te zetten. Hierbij wordt er circa 60 miljoen euro uit 2025 en 2026 geschoven naar latere jaren. Daarnaast wordt er kas naar achteren geschoven (48 miljoen euro) voor het Maritiem Masterplan (MMP). In 2024 is intensief aandacht besteed aan de juiste wijze waarop de regelingen voor het MMP opgezet moeten worden en de opdracht- en subsidieverstrekking moeten plaatsvinden. Er was ook aanvullend onderzoek nodig vanwege staatssteunregelgeving. Dit heeft geleid tot vertragingen en noodzakelijke schuiven in kas- en verplichtingbudget voor zowel opdrachten- subsidie- als agentschapsbijdragebudget. Voor de personele uitgaven op het Nationaal Groeifondsproject Maritiem Masterplan wordt een kas- en verplichtingenschuif voorgesteld om de budgetten beter in lijn te brengen met de verwachte uitgaven in de komende jaren.
Kasschuif Elektrisch taxiën
In het coalitieakkoord zijn middelen op de Aanvullende Post gereserveerd voor het verminderen van stikstofuitstoot, zoals hierboven benoemd worden dit voorjaar middelen hiervan naar IenW overgeheveld voor Elektrisch Taxiën. Deze middelen stonden in een ander ritme op de Aanvullende Post dan dat IenW ze wil uitgeven. Met deze kasschuif worden de middelen voor elektrisch taxiën in het juiste ritme gezet.
Overige kasschuiven
Vanuit de Geluidsisolatieregeling Schiphol (GIS) wordt circa 17 miljoen uit 2025 naar latere jaren geschoven. Nieuwe ramingen van deze regeling voorspellen dat de uitgaven in latere jaren tot uitbetaling komen. Hier wordt het betreffende ritme op aangepast.
Overboekingen met andere begrotingen
Dit betreft onder andere een overboeking naar het ministerie van Defensie voor de aankoop van een patrouilleschip van 10 miljoen euro en een overboeking naar het ministerie van Economische Zaken voor TNO. TNO voert namelijk voor IenW een onderzoek uit op het gebied van programmatische samenwerking voertuigemissies en duurzame mobiliteit. De overheveling betreft 2,2 miljoen euro. Daarnaast doet IenW een overboeking van in totaal 36 miljoen euro (2025 t/m 2029) voor het openstellen van het IenW-deel in de DEI+-openstelling (Demonstratie Energie- en Klimaatinnovatie) voor het thema Circulaire Economie in 2025. Op basis van de regeling kan subsidie worden verstrekt voor projecten voor recycling en hergebruik van reststromen, vermindering van gebruik van grondstoffen, waarbij het productieproces geschikt wordt voor het gebruik van gerecyclede grondstoffen en voor vervanging van fossiele grondstoffen door biobased grondstoffen. Ook zijn er een aantal overboekingen naar de begroting van IenW. IenW ontvangt circa 17 miljoen euro voor het versterken van faciliteiten voor toegepast onderzoek bij het KNMI. Het KNMI ontvangt de bijdrage voor FTO (Faciliteiten Toegepast Onderzoek) programma's via de agentschapsbijdrage IenW. Het betreft over de periode 2025-2029 de programma's FTO Duurzaamheid en FTO DigiLab die in consortiumverband zullen worden uitgevoerd. Ook ontvangt IenW een toevoeging van de NGF middelen (circa 34 miljoen euro) voor het NGF programma Luchtvaar in Transitie. Deze middelen stonden nog op de NGF-begroting en zouden onder voorwaarde worden toegekend. Aan deze voorwaarde is nu voldaan. De middelen worden ingezet voor de subisidie Hydrogen Aircraft Powertrain and Storage Systems (HAPPS).
Loonbijstelling
Met deze overboeking wordt de loonbijstelling toegevoegd aan de begroting van IenW. Ook de loonbijstelling van de fondsen wordt eerst toegevoegd aan de begroting van IenW. De loonbijstelling van de fondsen wordt later verdeeld over de fondsen.
Prijsbijstelling
Met deze overboeking wordt de prijsbijstelling toegevoegd aan de begroting van IenW. Ook de prijsbijstelling van de fondsen wordt eerst toegevoegd aan de IenW begroting. De prijsbijstelling van de fondsen wordt later verdeeld over de fondsen. Er wordt 50% van de prijsbijstelling tranche 2025 uitgekeerd. Het restant wordt ingezet ter dekking van rijksbrede problematiek.
Eindejaarsmarge
Conform de begrotingsregels wordt de eindejaarsmarge (circa 46 miljoen euro) toegevoegd aan de begroting van IenW. De niet uitgegeven middelen van 2024 van het Nationaal Groeifonds worden volledig toegevoegd.
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de begroting van Infrastructuur en Waterstaat.
Technisch
Dekking Amendement t.b.v. OCW-begroting
Het amendement Bontenbal c.s. wordt gedekt met middelen van meerdere begrotingen. De begroting van IenW is structureel verlaagd met 19 miljoen euro ten behoeve van het terugdraaien of verlagen van verschillende onderwijsbezuinigingen uit het HLA zoals verzocht in het amendement.
Mutaties met Deltafonds
Conform de Comptabiliteitswet worden de financiële middelen van de beleidsbegroting overgeheveld naar het Deltafonds. De aanpassingen van deze middelen worden verder toegelicht in de Verticale Toelichting van het Deltafonds.
Mutaties met Mobiliteitsfonds
Conform de Comptabiliteitswet worden de financiële middelen van de beleidsbegroting overgeheveld naar het Mobiliteitsfonds. De aanpassingen van deze middelen worden verder toegelicht in de Verticale Toelichting van het Mobiliteitsfonds.
Fasering Infrastructuur
Het kabinet heeft besloten tot fasering van de infrastructuur. In deze hoedanigheid wordt er kasbudget van 2026 naar 2027 geschoven.
Overig technisch
Deze post bevat overige herschikkingen.
Ontvangsten
Meevallers
Bijstelling BVOV
Dit is een bijstelling van het te ontvangen budget aan Beschikbaarheidsvergoeding OV (BVOV). De subsidieregeling BVOV is op voorschotbasis. De eindafrekening en de checks door de accountant vinden later plaatst, waardoor er verschillen zijn tussen de voorschotten en eindafrekening. IenW krijgt enerzijds circa 65 miljoen euro terug van de ontvangers van de BVOV-bijdragen en moet anderzijds circa 3,2 miljoen euro afstaan aan de ontvangers van de BVOV-bijdragen op basis van de definitieve vaststelling.
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de begroting van Infrastructuur en Waterstaat.
Technisch
Deze post bevat overige herschikkingen.
Mobiliteitsfonds
Mobiliteitsfonds: Uitgaven (2025-2030) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 9.429 | 10.634 | 10.605 | 10.318 | 10.686 | 10.595 |
Intensiveringen | 17 | 150 | 500 | 500 | 500 | 500 |
Overboeking AP: WoMo II middelen | 150 | 500 | 500 | 500 | 500 | |
Overige intensiveringen | 17 | |||||
Ombuigingen | ‒ 17 | |||||
Ombuigingen | ‒ 17 | |||||
Kasschuiven investeringsplafond | 220 | ‒ 575 | ‒ 330 | ‒ 285 | ‒ 330 | ‒ 350 |
Kasschuif WoMo II middelen | ‒ 125 | ‒ 400 | ‒ 350 | ‒ 200 | ‒ 50 | |
Overige kasschuiven investeringsplafond | 220 | ‒ 450 | 70 | 65 | ‒ 130 | ‒ 300 |
Overboekingen met andere begrotingen | ‒ 30 | ‒ 5 | ‒ 5 | ‒ 5 | ‒ 5 | ‒ 5 |
Overboekingen met andere begrotingen | ‒ 30 | ‒ 5 | ‒ 5 | ‒ 5 | ‒ 5 | ‒ 5 |
Eindejaarsmarge | 86 | |||||
Eindejaarsmarge | 86 | |||||
Extrapolatie | ||||||
Extrapolatie | ||||||
Technisch | 63 | ‒ 17 | ‒ 19 | ‒ 10 | ‒ 94 | ‒ 21 |
Technisch | 63 | ‒ 17 | ‒ 19 | ‒ 10 | ‒ 94 | ‒ 21 |
Stand Voorjaarsnota | 9.768 | 10.186 | 10.750 | 10.518 | 10.757 | 10.718 |
Mobiliteitsfonds: Uitgaven (2031-2039) | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
In miljoenen euro | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 | 2035 | 2036 | 2037 | 2038 | 2039 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 9.080 | 9.015 | 8.929 | 8.780 | 8.810 | 8.756 | 8.690 | 8.647 | 0 |
Intensiveringen | 350 | ||||||||
Overboeking AP: WoMo II middelen | 350 | ||||||||
Overige intensiveringen | |||||||||
Ombuigingen | |||||||||
Ombuigingen | |||||||||
Kasschuiven investeringsplafond | 200 | 625 | 400 | 250 | 175 | ||||
Kasschuif WoMo II middelen | 200 | 475 | 250 | 150 | 50 | ||||
Overige kasschuiven investeringsplafond | 150 | 150 | 100 | 125 | |||||
Overboekingen met andere begrotingen | ‒ 3 | ||||||||
Overboekingen met andere begrotingen | ‒ 3 | ||||||||
Eindejaarsmarge | |||||||||
Eindejaarsmarge | |||||||||
Extrapolatie | 8.661 | ||||||||
Extrapolatie | 8.661 | ||||||||
Technisch | ‒ 39 | ‒ 39 | ‒ 33 | ‒ 26 | ‒ 28 | ‒ 3 | ‒ 28 | ‒ 26 | ‒ 29 |
Technisch | ‒ 39 | ‒ 39 | ‒ 33 | ‒ 26 | ‒ 28 | ‒ 3 | ‒ 28 | ‒ 26 | ‒ 29 |
Stand Voorjaarsnota | 9.589 | 9.601 | 9.296 | 9.004 | 8.957 | 8.753 | 8.662 | 8.621 | 8.632 |
Mobiliteitsfonds: Ontvangsten (2025-2030) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 9.429 | 10.634 | 10.605 | 10.318 | 10.686 | 10.595 |
Eindejaarsmarge | 239 | |||||
Eindejaarsmarge | 239 | |||||
Extrapolatie | ||||||
Mutaties met Infrastructuur en Waterstaat | ||||||
Technisch | 100 | ‒ 448 | 146 | 200 | 71 | 124 |
Mutaties met Infrastructuur en Waterstaat | ‒ 45 | ‒ 455 | 147 | 192 | 140 | 111 |
Overig technisch | 145 | 7 | ‒ 1 | 8 | ‒ 69 | 13 |
Stand Voorjaarsnota | 9.768 | 10.186 | 10.750 | 10.518 | 10.757 | 10.718 |
Mobiliteitsfonds: Ontvangsten (2031-2039) | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
In miljoenen euro | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 | 2035 | 2036 | 2037 | 2038 | 2039 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 9.080 | 9.015 | 8.929 | 8.780 | 8.810 | 8.756 | 8.690 | 8.647 | 0 |
Eindejaarsmarge | |||||||||
Eindejaarsmarge | |||||||||
Extrapolatie | 284 | ||||||||
Mutaties met Infrastructuur en Waterstaat | 284 | ||||||||
Technisch | 508 | 586 | 367 | 224 | 147 | ‒ 3 | ‒ 28 | ‒ 26 | 8.348 |
Mutaties met Infrastructuur en Waterstaat | 509 | 580 | 366 | 221 | 146 | ‒ 29 | ‒ 29 | ‒ 29 | 8.348 |
Overig technisch | 0 | 6 | 0 | 3 | 2 | 27 | 2 | 3 | |
Stand Voorjaarsnota | 9.589 | 9.601 | 9.296 | 9.004 | 8.957 | 8.753 | 8.662 | 8.621 | 8.632 |
Uitgaven
Intensiveringen
Overboeking Aanvullende Post: WoMo (middelen voor ontsluiting nieuwe woningbouwlocaties)
Het kabinet heeft besloten om de middelen van de Aanvullende Post voor de ontsluiting van nieuwe woningen uit het Hoofdlijnenakkoord (2,5 miljard euro) over te hevelen naar de begroting van IenW. Vervolgens wordt het ritme op de begroting van IenW via een kasschuif in een realistisch ritme geplaatst (zie toelichting bij kasschuif).
Overige intensiveringen
Tijdens de begrotingsbehandelingen zijn twee amendementen aangenomen die tot een wijziging van de begroting 2025 hebben geleid. Ten eerste is besloten om 6,5 miljoen euro uit de post Overige reserveringen over te hevelen naar de post Toegangsweg Groningen Airport Eelde, om hiermee investeringen te kunnen doen in de infrastructuur en faciliteiten van de luchthaven Groningen Airport Eelde. Hiernaast is een amendement aangenomen om 10 miljoen euro toe te voegen aan artikel 13 Spoorwegen, om in te zetten voor het veilig maken van de spoorwegovergangen in Ermelo en Nijkerk op het traject Harderwijk-Amersfoort. Hiermee wordt het weer mogelijk om op dit traject spitstreinen in te zetten.
Kasschuiven investeringsplafond
Kasschuif middelen voor ontsluiting nieuwe woningbouw (WoMo)
Het huidige ritme op de Aanvullende Post is niet realistisch. Het nieuwe kasritme is gebaseerd op de ervaringen van de eerdere middelen voor de ontsluiting van de woningbouw (7,5 miljard euro van het vorige kabinet) en de adviezen van het IBO Woningbouw en Grond. Daarnaast heeft de expertgroep realistisch ramen dit voorjaar geadviseerd om plannen in een realistisch ritme te plaatsen zodat de begroting realistischer wordt. Met dit nieuwe ritme volgen we het advies van de expertgroep op. Op basis van de definitieve verdeling en gemaakte afspraken met de regio tijdens het BOL en BO MIRT dit jaar, wordt in voorjaar 2026 bezien of het ritme nog realistisch is of verdere aanpassingen behoeft. Alle voorstellen worden onder andere getoetst op maakbaarheid (door RWS en ProRail, dan wel externe deskundigen), degelijke ramingen (inclusief realistisch kasritme), planningen van vergunningen, netcongestie en stikstofruimte.
Kasschuif Mobiliteitsfonds
Binnen het Mobiliteitsfonds wordt in 2026 circa 450 miljoen euro geschoven naar latere jaren (2031 en verder). In de jaren 2027 ‒ 2030 wordt 295 miljoen euro per saldo weggeschoven naar latere jaren. Er wordt circa 220 miljoen euro naar het jaar 2025 geschoven, om het beschikbare budget aan te laten sluiten bij de programmering. In totaal wordt in de periode 2025 tot en met 2030 per saldo 525 miljoen euro kasbudget geschoven naar de jaren 2031 en verder. De schuiven op de programmering vinden plaats op verschillende projecten binnen het Mobiliteitsfonds, het gaat hierbij onder andere om (geen volledige opsomming – zie daarvoor de eerste suppletoire begroting van het Mobiliteitsfonds): A50 Bankhoef Paalgraven, de OV Verbinding Amsterdam – Haarlemmermeer en de Oude Lijn. In de eerste suppletoire begroting van het Mobiliteitsfonds wordt dit verder toegelicht. Met de kasschuiven zijn kasbudgetten in deze jaren in een zo’n realistisch mogelijk ritme gezet. Hiermee wordt het advies van de expertgroep realistisch ramen (commissie de Jong) opgevolgd.
Overboekingen met andere begrotingen
Deze post bevat diverse overboekingen van en naar andere departementen in het kader van het Mobiliteitsfonds.
Eindejaarsmarge
Conform de begrotingsregels voor fondsen worden alle niet uitgegeven middelen van 2024 toegevoegd aan de begroting van 2025.
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2039 (t+14 jaar) toegevoegd aan het Mobiliteitsfonds.
Technisch
Doorverdeling saldo 2024
Dit is een technische bijstelling zodat de ontvangsten- en de uitgaven van de eindejaarsmarge binnen het fonds op elkaar aansluiten.
Overig technisch
Dit betreft overige herschikkingen.
Ontvangsten
Eindejaarsmarge
Conform de begrotingsregels voor fondsen worden alle niet uitgegeven middelen van 2024 toegevoegd aan de begroting van 2025.
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2039 (t+14) toegevoegd aan het Mobiliteitsfonds.
Technisch
Mutaties met Infrastructuur en Waterstaat
Deze mutaties zijn technisch nodig om het fonds in evenwicht te houden. De inhoudelijke mutaties zijn toegelicht bij de uitgaven.
Overig technisch
Dit betreft overige herschikkingen.
Deltafonds
Deltafonds: Uitgaven (2025-2030) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 1.723 | 2.132 | 2.108 | 1.851 | 1.736 | 1.829 |
Kasschuiven investeringsplafond | 20 | ‒ 255 | 90 | 50 | ‒ 60 | |
Kasschuiven investeringsplafond | 20 | ‒ 255 | 90 | 50 | ‒ 60 | |
Overboekingen met andere begrotingen | ‒ 2 | ‒ 1 | ‒ 1 | ‒ 1 | 0 | |
Overboekingen met andere begrotingen | ‒ 2 | ‒ 1 | ‒ 1 | ‒ 1 | 0 | |
Eindejaarsmarge | 11 | |||||
Eindejaarsmarge | 11 | |||||
Extrapolatie | ||||||
Extrapolatie | ||||||
Technisch | ‒ 8 | ‒ 2 | ‒ 1 | ‒ 3 | ‒ 14 | 9 |
Technisch | ‒ 8 | ‒ 2 | ‒ 1 | ‒ 3 | ‒ 14 | 9 |
Stand Voorjaarsnota | 1.745 | 1.875 | 2.196 | 1.897 | 1.722 | 1.778 |
Deltafonds: Uitgaven (2031-2039) | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
In miljoenen euro | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 | 2035 | 2036 | 2037 | 2038 | 2039 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 1.827 | 1.843 | 1.868 | 1.870 | 1.934 | 1.988 | 1.976 | 1.967 | 0 |
Kasschuiven investeringsplafond | 70 | 55 | 15 | 15 | |||||
Kasschuiven investeringsplafond | 70 | 55 | 15 | 15 | |||||
Overboekingen met andere begrotingen | 0 | 0 | 0 | ||||||
Overboekingen met andere begrotingen | 0 | 0 | 0 | ||||||
Eindejaarsmarge | |||||||||
Eindejaarsmarge | |||||||||
Extrapolatie | 1.931 | ||||||||
Extrapolatie | 1.931 | ||||||||
Technisch | ‒ 5 | ‒ 5 | ‒ 5 | ‒ 5 | ‒ 5 | ‒ 5 | ‒ 5 | ‒ 5 | ‒ 5 |
Technisch | ‒ 5 | ‒ 5 | ‒ 5 | ‒ 5 | ‒ 5 | ‒ 5 | ‒ 5 | ‒ 5 | ‒ 5 |
Stand Voorjaarsnota | 1.892 | 1.893 | 1.878 | 1.880 | 1.930 | 1.984 | 1.971 | 1.962 | 1.927 |
Deltafonds: Ontvangsten (2025-2030) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 1.723 | 2.132 | 2.108 | 1.851 | 1.736 | 1.829 |
Eindejaarsmarge | 28 | |||||
Eindejaarsmarge | 28 | |||||
Extrapolatie | ||||||
Extrapolatie | ||||||
Technisch | ‒ 6 | ‒ 258 | 88 | 46 | ‒ 14 | ‒ 51 |
Mutaties met Infrastructuur en Waterstaat | 1 | ‒ 259 | 87 | 45 | ‒ 5 | ‒ 65 |
Overig technisch | ‒ 7 | 2 | 0 | 1 | ‒ 9 | 14 |
Stand Voorjaarsnota | 1.745 | 1.875 | 2.196 | 1.897 | 1.722 | 1.778 |
Deltafonds: Ontvangsten (2031-2039) | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
In miljoenen euro | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 | 2035 | 2036 | 2037 | 2038 | 2039 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 1.827 | 1.843 | 1.868 | 1.870 | 1.934 | 1.988 | 1.976 | 1.967 | 0 |
Eindejaarsmarge | |||||||||
Eindejaarsmarge | |||||||||
Extrapolatie | 1.931 | ||||||||
Extrapolatie | 1.931 | ||||||||
Technisch | 65 | 50 | 10 | 10 | ‒ 5 | ‒ 5 | ‒ 5 | ‒ 5 | ‒ 5 |
Mutaties met Infrastructuur en Waterstaat | 65 | 50 | 10 | 10 | ‒ 5 | ‒ 5 | ‒ 5 | ‒ 5 | ‒ 5 |
Overig technisch | |||||||||
Stand Voorjaarsnota | 1.892 | 1.893 | 1.878 | 1.880 | 1.930 | 1.984 | 1.971 | 1.962 | 1.927 |
Uitgaven
Kasschuif investeringsplafonds
Binnen het Deltafonds wordt in 2026 circa 255 miljoen euro geschoven naar latere jaren (2031 en verder). In de jaren 2027 ‒ 2030 wordt 80 miljoen euro per saldo naar deze periode geschoven. Er wordt circa 20 miljoen euro naar het jaar 2025 geschoven. De kasschuif naar het jaar 2025 is om het beschikbare budget aan te laten sluiten bij de programmering. In totaal wordt in de periode 2025 tot en met 2030 per saldo 155 miljoen euro kasbudget geschoven naar de jaren 2031 en verder. De schuiven op de programmering vinden plaats op verschillende projecten binnen het Deltafonds. De budgetten ten behoeve van o.a waterkwaliteit worden op basis van actuele prognoses naar voren gehaald en programmering voor onder andere het Hoogwaterbeschermingsprogramma en de Afsluitdijk wordt naar latere jaren geschoven. In de eerste suppletoire begroting van het Deltafonds wordt dit verder toegelicht. Met de kasschuiven zijn kasbudgetten in deze jaren in een zo’n realistisch mogelijk ritme gezet. Hiermee wordt het advies van de expertgroep realistisch ramen (commissie de Jong) opgevolgd.
Overboekingen met andere begroting
Deze post bevat diverse overboekingen van en naar andere departementen in het kader van het Deltafonds. Onder ander een overboeking van circa 0,3 miljoen euro (2025 t/m 2028) naar KGG voor een bijdrage aan de Technical Support Unit (TSU) van Werkgroep II van het Intergouvernemental Panel on Climate Change (IPCC). En daarnaast een 4-jaarlijkse bijdrage van circa 0,2 miljoen euro aan SIA voor programma Praktijkkennis Water en Bodem.
Eindejaarsmarge
Conform de begrotingsregels voor fondsen worden alle niet uitgegeven middelen van 2024 toegevoegd aan de begroting van 2025.
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2039 (t+14 jaar) toegevoegd aan het Deltafonds.
Technisch
Dit betreft overige herschikkingen.
Ontvangsten
Eindejaarsmarge
Conform de begrotingsregels voor fondsen worden alle niet uitgegeven middelen van 2024 toegevoegd aan de begroting van 2025.
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2039 (t+14 jaar) toegevoegd aan het Deltafonds.
Technisch
Mutaties met Infrastructuur en Waterstaat
Deze mutaties zijn technisch nodig om het fonds in evenwicht te houden. De inhoudelijke mutaties zijn toegelicht bij de uitgaven.
Overig technisch
Dit betreft overige herschikkingen.
Economische Zaken (inclusief Nationaal Groeifonds)
Economische Zaken
XIII Economische Zaken: Uitgaven | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 3.252 | 2.933 | 2.616 | 2.397 | 2.237 | 23 |
Meevallers | ‒ 81 | |||||
Onderuitputting Brexit Adjustment Reserve | ‒ 81 | |||||
Tegenvallers | 12 | |||||
Corona | 12 | |||||
Intensiveringen | 9 | 42 | 12 | 1 | ‒ 9 | 5 |
Overhevelingen met de Aanvullende Post | 7 | 18 | 12 | 1 | ‒ 9 | 5 |
Weerbaarheid | 2 | 23 | ||||
Overige intensiveringen | 0 | 1 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ombuigingen | ‒ 10 | ‒ 30 | ‒ 32 | ‒ 32 | ‒ 32 | ‒ 32 |
Inzet Beschermingsvoorziening Economische Veiligheid | ‒ 2 | ‒ 23 | ||||
Subsidietaakstelling | ‒ 25 | ‒ 25 | ‒ 25 | ‒ 25 | ||
Overige ombuigingen | ‒ 8 | ‒ 7 | ‒ 7 | ‒ 7 | ‒ 7 | ‒ 7 |
Kasschuiven | ‒ 359 | ‒ 71 | 29 | 118 | 133 | 166 |
Kasschuiven | ‒ 45 | ‒ 1 | 8 | 9 | 23 | 21 |
Kasschuiven NGF | ‒ 314 | ‒ 70 | 21 | 110 | 110 | 144 |
Overboekingen met andere begrotingen | 187 | 84 | 55 | 16 | 3 | 5 |
Security Fund | 75 | |||||
Nationaal Versterkingsplan Microchip-talent | 30 | 42 | 9 | |||
Nij Begun | 28 | 28 | 28 | 10 | 9 | |
Overige overboekingen met andere begrotingen | 54 | 15 | 19 | 5 | ‒ 6 | 5 |
Loonbijstelling | 66 | 66 | 64 | 64 | 63 | 62 |
Prijsbijstelling | 13 | 13 | 12 | 12 | 11 | 11 |
Eindejaarsmarge | 249 | |||||
Extrapolatie | 2.052 | |||||
Technisch | 57 | 2 | 1 | 1 | 1 | 0 |
Desalderingen | 57 | 2 | 1 | 1 | 1 | 0 |
Niet-kaderrelevant | 10 | 0 | 0 | |||
Overlopende verplichtingen ETCI 1.0 | 10 | |||||
Stand Voorjaarsnota | 3.405 | 3.038 | 2.757 | 2.577 | 2.407 | 2.291 |
XIII Economische Zaken: Ontvangsten | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 497 | 491 | 235 | 241 | 437 | 0 |
Tegenvallers | ‒ 145 | ‒ 22 | 3 | 11 | ||
Energiecrisis: Tegemoetkoming Energiekosten | ‒ 24 | ‒ 22 | 3 | 11 | ||
Ontvangsten Brexit Adjustment Reserve | ‒ 121 | |||||
Extrapolatie | 230 | |||||
Technisch | 57 | 2 | 1 | 1 | 1 | 0 |
Desalderingen | 57 | 2 | 1 | 1 | 1 | 0 |
Stand Voorjaarsnota | 410 | 471 | 240 | 253 | 438 | 230 |
Uitgaven
Meevallers
Onderuitputting Brexit Adjustment Reserve (BAR)
Niet alle middelen voor de BAR bleken nodig voor de uitvoering van de projecten. Deze meevaller wordt ingezet om de tegenvaller op de BAR-ontvangsten te dekken (zie ontvangsten).
Tegenvallers
Corona
Voor de uitfinanciering van aflopende coronaregelingen (subsidieregeling evenementengarantie en aanvullende tegemoetkoming evenementen) worden nog kosten verwacht in 2025. Dit ziet met name op de afwikkeling van beroep- en bezwaarzaken en de bijbehorende uitvoeringskosten.
Intensiveringen
Overboekingen Aanvullende Post
Hieronder vallen verschillende overboekingen van de Aanvullende Post. Het gaat onder andere om middelen die bijdragen aan het Nationaal Versterkingsplan Microchip-talent.
Weerbaarheid
In het kader van de weerbaarheidsaanpak van het kabinet wordt de inzet op economische veiligheid en kritieke grondstoffen tot en met 2026 verlengd. Dit gaat om het beschermen van economische belangen, onder meer door de wet Veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames (Vifo). Voor kritieke grondstoffen wordt ingezet op kennisopbouw en positionering van Nederland om de risicovolle afhankelijkheden terug te brengen. Dit wordt vanuit de Beschermingsvoorziening Economische Veiligheid (BEV) gedekt.
Overige intensiveringen
Hieronder vallen de kosten voor de voortzetting van de werkzaamheden aan het Herstel- en Veerkrachtplan (HVP).
Ombuigingen
Inzet Beschermingsvoorziening Economische Veiligheid
De bijdrage aan de Beschermingsvoorziening Economische Veiligheid wordt verlaagd om de inzet op weerbaarheid in 2025 en 2026 te dekken.
Subsidietaakstelling
Ter dekking van de integrale problematiek wordt er vanaf 2027 een ombuiging van 25 miljoen euro per jaar gedaan op subsidies op de begroting van Economische Zaken.
Overige ombuigingen
Deze post bestaat grotendeels uit het amendement, ingediend bij de begrotingsbehandeling van OCW, dat toeziet op dekking van het maatregelenpakket voor de OCW-begroting. De taakstelling wordt primair bereikt door een aanvullende, proportionele korting op het apparaat van de Rijksoverheid, met name op personeelskosten
Kasschuiven
Kasschuiven
Er hebben meerdere kasschuiven op de EZ-begroting plaatsgevonden. Hieronder valt onder meer een kasschuif uit 2025 naar achter voor de Maritieme Maakindustrie (15 miljoen euro) en een schuif van 12 miljoen euro van 2025 naar 2029 voor het Dutch Venture Initiative.
Kasschuiven NGF
De middelen voor de NGF-projecten die op de EZ-begroting staan worden naar achter geschoven zodat ze beter aansluiten bij het verwachte uitbetalingsritme aan de consortia. Deze projecten lopen veelal vertraging op in de opstartfase waardoor de middelen op een later moment tot besteding komen.
Overboekingen met andere begrotingen
Security Fund
Defensie boekt 75 miljoen euro over voor de uitbreiding van het SecFund. Dit fonds focust op de financiering van innovatieve dual-use technologieën bij voor Defensie interessante start-ups om zo de Nederlandse defensie- en veiligheid gerelateerde technologische industriële basis (NLDTIB) te versterken. Het fondsvermogen wordt via Economische Zaken verschaft aan de Brabantse Ontwikkelmaatschappij (BOM), de fondsbeheerder.
Nationaal Versterkingsplan Microchip-talent
Er is cumulatief voor de jaren 2025 tot en met 2027 81 miljoen euro overgeheveld van de OCW-begroting om de instroom van studenten en het aantal afgestudeerden in techniekopleidingen te vergroten, de participatiegraad van onbenut potentieel te vergroten en talent voor de techniek te behouden.
Nij Begun
Er is cumulatief voor de jaren 2025 tot en met 2029 101 miljoen euro overgeheveld van de BZK-begroting voor het aantrekken van strategische internationale bedrijvigheid en het verbeteren van het ondernemings- en vestigingsklimaat in de regio Groningen.
Overige overboekingen met andere begrotingen
Onder deze post vallen diverse kleinere overboekingen met andere begrotingshoofdstukken. Zo wordt er bijvoorbeeld 30 miljoen euro van de begroting van KGG overgeheveld voor de rijksbijdrage aan TNO en hevelt EZ 9 miljoen euro over naar OCW ten behoeve van een subsidiebeschikking aan de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).
Loonbijstelling
Jaarlijks worden de middelen op de EZ-begroting gecorrigeerd voor de stijging in lonen.
Prijsbijstelling
Jaarlijks worden de middelen op de EZ-begroting gecorrigeerd voor de stijging in prijzen. Er wordt 50% van de prijsbijstelling tranche 2025 uitgekeerd. Het restant wordt ingezet ter dekking van rijksbrede problematiek.
Eindejaarsmarge
Op basis van onderuitputting in 2024 wordt op de EZ-begroting de eindejaarsmarge toegevoegd voor de Nationaal Groeifonds projecten, Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS), het Toekomstfonds en voor de reguliere EZ-begroting.
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de begroting van Economische Zaken.
Technisch
Desalderingen
Onder deze post vallen gelijktijdige aanpassingen van ontvangsten en uitgaven binnen de begroting van EZ. Zo wordt er bijvoorbeeld 24 miljoen euro gestort in de begrotingsreserve ten behoeve van een maatwerkgarantie.
Niet-kaderrelevant
Overlopende verplichtingen ETCI 1.0
In 2024 is 10 miljoen euro niet gestort aan het European Investment Fund (EIF), de uitvoerder van European Tech Champions Initiative (ETCI). Deze middelen zijn wel juridisch verplicht. Daarom worden deze middelen naar 2025 geschoven. De middelen voor ETCI zijn niet EMU-saldorelevant.
Ontvangsten
Tegenvallers
Energiecrisis: Tegemoetkoming Energiekosten
Het vorige kabinet heeft vanwege de hogere energieprijzen besloten tot een Tegemoetkoming Energiekosten. Deze regeling is inmiddels gesloten, maar er is nog wel sprake van terugontvangsten. In 2024 zijn hogere ontvangsten binnengekomen dan eerder verwacht. De raming van ontvangsten voor komende jaren is geactualiseerd op basis van onder andere de realisatie over 2024.
Ontvangsten Brexit Adjustment Reserve (BAR)
In 2024 is het Meerjarig Financieel Kader (MFK) van de Europese Unie tussentijds herzien, om extra middelen aan Oekraïne, defensie en migratie te alloceren. Dit leidde tot een korting op de BAR-enveloppe voor Nederland. Hierdoor keert de Europese Commissie het laatste deel van de Nederlandse middelen niet uit. Deze tegenvaller wordt deels gedekt door een meevaller op de uitgaven op aan de BAR.
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de begroting van EZ.
Technisch
Desalderingen
Onder deze post vallen gelijktijdige aanpassingen van ontvangsten en uitgaven binnen de begroting van EZ. Zo wordt er bijvoorbeeld 24 miljoen euro onttrokken uit de begrotingsreserve ten behoeve van een maatwerkgarantie.
Nationaal Groeifonds
Nationaal Groeifonds: Uitgaven (2025-2030) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 393 | 734 | 617 | 913 | 950 | 563 |
Kasschuiven | ‒ 328 | ‒ 221 | 289 | 395 | ‒ 523 | 207 |
Overboekingen met andere begrotingen | ‒ 137 | ‒ 30 | ‒ 59 | ‒ 16 | ||
Loonbijstelling | 0 | 1 | 2 | 3 | 0 | 3 |
Prijsbijstelling | 0 | 0 | 1 | 1 | 0 | 2 |
Eindejaarsmarge | 71 | |||||
Stand Voorjaarsnota | 0 | 483 | 851 | 1.296 | 428 | 775 |
Nationaal Groeifonds: Uitgaven (2031-2034) | ||||
---|---|---|---|---|
In miljoenen euro | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 465 | 217 | 14 | 12 |
Kasschuiven | 218 | ‒ 39 | 2 | |
Overboekingen met andere begrotingen | ||||
Loonbijstelling | 3 | 2 | ||
Prijsbijstelling | 2 | 1 | ||
Eindejaarsmarge | ||||
Stand Voorjaarsnota | 688 | 180 | 16 | 12 |
Nationaal Groeifonds: Ontvangsten (2025-2030) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Stand Voorjaarsnota | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Nationaal Groeifonds: Ontvangsten (2031-2034) | ||||
---|---|---|---|---|
In miljoenen euro | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 0 | 0 | 0 | 0 |
Stand Voorjaarsnota | 0 | 0 | 0 | 0 |
Uitgaven
Kasschuiven
Op de Nationaal Groeifonds (NGF)-begroting worden met name middelen voor projecten met een voorwaardelijke toekenning naar achter geschoven zodat ze beter aansluiten bij het verwachte moment van omzetting. De omzettingen worden gedaan na het uitbrengen van een positief advies over een project door de adviescommissie.
Overboekingen met andere begrotingen
Naar aanleiding van een nieuw uitgebracht advies van de Adviescommissie van het NGF worden voor vier projecten middelen overgeheveld naar de begrotingen van de uitvoerende departementen. Dit zijn het EZ-project PhotonDelta (54 miljoen euro), het OCW-project ‘LLO Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden’ (43 miljoen euro), het IenW-project ‘Luchtvaart in Transitie’ (34 miljoen euro) en het KGG-project ‘GroenvermogenNL’ (105 miljoen euro). Daarnaast worden uitvoeringskosten overgeheveld naar de begroting van EZ.
Loonbijstelling
Jaarlijks worden de middelen op de NGF-begroting gecorrigeerd voor de stijging in lonen.
Prijsbijstelling
Jaarlijks worden de middelen op de NGF-begroting gecorrigeerd voor de stijging in prijzen. Er wordt 50% van de prijsbijstelling tranche 2025 uitgekeerd. Het restant wordt ingezet ter dekking van rijksbrede problematiek.
Eindejaarsmarge
Op basis van onderuitputting in 2024 wordt op de NGF-begroting de eindejaarsmarge toegevoegd.
Ontvangsten
Er zijn geen ontvangsten geraamd.
Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
XIV Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur: Uitgaven | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
XIV Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur: Uitgaven | ||||||
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 4.731 | 2.995 | 2.324 | 1.828 | 1.607 | 0 |
Meevallers | ‒ 44 | |||||
Meevaller Sbv | ‒ 44 | |||||
Tegenvallers | 16 | 42 | 40 | 30 | 18 | 17 |
Tekort in beslag genomen goederen | 6 | 6 | 5 | 5 | ||
Tegenvaller bedrijfsvoeringskosten | 5 | 6 | 5 | 5 | 2 | 1 |
Tegenvaller beheerkosten AERIUS | 10 | 10 | 10 | 10 | 10 | |
Tegenvaller uitvoeringskosten GLB | 10 | 10 | ||||
Overige tegenvallers | 5 | 10 | 10 | 11 | 6 | 6 |
Intensiveringen | 422 | 673 | 282 | 254 | 279 | 172 |
Stikstof | 200 | 400 | ||||
Indexatie uitvoeringskosten en regelingen | 56 | 51 | 49 | 47 | 46 | 46 |
Verhoging Subsidie Behoud grasland bij afbouw derogatie | 52 | |||||
Verwerking amendement Grinwis agrarisch natuur- en landschapsbeheer | 50 | |||||
Demping NVWA-tarieven voor roodvleesslachthuizen | 11 | |||||
Mestaanwending en RENURE | 10 | 30 | 30 | 40 | 15 | |
Mestbeleid 2026-2029 | 59 | 64 | 64 | 63 | ||
Nationale financiering subsidie brede weersverzekering | 12 | 12 | ||||
Robotisering en digitalisering | 5 | 13 | 18 | 20 | 20 | |
Verhoging budget Ecoregeling | 50 | |||||
Vervanging high containment unit | 2 | 3 | 30 | |||
Voorkomen afloop apparaatsbudget | 30 | 30 | 30 | 30 | ||
Overige intensiveringen | 53 | 87 | 82 | 63 | 50 | 61 |
Ombuigingen | ‒ 102 | ‒ 100 | ‒ 94 | ‒ 97 | ‒ 88 | ‒ 86 |
Inzetten loon-en prijsbijstelling voor intensiveringen | ‒ 5 | ‒ 22 | ‒ 18 | ‒ 18 | ‒ 17 | ‒ 10 |
Dekking amendement t.b.v. OCW-begroting | ‒ 7 | ‒ 7 | ‒ 7 | ‒ 7 | ‒ 7 | ‒ 7 |
Ombuiging maatwerksubsidie voor CO2-levering aan de glastuinbouw | ‒ 9 | ‒ 9 | ‒ 4 | |||
Inzetten loon-en prijsbijstelling voor indexeringen | ‒ 56 | ‒ 51 | ‒ 49 | ‒ 47 | ‒ 46 | ‒ 46 |
Inzet reserveringen voor intensiveringen | ‒ 3 | ‒ 2 | ‒ 12 | ‒ 4 | ‒ 7 | |
Ombuiging Beleidsprogramma Nationale Parken 2024-2030 | ‒ 1 | ‒ 5 | ‒ 4 | ‒ 4 | ‒ 4 | |
Overige ombuigingen | ‒ 24 | ‒ 8 | ‒ 9 | ‒ 9 | ‒ 9 | ‒ 12 |
Kasschuiven | ‒ 532 | 241 | 117 | 28 | 64 | 82 |
Kasschuif Maatregel Gebiedsgerichte Beëindiging | 30 | ‒ 30 | ||||
Kasschuif Subsidie Warmte-infrastructuur Glastuinbouw (SWiG) | ‒ 16 | ‒ 43 | ‒ 37 | ‒ 7 | 35 | 67 |
Kasschuif beëindigingsregeling maatwerk | ‒ 18 | 8 | 9 | 2 | ||
Kasschuif verplaatsingsregeling | ‒ 20 | 10 | 10 | |||
Kasschuif loon-en prijsbijstelling | ‒ 49 | ‒ 4 | 11 | 16 | 19 | 8 |
Kasschuif beëindigingsregelingen | ‒ 360 | 275 | 85 | |||
Overige kasschuiven | ‒ 100 | 25 | 39 | 18 | 10 | 8 |
Overboekingen met andere begrotingen | ‒ 31 | ‒ 11 | ‒ 5 | ‒ 4 | ‒ 4 | ‒ 5 |
Overboeking BTW-compensatiefonds | ‒ 12 | ‒ 4 | ‒ 4 | ‒ 4 | ‒ 4 | ‒ 4 |
Overboeking Gemeente- en Provinciefonds | ‒ 20 | ‒ 7 | ‒ 3 | ‒ 1 | ‒ 1 | ‒ 1 |
Overige overboekingen met andere begrotingen | 1 | ‒ 1 | 1 | 0 | 0 | 0 |
Loonbijstelling | 57 | 49 | 45 | 41 | 40 | 39 |
Loonbijstelling | 57 | 49 | 45 | 41 | 40 | 39 |
Prijsbijstelling | 54 | 29 | 20 | 13 | 11 | 11 |
Prijsbijstelling | 54 | 29 | 20 | 13 | 11 | 11 |
Eindejaarsmarge | 189 | |||||
Eindejaarsmarge | 189 | |||||
Extrapolatie | 1.564 | |||||
Extrapolatie | 1.564 | |||||
Technisch | 4 | 1 | 2 | 2 | 2 | 0 |
Technisch | 4 | 1 | 2 | 2 | 2 | 0 |
Stand Voorjaarsnota | 4.764 | 3.920 | 2.730 | 2.096 | 1.928 | 1.795 |
XIV Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur: Ontvangsten | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
XIV Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur: Ontvangsten | ||||||
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 74 | 92 | 134 | 146 | 64 | 0 |
Meevallers | 6 | |||||
Meevallers | 6 | |||||
Tegenvallers | ‒ 5 | ‒ 5 | ‒ 5 | ‒ 5 | ‒ 5 | |
Tegenvallers | ‒ 5 | ‒ 5 | ‒ 5 | ‒ 5 | ‒ 5 | |
Intensiveringen | 2 | |||||
Intensiveringen | 2 | |||||
Ombuigingen | 106 | 25 | ||||
Terugbetalingen MGA | 82 | |||||
Afromen surplus eigen vermogen NVWA | 14 | |||||
Afrekening NVWA | 10 | |||||
Verlaging borgstellingsfaciliteit | 25 | |||||
Overige ombuigingen | 1 | |||||
Extrapolatie | 63 | |||||
Extrapolatie | 63 | |||||
Technisch | 4 | 1 | 2 | 2 | 2 | 0 |
Technisch | 4 | 1 | 2 | 2 | 2 | 0 |
Stand Voorjaarsnota | 193 | 113 | 130 | 143 | 60 | 58 |
Uitgaven
Meevallers
Meevaller Sbv
Er was 60 miljoen euro beschikbaar voor de Subsidie voor investeringen in verduurzaming voor veehouderijlocaties met piekbelasting (Sbv). Omdat er slechts voor 16 miljoen euro aanvragen gedaan zijn, is er een meevaller van 44 miljoen euro gerealiseerd.
Tegenvallers
Tekort in beslag genomen goederen
In het kader van het uitvoeren van de Wet dieren, waarvoor moet worden gehandhaafd op dierenwelzijn, worden er door LVVN dieren in bewaring of in beslag genomen. Als opslaghouder maakt LVVN kosten voor zaken zoals voer, dierenarts en vervoer. Deze kosten worden in beginsel verhaald op de partij waarvan de dieren in beslag of in bewaring worden genomen. Omdat dit minder vaak lukt dan verwacht is hier een tekort ontstaan van circa 5 miljoen euro per jaar tot en met 2028. Momenteel wordt onderzocht hoe de kosten beter dan nu het geval is verhaald kunnen worden op de partij waarvan de dieren in beslag of bewaring worden genomen. Er wordt vanuit gegaan dat hier verbetering in zal optreden zodat hier na 2028 geen extra overheidskosten voor gemaakt hoeven te worden.
Tegenvaller bedrijfsvoeringskosten
Er is een tegenvaller ontstaan op het vernieuwen van software en het inrichten van staatsgeheime werkplekken. Hierdoor is een tegenvaller ontstaan van circa 5 miljoen euro in 2025 en 6 miljoen euro in 2026. Vanaf 2030 lopen de kosten hiervoor terug naar circa 1 miljoen euro per jaar.
Tegenvaller beheerkosten AERIUS
Na 2025 is geen budget begroot voor beheerkosten voor AERIUS, terwijl hier wel kosten voor gemaakt moeten worden. Hierdoor is sprake van een tegenvaller van circa 10 miljoen euro van 2026 tot en met 2030. Voor de periode na 2030 wordt bekeken hoe het beheer van AERIUS meer doelmatig geregeld kan worden. Als er meer duidelijkheid is over hoe de kosten zich na dit jaar zullen ontwikkelen, zal daar dekking voor worden gevonden binnen de LVVN begroting.
Tegenvaller uitvoeringskosten GLB
De uitvoeringskosten die aan RVO betaald moeten worden voor het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) vallen hoger uit dan begroot. Daardoor is er sprake van een tegenvaller van circa 10 miljoen euro in 2026 en 2027. Vanaf 2028 is er sprake van een nieuw GLB, dat door de Europese Commissie wordt vastgesteld. Dan worden ook de uitvoeringskosten herbezien.
Overige tegenvallers
Dit betreft een aantal kleine tegenvallers.
Intensiveringen
Stikstof
In totaal wordt 600 miljoen euro vrijgemaakt voor de stikstofaanpak in de landbouwsector.
Indexatie uitvoeringskosten en regelingen
De loon-en prijsbijstelling wordt ingezet voor de indexatie van verschillende budgetten op de LVVN begroting. De grootste posten zijn indexatie van de opdracht aan de NVWA (11 miljoen euro structureel), de opdracht aan RVO (10 miljoen euro in 2025 en 7 miljoen euro structureel), en het apparaatsbudget (10 miljoen euro in 2025 en 9 miljoen euro structureel).
Verhoging Subsidie Behoud grasland bij afbouw derogatie
In 2025 wordt de Subsidie Behoud grasland bij afbouw derogatie opengesteld, zoals ook in 2023 en 2024. Door een ophoging van de Europese deminimisgrens, wordt het bedrag per aanvrager verhoogd. Voor deze ophoging wordt 52 miljoen euro beschikbaar gesteld in 2025. Dit budget is afkomstig uit de HLA middelen die zijn gereserveerd voor Agrarisch Natuur en Landschapsbeheer op de aanvullende post bij Financiën.
Verwerking amendement Grinwis agrarisch natuur- en landschapsbeheer
Conform amendement Grinwis (Kamerstukken II, 2024/25, 36 600 XIV nr. 4) is 50 miljoen euro toegevoegd aan de LVVN begroting voor 2025 voor uitbreiding van het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer. Dit budget is afkomstig uit de middelen die bij het Hoofdlijnenakkoord zijn gereserveerd voor LVVN op de aanvullende post bij Financiën.
Demping NVWA-tarieven voor roodvleesslachthuizen
Door het inhuizen van de Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector (KDS), onderdeel van het programma Herziening Stelsel Keuren en Toezicht, worden roodvleesslachthuizen met een tariefstijging geconfronteerd. Het kabinet heeft besloten deze tariefstijging in 2025 eenjarig deels te compenseren. Hierdoor stijgen de kosten voor het roodvleesslachthuizen meer stapsgewijs. Hiervoor is 11 miljoen euro begroot.
Mestaanwending en RENURE
Dit betreft middelen voor de subsidieregeling emissiearme mestaanwending op het boerenbedrijf (in anticipatie op goedkeuring van de Europese Commissie voor het gebruik hiervan) het stimuleren van RENURE, een kunstmestvervanger die gemaakt is van dierlijke mest (REcovered Nitrogen from manURE). Hiervoor wordt 125 miljoen euro begroot tot en met 2030. Dit budget is afkomstig uit de middelen die bij het Hoofdlijnenakkoord zijn gereserveerd voor LVVN op de aanvullende post bij Financiën.
Mestbeleid 2026-2029
Met deze intensivering wordt een aantal maatregelen mogelijk gemaakt die een oplossing moeten bieden voor de problematiek op de mestmarkt. Dit betreft het achtste Actieprogramma Nitraatrichtlijn (circa 20 miljoen euro per jaar), het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM) (20 miljoen euro per jaar), uitvoering, toezicht en handhaving op maatregelen uit het zevende en achtste Actieprogramma Nitraatrichtlijn (17 miljoen euro per jaar) en (nood)maatregelen om de problematiek op de mestmarkt het hoofd te bieden (7 miljoen euro per jaar). Dit budget is afkomstig uit de middelen die bij het HLA zijn gereserveerd voor LVVN op de aanvullende post bij Financiën.
Nationale financiering subsidie brede weersverzekering
Door een herziening van de subsidie op de brede weersverzekering, waarmee deze doeltreffender wordt ingericht, wordt niet langer voldaan aan Europese voorwaarden. Omdat deze subsidie Europese cofinanciering ontvangt, is het verlies van deze cofinanciering opgevangen met 12 miljoen euro aan nationale financiering vanaf 2026 tot het einde van het huidige GLB in 2027. Daarna kan bezien worden hoe de subsidie op de brede weersverzekering ingepast kan worden in het nieuwe GLB.
Robotisering en digitalisering
Om arbeidskrachten in de land-en tuinbouwsector te besparen maakt het kabinet 75 miljoen euro vrij voor het innovatieprogramma robotisering. Dit budget is afkomstig uit de middelen die bij het Hoofdlijnenakkoord zijn gereserveerd voor LVVN op de aanvullende post bij Financiën.
Verhoging budget Ecoregeling
Er blijkt meer animo te zijn voor de Ecoregeling dan vooraf gedacht. Daardoor zou er een tekort aan budget ontstaan voor deze regeling. Om dit te voorkomen heeft het kabinet besloten het budget voor de Ecoregeling met 50 miljoen euro te verhogen in 2026. Dit budget is afkomstig uit de middelen die bij het HLA zijn gereserveerd voor LVVN op de aanvullende post bij Financiën.
Vervanging high containment unit
De huidige high containment unit (HCU) van Wageningen University & Research zit aan het einde van de technische levensduur en moet op termijn vervangen worden. Een HCU is noodzakelijk voor uitvoering van de wettelijke taken ten behoeve van de preventie en bestrijding van dierziekten en zoönosen. Het kabinet heeft besloten om 35 miljoen euro te reserveren voor de voorbereidende werkzaamheden ter vervanging van de HCU.
Voorkomen afloop apparaatsbudget
Het apparaatsbudget voor LVVN loopt vanaf 2027 sterk af, terwijl de opgave waar het departement voor staat niet kleiner wordt. Om hiervoor te corrigeren wordt vanaf 2027 structureel 30 miljoen euro aan het apparaatsbudget van LVVN toegevoegd.
Overige intensiveringen
Dit betreft een groot aantal kleine intensiveringen, waaronder maatregelen in het kader van dierwaardigheid (51 miljoen euro), onderzoek naar innovaties in de visserij (50 miljoen euro), experimenteerlocaties en pilots voor het verduurzamen van landbouwbedrijven (40 miljoen euro), de aanpak wolf (28 miljoen euro), een ophoging van de regeling Energie-efficiëntie glastuinbouw (22 miljoen euro) en de aanpak PAS-melders (20 miljoen euro).
Ombuigingen
Inzetten loon-en prijsbijstelling voor intensiveringen
Voor de dekking van verschillende intensiveringen wordt een deel van de loon-en prijsbijstelling ingezet. Het betreft 22 miljoen euro in 2026 en structureel 10 miljoen euro.
Dekking amendement t.b.v. OCW-begroting
Dekking voor het amendement Bontenbal c.s. is verspreid over meerdere begrotingen. De begroting van LVVN is structureel verlaagd met 7 miljoen euro t.b.v. het terugdraaien of verlagen van verschillende onderwijsbezuinigingen uit het HLA.
Ombuiging maatwerksubsidie voor CO2-levering aan de glastuinbouw
De oorspronkelijk beoogde maatwerksubsidie voor CO2-levering aan de glastuinbouw kon om juridische redenen geen doorgang vinden daarom wordt 22 miljoen euro, dat gereserveerd stond voor deze regeling, nu omgebogen. De beoogde CO2-reductie van deze regeling blijft wel als doelstelling behouden.
Inzetten loon-en prijsbijstelling voor indexeringen
De loon-en prijsbijstelling wordt ingezet voor de indexatie van verschillende budgetten op de LVVN begroting. De grootste posten zijn indexatie van de opdracht aan de NVWA (11 miljoen euro structureel), de opdracht aan RVO (10 miljoen euro in 2025 en 7 miljoen euro structureel), en het apparaatsbudget (10 miljoen euro in 2025 en 9 miljoen euro structureel).
Inzet reserveringen voor intensiveringen
LVVN heeft budget op de begroting gereserveerd voor onvoorziene risico's. Er is gebleken dat er meer gereserveerd werd dan nodig, daarom is besloten om een deel van de reservering in te zetten voor intensiveringen.
Ombuiging Beleidsprogramma Nationale Parken 2024-2030
Het kabinet heeft besloten om 18 miljoen euro van het budget dat begroot stond voor het Beleidsprogramma Nationale Parken 2024-2030 om te buigen en in te zetten voor intensiveringen.
Overige ombuigingen
Dit betreft een aantal kleine ombuigingen.
Kasschuiven
Kasschuif Maatregel Gebiedsgerichte Beëindiging
Vanwege de urgentie van vermindering van de stikstofemmissie wordt de 2e Batch van de Maatregel Gerichte Beëindiging (MGB) vervroegd naar het najaar van 2025 in plaats van het najaar van 2026. Daarvoor wordt 30 miljoen euro uit 2026 naar 2025 geschoven. Met de gebiedsgerichte MGB kunnen provincies veehouderijondernemingen financieel schadeloosstellen als zij een veehouderijlocaties gedeeltelijk of geheel sluiten en als die in prioritaire gebieden liggen.
Kasschuif Subsidie Warmte-infrastructuur Glastuinbouw (SWiG)
Met de Subsidie Warmte-infrastructuur Glastuinbouw (SWiG) biedt het kabinet financiële ondersteuning bij de aanleg van warmtenetten voor de glastuinbouw. De regeling is in 2024 voor het eerst opengezet, en op basis van de ervaringen die hiermee zijn opgedaan wordt de openstelling voor 2025 aangepast. Dat heeft er ook toe geleid dat budgetten naar achteren zijn geschoven, omdat dit beter aansluit bij het verwachte ritme waarin het budget wordt uitgegeven.
Kasschuif beëindigingsregeling maatwerk
Voor veehouderijlocaties die zich niet goed lenen voor andere beëindigingsregelingen is er een maatwerkregeling in het leven geroepen. Maatwerkcasussen blijken echter een langere doorlooptijd te kennen dan voorzien, onder andere vanwege juridische complexiteit. Ook maken de recente uitspraken van de RvS, waarmee intern salderen per saldo vergunningsplichtig wordt17, deze regeling lastiger uitvoerbaar. Daarom wordt budget uit 2025 naar achteren geschoven.
Kasschuif verplaatsingsregeling
Het blijkt meer tijd te kosten om veehouderijlocaties te verplaatsen dan vooraf gedacht. Daardoor wordt budget uit 2025 voor deze regeling met 20 miljoen euro verlaagd, en budget in 2026 en 2027 beide met 10 miljoen euro verhoogd, zodat het budget beter aansluit op het verwachte uitgaveritme.
Kasschuif loon-en prijsbijstelling
De prijsbijstelling is in een ander kastempo uitgekeerd dan waarin LVVN deze nodig heeft. Daarom is met een kasschuif budget in het gewenste kasritme gezet. Per saldo wordt 49 miljoen euro uit 2025 geschoven en in 2027 tot en met 2030 gezet.
Kasschuif beëindigingsregelingen
Het blijkt meer tijd te kosten voordat deelnemers aan de beëindigingsregelingen Lbv en Lbv-plus aan de mijlpaalbepalingen voldoen, waarna zij aanspraak kunnen doen op het subsidiebudget. Daarom is 360 miljoen euro die begroot stond voor 2025 naar 2026 en 2027 geschoven.
Overige kasschuiven
Dit betreft een aantal kleine kasschuiven, waarondereen kasschuif op het programma Natuurversterking Noordzee (13 miljoen euro uit 2025 naar 2027 en 2028), voor maatregelen in veenweidegebieden (25 miljoen euro uit 2025 voornamelijk naar 2026 en 2029), voor vestigingssteun voor jonge boeren (10 miljoen euro uit 2025 naar 2026 en 2027), voor Natuurcompensatie Voordelta (10 miljoen euro uit 2025 voornamelijk naar 2027, en voor de inhuur van zaakbegeleiders (10 miljoen euro uit 2025 naar 2026 en 2027).
Overboekingen met andere begrotingen
Overboeking BTW-compensatiefonds
Dit betreft de bijdrage van LVVN aan het BTW-compensatiefonds voor werkzaamheden van medeoverheden voor het Programma Natuur (3,5 miljoen euro), de Regeling provinciale maatregelen landelijk gebied (circa 6,7 miljoen euro), en nog een aantal kleinere regelingen.
Overboeking Gemeente- en Provinciefonds
Dit betreft een bijdrage aan de medeoverheden voor uitvoering van de uitkoopregelingen Lbv- en Lbv-plus (circa 11 miljoen euro), natuurbrandpreventie (3 miljoen euro per jaar tot en met 2030), nationale parken (2 miljoen euro), en nog een aantal kleinere regelingen.
Overige overboekingen met andere begrotingen
Dit betreft een aantal kleinere overboekingen.
Loonbijstelling
Dit betreft budget dat aan LVVN is toegekend ter compensatie van de macroeconomische loonontwikkeling.
Prijsbijstelling
Dit betreft budget dat aan LVVN is toegekend ter compensatie van de macroeconomische prijsontwikkeling. Er wordt 50% van de prijsbijstelling tranche 2025 uitgekeerd. Het restant wordt ingezet ter dekking van rijksbrede problematiek.
Eindejaarsmarge
Dit betreft budget dat aan LVVN is toegekend voor betalingen die over de jaargrens heen lopen. Voor LVVN wordt onder andere eindejaarsmarge toegekend voor de beëindigingsregelingen Lbv- en Lbv-plus, zodat hiermee de overlopende verplichtingen op deze regelingen voldaan kunnen worden. Anders zou LVVN geen budget hebben om alle aanmeldingen voor de beëindigingsregelingen te betalen.
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de LVVN begroting.
Technisch
Dit betreft een aantal verschillende technische mutaties.
Ontvangsten
Terugbetalingen MGA
In 2022 is de Maatregel gerichte aankoop en beëindiging veehouderijen nabij natuurgebieden (MGA) opengezet als specifieke uitkering aan provincies. Kort na de deadline van deze regeling zijn de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (Lbv) en Landelijke beëindigingsregeling-plus veehouderijlocaties (Lbv-plus) aangekondigd, die financieel aantrekkelijker zouden zijn. Veel veehouders hebben daarom besloten af te zien van hun aanbod voor de MGA, waardoor provincies relatief weinig gebruik hebben kunnen maken van deze specifieke uitkering. Hierdoor wordt 82 miljoen euro door provincies teruggestort naar LVVN.
Afromen surplus eigen vermogen NVWA
De NVWA laat in zijn prognose van het resultaat over 2024 een fors positief resultaat zien (circa 40 miljoen euro). De Regeling Agentschappen schrijft voor dat het eigen vermogen gebonden is aan een bandbreedte van maximaal 5% van de omzet in de afgelopen 3 jaar. Voor NVWA betreft dit 26 miljoen euro. Daarom wordt het surplus van circa 14 miljoen euro overgemaakt naar LVVN, dat de eigenaar is van de NVWA.
Afrekening NVWA
Over 2024 heeft de NVWA onderuitputting gerealiseerd op twee posten die door LVVN zijn gefinancierd. Dat zijn de terugbetalingen als gevolg van de CBb-uitspraak van 26 september 2023 en het programma Herziening stelsel keuren en toezicht. Deze onderuitputting wordt teruggegeven aan LVVN.
Verlagen borgstellingsfaciliteit
Uit de evaluatie van de BL kwam naar boven dat een lager bedrag in de begrotingsreserve opgenomen kan worden als gevolg van de structureel lagere deelname en het aantal verliesdeclaraties. Dit betreft een eenmalige verlaging van de reserve van 25 miljoen euro.
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de begroting van LVVN.
Technisch
Dit betreft een aantal verschillende technische mutaties.
Diergezondheidsfonds
Diergezondheidsfonds: Uitgaven | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 36 | 37 | 37 | 38 | 38 | 0 |
Extrapolatie | 38 | |||||
Extrapolatie | 38 | |||||
Stand Voorjaarsnota | 36 | 37 | 37 | 38 | 38 | 38 |
Diergezondheidsfonds: Ontvangsten | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 54 | 36 | 37 | 38 | 38 | 0 |
Extrapolatie | 38 | |||||
Extrapolatie | 38 | |||||
Niet-kaderrelevant | 23 | 0 | ||||
Toevoeging eindsaldo DGF 2024 | 23 | |||||
Stand Voorjaarsnota | 78 | 36 | 37 | 38 | 38 | 38 |
Uitgaven
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de begroting van het Diergezondheidsfonds (DGF).
Ontvangsten
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de begroting van het Diergezondheidsfonds.
Toevoeging eindsaldo DGF 2024
Conform de begrotingssystematiek van het Diergezondheidsfonds (DGF) wordt het eindsaldo DGF 2024 aan de begroting 2025 toegevoegd (23,1 miljoen euro).
Sociale Zekerheid
Sociale Zaken en Werkgelegenheid
XV Sociale Zaken en Werkgelegenheid: Uitgaven | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
XV Sociale Zaken en Werkgelegenheid: Uitgaven | ||||||
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 59.997 | 64.414 | 67.273 | 69.328 | 71.745 | 0 |
Meevallers | ‒ 269 | ‒ 192 | ‒ 111 | ‒ 93 | ‒ 55 | ‒ 16 |
Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen (AIO) | 6 | ‒ 6 | ‒ 16 | ‒ 21 | ‒ 28 | ‒ 35 |
Wet Kindgebonden budget (WKB) | ‒ 220 | ‒ 156 | ‒ 65 | ‒ 45 | ‒ 2 | 39 |
Overige meevallers | ‒ 55 | ‒ 29 | ‒ 30 | ‒ 27 | ‒ 24 | ‒ 19 |
Tegenvallers | 188 | ‒ 166 | 465 | 308 | 209 | 200 |
Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW) | 134 | |||||
Kinderopvangtoeslag (KOT) | 34 | ‒ 200 | 420 | 268 | 173 | 164 |
Algemene Kinderbijslagwet (AKW) | 8 | 15 | 20 | 22 | 23 | 22 |
Overige tegenvallers | 13 | 19 | 25 | 17 | 13 | 14 |
Intensiveringen | 244 | 459 | 1.048 | 1.369 | 851 | 585 |
Ingroeipad nieuw kinderopvangstelsel | 19 | 296 | 851 | 1.079 | 446 | 148 |
Borgen toegankelijkheid kinderopvang | 24 | 24 | ||||
Uitvoeringskosten ontwerp en inrichting nieuwe financiering KO | 46 | 65 | ||||
WIA: SMC-uitvoeringskosten | 36 | 36 | 36 | |||
Reservering OCTAS | 1 | 3 | 8 | 15 | ||
GIDK: financiering sociaal ontwikkelbedrijven | 34 | 37 | 39 | 42 | 44 | 47 |
GIDK: ontwikkelen arbeidsvermogen voor afgewezen wajongeren in de Pwet | 4 | 8 | 13 | 17 | ||
GIDK: verhoging jeugd-WML | 39 | 40 | 42 | 43 | ||
GIDK: overige maatregelen | 4 | 25 | 32 | 37 | 27 | 27 |
Actie-agenda integratie | 5 | 11 | 16 | 22 | 27 | 22 |
Participatiewet in balans | 32 | 14 | 9 | 7 | 5 | 10 |
Besparingsverlies banenafspraak overheid | 35 | |||||
Besparingsverlies banenafspraak markt | 22 | |||||
Overige intensiveringen | 92 | 76 | 57 | 95 | 134 | 130 |
Ombuigingen | ‒ 424 | ‒ 799 | ‒ 2.614 | ‒ 2.165 | ‒ 634 | ‒ 599 |
Invoering nieuwe financiering kinderopvang per 2029 | ‒ 38 | ‒ 612 | ‒ 2.169 | ‒ 1.743 | ‒ 156 | ‒ 47 |
Steilere afbouw WKB vanaf een inkomen van 60.000 euro | ‒ 25 | ‒ 304 | ‒ 291 | ‒ 296 | ‒ 300 | |
Afromen Groepen in de knel | ‒ 130 | ‒ 130 | ||||
Hervorming Werkloosheidswet (WW): duurverkorting naar 18 maanden | 17 | 104 | 75 | |||
Hervorming Werkloosheidswet (WW): koppeling LGU-WGA | 2 | 6 | 6 | |||
Inzet re-integratiebudget UWV | ‒ 20 | |||||
Uitstel Participatiewet in balans | ‒ 24 | ‒ 8 | 0 | 0 | 0 | 0 |
AOV-AOW Hiaat | ‒ 25 | |||||
Dekking amendement t.b.v. OCW-begroting | ‒ 34 | ‒ 34 | ‒ 34 | ‒ 34 | ‒ 34 | ‒ 34 |
Lage-inkomensvoordeel | ‒ 182 | |||||
Gedeeltelijk afboeken LPO-tranche 2025 | ‒ 17 | ‒ 13 | ‒ 4 | ‒ 5 | ‒ 5 | |
Overige ombuigingen | ‒ 102 | ‒ 103 | ‒ 93 | ‒ 112 | ‒ 123 | ‒ 163 |
Kasschuiven | ‒ 193 | ‒ 235 | 162 | 153 | 56 | 85 |
Kasschuif ingroeipad kinderopvangstelsel | 38 | ‒ 217 | 141 | 65 | 2 | 0 |
Kasschuif MDIEU | ‒ 40 | 40 | ||||
Kasschuif Groepen in de knel (GIDK) | ‒ 146 | ‒ 32 | 4 | 31 | 66 | 76 |
Overige kasschuiven | ‒ 46 | 14 | 18 | 17 | ‒ 12 | 9 |
Overboekingen Aanvullende Post | 201 | 114 | 156 | 141 | 67 | 48 |
Overheveling middelen Groepen in de knel (GIDK) | 193 | 104 | 147 | 134 | 108 | 108 |
Uitvoeringskosten ontwerp en inrichting nieuwe financiering KO | ‒ 46 | ‒ 65 | ||||
Overige overboekingen Aanvullende Post | 8 | 9 | 9 | 7 | 5 | 5 |
Overboekingen met andere begrotingen | ‒ 117 | ‒ 109 | ‒ 128 | ‒ 86 | ‒ 4 | ‒ 7 |
Overboeking invullen apparaatstaakstelling OCW | 24 | 24 | 25 | 25 | 25 | 25 |
Overboeking invullen apparaatstaakstelling HLA | 11 | 22 | 33 | 45 | 45 | |
Overboeking rijksbijdrage sociale infrastructuur | ‒ 20 | ‒ 21 | ‒ 23 | ‒ 25 | ‒ 26 | ‒ 28 |
Overboeking IBO problematische schulden | ‒ 22 | ‒ 18 | ‒ 34 | |||
Overboeking alleenverdienersproblematiek | ‒ 26 | |||||
Overboeking impulsbudget arbeidsmarktregio's | ‒ 35 | ‒ 29 | ‒ 39 | ‒ 45 | ||
Overboeking impulsbudget sociale infrastructuur | ‒ 35 | ‒ 32 | ‒ 32 | ‒ 32 | ‒ 32 | ‒ 32 |
Overige overboekingen met andere begrotingen | ‒ 3 | ‒ 44 | ‒ 47 | ‒ 43 | ‒ 15 | ‒ 17 |
Kadercorrecties | ‒ 218 | ‒ 210 | ‒ 192 | ‒ 238 | ‒ 250 | ‒ 194 |
Niet-beleidsmatige mutaties bijstand | ‒ 218 | ‒ 215 | ‒ 249 | ‒ 293 | ‒ 290 | ‒ 244 |
Afschaffen criterium samengestelde gezinnen | 8 | 92 | 93 | 93 | 93 | |
Verlagen vermogensgrenzen in kindgebonden budget (WKB) | ‒ 3 | ‒ 36 | ‒ 38 | ‒ 52 | ‒ 43 | |
Loonbijstelling | 69 | 77 | 68 | 58 | 57 | 57 |
Loonbijstelling | 69 | 77 | 68 | 58 | 57 | 57 |
Prijsbijstelling | 10 | 10 | 10 | 9 | 8 | 8 |
Prijsbijstelling | 10 | 10 | 10 | 9 | 8 | 8 |
Eindejaarsmarge | 15 | |||||
Eindejaarsmarge | 15 | |||||
Extrapolatie | 71.825 | |||||
Extrapolatie | 71.825 | |||||
Desalderingen | 20 | |||||
Desaldering re-integratie UWV | 20 | |||||
Technisch | ‒ 45 | ‒ 69 | ‒ 138 | ‒ 150 | ‒ 156 | ‒ 164 |
GIDK: doorverdeling middelen | ‒ 45 | ‒ 69 | ‒ 138 | ‒ 150 | ‒ 156 | ‒ 164 |
Overig technisch | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Niet-kaderrelevant | 628 | 950 | 452 | ‒ 796 | ‒ 609 | 1.906 |
Niet-kaderrelevant | 628 | 950 | 452 | ‒ 796 | ‒ 609 | 1.906 |
Stand Voorjaarsnota | 60.106 | 64.244 | 66.451 | 67.838 | 71.286 | 73.734 |
XV Sociale Zaken en Werkgelegenheid: Ontvangsten | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
XV Sociale Zaken en Werkgelegenheid: Ontvangsten | ||||||
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 2.502 | 2.498 | 2.466 | 2.374 | 2.304 | 0 |
Meevallers | 31 | 26 | 23 | 13 | 3 | ‒ 4 |
Kinderopvangtoeslag (KOT) | 16 | 26 | 23 | 13 | 3 | ‒ 4 |
Overige meevallers | 15 | 0 | ||||
Tegenvallers | ‒ 31 | ‒ 21 | ‒ 18 | ‒ 21 | ‒ 22 | ‒ 22 |
Wet Kindgebonden budget (WKB) | ‒ 30 | ‒ 20 | ‒ 17 | ‒ 20 | ‒ 21 | ‒ 21 |
Overige tegenvallers | ‒ 1 | ‒ 1 | ‒ 1 | ‒ 1 | ‒ 1 | ‒ 1 |
Intensiveringen | ‒ 9 | ‒ 9 | ‒ 9 | ‒ 5 | ‒ 5 | |
Intensiveringen | ‒ 9 | ‒ 9 | ‒ 9 | ‒ 5 | ‒ 5 | |
Ombuigingen | ‒ 1 | 45 | 159 | 213 | 144 | |
Ingroeipad nieuw kinderopvangstelsel | 4 | 18 | 42 | 52 | 36 | |
Invoering nieuwe financiering kinderopvang per 2029 | ‒ 4 | 27 | 117 | 161 | 108 | |
Kasschuiven | 4 | 10 | 9 | 4 | 2 | |
Kasschuiven | 4 | 10 | 9 | 4 | 2 | |
Extrapolatie | 2.277 | |||||
Extrapolatie | 2.277 | |||||
Desalderingen | 20 | |||||
Desaldering re-integratie UWV | 20 | |||||
Niet-kaderrelevant | 3 | ‒ 1 | ‒ 1 | 0 | ||
Niet-kaderrelevant | 3 | ‒ 1 | ‒ 1 | 0 | ||
Stand Voorjaarsnota | 2.525 | 2.497 | 2.517 | 2.525 | 2.496 | 2.391 |
Uitgaven
Meevallers
Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen (AIO)
In 2025 worden de uitkeringslasten van de Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen (AIO) opwaarts bijgesteld door onder andere een nieuwe voorziening voor oninbare vorderingen. Vanaf 2026 worden de AIO-uitkeringslasten op basis van de realisatiecijfers van de SVB meerjarig neerwaarts bijgesteld, voornamelijk doordat het aantal AIO-huishoudens in de toekomst minder hard zal stijgen dan eerder verwacht. Dit wordt met name verklaard doordat de raming voor het eerst volledig aansluit bij de nieuwe ramingssystematiek van de SVB.
Wet Kindgebonden budget (WKB)
De uitgaven aan de WKB zijn meerjarig naar beneden bijgesteld. Dit wordt verklaard doordat Dienst Toeslagen bij het inschatten van de inkomens uit gaat van een sterkere inkomensstijging dan de daadwerkelijke loonontwikkeling. Hierdoor komen de voorschotten die ouders tijdens het jaar ontvangen lager uit. In latere jaren leidt dit tot meer nabetalingen en minder terugvorderingen. Hierdoor neemt de meevaller na 2025 in omvang af. Omdat het totale recht op basis van realisatiecijfers meerjarig naar beneden is bijgesteld vanwege hogere inkomensinschattingen, zijn er ook structureel lagere WKB-uitgaven. Op basis van het CEP van het CPB, nemen de WKB-uitgaven structureel wel toe. Dit wordt verklaard doordat het CPB de inkomensontwikkeling van huishoudens met kinderen in de voorjaarsraming vanaf 2027 structureel lager inschat dan eerder, met als gevolg een hoger recht op toeslagen.
Overige meevallers
Onder deze post vallen meerdere meevallers van beperkte budgettaire omvang. De grootste meevaller onder deze post is een meevaller van circa 40 miljoen euro cumulatief op de Tegemoetkomingsregeling Stoffengerelateerde Beroepsziekten (TSB). Deze bijstelling wordt onder andere veroorzaakt door een lager aantal aanvragen voor de regeling dan eerder verwacht en vertraging bij het toevoegen van nieuwe ziekten.
Tegenvallers
Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW)
Op basis van de realisatiegegevens van UWV zijn de verwachtte uitgaven aan de Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW) naar boven bijgesteld. Dit komt voornamelijk doordat de hoogte van de oninbare vorderingen naar boven is bijgesteld. Ook verwacht het UWV op basis van realisatiegegevens het UWV dat de uitkomsten van bezwaar of beroep leiden tot hogere definitieve vaststellingen dan eerder verwacht.
Kinderopvangtoeslag (KOT)
De uitgaven aan de KOT zijn meerjarig naar boven bijgesteld. Dit komt hoofdzakelijk doordat het aantal kinderen dat gebruikmaakt van kinderopvang in 2025 sterker toeneemt dan eerder verwacht. Ook is naar aanleiding van de meest recent CPB-raming de werkloze beroepsbevolking meerjarig naar beneden bijgesteld, met een hoger gebruik van KOT als gevolg. Daarnaast is er een technisch effect. De eerste ingroeistap richting het nieuwe kinderopvangstelsel leidt vanwege gedragsreacties ook in 2027 en 2028 nog tot een hoger gebruik. De meerkosten daarvan worden gefinancierd vanuit de beschikbare ingroeipadmiddelen in 2026. Daardoor ontstaat een incidentele meevaller in 2026 en een hogere tegenvaller in 2027 en 2028.
Algemene Kinderbijslagwet (AKW)
De uitgaven aan de AKW zijn naar boven bijgesteld. De bijstelling is het gevolg van hogere realisatiecijfers, een opwaarts bijgestelde bevolkingsprognose en een toename in het aantal kinderen met intensieve zorg, waarvoor recht bestaat op een hoger bedrag aan kinderbijslag.
Overige tegenvallers
Onder deze post vallen meerdere tegenvallers van beperkte budgettaire omvang. Hieronder valt een bijstelling van de uitgaven aan de kinderbijslagvoorziening (KBV) Caribisch Nederland met circa 10 miljoen euro cumulatief. Deze hogere uitgaven hebben te maken met een verhoging van de KBV per 1 januari 2024, waarvan de eerder geraamde extra kosten een onderschatting blijken van de werkelijke kosten. Ook bestaat deze post uit een aantal nabetalingen in 2025 naar aanleiding van hogere gerealiseerde uitgaven aan regelingen in 2024. Hieronder valt een afrekening van de Wet op het Kindgebonden Budget (WKB).
Intensiveringen
Ingroeipad nieuw kinderopvangstelsel
Met 2029 als invoeringsjaar van de nieuwe financiering van kinderopvang is een langer en geleidelijker ingroeipad nodig. In 2026, 2027 en 2028 wordt de kinderopvangtoeslag stapsgewijs verhoogd. Het doel van dit ingroeipad is de vraag naar kinderopvang geleidelijk te laten stijgen en de sector tijd te geven om het aanbod mee te laten groeien. De reeks betreft dit ingroeipad.
Borgen toegankelijkheid kinderopvang
Deze reeks betreft een reservering voor maatregelen die de toegankelijkheid van kinderopvang borgen en zorgen voor een soepele transitie naar het nieuwe financieringsstelsel. Met deze reservering kunnen op een later moment mitigerende maatregelen worden uitgewerkt.
Uitvoeringskosten ontwerp en inrichting nieuwe financiering kinderopvang
Deze reeks betreft een reservering voor incidentele middelen die nodig zijn voor het opbouwen en inrichten van de uitvoering van de nieuwe financiering van kinderopvang.
WIA: SMC-uitvoeringskosten
De vraag naar sociaal-medische beoordelingen is al tijden groter dan het aantal beoordelingen dat UWV kan verrichten. Er wordt aanvullende financiering beschikbaar gesteld voor het UWV, zodat taakdelegatie bij sociaal-medische centra kan worden uitgebreid. Door taakdelegatie worden delen van de sociaal-medische beoordelingen uitgevoerd door sociaal-medisch verpleegkundigen en arbeidsdeskundigen, waardoor de verzekeringsarts efficiënter wordt ingezet. Deze reeks betreft structurele middelen vanaf 2028. Daarnaast zijn er incidenteel middelen gereserveerd op artikel 11 van de SZW-begroting.
Reservering OCTAS
Dit betreft een reservering van middelen om opvolging te geven aan het advies de aanbevelingen van de Onafhankelijke Commissie Toekomst Arbeidsongeschiktheidsstelsel (OCTAS).
Groepen in de knel: financiering sociaal ontwikkelbedrijven
Vanaf 2025 worden er middelen beschikbaar gesteld om de werking van loonkostensubsidie (LKS) bij beschut werk te verbeteren. Het voornemen is om voor beschut werk een forfaitaire LKS in te voeren. Dit betekent dat de loonwaardemetingen bij beschut werk worden afgeschaft en er standaard een vaste vergoeding voor de gemiste loonwaarde wordt uitgekeerd. Dit zorgt voor een versimpeling in de uitvoering van de LKS bij beschut werk. Ook krijgen de werknemers niet meer te maken met het onzekere jaarlijkse traject van de loonwaardemeting. Deze maatregel vergt een wetswijziging. Tot het moment dat de wetswijziging is gerealiseerd worden de middelen toegevoegd aan de Rijksbijdrage beschut werk in het Gemeentefonds.
Groepen in de knel: ontwikkelen arbeidsvermogen voor afgewezen wajongeren in de Pwet
Jaarlijks zijn er circa 1.350 personen bij wie de Wajong-aanvraag wordt afgewezen omdat UWV niet kan vaststellen dat zij duurzaam geen arbeidsvermogen hebben. Bij deze doelgroep is het arbeidsvermogen dus mogelijk ontwikkelbaar. Het huidige instrumentarium van gemeenten is vaak niet passend voor deze groep, waardoor zij een groter risico lopen op levenslange uitkeringsafhankelijkheid van een bijstandsuitkering of uiteindelijk alsnog de Wajong instromen. Gemeenten ontvangen middelen voor jeugdbegeleiders en -coaches en voor het opzetten van arbeidsontwikkelplekken voor deze doelgroep.
Groepen in de knel: verhoging minimumjeugdloon
Met deze maatregel wordt het minimumjeugdloon voor 16-20-jarigen met gemiddeld 20% verhoogd. De verhoging brengt het minimumjeugdloon voor 16-jarigen gelijk aan 40% van het volwassenminimumloon, voor 17-jarigen aan 50%, 18-jarigen aan 62,5%, 19-jarigen aan 75% en voor 20-jarigen aan 87,5%. De verhoging verbetert de toereikendheid van het loon van jongeren en ondersteunt voltijds werkende jongeren om rond te komen. De verhoging gaat in per 1 januari 2027.
Groepen in de knel: overige maatregelen
Dit betreft een aantal maatregelen uit het pakket voor groepen in de knel. Hieronder valt een maatregel om de opvang van dakloze EU-arbeidsmigranten te verbreden voor 2026 t/m 2028. Deze maatregel kost 8 miljoen euro per jaar. Ook wordt met een maatregel Individuele Plaatsing en Steun (IPS) structureel mogelijk gemaakt voor de gemeentelijke doelgroep. Middels IPS worden mensen met een psychische aandoening aan betaald werk geholpen. Deze maatregel kost structureel circa 12 miljoen euro. Daarnaast wordt in aanloop naar de invoering van de Wet toelating terbeschikking stelling van arbeidskrachten het toezicht op de uitzendsector uitgebreid en worden middelen voor de NLA en het kerndepartement vrijgemaakt voor het uitvoeren van de Wet gegevensverwerking door samenwerkings verbanden (WGS).
Actie-agenda integratie
Deze reeks omvat maatregelen in het kader van de actie-agenda integratie. Ten eerste wordt een maatregel genomen in het kader van de taaleis. Bijstandsgerechtigden moeten voldoen aan de taaleis, zoals in de Participatiewet is opgenomen. Gemeenten ontvangen vanaf 2027 meer middelen via het Gemeentefonds, zodat zij meer bijstandsgerechtigden een formele taalcursus kunnen aanbieden. Daarbij ligt de focus op de nieuwe instroom en op bestaande bijstandsgerechtigden die baat kunnen hebben bij een taalaanbod. Structureel gaat het om een bedrag van 17,4 miljoen euro. Ten tweede wordt een pakket aan maatregelen genomen ter bevordering van de integratie en een open samenleving in Nederland. Het pakket bevat onder andere de volgende maatregelen: het opzetten van een Imanopleiding, het verlengen van de werkgeverssubsidie statushouders, het werken aan een inclusieve arbeidsmarkt en de verlenging van de specifieke uitkering (SPUK) kansrijke wijken. Ook worden er pilots opgezet voor het voorkomen van discriminatie, polarisatie en extremisme.
Participatiewet in balans
Om de maatregelen uit het wetsvoorstel Participatiewet in balans uit te voeren zijn middelen nodig voor implementatie- en uitvoeringskosten. Het gaat hierbij onder andere om kosten die gemeenten maken voor de training van medewerkers, het informeren van burgers en het aanpassen van werkprocessen. Ook bij het Inlichtingenbureau (IB), de SVB, Divosa en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) is er sprake van implementatiekosten. Cumulatief gaat het om een bedrag van 73 miljoen euro. Dit wordt gedekt vanuit de middelen op de aanvullende post en de vrijval door uitstel van het wetsvoorstel. De overige middelen die zijn vrijgevallen als gevolg van het uitstel (4 miljoen euro) worden elders binnen de SZW-begroting ingezet voor knelpunten.
Besparingsverlies banenafspraak overheid
Door het niet halen van de banenafspraak door overheidswerkgevers treedt in 2025 een besparingsverlies van 35 miljoen euro op. Doordat de quotumregeling nog niet in werking is getreden, kan dit besparingsverlies niet gedekt worden uit heffingsopbrengsten. Zoals opgenomen in de Voorjaarsnota 2024 is een verdeelsleutel opgesteld om het besparingsverlies banenafspraak overheid te dekken op de verschillende departementale begrotingen, zolang de quotumregeling nog niet van kracht is. Het aantal niet behaalde banen bij departementen en overheidssectoren is betrokken bij deze verdeling.
Besparingsverlies banenafspraak markt
Marktwerkgevers hebben de banenafspraak in 2025 niet gehaald. Dit zorgt voor een besparingsverlies van 22 miljoen euro op de bijstand. Doordat de quotumregeling nog niet in werking is getreden, kan dit besparingsverlies niet gedekt worden uit heffingsopbrengsten.
Overige intensiveringen
Onder deze post vallen meerdere intensiveringen van beperkte budgettaire omvang. Hieronder valt een intensivering van cumulatief circa 15 miljoen euro voor in een verbeterprogramma van de ICT-infrastructuur van de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN). Met dit verbeterprogramma wordt de uitvoering van de RCN versterkt, waarmee de kwaliteit van de dienstverlening verbetert. Ook bevat deze post een intensivering voor koopkrachtmaatregelen in Caribisch Nederland. Deze middelen, cumulatief 8 miljoen euro, worden ingezet voor een tijdelijke energietoelage. Verder valt onder deze post een intensivering van circa 10 miljoen euro in 2025 in het kader van het wetsvoorstel Handhaving sociale zekerheid. Voor dit wetsvoorstel zijn extra implementatiekosten en uitvoeringskosten nodig.
Ombuigingen
Invoering nieuwe financiering kinderopvang per 2029
In het HLA is afgesproken om per 2027 een nieuwe financiering van kinderopvang in te voeren. Het betreft een ingrijpende wijziging zowel voor de uitvoering als de kinderopvangorganisaties. Om een goede overgang te borgen, is besloten meer tijd te nemen voor de implementatie van en overgang naar de nieuwe financiering. In 2029 gaat de nieuwe financiering in. Deze reeks betreft de besparing als gevolg van het nieuwe invoeringsjaar.
Steilere afbouw WKB vanaf een inkomen van 60.000 euro
Met deze maatregel wordt een extra knikpunt ingericht voor het kindgebonden budget (WKB) voor ouders met een gezamenlijk inkomen vanaf 60.000 euro (prijspeil 2024). Het afbouwpercentage wordt vanaf het (nieuwe) tweede knikpunt met 4,3%-punt structureel verhoogd van 8,5% tot 12,8%. Dit levert een besparing op van 300 miljoen euro structureel.
Afromen Groepen in de knel
Bij Miljoenennota 2025 zijn middelen overgeheveld naar de SZW-begroting ten behoeve van een maatregelenpakket voor het aanpakken van problematische schulden en een maatregel om netto in plaats van bruto terug te vorderen. De middelen voor problematische schulden waren voornamelijk beoogd voor gemeentelijk schuldenbeleid (vroegsignalering), beleid van SZW (integraal schuldenoverzicht voor huishoudens) en beleid van JenV (één overheidsincasso en het voorkomen van kostenoploop boetes). Vanaf 2029 worden deze middelen ingezet ter dekking van de budgettaire problematiek op de SZW-begroting. Ook wordt een deel van de reservering voor Groepen in de knel op de Aanvullende Post ingehouden. Dit telt samen op tot cumulatief 404 miljoen euro in de meerjarenperiode.
Hervorming WW: duurverkorting WW naar 18 maanden
In het Hoofdlijnenakkoord is afgesproken dat er een besparing plaats zal vinden op de Werkloosheidswet van 200 miljoen euro per jaar vanaf 2027. Er is voor gekozen om deze besparing in te vullen met een verkorting van de maximale WW-duur van 24 naar 18 maanden per 1 januari 2027. Een duurverkorting heeft met vertraging een budgettair effect, waardoor er ten opzichte van de besparing in het HLA in 2027 en 2028 minder wordt bespaard dan afgesproken in het HLA en vanaf 2029 meer. Het effect van duurverkorting op de uitgaven aan de Werkloosheidswet en de uitvoeringskosten UWV zijn verwerkt op Hoofdstuk 40, Sociale Verzekeringen. Het effect van de duurverkorting (een hogere instroom in de Participatiewet, lager gebruik van de Toeslagenwet, hoger gebruik IOW en hogere uitvoeringskosten van gemeenten) zijn verwerkt op Hoofdstuk 15, Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Hervorming WW: koppeling LGU-WGA
Voor de loongerelateerde uitkering (LGU) van de Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) en de Werkloosheidswet is omwille van vereenvoudiging ervoor gekozen om de hoogte en duur van de twee uitkeringen te harmoniseren. In het Hoofdlijnenakkoord is gekozen voor een besparing op de Werkloosheidswet. Hier wordt invulling aan gegeven met een inkorting van de maximale WW-uitkeringsduur, wat ook leidt tot een inkorting van de maximale uitkeringsduur van de loongerelateerde WGA-uitkering. WGA-gerechtigden ontvangen daardoor eerder een loonaanvullingsuitkering of vervolguitkering. Daar tegenover staat dat de uitgaven aan de Toeslagenwet voor mensen met een WGA-uitkering na de LGU naar verwachting hoger uitvallen. Per saldo in 2030 bespaart dit 55 miljoen euro aan uitgaven op de SZW begroting.
Inzet re-integratiebudget UWV
In 2025 wordt circa 20 miljoen euro van het UWV re-integratiebudget Wajong ingezet ter dekking. Deze middelen zijn via een desaldering van een terugontvangst beschikbaar gekomen aan de uitgavenkant.
Uitstel Participatiewet in balans
Als het gevolg van de vertraging van de inwerkingtreding van het wetsvoorstel Participatiewet in Balans, spoor 1, van 1 juli 2025 naar 1 januari 2026 vallen middelen vrij die ter dekking ingezet worden voor de implementatiekosten van het wetsvoorstel. De beoogde inwerkingtreding van het onderdeel bufferbudget en het onderdeel verrekenen is uitgesteld tot 1 juli 2026, waardoor het daarvoor beoogde budget in 2026 vrijvalt.
AOV-AOW Hiaat
Een mogelijke tegemoetkoming voor arbeidsongeschikte zzp’ers die een inkomenshiaat hebben tussen het einde van hun private AOV op 65 jaar en de AOW-leeftijd, wordt niet doorgezet. Bij de uitwerking van de regeling is gebleken dat er geen objectief criterium bestaat om arbeidsongeschikte zzp’ers gunstiger te behandelen dan andere groepen die ook in de (inmiddels beëindigde) Tijdelijke Overbruggingsuitkering (OBR) zaten. Deze groep kan daardoor niet met een eenmalige passende regeling tegemoetgekomen worden zonder precedentwerking. De reservering van middelen voor een mogelijke tegemoetkoming vervalt.
Dekking amendement t.b.v. OCW-begroting
Dekking voor het amendement Bontenbal c.s. is verspreid over meerdere begrotingen. De begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is structureel verlaagd met 34 miljoen euro t.b.v. het terugdraaien of verlagen van verschillende onderwijsbezuinigingen uit het Hoofdlijnenakkoord. Binnen de begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid wordt de taakstelling ingevuld aan de hand van de grondslagen waarop deze is gebaseerd. Dit betekent dat zowel het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) als de Sociale Verzekeringsbank (SVB) worden gekort op het budget voor uitvoeringskosten. Voor het overige deel wordt er gekort op de middelen van het kerndepartement. Dit gaat om middelen ter compensatie voor de loon- en prijsontwikkeling (LPO) in 2025 en een centrale reservepost voor apparaatsuitgaven voor latere jaren.
Lage-inkomensvoordeel
Het lage-inkomensvoordeel (LIV) is een jaarlijkse tegemoetkoming voor werkgevers die werknemers met een laag loon in dienst hebben, en wordt uitbetaald in het jaar volgend op het jaar waarop het LIV betrekking heeft. Het LIV kent een uurloongrens. Dat is het bedrag dat iemand gemiddeld per uur mag verdienen om in aanmerking te komen voor het LIV. Als anticipatie op het verhogen van het WML is in 2024 de uurloongrens verlaagd van 125% naar 104%. Dit is gedaan omdat het LIV enkel voor de laagste inkomens beschikbaar moet zijn. Als gevolg hiervan kwamen minder werknemers in aanmerking voor het LIV, dit effect bleek echter groter dan initieel verwacht. Het lage inkomensvoordeel (LIV) wordt na 2025 afgeschaft.
Gedeeltelijk afboeken LPO-tranche 2025
Een deel van de indexatiemiddelen voor de loon- en prijsontwikkeling (LPO) van de SZW-begroting wordt ingezet ter dekking.
Overige ombuigingen
Onder deze post vallen meerdere ombuigingen van beperkte budgettaire omvang. Zo wordt de Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte zelfstandigen (IOAZ) afgesloten voor nieuwe instroom per 2028. Hiermee wordt cumulatief 27 miljoen euro omgebogen. Ook worden diverse reserveringen op de SZW-begroting alternatief ingezet. Dit gaat bijvoorbeeld om cumulatief circa 22 miljoen euro voor de uitvoering van de aanbevelingen van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten die niet tot besteding komen. Tot slot bevat deze post de bijdragen van andere departementen ter dekking van het besparingsverlies banenafspraak overheid (17 miljoen euro).
Kasschuiven
Kasschuif ingroeipad kinderopvangstelsel
In 2026 volgt een verdere verhoging van de vergoedingspercentages in de kinderopvang. Dit is onderdeel van de ingroeimiddelen om alle werkende ouders bijna gratis kinderopvang aan te bieden. Door onder andere gedragseffecten, nabetalingen en terugontvangsten leiden de ingroeimiddelen in 2026 tot een aangepast kasritme op de uitgaven en ontvangsten. Deze kasschuif zet de beschikbare middelen in het juiste kasritme.
Kasschuif MDIEU
Het betreft een kasschuif voor Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en eerder Uittreden (MDIEU) van 2025 naar 2028. Met deze schuif wordt het kasbudget voor 2025 realistisch begroot op basis van de verwachte besteding aan MDIEU subsidieprojecten. Momenteel verkent het kabinet naar aanleiding van het onderhandelakkoord ‘gezond naar pensioen’ hoe resterende middelen van MDIEU kunnen worden ingezet voor een duurzame inzetbaarheidsagenda. Het budget wordt doorgeschoven naar 2028 ten behoeve van de uitwerking van deze beleidsagenda.
Kasschuif Groepen in de knel
Deze kasschuif is ten behoeve van het maatregelenpakket voor Groepen in de knel. Door de middelen van 2025 en 2026 naar latere jaren te schuiven wordt beter rekening gehouden met de ingroei en invoeringstermijn van de onderliggende maatregelen.
Overige kasschuiven
Onder deze post vallen meerdere kasschuiven van beperkte budgettaire omvang. Hieronder valt een kasschuif van middelen voor de Stimuleringsregeling LLO in MKB (SLIM). Circa 23 miljoen euro wordt vanuit 2025 en 2026 naar latere jaren geschoven, om het kasritme in overeenstemming te brengen met de bevoorschottingssystematiek en daarmee te kunnen voldoen aan verplichtingen. Ook omvat deze post een kasschuif van middelen die op de begroting staan gereserveerd voor de expeditieregeling duurzame inzetbaarheid en leven lang ontwikkeling. Hierbij wordt circa 5 miljoen euro vanuit 2025 naar latere jaren geschoven zodat het kasritme aansluit bij de beschikkingen van de toegekende subsidies.
Overboekingen Aanvullende Post
Overheveling middelen Groepen in de Knel (GIDK)
Deze overheveling is ten behoeve van het maatregelenpakket voor Groepen in de knel. Deze overheveling wordt verder doorverdeeld op de SZW-begroting.
Uitvoeringskosten ontwerp en inrichting nieuwe financiering KO
De reservering van incidentele middelen voor het opbouwen en inrichten van de uitvoering van de nieuwe financiering van kinderopvang, wordt overgeboekt naar de Aanvullende Post.
Overige overboekingen Aanvullende Post
Deze post betreft meerdere overboekingen met de Aanvullende Post, onder meer voor de implementatiekosten van het wetsvoorstel Participatiewet in balans en voor de uitvoering van het opheffen van het handhavingsmoratorium rond arbeidsrelaties door de Belastingdienst. Daarnaast wordt de loon- en prijsbijstelling die eerder is uitgekeerd over middelen die gereserveerd staan op de Aanvullende Post, overgeboekt. Deze overboeking bedraagt circa 8 miljoen euro in 2025 en loopt af tot circa 5 miljoen euro in 2030.
Overboekingen met andere begrotingen
Overboeking invullen apparaatstaakstelling OCW
Een deel van de taakstelling naar aanleiding van de besluitvorming over de OCW-begroting (amendement Bontenbal c.s) wordt ingevuld met hulp van een bijdrage van het UWV en de SVB. Deze invulling bedraagt jaarlijks totaal 31 miljoen euro, waarvan 24 miljoen euro op hoofdstuk 40. Deze bijdrage wordt overgeboekt van hoofdstuk 40 naar hoofdstuk 15 van de SZW-begroting, waar de totale taakstelling wordt ingevuld.
Overboeking invullen apparaatstaakstelling HLA
Een deel van de apparaatstaakstelling uit het Hoofdlijnenakkoord (HLA) wordt ingevuld met hulp van een bijdrage van het UWV en de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Deze invulling bedraagt 10 miljoen euro in 2026 oplopend tot 45 miljoen euro in 2029. Deze bijdrage wordt overgeboekt van hoofdstuk 40 naar hoofdstuk 15 van de SZW-begroting, waar de totale taakstelling wordt ingevuld.
Overboeking rijksbijdrage sociale infrastructuur
Er wordt 20 miljoen euro in 2025 oplopend tot 28 miljoen euro in 2030 overgeboekt naar het Gemeentefonds. Bij Voorjaarsnota van 2024 is besloten tot een versterking van het stelsel van sociaal ontwikkelbedrijven. Met de infrastructurele opslag krijgen gemeenten de ruimte om 10.000 extra banen te creëren voor mensen die tijdelijk of langdurig moeten terugvallen op de infrastructuur van sociaal ontwikkelbedrijven.
Overboeking IBO problematische schulden
Het kabinet voert een pakket aan maatregelen in om problematische schulden fundamenteel aan te pakken. Dit pakket is gebaseerd op het basispakket uit het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Problematische schulden. Hiervoor wordt in 2025 19 miljoen euro overgemaakt naar het Gemeentefonds om in te zetten op vroegsignalering van schulden. Ook worden middelen overgemaakt naar het ministerie van Justitie en Veiligheid voor de jaren 2025 t/m 2027 voor enkele onderdelen van het pakket, waaronder het uitwerken en instellen van een zorgplicht voor gerechtsdeurwaarders.
Overboeking alleenverdienersproblematiek
Bij Miljoenennota 2024 zijn er middelen gereserveerd op de SZW-begroting voor de uitwerking van een tijdelijke regeling via gemeenten, voor de groep alleenverdienende huishoudens in de bijstand die te maken heeft met een nadelige samenloop van fiscaliteit, sociale zekerheid en toeslagen (oplossing voor de alleenverdienersproblematiek). De wet tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek is ingegaan per 1 januari 2025. Deze overboeking zorgt dat de middelen voor 2025 voor de uitvoering van deze regeling naar het Gemeentefonds overgeheveld worden.
Overboeking impulsbudget arbeidsmarktregio's
Er wordt 35 miljoen euro in 2025 oplopend tot 28 miljoen euro in 2030 overgeboekt naar het Gemeentefonds. De 35 arbeidsmarktregio’s ontvangen vanaf 2025 een tijdelijk impulsbudget. Deze middelen zijn bedoeld om gezamenlijke dienstverlening op het gebied van werk en ontwikkeling uit te werken met de partners in de arbeidsmarktregio.
Overboeking impulsbudget sociale infrastructuur
Bij Voorjaarsnota 2024 is besloten tot een versterking van het stelsel van sociaal ontwikkelbedrijven. Met deze overboeking naar het Gemeentefonds van circa 180 miljoen euro cumulatief, worden sociaal ontwikkelbedrijven ondersteund om hun infrastructuur toekomstbestendig te maken.
Overige overboekingen met andere begrotingen
Deze post bevat verschillende overboekingen met andere begrotingen. Hieronder valt een overboeking van 8,9 miljoen euro naar het Gemeentefonds om gemeenten in staat te stellen om hun regiefunctie binnen de verschillende arbeidsmarktregio’s te vervullen. Ook vindt er een overboeking van circa 11 miljoen euro plaats naar de begroting van het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening in het kader van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid. Vanaf de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wordt hieraan onder andere bijgedragen voor re-integratie op de arbeidsmarkt en armoede en schulden.
Kadercorrecties
Niet-beleidsmatige mutaties bijstand
De uitgaven aan de bijstand worden neerwaarts bijgesteld. Dit wordt onder andere veroorzaakt door de verwerking van de laatste CPB-raming en de voorlopige realisaties van 2024. Doordat het CPB een lagere werkloze beroepsbevolking verwacht in de komende jaren, worden de bijstandsuitgaven neerwaarts bijgesteld. De verwerking van de voorlopige volumerealisaties van 2024 zorgt daarnaast voor een neerwaartse bijstelling. De verwerking van de prijsrealisaties zorgt daarentegen voor een (kleine) opwaartse bijstelling.
Afschaffen criterium samengestelde gezinnen
Dit is een vereenvoudiging in het toeslagpartnerschap door het afschaffen van het criterium samengestelde gezinnen. Door deze maatregel zijn mensen niet langer toeslagpartner als zij samenwonen met één andere volwassene en er daarnaast een minderjarig kind van één van beiden op het adres is ingeschreven. Door deze maatregel nemen de uitgaven aan de Wet Kindgebonden Budget (WKB) structureel met 93 miljoen euro toe. Omdat deze maatregel deel uitmaakt van een pakket waarin ook maatregelen aan de inkomstenkant van de Rijksbegroting worden genomen, wordt er een kadercorrectie toegepast.
Verlagen vermogensgrenzen in kindgebonden budget (WKB)
De vermogensgrenzen in het kindgebonden budget en zorgtoeslag worden in de periode 2027 tot en met 2029 tijdelijk met circa 28.750 euro verlaagd en structureel vanaf 2030 met circa 27.250 euro verlaagd (mutaties in prijzen ’24). Dit levert voor het kindgebonden budget een besparing op van 43 miljoen euro structureel. Omdat deze maatregel deel uitmaakt van een pakket waarin ook maatregelen aan de inkomstenkant van de Rijksbegroting worden genomen, wordt er een kadercorrectie toegepast.
Loonbijstelling
Loonbijstelling
De tranche 2025 van de loonbijstelling wordt toegevoegd aan de begroting SZW.
Prijsbijstelling
Prijsbijstelling
De tranche 2025 van de prijsbijstelling wordt toegevoegd aan de begroting SZW.
Eindejaarsmarge
Eindejaarsmarge
Op deze wijze regelt SZW de overheveling van middelen uit 2024 naar 2025, deze eindejaarsmarge bedraagt maximaal 1% van het (gecorrigeerde) begrotingstotaal uit het voorgaande jaar.
Extrapolatie
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Desalderingen
Desaldering re-integratie UWV
Dit betreft een desaldering van terugontvangsten van het re-integratiebudget UWV. Hierbij worden uitgaven en niet-belastingontvangsten gelijktijdig verhoogd, waarmee er geen effect is op het begrotingssaldo.
Technisch
GIDK: doorverdeling middelen
Deze post bevat de technische doorverdeling van de middelen van Groepen in de knel (GIDK) binnen de SZW-begroting. De intensiveringen die voortvloeien uit deze doorverdeling, zijn toegelicht onder Intensiveringen.
Technisch
Deze post bevat meerdere budgetneutrale technische mutaties binnen de begroting. Hieronder vallen herschikkingen waarbij middelen voor arbeidsmarktinfrastructuur naar een ander begrotingsartikel worden overgeheveld.
Niet-kaderrelevant
Niet-kaderrelevant
Deze post bevat niet-kaderrelevante mutaties van Rijksbijdragen. Zo wordt de Rijksbijdrage Ouderdomsfonds bijgesteld naar aanleiding van de nieuwste raming van het CPB.
Ontvangsten
Meevallers
Kinderopvangtoeslag (KOT)
In de meeste jaren zijn de KOT-ontvangsten naar boven bijgesteld. Dit houdt met name verband met de hogere uitgaven en ontvangsten als gevolg van een opwaartse bijstelling van het aantal kinderen dat gebruikmaakt van kinderopvang.
Overige meevallers
Onder deze post vallen meerdere meevallers van beperkte budgettaire omvang. Dit betreft onder andere een bijstelling van de terugontvangsten van de inkomensvoorziening oudere werklozen (IOW). Uit realisaties blijkt dat aan UWV meer is overgemaakt voor IOW-uitgaven in 2024 dan UWV daadwerkelijk heeft uitgegeven. Hierdoor ontvangt SZW in 2025 een bedrag terug van UWV.
Tegenvallers
Wet Kindgebonden budget (WKB)
De Wet Kindgebonden budget (WKB)-ontvangsten zijn meerjarig naar beneden bijgesteld. Dit houdt met name verband met de lagere voorschotten gedurende het jaar. Bij het inschatten van de inkomens wordt namelijk door Dienst Toeslagen uitgegaan van een sterkere inkomensstijging dan de daadwerkelijk verwachte loonontwikkeling. Hierdoor komen de voorschotten die ouders tijdens het jaar ontvangen lager uit. In latere jaren leidt dit tot meer nabetalingen en dus minder terugontvangsten. Naar aanleiding van CEP wordt dit effect iets beperkt als gevolg van de inkomensontwikkeling van huishoudens met kinderen die door het CPB in de CEP-raming vanaf 2027 structureel lager wordt ingeschat dan eerder ten tijde van de cMEV 2024. Dit leidt tot hogere beschikkingen en per saldo hogere ontvangsten (lees: een grondslageffect).
Overige tegenvallers
Onder deze post vallen meerdere tegenvallers van beperkte budgettaire omvang. Onder andere de boete-ontvangsten van de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA) vallen op basis van de realisatiecijfers lager uit dan meerjarig werd voorzien.
Intensiveringen
Intensiveringen
Deze post bevat meerdere intensiveringen die lagere ontvangsten tot gevolg hebben. Deze intensiveringen betreffen voornamelijk de effecten van het afschaffen van de belastingrente en het bevriezen van de invorderingsrente in de toeslagen. Dit heeft een effect op de Kinderopvangtoeslag (KOT) en het Kindgebonden budget (WKB), waar deze maatregelen leiden tot lagere terugontvangsten (4,8 miljoen euro in 2030).
Ombuigingen
Ingroeipad nieuw kinderopvangstelsel
Met 2029 als invoeringsjaar van de nieuwe financiering van kinderopvang is een langer en geleidelijker ingroeipad nodig. In 2026, 2027 en 2028 wordt de kinderopvangtoeslag stapsgewijs verhoogd. Het doel van dit ingroeipad is de vraag naar kinderopvang geleidelijk te laten stijgen en de sector tijd te geven om het aanbod mee te laten groeien. Deze reeks betreft de hogere ontvangsten die deze maatregel veroorzaakt.
Invoering nieuwe financiering kinderopvang per 2029
In het HLA is afgesproken om per 2027 een nieuwe financiering van kinderopvang in te voeren. Het betreft een ingrijpende wijziging zowel voor de uitvoering als de kinderopvangorganisaties. Om een goede overgang te borgen, is besloten meer tijd te nemen voor de implementatie van en overgang naar de nieuwe financiering. In 2029 gaat de nieuwe financiering in. Dit leidt naast een besparing op de uitgaven ook tot hogere ontvangsten. De ontvangsten komen tijdelijk hoger uit doordat er in het huidig stelsel meer verrekeningen zijn dan in het nieuwe stelsel.
Kasschuiven
Kasschuiven
In 2026 volgt een verdere verhoging van de vergoedingspercentages in de kinderopvang. Dit is onderdeel van de ingroeimiddelen om alle werkende ouders bijna gratis kinderopvang aan te bieden. Door onder andere gedragseffecten, nabetalingen en terugontvangsten leiden de ingroeimiddelen in 2026 tot een aangepast kasritme op de uitgaven en ontvangsten. Deze kasschuif zet de beschikbare middelen in het juiste kasritme.
Extrapolatie
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de begroting van SZW.
Desalderingen
Re-integratie UWV
Dit betreft een desaldering van terugontvangsten van het re-integratiebudget UWV. Hierbij worden uitgaven en niet-belastingontvangsten gelijktijdig verhoogd, waarmee er geen effect is op het begrotingssaldo.
Niet-kaderrelevant
Niet-kaderrelevant
Deze post betreft de aflossingen van gemeenten op de kapitaalverstrekkingen voor de Tozo vanuit het Rijk.
Sociale Verzekeringen
Sociale Verzekeringen: Uitgaven | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Sociale Verzekeringen: Uitgaven | ||||||
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 83.108 | 88.106 | 92.565 | 97.348 | 102.772 | 0 |
Meevallers | 5 | ‒ 83 | ‒ 213 | ‒ 420 | ‒ 513 | ‒ 670 |
Herziening ramingsmethodiek WIA | 24 | ‒ 39 | ‒ 146 | ‒ 336 | ‒ 418 | ‒ 574 |
Algemene Ouderdomswet (AOW) | ‒ 12 | ‒ 34 | ‒ 56 | ‒ 72 | ‒ 82 | ‒ 83 |
Overige meevallers | ‒ 7 | ‒ 10 | ‒ 11 | ‒ 12 | ‒ 13 | ‒ 13 |
Tegenvallers | 483 | 746 | 860 | 965 | 1.092 | 1.162 |
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) | 281 | 468 | 610 | 733 | 820 | 875 |
Ziektewet (ZW) | 99 | 79 | 96 | 120 | 137 | 141 |
Verlofregelingen | 46 | 47 | 51 | 58 | 63 | 69 |
WIA: herstelactie dagloon | 28 | 62 | 39 | 0 | 0 | 0 |
Compensatieregeling transitievergoeding - LAO | 24 | 30 | 13 | 17 | 21 | 25 |
Uitvoeringskosten UWV en SVB | 53 | 45 | 35 | 47 | 47 | |
Overige tegenvallers | 5 | 7 | 6 | 4 | 4 | 4 |
Intensiveringen | 19 | 206 | 231 | 180 | 218 | 237 |
WIA: SMC-uitvoeringskosten | 30 | 34 | 36 | 0 | 0 | 0 |
WIA: 60+ maatregel | 2 | 9 | 25 | 50 | 67 | 60 |
WIA: loonloze tijdvakken | ‒ 39 | 103 | 113 | 65 | 69 | 73 |
WIA: kwijtschelden voorschotten | 30 | 33 | 49 | 69 | 91 | |
Overige intensiveringen | 26 | 29 | 25 | 16 | 13 | 13 |
Ombuigingen | ‒ 5 | ‒ 3 | 188 | 50 | ‒ 343 | ‒ 357 |
Hervorming Werkloosheidswet (WW): duurverkorting naar 18 maanden | 5 | 200 | 83 | ‒ 247 | ‒ 262 | |
Hervorming Werkloosheidswet (WW): koppeling LGU-WGA | ‒ 16 | ‒ 62 | ‒ 61 | |||
Overige ombuigingen | ‒ 5 | ‒ 8 | ‒ 12 | ‒ 17 | ‒ 35 | ‒ 34 |
Kasschuiven | ‒ 15 | ‒ 1 | 9 | 1 | 4 | 3 |
Kasschuiven | ‒ 15 | ‒ 1 | 9 | 1 | 4 | 3 |
Overboekingen met andere begrotingen | ‒ 28 | ‒ 32 | ‒ 43 | ‒ 54 | ‒ 65 | ‒ 66 |
Overboeking invullen apparaatstaakstelling OCW | ‒ 24 | ‒ 24 | ‒ 25 | ‒ 25 | ‒ 25 | ‒ 25 |
Overboeking invullen apparaatstaakstelling HLA | ‒ 11 | ‒ 22 | ‒ 33 | ‒ 45 | ‒ 45 | |
Overige overboekingen met andere begrotingen | ‒ 4 | 4 | 4 | 4 | 4 | 4 |
Kadercorrecties | ‒ 63 | ‒ 38 | 57 | ‒ 78 | ‒ 171 | ‒ 465 |
Nominale ontwikkeling | 130 | 234 | 399 | 296 | 146 | ‒ 218 |
Werkloosheidswet (WW) | ‒ 193 | ‒ 272 | ‒ 341 | ‒ 374 | ‒ 317 | ‒ 247 |
Overige kadercorrecties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Extrapolatie | 108.315 | |||||
Extrapolatie | 108.315 | |||||
Stand Voorjaarsnota | 83.503 | 88.901 | 93.655 | 97.993 | 102.994 | 108.158 |
Sociale Verzekeringen: Ontvangsten | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Sociale Verzekeringen: Ontvangsten | ||||||
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 245 | 282 | 306 | 337 | 349 | 0 |
Kadercorrecties | 13 | 9 | ‒ 3 | 9 | 15 | 0 |
Nominale ontwikkeling | 1 | 2 | 1 | 2 | 3 | ‒ 1 |
Overige kadercorrecties | 12 | 7 | ‒ 4 | 6 | 12 | 0 |
Extrapolatie | 364 | |||||
Extrapolatie | 364 | |||||
Stand Voorjaarsnota | 259 | 290 | 302 | 346 | 364 | 363 |
Uitgaven
Meevallers
Herziening ramingsmethodiek WIA
Het afgelopen najaar heeft SZW het ramingsmodel van de wet WIA (Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen) herzien om het model te vereenvoudigen en de uitlegbaarheid te vergroten. Voorheen werden voor de raming van de toekomstige WIA-uitgaven de inschattingen van het UWV gebruikt als basis. In het nieuwe ramingsmodel wordt gebruik gemaakt van de eigen langetermijnraming van SZW, waarin realisatiecijfers uit het verleden de basis vormen. Dit maakt de SZW-raming beter uitlegbaar omdat SZW meer inzicht heeft in de eigen langetermijnraming dan in de meerjarige inschattingen van het UWV.
Deze (eenmalige) mutatie geeft alleen het effect weer dat ontstaat wanneer de realisatiecijfers die de basis vormen voor de SZW-begroting 2025 worden ingevoerd in het nieuwe ramingsmodel. Aanvullende informatie over de mate waarin trends uit de realisatiecijfers zich ook in de toekomst zullen voordoen is hierbij niet meegenomen, wat bij een normale ramingsronde wel gebeurt. Daarmee is deze mutatiereeks niet te zien als het verschil dat ontstaat door de vorige ramingsronde opnieuw door te rekenen met een nieuw model.
Deze mutatie moet in samenhang bezien worden met de mutatie als gevolg van uitvoeringsinformatie. De meerjarige doorrekening van de realisaties van 2024 uit de Januarinota van het UWV is immers uitgevoerd met het aangepaste ramingsmodel. Per saldo leiden deze mutaties (een meevaller door de herziene methodiek, een tegenvaller door de uitvoeringsinformatie) tot een structurele tegenvaller van 301 miljoen euro op de WIA, waarvan 112 miljoen euro op de Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA) en 189 miljoen euro op de Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA, inclusief eigenrisicodragers).
Algemene Ouderdomswet (AOW)
De raming van de AOW-uitkeringslasten wordt meerjarig neerwaarts bijgesteld. Dit wordt verklaard door een neerwaartse bijstelling van het aantal personen met een AOW-uitkering. Het CBS verwacht namelijk dat het aantal personen met een AOW-gerechtigde leeftijd de komende jaren zal blijven groeien, maar minder hard dan vorig jaar werd geraamd. Daarnaast wordt ook het gemiddelde opbouwpercentage voor de groep die een gekorte AOW ontvangt, neerwaarts bijgesteld. Tegenover de neerwaartse bijstelling door het aantal gerechtigden en het opbouwpercentage, staat een opwaartse bijstelling door een groter aandeel alleenstaanden AOW-gerechtigden.
Overige meevallers
Onder deze post vallen meerdere meevallers van beperkte budgettaire omvang. De voornaamste bijstelling binnen deze post is op de Algemene Nabestaandewet (Anw). De uitgaven aan deze regeling vallen meerjarig lager uit, door een lager aantal Anw-gerechtigden dan eerder verwacht. Deze lagere uitgaven bedragen 7 miljoen euro in 2025 en lopen op tot 12 miljoen euro in 2030.
Tegenvallers
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)
Dit betreft de meerjarige doorrekening van de realisaties van 2024 uit de Januarinota van het UWV op zowel de IVA (Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten) als de WGA (Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten, inclusief eigenrisicodragers). Deze tegenvaller wordt voornamelijk veroorzaakt doordat er in 2024 meer mensen de WIA zijn ingestroomd dan eerder werd verwacht. Deze hogere instroom wordt voornamelijk verklaard door long-covid en psychische aandoeningen en werkt door in de raming van de toekomstige uitgaven.
Deze mutatie moet in samenhang bezien worden met de mutatie als gevolg van de herziening van de ramingsmethodiek. De meerjarige doorrekening van de realisaties van 2024 uit de Januarinota van het UWV is immers uitgevoerd met het aangepaste ramingsmodel. Per saldo leiden deze mutaties (een meevaller door de herziene methodiek, een tegenvaller door de uitvoeringsinformatie) tot een structurele tegenvaller van 301 miljoen euro op de WIA, waarvan 112 miljoen euro op de IVA en 189 miljoen euro op de WGA.
Ziektewet (ZW)
De ZW-uitkeringslasten zijn in 2030 met circa 140 miljoen euro opwaarts bijgesteld. Dit komt voornamelijk door de bijstelling van het ZW-volume en in mindere mate door de bijstelling van de gemiddelde ZW-uitkeringshoogte. Het ZW-volume is met name voor de groep ziekte bij zwangerschap fors opwaarts bijgesteld. Uit de CEP-raming blijkt namelijk dat de werkzame beroepsbevolking de komende jaren sterk toeneemt. Hierdoor wordt met name een hoger beroep op de ZW door zieke zwangeren verwacht. Ook heeft er een wijziging plaatsgevonden van het ramingsmodel van de zieke uitzendkrachten. Door deze aanpassing wordt richting het einde van de begrotingshorizon een hogere instroom voor de groep uitzendkrachten in de ZW geraamd ten opzichte van de vorige raming.
Verlofregelingen
De uitgaven voor de verlofregelingen worden opwaarts bijgesteld met circa 46 miljoen euro in 2025 tot circa 69 miljoen euro in 2030. De opwaartse bijstelling komt voort uit de bevolkingsprognose van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), die verwacht dat het aantal geboorten komende jaren toeneemt. Hierdoor is de verwachting dat er meer mensen van de regelingen gebruik zullen maken, en/of dat zij langer verlof opnemen dan voorheen voorzien. Dit geldt voor de regelingen voor zwangerschaps- en bevallingsverlof, adoptieverlof en pleegzorgverlof (WAZO), aanvullend geboorteverlof voor partners (WIEG) en de wet betaald ouderschapsverlof (WBO). De raming voor de uitkeringslasten voor de zelfstandige-en-zwanger-regeling (ZEZ) wordt daarentegen naar beneden bijgesteld, de verwachting is dat de gemiddelde uitkering lager uitvalt dan eerder voorzien.
WIA: herstelactie dagloon
UWV heeft in de periode 2020 ‒ 2024 een substantieel aantal fouten gemaakt bij het vaststellen van het dagloon in de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA). Dit heeft gevolgen voor de uitkeringen van WIA-gerechtigden die te veel of te weinig hebben ontvangen. UWV brengt momenteel de precieze omvang en de impact voor uitkeringsgerechtigden in kaart. Deze fouten worden de komende jaren hersteld, wat extra WIA-uitgaven tot gevolg heeft. Voor het herstel zet UWV een correctieorganisatie op. Ook voor de Toeslagenwet (TW) is er een klein effect.
Compensatieregeling transitievergoeding – LAO
Op basis van uitvoeringsinformatie van UWV is de raming van de compensatieregeling transitievergoeding voor langdurige arbeidsongeschiktheid (CRTV LAO) opwaarts bijgesteld. Dit wordt veroorzaakt door een hogere gemiddelde uitkering. Daarnaast worden vanaf 2027 meer uitbetalingen verwacht door een toename in het aantal langdurig arbeidsongeschikten, in lijn met de realisatiecijfers in de WIA (Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen). In 2025 en 2026 wordt een lager aantal uitbetalingen verwacht. Het prijseffect is echter groter, waardoor er ook in deze jaren sprake van een per saldo tegenvaller.
Uitvoeringskosten UWV en SVB
Op basis van de macro-economische verwachtingen van het CPB in de CEP-raming en de januarinota van het UWV en SVB worden de uitvoeringskosten naar boven bijgesteld. De uitvoeringskosten nemen per saldo toe doordat de raming van het aantal aanvragen en continueringen van uitkeringsregelingen naar boven is bijgesteld.
Overige tegenvallers
Onder deze post vallen meerdere tegenvallers van beperkte budgettaire omvang. Zo worden de uitgaven aan de Compensatieregeling Transitievergoeding MKB (CRTV MKB) meerjarig hoger geraamd dan eerder verwacht. Uit realisatiegegevens blijkt dat de hoogte van de uitgekeerde compensatiebedragen hoger is dan eerder verwacht. Deze tegenvaller bedraagt 24 miljoen euro in 2025 en loopt op tot 25 miljoen euro in 2030.
Intensiveringen
WIA: SMC-uitvoeringskosten
De vraag naar sociaal-medische beoordelingen is al tijden groter dan het aantal beoordelingen dat UWV kan verrichten. Er wordt aanvullende financiering beschikbaar gesteld voor het UWV, zodat taakdelegatie bij sociaal-medische centra kan worden uitgebreid. Door taakdelegatie worden delen van de sociaal-medische beoordelingen uitgevoerd door sociaal-medisch verpleegkundigen en arbeidsdeskundigen, waardoor de verzekeringsarts efficiënter wordt ingezet.
WIA: 60+ maatregel
Om de achterstanden bij sociaal medisch beoordelen te verkleinen wordt vanaf september 2025 de vereenvoudigde claimbeoordeling voor 60-plussers voort te zetten voor een periode van twee jaar. De maatregel zorgt ervoor dat 60-plussers die wachten op hun Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA)-claimbeoordeling tijdelijk vereenvoudigd worden beoordeeld. Dit heeft als gevolg dat er tijdelijk meer en hogere WIA-uitkeringen worden verstrekt, waardoor de WIA uitgaven toenemen. Tegenover de extra WIA-uitgaven staat een inverdieneffect op de Werkloosheidswet (WW) en Inkomensvoorziening oudere werklozen (IOW).
WIA: loonloze tijdvakken
De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft medio 2024 bepaald dat alle loonloze tijdvakken buiten beschouwing gelaten moeten worden bij de dagloonvaststelling in de WIA. Loonloze tijdvakken zijn periodes waarin geen inkomen is ontvangen, met als gevolg dat het dagloon en daarmee de WIA-uitkering lager uitvalt. Deze rechterlijke uitspraak leidt tot extra structurele lasten in de WIA (en een inverdieneffect op de Toeslagenwet).
WIA: kwijtschelden voorschotten
Als gevolg van de lange wachttijden bij de WIA-claimbeoordelingen verstrekt UWV aan mensen een voorschot op de WIA-uitkering. Werknemers kunnen in financiële problemen komen als deze voorschotten terugbetaald moeten worden indien er geen recht blijkt op een uitkering. Daarom wordt sinds medio 2021 buitenwettelijk beleid gevoerd en het voorschot kwijtgescholden. Het voeren van tijdelijk buitenwettelijke beleid is onwenselijk, omdat dit rechtsonzekerheid geeft aan burgers. Daarom wordt dit beleid structureel en binnenwettelijk gemaakt, zodat het beleid voorspelbaar wordt voor langdurig zieke werknemers. De maatregel zorgt voor extra WIA-uitgaven en in mindere mate voor extra Toeslagenwet-uitgaven.
Overige intensiveringen
Onder deze post vallen verschillende intensiveringen. Vanuit de envelop loondoorbetaling bij ziekte op de Aanvullende Post wordt voor verbeterde re-integratie twee maatregelen uitgevoerd. Voor pilots voor betere re-integratiedienstverlening aan vangnetters (zieke werknemers zonderwerkgever) komt cumulatief 27 miljoen euro beschikbaar en voor re-integratie aan werklozen met een kwetsbare arbeidsmarktpositie komt cumulatief 18 miljoen euro beschikbaar. Ook wordt er voor cumulatief 30 miljoen euro geïntensiveerd op het extra bevallingsverlof, in het kader van vereenvoudiging.
Ombuigingen
Afromen Groepen in de knel
Bij Miljoenennota 2025 zijn middelen overgeheveld naar de SZW-begroting ten behoeve van een maatregelenpakket voor het aanpakken van problematische schulden en een maatregel om netto in plaats van bruto terug te vorderen. De middelen voor problematische schulden waren voornamelijk beoogd voor gemeentelijk schuldenbeleid (vroegsignalering), beleid van SZW (integraal schuldenoverzicht voor huishoudens) en beleid van JenV (één overheidsincasso en het voorkomen van kostenoploop boetes). Vanaf 2029 worden deze middelen ingezet ter dekking van de budgettaire problematiek op de SZW-begroting. Ook wordt een deel van de reservering voor Groepen in de knel op de Aanvullende Post ingehouden.
Hervorming Werkloosheidswet (WW): duurverkorting naar 18 maanden
In het HLA is afgesproken dat er een besparing plaats zal vinden op de Werkloosheidswet van 200 miljoen euro per jaar vanaf 2027. Er is voor gekozen om deze besparing in te vullen met een verkorting van de maximale WW-duur van 24 naar 18 maanden, waarbij de maximale duur vanaf 1 januari 2028 geleidelijk wordt verlaagd. Een duurverkorting heeft met vertraging een budgettair effect, waardoor er ten opzichte van de besparing in het HLA in 2027, 2028 en 2029 minder wordt bespaard dan afgesproken in het HLA en vanaf 2030 meer. Het effect van duurverkorting op de uitgaven aan de Werkloosheidswet en de uitvoeringskosten UWV zijn verwerkt op Hoofdstuk 40, Sociale Verzekeringen. Het effect van de duurverkorting (een hogere instroom in de Participatiewet, lager gebruik van de Toeslagenwet, hoger gebruik IOW en hogere uitvoeringskosten van gemeenten) zijn verwerkt op Hoofdstuk 15, Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Hervorming WW: koppeling LGU-WGA
Voor de loongerelateerde uitkering (LGU) van de Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) en de Werkloosheidswet is omwille van vereenvoudiging ervoor gekozen om de hoogte en duur van de twee uitkeringen te harmoniseren. In het Hoofdlijnenakkoord is gekozen voor een besparing op de Werkloosheidswet. Hier wordt invulling aan gegeven met een inkorting van de maximale WW-uitkeringsduur, wat ook leidt tot een inkorting van de maximale uitkeringsduur van de loongerelateerde WGA-uitkering. WGA-gerechtigden ontvangen daardoor eerder een loonaanvullingsuitkering of vervolguitkering. Daar tegenover staat dat de uitgaven aan de Toeslagenwet voor mensen met een WGA-uitkering na de LGU naar verwachting hoger uitvallen. Per saldo in 2030 bespaart dit 54 miljoen euro aan uitgaven op de SZW-begroting.
Overige ombuigingen
Onder deze post vallen verschillende ombuigingen van beperkte omvang, zoals het afschaffen van het urencriterium in de zwangerschaps- en bevallingsuitkering voor zelfstandigen (ZEZ) in het kader van vereenvoudiging van het verlofstelsel, voor cumulatief 49 miljoen euro. Verder zijn er ook meerdere kleinere ombuigingen op artikel 11: uitvoeringskosten, voor in totaal 5 miljoen euro in 2025 tot 3 miljoen euro in 2030.
Kasschuiven
Kasschuiven
Deze post betreft meerdere kasschuiven, zoals een kasschuif voor maatregelen om kwetsbare mensen in de WW te ondersteunen. Hierbij wordt er 6 miljoen euro geschoven uit 2025 naar 2029 en 2030. Ook is er een kasschuif voor de Wet beperkte verbreding banenafspraak. Vanwege één jaar uitstel wordt er 5 miljoen euro geschoven van 2026 naar 2027.
Overboekingen met andere begrotingen
Overboeking invullen apparaatstaakstelling OCW
Een deel van de taakstelling naar aanleiding van de besluitvorming over de OCW-begroting (amendement Bontenbal c.s) wordt ingevuld met hulp van een bijdrage van het UWV en de SVB. Deze invulling bedraagt jaarlijks totaal 31 miljoen euro, waarvan 24 miljoen euro op hoofdstuk 40. Deze bijdrage wordt overgeboekt van hoofdstuk 40 naar hoofdstuk 15 van de SZW-begroting, waar de totale taakstelling wordt ingevuld.
Overboeking invullen apparaatstaakstelling HLA
Een deel van de apparaatstaakstelling uit het HLA wordt ingevuld met hulp van een bijdrage van het UWV en de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Deze invulling bedraagt 10 miljoen euro in 2026 oplopend tot 45 miljoen euro in 2029. Deze bijdrage wordt overgeboekt van hoofdstuk 40 naar hoofdstuk 15 van de SZW-begroting, waar de totale taakstelling wordt ingevuld.
Overige overboekingen met andere begrotingen
Deze post bevat verschillende overboekingen met andere begrotingen. Hieronder valt een overboeking naar het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) voor het gebruik van de Basisregistratie Personen (BRP) van 6,4 miljoen euro.
Kadercorrecties
Nominale ontwikkeling
De raming van de nominale ontwikkeling (verwachte indexatie van de uitkeringsregelingen aan de loon- en prijsontwikkeling) is geactualiseerd op basis van de recente economische raming van het CPB. Dit leidt per saldo tot een opwaartse bijstelling van de nominale ontwikkeling ten opzichte van de Miljoenennota 2025.
Werkloosheidswet (WW)
Het uitgavenplafond wordt gecorrigeerd voor conjuncturele mutaties in de WW. Op basis van uitvoeringsinformatie van UWV en op basis van de CEP-raming van het CPB is de raming van de WW-uitgaven meerjarig neerwaarts bijgesteld ten opzichte van de Miljoenennota 2024. De bijstelling wordt met name verklaard door een lager aantal WW-uitkeringen dan eerder verwacht, onder andere door de neerwaartse bijstelling van de werkloze beroepsbevolking.
Overige kadercorrecties
Deze post bevat de kadercorrectie voor het Eigenrisicodragerschap (ERD) binnen de Ziektewet (ZW). Deze kadercorrectie komt voort uit de per saldo uittreding van werkgevers naar eigenrisicodragers, waardoor ZW-lasten afnemen en er dus een kleine (afgerond op 0) neerwaartse kadercorrectie plaatsvindt.
Extrapolatie
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de begroting Sociale Verzekeringen.
Ontvangsten
Kadercorrecties
Nominale ontwikkeling
De raming van de nominale ontwikkeling (verwachte indexatie van de uitkeringsregelingen aan de loon- en prijsontwikkeling) is geactualiseerd op basis van de recente economische raming van het CPB. Dit leidt per saldo tot een opwaartse bijstelling van de nominale ontwikkeling ten opzichte van de Miljoenennota 2025.
Overige kadercorrecties
Deze post bevat de kadercorrectie voor de Uitvoeringsfonds voor de overheid (Ufo) -ontvangsten binnen de Werkloosheidswet (WW). Op basis van de voorlopige realisaties van het UWV vallen de Ufo-ontvangsten (UWV verhaalt de WW-uitkeringen op de overheidswerkgever) hoger uit dan eerder verwacht. Hiervoor wordt het kader gecorrigeerd.
Extrapolatie
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de begroting Sociale Verzekeringen.
Koppeling Uitkeringen
Koppeling Uitkeringen: Uitgaven | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Koppeling Uitkeringen: Uitgaven | ||||||
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 1.311 | 2.286 | 3.437 | 4.539 | 5.658 | 0 |
Tegenvallers | 16 | 16 | 16 | 16 | 16 | 15 |
Algemene Kinderbijslagwet (AKW) | 16 | 16 | 16 | 16 | 16 | 15 |
Intensiveringen | 10 | 125 | 214 | 245 | 254 | 254 |
Schrappen bezuiniging kinderopvang | 10 | 125 | 214 | 245 | 254 | 254 |
Kadercorrecties | ‒ 81 | ‒ 72 | ‒ 100 | ‒ 113 | ‒ 102 | ‒ 219 |
Nominale ontwikkeling | ‒ 81 | ‒ 72 | ‒ 100 | ‒ 113 | ‒ 102 | ‒ 219 |
Extrapolatie | 6.809 | |||||
Extrapolatie | 6.809 | |||||
Stand Voorjaarsnota | 1.256 | 2.354 | 3.567 | 4.687 | 5.825 | 6.859 |
Koppeling Uitkeringen: Ontvangsten | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Koppeling Uitkeringen: Ontvangsten | ||||||
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 4 | 18 | 29 | 38 | 47 | 0 |
Kadercorrecties | 0 | ‒ 6 | ‒ 7 | ‒ 9 | ‒ 10 | ‒ 11 |
Nominale ontwikkeling | 0 | ‒ 6 | ‒ 7 | ‒ 9 | ‒ 10 | ‒ 11 |
Extrapolatie | 55 | |||||
Extrapolatie | 55 | |||||
Stand Voorjaarsnota | 4 | 12 | 22 | 29 | 36 | 44 |
Uitgaven
Tegenvallers
Algemene Kinderbijslagwet (AKW)
De raming voor de indexatie van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) sloot niet aan bij de werkelijke indexatiesystematiek. Daarom is de ramingssystematiek aangepast om beter aan te sluiten bij de werkelijkheid
Intensiveringen
Schrappen bezuiniging kinderopvang
In het HLA is de maatregel genomen om de kinderopvangtoeslag (KOT) niet te indexeren in 2026. Deze bezuiniging wordt teruggedraaid.
Kadercorrecties
Nominale ontwikkeling
De raming van de nominale ontwikkeling (verwachte indexatie van de uitkeringsregelingen aan de loon- en prijsontwikkeling) is geactualiseerd op basis van de recente economische raming van het CPB. Dit leidt per saldo tot een neerwaartse bijstelling van de nominale ontwikkeling ten opzichte van de Miljoenennota 2025.
Extrapolatie
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de begroting Koppeling Uitkeringen.
Ontvangsten
Kadercorrecties
Nominale ontwikkeling
De raming van de nominale ontwikkeling (verwachte indexatie van de uitkeringsregelingen aan de loon- en prijsontwikkeling) is geactualiseerd op basis van de recente economische raming van het CPB. Dit leidt per saldo tot een neerwaartse bijstelling van de nominale ontwikkeling ten opzichte van de Miljoenennota 2025.
Extrapolatie
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de begroting Koppeling Uitkeringen.
Zorg
Volksgezondheid, Welzijn en Sport
XVI Volksgezondheid, Welzijn en Sport: Uitgaven | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 36.502 | 38.502 | 40.224 | 42.636 | 44.801 | 0 |
Meevallers | ‒ 64 | ‒ 10 | ‒ 4 | ‒ 6 | ‒ 7 | ‒ 7 |
Zorgkosten onverzekerbare vreemdelingen (OVV) | ‒ 4 | ‒ 4 | ‒ 4 | ‒ 4 | ‒ 4 | ‒ 4 |
Uitkomstgerichte zorg | ‒ 5 | |||||
Uitstel vervanging abonnementstarief Wmo uitvoering | ‒ 5 | ‒ 1 | 0 | 0 | 0 | |
Landelijk dekkend netwerk | ‒ 6 | ‒ 4 | ||||
Zorgbonus pgb Zvw | ‒ 8 | |||||
Vermogensverschaffing Intravacc | ‒ 13 | |||||
Passende zorg | ‒ 20 | |||||
Overige meevallers | ‒ 2 | ‒ 1 | 0 | ‒ 2 | ‒ 3 | ‒ 3 |
Tegenvallers | 181 | 140 | 227 | 182 | 209 | 170 |
Pallas | 76 | 0 | 97 | 94 | 126 | 105 |
RSV-immunisatieprogramma | 29 | 26 | 25 | 25 | 24 | 24 |
Subsidie verwarde onverzekerbare personen (SOV) | 26 | 27 | 27 | 26 | 25 | 25 |
Wisselkoerseffect Caribisch Nederland | 17 | 19 | 19 | 17 | 13 | ‒ 5 |
Uitkeringen oorlogswetten | 6 | 6 | 5 | 4 | 3 | 3 |
Abortuszorg | 5 | 9 | 9 | 9 | 9 | 9 |
PGB 2.0 | 34 | 33 | ||||
Volumegroei zorguitgaven BES-eilanden | 11 | 9 | 8 | 9 | 11 | |
Overige tegenvallers | 22 | 9 | 4 | |||
Intensiveringen | 126 | 494 | 114 | 84 | 91 | 85 |
Backpay weduwen KNIL-militairen en ambtenaren | 50 | |||||
Invulling dekking amendement t.b.v. OCW-begroting | 15 | 15 | 15 | 15 | 15 | 15 |
Amendementen op ontwerpbegroting 2025 | 14 | |||||
Kosten kinderopvang pleegouders | 13 | 13 | 13 | 3 | 3 | 3 |
Fundament onder Informatievoorziening en Toezicht (FIT) | 4 | 11 | 6 | |||
Informatievoorziening en inhuur ICT-expertise CCMO | 4 | 3 | 3 | 3 | 3 | 3 |
Intensiveringen zorg BES-eilanden | 4 | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 |
Overheadkosten tariefstijging SSO's | 4 | 4 | 4 | 4 | 3 | 3 |
AP-middelen werk aan uitvoering | 0 | 1 | 3 | 10 | 11 | 5 |
Nieuwe directie Open Overheid | 0 | 18 | 19 | 9 | 9 | 9 |
COVID-19 vaccinatiecampagne 2026 | 140 | |||||
Inzet vrijwilligers in de palliatieve terminale zorg | 6 | 8 | 10 | 17 | 17 | |
Prijscompensatie zorguitgaven BES-eilanden | 11 | 9 | 8 | 9 | 11 | |
Structurele versterking infrastructuur WOII | 6 | 6 | 6 | 6 | 6 | |
Uitstel vervanging abonnementstarief Wmo | 225 | |||||
Vernieuwingsplan Westerbork | 8 | 8 | ||||
Overige intensiveringen | 18 | 28 | 16 | 11 | 9 | 7 |
Ombuigingen | ‒ 87 | ‒ 156 | ‒ 137 | ‒ 97 | ‒ 100 | ‒ 104 |
Amendementen op ontwerpbegroting 2025 | ‒ 14 | |||||
Dekking amendement t.b.v. OCW-begroting | ‒ 15 | ‒ 15 | ‒ 15 | ‒ 15 | ‒ 15 | ‒ 15 |
Inzet loonbijstelling | ‒ 55 | ‒ 139 | ‒ 119 | ‒ 78 | ‒ 82 | ‒ 86 |
Overige ombuigingen | ‒ 3 | ‒ 2 | ‒ 3 | ‒ 4 | ‒ 3 | ‒ 3 |
Kasschuiven | ‒ 167 | ‒ 70 | 81 | 11 | 11 | 135 |
NGF project DUTCH | 8 | 2 | ‒ 3 | ‒ 3 | ‒ 3 | |
RIVM Asset | ‒ 2 | ‒ 7 | 7 | 2 | ||
Gespecialiseerde cliëntondersteuning (GCO) | ‒ 4 | ‒ 5 | 4 | 5 | ||
Arbeidsmarktregelingen | ‒ 14 | 9 | 4 | 1 | ||
Passende zorg | ‒ 39 | 0 | 0 | 0 | 13 | 27 |
Pallas | ‒ 44 | ‒ 63 | 0 | 0 | 0 | 107 |
Werkgeverskosten opleiden wijkverpleging (WOW) | ‒ 60 | 60 | ||||
Overige kasschuiven | ‒ 13 | ‒ 6 | 8 | 7 | 1 | 1 |
Overboekingen met andere begrotingen | ‒ 37 | ‒ 223 | 9 | 12 | 12 | 8 |
SPUK Transformatiemiddelen IZA | 11 | 11 | 11 | |||
Budget verwarde personen | 6 | 4 | 6 | 6 | 6 | 6 |
Uitzonderen AMR-middelen GVS-limiet | ‒ 3 | ‒ 6 | ‒ 3 | |||
Kosten kinderopvang pleegouders | ‒ 13 | ‒ 13 | ‒ 13 | ‒ 3 | ‒ 3 | ‒ 3 |
Stimuleringsregeling wonen en zorg | ‒ 25 | |||||
Kenniscentra LVHC | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 | |
Uitstel vervanging abonnementstarief Wmo | ‒ 225 | |||||
Overige overboekingen met andere begrotingen | ‒ 13 | 2 | 3 | 5 | 4 | 0 |
Loonbijstelling | 236 | 209 | 190 | 180 | 170 | 168 |
Loonbijstelling | 236 | 209 | 190 | 180 | 170 | 168 |
Prijsbijstelling | 28 | 27 | 25 | 22 | 20 | 17 |
Prijsbijstelling | 28 | 27 | 25 | 22 | 20 | 17 |
Eindejaarsmarge | 52 | |||||
Stimuleringsregeling wonen en zorg | 25 | |||||
Overige eindejaarsmarge | 27 | |||||
Extrapolatie | 44.579 | |||||
Extrapolatie | 44.579 | |||||
Technisch | 47 | 61 | 1 | 2 | 2 | 0 |
Technisch | 47 | 61 | 1 | 2 | 2 | 0 |
Niet-kaderrelevant | ‒ 37 | 1.069 | 960 | 54 | 346 | 3.248 |
Zorgtoeslag | 729 | 592 | 819 | 891 | 958 | 1.435 |
BIKK Wlz | 32 | ‒ 52 | ‒ 21 | ‒ 25 | 20 | 205 |
Oekraïne | 2 | 36 | 12 | |||
Rijksbijdrage Wlz | ‒ 800 | 550 | 200 | ‒ 750 | ‒ 600 | 1.500 |
Criterium samengestelde gezinnen | ‒ 4 | ‒ 44 | ‒ 52 | ‒ 56 | ‒ 52 | |
Rijksbijdrage 18- | ‒ 53 | ‒ 6 | ‒ 11 | 23 | 159 | |
Stand Voorjaarsnota | 36.781 | 40.042 | 41.690 | 43.080 | 45.554 | 48.298 |
XVI Volksgezondheid, Welzijn en Sport: Ontvangsten | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 285 | 201 | 180 | 183 | 183 | 0 |
Meevallers | 62 | 24 | ||||
SPUK MEOZ | 30 | |||||
Surplus eigen vermogen agentschappen | 21 | |||||
Bevolkingsonderzoeken borstkanker 2024 | 11 | |||||
Brede SPUK | 24 | |||||
Extrapolatie | 185 | |||||
Extrapolatie | 185 | |||||
Technisch | 47 | 61 | 1 | 2 | 2 | |
Technisch | 47 | 61 | 1 | 2 | 2 | |
Niet-kaderrelevant | 659 | 638 | 662 | 707 | 747 | 786 |
Zorgtoeslag | 659 | 638 | 662 | 707 | 747 | 786 |
Stand Voorjaarsnota | 1.053 | 900 | 868 | 892 | 932 | 971 |
Uitgaven
Meevallers
Zorgkosten onverzekerbare vreemdelingen (OVV)
Het CAK vergoedt zorgkosten aan zorgaanbieders die medisch noodzakelijke zorg verlenen aan in betalingsonmacht verkerende vreemdelingen die vanwege hun verblijfsstatus zijn uitgesloten van toegang tot de sociale zorgverzekeringen. Op basis van de uitgavenrealisatie in 2024 verwacht het CAK dat deze uitgaven vanaf 2025 lager uitvallen dan het beschikbare budget. Dit leidt tot een meevaller van structureel 4,0 miljoen euro.
Uitkomstgerichte zorg
Het beschikbare budget voor het programma uitkomstgerichte zorg in 2025 is niet volledig benodigd. Er valt 5,0 miljoen euro vrij.
Uitstel vervanging abonnementstarief Wmo uitvoering
Vanwege de vertraging van de invoering van de inkomens- en vermogensafhankelijke eigen bijdrage Wmo 2015 van 1 januari 2026 naar 1 januari 2027 ontstaat er een per saldo meevaller op de desbetreffende uitvoeringskosten. De eerder geraamde structurele beheerskosten schuiven een jaar op. Dit zorgt voor een meevaller (5,2 miljoen euro in 2025 en 1,2 miljoen euro in 2026).
Landelijk dekkend netwerk
Voor het landelijk dekkend netwerk voor gegevensuitwisseling en databeschikbaarheid in de zorg komt 6,0 miljoen euro in 2025 en 4,0 miljoen euro in 2026 niet tot besteding.
Zorgbonus pgb Zvw
Voor de Zvw-pgb-zorgbonus zijn minder aanvragen gedaan dan verwacht, daarom valt er 8,1 miljoen euro vrij.
Vermogensverschaffing Intravacc
Bij de verkoop van Intravacc aan FDI is overeengekomen dat een bedrag aan Intravacc B.V. als vermogensverschaffing wordt overgemaakt. Deze uitgaven zijn deels al in 2024 gedaan en bij de najaarsnota verwerkt, waardoor de uitgaven in 2025 13,3 miljoen euro lager uitvallen dan begroot.
Passende zorg
Uit de nieuwe liquiditeitsprognose van ZonMw blijkt dat er 59,0 miljoen euro van het programma passende zorg in 2025 niet tot besteding komt. Een deel daarvan wordt kasgeschoven naar latere jaren (39,0 miljoen euro) en een deel valt vrij (20,0 miljoen euro).
Overige meevallers
Er resteert nog 2,7 miljoen euro aan overige meevallers. Dit betreft onder andere 2,0 miljoen euro aan structureel vrijvallende middelen vanaf 2028 voor Goed Gebruik Geneesmiddelen en een incidentele vrijval van middelen voor de frictiekosten LCH (3,1 miljoen euro van 2025 t/m 2027).
Tegenvallers
Pallas
De kosten van de Pallas-reactor vallen 421,0 miljoen euro hoger uit in de nieuwe raming (verspreid over 2027 tot en met 2030). De stijging komt met name door hogere kosten die volgen uit het detailontwerp, langere doorlooptijd, hogere indirecte kosten en prijsstijgingen van materialen en arbeid. Hiernaast wordt 76,3 miljoen euro in 2025 ingezet om de liquiditeitspositie van NRG-Pallas te versterken.
RSV-immunisatieprogramma
Het streven is om in het najaar 2025 te starten met het vaccineren van baby’s in hun eerste levensjaar. De kosten voor uitvoering en de vaccins zijn hoger uitgevallen dan van tevoren geraamd. De meerkosten hiervoor bedragen in 2025 29,1 miljoen euro, aflopend naar 24,0 miljoen euro in 2030 en 21,9 miljoen euro structureel.
Subsidie verwarde onverzekerbare personen (SOV)
Het CAK vergoedt zorgkosten aan zorgaanbieders die medisch noodzakelijke zorg verlenen aan onverzekerde personen. Op basis van de uitgavenrealisatie in 2024 verwacht het CAK dat deze uitgaven vanaf 2025 hoger uitvallen dan het beschikbare budget. Het budget voor 2025 wordt met 26,0 miljoen euro verhoogd. Structureel wordt het budget met 25,0 miljoen euro verhoogd.
Wisselkoerseffect Caribisch Nederland
De begroting voor de zorg op Caribisch Nederland wordt in dollars gemaakt en vervolgens met de dan geldende wisselkoers naar euro’s omgerekend. De begroting wordt nu bijgesteld aan de hand van de nieuwe wisselkoersprognoses van het CPB. De correcties verschillen per jaar door verschillen in de begrote bedragen en de prognose van de wisselkoersen. In 2025 betreft het een tegenvaller van 16,9 miljoen euro. Vanaf 2030 is er een meevaller van structureel 5,1 miljoen euro.
Uitkeringen oorlogswetten
Het aantal uitkeringsgerechtigden is hoger dan verwacht. Hierop is de totale uitgavenraming voor de uitkeringen van oorlogswetten geactualiseerd waarbij het budget is verhoogd (2,7 miljoen euro structureel).
Abortuszorg
Door een stijging in het aantal uitgevoerde zwangerschapsafbrekingen in abortusklinieken nemen de totale kosten van de subsidieregeling abortusklinieken toe. Omdat er de komende jaren rekening gehouden moet worden met een verhoogd aantal zwangerschapsafbrekingen, wordt het budget opgehoogd met structureel 8,6 miljoen euro.
PGB 2.0
Het platform PGB 2.0 blijft in ieder geval tot en met 2027 in het beheer van VWS. Om dit platform te onderhouden en ontwikkelen is budget voor personeel, het aanhouden van contracten en licenties benodigd. Om de huidige werkzaamheden te continueren is respectievelijk 33,5 miljoen euro in 2026 en 32,5 miljoen euro in 2027 benodigd.
Volumegroei zorguitgaven BES-eilanden
Op de BES-eilanden groeit het aantal mensen dat gebruik maakt van de zorg. Dit zorgt dan ook voor een stijging in de kosten van die zorg. Het gaat om een toename van structureel 10,5 miljoen euro.
Overige tegenvallers
Er treden nog diverse andere incidentele tegenvallers op. Dit betreft onder andere een tegenvaller op de ontwikkelingskosten van Digitale Identificatie en Authenticatie in de Zorg (DIAZ) (5,6 miljoen euro in 2025 en 4,3 miljoen euro in 2026), een tegenvaller van 5,2 miljoen euro in 2025 op het ZonMw-programma Kwaliteitsgelden 2024-2026 en een tegenvaller van cumulatief 5,4 miljoen euro over 2025 t/m 2027 op de Landelijke Commissie Sociale Hygiëne (LCSH).
Intensiveringen
Backpay weduwen KNIL-militairen en ambtenaren
Er wordt een eenmalige reservering van 50,0 miljoen euro getroffen ten behoeve van de backpay voor weduwen van voormalig KNIL-militairen en ambtenaren in Nederlands-Indië.
Invulling dekking amendement t.b.v. OCW-begroting
De ombuiging op apparaat in het amendement Bontenbal c.s. wordt alternatief ingevuld met de inzet van LPO over de VWS-begroting (15,1 miljoen euro structureel).
Amendementen op ontwerpbegroting 2025
Diverse amendementen van de ontwerpbegroting 2025 zijn budgettair verwerkt, dit betreft de bijbehorende intensiveringen van in totaal 13,8 miljoen euro in 2025.
Kosten kinderopvang pleegouders
Een recente gerechtelijke uitspraak heeft bepaald dat pleegzorgaanbieders kosten voor kinderopvang als bijzondere kosten van pleegouders moeten vergoeden. Daarnaast hebben pleegouders in het vrijwillig kader op dit moment nog geen recht op vergoeding van kinderopvangkosten als bijzondere kosten van pleegouders. Dit wordt gelijkgetrokken. In totaal wordt er in de jaren 2025 tot en met 2027 13,2 miljoen euro per jaar toegevoegd aan het Gemeentefonds. Structureel wordt vanaf 2028 3,1 miljoen euro per jaar toegevoegd aan het Gemeentefonds.
Fundament onder Informatievoorziening en Toezicht (FIT)
De registratiesystemen voor ondersteuning en toezicht van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd zijn verouderd en worden vervangen. De kosten voor onder andere licenties, migratie en integratie van systemen, het programmateam, externe inhuur en beheer en onderhoud betreffen cumulatief 20,7 miljoen euro van 2025 tot en met 2028.
Informatievoorziening en inhuur ICT-expertise CCMO
Om aan Europese regels te kunnen voldoen, wordt de infrastructuur van de informatievoorziening en informatietechnologie die bij medisch-ethische toetsing wordt gebruikt verbeterd. Het gaat om een investering in IT-systemen van structureel 3,0 miljoen euro.
Intensiveringen zorg BES-eilanden
Op de BES-eilanden wordt gewerkt aan een verbetering van de zorg. De hier begrote middelen zijn bestemd voor de renovatie van het zorgcentrum op Sint Eustatius (2,1 miljoen euro in 2025), het versterken van de residentiële jeugdzorg op Bonaire (0,4 miljoen euro structureel), het verbeteren van het aanbod van screeningsprogramma’s (3,9 miljoen euro structureel), en het versterken van de huisartsenzorg (0,6 miljoen euro structureel).
Overheadkosten tariefstijging SSO's
Als gevolg van hogere tarieven stijgen de kosten voor dienstverlening van Shared Service Organisaties met 3,5 miljoen euro structureel. Het gaat dan om bijvoorbeeld kosten voor ICT en kantoren.
AP-middelen werk aan uitvoering
Vanaf de aanvullende post worden middelen toegevoegd aan de VWS-begroting voor intensiveringen in het kader van het programma Werk aan Uitvoering. Het gaat om cumulatief 31,2 miljoen euro binnen de meerjarenperiode. De middelen zijn niet structureel.
Nieuwe directie Open Overheid
Om te kunnen voldoen aan het groeiend aantal WOO-verzoeken richt VWS hiervoor een nieuwe directie in. Het gaat om 9,0 miljoen euro structureel.
COVID-19 vaccinatiecampagne 2026
Er worden middelen vrijgemaakt voor het COVID-19 vaccinatieprogramma in 2026. Dit kost incidenteel 140,0 miljoen euro.
Inzet vrijwilligers in de palliatieve terminale zorg
Er wordt structureel 17,0 miljoen euro toegevoegd aan de subsidieregeling palliatieve terminale zorg en geestelijke verzorging thuis om de tegemoetkoming voor de inzet, opleiding en coördinatie van de vrijwilligers in organisaties voor palliatieve terminale zorg te kunnen voortzetten.
Prijscompensatie zorguitgaven BES-eilanden
Naast dat het aantal mensen dat gebruik maakt van de zorg groeit, wordt de geleverde zorg ook duurder op de BES-eilanden. Dit komt bijvoorbeeld door toegenomen prijzen van medicatie en medische uitzendingen. Het gaat hierbij om ongeveer 10,5 miljoen euro structureel.
Structurele versterking infrastructuur WOII
Om het verhaal van de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust op een kwalitatief hoogwaardige manier te blijven vertellen en de plekken waar de verschrikkingen hebben plaatsgevonden levend te houden, komt er structureel 6,3 miljoen euro aan extra financiering beschikbaar.
Uitstel vervanging abonnementstarief Wmo
De invoering van de inkomens- en vermogensafhankelijke eigen bijdrage Wmo 2015 kan niet eerder dan per 1 januari 2027 plaatsvinden. Dit leidt tot een besparingsverlies in het Gemeentefonds van 225,0 miljoen euro. Dit wordt vanaf de VWS-begroting overgeheveld naar het Gemeentefonds.
Vernieuwingsplan Westerbork
Er wordt in totaal 15,0 miljoen euro aan middelen vrijgemaakt op de VWS-begroting (7,5 miljoen euro in 2026 en in 2027) om te werken aan de realisatie van het vernieuwingstraject Kamp Westerbork.
Overige intensiveringen
Er zijn nog diverse overige intensiveringen op de VWS-begroting. Dit betreft onder andere een intensivering van 3,2 miljoen euro structureel voor de gevolgen van de rechterlijke uitspraak over de regeling dienstverlening aan huis (waarvan 1,8 miljoen euro structureel wordt overgeheveld naar het gemeentefonds), structureel 2,0 miljoen euro vanaf 2026 voor het programma ontregel de zorg en structureel 1,1 miljoen euro voor de IHSI medical devices pilot. Enkele grote incidentele intensiveringen zijn 10,0 miljoen euro van 2027 tot en met 2029 voor de STOZ ronde 2025, 7,7 miljoen euro in 2026 voor het programma ‘Geef bewegen de ruimte’, 4,1 miljoen euro in 2025 voor Babyconnect en 1,6 miljoen euro in 2026 voor vervolgaanpak Racisme en Discriminatie.
Ombuigingen
Amendementen op de ontwerpbegroting 2025
Diverse amendementen van de ontwerpbegroting 2025 zijn budgettair verwerkt, dit betreft de bijbehorende ombuigingen van in totaal 13,8 miljoen euro in 2025.
Dekking amendement t.b.v. OCW-begroting
Dekking voor amendement Bontenbal c.s. is verspreid over meerdere begrotingen. Het apparaatsbudget op de VWS-begroting is structureel verlaagd met 15,1 miljoen euro t.b.v. het terugdraaien of verlagen van verschillende onderwijsbezuinigingen uit het hoofdlijnenakkoord.
Inzet loonbijstelling
Om de intensiveringen op de VWS-begroting te dekken wordt geëxtensiveerd op de beschikbare loonbijstelling. Dit betreft een extensivering van cumulatief 558,7 miljoen euro en structureel 86,1 miljoen euro.
Overige ombuigingen
De overige ombuigingen betreffen voornamelijk inzet van structureel 1,6 miljoen euro aan niet benodigde Loon- en prijsbijstelling voor Geneesmiddelen en Medische Technologie (GMT) en een extensivering van structureel 1,0 miljoen euro op het programma FAST.
Kasschuiven
NGF project DUTCH
Met het subsidiëren van het Nationaal Groeifonds (NGF) project DUTCH stimuleert VWS innovatieve vormen van zorgonderwijs door de ontwikkeling van simulatiemodules. Op basis van het definitieve projectplan wordt cumulatief 9,9 miljoen euro vanuit 2027 tot en met 2029 naar 2025 en 2026 geschoven.
RIVM Asset
Vanuit het ministerie van EZ zijn middelen beschikbaar gesteld voor het ontwikkelen van een ASSET-faciliteit, om te voldoen aan de toenemende vraag naar analyses van complexe gegevens. Deze middelen worden nu in een juist kasritme geplaatst. Er wordt cumulatief 8,8 miljoen euro van 2025 en 2026 naar 2027 en 2028 geschoven.
Gespecialiseerde cliëntondersteuning (GCO)
Voor de subsidieregeling Gespecialiseerde Cliëntondersteuning (GCO) worden middelen uit 2025 en 2026 (9,0 miljoen euro cumulatief) verschoven naar 2027 en 2028 om beter aan te sluiten bij de verwachte benutting van de regeling.
Arbeidsmarktregelingen
Verschillende aflopende arbeidsmarktregelingen (de Stimuleringsregeling Technologie in Ondersteuning en Zorg, Sectorplanplus en de subsidieregeling Veerkracht en Zeggenschap) hebben nog lopende verplichtingen of uitvoeringskosten die tot uitgaven leiden in 2026 t/m 2028. Om daaraan te kunnen voldoen wordt in totaal 14,2 miljoen euro vanuit 2025 verschoven naar deze latere jaren.
Passende zorg
Uit de nieuwe liquiditeitsprognose van ZonMw blijkt dat er 59,0 miljoen euro van het programma passende zorg in 2025 niet tot besteding komt. Een deel daarvan wordt geschoven vanuit 2025 naar 2029 en 2030 (39,0 miljoen euro) en een deel valt vrij (20,0 miljoen euro).
Pallas
Als gevolg van een aangepaste liquiditeitsprognose voor het Pallas project zijn de middelen in een nieuw kasritme gezet. Hierbij is 106,7 miljoen euro uit 2025 en 2026 doorgeschoven naar 2030.
Werkgeverskosten opleiden wijkverpleging (WOW)
De subsidieregeling werkgeverskosten opleiden wijkverpleging wordt de komende twee jaar bij vaststelling (achteraf) uitgekeerd. Om de mogelijkheid te behouden om over twee jaar de subsidie anders vorm te geven, worden de middelen uit 2025 verschoven naar 2027 (60,0 miljoen euro).
Overige kasschuiven
De grootste overige kasschuiven betreffen een kasschuif van 6,2 miljoen euro uit 2026 t/m 2027 naar 2028 tot en met 2029 voor de IPCEI (important project of common European interest) Health, een kasschuif van 6,1 miljoen euro uit 2025 naar 2028 voor het programma Medicatieoverdracht, een kasschuif van 6,0 miljoen euro uit 2025 naar 2027 voor de projectsubsidie Medisch-generalistische zorg (MGZ) in de regio en een kasschuif van cumulatief 4,0 miljoen euro uit 2028 t/m 2030 naar 2027 voor intergenerationeel wonen.
Overboekingen met andere begrotingen
SPUK-Transformatiemiddelen IZA
Een deel van de IZA-transformatiemiddelen wordt overgeheveld van de premiegefinancierde zorguitgaven naar de begrotingsgefinancierde uitgaven om het budgetplafond van de SPUK-transformatiemiddelen (cumulatief 33,5 miljoen euro over 2025 t/m 2027) te verhogen ten behoeve van de transformatieplannen van gemeenten.
Budget verwarde personen
Een beperkt deel van het programmabudget voor het dossier verwarde personen stond gereserveerd binnen de premiegefinancierde uitgaven. Aangezien de afgelopen jaren de uitgaven voor dit programma voornamelijk op de VWS-begroting zijn geweest en dit ook de verwachting is voor toekomstige jaren, wordt 5,9 miljoen euro structureel overgeheveld naar de begrotingsgefinancierde uitgaven.
Uitzonderen AMR-middelen GVS-limiet
Er komt een pilot van twee jaar waarbij antimicrobiële resistentie (AMR)-middelen worden uitgezonderd van de Geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS)-limiet. Om deze pilot te bekostigen wordt cumulatief 12,0 miljoen euro in 2025 tot en met 2027 overgeboekt van de VWS-begroting naar de premiegefinancierde zorguitgaven.
Kosten kinderopvang pleegouders
Een recente gerechtelijke uitspraak heeft bepaald dat pleegzorgaanbieders kosten voor kinderopvang als bijzondere kosten van pleegouders moeten vergoeden. Daarnaast hebben pleegouders in het vrijwillig kader op dit moment nog geen recht op vergoeding van kinderopvangkosten als bijzondere kosten van pleegouders. Dit wordt gelijkgetrokken. In totaal wordt er in de jaren 2025 tot en met 2027 13,2 miljoen euro per jaar toegevoegd aan het Gemeentefonds. Structureel wordt vanaf 2028 3,1 miljoen euro per jaar toegevoegd aan het Gemeentefonds.
Stimuleringsregeling wonen en zorg
Aangesloten wordt bij de regeling van het ministerie van VRO voor de financiering van wooncorporaties voor het opzetten van wooninitiatieven van sociale ondernemers en bewoners met betrekking tot ouderenhuisvesting (zoals hiervoor werd vormgegeven door de planontwikkelfase en de bouw- en nafinancieringsfase van de Stimuleringsregeling Wonen en Zorg). Hiervoor boekt VWS 25,0 miljoen euro over naar de VRO-begroting. Hier staat tegenover dat de middelen op de begrotingsreserve voor de stimuleringsregeling Wonen en Zorg komen te vervallen.
Kenniscentra LVHC
De structurele middelen voor kenniscentra Laag Volume Hoog Complexe (LVHC) doelgroepen stonden op H41, terwijl de financiering van deze kenniscentra loopt via een subsidie op H16. Middels deze mutatie worden de middelen op het juiste hoofdstuk gezet (4,7 miljoen euro structureel).
Uitstel vervanging abonnementstarief Wmo
De invoering van de inkomens- en vermogensafhankelijke eigen bijdrage Wmo 2015 kan niet eerder dan per 1 januari 2027 plaatsvinden. Dit leidt tot een besparingsverlies in 2026 in het Gemeentefonds van 225,0 miljoen euro. Dit wordt vanaf de VWS-begroting overgeheveld naar het Gemeentefonds.
Overige overboekingen met andere begrotingen
Er zijn diverse overige overboekingen met andere begrotingen geweest. Enkele grote posten hiervan zijn de structurele overheveling als gevolg van de aanpassing regeling dienstverlening aan huis naar het gemeentefonds van 1,8 miljoen euro vanaf 2026, HGIS-budgetten die worden overgeboekt naar de VWS-begroting (4,3 miljoen euro in 2026 t/m 2029 en 2,3 miljoen euro structureel) en een overheveling van 2 miljoen euro in 2025 en in 2026 naar de EZ-begroting voor het FAST programma van TNO.
Loonbijstelling
De jaarlijkse loonbijstelling wordt overgeboekt naar de VWS-begroting. Het betreft 236,4 miljoen euro in 2025 en 167,6 miljoen euro structureel.
Prijsbijstelling
De jaarlijkse prijsbijstelling wordt overgeboekt naar de VWS-begroting. Er wordt 50% van de prijsbijstelling tranche 2025 uitgekeerd. Het restant wordt ingezet ter dekking van Rijksbrede problematiek. Het betreft 28,0 miljoen euro in 2025 en 17,3 miljoen euro structureel.
Eindejaarsmarge
Stimuleringsregeling wonen en zorg
Aangesloten wordt bij de regeling van het ministerie van VRO voor de financiering van wooncorporaties voor het opzetten van wooninitiatieven van sociale ondernemers en bewoners met betrekking tot ouderenhuisvesting (zoals hiervoor werd vormgegeven door de planontwikkelfase en de bouw- en nafinancieringsfase van de Stimuleringsregeling Wonen en Zorg). Hiervoor wordt eenmalig de eindejaarsmarge verhoogd met 25,0 miljoen euro. Hier staat tegenover dat de middelen op de begrotingsreserve voor de stimuleringsregeling Wonen en Zorg komen te vervallen.
Overige eindejaarsmarge
VWS ontvangt de reguliere eindejaarsmarge (26,7 miljoen euro).
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de begroting van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Technisch
Er zijn verschillende technische mutaties binnen de VWS-begroting uitgevoerd, die budgettair op nul sluiten. De reeks bij uitgaven sluit per saldo op nul met de reeks bij ontvangsten. Deze mutaties betreffen voornamelijk ophogingen van het kasbudget als gevolg van aanpassingen aan de ontvangstenramingen.
Niet-kaderrelevant
Zorgtoeslag
Op basis van actuele ramingen in het CEP van het CPB wordt de uitgavenraming zorgtoeslag meerjarig bijgesteld. Daarnaast is besloten de uitgavenramingen voortaan bruto te presenteren, waarbij ook de ontvangsten als gevolg van terugbetalingen in beeld worden gebracht. Dit leidt per saldo tot een stijging van de uitgavenraming voor 2025 met 729,7 miljoen euro. Daarnaast heeft er een wijziging in het toeslagenstelsel zich voorgedaan; het toeslagpartnerbegrip is aangepast.
BIKK Wlz
De raming voor de bijdragen in kosten en kortingen is structureel bijgesteld met 204,6 miljoen euro naar aanleiding van de nieuwe raming in het CEP.
Oekraïne
De ramingen van de Oekraïneregelingen zijn bijgesteld en verlengd tot en met Q1 2027. Het gaat hierbij om een ophoging van de meerkostenregeling sociaal domein voor gemeenten (cumulatief 47,3 miljoen euro), de SOV-regeling voor Oekraïners (cumulatief 1,5 miljoen euro) en de uitvoeringskosten van het CAK (0,6 miljoen euro).
Rijksbijdrage Wlz
De raming voor de Rijksbijdrage Wlz is structureel bijgesteld met 1500,0 miljoen euro naar aanleiding van de nieuwe raming in het Centraal Economisch Plan.
Criterium samengestelde gezinnen
Deze maatregel betreft een vereenvoudiging van het toeslagpartnerschap door het afschaffen van het criterium samengestelde gezinnen per 1 januari 2027. De maatregel behelst het afschaffen van de regel dat mensen toeslagpartner worden als zij samenwonen met één andere volwassene en er daarnaast een minderjarig kind van één van beiden op het adres is ingeschreven. Hierdoor ontstaan nu veel onterechte partnerschappen (o.a. bij mantelzorgers en woningdelers) waardoor toeslaggerechtigden mogelijk duizenden euro’s aan ondersteuning mislopen in voornamelijk de zorgtoeslag en het kindgebonden budget. Met de maatregel worden ruim 10.000 toeslaggerechtigden geholpen. Dekking is gevonden door het verlagen van de vermogensgrenzen in de zorgtoeslag en het kindgebonden budget.
Rijksbijdrage 18-
De raming voor de Rijksbijdrage 18- is structureel bijgesteld met 159,3 miljoen euro naar aanleiding van de nieuwe raming in het CEP.
Ontvangsten
Meevallers
SPUK MEOZ
De ontvangstenraming voor 2025 is opgehoogd met 30,1 miljoen euro in verband met ontvangsten uit de SPUK Meerkosten Openbare Zwembaden (MEOZ). De voornaamste verklaring hiervoor is dat gasprijzen gedurende de regeling lager uitvielen dan de op voorhand geschatte gasprijzen.
Surplus eigen vermogen agentschappen
Het eigen vermogen van agentschappen vloeit terug naar het departement als deze hoger is dan 5% van de gemiddelde omzet in de afgelopen drie jaar. Dit leidt tot een ontvangst vanuit het CIBG (10,8 miljoen euro) en het RIVM (9,8 miljoen euro).
Bevolkingsonderzoeken borstkanker 2024
In 2024 zijn minder bevolkingsonderzoeken naar borstkanker verricht dan waar in de raming mee rekening was gehouden. Het aantal bevolkingsonderzoeken naar baarmoederhalskanker en darmkanker was hoger dan geraamd. Per saldo leidt dit tot een incidentele ontvangst in 2025 van 11,0 miljoen euro.
Brede SPUK
Uit de verantwoording van gemeenten over 2023 blijkt dat een deel van de beschikbare brede SPUK-middelen niet tot besteding is gekomen. Dit leidt tot een verwachte ontvangst in 2027 van 23,7 miljoen euro.
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de begroting van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Technisch
Er zijn verschillende technische mutaties binnen de VWS-begroting uitgevoerd, die budgettair op nul sluiten. De reeks bij ontvangsten sluit per saldo op nul met de reeks bij uitgaven. Het betreft onder andere een ophoging van de ontvangstenraming in 2026 met 39,8 miljoen euro i.v.m. een ontvangst uit de overlooppost van ZonMw, een desaldering i.v.m. de SPUK-stimuleringsregeling sport van 33,0 miljoen euro in 2025 en een ophoging van de ontvangsten i.v.m. sectorplan plus met 20,0 miljoen euro in 2026.
Niet-kaderrelevant
Zorgtoeslag
Er is besloten de uitgavenramingen zorgtoeslag voortaan bruto te presenteren, waarbij ook de ontvangsten als gevolg van terugbetalingen in beeld worden gebracht. Dit leidt tot een ontvangstenraming van 659,2 miljoen euro in 2025, oplopend tot 786,0 miljoen euro in 2030.
Zorg
Zorg: Uitgaven | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Premiegefinancierd Budgettair Kader Zorg: Uitgaven | ||||||
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 106.611 | 112.582 | 119.816 | 125.985 | 133.408 | 0 |
Meevallers | ‒ 368 | ‒ 902 | ‒ 829 | ‒ 816 | ‒ 796 | ‒ 796 |
Actualisatie niet-IZA sectoren | 7 | ‒ 142 | ‒ 112 | ‒ 82 | ‒ 62 | ‒ 62 |
Actualisatie MSZ | 0 | ‒ 75 | ‒ 75 | ‒ 75 | ‒ 75 | ‒ 75 |
Actualisatie Wlz beheerskosten zorgkantoren | ‒ 15 | ‒ 15 | ‒ 15 | ‒ 15 | ‒ 15 | ‒ 15 |
Actualisatie Wlz | ‒ 360 | ‒ 317 | ‒ 230 | ‒ 250 | ‒ 230 | ‒ 230 |
Actualisatie wijkverpleging | ‒ 312 | ‒ 397 | ‒ 394 | ‒ 414 | ‒ 414 | |
Meevaller Wmo | ‒ 33 | |||||
PGB op maat | ‒ 8 | |||||
Tegenvallers | 19 | 7 | 215 | 215 | 215 | 215 |
RS-vaccinatie | 12 | |||||
Actualisatie Wlz buiten kader | 7 | 7 | 7 | 7 | 7 | 7 |
Actualisatie GGZ | 202 | 202 | 202 | 202 | ||
Actualisatie MDZ | 7 | 7 | 7 | 7 | ||
Intensiveringen | 333 | 180 | 181 | 181 | 181 | |
Alternatieve invulling bij- en nascholing MSZ-personeel | 165 | 165 | 165 | 165 | ||
Besparingsverlies Trancheren eigen risico | 318 | |||||
Overige intensiveringen | 15 | 15 | 16 | 16 | 16 | |
Ombuigingen | ‒ 108 | ‒ 405 | ‒ 415 | ‒ 428 | ‒ 394 | |
Dekking amendement t.b.v. OCW-begroting | ‒ 315 | ‒ 315 | ‒ 315 | ‒ 315 | ||
Meer tijd voor de Patiënt | ‒ 3 | ‒ 20 | ‒ 30 | ‒ 43 | ‒ 9 | |
Pakketmaatregel geneesmiddelen | ‒ 70 | ‒ 70 | ‒ 70 | ‒ 70 | ||
Transformatiemiddelen IZA | ‒ 105 | |||||
Kasschuiven | 0 | ‒ 190 | 10 | 180 | 0 | 0 |
Transformatiemiddelen IZA | 0 | ‒ 180 | 0 | 180 | 0 | 0 |
PGB op maat | ‒ 10 | 10 | ||||
Overige kasschuiven | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Overboekingen met andere begrotingen | ‒ 101 | ‒ 113 | ‒ 109 | ‒ 100 | ‒ 100 | ‒ 98 |
Schuif Wmo-Wlz | ‒ 10 | |||||
Overige overboekingen met andere begrotingen | ‒ 101 | ‒ 103 | ‒ 109 | ‒ 100 | ‒ 100 | ‒ 98 |
Kadercorrecties | 2 | 197 | 218 | 128 | ‒ 137 | ‒ 481 |
Actualisatie loon- en prijsbijstelling o.b.v. CEP | 2 | 197 | 218 | 128 | ‒ 137 | ‒ 481 |
Extrapolatie | 141.445 | |||||
Extrapolatie | 141.445 | |||||
Technisch | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Technisch | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Stand Voorjaarsnota | 106.164 | 111.806 | 119.098 | 125.357 | 132.343 | 140.073 |
Zorg: Ontvangsten | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Premiegefinancierd Budgettair Kader Zorg: Ontvangsten | ||||||
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 5.930 | 6.058 | 4.437 | 4.575 | 4.712 | 0 |
Meevallers | 9 | 26 | 20 | 21 | 22 | 23 |
Actualisatie eigen bijdrage Wlz | 9 | 10 | 10 | 10 | 11 | 11 |
Actualisatie eigen risico | 16 | 10 | 11 | 11 | 12 | |
Tegenvallers | ‒ 4 | ‒ 2 | ‒ 2 | ‒ 2 | ‒ 1 | |
Actualisatie eigen risico | ‒ 4 | ‒ 2 | ‒ 2 | ‒ 2 | ‒ 1 | |
Intensiveringen | ‒ 9 | 113 | ‒ 3 | ‒ 3 | ‒ 3 | ‒ 3 |
Herstel box 3 | ‒ 9 | ‒ 2 | ||||
Besparingsverlies Trancheren eigen risico | 118 | |||||
Eerste inkomensgenieters | ‒ 3 | ‒ 3 | ‒ 3 | ‒ 3 | ‒ 3 | |
Kasschuiven | 5 | ‒ 2 | ‒ 2 | ‒ 2 | ||
Doorwerking herstel box 3 | 5 | ‒ 2 | ‒ 2 | ‒ 2 | ||
Kadercorrecties | 0 | 3 | 18 | 21 | 19 | |
Actualisatie eigen betalingen Wlz o.b.v. CEP | 4 | 18 | 22 | 21 | ||
Actualisatie eigen risico o.b.v. CEP | 0 | 0 | 0 | ‒ 1 | ‒ 2 | |
Extrapolatie | 4.904 | |||||
Extrapolatie | 4.904 | |||||
Stand Voorjaarsnota | 5.935 | 6.193 | 4.454 | 4.608 | 4.748 | 4.940 |
Uitgaven
Meevallers
Actualisatie niet-IZA-sectoren
Op basis van uitvoeringsinformatie van het Zorginstituut zijn de Zvw-uitgaven geactualiseerd. De niet-IZA-sectoren laten in totaal een meevaller zien (62 miljoen euro structureel). Er is een meevaller van 150 miljoen euro in 2024 op de uitgaven voor de grensoverschrijdende zorg, doordat er minder declaraties verwerkt konden worden dan verwacht. De declaraties worden naar verwachting in 2025 wél verwerkt, waardoor er in dat jaar een tegenvaller van gelijke hoogte ontstaat. Daarnaast is er een incidentele meevaller in de beschikbaarheidsbijdrage voor opleidingen in de Zvw, met name door lagere instroom (80 miljoen euro in 2025 en 2026, aflopend tot 50 en 20 miljoen euro in 2027 en 2028). De grootste structurele meevallers vinden plaats in de apotheekzorg (95,7 miljoen euro), de kraamzorg (12,7 miljoen euro) en de overige curatieve zorg (27,1 miljoen euro).
Actualisatie MSZ
Op basis van uitvoeringsinformatie van het Zorginstituut zijn de Zvw-uitgaven geactualiseerd. De uitgaven aan de medisch-specialistische zorg vallen op basis van de huidige inzichten structureel 75 miljoen euro lager uit dan eerder geraamd.
Actualisatie Wlz beheerskosten zorgkantoor
Op het budget voor de beheerskosten Wlz is gedurende 2024 een meevaller ontstaan van 14,8 miljoen euro. Deze meevaller wordt structureel verondersteld.
Uitvoeringsinformatie Wlz
Op basis van de februaribrief van de NZa is de raming voor het Wlz-kader bijgesteld. Dit betreft een neerwaartse bijstelling van 360 miljoen euro in 2025 en 230 miljoen euro structureel.
Actualisatie wijkverpleging
Op basis van uitvoeringsinformatie van het Zorginstituut zijn de Zvw-uitgaven geactualiseerd. De uitgaven aan wijkverpleging vallen structureel 414 miljoen euro lager uit dan eerder geraamd. Dit betreft een aanvulling op de actualisatie bij Ontwerpbegroting 2025.
Meevaller Wmo
Vanwege de vertraging van de invoering van de inkomens- en vermogensafhankelijke eigen bijdrage Wmo ontstaat er per saldo een meevaller op de desbetreffende uitvoeringskosten.
PGB op maat
Voor de maatregel PGB op maat vindt de besparing plaats in een ander kasritme dan eerder verwerkt. In totaal zal de maatregel in 2026 8 miljoen euro extra aan besparing opleveren op het Wlz-kader.
Tegenvallers
RS-vaccinatie
De raming van de besparing was gebaseerd op invoering van de RS-vaccinatiecampagne per januari 2025. De RS-vaccinatiecampagne start echter in oktober 2025. Daar is de raming op aangepast (12 miljoen euro).
Actualisatie Wlz buiten kader
Op basis van de actualisatiecijfers van het vierde kwartaal 2024 van het Zorginstituut over de verwachte Wlz-uitgaven buiten de contracteerruimte is er een tekort van 6,7 miljoen euro bij de tandheelkundige zorg.
Actualisatie GGZ
Op basis van uitvoeringsinformatie van het Zorginstituut zijn de Zvw-uitgaven geactualiseerd. De uitgaven aan geestelijke gezondheidszorg vallen structureel 202 miljoen euro hoger uit dan eerder geraamd. In de Ontwerpbegroting 2025 is de actualisatie tot en met 2026 reeds verwerkt.
Actualisatie MDZ
Op basis van uitvoeringsinformatie van het Zorginstituut zijn de Zvw-uitgaven geactualiseerd. De uitgaven aan multidisciplinaire zorg vallen structureel 7 miljoen euro hoger uit dan eerder geraamd. In de Ontwerpbegroting 2025 is de actualisatie tot en met 2026 reeds verwerkt.
Intensiveringen
Alternatieve invulling bij- en nascholing MSZ-personeel
Middels amendement Bontenbal c.s. is een aantal maatregelen op de OCW-begroting teruggedraaid. Vanuit de VWS-begroting worden deze gedekt onder andere gedekt met de maatregel bij- en nascholing medisch-specialisten (165 miljoen euro structureel). Er is gekozen om deze maatregel te vervangen door andere dekking. Deze dekking vindt plaats vanuit een deel van de onderuitputting op de wijkverpleging.
Besparingsverlies Trancheren eigen risico
Er wordt gekozen om de maatregel Trancheren eigen risico per 2027 in te laten gaan. In het HLA staat dat het eigen risico per 2027 wordt getrancheerd op maximaal 50 euro per behandeling in de medisch-specialistische zorg. Deze maatregel zou in 2026 al ingaan met een tranchering op maximaal 150 euro per behandeling. Het uitstel naar 2027 resulteert in een netto besparingsverlies van 200 miljoen euro in 2026. Dit besparingsverlies ontstaat door hogere zorguitgaven dan geraamd (318 miljoen euro). Daarnaast wordt de raming aan ontvangsten eigen risico naar boven bijgesteld (118 miljoen euro).
Overige intensiveringen
Vanaf 1 januari 2026 valt het pgb niet meer onder de Regeling Dienstverlening Aan Huis (RDAH) Dit zal een stijging veroorzaken in het benodigde pgb-budget van 10,8 miljoen euro structureel waarvoor het Wlz-kader moet worden aangepast en extra uitvoeringskosten van 3,3 miljoen euro per jaar. Daarnaast wordt per 2026 langdurige persoonsgerichte actieve oefentherapie voor volwassenen met axiale spondyloartritis (axSpA) met erstige functionele beperkingen vergoed vanuit het basispakket. Dit kost structureel 1,7 miljoen euro.
Ombuigingen
Dekking amendement t.b.v. OCW-begroting
Middels amendement Bontenbal c.s. is een aantal maatregelen op de OCW-begroting teruggedraaid. Vanuit de VWS-begroting worden deze gedekt met de maatregelen bij- en nascholing medisch-specialisten (165 miljoen euro structureel) en het aanpakken van de beloningen voor medisch-specialisten in maatschappen (150 miljoen euro structureel). De maatregel bij- en nascholing medisch-specialisten wordt alternatief ingevuld door het inzetten van een deel van de onderuitputting in de wijkverpleging.
Meer tijd voor de Patiënt
Niet benodigde middelen voor Meer Tijd voor de Patiënt worden ingezet voor andere doeleinden. Het betreft structureel 9,5 miljoen euro en cumulatief 96 miljoen euro in de jaren 2026 t/m 2029.
Pakketmaatregel geneesmiddelen
Het kabinet beperkt de aanspraak op zelfzorggeneesmiddelen in de Zorgverzekeringswet. Dit zijn betaalbare geneesmiddelen die beschikbaar zijn in de vrije verkoop. Het bedrag is een taakstellende opbrengst, die wordt ingevuld met de verder uit te werken aanpassing van de aanspraak.
Transformatiemiddelen IZA
Ter dekking van het besparingsverlies van het later invoeren van het Trancheren van het eigen risico wordt een deel van de IZA transformatiemiddelen ingezet (105 miljoen euro in 2025). Tegenover deze verlaging wordt over de jaren 2025 tot en met 2027 loon- en prijsbijstelling gealloceerd naar de transformatiemiddelen.
Kasschuiven
Transformatiemiddelen IZA
Om de transformatie van het Integraal Zorgakkoord (IZA) teweeg te brengen zijn transformatiemiddelen beschikbaar. Een deel van de middelen (180 miljoen euro) komt pas later tot besteding en wordt geschoven van 2026 naar 2028.
PGB op maat
Het kasritme van de reeds ingeboekte besparing voor pgb op maat zal zich anders voordoen dan eerder ingeboekt. In het jaar 2026 zal de besparing groter zijn dan eerder verwacht en in 2027 zal de besparing lager zijn dan eerder verwacht. Om dit verschil in het kader te verwerken zal er een kasschuif plaatsvinden van 10 miljoen euro van het jaar 2026 naar 2027.
Overboekingen met andere begrotingen
Schuif Wmo-Wlz
Het scheiden van wonen en zorg in de Wlz leidt bij gemeenten tot meerkosten. Bepaalde hulpmiddelen die bij zorg met verblijf vanuit de Wlz worden gefinancierd, worden bij andere leveringsvormen vanuit de Wmo gefinancierd. De meerkosten van gemeenten worden gedekt middels een overheveling vanuit de Wlz naar het gemeentefonds. In 2026 betreft dit 10 miljoen euro.
Overige overboekingen met andere begrotingen
Dit betreft onder meer de overboeking naar het Gemeentefonds van de loon- en prijsbijstelling Wmo Beschermd Wonen (-87,2 miljoen euro structureel). Daarnaast zijn er meerdere overhevelingen tussen de premie- en begrotingsgefinancierde uitgaven op de VWS-begroting, waaronder middelen voor verwarde personen (-5,9 miljoen euro structureel) en kenniscentra LVHC (-4,7 miljoen euro structureel).
Kadercorrecties
Actualisatie loon- en prijsbijstelling o.b.v. CEP
De raming van de loon-en prijsontwikkeling in de zorg is aangepast op basis van actuele macro-economische inzichten van het CEP.
Extrapolatie
Extrapolatie
Ter invoeging van een nieuw begrotingsjaar in de meerjarige begrotingsperiode zijn de begrotingstanden 2029 geëxtrapoleerd naar 2030.
Technisch
Technisch
Er zijn enkele budget neutrale schuiven verwerkt, waaronder de uitdeling van de loon- en prijs indexatie.
Ontvangsten
Meevallers
Actualisatie eigen bijdrage Wlz
De nieuwe kwartaalcijfers van het Zorginstituut leiden per saldo tot een meevaller op de eigen bijdrage Wlz.
Actualisatie eigen risico
Jaarlijks levert de Erasmus School of Health & Policy Management de nieuwste kostenverdeling van de zorguitgaven over kostenklassen. De kostenverdelingen beschrijven per sector hoe de kosten verdeeld zijn over de populatie. Op basis daarvan herijkt VWS het eigen risico model en de raming.
Tegenvallers
Actualisatie eigen risico
De ontvangstenraming voor het eigen risico wordt geactualiseerd met de doorwerking van de wijzigingen in de Zvw-uitgaven bij de voorjaarsbesluitvorming.
Intensiveringen
Herstel box 3
Burgers met een box 3 vermogen kunnen in bepaalde gevallen in bezwaar tegen hun belastingaangifte, met terugwerkende kracht vanaf 2017, tot aan de invoering van de wet werkelijk rendement, naar verwachting in 2028. Dit leidt tot lagere verzamelinkomens in de betreffende jaren, waardoor Wlz-cliënten ook lagere eigen bijdrages verschuldigd zijn. Hiervoor is de eigen bijdrage met 9,2 miljoen euro in 2025 en 1,7 miljoen euro in 2026 verlaagd.
Besparingsverlies Trancheren eigen risico
Er wordt gekozen om de maatregel Trancheren eigen risico per 2027 in te laten gaan. In het HLA staat dat het eigen risico per 2027 wordt getrancheerd op maximaal 50 euro per behandeling in de medisch-specialistische zorg. Deze maatregel zou in 2026 al ingaan met een tranchering op maximaal 150 euro per behandeling. Het uitstel naar 2027 resulteert in een netto besparingsverlies van 200 miljoen euro in 2026. Dit besparingsverlies ontstaat door hogere zorguitgaven dan geraamd (318 miljoen euro). Daarnaast wordt de raming aan ontvangsten eigen risico naar boven bijgesteld (118 miljoen euro).
Eerste inkomensgenieters
Wegens een wettelijke onrechtmatigheid en problematiek in de uitvoering is het ministerie van VWS voornemens de eigenbijdragesystematiek te wijzigen zodat bij iedereen de hoogte van de eigen bijdrage berekend zal worden op inkomen jaar t-2. Voorheen werd bij de groep «eerste inkomensgenieters» het jaar t of t-1 gehanteerd. In de praktijk bleek dit echter niet uitvoerbaar en heeft het geleid tot ongelijke behandeling van verschillende leeftijdsgroepen, vele correctiefacturen en navorderingen en schuldenproblematiek bij Wlz-cliënten. Deze onbedoelde negatieve effecten worden weggenomen door de systematiek aan te passen, wat zal leiden tot lagere eigenbijdrage-inkomsten.
Kasschuiven
Doorwerking herstel box 3
De eigen bijdrages maken gebruik van inkomensgegevens van twee jaar eerder. Daarom loopt het effect op de eigen bijdrage Wlz en beschermd wonen Wmo in ieder geval door t/m 2029. Voor de jaren 2026, 2027, 2028 en 2029 zijn de kosten geraamd op respectievelijk 1,7 miljoen euro, 1,5 miljoen euro, 1,6 miljoen euro en 1,7 miljoen euro. Hiervoor is een kasschuif verwerkt.
Kadercorrecties
Actualisatie eigen betalingen Wlz o.b.v. CEP
De raming van de eigen bijdrage Wlz is aangepast op basis van actuele macro-economische inzichten van het CEP.
Actualisatie eigen risico o.b.v. CEP
De raming van het eigen risico is aangepast op basis van actuele macro-economische inzichten van het CEP.
Extrapolatie
Extrapolatie
Ter invoeging van een nieuw begrotingsjaar in de meerjarige begrotingsperiode zijn de begrotingstanden 2029 geëxtrapoleerd naar 2030.
Asiel en Migratie
XX Asiel en Migratie: Uitgaven | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
XX Asiel en Migratie: Uitgaven | ||||||
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 9.481 | 9.769 | 2.854 | 1.219 | 1.219 | 0 |
Tegenvallers | 51 | 50 | ||||
Bonus spreidingwet | 31 | |||||
Dwangsommen IND | 20 | 50 | ||||
Intensiveringen | 118 | 118 | 118 | 118 | 118 | 118 |
Wetsvoorstellen | 115 | 115 | 115 | 115 | 115 | 115 |
Middelen voor oprichting nieuw ministerie | 3 | 3 | 3 | 3 | 3 | 3 |
Generaal dossier | 821 | 491 | 454 | 590 | 374 | 374 |
MPP: COA Crisisnoodopvang | 815 | 758 | ||||
MPP: IND | 34 | 88 | 454 | 590 | 374 | 374 |
MPP: overig | 8 | 2 | ||||
MPP: COA | ‒ 36 | ‒ 356 | ||||
Overboekingen met andere begrotingen | ‒ 568 | ‒ 707 | 11 | 9 | 8 | 8 |
Overheveling asiel ODA | ‒ 571 | ‒ 712 | ||||
Overige overboekingen met andere begrotingen | 4 | 6 | 11 | 9 | 8 | 8 |
Loonbijstelling | 97 | 92 | 35 | 26 | 26 | 26 |
Loonbijstelling | 97 | 92 | 35 | 26 | 26 | 26 |
Prijsbijstelling | 27 | 25 | 7 | 5 | 5 | 5 |
Prijsbijstelling | 27 | 25 | 7 | 5 | 5 | 5 |
Extrapolatie | 1.219 | |||||
Extrapolatie | 1.219 | |||||
Technisch | 121 | 112 | 104 | 104 | 103 | 103 |
Herverkaveling middelen apparaat van JenV naar AenM-begroting | 121 | 112 | 104 | 104 | 103 | 103 |
Overig technisch | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Niet-kaderrelevant | ‒ 1.181 | ‒ 1.039 | 0 | |||
Oekraïne - Regeling Medische zorg Oekraïense Ontheemden (RMO) + overig | 32 | 54 | ||||
Oekraïne - opvang ontheemden | ‒ 1.213 | ‒ 1.093 | ||||
Overig niet-kaderrelevant | 0 | 0 | 0 | |||
Stand Voorjaarsnota | 8.967 | 8.912 | 3.583 | 2.070 | 1.853 | 1.853 |
XX Asiel en Migratie: Ontvangsten | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
XX Asiel en Migratie: Ontvangsten | ||||||
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 13 | 14 | 14 | 14 | 14 | 0 |
Generaal dossier | 9 | |||||
Afboeken asielreserve | 9 | |||||
Extrapolatie | 14 | |||||
Extrapolatie | 14 | |||||
Technisch | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Technisch | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Stand Voorjaarsnota | 22 | 14 | 14 | 14 | 14 | 14 |
Uitgaven
Tegenvallers
Bonus spreidingwet
In het kader van de spreidingswet zijn in 2024 bonussen voor gemeenten niet tot uitbetaling gekomen. Deze worden in 2025 uitbetaald.
Dwangsommen IND
De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) moet naar verwachting in 2025 en 2026 dwangsommen betalen aan asielzoekers waarvan de asielaanvraag niet binnen de wettelijke beslistermijn wordt afgehandeld. Op basis van de realisatie in 2024 wordt de voorziening op dit moment opgehoogd met 20 miljoen euro in 2025 en 50 miljoen euro in 2026.
Intensiveringen
Wetsvoorstellen
Er volgen vanuit de asielwetgeving, waaronder het tweestatusstelsel, budgettaire consequenties van in totaal 115 miljoen euro voor onder andere de IND en de rechtspraak. Deze worden deels gedekt uit de reservering van 50 miljoen euro op de Aanvullende Post. Er is aanvullend 65 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de uitvoeringsgevolgen.
Middelen voor oprichting nieuw ministerie
Er worden aanvullende middelen beschikbaar gesteld voor de meerkosten voor de oprichting van het ministerie van Asiel en Migratie. Dit betreft een overheveling van 2,5 miljoen euro van de Aanvullende Post naar de AenM-begroting.
Generaal dossier
MPP: COA Crisisnoodopvang
Omdat er onvoldoende reguliere opvangplekken zijn is (crisis)noodopvang nodig. Voor de meerkosten wordt in 2025 en 2026 extra budget beschikbaar gesteld aan het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA).
MPP: IND
Dit betreft budget voor de IND om personeel te behouden om de asielaanvragen die volgen uit de Meerjaren Productie Prognose (MPP) en de bestaande voorraad te verwerken. Het gaat structureel om 374 miljoen euro.
MPP: overig
Dit betreft het saldo van de effecten van de MPP voor de rechtspraak, de rechtsbijstand, Stichting NIDOS (voor de opvang van alleenstaande minderjarige vluchtelingen), Dienst Identificatie en Screening Asielzoekers (DISA) en de Dienst Terugkeer en Vertrek (DTenV).
MPP: COA
Uit de meest recente MPP en de realisatiecijfers volgt een lagere asielinstroom en bezetting dan waar in de huidige begroting rekening mee is gehouden. Dit leidt tot een bijstelling van het budget van het COA voor 2025 en 2026.
Overboekingen met andere begrotingen
Overheveling asiel ODA
Conform de reguliere systematiek wordt een deel van de kosten van eerstejaarsasielopvang gefinancierd uit het Official Development Assistance (ODA) budget. Er wordt minder uitgegeven aan eerstejaarsasielopvang dan eerder verwacht. Daardoor wordt circa 571 miljoen euro in 2025 en circa 712 miljoen euro in 2026 overgeboekt naar de BHO-begroting.
Overige overboekingen met andere begrotingen
Dit betreft het saldo van verschillende overboekingen. De grootste mutaties worden toegelicht. Ten eerste is er sprake van een structurele bijdrage (16,8 miljoen euro) van het ministerie van Justitie en Veiligheid voor de nieuwe opgerichte Dienst Identificatie en Screening Asielzoekers (DISA) voor taken die niet langer door de Nationale Politie worden uitgevoerd. Ten tweede wordt er incidenteel 11 miljoen euro overgeheveld naar het gemeentefonds voor de bijdrage aan gemeenten voor de opvang van asielzoekers. Ten derde is er sprake van een incidentele bijdrage van circa 3 miljoen euro aan het ministerie van Justitie en Veiligheid voor de bijdrage van de politie aan het Frontex Standing Corps. Het Frontex Standing Corps betreft een Europees samenwerkingsverband voor Europese grensbewaking.
Loonbijstelling
De tranche 2025 van de loonbijstelling wordt overgeboekt naar de AenM-begroting.
Prijsbijstelling
Er wordt 50% van de prijsbijstelling tranche 2025 uitgekeerd. Het restant wordt ingezet ter dekking van rijksbrede problematiek.
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de AenM-begroting.
Technisch
Herverkaveling middelen apparaat van de JenV naar de AenM-begroting
Dit betreft de herverkaveling van middelen voor apparaatsuitgaven van de JenV-begroting naar de AenM-begroting als gevolg van de oprichting van een nieuw ministerie.
Overig technisch
Dit betreft een totaal van enkele technische mutaties die per saldo op nul sluiten.
Niet-kaderrelevant
Oekraïne - Regeling Medische zorg Oekraïense Ontheemden (RMO) + overig
Deze verzamelpost bestaat uit budget voor de RMO en subsidies. De tegenvaller wordt vooral veroorzaakt door de RMO, doordat de gemiddelde zorgkosten per ontheemde hoger zijn dan eerder werd ingeschat.
Oekraïne - opvang ontheemden
In 2025 en 2026 zijn er meevallers. Op basis van de prognose is de wekelijkse netto-instroom van Oekraïense ontheemden verlaagd van 540 naar 350. Daarnaast is op basis van het kostprijsonderzoek de normvergoeding voor opvangplekken verlaagd. Gemeenten blijven aanspraak maken op de uitzonderingsbepaling voor het declareren van werkelijke kosten indien zij niet uitkomen met de verlaagde normvergoeding.
Overig niet-kaderrelevant
Dit betreft enkele technische mutaties die per saldo op nul sluiten.
Ontvangsten
Generaal dossier
Afboeken asielreserve
In 2024 is besloten het restant van de asielreserve (9 miljoen euro) in te zetten ter dekking van de asieltegenvallers. Deze middelen zijn niet in 2024 afgeboekt, waardoor dit nu in 2025 plaatsvindt.
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de AenM-begroting.
Technisch
Dit betreft een totaal van enkele technische mutaties die per saldo op nul sluiten.
Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
XXII Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening: Uitgaven | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
XXII Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening: Uitgaven | ||||||
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 9.387 | 9.275 | 9.490 | 9.294 | 9.384 | 0 |
Meevallers | ‒ 236 | ‒ 318 | ‒ 255 | ‒ 272 | ‒ 252 | ‒ 287 |
Huurtoeslagraming | ‒ 236 | ‒ 318 | ‒ 255 | ‒ 272 | ‒ 252 | ‒ 287 |
Tegenvallers | 38 | 26 | 25 | 31 | 23 | 23 |
Vennootschapsbelasting RVB | 24 | |||||
Huurcommissie | 8 | 12 | 10 | 10 | 10 | 10 |
Nationale Geo-Informatie Infrastructuur (NGII) | 5 | 7 | 7 | 7 | 7 | 7 |
Beheerskosten Omgevingswet | 4 | 4 | 4 | 4 | 4 | 4 |
Overige tegenvallers | ‒ 4 | 3 | 4 | 10 | 2 | 2 |
Intensiveringen | 500 | 1.453 | 688 | 616 | 233 | 225 |
Verduurzamingsaanpak in Groningen en Noord-Drenthe | 179 | 185 | 195 | 118 | 117 | 116 |
Amendementen doorbouwfaciliteit | 150 | |||||
Boodschappenbonus | 83 | 917 | ||||
Diverse Rijksvastgoedbedrijf | 32 | 10 | 10 | 10 | 4 | 0 |
Indexatie VRO | 15 | 15 | 15 | 15 | 15 | 15 |
Diverse omgevingswet | 14 | 20 | 21 | 20 | 13 | 13 |
Prestatie-eisen kwaliteit bouwwerken | 3 | 4 | 7 | 7 | 4 | 4 |
Bestendiging programmabudgetten | 1 | 2 | 3 | 5 | 8 | 8 |
Herhuisvesting AZ | 0 | 3 | 3 | 3 | 3 | 3 |
Huurregister | 2 | 4 | 4 | 4 | 4 | |
Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie | 11 | 11 | 11 | 11 | 11 | |
Nationale Geo-Informatie Infrastructuur (NGII) | 3 | 3 | 4 | 6 | 6 | |
Programma's Ruimtelijke Ordening | 7 | 7 | 7 | 7 | 7 | |
Renovatie Binnenhof | 3 | 37 | 37 | |||
Reservering investering sociale huur | 270 | 405 | 405 | |||
Overige intensiveringen | 23 | 5 | 4 | 5 | 2 | 1 |
Ombuigingen | ‒ 385 | ‒ 475 | ‒ 594 | ‒ 563 | ‒ 551 | ‒ 555 |
Dekking bestendiging VRO | ‒ 1 | ‒ 35 | ‒ 49 | ‒ 25 | ‒ 15 | ‒ 25 |
Wet Regie op de Volkshuisvesting | ‒ 37 | |||||
Prijsbijstelling | ‒ 45 | ‒ 30 | ‒ 34 | ‒ 33 | ‒ 31 | ‒ 26 |
Huurbevriezing | ‒ 135 | ‒ 381 | ‒ 492 | ‒ 492 | ‒ 492 | ‒ 492 |
Amendementen doorbouwfaciliteit | ‒ 150 | |||||
Alternatieve invulling apparaatstaakstelling Hoofdlijnenakkoord | ‒ 8 | ‒ 9 | ‒ 11 | ‒ 11 | ‒ 11 | |
Overige ombuigingen | ‒ 16 | ‒ 20 | ‒ 10 | ‒ 1 | ‒ 1 | ‒ 1 |
Kasschuiven | ‒ 288 | ‒ 55 | 389 | ‒ 70 | 9 | 15 |
Diverse klimaat | ‒ 19 | 3 | 1 | 4 | 11 | |
Duurzaam maatschappelijk vastgoed | ‒ 33 | ‒ 1 | 25 | 9 | ||
Stimuleringsregeling Flex- en transformatiewoningen | ‒ 44 | ‒ 11 | 55 | |||
Grootschalige woningbouw | ‒ 180 | ‒ 36 | 304 | ‒ 88 | ||
Overige kasschuiven | ‒ 12 | ‒ 10 | 4 | 5 | ‒ 2 | 15 |
Overboekingen Aanvullende Post | 0 | |||||
Overboekingen Aanvullende Post | 0 | |||||
Overboekingen met andere begrotingen | 66 | 122 | 129 | 127 | ‒ 14 | ‒ 16 |
Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid | 0 | 92 | 117 | 117 | ||
Overige overboekingen met andere begrotingen | 65 | 30 | 12 | 10 | ‒ 14 | ‒ 16 |
Loonbijstelling | 11 | 8 | 8 | 8 | 8 | 8 |
Loonbijstelling | 11 | 8 | 8 | 8 | 8 | 8 |
Prijsbijstelling | 54 | 41 | 41 | 33 | 31 | 26 |
Prijsbijstelling | 54 | 41 | 41 | 33 | 31 | 26 |
Eindejaarsmarge | 3 | |||||
Eindejaarsmarge | 3 | |||||
Extrapolatie | 9.340 | |||||
Extrapolatie | 9.340 | |||||
Desalderingen | 30 | |||||
Desalderingen | 30 | |||||
Technisch | 2 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Technisch | 2 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Stand Voorjaarsnota | 9.181 | 10.077 | 9.920 | 9.204 | 8.871 | 8.778 |
XXII Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening: Ontvangsten | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 484 | 479 | 467 | 468 | 464 | 0 |
Meevallers | 61 | 31 | 41 | 54 | 53 | 52 |
Flexwoningen RVB | 31 | |||||
Huurtoeslagraming | 31 | 28 | 38 | 50 | 49 | 48 |
Zuiderhage | 3 | 1 | 1 | 2 | 2 | 2 |
Overige meevallers | ‒ 3 | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 |
Intensiveringen | 19 | |||||
Aankoop compensatiegronden | 10 | |||||
Afrekening RVB | 9 | |||||
Ombuigingen | 27 | 8 | 8 | 8 | ||
Afrekening RVB | 24 | |||||
meerontvangsten RVB verhuur | 3 | 8 | 8 | 8 | ||
Extrapolatie | 464 | |||||
Extrapolatie | 464 | |||||
Desalderingen | 30 | |||||
Desalderingen | 30 | |||||
Technisch | 2 | |||||
Technisch | 2 | |||||
Stand Voorjaarsnota | 623 | 517 | 516 | 530 | 517 | 516 |
Uitgaven
Meevallers
Huurtoeslagraming
De huurtoeslagraming is mede bijgesteld op basis van de raming van het CEP. Vanaf 2025 wordt de raming structureel verlaagd onder andere omdat de inkomens meer zijn gestegen dan eerder verwacht en minder mensen in de huurtoeslag instromen dan eerder geraamd.
Tegenvallers
Vennootschapsbelasting Rijksvastgoedbedrijf (RVB)
Over de opbrengsten van de benzineveilingen en bodemwinning moet het RVB jaarlijks vennootschapsbelasting afdragen. Dit betreft een generaal dossier.
Huurcommissie
De huurcommissie wordt geconfronteerd met een hogere zaaklast en een hoger aantal zaken dat inhoudelijk moet worden afgedaan dan voorheen. Om te kunnen voldoen aan deze toenemende zaaklast wordt de bijdrage van VRO aan de huurcommissie verhoogd met structureel 10 miljoen euro. Hiermee wordt de organisatie van de huurcommissie toekomstbestendig gemaakt.
Nationale Geo-Informatie Infrastructuur (NGII)
De NGII bestaat uit geobasisregistraties met geografische gegevens over de fysieke leefomgeving. Om de basis van bestaande systemen op orde te houden en te kunnen voldoen aan de wettelijke eisen is 6,9 miljoen euro vrijgemaakt.
Beheerskosten Omgevingswet
Er worden structureel middelen toegekend voor het beheer van de Landelijke Voorziening Bekendmaken en Beschikbaarstellen (LVBB). Deze middelen zijn nodig omdat de belasting van het systeem groter is dan bij aanvang ingeschat. Het gaat dan bijvoorbeeld om grotere en complexere bestanden.
Overige tegenvallers
Dit bevat verschillende tegenvallers zoals een herijking van het uitgavenritme voor het Woningbouwproject Zuiderhage en het herstel van de schade aan de fundering van de Grafelijke Zalen.
Intensiveringen
Verduurzamingsaanpak in Groningen en Noord-Drenthe
Een van de maatregelen uit de kabinetsreactie op de parlementaire enquê tecommissie aardgaswinning Groningen (PEGA) ziet op het isoleren van woningen tot de standaard voor isolatie in de provincie Groningen en de gemeenten in Noord-Drenthe. Deze maatregel voor verduurzaming wordt van de Aanvullende Post (AP) overgeboekt naar de begroting van VRO.
Amendement doorbouwfacilteit
Bij de behandeling van de ontwerpbegroting van BZK in 2024 zijn per amendement de middelen voor de doorbouwgarantie alternatief ingezet voor de bevordering van de woningbouw. Het budget voor Woningbouwimpuls wordt verhoogd met 60 miljoen euro in 2025. Het budget voor het Fonds betaalbare koopwoningen wordt verhoogd met 30 miljoen euro. Het budget voor Regeling huisvesting aandachtsgroepen (RHA) wordt met 30 miljoen euro verhoogd. Daarnaast wordt 30 miljoen euro toegevoegd aan de RHA specifiek voor studentenhuisvesting.
Boodschappenbonus
De huurtoeslag wordt in 2026 incidenteel verhoogd met 1 miljard euro.
Diverse Rijksvastgoedbedrijf
Dit bevat diverse intensiveringen van het RVB zoals aankoop van compensatiegronden (zowel aan de uitgaven- als de ontvangstenkant 10 miljoen euro) en meer FTE voor wettelijke verhuurtaken. Ook reserveert het RVB middelen voor het informatiecentrum, het tijdelijk uitzichtspunt van het Binnenhof en voor de opslag van kunst uit de stijlkamers. Daarnaast worden middelen vrijgemaakt voor de tijdelijke huisvesting van AZ en de Tweede Kamer.
Indexatie VRO
Er wordt tot en met 2030 15 miljoen euro per jaar beschikbaar gesteld om (wettelijke) indexering mogelijk te maken.
Diverse omgevingswet
Deze post bevat diverse intensiveringen voor de omgevingswet. Er zijn middelen vrijgemaakt voor een inhaalslag bij de Landelijke Voorziening Bekendmaken en Beschikbaarstellen (LVBB) vanwege een vertraging in de ontwikkeling. Hierdoor wordt het basisniveau later opgeleverd dan verwacht, waardoor er meerkosten worden gemaakt. Daarnaast heeft het Service Team Rijk (STR) langer werkzaamheden dan eerder geraamd. Er worden structurele beleidsmiddelen toegevoegd voor Omgevingswet ter het verbeteren van de dienstverlening door bevoegd gezagen, complexiteitsreductie van het stelsel en de gebruikersvriendelijkheid van het Omgevingsloket. Ook worden er incidenteel extra middelen beschikbaar gesteld om het Digitaal Stelsel Omgevingswet landelijke voorziening (DSO-LV) uit te bouwen. Tevens worden er structurele beleidsmiddelen toegevoegd voor de Omgevingswet voor het verbeteren van de dienstverlening door bevoegd gezagen, complexiteitsreductie van het stelsel en de gebruikersvriendelijkheid van het Omgevingsloket.
Prestatie-eisen kwaliteit bouwwerken
In het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) worden prestatie-eisen gesteld aan de kwaliteit van bouwwerken aan de hand van bepalingsmethoden van het Nederlands Normalisatie-Instituut (NEN) en de Nationale Milieudatabase (NMD). Hiervoor worden middelen beschikbaar gesteld.
Bestendigen programmamiddelen
De apparaat- en opdrachtenbudgetten van VRO zijn voor een groot deel incidenteel en nemen op termijn af. Omdat VRO echter wel structurele taken heeft, wordt er 8 miljoen euro beschikbaar gemaakt voor de structurele bestendiging van de programmamiddelen.
Herhuisvesting AZ
Een commissie bij AZ krijgt nieuwe huisvesting. Er is wettelijk vastgelegd dat dit organisatieonderdeel meegroeit met de instanties waar het toezicht op houdt.
Huurregister
In het HLA is aangegeven dat er een voorstel komt voor een huurregister. Hier worden nu structureel 4 miljoen euro voor beschikbaar gemaakt.
Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie
Dit betreft de aanvraag voor de middelen op de Aanvullende Post «Uitvoeringskosten Klimaat» ten behoeve van de voortzetting van het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie. Het NPLW ondersteunt gemeenten bij de lokale warmtetransitie door kennis te delen en het monitoren van de uitvoering. De middelen worden opgevraagd van 2026 tot en met 2030.
Nationale Geo-Informatie Infrastructuur (NGII)
Voor de verbetering en doorontwikkeling van de NGII wordt structureel 6 miljoen euro beschikbaar gemaakt.
Programma's Ruimtelijke Ordening
Er worden middelen beschikbaar gesteld voor de programma's NOVEX, Mooi NL en de Nota Ruimte. Deze programma's zien op de kaders en de uitvoering van de inrichting van de fysieke leefomgeving.
Renovatie Binnenhof
Ter dekking van verwachte uitgaven voor de Renovatie van het Binnenhof is bij de Voorjaarsnota 2024 37 miljoen euro structureel op de Aanvullende Post gereserveerd. Dit bedrag, dat onderdeel is van de circa 2 miljard euro die geraamd is voor de renovatie, wordt nu overgeboekt naar de VRO-begroting.
Reservering investering sociale huur
Ter compensatie van de terugvallende huurinkomsten door de huurbevriezing wordt er 270 miljoen euro in 2026 en 405 miljoen euro in 2027 en 2028 gereserveerd voor investeringen in de sociale huur.
Overige intensiveringen
Dit betreft overige kleine intensiveringen zoals het amendement aanpak van energiearmoede waarmee er 10 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de aanpak van energiearmoede in 2025.
Ombuigingen
Dekking bestendiging VRO
Om langjarig te voorzien in kerntaken die de realisatie van de woningbouwopgave ondersteunen worden incidenteel 150 miljoen euro woningbouwmiddelen ingezet in de jaren 2026-2030. Er wordt 75 miljoen euro minder uitgegeven aan de realisatiestimulans, 25 miljoen euro minder aan grootschalige woningbouw, 15 miljoen euro minder aan de Woningbouwimpuls en de overige middelen komen uit diverse reeksen.
Wet Regie op de Volkshuisvesting
De wet Regie op de Volkshuisvesting zou ingaan per 1 januari 2025. Deze wet is echter nog niet behandeld in de Tweede Kamer waardoor er vertraging in de invoering is opgetreden. Dit resulteert in een incidentele lagere uitgave van 37 miljoen euro.
Prijsbijstellingen
Ten behoeve van de dekking van de intensiveringen van VRO is er omgebogen op de resterende prijsbijstelling.
Huurbevriezing
De huren voor sociale huurwoningen worden in 2025 en 2026 bevroren. Dit betekent dat er geen huurverhogingen mogen worden doorgevoerd per 1 juli 2025 tot 1 juli 2027. Deze huurbevriezing werkt ook door in lagere uitgaven voor de huurtoeslag. Structureel wordt er 492 miljoen euro minder uitgegeven. Aanvullend hierop geldt dat het kabinet:
Minder huurwoningen onder Wet betaalbare huur wil laten vallen: door een lager puntenaantal te hanteren, wordt de groep woningen die onder de regulering valt kleiner, maar blijven we wel de onderkant van de huurmarkt voor lage en lage middeninkomens reguleren.
De WOZ-waarde meer gewicht in de huurprijs wil geven: dit zorgt ervoor dat voor woningen in grotere steden (Amsterdam en Utrecht) een hogere en meer marktconforme huurprijs gevraagd kan worden. Dit is eerlijk omdat op deze woningen ook minder rendement behaald lijkt te worden.
Verkent of het mogelijk is dat regulering niet van toepassing kan zijn op kleine verhuurders: bijvoorbeeld voor eigenaren die hun tweede woning verhuren.
Amendementen Doorbouwfaciliteit
Uit vervolgonderzoek naar de doorbouwfaciliteit is gebleken dat deze moeilijk uitvoerbaar is en daarnaast beperkt doeltreffend en doelmatig zou zijn. Bij de behandeling van de ontwerpbegroting van VRO in 2024 zijn de middelen per amendement herbestemd voor alternatieve instrumenten ter bevordering van de woningbouw.
Alternatieve invulling taakstelling hoofdlijnenakkoord
Dit is een overboeking van VRO naar BZK waar de apparaatsbudgetten van VRO op de begroting staan. VRO vult de apparaatstaakstelling gedeeltelijk nader in met beleidsinhoudelijke keuzes. De posten waarop VRO het meeste ombuigt zijn verduurzaming maatschappelijk vastgoed, diverse subsidies voor de energietransitie gebouwde omgeving en projecten ruimtelijke kwaliteit (respectievelijk 3, 2,5 en 4,5 miljoen euro).
Overige ombuigingen
Dit bevat onder andere ruimte die volgt uit ongebruikte indexatieruimte van de Regio Deals en incidentele ruimte binnen de Omgevingswet. Daarnaast wordt er ook omgebogen op de externe inhuur.
Kasschuiven
Emissieloos bouwen
In het kader van het stikstofbeleid is er budget beschikbaar gesteld zodat aanbestedende rijksdiensten uitstoot-verminderende criteria kunnen stellen bij aanbestedingen. De geplande projecten voor 2025 zijn vertraagd omwille van complexiteit en de uitspraak van de Raad van State omtrent het Europese natuurbeschermingsrecht. Om de middelen in het juiste kasritme te zetten wordt er circa 13 miljoen euro naar de jaren 2026 tot en met 2028 doorgeschoven.
Duurzaam maatschappelijk vastgoed
De projecten voor het verduurzamen van rijksgebouwen (DUMAVA) zijn vertraagd en schuiven door naar latere jaren. Tevens wordt op basis van de uitvoering en prognose het budget van de subsidieregeling DUMAVA in het juiste ritme gezet.
Stimuleringsregeling Flex- en Transformatiewoningen
De regeling voor stimulering van Flex- en Transformatiewoningen is verruimd. Daarmee is de termijn voor startbouw verlengd van 12 naar 18 maanden. Dit zorgt ervoor dat het kasritme aangepast dient te worden.
Grootschalige woningbouw
Tijdens het BO Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) van eind 2025 worden naar verwachting afspraken gemaakt (met de grootschalige woningbouwgebieden) over de concrete inzet van de middelen. Door verplichtingen aan te gaan biedt VRO zekerheid over ondersteuning aan gemeenten. De gerelateerde kasuitgaven worden in 2026 en 2027 geraamd.
Overige kasschuiven
Dit betreft verschillende kleinere kasschuiven. In de meeste gevallen worden middelen die in 2025 staan in een realistischer kasritme gezet.
Overboekingen met andere begrotingen
Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV)
De regeling Kansrijke Wijk is een interdepartementale regeling die gericht is op de 20 focusgebieden binnen het NPLV. De SPUK wordt doorgezet in de jaren 2026 ‒ 2028. Hiervoor ontvangt VRO als coördinerend ministerie van verschillende departementen een bijdrage.
Overige overboekingen met andere begrotingen
Dit betreffen enkele kleinere overboekingen van en naar andere begrotingen en de overboeking van de eindejaarsmarge van BZK naar VRO.
Loonbijstelling
De 2025 tranche van de loonbijstelling wordt overgemaakt naar VRO.
Prijsbijstelling
De 2025 tranche van de prijsbijstelling wordt overgemaakt naar VRO.
Eindejaarsmarge
Het Nationaal groeifonds heeft een 100% eindejaarsmarge, waardoor 2,9 miljoen euro aan niet-bestede middelen in 2024 wordt toegevoegd aan de begroting.
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de begroting van VRO.
Technisch
Overig technisch
Dit betreft technische reallocaties van middelen en desalderingen, waar hetzelfde bedrag aan ontvangsten tegenover staan.
Ontvangsten
Meevallers
RVB Flexwoningen
Door een latere matching van flexwoningen die ingekocht zijn door het RVB komen bijbehorende ontvangsten later binnen dan geraamd. De ontvangstenraming voor 2024 is daarom in totaal met 31 miljoen euro verlaagd. Deze ontvangsten worden in 2025 toegevoegd aan de begroting.
Raming huurtoeslag
Ook aan de ontvangstenkant kent de raming van de huurtoeslag een substantiële meevaller.
Overige meevallers
Dit betreft de diverse overige hogere ontvangsten.
Intensiveringen
Aankoop compensatiegronden
Met de aankoop van extra compensatiegronden zullen ook de ontvangsten van het RVB toenemen.
Afrekening RVB
De meevaller bij het RVB is ontstaan door een combinatie van factoren. Enerzijds zijn er meer ontvangsten gerealiseerd dan geraamd op met name de ingebruikgeving. Anderzijds zijn er minder kosten gemaakt dan waar middelen voor zijn verstrekt in 2024.
Ombuigingen
Afrekening RVB
De ombuiging ontstaat bij het RVB door meer ontvangsten die anders worden ingezet.
Meerontvangsten RVB
Dit bevat diverse intensiveringen van het Rijksvastgoedbedrijf zoals aankoop van compensatiegronden (zowel aan de uitgaven- als de ontvangstenkant 10 miljoen euro) en meer FTE voor wettelijke verhuurtaken.
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de begroting van Binnenlandse Zaken.
Technisch
Woningbouwproject Zuiderhage
Dit betreft de hogere verwachte ontvansten door het grootschalige woningbouwtraject Zuiderhage in Lelystad.
Overig technisch
Dit betreft technische reallocaties van middelen en desalderingen, waar hetzelfde bedrag aan uitgaven tegenover staan.
Klimaat en Groene Groei (inclusief Klimaatfonds)
Klimaat en Groene Groei
XXIII Klimaat en Groene Groei: Uitgaven | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 4.509 | 5.550 | 5.589 | 5.646 | 5.326 | 2.140 |
Meevallers | ‒ 375 | ‒ 456 | 225 | 131 | 201 | |
Bijdrage EBN: Groningen schade en versterken | ‒ 294 | ‒ 456 | 225 | 131 | 201 | |
Vultaak EBN gasopslag vulseizoen 2025-2026 | ‒ 82 | |||||
Tegenvallers | 2.524 | 761 | 512 | 518 | 148 | |
Tegenvaller SDE-regelingen | 2.517 | 761 | 512 | 518 | 148 | |
Aardwarmte | 7 | |||||
Intensiveringen | 12 | 10 | 193 | 42 | 42 | 567 |
Inzet reservering SDE++ | 525 | |||||
Noodvoorraad gas EBN | 37 | 37 | 37 | 37 | ||
Vultaak EBN gasopslag vulseizoen 2026-2027 | 152 | |||||
Overige intensiveringen | 12 | 10 | 5 | 5 | 5 | 5 |
Ombuigingen | ‒ 14 | ‒ 3 | ‒ 3 | ‒ 3 | ‒ 3 | ‒ 3 |
Amendementen begrotingsbehandeling 2025 | ‒ 14 | ‒ 3 | ‒ 3 | ‒ 3 | ‒ 3 | ‒ 3 |
Kasschuiven | ‒ 383 | 60 | 144 | 32 | 408 | ‒ 362 |
SDE | 307 | ‒ 408 | ||||
Overige kasschuiven | ‒ 383 | 60 | 144 | 32 | 101 | 46 |
Overboekingen met andere begrotingen | 38 | ‒ 13 | 11 | 14 | 9 | ‒ 1 |
Toekenning NGF-project GroenvermogenNL | 105 | |||||
Herverkaveling met EZ | ‒ 29 | 2 | 6 | 13 | 10 | 5 |
Eindejaarsmarge HGIS | 0 | |||||
Overige overboekingen met andere begrotingen | ‒ 38 | ‒ 15 | 5 | 1 | ‒ 2 | ‒ 6 |
Loonbijstelling | 52 | 63 | 51 | 49 | 48 | 52 |
Loonbijstelling | 52 | 63 | 51 | 49 | 48 | 52 |
Prijsbijstelling | 27 | 31 | 27 | 27 | 18 | 33 |
Prijsbijstelling | 27 | 31 | 27 | 27 | 18 | 33 |
Eindejaarsmarge | 213 | |||||
Eindejaarsmarge | 213 | |||||
Extrapolatie | 4.431 | |||||
Extrapolatie | 4.431 | |||||
Technisch | 23 | 1 | 64 | 12 | 5 | 1 |
Desalderingen | 23 | 1 | 64 | 12 | 5 | 1 |
Niet-kaderrelevant | ‒ 168 | |||||
Oekraïne | 1 | |||||
Vultaak EBN gasopslag vulseizoen 2024-2025 | ‒ 168 | |||||
Stand Voorjaarsnota | 6.833 | 6.084 | 6.132 | 6.562 | 6.132 | 7.059 |
XXIII Klimaat en Groene Groei: Ontvangsten | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 2.418 | 2.419 | 6.120 | 4.901 | 3.887 | 0 |
Tegenvallers | ‒ 20 | ‒ 20 | ‒ 20 | ‒ 20 | ||
Verlagen heffing vultaak EBN gasopslag vulseizoen 2025-2026 | ‒ 20 | ‒ 20 | ‒ 20 | ‒ 20 | ||
Ombuigingen | 9 | 74 | 74 | 74 | 74 | |
Terugbetalingen Tijdelijke Tegemoetkoming Blokaansluitingen | 9 | |||||
Heffing noodvoorraad gas EBN | 37 | 37 | 37 | 37 | ||
Heffing vultaak EBN gasopslag vulseizoen 2026-2027 | 38 | 38 | 38 | 38 | ||
Generaal dossier | ‒ 559 | ‒ 7 | ‒ 389 | ‒ 333 | ‒ 247 | ‒ 182 |
Gasbaten | ‒ 559 | ‒ 7 | ‒ 389 | ‒ 333 | ‒ 247 | ‒ 182 |
Kasschuiven | ‒ 38 | 38 | ||||
Kasschuiven | ‒ 38 | 38 | ||||
Extrapolatie | 3.275 | |||||
Extrapolatie | 3.275 | |||||
Technisch | 2.547 | 762 | 576 | 530 | 153 | 1 |
Onttrekking begrotingsreserve duurzame energie | 2.517 | 761 | 512 | 518 | 148 | |
Onttrekking begrotingsreserve geothermie | 7 | |||||
Desalderingen | 23 | 1 | 64 | 12 | 5 | 1 |
Niet-kaderrelevant | 0 | ‒ 88 | 84 | 84 | 34 | 122 |
Oekraïne | 0 | |||||
Bijstelling heffing vultaken EBN gasopslag | ‒ 88 | ‒ 66 | ‒ 66 | ‒ 66 | 22 | |
ETS-ontvangsten | 150 | 150 | 100 | 100 | ||
Stand Voorjaarsnota | 4.416 | 3.027 | 6.444 | 5.235 | 3.881 | 3.329 |
Uitgaven
Meevallers
Bijdrage Energie Beheer Nederland: Groningen schade en versterken
In lijn met de economische verhoudingen binnen de Maatschap Groningen komt 40% van de doorbelasting voor schade en versterken in Groningen voor rekening van Energie Beheer Nederland (EBN). De voorziening bij EBN was eind 2024 hoger dan eerder geraamd. Daarnaast worden de kosten voor schade en versterken op de BZK-begroting over een langere periode uitgesmeerd. Samen leidt dit ertoe dat de bijdrage aan EBN voor de kosten van schade en versterken Groningen met cumulatief 193 miljoen euro neerwaarts wordt bijgesteld.
Vultaak EBN gasopslag vulseizoen 2025-2026
De kosten voor het vullen van de gasopslag in Bergermeer worden met 82 miljoen euro naar beneden bijgesteld door een verbeterde ramingsmethodiek op basis van eerdere ervaringen en nieuwe inzichten. De heffing op het gastransport om de vultaak te bekostigen is eveneens naar beneden bijgesteld (zie ontvangsten).
Tegenvallers
Tegenvaller SDE-regelingen
De lagere energieprijzen uit de Klimaat- en Energieverkenning 2024 ten opzichte van de Klimaat- en Energieverkenning 2023 leiden tot hogere uitgaven aan subsidieregelingen Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE), doordat het verschil (de onrendabele top) tussen de kostprijs van hernieuwbare energie en de marktvergoeding groter wordt. Deze ramingsbijstelling wordt gefinancierd door een onttrekking aan de begrotingsreserve duurzame energie en klimaattransitie. Daarnaast zijn er in 2025 middelen benodigd voor de nadeelcompensatie kolencentrales (497 miljoen euro). Ook deze middelen worden gefinancierd door een onttrekking uit de begrotingsreserve. Onttrekkingen uit begrotingsreserves leiden tot een belasting van het EMU-saldo.
Aardwarmte
Vanuit de garantieregeling aardwarmte dient een nog openstaande beschikking te worden betaald voor een aardwarmteproject. Hierdoor ontstaat er een mismatch tussen inkomsten (premies) en uitgaven (verliesdeclaraties) die wordt gefinancierd door een onttrekking uit de begrotingsreserve geothermie.
Intensiveringen
Inzet reservering SDE++
Ter dekking van de tegenvaller op de SDE en de openstelling van de SDE in 2025 wordt 525 miljoen euro overgeheveld van de Aanvullende Post.
Noodvoorraad gas EBN
Voor het aanhouden van een noodvoorraad gas door EBN wordt vanaf 2027 37 miljoen euro vrijgemaakt. Dit wordt gedekt middels een heffing op het gastransport (zie ontvangsten).
Vultaak EBN gasopslag vulseizoen 2026-2027
Voor het verlengen van de vultaak gas voor EBN naar het vulseizoen 2026-2027 is 152 miljoen euro gereserveerd. Dit wordt intertemporeel gedekt middels een heffing op het gastransport (zie ontvangsten).
Overige intensiveringen
Voor de uitvoeringskosten van bestaand beleid worden middelen gereserveerd op de KGG-begroting. Het gaat hierbij onder andere om het Nationaal Programma Regionale Energiestrategie (cumulatief 32 miljoen euro in 2025 t/m 2030), de afhandeling van de aardbevingsschade en versterkingsoperatie in Groningen (cumulatief 5 miljoen euro in 2025 en 2026) en uitvoeringskosten van de Belastingdienst voor de Tijdelijke Tegemoetkoming Blokaansluitingen (2 miljoen euro in 2025).
Ombuigingen
Amendementen begrotingsbehandeling 2025
Twee aangenomen amendementen bij de begrotingsbehandeling 2025 leiden tot een ombuiging van 11 miljoen euro op de KGG-begroting in 2025. Daarnaast is de KGG-begroting structureel verlaagd met 3 miljoen euro ten behoeve van het terugdraaien of verlagen van verschillende onderwijsbezuinigingen uit het HLA.
Kasschuiven
SDE
Vanwege de tegenvaller op de reeds beschikte SDE-uitgaven en de openstelling van de SDE++ in 2025 en 2026 wordt een kasschuif op de SDE-middelen in 2029 en 2030 gedaan. De openstelling van de SDE++ in 2025 en 2026 leidt vanaf respectievelijk 2028 en 2029 tot uitgaven op de KGG-begroting.
Overige kasschuiven
Er zijn kasschuiven gedaan om de middelen op de KGG-begroting in een realistisch ritme te zetten. Dit betreft onder andere een kasschuif op de NGF-middelen uit 2025 naar latere jaren. Daarnaast wordt een kasschuif gedaan op de Demonstratieregeling Energie- en Klimaatinnovatie (DEI+) uit 2025 t/m 2027 naar 2028 t/m 2030. Ook worden de uitgaven voor de maatwerkafspraak met Nobian vervroegd van 2028 naar 2026.
Overboekingen met andere begrotingen
Toekenning NGF-project GroenvermogenNL
De adviescommissie van het Nationaal Groeifonds (NGF) heeft geadviseerd om 105 miljoen euro om te zetten in een definitieve toekenning voor het project GroenvermogenNL en daarmee over te hevelen naar de KGG-begroting. Het doel van GroenvermogenNL is om de transitie naar grootschalig gebruik van groene waterstof in de Nederlandse industrie te ondersteunen en te versnellen.
Herverkaveling met EZ
Vanwege de splitsing van de begroting van Economische Zaken en Klimaat in een begroting van Economische Zaken en een begroting van Klimaat en Groene Groei zijn er diverse overboekingen tussen beide begrotingen. Dit gaat om correcties ten opzichte van de eerdere herverkaveling.
Eindejaarsmarge HGIS
De eindejaarsmarge op de HGIS-middelen wordt overboekt van de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp naar de begroting van KGG.
Overige overboekingen met andere begrotingen
Vanaf de KGG-begroting worden diverse overboekingen met andere begrotingen gedaan, waaronder een bijdrage aan het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening voor de isolatieaanpak voor woningen in Groningen en Noord-Drenthe (cumulatief 40 miljoen euro) en een bijdrage van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat voor de Demonstratie Energie- en Klimaatinnovatie circulaire economie (41 miljoen euro).
Loonbijstelling
Jaarlijks worden de middelen op de KGG-begroting gecorrigeerd voor de loonstijgingen.
Prijsbijstelling
Jaarlijks worden de middelen op de KGG-begroting gecorrigeerd voor de prijsstijgingen. Er wordt 50% van de prijsbijstelling tranche 2025 uitgekeerd. Het restant wordt ingezet ter dekking van rijksbrede problematiek.
Eindejaarsmarge
Op basis van de onderuitputting op de EZK-begroting in 2024 wordt de eindejaarsmarge aan de KGG-begroting toegevoegd. De hoogte van de eindejaarsmarge 2024 voor KGG is gebaseerd op de middelen die vanaf 2025 op de KGG-begroting staan.
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de begroting van Klimaat en Groene Groei.
Technisch
Desalderingen
Verschillende hogere ontvangsten worden toegevoegd aan de uitgaven op de KGG-begroting. Het gaat hierbij onder andere om een desaldering van de ontvangsten Mijnbouwwet. Verliesverrekening in de ontvangsten Mijnbouwwet leidt tot negatieve ontvangsten in 2027 en 2028, daarom worden deze negatieve ontvangsten verplaatst naar de uitgavenzijde van de KGG-begroting.
Niet-kaderrelevant
Oekraïne
De in-kind-hulp voor Oekraïne vanuit het ministerie van KGG liep tot 1 januari 2025. Door vertragingen is er echter nog een aantal facturen die in 2025 moet worden betaald. Hiervoor is budget beschikbaar gesteld op de KGG-begroting.
Vultaak EBN gasopslag vulseizoen 2024-2025
De vultaak gas in het seizoen 2024-2025 is 168 miljoen euro goedkoper uitgevallen dan geraamd. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat het verschil tussen de zomer- en winterprijs van aardgas positiever uitviel dan geraamd. De subsidie aan EBN is daarom naar beneden bijgesteld. De heffing op het gastransport om de vultaak te bekostigen is eveneens naar beneden bijgesteld (zie ontvangsten).
Ontvangsten
Tegenvallers
Verlagen heffing vultaak Energie Beheer Nederland vulseizoen 2025-2026
Omdat de kosten van de vultaak gas van Energie Beheer Nederland (EBN) voor het vulseizoen 2025-2026 lager uitvallen dan geraamd worden ook de geraamde ontvangsten van de heffing naar beneden bijgesteld.
Ombuigingen
Heffing noodvoorraad gas EBN
Voor het aanhouden van een noodvoorraad gas door EBN in de Piekgasinstallatie Alkmaar wordt vanaf 2027 37 miljoen euro vrijgemaakt. Deze kosten worden gedekt door een opslag op de transporttarieven van Gasunie Transport Services (GTS).
Heffing vultaak EBN gasopslag vulseizoen 2026-2027
Voor het verlengen van de vultaak voor EBN naar het vulseizoen 2026-2027 is 152 miljoen euro gereserveerd. Deze kosten worden intertemporeel gedekt met een opslag op de transporttarieven van GTS.
Terugbetalingen Tijdelijke Tegemoetkoming Blokaansluitingen
Op basis van een nieuwe raming worden er hogere terugbetalingen verwacht van verleende voorschotten voor de Tijdelijke Tegemoetkoming Blokaansluitingen.
Generaal dossier
Gasbaten
De gasbaten bestaan uit dividenden EBN en ontvangsten uit hoofde van de Mijnbouwwet. Ten opzichte van de vorige raming is het dividend EBN neerwaarts bijgesteld. Dit is onder andere het gevolg van veranderde zomer-winter spreads in de gasmarkt waardoor de inkomsten van EBN als participant in gasopslagen dalen.
De ontwikkeling van het dividend EBN werkt door in de raming voor de ontvangsten Mijnbouwwet. Daardoor dalen de geraamde ontvangsten uit de Mijnbouwwet. Daarnaast is er sprake van een lichte afname van de verwachte gaswinning en een verslechtering van de toekomstige financiële resultaten uit olie- en gasactiviteiten door hogere kosten.
Kasschuiven
De heffing op gastransport wordt verschoven van 2026 t/m 2029 naar 2027 t/m 2030, omdat de cumulatieve ontvangsten voor de vulmaatregelen tot nu toe groter zijn dan de cumulatieve kosten.
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de begroting van Klimaat en Groene Groei.
Technisch
Onttrekking begrotingsreserve duurzame energie
De lagere energieprijzen uit de Klimaat- en Energieverkenning 2024 ten opzichte van Klimaat- en Energieverkenning 2023 leiden tot hogere uitgaven aan de subsidieregeling Stimulering Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie (SDE). Deze ramingsbijstelling wordt gefinancierd uit de begrotingsreserve duurzame energie en klimaattransitie. Onttrekkingen aan begrotingsreserves leiden tot een belasting van het EMU-saldo.
Onttrekking begrotingsreserve geothermie
Vanuit de garantieregeling aardwarmte dient een nog openstaande beschikking te worden betaald voor een aardwarmteproject. Hierdoor ontstaat er een mismatch tussen inkomsten (premies) en uitgaven (verliesdeclaraties) die wordt gefinancierd door een onttrekking uit de begrotingsreserve geothermie.
Desalderingen
Verschillende hogere ontvangsten worden toegevoegd aan de uitgaven op de KGG-begroting. Het gaat hierbij onder andere om een desaldering van de ontvangsten Mijnbouwwet. Verliesverrekening in de ontvangsten Mijnbouwwet leidt tot negatieve ontvangsten in 2027 en 2028, daarom worden deze negatieve ontvangsten verplaatst naar de uitgavenzijde van de KGG-begroting.
Niet-kaderrelevant
Oekraïne
De in-kind-hulp voor Oekraïne vanuit het ministerie van Klimaat en Groene Groei liep tot 1 januari 2025. Hiervoor krijgt het ministerie nog retributie vanuit de Europese Commissie, die als ontvangst op de begroting worden geboekt.
Bijstelling heffing vultaken EBN gasopslag
Deze bijstelling bestaat uit drie posten. EBN heeft handelsresultaten gerealiseerd vanuit haar vultaak. Deze zijn als interim-dividend uitgekeerd en worden daarom afgetrokken van de door gasverbruikers te betalen heffing. Ook is de raming voor de kosten van de vultaak 2024-2025 naar beneden bijgesteld. Ten slotte wordt de heffing op gastransport verschoven van 2026 t/m 2029 naar 2027 t/m 2030, omdat de cumulatieve ontvangsten voor de vulmaatregelen tot nu toe groter zijn dan de cumulatieve kosten.
ETS-ontvangsten
ETS is het emissiehandelsysteem binnen de Europese Unie. De overheid verkoopt emissie rechten voor dit systeem, waardoor er ontvangsten zijn op de begroting. De verwachte ETS-prijs is hoger dan voorheen, waardoor de ontvangsten toenemen.
Klimaatfonds
Klimaatfonds: Uitgaven (2025-2030) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 758 | 2.783 | 2.440 | 2.936 | 2.488 | 4.259 |
Ombuigingen | ‒ 200 | ‒ 200 | ‒ 200 | |||
Ombuiging Klimaatfonds | ‒ 200 | ‒ 200 | ‒ 200 | |||
Kasschuiven | ‒ 560 | ‒ 1.456 | 1.003 | 210 | 286 | ‒ 2.179 |
Kasschuiven | ‒ 560 | ‒ 1.456 | 1.003 | 210 | 286 | ‒ 2.179 |
Loonbijstelling | 5 | 20 | 13 | 13 | 8 | 23 |
Loonbijstelling | 5 | 20 | 13 | 13 | 8 | 23 |
Prijsbijstelling | 11 | 39 | 36 | 44 | 38 | 63 |
Prijsbijstelling | 11 | 39 | 36 | 44 | 38 | 63 |
Stand Voorjaarsnota | 214 | 1.185 | 3.292 | 3.003 | 2.820 | 2.165 |
Klimaatfonds: Uitgaven (2031-2035) | |||||
---|---|---|---|---|---|
In miljoenen euro | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 | 2035 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 1.542 | 2.042 | 2.192 | 2.292 | 2.292 |
Ombuigingen | |||||
Ombuiging Klimaatfonds | |||||
Kasschuiven | 504 | 454 | 392 | 329 | 1.017 |
Kasschuiven | 504 | 454 | 392 | 329 | 1.017 |
Loonbijstelling | |||||
Loonbijstelling | |||||
Prijsbijstelling | 30 | 40 | 43 | 45 | 45 |
Prijsbijstelling | 30 | 40 | 43 | 45 | 45 |
Stand Voorjaarsnota | 2.077 | 2.536 | 2.627 | 2.667 | 3.354 |
Klimaatfonds: Ontvangsten (2025-2030) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Stand Voorjaarsnota | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Klimaatfonds: Ontvangsten (2031-2035) | |||||
---|---|---|---|---|---|
In miljoenen euro | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 | 2035 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Stand Voorjaarsnota | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Uitgaven
Ombuigingen
Ombuiging Klimaatfonds
Ter dekking van de integrale problematiek wordt er een ombuiging van cumulatief 600 miljoen euro gedaan op het Klimaatfonds.
Kasschuiven
Op het Klimaatfonds worden kasschuiven gedaan om de middelen in het juiste kasritme te zetten. Hierbij worden ook middelen uit de periode t/m 2030 verschoven naar 2031 t/m 2035. Dit betreft onder andere kasschuiven op het perceel CO2-vrije gascentrales (768 miljoen euro uit 2030 naar 2031 t/m 2035), het perceel vroege fase opschaling (1,7 miljard euro uit 2025 en 2026 naar latere jaren) en het perceel verduurzaming industrie (964 miljoen euro uit 2025 t/m 2030 naar 2031 t/m 2035). Op deze manier worden de middelen in kasritmes gezet die zo goed mogelijk aansluiten bij de maatregelen waarvoor middelen vooralsnog in het fonds zijn gereserveerd.
Loonbijstelling
Jaarlijks worden de middelen op het Klimaatfonds gecorrigeerd voor de loonstijgingen.
Prijsbijstelling
Jaarlijks worden de middelen op het Klimaatfonds gecorrigeerd voor de prijsstijgingen. Er wordt 50% van de prijsbijstelling tranche 2025 uitgekeerd. Het restant wordt ingezet ter dekking van rijksbrede problematiek.
Ontvangsten
Er zijn geen ontvangsten geraamd.
Gemeentefonds en Provinciefonds (inclusief accres)
Gemeentefonds
Gemeentefonds: Uitgaven | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
B Gemeentefonds: Uitgaven | ||||||
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 44.896 | 42.236 | 42.006 | 41.788 | 41.707 | 0 |
Tegenvallers | 414 | 1.312 | 1.283 | ‒ 9 | ‒ 7 | 3 |
Extra middelen gemeenten en Jeugd | 414 | 1.312 | 1.283 | ‒ 9 | ‒ 7 | 3 |
Intensiveringen | 81 | 356 | 274 | 313 | 342 | 342 |
Uitvoeringskosten Omgevingswet | 81 | |||||
Hervormingsagenda Jeugd | 0 | 356 | 274 | 313 | 342 | 342 |
Overboekingen met andere begrotingen | 627 | 839 | 607 | 600 | 542 | 541 |
Bijstelling accrestranche 2025 Gemeentefonds | 423 | 396 | 394 | 392 | 392 | 389 |
LPO 2025 beschermd wonen | 87 | 87 | 87 | 87 | 87 | 87 |
Sociale infrastructuur | 55 | 53 | 55 | 56 | 58 | 60 |
Arbeidsmarktregio's | 44 | 38 | 48 | 54 | ||
Alleenverdienersproblematiek | 25 | |||||
IBO problematische schulden | 19 | |||||
Begeleiding jongeren naar werk | 15 | |||||
Kinderopvang pleegouders | 13 | 13 | 13 | 3 | 3 | 3 |
Faciliteitenbesluit opvangcentra | 11 | |||||
Afrekening ruimte onder plafond BCF 2024 | ‒ 115 | |||||
Hulpmiddelen Wmo | 10 | |||||
Uitstel vervanging abonnementstarief Wmo | 225 | |||||
Overige overboekingen met andere begrotingen | 50 | 17 | 9 | 7 | 2 | 2 |
Loonbijstelling | 102 | 99 | 95 | 92 | 88 | 85 |
Loonbijstelling | 102 | 99 | 95 | 92 | 88 | 85 |
Prijsbijstelling | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Prijsbijstelling | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Eindejaarsmarge | 135 | |||||
Eindejaarsmarge | 135 | |||||
Extrapolatie | 41.589 | |||||
Extrapolatie | 41.589 | |||||
Technisch | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Technisch | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Stand Voorjaarsnota | 46.256 | 44.842 | 44.265 | 42.784 | 42.673 | 42.560 |
Uitgaven
Tegenvallers
Extra middelen gemeenten en Jeugd
Voor 2025 tot en met 2027 komt circa 3 miljard euro cumulatief voor gemeenten beschikbaar voor jeugdzorg en voor de terugval in 2026 in het Gemeentefonds. Voor 2028 en verder worden de beheersmaatregelen uit de Hervormingsagenda Jeugd versterkt en worden aanvullende maatregelen uitgewerkt. Dit is nader beschreven in paragraaf 3.6 van de Voorjaarsnota.
Intensiveringen
Uitvoeringskosten omgevingswet
Dit betreft het overboeken van de op de Aanvullende Post gereserveerde middelen in 2025 voor de uitvoeringskosten Omgevingswet. Het gaat om een incidentele tegemoetkoming van 81 miljoen euro in de transitiekosten die gemeenten maken bij de invoering van de Omgevingswet.
Hervormingsagenda Jeugd
Deze post betreft het overboeken van op de Aanvullende Post gereserveerde middelen voor de Hervormingsagenda Jeugd. Het gaat om een bedrag van 356 miljoen euro in 2026 variërend tot 342 miljoen euro in 2030.
Overboekingen met andere begrotingen
Bijstelling accrestranche 2025 gemeentefonds
Op basis van de geactualiseerde bbp-ontwikkeling voor 2025 wordt de bijstelling van de accrestranche 2025 overgeheveld naar het Gemeentefonds. Het betreft een bedrag van 423 miljoen euro in 2025 aflopend tot 389 miljoen euro in 2030.
LPO 2025 Integratie-uitkering beschermd wonen
Dit betreft de toedeling van de loon-en prijsontwikkeling (LPO) tranche 2025 van 87 miljoen euro voor de integratie-uitkering beschermd wonen.
Sociale infrastructuur
Dit betreft een overboeking van 55 miljoen euro in 2025 oplopend tot 60 miljoen euro in 2030 van het ministerie van SZW, waarvan 28 miljoen euro structureel. Dit geeft een impuls aan het vormgeven en versnellen van het toekomstbestendig maken van de sociale infrastructuur.
Arbeidsmarktregio's
Dit betreft een overboeking van 44 miljoen euro in 2025 oplopend tot 54 miljoen euro in 2028. Deze bijdrage is bedoeld om slagkracht te maken en gezamenlijke dienstverlening te ontwikkelen met de partners in de arbeidsmarktregio.
Alleenverdienersproblematiek
Dit betreft een overboeking via decentralisatie-uitkering van 25 miljoen euro in 2025 van het ministerie van SZW. Gemeenten kunnen huishoudens die getroffen zijn door de alleenverdienersproblematiek individuele bijzondere bijstand bieden. Deze uitkering dient ter financiering daarvan.
IBO problematische schulden
Dit betreft een overboeking van 19 miljoen euro in 2025 van het ministerie van SZW voor het verbeteren van de vroegsignalering van schulden door gemeenten.
Begeleiding jongeren naar werk
Dit betreft een overboeking via decentralisatie-uitkering van 15 miljoen euro incidenteel in 2025 van het ministerie van SZW. Met deze aanpak zetten gemeenten, scholen en hun partners zich in om kwetsbare jongeren te ondersteunen naar vervolgonderwijs of werk.
Kinderopvang pleegouders
Dit betreft een overboeking van 13 miljoen euro in 2025 tot en met 2027 en 3 miljoen euro structureel vanaf 2028 van het ministerie van VWS voor de kinderopvang voor pleegouders.
Faciliteitenbesluit opvangcentra
Dit betreft een overboeking van 11 miljoen euro incidenteel in 2025 vanuit het ministerie van AenM voor het faciliteitenbesluit opvang. In het faciliteitenbesluit is geregeld dat de gemeenten die een opvangcentrum voor asielzoekers hebben, uitkeringen krijgen via een decentralisatie-uitkering.
Afrekening ruimte onder plafond BCF 2024
Het BCF kent jaarlijks een plafond. Wanneer er aan het eind van het jaar minder gedeclareerd is dan het vastgestelde plafond, dan wordt het restant naar rato toegevoegd (dan wel onttrokken in het geval van een overschrijding) aan het provinciefonds en gemeentefonds. Dit betreft de definitieve afrekening van de ruimte onder het plafond. Bij Miljoenennota 2025 heeft er reeds een voorlopige afrekening plaatsgevonden. Ten opzichte hiervan wordt het bedrag met ‒ 115 miljoen euro gecorrigeerd.
Hulpmiddelen Wmo
Dit betreft een overboeking van 10 miljoen euro in 2026 van het ministerie van VWS. Het scheiden van wonen en zorg in de Wlz leidt bij gemeenten tot meerkosten. Bepaalde hulpmiddelen die bij zorg met verblijf vanuit de Wlz worden gefinancierd, worden bij andere leveringsvormen vanuit de Wmo gefinancierd. De meerkosten van gemeenten worden gedekt middels een budgetneutrale schuif vanuit de Wlz.
Uitstel vervanging Wmo abonnementstarief
De invoering van de inkomens- en vermogensafhankelijke eigen bijdrage Wmo 2015 kan niet eerder dan per 1 januari 2027 plaatsvinden. Dit leidt tot een besparingsverlies in het Gemeentefonds van 225 miljoen euro in 2026. Dit wordt vanaf de VWS-begroting overgeheveld naar het Gemeentefonds
Overige overboekingen met andere begrotingen
Dit betreft het totaal van diverse overboekingen vanuit andere begrotingshoofdstukken naar de begroting van het Gemeentefonds van in totaal 50 miljoen euro in 2025 aflopend tot 2 miljoen euro in 2030. De overboekingen hadden allen een waarde van minder dan 10 miljoen euro per jaar. Dit betreft onder andere: een overboeking van het ministerie van LVVN van 9,7 miljoen euro in 2025 voor de landelijke beëindigingsregeling veehouderij, een overboeking van het ministerie van OCW van 6,5 miljoen euro in 2025 voor de aanpak laaggeletterdheid volwassenen en een overboeking van 7,8 miljoen euro van het ministerie van KGG ter versterking van ecologie en biodiversiteit rond hernieuwbare energieprojecten op land.
Loonbijstelling
Loonbijstelling Participatie
Dit betreft de toedeling van de loonbijstelling 2025 voor de integratie-uitkering Participatie. Het betreft een bedrag van 102 miljoen euro in 2025 aflopend naar 85 miljoen euro in 2030 structureel.
Prijsbijstelling
Prijsbijstelling Participatie
Dit betreft de toedeling van de prijsbijstelling 2025 voor de integratie-uitkering Participatie. Dit betreft een bedrag van 80.000 euro oplopend tot 111.000 euro structureel in 2030.
Eindejaarsmarge
In 2024 zijn niet alle middelen overgeheveld aan gemeenten. Deze bedragen worden in 2025 gestort in het Gemeentefonds. Het Gemeentefonds kent een ongelimiteerde eindejaarsmarge. Het gaat om een bedrag van 135 miljoen euro in 2025.
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de begroting van het Gemeentefonds.
Technisch
Enkele technische mutaties die per saldo op nul sluiten.
Provinciefonds
Provinciefonds: Uitgaven | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
C Provinciefonds: Uitgaven | ||||||
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 3.552 | 3.338 | 3.298 | 3.295 | 3.294 | 0 |
Overboekingen met andere begrotingen | 227 | 45 | 41 | 39 | 37 | 34 |
Afrekening ruimte onder plafond BCF 2024 | 173 | |||||
Bijstelling accrestranche 2025 Provinciefonds | 36 | 34 | 34 | 34 | 34 | 33 |
Overige overboekingen met andere begrotingen | 17 | 11 | 7 | 5 | 3 | 1 |
Eindejaarsmarge | 0 | |||||
Eindejaarsmarge | 0 | |||||
Extrapolatie | 3.277 | |||||
Extrapolatie | 3.277 | |||||
Stand Voorjaarsnota | 3.779 | 3.382 | 3.338 | 3.334 | 3.331 | 3.310 |
Uitgaven
Overboekingen met andere begrotingen
Afrekening ruimte onder plafond BCF 2024
Het BCF kent jaarlijks een plafond. Wanneer er aan het eind van het jaar minder gedeclareerd is dan het vastgestelde plafond, dan wordt het restant naar rato toegevoegd (dan wel onttrokken in het geval van een overschrijding) aan het provinciefonds en gemeentefonds. Dit betreft de definitieve afrekening van de ruimte onder het plafond. Bij Miljoenennota 2025 heeft er reeds een voorlopige afrekening plaatsgevonden. Ten opzichte hiervan wordt het bedrag met 173 miljoen euro gecorrigeerd.
Bijstelling accrestranche 2025
Op basis van de geactualiseerde bbp-ontwikkeling voor 2025 wordt de bijstelling van de accrestranche 2025 overgeheveld naar het Provinciefonds. Het betreft een bedrag van 36 miljoen euro in 2025 aflopend naar 33 miljoen euro in 2030.
Overige overboekingen met andere begrotingen
Dit betreft het totaal van diverse overboekingen van in totaal 17 miljoen euro in 2025 aflopend tot 1 miljoen euro in 2030 vanuit andere begrotingshoofdstukken naar de begroting van het Provinciefonds. De grootste boeking betreft de decentralisatie-uitkering ''Nationale parken'' van het ministerie van LVVN, hierbij gaat het om 2,2 miljoen euro in 2025 en 3,6 miljoen euro in 2026.
Eindejaarsmarge
In 2024 zijn niet alle middelen overgeheveld aan de provincies. Deze bedragen worden in 2025 gestort in het Provinciefonds. Het Provinciefonds kent een ongelimiteerde eindejaarsmarge. Het gaat om een bedrag van 3000 euro in 2025.
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de begroting van het Provinciefonds.
Accres Gemeentefonds
Accres Gemeentefonds: Uitgaven | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Accres Gemeentefonds: Uitgaven | ||||||
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 608 | 2.620 | 4.614 | 6.531 | 8.489 | 0 |
Ombuigingen | ‒ 115 | |||||
Afrekening BCF | ‒ 115 | |||||
Generaal dossier | 0 | 48 | 104 | 94 | 133 | 238 |
Bijstelling bbp-ontwikkeling volume | 0 | 48 | 104 | 94 | 133 | 238 |
Overboekingen met andere begrotingen | ‒ 308 | ‒ 396 | ‒ 394 | ‒ 392 | ‒ 392 | ‒ 389 |
Overboeking bijstelling tranche 2025 | ‒ 423 | ‒ 396 | ‒ 394 | ‒ 392 | ‒ 392 | ‒ 389 |
Overboeking afrekening BCF | 115 | |||||
Kadercorrecties | 468 | 599 | 650 | 768 | 891 | 1.006 |
Bijstelling bbp-ontwikkeling prijs en revisie | 468 | 599 | 650 | 768 | 891 | 1.006 |
Extrapolatie | 10.919 | |||||
Extrapolatie | 10.919 | |||||
Stand Voorjaarsnota | 653 | 2.870 | 4.973 | 7.000 | 9.121 | 11.774 |
Uitgaven
Ombuigingen
Afrekening BCF
Het BCF kent jaarlijks een plafond. Wanneer er aan het eind van het jaar minder gedeclareerd is dan het vastgestelde plafond, dan wordt het restant naar rato toegevoegd (dan wel onttrokken in het geval van een overschrijding) aan het provinciefonds en gemeentefonds. Dit betreft de definitieve afrekening van de ruimte onder het plafond. Bij Miljoenennota 2025 heeft er reeds een voorlopige afrekening plaatsgevonden. Ten opzichte hiervan wordt het bedrag met ‒ 115 miljoen euro gecorrigeerd.
Generaal dossier
Bijstelling bbp- ontwikkeling volume
Het accres is bijgesteld op basis van de bbp-cijfers uit de CEP-ramingen van het CPB. De getoonde bedragen zijn inclusief het accres voor het Btw-compensatiefonds en betreffen het volume deel. Zie bijlage 6: Accres Gemeentefonds en Provinciefonds voor meer toelichting op de accresontwikkeling.
Overboekingen met andere begrotingen
Accrestranche 2025 gemeentefonds
Op basis van de geactualiseerde bbp-ontwikkeling voor 2025 wordt de bijstelling van de accrestranche 2025 overgeheveld naar het Gemeentefonds. Het betreft een bedrag van 423 miljoen euro in 2025.
Afrekening ruimte onder plafond BCF 2024
Het BCF kent jaarlijks een plafond. Wanneer er aan het eind van het jaar minder gedeclareerd is dan het vastgestelde plafond, dan wordt het restant naar rato toegevoegd (dan wel onttrokken in het geval van een overschrijding) aan het provinciefonds en gemeentefonds. Dit betreft de definitieve afrekening van de ruimte onder het plafond. Bij Miljoenennota 2025 heeft er reeds een voorlopige afrekening plaatsgevonden. Ten opzichte hiervan wordt het bedrag met ‒ 115 miljoen euro gecorrigeerd.
Kadercorrecties
Bijstelling bbp- ontwikkeling prijs en revisie
Het accres is bijgesteld op basis van de bbp-cijfers uit de CEP-ramingen van het CPB. De getoonde bedragen zijn inclusief het accres voor het Btw-compensatiefonds en betreffen het prijs deel en de CBS-revisie. Zie bijlage 6: Accres Gemeentefonds en Provinciefonds voor meer toelichting op de accresontwikkeling.
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de begroting van het Accres Gemeentefonds.
Accres Provinciefonds
Accres Provinciefonds: Uitgaven | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Accres Provinciefonds: Uitgaven | ||||||
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 116 | 312 | 484 | 652 | 823 | 0 |
Intensiveringen | 173 | |||||
Afrekening ruimte onder plafond BCF 2024 | 173 | |||||
Generaal dossier | 0 | 2 | 5 | 8 | 11 | 18 |
Bijstelling bbp-ontwikkeling volume | 0 | 2 | 5 | 8 | 11 | 18 |
Overboekingen met andere begrotingen | ‒ 209 | ‒ 34 | ‒ 34 | ‒ 34 | ‒ 34 | ‒ 33 |
Overboeking bijstelling tranche 2025 | ‒ 36 | ‒ 34 | ‒ 34 | ‒ 34 | ‒ 34 | ‒ 33 |
Overboeking afrekening BCF | ‒ 173 | |||||
Kadercorrecties | 42 | 50 | 51 | 67 | 77 | 88 |
Bijstelling bbp-ontwikkeling prijs en revisie | 42 | 50 | 51 | 67 | 77 | 88 |
Extrapolatie | 1.042 | |||||
Extrapolatie | 1.042 | |||||
Stand Voorjaarsnota | 122 | 329 | 506 | 692 | 877 | 1.115 |
Uitgaven
Intensivering
Afrekening BCF
Het BCF kent jaarlijks een plafond. Wanneer er aan het eind van het jaar minder gedeclareerd is dan het vastgestelde plafond, dan wordt het restant naar rato toegevoegd (dan wel onttrokken in het geval van een overschrijding) aan het provinciefonds en gemeentefonds. Dit betreft de definitieve afrekening van de ruimte onder het plafond. Bij Miljoenennota 2025 heeft er reeds een voorlopige afrekening plaatsgevonden. Ten opzichte hiervan wordt het bedrag met 173 miljoen euro gecorrigeerd.
Generaal dossier
Bijstelling bbp- ontwikkeling volume
Het accres is bijgesteld op basis van de bbp-cijfers uit de CEP-ramingen van het CPB. De getoonde bedragen zijn inclusief het accres voor het Btw-compensatiefonds en betreffen het volume deel. Zie bijlage 6: Accres Gemeentefonds en Provinciefonds voor meer toelichting op de accresontwikkeling.
Overboekingen met andere begrotingen
Accrestranche 2025
Op basis van de geactualiseerde bbp-ontwikkeling voor 2025 wordt de bijstelling van de accrestranche 2025 overgeheveld naar het Provinciefonds. Het betreft een bedrag van 36 miljoen euro in 2025.
Afrekening ruimte onder plafond BCF 2024
Het BCF kent jaarlijks een plafond. Wanneer er aan het eind van het jaar minder gedeclareerd is dan het vastgestelde plafond, dan wordt het restant naar rato toegevoegd (dan wel onttrokken in het geval van een overschrijding) aan het provinciefonds en gemeentefonds. Dit betreft de definitieve afrekening van de ruimte onder het plafond. Bij Miljoenennota 2025 heeft er reeds een voorlopige afrekening plaatsgevonden. Ten opzichte hiervan wordt het bedrag met 173 miljoen euro gecorrigeerd.
Kadercorrectie
Bijstelling bbp- ontwikkeling prijs en revisie
Het accres is bijgesteld op basis van de bbp-cijfers uit de CEP-ramingen van het CPB. De getoonde bedragen zijn inclusief het accres voor het Btw-compensatiefonds en betreffen het prijs deel en de CBS-revisie. Zie bijlage 6: Accres Gemeentefonds en Provinciefonds voor meer toelichting op de accresontwikkeling.
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de begroting van het Accres Provinciefonds.
Prijsbijstelling
Prijsbijstelling: Uitgaven | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 1.502 | 2.912 | 4.436 | 6.094 | 7.667 | 0 |
Ombuigingen | ‒ 508 | ‒ 379 | ‒ 515 | ‒ 700 | ‒ 669 | ‒ 698 |
Gedeeltelijk inhouden prijsbijstelling tranche 2025 | ‒ 508 | ‒ 379 | ‒ 515 | ‒ 700 | ‒ 669 | ‒ 698 |
Kadercorrecties | 282 | 764 | 1.092 | 1.054 | 861 | 1.028 |
Grondslagmutatie | ‒ 104 | 51 | 260 | 17 | ‒ 288 | ‒ 309 |
Prijsontwikkeling | 385 | 713 | 832 | 1.037 | 1.149 | 1.337 |
Prijsbijstelling | ‒ 904 | ‒ 924 | ‒ 909 | ‒ 843 | ‒ 813 | ‒ 842 |
Uitkeren prijsbijstelling tranche 2025 | ‒ 904 | ‒ 924 | ‒ 909 | ‒ 843 | ‒ 813 | ‒ 842 |
Extrapolatie | 9.318 | |||||
Extrapolatie | 9.318 | |||||
Technisch | ‒ 372 | ‒ 902 | ‒ 1.303 | ‒ 1.752 | ‒ 2.118 | ‒ 2.383 |
Verwerking aanpassing indexatiesystematiek Defensie | ‒ 372 | ‒ 902 | ‒ 1.303 | ‒ 1.752 | ‒ 2.118 | ‒ 2.383 |
Stand Voorjaarsnota | 0 | 1.471 | 2.801 | 3.853 | 4.928 | 6.423 |
Uitgaven
Ombuigingen
Gedeeltelijk inhouden prijsbijstelling tranche 2025
Dit deel van de prijsbijstelling tranche 2025 wordt ingezet ter dekking
van rijksbrede problematiek.
Kadercorrecties
Grondslagmutatie
Als gevolg van de nieuwe begrotingsgrondslagen zoals vastgesteld in Miljoenennota 2025, zijn de prijsgrondslagen aangepast en vastgesteld. Op basis van deze nieuwe grondslagen wijzigt de bestaande reservering voor de prijsbijstelling.
Prijsontwikkeling
De prijsontwikkeling is volgens reguliere systematiek bijgesteld. Deze bijstelling volgt uit de raming van het CEP van het CPB.
Prijsbijstelling
Uitkeren prijsbijstelling 2025
Deze post betreft de gedeeltelijke uitkeringen van de prijsbijstelling tranche 2025 aan de departementale begrotingen. Dit jaar wordt 50% van de prijsbijstelling uitgekeerd aan departementen.
Extrapolatie
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de begroting van de Prijsbijstelling.
Technisch
Verwerking aanpassing indexatiesystematiek Defensie
In het HLA is een wettelijke koppeling afgesproken tussen de
defensie-uitgaven en 2% van het bbp. Deze geldt voor prijs en volume. De
prijsreservering op basis van de Loon- en Prijsontwikkelingsystematiek
(LPO) vervalt hierdoor. De vormgeving van de wettelijke 2%-koppeling
wordt nader uitgelegd in bijlage 5.
Arbeidsvoorwaarden
Arbeidsvoorwaarden: Uitgaven | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Arbeidsvoorwaarden: Uitgaven | ||||||
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | 4.018 | 6.997 | 10.519 | 14.175 | 17.804 | 0 |
Ombuigingen | ‒ 128 | ‒ 200 | ‒ 181 | ‒ 171 | ‒ 264 | ‒ 271 |
Inhouden loonbijstelling externe inhuur tranche 2025 en 2026 | ‒ 128 | ‒ 200 | ‒ 181 | ‒ 171 | ‒ 164 | ‒ 171 |
Inhouden incidentele loonontwikkeling | ‒ 100 | ‒ 100 | ||||
Kadercorrecties | 374 | 599 | 559 | 219 | ‒ 264 | ‒ 572 |
Grondslagmutatie | 1.558 | 2.171 | 2.103 | 2.083 | 1.959 | 2.026 |
Loonontwikkeling | ‒ 1.184 | ‒ 1.572 | ‒ 1.544 | ‒ 1.864 | ‒ 2.223 | ‒ 2.597 |
Loonbijstelling | ‒ 3.850 | ‒ 3.839 | ‒ 3.728 | ‒ 3.661 | ‒ 3.599 | ‒ 3.590 |
Loonbijstelling | ‒ 3.850 | ‒ 3.839 | ‒ 3.728 | ‒ 3.661 | ‒ 3.599 | ‒ 3.590 |
Extrapolatie | 21.529 | |||||
Extrapolatie | 21.529 | |||||
Technisch | ‒ 414 | ‒ 792 | ‒ 1.209 | ‒ 1.603 | ‒ 1.998 | ‒ 2.396 |
Verwerking aanpassing indexatiesystematiek Defensie | ‒ 414 | ‒ 792 | ‒ 1.209 | ‒ 1.603 | ‒ 1.998 | ‒ 2.396 |
Stand Voorjaarsnota | 0 | 2.765 | 5.961 | 8.959 | 11.678 | 14.701 |
Uitgaven
Ombuigingen
Inhouden loonbijstelling externe inhuur tranche 2025 en 2026
Het kabinet houdt de loonbijstelling voor externe inhuur in tranche 2025 en 2026 in. Dit levert een besparing op van circa 128 miljoen euro in 2025 oplopend naar 171 miljoen euro in 2030 en verder. Dit wordt ingezet ter dekking van Rijksbrede problematiek.
Inhouden incidentele loonontwikkeling
Het kabinet verlaagt de reservering voor arbeidsvoorwaarden vanaf 2029 met 100 miljoen euro door het inhouden van de kabinetsbijdrage voor incidentele loonontwikkeling. Dit wordt ingezet ter dekking van Rijksbrede problematiek.
Kadercorrecties
Grondslagmutatie
Als gevolg van de nieuwe begrotingsgrondslagen zoals vastgesteld in Miljoenennota 2025, zijn de loongrondslagen aangepast en vastgesteld. Op basis van deze nieuwe grondslagen wijzigt de bestaande reservering voor de loonbijstelling.
Loonontwikkeling
De loonontwikkeling voor de komende jaren is structureel neerwaarts bijgesteld ten opzichte van de Miljoenennota 2025. Deze bijstelling volgt uit het CEP. De ramingen in de CEP worden door het CPB opgesteld en zien op de ontwikkeling in de lonen en de sociale werkgeverslasten.
Loonbijstelling
Dit betreft de loonbijstelling tranche 2025 die is overgemaakt naar de departementale begrotingen.
Extrapolatie
Met de extrapolatie wordt de begrotingsstand in het extrapolatiejaar 2030 (t+5) toegevoegd aan de begroting van Arbeidsvoorwaarden.
Technisch
Verwerking aanpassing indexatiesystematiek Defensie
In het HLA is een wettelijke koppeling afgesproken tussen de defensie-uitgaven en 2% van het bbp. De koppeling geldt voor prijs- en volumeontwikkeling bbp. De loonreservering op basis van de Loon- en Prijsontwikkelingsystematiek (LPO) vervalt hierdoor. De vormgeving van de wettelijke 2%-koppeling wordt nader uitgelegd in bijlage 5.
Aanvullende Post
Aanvullende Post: Uitgaven | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Aanvullende Post: Uitgaven | ||||||
In miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Stand Basisstand Miljoenennota | ‒ 2.283 | 11.896 | 7.966 | 7.280 | 5.952 | 2.520 |
Intensiveringen | 0 | 50 | 34 | 26 | 28 | 24 |
Risicoreservering schade en versterken | 0 | 50 | 34 | 26 | 28 | 24 |
Ombuigingen | ‒ 112 | ‒ 189 | ‒ 67 | ‒ 106 | ‒ 300 | ‒ 323 |
Dekking amendement t.b.v. OCW-begroting | ‒ 25 | ‒ 40 | ‒ 55 | ‒ 70 | ‒ 75 | ‒ 75 |
Aanloopkosten MRB+ | ‒ 35 | |||||
TEM-reservering | ‒ 50 | ‒ 97 | ||||
Agrarisch Natuurbeheer | ‒ 50 | |||||
Anders inzetten reservering Lelylijn | ‒ 10 | ‒ 34 | ‒ 223 | ‒ 246 | ||
Overige ombuigingen | ‒ 2 | ‒ 2 | ‒ 2 | ‒ 2 | ‒ 2 | ‒ 2 |
Kasschuiven | ‒ 101 | ‒ 744 | ‒ 637 | 70 | 733 | 679 |
Agrarisch natuurbeheer en agrarische sector | 68 | ‒ 550 | ‒ 212 | 44 | 325 | 325 |
Vredespaleis | ‒ 12 | ‒ 31 | 43 | |||
Box 3 | ‒ 13 | 13 | ||||
Groningen PEGA | ‒ 39 | ‒ 197 | ‒ 245 | ‒ 222 | 391 | 312 |
Toeslagen Herstel | ‒ 100 | ‒ 183 | ‒ 24 | 307 | ||
Envelop ouderenzorg | 281 | ‒ 171 | ‒ 92 | ‒ 18 | ||
Gegevensuitwisseling | ‒ 45 | 10 | 15 | 20 | ||
Passende zorg | ‒ 20 | 5 | 5 | 10 | ||
Overige kasschuiven | ‒ 5 | 5 | 0 | |||
Overboekingen Aanvullende Post | ‒ 1.683 | ‒ 3.573 | ‒ 3.376 | ‒ 3.237 | ‒ 3.229 | ‒ 3.492 |
Agrarische sector | ‒ 6 | ‒ 165 | ‒ 163 | ‒ 164 | ‒ 198 | ‒ 95 |
Apparaatskosten nieuw ministerie | ‒ 8 | ‒ 8 | ‒ 8 | ‒ 8 | ‒ 8 | ‒ 8 |
Nationaal Programma Groningen | ‒ 16 | ‒ 33 | ‒ 29 | ‒ 36 | ‒ 45 | ‒ 27 |
Nationaal versterkingsplan microchip-talent | ‒ 31 | ‒ 43 | ‒ 13 | ‒ 11 | ‒ 18 | ‒ 27 |
Grensbewaking Kmar | ‒ 45 | ‒ 56 | ‒ 82 | ‒ 139 | ‒ 151 | ‒ 151 |
Inzet stelpost asiel | ‒ 50 | ‒ 50 | ‒ 50 | ‒ 50 | ‒ 50 | ‒ 50 |
Reservering politie | ‒ 50 | ‒ 75 | ‒ 100 | ‒ 100 | ‒ 100 | ‒ 100 |
Compensatie controle uitwonende beurs | ‒ 61 | |||||
Agrarisch natuurbeheer | ‒ 62 | ‒ 22 | ‒ 22 | ‒ 13 | ‒ 4 | |
Box 3 | ‒ 62 | ‒ 53 | ||||
Uitvoeringskosten omgevingswet | ‒ 81 | |||||
Groepen in de knel | ‒ 193 | ‒ 104 | ‒ 147 | ‒ 134 | ‒ 108 | ‒ 108 |
PEGA | ‒ 217 | ‒ 308 | ‒ 370 | ‒ 325 | ‒ 256 | ‒ 262 |
Prijsontwikkeling Defensie | ‒ 735 | ‒ 841 | ‒ 841 | ‒ 841 | ‒ 841 | ‒ 841 |
Hervormingsagenda Jeugd | ‒ 341 | ‒ 263 | ‒ 300 | ‒ 328 | ‒ 328 | |
Hervormingsagenda Jeugd LPO | ‒ 15 | ‒ 12 | ‒ 13 | ‒ 15 | ‒ 15 | |
Invulling bestedingsplannen 2% augustusbesluitvorming | ‒ 761 | ‒ 674 | ‒ 534 | ‒ 565 | ‒ 430 | |
Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie | ‒ 11 | ‒ 11 | ‒ 11 | ‒ 11 | ‒ 11 | |
Renovatie Binnenhof | ‒ 3 | ‒ 37 | ‒ 37 | |||
Structureel maken Jettengelden | ‒ 2 | ‒ 4 | ‒ 4 | |||
Tegenvaller SDE en SDE-openstelling 2025 | ‒ 525 | |||||
Toeslagen Herstel | ‒ 445 | ‒ 20 | ‒ 8 | |||
Uitvoeringskosten ontwerp en inrichting financiering KO | 46 | 65 | ||||
Woningbouw | ‒ 150 | ‒ 500 | ‒ 500 | ‒ 500 | ‒ 500 | |
Overige overboekingen Aanvullende Post | ‒ 67 | ‒ 93 | ‒ 73 | ‒ 47 | ‒ 38 | ‒ 41 |
Kadercorrecties | 42 | 56 | 28 | 28 | ||
Nominale indexatie VWS | 42 | 56 | 28 | 28 | ||
Loonbijstelling | 23 | 73 | 83 | 80 | 58 | 56 |
Loonbijstelling | 23 | 73 | 83 | 80 | 58 | 56 |
Prijsbijstelling | 11 | 51 | 66 | 60 | 54 | 51 |
Prijsbijstelling | 11 | 51 | 66 | 60 | 54 | 51 |
Eindejaarsmarge | 45 | |||||
PEGA Eindejaarsmarge 2024 | 45 | |||||
Extrapolatie | 4.355 | |||||
Extrapolatie | 4.355 | |||||
In=uittaakstelling | ‒ 3.285 | ‒ 1.450 | ‒ 1.450 | ‒ 700 | ||
Invulling taakstelling Eindejaarsmarge | 1.400 | |||||
Aanvullende onderuitputting | ‒ 650 | ‒ 1.450 | ‒ 1.450 | ‒ 700 | ||
In=uittaakstelling | ‒ 4.035 | |||||
Technisch | 735 | 1.102 | 2.136 | 2.850 | 3.699 | 4.373 |
Reservering prijsontwikkeling bbp Defensie | 735 | 1.502 | 2.136 | 2.820 | 3.499 | 4.203 |
Schuif AP middelen stikstof | ‒ 400 | 200 | 200 | |||
Overig technisch | 0 | 0 | 0 | 30 | 0 | ‒ 30 |
Niet-kaderrelevant | ‒ 350 | 3.787 | 3.171 | |||
Actualisatie Defensiepensioenen | ‒ 350 | |||||
Reservering kapitaalstorting TenneT Duitsland | 2.150 | 2.150 | ||||
Reservering Oekraïne - opvang ontheemden | 1.440 | 876 | ||||
Reservering Oekraïne - Regeling Medische Zorg Oekraïense Ontheemden | 196 | 146 | ||||
Stand Voorjaarsnota | ‒ 6.650 | 6.865 | 8.585 | 9.551 | 7.023 | 8.272 |
Uitgaven
Intensiveringen
Risicoreservering schade en versterken
Bij de Voorjaarsnota 2025 zijn de ramingen voor schade en versterken Groningen bijgesteld op basis van de laatste inzichten van de uitvoerders Instituut Mijnbouw Groningen en Nationaal Coördinator Groningen. Bij Miljoenennota 2026 wordt nog een beperkte bijstelling verwacht. Hiervoor worden middelen gereserveerd.
Ombuigingen
Dekking amendement t.b.v. OCW-begroting
De dekking voor het amendement Bontenbal c.s. vindt plaats op verschillende posten op verschillende begrotingen. De reservering voor de herijking OV-contract (75 miljoen euro structureel) is ingezet voor het terugdraaien of verlagen van verschillende onderwijsbezuinigingen uit het HLA. Uit de herijking van het OV-contract bleek dat het contract niet aangepast hoeft te worden en de reservering niet nodig was.
Aanloopkosten MRB+
De middelen die nodig zijn voor het hervormen van toekomstbestendige autobelastingen voor 2025 (35 miljoen euro) zijn naar verwachting niet nodig en vallen daarom vrij.
TEM-reservering
Op de Aanvullende Post is een voorziening gecreëerd ter dekking van de verschuldigde TEM-bedragen (Traditionele Eigen Middelen) en de hiermee samenhangende vertragingsrente (VR) aan de Europese Unie. De Douane heeft in de constructieve dialoog met de Europese Commissie een aantal dossiers afgerond. De reservering op de AP wordt daarom voor 2025 en 2026 naar beneden bijgesteld, vanwege het verwachte lagere niveau van nabetalingen en vertragingsrente.
Agrarisch Natuurbeheer
Deze middelen zijn onderdeel van de enveloppe van 0,5 miljard euro structureel voor het Agrarisch natuurbeheer (ANB). Hiervan is 50 miljoen overgeheveld naar de begroting van LVVN naar aanleiding van Amendement Grinwis om in 2025 te starten met de voorbereidingen van de uitbreiding van het ANB.
Anders inzetten reservering Lelylijn
Het kabinet heeft besloten om gereserveerde middelen voor de Lelylijn in te zetten voor andere doelen.
Overige ombuigingen
Deze post bestaat uit twee kleinere ombuigingen.
Kasschuiven
Agrarisch natuurbeheer en agrarische sector
Voor meerdere bestedingsplannen wordt budget van de enveloppen voor de agrarische sector en voor agrarisch natuurbeheer naar LVVN overgeheveld. Met deze mutatie wordt het ritme van het resterende budget in een kasritme gezet dat beter aansluit op de verwachte kasuitgaven.
Vredespaleis
Er is in totaal 43 miljoen euro aan middelen op de AP gereserveerd voor noodzakelijke veiligheidsmaatregelen op het gebied van onderhoud, asbestsanering en brandveiligheid van het Vredespaleis. In afwachting van een besluit over de renovatie van het Vredespaleis worden de middelen die bestemd zijn voor noodzakelijke veiligheidsmaatregelen doorgeschoven naar 2030.
Box 3
De beschikbare middelen zijn naar verwachting niet volledig benodigd in 2025. Om deze reden wordt niet het volledige bedrag overgeboekt naar de Belastingdienst. Om flexibiliteit te behouden wordt 13 miljoen euro naar 2028 geschoven. Mogelijk blijkt op basis van realisatiecijfers dat deze middelen later toch benodigd zijn.
Groningen PEGA
De resterende middelen voor PEGA worden in een ritme gezet dat aansluit bij de verwachte opvragen voor de komende jaren.
Toeslagen Herstel
In het kader van realistisch ramen worden middelen voor Toeslagen Herstel geschoven naar 2028. Dit betreft 100 miljoen euro uit 2025,183 miljoen euro uit 2026 en 24 miljoen euro uit 2027. Het moment van uitvoering van onder andere de compensatie van aanvullende schade valt later dan eerder verondersteld.
Envelop ouderenzorg
Om de envelop ouderenzorg per 2026 in te laten gaan worden vanuit 2027 tot en met 2029 middelen naar 2026 geschoven.
Gegevensuitwisseling
In het kader van realistisch ramen is het kasritme van de envelop gegevensuitwisseling aangepast.
Passende Zorg
In het kader van realistisch ramen is het kasritme van de envelop passende zorg aangepast.
Overige kasschuiven
Deze post bestaat uit een relatief kleine kasschuif.
Overboekingen Aanvullende Post
Agrarische sector
Voor meerdere bestedingsplannen wordt budget van de enveloppen naar LVVN overgeheveld. Deze mutatie boekt een deel van de 5 miljard euro envelop over naar LVVN.
Apparaatskosten nieuw ministerie
Er worden aanvullende middelen beschikbaar gesteld voor de meerkosten voor de oprichting van het ministerie voor Asiel en Migratie, Klimaat en Groene Groei en Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening.
Nationaal Programma Groningen
Het Nationaal Programma Groningen (NPG) is onderdeel van de Bestuurlijke Afspraken uit 2018. Vanuit de regio is een aanvraag ontvangen. Hiervoor worden middelen overgeboekt naar de BZK-begroting.
Nationaal Versterkingsplan microchip-talent
Per Nota van Wijziging zijn middelen voor het versterkingsplan microchip talent overgeboekt naar de OCW-begroting (en vervolgens weer naar EZ overgeheveld). Dit betreft cumulatief 83 miljoen euro in de jaren 2025 tot en met 2027, met name voor de incidentele kosten voor capaciteitsvergroting en de inzet op het aantrekken van internationaal talent. In de Voorjaarsnota wordt additioneel tot oplopend 43 miljoen euro structureel in 2031 overgeheveld naar de OCW-begroting, met name voor de bekostiging en studiefinanciering van de extra (EER-)studenten die met dit plan geworven worden.
Grensbewaking Kmar
De middelen voor het intensiveren van de grensbewaking door de Koninklijke Marechaussee (KMar) worden overgeheveld naar de Defensiebegroting en het Defensiematerieelbegrotingsfonds.
Inzet stelpost asiel
De stelpost van 50 miljoen euro voor asielwetgeving is overgeheveld naar de begroting van Asiel en Migratie.
Reservering politie
Bij de Nota van Wijziging op de JenV-begroting van 14 november 2024 zijn middelen voor de Politie en de veiligheidsketen overgeboekt naar de JenV-begroting.
Compensatie controle uitwonende beurs
Er is 61 miljoen euro in 2025 per Nota van Wijziging aan de OCW-begroting toegevoegd voor het herzien van financiële maatregelen bij de uitwonendenbeurs, die tussen 2012 en 2023 door DUO zijn genomen. In de Voorjaarsnota is er 0,4 miljoen euro in 2025 en 14 miljoen euro in 2026 aan additionele middelen overgeheveld in voor het uitbetalen van hieraan gekoppelde wettelijke rente.
Agrarisch natuurbeheer
Er wordt budget overgeheveld vanuit de envelop agrarisch natuurbeheer naar LVVN.
Box 3
Voor de uitvoering van rechtsherstel en overbruggingswetgeving van Box 3 zijn middelen gereserveerd. Deze worden dit voorjaar gedeeltelijk (95 miljoen euro) overgeheveld naar de Financiënbegroting. Daarnaast worden vanwege de doorwerking naar andere departementen nog middelen van deze post overgeboekt naar SZW en VWS (20 miljoen euro).
Uitvoeringskosten omgevingswet
De incidentele tegemoetkoming van 81 miljoen euro voor de transitiekosten die gemeenten maken bij de invoering van de Omgevingswet wordt overgeheveld naar het Gemeentefonds.
Groepen in de knel
Het maatregelenpakket wordt overgeboekt en verder doorverdeeld op de SZW-begroting.
PEGA
Voor het uitvoeren van maatregelen die het kabinet heeft aangekondigd naar aanleiding van het eindrapport van de parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen (PEGA) wordt circa 827 miljoen euro overgeboekt naar de begroting van BZK. Dit zijn maatregelen in het kader van schade en versterken, de economische en sociale agenda en voor verduurzaming bij versterken. Daarnaast wordt er circa 910 miljoen euro overgeboekt naar de begroting van VRO voor de maatregel voor verduurzaming van de provincie Groningen en Noord-Drenthe.
Prijsontwikkeling Defensie
In het HLA is een wettelijke koppeling afgesproken tussen de defensie-uitgaven en 2% van het bbp. Deze geldt voor prijs- en volumeontwikkeling bbp. De prijsreservering is geplaatst op de AP en wordt in tranches uitgekeerd aan de Defensiebegroting. Dit betreft de overboeking van de tranche 2025.
Hervormingagenda Jeugd
De aanvullende reeks voor de Hervormingsagenda Jeugd wordt overgeboekt.
Hervormingsagenda Jeugd LPO
De loon-en prijsbijstelling over de reeks hervormingsagenda jeugd wordt overgeboekt.
Invulling bestedingsplannen 2% augustusbesluitvorming
In het HLA is een wettelijke koppeling afgesproken tussen de defensie-uitgaven en 2% van het bbp. In augustus 2024 zijn aanvullende middelen vrijgemaakt om tot 2% te komen. Deze middelen zijn middels een Nota van Wijziging op de Ontwerpbegroting 2025 overgeheveld naar de Defensiebegroting en het Defensiematerieelbegrotingsfonds. De middelen zijn bestemd voor de verdere versterking van Defensie in lijn met de Defensienota 2024 (DN24), zoals meer aanvullende investeringen in lucht- en raketverdediging, innovatie en versnelde inwerkingtreding van DN24 plannen.
Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie
De middelen voor de uitvoeringskosten klimaat voor de voorzetting van het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie (NPLW) worden overgeheveld. Het NPLW ondersteunt gemeenten bij de lokale warmtetransitie door kennis te delen en het monitoren van de uitvoering.
Renovatie Binnenhof
Ter dekking van verwachte uitgaven voor de renovatie van het Binnenhof is 37 miljoen euro structureel gereserveerd. Dit bedrag, dat onderdeel is van de 2 miljard euro dat geraamd is voor de renovatie, wordt nu overgeboekt naar de VRO-begroting.
Structureel maken Jettengelden
Door de subsidietaakstelling uit het HLA was de subsidie politieke partijen met circa 3,6 miljoen euro structureel gekort. Met deze overboeking wordt de ingeboekte taakstelling vanaf 2028 gecompenseerd waardoor de Jettengelden weer structureel doorlopen. De dekking komt uit de reservering voor goed bestuur en sterke rechtsstaat.
Tegenvaller SDE en SDE-openstelling 2025
Ter dekking van de tegenvaller op de SDE en de openstelling van de SDE in 2025 wordt 525 miljoen euro overgeheveld.
Toeslagen Herstel
Ten behoeve van verschillende onderdelen van de hersteloperatie Toeslagen wordt in totaal 473 miljoen euro overgeheveld naar de Financiënbegroting. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om middelen voor de compensatie van aanvullende schade.
Uitvoeringskosten ontwerp en inrichting financiering kinderopvang
De incidentele middelen voor het opbouwen en inrichten van de uitvoering van de nieuwe financiering van kinderopvang wordt overgeboekt naar de Aanvullende Post vanaf de SZW-begroting.
Woningbouw
De middelen voor de ontsluiting van nieuwe woningen uit het HLA (2,5 miljard euro) worden overgeheveld naar de begroting van IenW. Vervolgens wordt het ritme op de begroting van IenW via een kasschuif in een realistisch ritme geplaatst.
Overige overboekingen Aanvullende Post
Deze post bestaat uit enkele kleinere overboekingen.
Kadercorrecties
Nominale indexatie VWS
De gereserveerde middelen voor ouderenzorg en transformatiemiddelen IZA zijn geindexeerd op basis van de Macro Economische Verkenning 2025.
Loonbijstelling
De tranche 2025 van de loonbijstelling is overgeboekt.
Prijsbijstelling
Er wordt 50% van de prijsbijstelling tranche 2025 toegevoegd aan de reserveringen. Het restant wordt ingezet ter dekking van rijksbrede problematiek.
Eindejaarsmarge
PEGA Eindejaarsmarge 2024
De eindejaarsmarge voor PEGA van 45 miljoen wordt toegevoegd voor 2025.
Extrapolatie
Extrapolatie betekent dat een nieuw begrotingsjaar (t+5) wordt toegevoegd aan de Aanvullende Post.
In=uittaakstelling
Invulling taakstelling Eindejaarsmarge
In de Miljoenennota is een taakstelling opgenomen van 1,4 miljard euro in 2025 voor de dekking van Toeslagen. Deze taakstelling is ingevuld door een deel van de eindejaarsmarge niet uit te keren.
Aanvullende onderuitputting
In de komende jaren blijft de onderuitputting naar verwachting hoog. Daarom is er voor 2025 0,7 miljard euro aan aanvullende onderuitputting ingeboekt. Voor 2026 en 2027 is 1,5 miljard euro en voor 2028 is 0,7 miljard euro ingeboekt. Bij Voorjaarsnota 2026 wordt bezien of deze verwachting van aanvullende onderuitputting nog actueel is. Indien dit niet het geval is wordt gekeken naar het inhouden van de prijsbijstelling tranche 2026 als alternatieve invulling.
In=uittaakstelling
De in=uittaakstelling is de boekhoudkundige tegenhanger van de eindejaarsmarge. Zo wordt voorkomen dat het toevoegen van de eindejaarsmarge de ruimte onder het uitgavenplafond verkleind. De in=uittaakstelling wordt gedurende het jaar gevuld vanuit de onderuitputting op de departementale begrotingen. Mocht onvoldoende onderuitputting optreden, dan wordt het uitgavenkader overschreden en verslechtert het EMU-saldo. De omvang van de in=uittaakstelling is gelijk aan de eindejaarsmarge 2025 en de invulling van de taakstelling eindejaarsmarge.
Technisch
Reservering prijsontwikkeling BBP Defensie
In het HLA is een wettelijke koppeling afgesproken tussen de defensie-uitgaven en 2% van het bbp. Deze geldt voor prijs en volume. De reservering voor prijsstijgingen van de defensie-uitgaven wordt gebaseerd op de prijsontwikkeling van het bbp en geboekt op de AP. Defensie maakt niet langer deel uit van de LPO systematiek. De vormgeving van de wettelijke 2%-koppeling wordt nader uitgelegd in bijlage 5.
Schuif AP middelen stikstof
Er wordt 400 miljoen euro van de stikstof middelen op de Aanvullende Post uit 2026 geschoven naar 2029 en 2030.
Overig technisch
Deze post bestaat uit enkele technische correcties, waaronder een technisch bijstelling op de risicoreservering domeinoverstijgende risico's.
Niet-kaderrelevant
Actualisatie Defensiepensioenen
Bij de Voorjaarsnota 2023 is een reservering getroffen voor het affinancieren van de begrotingsgefinancierde militaire pensioenen. Het invaren van deze pensioenen in het nieuwe pensioenstelsel conform de Wet toekomst pensioenen (Wtp) is namelijk alleen mogelijk als de pensioenen kapitaalgedekt worden gemaakt. De omvang van de reservering is bepaald aan de hand van de actuariële berekeningssystematiek die het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP) hanteert om de inkoopsom vast te stellen voor kapitaaldekking van de begrotingsgefinancierde pensioenen. De reservering is bijgewerkt op basis van de meest recente informatie over de ingangsdatum van de nieuwe ABP-pensioenregeling (die is uitgesteld van 1 januari 2026 naar 1 januari 2027), de marktrente en ABP-dekkingsgraad. Uiteindelijk zijn de marktrente en ABP-dekkingsgraad op 31 december 2026 leidend voor het definitieve af te financieren bedrag.
Reservering kapitaalstorting TenneT Duitsland
In totaal is een reservering van 7,3 miljard euro opgenomen voor kapitaalstortingen in TenneT Duitsland. Hiervan is 3,0 miljard euro opgenomen op de Financiënbegroting en is de overige 4,3 miljard euro op de Aanvullende Post gereserveerd. De gehele reservering moet worden gezien als een last resort maatregel, die zal worden gebruikt in het onverwachte geval dat de deelname van private investeerders niet voldoende is om de gehele kapitaalbehoefte in te vullen of indien de schuldherstructurering tot onaanvaardbare kosten leidt. Het kabinet acht een deelname van private investeerders in TenneT Duitsland de beste structurele oplossing voor het invullen van de kapitaalbehoefte van TenneT Duitsland.
Reservering Oekraïne - opvang ontheemden (RTB)
In 2027 en 2028 wordt budget voor opvang gereserveerd, in afwachting van Europese besluitvorming over de verlenging van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming (RTB).
Reservering Oekraïne - Regeling Medische Zorg Oekraïense Ontheemden (RMO)
Deze verzamelpost bestaat voornamelijk uit budget voor de Regeling Medische zorg ontheemden uit Oekraïne (RMO) en subsidies. In 2027 en 2028 wordt hier net als voor opvang in afwachting van Europese besluitvorming over de verlenging van de RTB budget op de Aanvullende Post gereserveerd.
Bijlage 3 - Groningen
Deze bijlage geeft een toelichting op de raming voor de uitgaven aan schade en versterken in Groningen. Jaarlijks worden de schade- en versterkingsramingen bijgesteld bij de Voorjaarsnota. Daarnaast wordt een overzicht gegeven van de budgetten voor de maatregelen uit de kabinetsreactie Nij Begun op de Parlementaire Enquêtecommissie Groningen Aardgaswinning Groningen (PEGA) die worden opgevraagd van de Aanvullende Post (AP). Als gevolg van het besluit om de hersteloperatie voor Groningen onder te brengen bij BZK, zijn bij de ontwerpbegrotingen 2025 de budgetten voor schade en versterken van de EZK begroting naar de BZK begroting overgeheveld. De bijdrage van de Staat aan EBN voor de kosten voor schade en versterken zijn ondergebracht bij het nieuw opgerichte ministerie Klimaat en Groene Groei (KGG).
Bij de Voorjaarsnota 2025 wordt het begrotingsjaar 2030 aan de begroting toegevoegd. Tabel 24 toont de raming van de schadeafhandeling en de versterkingsoperatie t/m 2030 en laat zien dat er circa 8 miljard euro aan uitgaven wordt geraamd. Hiervan gaat circa 2,2 miljard euro naar de uitvoering van de maatregelen.
Tabel 24 Totale raming schadeafhandeling en versterkingsoperatie t/m 2030 (bedragen in mln. euro, - = saldoverbeterend) | |||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
# | Omschrijving | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | Cumulatief | |||||
1 | Totale raming schade | 1.223 | 1.048 | 794 | 617 | 330 | 218 | 4.229 | |||||
2 | Waarvan excl. btw | 1.204 | 1.029 | 775 | 599 | 318 | 212 | 4.136 | |||||
3 | Waarvan btw | 19 | 19 | 19 | 18 | 12 | 6 | 93 | |||||
4 | Totale raming versterking | 889 | 790 | 853 | 644 | 431 | 240 | 3.847 | |||||
5 | Waarvan excl. btw | 761 | 674 | 728 | 549 | 368 | 205 | 3.286 | |||||
6 | Waarvan btw | 128 | 116 | 125 | 95 | 63 | 35 | 562 | |||||
7 | Totale raming (1+4) | 2.112 | 1.838 | 1.647 | 1.261 | 761 | 458 | 8.077 | |||||
8 | Totale raming excl. btw (2+5) | 1.965 | 1.703 | 1.503 | 1.148 | 686 | 417 | 7.422 | |||||
9 | Totale btw (3+6) | 147 | 135 | 144 | 113 | 75 | 41 | 655 |
De raming voor de schadeafhandeling is door de uitvoerder, het Instituut Mijnbouw Groningen (IMG), op basis van de geactualiseerde verwachtingen bijgesteld. De raming van het IMG is gebruikt voor de bijstelling van de begroting van BZK. De schadeafhandeling zal naar verwachting ook na 2030 nog doorlopen. Bij de volgende herijking zal daarom het begrotingsjaar 2031 worden toegevoegd.
De raming voor de versterkingsoperatie is opgesteld door de uitvoerder Nationaal coördinator Groningen (NCG). De raming volgt 11 mijlpalen van het versterkingsproces, gebruikt concrete projectramingen en waar dat niet mogelijk is, de gemiddelde kosten per type huis. In september 2024 is de diepteanalyse van de NCG over de haalbaarheid 2028 (Kamerstukken II, 2023-2024, 33529 nr. 1246) met uw Kamer gedeeld. De analyse laat zien dat het merendeel van de versterkingsopgave voor eind 2028 is afgerond. Echter, de analyse laat ook zien dat de beoogde einddatum voor de afronding van de versterking in 2028 niet voor alle gebouwen behaald kan worden. Om deze reden worden bij Voorjaarsnota 2025 ook voor de jaren 2029 en 2030 versterkingskosten geraamd. De diepteanalyse wordt jaarlijks geactualiseerd en de huidige versterkingsraming is gebaseerd op de laatste actualisatie van maart 2025 (Kamerstukken II, 2024-2025, 33529 nr. 1282).
Tabel 25 toont de mutatie van de geraamde de geraamde uitgaven voor schade en versterken ten opzichte van de Voorjaarsnota 2024. T/m 2030 stijgen de kosten cumulatief met circa 1,7 miljard euro, waarvan 1 miljard euro voor uitvoeringskosten. Voor schade is het jaar 2030 toegevoegd en zijn de eerste ervaringscijfers uit 2024 bekend voor de verschillende wijzen van schadeafhandeling. Voornamelijk de uitvoeringskosten en de raming voor de regeling maatwerk vallen hoger uit dan vorig jaar. Voor versterken is zowel begrotingsjaar 2029 als 2030 toegevoegd vanwege de verwerking van de diepteanalyse. Op basis van de diepteanalyse zullen de versterkingskosten naar verwachting dalen in de eerste jaren en stijgen in latere jaren ten opzichte van de Voorjaarsnota 2024. De versterking zal dus langer duren en op een hoger uitvoeringsniveau dan vorig jaar werd verwacht. Hierdoor lopen de uitvoeringskosten van het NCG ook langer door dan eerder verwacht.
Tabel 25 Actualisatie raming uitgaven schadeafhandeling en versterkingsoperatie t/m 2030 (bedragen in mln. euro, - = saldoverbeterend) | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
# | Omschrijving | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | Cumulatief |
1 | Actualisatie raming schade | 231 | 8 | 415 | 389 | 133 | 34 | 1.210 |
2 | Actualisatie raming versterking | ‒ 378 | ‒ 119 | 312 | 43 | 431 | 240 | 529 |
3 | Actualisatie raming | ‒ 147 | ‒ 111 | 727 | 432 | 565 | 274 | 1.740 |
De hoogte van de ontvangstenraming is gelijk aan de uitgavenraming t+1, verminderd met de btw uitgaven die niet bij de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) in rekening worden gebracht. De totale ontvangstenraming is dit voorjaar naar boven bijgesteld, zoals te zien is in tabel 26. Dit wordt veroorzaakt door de hogere uitgavenraming voor de schadeafhandeling. De ontvangsten voor de versterkingsoperatie zijn in de jaren 2025 t/m 2027 lager dan eerder geraamd. Dit komt omdat de uitgavenraming voor de versterkingsoperatie is aangepast, waardoor er minder uitgaven zijn in de eerste jaren waar ook minder ontvangsten tegenover staan.
Tabel 26 Actualisatie raming ontvangsten schadeafhandeling en versterkingsoperatie t/m 2030 (bedragen in mln. euro, - = saldoverbeterend) | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
# | Omschrijving | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | Cumulatief |
1 | Actualisatie ontvangsten schade | ‒ 84 | ‒ 226 | ‒ 1 | ‒ 399 | ‒ 373 | ‒ 318 | ‒ 1.399 |
2 | Actualisatie ontvangsten versterking | 207 | 383 | 106 | ‒ 262 | ‒ 26 | ‒ 369 | 39 |
3 | Totale mutatie bij VJN 2025 | 123 | 157 | 105 | ‒ 660 | ‒ 398 | ‒ 686 | ‒ 1.360 |
Tabel 25 toont de financiering van de ramingsbijstelling voor de Staat. De kosten voor schade en versterken worden (exclusief btw) doorbelast aan de NAM, die namens de Maatschap (NAM en beleidsdeelneming EBN) verantwoordelijk is voor het betalen van de kosten voor schade en versterken. In lijn met de economische verhoudingen binnen de Maatschap komt 40% van de kosten voor rekening van EBN. Op basis van de actualisatie van de ramingen voor schade en versterken is de bij EBN aanwezige voorziening niet toereikend om het EBN-deel van de geraamde uitgaven voor schade en versterken te voldoen. Daarom wordt vanaf 2027 in de Rijksbegroting een bijdrage aan EBN opgenomen voor de kosten van schade en versterken Groningen.
De bijdrage die in de begroting is opgenomen betreft het verschil tussen de kostenvoorziening en de jaarlijkse kosten die EBN raamt enerzijds en de kosten die de Staat in rekening raamt te brengen anderzijds. EBN gaat uit van lagere kosten doordat de voorziening bij EBN op de inschatting van NAM is gebaseerd. Sinds ontwerpbegroting 2025 staan deze kosten op de begroting van KGG.
Bij Voorjaarsnota 2024 betrof de cumulatieve geraamde bijdrage circa 1,6 miljard euro. Bij Voorjaarsnota 2025 is deze afgenomen tot circa 1,5 miljard euro, een neerwaartse bijstelling van circa 100 miljoen. Deze bijstelling wordt verklaard door een hogere voorziening bij EBN eind 2024 dan eerder geraamd en doordat de kosten van versterken over een langere periode worden uitgesmeerd.
Tabel 27 Bijdrage aan EBN voor de kosten van schade en versterken Groningen t/m 2030 (bedragen in mln. euro, - = saldoverbeterend) | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
# | Omschrijving | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | Cumulatief |
1a | Ontvangstenraming schade excl. btw | 902 | 1.204 | 1.029 | 775 | 599 | 318 | 4.826 |
1b | Ontvangstenraming versterken excl. btw | 645 | 711 | 682 | 730 | 545 | 369 | 3.683 |
1c | Ontvangstenraming overige posten excl. btw | 4 | 13 | 13 | 12 | 12 | 12 | 65 |
2 | 40% van 1a t/m 1c is aandeel EBN | 620 | 771 | 689 | 607 | 462 | 279 | 3.429 |
3 | EBN-deel uit resultaat lopend jaar (niet over voorziening lopend) | 100 | 80 | 70 | 60 | 50 | 0 | 360 |
4a | Stand voorziening 31/12 t-1 | 1.574 | 1.054 | 363 | 0 | 0 | 0 | 2.990 |
4b | Aanspreken voorziening | 520 | 691 | 363 | 0 | 0 | 0 | 1.574 |
5 | Nieuwe reeks voor bijdrage aan EBN (VJN 2025) | 0 | 0 | 257 | 547 | 412 | 279 | 1.495 |
6 | Stand bijdrage EBN (VJN 2024) | 0 | 294 | 713 | 322 | 281 | 1.610 | |
7 | Mutatie (5-6) | 0 | ‒ 294 | ‒ 456 | 225 | 131 | 279 | ‒ 115 |
Naast de bestaande middelen voor schade en versterken, heeft het kabinet in april 2023 haar kabinetsreactie ‘Nij Begun’ gestuurd op het eindrapport van de Parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen. Hierin neemt het kabinet maatregelen om de schadeafhandeling en de versterkingsoperatie milder, makkelijker en menselijker te maken (Kamerstukken II, 2022-2023, 35561 nr. 17). Hiervoor is bij de Voorjaarsnota 2023 een reeks op de AP gereserveerd die in totaal optelt tot 11,5 miljard euro. Deze reeks bestaat voor 4 miljard euro uit incidentele middelen, waarvan 3 miljard euro voor schade en versterken. Daarnaast is er 7,5 miljard euro gereserveerd t/m 2055 voor de generatielange betrokkenheid, wat is bestemd voor sociaal en economisch perspectief en verduurzaaming. Bij de Voorjaarsnota 2025 wordt voor 10 maatregelen cumulatief 1,7 miljard euro overgeheveld van de AP naar de departementale begrotingen van BZK en, in het kader van verduurzaming, VRO. In tabel 27 staan deze maatregelen incl. de bedragen genoemd. Naast maatregelen voor schade en versterken worden er in het kader van de generatielange betrokkenheid middelen opgevraagd voor de sociale agenda, de economische agenda en verduurzaming.
Tabel 28 Overheveling PEGA-maatregelen van de Aanvullende Post bij VJN 2025 (bedragen in mln. euro, - = saldoverbeterend) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Maatregel | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | Cumulatief |
Vergoeding eigen tijd | 10 | 5 | 5 | 0 | 0 | 0 | 20 |
Indexering en meerkosten Batch 1588 | 0 | 34 | 0 | 0 | 0 | 0 | 34 |
Stut en Steun | 0 | 2,2 | 2,2 | 2,2 | 0,0 | 0,0 | 6,6 |
Agenda voor herstel | 0,3 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0,3 |
MKB Programma (regionaal) | 13 | 11 | 6 | 0 | 0 | 30 | |
Drieborg | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 5 | |
Economische agenda | 25 | 56 | 56 | 56 | 0 | 0 | 193 |
Sociale agenda | 0 | 0 | 79 | 117 | 138 | 146 | 479 |
Verduurzaming Groningen | 179 | 198 | 215 | 142 | 120 | 116 | 970 |
Naast deze uitgaven voor schade en versterken en de middelen volgend uit de kabinetsreactie op de PEGA, zijn er ook middelen die aan de regio ten goede komen vanuit de Bestuurlijke Afspraken uit 2020 (1,5 miljard euro) en de 1,15 miljard euro voor het Nationaal Programma Groningen (NPG). Deze zijn respectievelijk bij de Voorjaarsnota 2021 en 2018 toegevoegd. Onderdeel van deze bestuurlijke afspraken zijn de aparte afspraken over versterking buiten de reguliere operatie voor o.a. Batch 1588 en in Appingedam en Ten Post. Voor deze projecten wordt bij de Voorjaarsnota 2025 118 miljoen euro extra beschikbaar gesteld met name om de gestegen bouwkosten te financieren. Hiervoor was reeds 33,5 miljoen euro gereserveerd bij de PEGA-kabinetsreactie zoals ook te zien is in tabel 28. Voor het NPG wordt 187 miljoen euro overgeboekt van de AP naar de begroting van BZK.
Bijlage 4 - Toeslagen Herstel
Het kabinet zet zich in voor mensen die gedupeerd zijn door de problemen met de kinderopvangtoeslag. Om deze gedupeerden door de problemen met toeslagen recht te doen is compensatie en emotioneel herstel cruciaal. Op basis van de actuele inzichten inzake aantallen, bedragen, nu adequaat geachte aannames en gekozen richting is de verwachting dat er op dit moment niet meer budget benodigd is dan het huidige totaalbudget van 11,7 miljard dat meerjarig voor de hersteloperatie beschikbaar is.
Deze Voorjaarsnota kent enkele mutaties:
De programmamiddelen (420 miljoen euro) zijn in 2024 niet volledig tot besteding gekomen. De uitvoering van enkele regelingen verloopt minder snel dan eerder verondersteld. Deze middelen zijn gedeeltelijk al eerder doorgeschoven naar latere jaren. Het resterende gedeelte van deze middelen (289 miljoen euro) wordt nu bij de 1e suppletoire begroting toegevoegd aan het budget in 2025. De verwachting is dat deze middelen in latere jaren nog nodig zijn om mensen die gedupeerd zijn door de problemen met de kinderopvangtoeslag te kunnen compenseren. Ook voor de kwijtschelding van publieke schulden worden middelen doorgeschoven naar 2025.
Ten behoeve van verschillende onderdelen van de hersteloperatie Toeslagen wordt er de komende jaren een beroep gedaan op de reservering op de AP van 473 miljoen euro in totaal. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om middelen voor de compensatie van aanvullende schade. Na deze opvraag resteert nog 977 miljoen euro op de AP.
In het kader van realistisch ramen worden middelen voor Toeslagen Herstel verschoven naar latere jaren. Het moment van uitvoering van onder andere de compensatie van aanvullende schade valt later dan eerder verondersteld.
Aan de begroting van de hersteloperatie wordt in totaal 108 miljoen euro (inclusief AP) loon- en prijsbijstelling toegevoegd.
In onderstaande tabel is een uitsplitsing opgenomen per regeling. In de 20e Voortgangsrapportage wordt uitgebreider ingegaan op de hierboven beschreven ontwikkelingen, deze zal voor de zomer naar de Kamer worden gestuurd.
Tabel 29 Stand Toeslagen Herstel Voorjaarsnota 2025 | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
In miljoenen euro | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | Cumulatief |
Stand na 1e sup 2025 | 93 | 1.271 | 1.025 | 1.519 | 1.595 | 2.013 | 1.553 | 1.246 | 370 | 10.685 |
Programma | 47 | 1.136 | 780 | 1.182 | 1.114 | 1.445 | 1.163 | 1.099 | 370 | 8.336 |
w.v. 30k, IB, aanvullende compensatie (incl. uitvoering VSO-route) en overig | 36 | 713 | 303 | 275 | 419 | 295 | 113 | 25 | 8 | 2.185 |
w.v. Kindregeling | 74 | 494 | 136 | 114 | 35 | 5 | 857 | |||
w.v. Kwijtschelden publieke schulden (incl. uitvoering; rijksbreed) | 369 | 162 | 224 | 257 | 97 | 21 | 16 | 0 | 1.146 | |
w.v. Kwijtschelden private schulden (incl. uitvoering) | 41 | 173 | 104 | 55 | 67 | 59 | 31 | 529 | ||
w.v. Andere toeslagen | 17 | 11 | 0 | 29 | ||||||
w.v. Ex-partners (10k) | 2 | 31 | 35 | 9 | 3 | 80 | ||||
w.v. Ondersteuning door gemeenten | 11 | 14 | 34 | 47 | 119 | 131 | 46 | 401 | ||
w.v. Reservering ondersteuning rechtsbijstand | 1 | 3 | 7 | 39 | 25 | 3 | 3 | 80 | ||
w.v. Dwangsommen | 19 | 23 | 61 | 77 | 42 | 222 | ||||
w.v. Ouders in het buitenland (incl. uitvoering) | 5 | 11 | 16 | 19 | 16 | 3 | 1 | 70 | ||
w.v. Uithuisplaatsingen kinderen (incl. uitvoering; JenV) | 10 | 1 | 12 | 6 | 2 | 31 | ||||
w.v. Schade-expert pool | 1 | 1 | 1 | 1 | 4 | |||||
w.v. Aanvullende compensatie | 523 | 771 | 1.006 | 358 | 2.658 | |||||
w.v. Onverdeeld | 26 | 12 | 7 | 44 | ||||||
Apparaat Financiën | 46 | 135 | 245 | 337 | 481 | 569 | 390 | 147 | 2.349 | |
Reservering op aanvullende post | 1 | 11 | 626 | 328 | 966 | |||||
Totaal | 93 | 1.271 | 1.025 | 1.519 | 1.595 | 2.015 | 1.564 | 1.872 | 698 | 11.652 |
Bijlage 5 - Defensie koppeling 2% bbp
De Initiatiefwet Financiële Defensieverplichtingen (hierna «de Wet») stelt dat Nederland jaarlijks minimaal 2% van het Nederlandse bruto binnenlands product (bbp) aan Defensie uitgeeft, in lijn met de NAVO-norm (Vilnius, 2023). In lijn met het HLA en deze wet is een werkwijze voor verwerking van de 2% opgesteld door het ministerie van Defensie en het ministerie van Financiën. De werkwijze onder dit kabinet is hieronder beschreven.
Werkwijze op hoofdlijnen
In elk jaar wordt 2% van het Nederlandse bbp beschikbaar gesteld als input voor de Defensiebegroting. Dit gaat om de euro’s per jaar die het ministerie van Defensie kan uitgeven. Defensie beziet vervolgens waaraan het geld besteed kan worden en in welk tempo, bijvoorbeeld personeel, wapens, kazernes of transportcapaciteit.
Afhankelijk van de precieze bestedingsplannen kan het voorkomen dat Defensie verwacht dat in een jaar meer of minder dan 2% bbp uitgegeven wordt. De uitkomst van deze verwachting wordt de output genoemd en vormt de begrotingsstand die wordt opgenomen in de Defensiebegroting. Zo kan bijvoorbeeld de bestelling van een onderzeeboot, die langer duurt of juist versnelt, een grote invloed hebben op de output van dat jaar en daarmee ook hoe hoog het NAVO percentage dat jaar zal zijn. De werkwijze zorgt er dus voor dat er minimaal een input van 2% bbp is per jaar, maar de output per jaar wordt bepaald door het ritme waarin Defensie de uitgaven kan doen.
Om het uitgavenritme, ofwel de output, goed te kunnen inrichten, behoudt Defensie o.a. de mogelijkheid om kasschuiven (verschuiven van budgetten over jaren) toe te passen, alsook het recht op eindejaarsmarge (meenemen van niet-besteed budget van afgelopen jaar naar huidige jaar). Het al dan niet behalen van de 2% bbp output in enig jaar valt daarmee onder de verantwoordelijkheid van de minister van Defensie, passend binnen de kaders van de begrotingsregels en een realistisch uitgavenritme. In begrotingsstukken van Defensie wordt een tabel opgenomen die het onderscheid van 2%-input naar %-bbp output elk jaar toont.
Start kabinetsperiode – input 2% bbp
Aan het begin van een kabinetsperiode wordt bij de Startnota vastgesteld hoeveel geld nodig is om aan 2% bbp (input) te voldoen volgens de meest recente schatting van het bbp door het CPB. Het CPB maakt een inschatting welk deel bestaat uit veranderingen in de prijs of het volume die samen het (nominale) bbp opmaken.
Het geld dat voortkomt uit de ontwikkeling van het bbp-volume wordt voor de gehele meerjarenperiode beschikbaar gesteld op de Defensiebegroting. De meerjarenperiode die bij Startnota zichtbaar is, wordt aangeduid als de “Oorspronkelijke meerjarenperiode”. Het uitgavenniveau van het laatste jaar in de oorspronkelijke meerjarenperiode wordt plat doorgetrokken en is beschikbaar voor Defensie om te investeren (zie figuur 10). De voor 2% benodigde volumeoploop na de oorspronkelijke meerjarenperiode wordt apart gereserveerd op de Aanvullende Post. Op deze manier hebben toekomstige kabinetten de ruimte om keuzes te maken over welke defensiecapaciteiten te zijner tijd nodig zijn, terwijl het huidige kabinet wel de structurele effecten van de nu gemaakte keuzes kan verwerken.
Het geld voor de vergoeding van prijsontwikkelingen wordt bepaald op basis van de geschatte prijsontwikkeling van het bbp. Hiermee volgt het niet meer de loon- en prijsontwikkeling (LPO) systematiek. Het hanteren van de LPO systematiek zou immers kunnen leiden tot afwijkingen t.o.v. de 2% bbp. De reservering voor de prijsontwikkeling van het bbp wordt geplaatst op de Aanvullende Post (AP) bij Financiën. Jaarlijks wordt er bij de Voorjaarsnota een tranche uitgekeerd voor de prijsontwikkeling in het lopende jaar, dit kan worden gezien als een plak bovenop bestaande budgetten. Op deze manier blijft de begroting in prijzen van het uitvoeringsjaar waardoor de vergelijkbaarheid met andere begrotingen behouden blijft.
Figuur 9 Verdeling volumeontwikkeling defensie-uitgaven18
Jaarlijkse «input»-bijstelling (ofwel noemersturing)
Jaarlijks brengt het CPB een nieuw Centraal Economisch Plan (CEP) uit met daarin een schatting van de omvang van het bbp. Op basis van deze nieuwe schatting wordt bekeken hoeveel (extra) geld nodig is om 2% bbp aan input beschikbaar te stellen voor Defensie ten opzichte van wat beschikbaar is gesteld bij de Startnota. Zonder aanpassing van de Defensiebegroting zouden wijzigingen in het bbp (de noemer) ertoe leiden dat het NAVO-percentage zou veranderen. Als de economie (bbp) groeit ten opzichte van de verwachting bij de Startnota terwijl de Defensiebegroting gelijk blijft, zal het NAVO-percentage immers zakken. Om het percentage op 2% te houden, wordt de Defensiebegroting bijgesteld met 2% van de totale nominale bbp-verandering voor prijs en volumegroei. Dit heet “noemersturing”.19
Voor het volumedeel van het bbp op de Defensiebegroting wordt deze noemersturing “asymmetrisch” vormgegeven. Dit houdt in dat de Defensiebegroting nooit gekort wordt binnen de oorspronkelijke meerjarenperiode. Positieve afwijkingen in het volume van het bbp leiden tot een ophoging van de Defensiebegroting. In een symmetrische vormgeving zouden negatieve afwijkingen in het bbp tot een verlaging leiden. Echter, omdat het op korte termijn lastig is om minder geld uit te geven wordt er niet direct gekort op de Defensiebegroting. In plaats daarvan wordt er bij toekomstige positieve afwijkingen van het bbp rekening gehouden met het feit dat eerdere negatieve bijstellingen niet zijn verwerkt. Kortom, het gesaldeerde resultaat van alle positieve en negatieve bijstellingen op het volume van het bbp wordt meegenomen. Figuur 11 biedt een voorbeeld van drie opeenvolgende jaren waarin respectievelijk een verhoging, verlaging en verhoging van de volumeontwikkeling bbp verondersteld wordt. Ieder jaar wordt enkel de bijstelling op de Defensiebegroting verwerkt als deze per saldo positief is.
Voor de periode buiten de oorspronkelijke meerjarenperiode geldt dat het begrote budget (dat op de AP staat) zowel naar boven als naar beneden kan worden bijgesteld. Dit is mogelijk omdat er geen plannen zijn waarvan de uitvoering wordt belemmerd, aangezien de middelen nog niet op de Defensiebegroting staan.
Voor het prijsdeel van het bbp geldt dat Defensie jaarlijks bij Voorjaarsnota een tranche uitgekeerd krijgt gebaseerd op de prijsreservering die op de Aanvullende Post geplaatst is. Deze prijsreservering wordt symmetrisch (zowel naar boven als naar beneden) bijgesteld. Daarna wordt de tranche voor het lopende jaar uitgekeerd.
Figuur 10 Jaarlijkse (asymmetrische) noemersturing20
Overige bepalingen en werkafspraken
Conform de begrotingsregels worden bijstellingen als gevolg van volumeontwikkeling van het bbp gedekt binnen het uitgavenkader. Bijstellingen als gevolg van prijsontwikkeling leiden tot een nominale correctie van het uitgavenkader.
De generale compensatie van valutakoersontwikkelingen voor Defensie, zoals nu opgenomen in de begrotingsregels, komt te vervallen. Hierdoor worden zo min mogelijk afwijkingen gecreëerd t.a.v. de noemer (het bbp in euro’s).
Binnen de systematiek van “input”-sturing is het niet logisch om per saldo meevallers te laten vrijvallen ten gunste van het generale beeld, omdat daarmee de 2%-input wordt aangetast. Daarom is de afspraak gemaakt dat Defensie wordt uitgezonderd van deze begrotingsregel. Dit heet een “budgetteringsafspraak” (meevallers kunnen ingezet worden voor een intensivering). Deze budgetteringsafspraak wordt samen met de overige werkafspraken periodiek geëvalueerd om te bezien of deze naar behoren werkt.
Tenslotte zijn voorgenoemde werkafspraken ook van toepassing op budgetten op begrotingen van andere ministeries die worden meegerekend in de NAVO-norm. Daarnaast leidt dit er toe dat in beginsel alle onderdelen van de Defensiebegroting die nu nog onderdeel van de HGIS zijn (zoals het BIV) per 2026 uit de HGIS worden gehaald.
Bijlage 6 - Accres Gemeentefonds en Provinciefonds
Uitgangspunten en actualiteit
Gemeenten en provincies beschikken over verschillende inkomstenbronnen om de uitgaven te financieren. Eén van de belangrijkste inkomstenbronnen hiervan is de algemene uitkering uit het Gemeentefonds en het Provinciefonds (GF en PF). De jaarlijkse toe- en afname van het Gemeentefonds en het Provinciefonds wordt het accres genoemd.
Vanaf 2024 is het accres gekoppeld aan de bbp-normeringssystematiek. Uitgangspunt is dat de fondsen (GF en PF) meerjarig de ontwikkeling van het nominaal bruto binnenlands product volgen. De normering wordt gesplitst in een volumedeel en een prijsdeel. De volumeontwikkeling van de fondsen wordt gebaseerd op een 8-jaars (t-9 t/m t-2) historisch gemiddelde van de ontwikkeling van het bbp, waardoor het fonds minder schommelt. Het prijsdeel volgt de prijsontwikkeling van het bbp van het lopende jaar, waardoor de fondsen reëel ‘op niveau’ blijven. Conform rijksbrede systematiek wordt de index in het voorjaar van het lopende jaar definitief. Het betreft een generieke normering die naar eigen inzicht van een individuele gemeenten of provincies kan worden ingezet.
In de Voorjaarsnota is het accres voor het jaar 2025 en verder geactualiseerd op basis van de ontwikkeling van het bbp van het CEP door het CPB. In onderstaande tabel zijn de actuele cijfers opgenomen:
Tabel 30 indices | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Tabel Indices | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Indices CPB bbp CEP 25 | ||||||
Volume bbp (8-jaars gemiddelde) | 2,16% | 1,93% | 1,82% | 1,72% | 1,61% | 2,28% |
Prijs bbp | 3,63% | 2,74% | 2,52% | 2,61% | 2,50% | 2,50% |
Gecombineerde bbp index | 5,87% | 4,72% | 4,39% | 4,37% | 4,15% | 4,84% |
Indices CPB bbp MN25 | ||||||
Volume bbp (8-jaars gemiddelde) | 2,03% | 1,82% | 1,65% | 1,53% | 1,46% | |
Prijs bbp | 2,71% | 2,65% | 2,64% | 2,42% | 2,42% | |
Gecombineerde bbp index | 4,80% | 4,52% | 4,33% | 3,99% | 3,92% | |
Verschil inclusief CBS-revisie (nieuw-oud) | ||||||
Volume bbp (8-jaars gemiddelde) | 0,13% | 0,11% | 0,17% | 0,19% | 0,15% | |
Prijs bbp | 0,92% | 0,09% | ‒ 0,12% | 0,19% | 0,08% | |
Gecombineerde bbp index | 1,07% | 0,20% | 0,06% | 0,38% | 0,23% |
Accres gemeentefonds
Onderstaande tabel 31 bevat de grondslag en de huidige accres raming zoals opgenomen in deze Voorjaarsnota op basis van de bbp cijfers uit het CEP 2025. Tabel 32 bevat het accres voor 2025 en verder zoals opgenomen in de Miljoenennota 2025. Tabel 33 bevat de mutaties in het accres tussen de stand Miljoenennota 2025 en de stand Voorjaarsnota 2025 inclusief revisie.
Tabel 31 Grondslag en accres Voorjaarsnota 2025 (inclusief revisie) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Bedragen in miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
Gemeentefonds (voor zover onderdeel van de accresgrondslag; grondslag tranche 2025) | 39.307 | 36.831 | 36.675 | 36.530 | 36.515 | 36.460 |
Tranche 2025 volume | 849 | 796 | 792 | 789 | 789 | 788 |
Tranche 2025 Prijs | 1.458 | 1.366 | 1.360 | 1.355 | 1.354 | 1.352 |
Mutaties in grondslag VJN in prijspeil 2025 | 718 | 2.002 | 1.659 | 400 | 372 | 383 |
Gemeentefonds (voor zover onderdeel van de accresgrondslag; grondslag voor tranche 2026-2030) | 40.995 | 40.487 | 39.073 | 39.030 | 38.983 | |
tranche 2026 volume | 791 | 781 | 754 | 753 | 752 | |
tranche 2026 prijs | 1.145 | 1.131 | 1.091 | 1.090 | 1.089 | |
tranche 2027 volume | 772 | 745 | 744 | 743 | ||
tranche 2027 prijs | 1.088 | 1.050 | 1.049 | 1.047 | ||
tranche 2028 volume | 735 | 734 | 733 | |||
tranche 2028 prijs | 1.134 | 1.133 | 1.131 | |||
tranche 2029 volume | 717 | 716 | ||||
tranche 2029 prijs | 1.131 | 1.130 | ||||
tranche 2030 volume | 1.056 | |||||
tranche 2030 prijs | 1.185 | |||||
Cumulatief accres 2025-2030 | 2.307 | 4.098 | 5.924 | 7.652 | 9.494 | 11.722 |
Tabel 32 Accres Miljoenennota 2025 | |||||
---|---|---|---|---|---|
Tabel 11.3 Accres Miljoenennota 2025 | |||||
Bedragen in miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
tranche 2025 volume | 798 | 747 | 744 | 741 | 741 |
tranche 2025 prijs | 1.086 | 1.018 | 1.014 | 1.010 | 1.009 |
tranche 2026 volume | 702 | 699 | 697 | 696 | |
tranche 2026 prijs | 1.041 | 1.037 | 1.033 | 1.032 | |
tranche 2027 volume | 663 | 660 | 660 | ||
tranche 2027 prijs | 1.078 | 1.074 | 1.073 | ||
tranche 2028 volume | 639 | 638 | |||
tranche 2028 prijs | 1.025 | 1.025 | |||
tranche 2029 volume | 633 | ||||
tranche 2029 prijs | 1.065 | ||||
Totaal accres | 1.884 | 3.508 | 5.234 | 6.878 | 8.574 |
Tabel 33 Mutatie in accres (inclusief CBS revisie) | |||||
---|---|---|---|---|---|
Bedragen in miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
tranche 2025 volume | 51 | 48 | 48 | 48 | 48 |
tranche 2025 prijs | 371 | 348 | 346 | 345 | 345 |
tranche 2026 volume | 89 | 82 | 58 | 57 | |
tranche 2026 prijs | 104 | 94 | 59 | 58 | |
tranche 2027 volume | 109 | 85 | 84 | ||
tranche 2027 prijs | 10 | ‒ 24 | ‒ 24 | ||
tranche 2028 volume | 96 | 96 | |||
tranche 2028 prijs | 109 | 108 | |||
tranche 2029 volume | 84 | ||||
tranche 2029 prijs | 66 | ||||
Totaal accres | 423 | 589 | 690 | 774 | 919 |
Accres Provinciefonds
Onderstaande tabel 34 bevat de grondslag en de huidige accres raming zoals opgenomen in deze Voorjaarsnota op basis van de bbp cijfers uit het CEP 2025. Tabel 35 bevat het accres voor 2025 en verder zoals opgenomen in de Miljoenennota 2025. Tabel 36 bevat de mutaties in het accres tussen de stand Miljoenennota 2025 en de stand Voorjaarsnota 2025 inclusief revisie.
Tabel 34 Grondslag en accres Voorjaarsnota 2025 (inclusief revisie) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Bedragen in miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
provinciefonds (voor zover onderdeel van de accresgrondslag; grondslag tranche 2025) | 3.390 | 3.185 | 3.147 | 3.144 | 3.143 | 3.126 |
Tranche 2025 volume | 73 | 69 | 68 | 68 | 68 | 68 |
Tranche 2025 Prijs | 126 | 118 | 117 | 117 | 117 | 116 |
Mutaties in grondslag VJN in prijspeil 2025 | 190 | 11 | 7 | 5 | 3 | 1 |
Provinciefonds (voor zover onderdeel van de accresgrondslag; grondslag voor tranche 2026-2030) | 3.779 | 3.382 | 3.338 | 3.334 | 3.331 | 3.310 |
tranche 2026 volume | 65 | 64 | 64 | 64 | 64 | |
tranche 2026 prijs | 94 | 93 | 93 | 93 | 92 | |
tranche 2027 volume | 64 | 64 | 63 | 63 | ||
tranche 2027 prijs | 90 | 90 | 89 | 89 | ||
tranche 2028 volume | 63 | 63 | 62 | |||
tranche 2028 prijs | 97 | 97 | 96 | |||
tranche 2029 volume | 61 | 61 | ||||
tranche 2029 prijs | 97 | 96 | ||||
tranche 2030 volume | 90 | |||||
tranche 2030 prijs | 101 | |||||
Cumulatief accres 2025-2030 | 199 | 347 | 496 | 654 | 812 | 997 |
Tabel 35 Accres Miljoenennota 2025 | |||||
---|---|---|---|---|---|
Bedragen in miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
tranche 2025 volume | 69 | 65 | 64 | 64 | 64 |
tranche 2025 prijs | 94 | 88 | 87 | 87 | 87 |
tranche 2026 volume | 61 | 60 | 60 | 60 | |
tranche 2026 prijs | 90 | 89 | 89 | 89 | |
tranche 2027 volume | 57 | 57 | 57 | ||
tranche 2027 prijs | 92 | 92 | 92 | ||
tranche 2028 volume | 55 | 55 | |||
tranche 2028 prijs | 88 | 88 | |||
tranche 2029 volume | 55 | ||||
tranche 2029 prijs | 92 | ||||
Totaal accres | 163 | 304 | 449 | 592 | 738 |
Tabel 36 Mutatie in accres (inclusief CBS revisie) | |||||
---|---|---|---|---|---|
Bedragen in miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
tranche 2025 volume | 4 | 4 | 4 | 4 | 4 |
tranche 2025 prijs | 32 | 30 | 30 | 30 | 30 |
tranche 2026 volume | 5 | 4 | 4 | 4 | |
tranche 2026 prijs | 4 | 4 | 4 | 4 | |
tranche 2027 volume | 7 | 7 | 7 | ||
tranche 2027 prijs | ‒ 3 | ‒ 3 | ‒ 3 | ||
tranche 2028 volume | 8 | 8 | |||
tranche 2028 prijs | 8 | 8 | |||
tranche 2029 volume | 7 | ||||
tranche 2029 prijs | 5 | ||||
Totaal accres | 36 | 43 | 46 | 62 | 74 |
Doorwerking op plafond Btw-compensatiefonds
De bijdrage van het Rijk aan het Btw-compensatiefonds (hierna: BCF) kent een plafond. Dit plafond van het BCF is sinds 2015 gekoppeld aan de accrespercentages zoals die volgen uit de normeringssystematiek voor het Gemeentefonds en Provinciefonds.
Het plafond van het BCF wordt daarnaast aangepast voor taakmutaties (zoals decentralisaties) die gepaard gaan met toevoegingen of onttrekkingen aan het BCF. Hierdoor hebben decentralisaties geen effect op de ruimte onder het plafond van het BCF.
Als het plafond overschreden wordt, komt het verschil ten laste van het Gemeente- en het Provinciefonds. Bij een realisatie lager dan het plafond komt het verschil ten gunste van het Gemeente- en Provinciefonds. Hierdoor zijn het BCF en het Gemeente- en Provinciefonds communicerende vaten.
Onderstaande tabel geeft de ontwikkeling van het BCF-plafond voor het aandeel gemeentes en provincies weer sinds Miljoenennota 2025.
Tabel 37 Ontwikkeling geraamd plafond BCF | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
(in miljoenen euro) | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 |
BCF Plafond totaal | 5.041 | 5.282 | 5.502 | 5.743 | 5.972 | 6.157 |
Plafond aandeel gemeenten MN25 | 4.419 | 4.612 | 4.799 | 4.990 | 5.176 | 5.441 |
Taakmutaties | 4 | 1 | 2 | 1 | ‒ | ‒ |
Toevoeging accres sinds voorjaarsnota | 46 | 58 | 64 | 87 | 105 | 186 |
Plafond aandeel gemeenten VJN25 | 4.469 | 4.671 | 4.865 | 5.078 | 5.281 | 5.627 |
Uitputting gemeenten | 3.815 | 3.812 | 3.813 | 3.812 | 3.811 | 3.811 |
Ruimte onder plafond gemeenten | 654 | 859 | 1.052 | 1.266 | 1.470 | 1.816 |
Plafond aandeel provincies MN25 | 554 | 599 | 624 | 648 | 673 | 716 |
Taakmutaties | 12 | 4 | 4 | 4 | 4 | 4 |
Toevoeging accres sinds voorjaarsnota | 6 | 8 | 9 | 12 | 14 | 23 |
Plafond aandeel provincies VJN25 | 572 | 611 | 637 | 664 | 690 | 743 |
Uitputting provincies | 450 | 442 | 442 | 442 | 442 | 442 |
Ruimte onder plafond provincies | 122 | 169 | 195 | 222 | 249 | 301 |
Bijlage 7 - Belasting - en premieontvangsten
Tabel 38 Meerjarige raming belastingen en premies op EMU-basis (in miljoenen euro) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | |
Indirecte belastingen | 122.476 | 130.666 | 135.611 | 140.269 | 144.076 | 148.246 |
Invoerrechten | 4.564 | 4.892 | 5.086 | 5.276 | 5.452 | 5.621 |
Omzetbelasting | 83.017 | 88.502 | 92.376 | 95.778 | 98.834 | 102.007 |
Belasting op personenauto's en motorrijwielen | 1.855 | 1.867 | 1.797 | 1.671 | 1.499 | 1.345 |
Accijnzen | 12.011 | 13.580 | 13.543 | 13.551 | 13.531 | 13.590 |
Overdrachtsbelasting | 3.845 | 4.415 | 4.441 | 4.598 | 4.725 | 4.837 |
Assurantiebelasting | 4.063 | 4.218 | 4.348 | 4.482 | 4.606 | 4.695 |
Motorrijtuigenbelasting | 5.106 | 5.463 | 5.585 | 5.661 | 5.765 | 6.214 |
Belastingen op een milieugrondslag | 6.586 | 6.406 | 7.157 | 7.961 | 8.305 | 8.570 |
Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken e.a. | 623 | 641 | 677 | 688 | 757 | 766 |
Belasting op zware motorrijtuigen | 204 | 79 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bankbelasting | 601 | 601 | 601 | 601 | 601 | 601 |
Directe belastingen en premies volksverzekeringen | 203.655 | 215.696 | 223.764 | 234.215 | 245.468 | 254.733 |
Loon- en inkomensheffing | 144.192 | 155.146 | 161.704 | 169.919 | 179.117 | 186.315 |
Dividendbelasting | 7.745 | 8.037 | 8.476 | 9.028 | 9.447 | 9.825 |
Kansspelbelasting | 1.234 | 1.357 | 1.426 | 1.488 | 1.531 | 1.596 |
Vennootschapsbelasting | 46.834 | 47.349 | 48.322 | 49.922 | 51.497 | 53.091 |
Bronbelasting op rente en royalty's | 23 | 26 | 0 | ‒ 13 | ‒ 24 | ‒ 31 |
Schenk- en erfbelasting | 3.627 | 3.782 | 3.836 | 3.872 | 3.901 | 3.936 |
Overige belastingontvangsten | 321 | 330 | 328 | 325 | 322 | 321 |
Totaal belastingen en premies volksverzekeringen | 326.452 | 346.692 | 359.703 | 374.809 | 389.865 | 403.300 |
Premies werknemersverzekeringen | 102.224 | 106.278 | 115.855 | 120.979 | 125.990 | 131.557 |
waarvan zorgpremies | 60.879 | 62.688 | 70.122 | 73.413 | 76.626 | 80.326 |
Totaal belasting- en premieontvangsten | 428.675 | 452.970 | 475.558 | 495.788 | 515.855 | 534.856 |
Tabel 39 Detailraming belastingen en premies 2025 op EMU-basis (in miljoenen euro) | |||
---|---|---|---|
Miljoenennota 2025 | Voorjaarsnota 2025 | Verschil | |
Indirecte belastingen | 121.619 | 122.476 | 857 |
Invoerrechten | 4.101 | 4.564 | 463 |
Omzetbelasting | 82.237 | 83.017 | 780 |
Belasting op personenauto's en motorrijwielen | 1.987 | 1.855 | ‒ 131 |
Accijnzen | 12.339 | 12.011 | ‒ 328 |
- Accijns van lichte olie | 4.547 | 4.557 | 10 |
- Accijns van minerale oliën, anders dan lichte olie | 3.201 | 3.234 | 33 |
- Tabaksaccijns | 3.380 | 3.016 | ‒ 363 |
- Alcoholaccijns | 400 | 384 | ‒ 16 |
- Bieraccijns | 460 | 474 | 14 |
- Wijnaccijns | 351 | 345 | ‒ 6 |
Overdrachtsbelasting | 3.938 | 3.845 | ‒ 93 |
Assurantiebelasting | 4.098 | 4.063 | ‒ 35 |
Motorrijtuigenbelasting | 5.047 | 5.106 | 60 |
Belastingen op een milieugrondslag | 6.379 | 6.586 | 207 |
- CO2-heffing glastuinbouw | 56 | 56 | 1 |
- Afvalstoffenbelasting | 267 | 266 | ‒ 1 |
- Energiebelasting | 4.932 | 5.084 | 152 |
- Waterbelasting | 340 | 341 | 1 |
- Brandstoffenheffingen | 0 | 1 | 1 |
- Vliegbelasting | 784 | 837 | 53 |
- Kolenbelasting | 0 | 1 | 1 |
Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken e.a. | 676 | 623 | ‒ 53 |
Belasting op zware motorrijtuigen | 208 | 204 | ‒ 4 |
Bankbelasting | 608 | 601 | ‒ 7 |
Directe belastingen | 155.380 | 159.042 | 3.662 |
Inkomstenbelasting | 11.750 | 10.601 | ‒ 1.149 |
Loonbelasting | 85.568 | 88.978 | 3.409 |
Dividendbelasting | 6.577 | 7.745 | 1.168 |
Kansspelbelasting | 1.267 | 1.234 | ‒ 33 |
Vennootschapsbelasting | 46.582 | 46.834 | 252 |
Bronbelasting op rente en royalty's | 55 | 23 | ‒ 32 |
Schenk- en erfbelasting | 3.580 | 3.627 | 46 |
Overige belastingontvangsten | 354 | 321 | ‒ 33 |
waarvan Belasting- en premieontvangsten Caribisch Nederland | 260 | 260 | 0 |
Totaal belastingen | 277.353 | 281.839 | 4.486 |
Premie volksverzekeringen | 46.842 | 44.613 | ‒ 2.229 |
Premies werknemersverzekeringen | 100.861 | 102.224 | 1.363 |
waarvan zorgpremies | 59.998 | 60.879 | 881 |
Totaal belasting- en premieontvangsten | 425.055 | 428.675 | 3.620 |
Tabel 40 Detailraming belastingen en premies 2025 op kasbasis (in miljoenen euro) | |||
---|---|---|---|
Miljoenennota 2025 | Voorjaarsnota 2025 | Verschil | |
Indirecte belastingen | 121.236 | 123.077 | 1.841 |
Invoerrechten | 4.087 | 4.603 | 516 |
Omzetbelasting | 81.896 | 83.472 | 1.577 |
Belasting op personenauto's en motorrijwielen | 1.874 | 1.798 | ‒ 76 |
Accijnzen | 12.369 | 12.021 | ‒ 348 |
- Accijns van lichte olie | 4.564 | 4.568 | 5 |
- Accijns van minerale oliën, anders dan lichte olie | 3.215 | 3.235 | 21 |
- Tabaksaccijns | 3.378 | 3.031 | ‒ 348 |
- Alcoholaccijns | 399 | 383 | ‒ 16 |
- Bieraccijns | 462 | 466 | 4 |
- Wijnaccijns | 351 | 337 | ‒ 13 |
Overdrachtsbelasting | 3.901 | 3.896 | ‒ 5 |
Assurantiebelasting | 4.084 | 4.072 | ‒ 12 |
Motorrijtuigenbelasting | 5.002 | 5.038 | 36 |
Belastingen op een milieugrondslag | 6.353 | 6.564 | 211 |
- CO2-heffing glastuinbouw | 0 | ‒ 1 | 0 |
- Afvalstoffenbelasting | 269 | 268 | ‒ 2 |
- Energiebelasting | 4.965 | 5.162 | 197 |
- Waterbelasting | 339 | 344 | 5 |
- Brandstoffenheffingen | 0 | 1 | 0 |
- Vliegbelasting | 780 | 789 | 9 |
- Kolenbelasting | 0 | 1 | 0 |
Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken e.a. | 676 | 630 | ‒ 45 |
Belasting op zware motorrijtuigen | 208 | 203 | ‒ 5 |
Bankbelasting | 608 | 601 | ‒ 7 |
Inframarginale heffing | 179 | 179 | 0 |
Directe belastingen | 152.243 | 155.660 | 3.417 |
Inkomstenbelasting | 8.673 | 7.893 | ‒ 780 |
Loonbelasting | 85.616 | 88.754 | 3.138 |
Dividendbelasting | 6.354 | 7.541 | 1.188 |
Kansspelbelasting | 1.266 | 1.228 | ‒ 38 |
Vennootschapsbelasting | 46.693 | 46.555 | ‒ 138 |
Bronbelasting op rente en royalty's | 61 | 62 | 2 |
Schenk- en erfbelasting | 3.580 | 3.627 | 46 |
Overige belastingontvangsten | 354 | 333 | ‒ 22 |
waarvan Belasting- en premieontvangsten Caribisch Nederland | 260 | 260 | 0 |
Totaal belastingen op kasbasis | 273.834 | 279.070 | 5.236 |
Premies volksverzekeringen op kasbasis | 47.030 | 44.641 | ‒ 2.389 |
Premies werknemersverzekeringen | 101.281 | 102.589 | 1.308 |
Aansluiting naar EMU (KTV) | 2.910 | 2.376 | ‒ 535 |
Totaal belasting- en premieontvangsten op EMU-basis | 425.055 | 428.675 | 3.620 |
Bijlage 8 - Fiscale sleuteltabel
De sleutels geven het budgettaire effect weer als een maatregel in 2026 wordt ingevoerd. Aangegeven is het effect van het verhogen van een tarief/korting, tenzij anders aangegeven. Verlagen geeft ongeveer hetzelfde budgettaire effect maar met omgekeerd teken tenzij apart vermeld, (+ = opbrengst; - = derving). Sleutels zijn niet optelbaar en slechts een indicatie van de budgettaire opbrengsten / kosten. De sleutels houden daar waar relevant rekening met eerste-ordegedragseffecten. De sleutels gelden alleen voor 2026. Structurele effecten kunnen afwijken.
Tabel 41 Fiscale sleuteltabel | |||
---|---|---|---|
Niveau 2026 | per eenheid | Opbrengst per eenheid (€ mln) | |
Box 1 | |||
Tarief | |||
Tarief eerste schijf (gecombineerd) | 35,60% | 1%-punt | 3821 |
Tarief tweede schijf | 37,51% | 1%-punt | 1025 |
Toptarief | 49,50% | 1%-punt | 465 |
Aftrektarief tariefmaatregel | 37,51% | 1%-punt | ‒ 167 |
Schijflengtes (eindpunt hogere schijfgrenzen blijven hetzelfde) | |||
Verlengen grens premie volksverzekeringen (a) | € 38.788 (€ 40.989) | € 1.000 | ‒ 242 |
Verlengen schijf basistarief | € 78.880 | € 1.000 | ‒ 323 |
Heffingskortingen | |||
Algemene heffingskorting | € 3.105 | € 100 | ‒ 865 |
Afbouwpunt algemene heffingskorting | € 29.697 | € 1.000 | ‒ 299 |
Arbeidskorting: maximum | € 5.667 | € 100 | ‒ 492 |
Arbeidskorting: generiek | € 992 / € 5.283 / € 5.667 | € 100 | ‒ 790 |
Afbouwpunt arbeidskorting | € 45.565 | € 1.000 | ‒ 215 |
Afbouwpercentage arbeidskorting | 6,51% | 1%-punt | 854 |
Ouderenkorting | € 2.060 | € 100 | ‒ 179 |
Afbouwpunt ouderenkorting | € 45.853 | € 1.000 | ‒ 42 |
Afbouwpercentage ouderenkorting | 15% | 1%-punt | 17 |
Alleenstaande ouderenkorting | € 538 | € 100 | ‒ 103 |
Inkomensafhankelijke combinatiekorting | € 3.022 | € 100 | ‒ 36 |
Opbouw inkomensafhankelijke combinatiekorting | 11,45% | 1%-punt | ‒ 9 |
Jonggehandicaptenkorting | € 920 | € 100 | ‒ 29 |
Overig | |||
Eigenwoningforfait tot € 1.340.000 | 0,30% | 0,05%-punt | 378 |
Eigenwoningforfait vanaf € 1.340.000 | 2,35% | 0,05%-punt | 6,4 |
Ondernemers | |||
Zelfstandigenaftrek | € 2.470 | € 100 | ‒ 32 |
Startersaftrek | € 2.123 | € 100 | ‒ 6 |
MKB-winstvrijstelling | 12,70% | 1%-punt | ‒ 163 |
Box 2 | |||
Schijfgrens op € 69.470 | |||
Tarief lage schijf | 24,50% | 1%-punt | 126 |
Tarief hoge schijf | 31,00% | 1%-punt | 113 |
Box 3 | |||
Tarief | 36% | 1%-punt | 180 |
Heffingsvrij vermogen | € 51.396 | € 1.000 | ‒ 21 |
Schenk- en erfbelasting | |||
tarief | |||
Schijfgrens op € 158.207 | |||
Tariefgroep 1 (partners en kinderen) | |||
0 ‒ € 158.207 | 10% | 1%-punt | 114 |
€ 158.207 en meer | 20% | 1%-punt | 58 |
Tariefgroep 1a ((achter)kleinkinderen) | |||
0 ‒ € 158.207 | 18% | 1%-punt | 3,1 |
€ 158.207 en meer | 36% | 1%-punt | 0,8 |
Tariefgroep 2 (overige verkrijgers) | |||
0 ‒ € 158.207 | 30% | 1%-punt | 26 |
€ 158.207 en meer | 40% | 1%-punt | 13 |
Schijflengte | |||
Verlengen eerste schijf | € 158.207 | € 10.000 | ‒ 29 |
VPB | |||
Schijfgrens op € 200.000 | |||
Lage tarief | 19% | 1%-punt | 543 |
Algemene tarief | 25,8% | 1%-punt | 1.113 |
Innovatiebox | 9% | 1%-punt | 136 |
WBSO | |||
Tarief eerste schijf niet-starters | 36% | 1%-punt | ‒ 19 |
Tarief eerste schijf starters | 50% | 1%-punt | ‒ 1 |
Schijfgrens verhogen | € 380.000 | € 25.000 | ‒ 11 |
Tarief tweede schijf | 16% | 1%-punt | ‒ 50 |
Kansspelbelasting | |||
Tarief verhogen | 37,8% | 1%-punt | 19 |
Belastingen van rechtsverkeer | |||
Overdrachtsbelasting verlaagd tarief woningen | 2% | 0,5%-punt | 351 |
Overdrachtsbelasting algemeen tarief | 10,4% | 0,5%-punt | 21 |
Overdrachtsbelasting algemeen tarief woningen | 8,0% | 0,5%-punt | 31 |
Assurantiebelasting tarief | 21% | 1%-punt | 201 |
BTW tarief | |||
Algemeen tarief | 21% | 1%-punt | 3591 |
Lage tarief | 9% | 1%-punt | 1323 |
Belastingen op milieugrondslag | eurocent | ||
Belasting op leidingwater | 43,60 | 1 cent | 9 |
Afvalstoffenbelasting | 40,73 | 1 euro | 6 |
Vliegbelasting | 30,16 | 1 euro | 22 |
Energiebelasting (EB) | |||
Aardgas in eurocenten per m3 | eurocent | ||
0 ‒ 1.000 | 59,89 | 1 cent | 67 |
1.000-170.000 | 59,89 | 1 cent | 31 |
170.000 ‒ 1 mln | 32,99 | 1 cent | 13 |
1 mln ‒ 10 mln | 21,33 | 1 cent | 22 |
> 10 mln | 5,30 | 1 cent | 30 |
Elektriciteit in eurocenten per kWh | eurocent | ||
0 ‒ 2.900 | 9,13 | 1 cent | 181 |
2.900- 10.000 | 9,13 | 1 cent | 39 |
10.000 ‒ 50.000 | 6,65 | 1 cent | 78 |
50.000 ‒ 10 mln | 3,72 | 1 cent | 377 |
> 10 mln (zakelijk gebruik) | 0,31 | 1 cent | 297 |
Verhogen belastingvermindering EB per aansluiting | 529,10 | € 10 | ‒ 108 |
Autobelastingen | |||
Motorrijtuigenbelasting personenauto en bestelauto particulier | divers | 1%-punt | 45 |
Motorrijtuigenbelasting bestelauto ondernemer | divers | 1%-punt | 7 |
Belasting van personenauto's en motorrijwielen voor personenauto's | divers | 1%-punt | 10 |
Brandstofaccijnzen per liter | eurocent | ||
Benzineaccijns (ongelood) | 0,999 | 1 cent | 52 |
Dieselaccijns (zwavelvrij) | 0,653 | 1 cent | 45 |
LPG-accijns (d = 0,54 kg/l) | 0,236 | 1 cent | 3 |
Alcoholaccijns per liter | eurocent | ||
Gedistilleerd (per liter ad 100%) | divers | 10% | 38 |
Bier | divers | 10% | 43 |
Wijn | divers | 10% | 33 |
Tabaksaccijns (b) | euro | ||
Sigaretten (per pakje van 20 stuks) | 7,81 | € 0,10 p/p | 0 |
Shag (per pakje van 50 gram) | 17,35 | € 0,10 p/p | 0 |
Verbruiksbelasting alcoholvrije dranken (per hectoliter) | euro | ||
Sap, frisdrank en alcoholarme dranken (per hectoliter) | 26,13 | 10% | 58 |
Bankenbelasting | |||
Tarief langlopende schulden (c) | 0,029% | 0,001%-punt | 20 |
(a) Tussen haakjes staat het bedrag dat geldt voor personen geboren vóór 1-1-1946 | |||
(b) Deze sleutels gelden enkel voor een verhoging van de accijnzen. Een gelijke sleutel | |||
voor een verlaging van de accijns op sigaretten kost € 8 miljoen en voor shag € 1 miljoen. | |||
(c) Het tarief voor kortlopende schulden is twee keer zo hoog als het tarief voor | |||
langlopende schulden. Bij een verhoging wordt aangenomen dat deze verhouding gelijk blijft. | |||
Versie april 2025 |
Bijlage 9 - Opmerkelijke belastingconstructies
Het kabinet heeft in de kabinetsreactie op het IBO Vermogensverdeling die op Prinsjesdag 2022 naar de Kamer is gestuurd, toegezegd met een jaarlijkse lijst van opmerkelijke belastingconstructies te komen en deze als bijlage bij de Voorjaarsnota naar de Tweede kamer te sturen.21 Dit is voor het eerst gebeurd in de Voorjaarsnota 2023 op basis van een uitgebreide inventarisatie.22
De lijst bevat de negen constructies van de lijst van vorig jaar met daaraan vijf ‘nieuwe’ constructies toegevoegd. Van de negen bekende constructies is een actualisatie gemaakt van de stand van zaken van de aanpak. Van de vijf nieuwe constructies wordt een beschrijving gegeven hoe deze constructie werkt, wat het voordeel is voor de belastingplichtige en wat het handelsperspectief is voor de overheid om de constructie aan te pakken.23
De vijf ‘nieuwe’ constructies zijn:
Vruchtensappen met ‘een vleugje zuivel’;
Estate planning: in het zicht van het overlijden van een van de echtgenoten de gerechtigdheid tot het vermogen van de huwelijksgemeenschap wijzigen;
Onbelaste toegang tot lijfrentekapitaal;
Samenwerkingsverbanden IB-ondernemer met eigen bv en
Lucratiefbelangregeling.24
De negen constructies conform de lijst van vorig jaar zijn:
Belastingontwijking via de kavelruilvrijstelling in de OVB;
Kortdurende verhuurconstructies in de btw;
Belastingontwijking via de splitsingsvrijstelling in de OVB;
Ontwijking van btw & OVB via vastgoedaandelentransacties;
Belasting ontlopen via verhuurd vastgoed in de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) in de schenk- en erfbelasting en de doorschuifregeling (DSR) in de inkomstenbelasting;
Belastingontwijking via niet reguliere afwikkeling van pensioenaanspraken in de bv;
Ontwijking van heffing in box 3 via agiostortingen terugkopen van bezittingen;
Dividendstripping en
Opknipgedrag bij vastgoed-bv’s om maximaal te profiteren van renteaftrek.
Tabel 40 toont een overzichtstabel met de stand van zaken van de aanpak van deze vijftien constructies. Daarna volgt een beschrijving van elk van deze constructies.
Tabel 42 Stand van zaken aanpak belastingconstructies | |
---|---|
1. Vruchtensappen met «een vleugje zuivel» | Wordt aangepakt met een wetsvoorstel in Belastingplan 2026 |
2. Estate planning: in het zicht van het overlijden van een van de echtgenoten de gerechtigdheid tot het vermogen van de huwelijksgemeenschap wijzigen | Wordt aangepakt met een wetsvoorstel maatregel in Belastingplan 2026 |
3. Onbelaste toegang tot lijfrentekapitaal | Wordt aangepakt met een wetsvoorstel in Fiscale verzamelwet 2026 |
4. Samenwerkingsverbanden IB-ondernemer met eigen bv | Openstaand: aanpak wordt onderzocht |
5. Lucratiefbelangregeling1 | Openstaand: Twee alternatieve maatregelen om lucratief belang gelijker te belasten met inkomen uit arbeid hebben ter consultatie voorgelegen. Dit voorjaar wordt mede nav de consultatie een voorstel naar de Kamer gestuurd. |
Eerder in deze bijlage beschreven constructies | Stand van zaken aanpak |
6. Dividendstripping | Openstaand: Deels met maatregelen aangepakt in Wet Overige Fiscale Maatregelen 2024. Onderzoek naar een verdere versterking van de aanpak dividendstripping wordt dit voorjaar afgerond. |
7. Opknipgedrag bij vastgoed-bv’s om maximaal te profiteren van renteaftrek | Openstaand: De antifragmentatiemaatregel in Belastingplan 2025 is bij amendement geschrapt. Naar aanleiding van de motie Van Eijk/Vermeer wordt op dit moment in kaart gebracht welke antimisbruikmaatregelen andere EU-landen hebben geïmplementeerd om belastingconstructies waarbij misbruik wordt gemaakt van de generieke renteaftrekbeperking te bestrijden (Kamerstukken II 2024/25 36 602, nr. 104). De Kamer wordt hier voor 1 juli over geïnformeerd. |
8. Constructies in de kavelruilvrijstelling | Aangepakt in Belastingplan 2025 |
9. Kortdurende verhuurconstructies in de btw | Aangepakt in Belastingplan 2025 en Eindejaarsregeling 2024 |
10. Belastingontwijking via de splitsingsvrijstelling in de OVB | Aangepakt in Eindejaarsregeling 2024 |
11. Ontwijking van btw & OVB via vastgoedaandelentransacties; | Aangepakt in Belastingplan 2024 |
12. Belasting ontlopen via verhuurd vastgoed in de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) in de schenk- en erfbelasting en de doorschuifregeling (DSR) in de inkomstenbelasting; | Aangepakt in Belastingplan 2024 |
13. Belastingontwijking via niet reguliere afwikkeling van pensioenaanspraken in de bv | Aangepakt in Fiscale Verzamelwet 2025 |
14. Ontwijking van heffing in box 3 via agiostortingen terugkopen van bezittingen. | Oplossing gevonden in de uitvoering |
De lucratiefbelangregeling is op zichzelf geen belastingconstructie, maar levert wel een ongelijke belastingdruk op inkomen uit arbeid.
Aanpak vruchtensappen «met een vleugje zuivel» (BP2026)
a) Basisregeling en fiscale context
De verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken kent van oudsher een uitzondering voor de belasting van zuivel- en sojadranken. Zuivel- en sojadranken bevatten namelijk belangrijke voedingsstoffen als eiwit, calcium en vitamines B2 en B12. Zowel (ongezoete, halfvolle en magere) zuivel als sojadrank met maximaal 6 gram suiker en verrijkt met calcium en vitamine B2 en B12 staan in de Schijf van Vijf van het Voedingscentrum, dat de wetenschappelijke richtlijnen voor een gezond en duurzaam voedselpatroon vertaalt. De huidige vormgeving van de uitzondering sluit aan bij het melkvetgehalte van dranken.25
Deze uitzondering kent een aantal ongewenste effecten. Door de toevoeging van een zeer geringe hoeveelheid melkvet kunnen alcoholvrije dranken van de verbruiksbelasting worden uitgezonderd. Dit gebeurt in de praktijk bijvoorbeeld bij sappen die worden aangeboden «met een vleugje zuivel.»
Ook zijn op dit moment bijvoorbeeld chocolade- en frambozenmelk (die vaak veel suiker bevatten) van de verbruiksbelasting uitgezonderd.
b) Hoe werkt het?
Producenten voegen aan vruchten- en groentesappen of frisdranken een geringe hoeveelheid zuivel toe en als gevolg hiervan vallen deze dranken onder de uitzondering voor zuivel- en sojadranken in de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken. Over deze producten hoeft dientengevolge geen verbruiksbelasting te worden betaald.
c) wat is het uiteindelijke voordeel?
Over de vruchten- en groentesappen of frisdranken «met een vleugje zuivel» hoeft geen verbruiksbelasting van € 26,13 per 100 liter te worden betaald.
d) wat is het handelsperspectief voor de overheid?
Het voorstel is om de zuiveluitzondering zo aan te passen dat deze alleen komt te gelden voor de meest pure zuivel- en sojadranken, zoals magere-, halfvolle- en volle melk. De exacte vormgeving van de aanpassing wordt op dit moment onderzocht, waarbij wordt bekeken welke zuivel- en sojadranken vanwege gezondheidseffecten uitgezonderd moeten blijven en met Douane op welke manier dit zo uitvoerbaar mogelijk kan worden ingericht. Door de aanpassing zullen zowel producten «met een vleugje zuivel» als chocolade- en frambozenmelk (of soortgelijke zuiveldranken met veel suiker) worden belast met verbruiksbelasting.
2. Estate planning in relatie tot het huwelijksvermogenrecht in het zicht van overlijden
a) Basisregeling en fiscale context
De Belastingdienst signaleert toenemende aandacht voor estate planning in relatie tot het huwelijksvermogensrecht. Door een arrest van de Hoge Raad van 16 februari 202426is duidelijk geworden dat het mogelijk is om erfbelasting te ontwijken door in huwelijkse voorwaarden de gerechtigdheid tot de huwelijksgoederengemeenschap aan te passen. Daardoor daalt de verwachte nalatenschap van de echtgenoot die vermoedelijk als eerste overlijdt. Dit kan tot een zeer forse besparing van erfbelasting leiden, terwijl er evenmin schenkbelasting verschuldigd is. Dergelijke constructies zijn lastig te bestrijden door de Belastingdienst. In de zaak die leidde tot het arrest van de Hoge Raad werd een gerechtigdheid van 90% voor de vermoedelijk langstlevende echtgenoot en slechts 10% voor de andere echtgenoot afgesproken. De nalatenschap van laatstgenoemde echtgenoot – waarover erfbelasting is verschuldigd – was daardoor veel kleiner dan bij een standaard 50/50 verdeling.
b) Hoe werkt het?
Voorbeeld:
A en B zijn gehuwd in gemeenschap van goederen (met gelijke breukdelen, dat is ieder 50%) en hebben geen kinderen. De huwelijksgemeenschap bedraagt € 10 miljoen. A en B wijzigen hun huwelijkse voorwaarden en bepalen daarin dat B nog maar voor 5% tot de huwelijksgemeenschap is gerechtigd en A voor 95%. Als B overlijdt, bedraagt diens nalatenschap 5% van € 10 miljoen (€ 500.000) in plaats van 50% (€ 5.000.000). Dit levert een besparing van erfbelasting op van circa € 900.000. Door de wijziging is A bij het overlijden van B immers op grond van het huwelijksvermogensrecht gerechtigd tot 95% van het gemeenschappelijke vermogen in plaats van tot 50%. De verkrijging krachtens huwelijksvermogensrecht is onbelast.
c) Wat is het uiteindelijke voordeel?
Door de wijziging van de huwelijkse voorwaarden is A bij het overlijden van B op grond van het huwelijksvermogensrecht gerechtigd tot 95% van het gemeenschappelijke vermogen in plaats van tot 50% daarvan. De verkrijging krachtens huwelijksvermogensrecht is onbelast.
d) Wat is het handelingsperspectief voor de overheid?
Door het arrest van de HR kan slechts in zeer uitzonderlijke gevallen sprake zijn van belastbaarheid (namelijk in geval van fraus legis). Omdat deze en andere constructies via het huwelijksvermogensrecht als onwenselijk worden beschouwd en als gevolg van dit arrest vermoedelijk vaker zullen voorkomen, geeft dit arrest aanleiding tot wetswijziging. Deze wetswijziging loopt mee in het pakket Belastingplan 2026.
Als maatregel wordt voorgesteld dat wanneer sprake is van een gemeenschap van goederen waartoe beide echtgenoten voor ongelijke breukdelen zijn gerechtigd of een ‘ongelijk verrekenbeding’, schenk- of erfbelasting wordt geheven voor zover een belastingplichtige meer dan 50% verkrijgt bij ontbinding van die gemeenschap of op grond van het verrekenbedingbeding. De wetswijziging zal voor consultatie gepubliceerd worden op internetconsultatie.nl.
4. Samenwerkingsverbanden IB-ondernemer en eigen bv
a) Basisregeling en fiscale context
Twee basissituaties zijn in dit kader relevant om te benoemen. De winst uit onderneming van een ondernemer voor de inkomstenbelasting (IB-ondernemer) is belast in box 1, waarbij de IB-ondernemer aanspraak kan maken op de MKB-winstvrijstelling27en, onder voorwaarden, de ondernemersaftrek (bestaande uit zelfstandigenaftrek - inclusief startersaftrek - , aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk, meewerkaftrek, startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid, en stakingsaftrek). Winst van een lichaam (zoals een bv) wordt belast in de vennootschapsbelasting (tegen 19% of 25,8%),28gevolgd door heffing in box 2 bij (onder andere) uitkeringen vanuit de bv aan de directeur-grootaandeelhouder (dga).29Daarnaast zal de gebruikelijkloonregeling toepassing vinden: de dga wordt geacht een loon te krijgen dat normaal is voor het niveau en de duur van zijn arbeid waarover loonbelasting is verschuldigd (als voorheffing op belastingheffing in box 1). In deze situatie bestaat geen aanspraak op de MKB-winstvrijstelling en ondernemersaftrek. Deze faciliteiten zijn alleen beschikbaar voor IB-ondernemers in box 1 en gelden niet voor de vennootschapsbelasting en box 2.
b) Hoe werkt het?
Ingeval een dga onderneemt in een bv is, zoals hiervoor omschreven, vennootschapsbelasting verschuldigd over de winst van de bv, box 2-heffing verschuldigd over uitkeringen van de bv aan de dga en loonbelasting/box 1-heffing verschuldigd over het (gebruikelijk) loon van de dga.
De dga kan ervoor kiezen om een samenwerkingsverband (bijvoorbeeld een vennootschap onder firma) met zijn eigen bv aan te gaan. De bv brengt alle activa en passiva van de onderneming in het samenwerkingsverband in. De dga brengt arbeid in (de arbeid waarvoor hij hiervoor het (gebruikelijke) loon ontving). De onderneming van de bv wordt door het aangaan van het samenwerkingsverband ook gedreven voor rekening en risico van de belastingplichtige natuurlijk persoon. De belastingplichtige natuurlijk persoon kwalificeert hierdoor als ondernemer voor de inkomstenbelasting.
In deze aangepaste situatie wordt het winstaandeel dat de dga als IB-ondernemer geniet (voor zijn ingebrachte arbeid) belast in box 1 als winst uit onderneming, waarbij hij aanspraak maakt op onder andere de MKB-winstvrijstelling. Zijn arbeidsinkomen wordt hierdoor niet meer bepaald op grond van de regels rond het gebruikelijke loon en de belastingdruk over het arbeidsinkomen wordt zo lager.
c) Wat is het uiteindelijke voordeel?
Het voordeel van het aangaan van het samenwerkingsverband met de eigen bv is dat de arbeid van de dga niet langer wordt belast als loon (eventueel met toepassing van de gebruikelijkloonregeling) (in box 1 tegen maximaal 49,5%), maar als winst uit onderneming (ook in box 1 tegen maximaal 49,5%) waarbij de MKB-winstvrijstelling en, onder voorwaarden, ondernemersfaciliteiten kunnen worden toegepast. Dit leidt voor het geheel tot een lagere belastingdruk. Het winstinkomen in de bv wordt belast tegen het Vpb-tarief van 19% of 25,8%30en pas belast in box 2 op het moment dat de winst daadwerkelijk wordt uitgekeerd.
d) Wat is het handelsperspectief voor de overheid?
Op dit moment wordt gewerkt aan het uitwerken van de aanpak van de constructie waarbij aanmerkelijkbelanghouders door middel van een samenwerkingsverband tussen de eigen bv en de eigen persoon als IB-ondernemer, gebruikmaken van fiscale ondernemersfaciliteiten in de IB die eigenlijk niet voor hen zijn bedoeld (de ondernemersaftrek en de MKB-winstvrijstelling). Denk aan het ontwijken van de gebruikelijkloonregeling door arbeidsgerelateerde activiteiten buiten de bv te houden en daarvoor als IB-ondernemer ondernemersfaciliteiten te claimen. De beoogde aanpak ziet erop dat er geen gebruik meer kan worden gemaakt van deze fiscale faciliteiten ingeval winst uit een dergelijk samenwerkingsverband wordt genoten.
Een gerichte maar ook vrij drastische aanpak is het ontzeggen van de fiscale ondernemersfaciliteiten in de IB wanneer de bv van een aanmerkelijkbelanghouder een samenwerkingsverband aangaat met de eigen IB-onderneming. Het inkomen in box 1 wordt dan niet langer als «winst uit onderneming met ondernemersfaciliteiten» gezien. Hierdoor is het niet meer mogelijk om op gekunstelde wijze deze faciliteiten (beleidsmatig onbedoeld) op te zoeken. Onderzocht wordt welke ongewenste neveneffecten aan deze insteek kleven om overkill te voorkomen. Er wordt gekeken naar proportionaliteit, het gelijkheidsbeginsel, of het mogelijk is de beoogde aanpak voldoende duidelijk op de doelgroep af te bakenen en daarmee zowel overkill als underkill te voorkomen. Dit alles geschiedt ook met oog op de uitvoerbaarheid van de maatregel.
5. Lucratiefbelangregeling en mogelijke alternatieven
a) Basisregeling en fiscale context
Het maatschappelijk debat gaat al langer over beloningsstructuren die met name in de private equitysector gebruikelijk zijn. Managers in deze sector ontvangen als onderdeel van hun beloningsstructuur vermogensbestanddelen waarmee zij hoge rendementen kunnen behalen. Het gaat daarbij ook over de fiscale behandeling van deze beloningen. De rendementen op de op deze wijze verkregen vermogensbestandsdelen (‘carried interest’) staan in een geringe verhouding tot het geïnvesteerde kapitaal van de betreffende manager en/of het feitelijk op de investering gelopen risico en zijn daarom (deels) disproportioneel. Het disproportionele gedeelte van het rendement is dan in feite een beloning voor arbeid en niet voor het geïnvesteerde kapitaal. De maatschappelijke discussie gaat dan vervolgens over de vraag waarom het inkomen uit deze vermogensbestanddelen meestal in box 2 van de inkomstenbelasting tegen een tarief van maximaal 31% (2025) wordt belast en niet standaard in box 1 tegen een tarief van maximaal 49,5%. Met name als de nettorendementen op de als bonus uitgereikte aandelenpakketten (deels) disproportioneel zijn ten opzichte van het geïnvesteerde bedrag en/of het te lopen risico, wordt dit als een ongelijke behandeling van inkomen uit arbeid gezien.
Tijdens het debat over extreem rijken op 4 april 2024 is de motie Idsinga c.s. aangenomen. Deze motie verzoekt de regering de lucratiefbelangregeling zo aan te passen dat managers die actief zijn in de private equitysector over hun carried interest (voordelen uit lucratief belang) worden belast naar het progressieve tarief van box 1 van de inkomstenbelasting.31Naar aanleiding van deze motie heeft staatssecretaris Van Rij toegezegd nader onderzoek te doen naar de huidige lucratiefbelangregeling in de Wet inkomstenbelasting 2001. Het onderzoeksrapport op 13 februari 2025 naar de Tweede Kamer verzonden.32
b) Hoe werkt het?
Volgens de huidige wetgeving wordt de carried interest belast als inkomen in box 1. De belastingplichtige kan deze heffing in box 1 inruilen voor een heffing in box 2 onder de voorwaarde dat de belastingplichtige het lucratief belang inbrengt in een kapitaalvennootschap (dit heet de ‘aanmerkelijkbelangvariant’). Vervolgens dient de kapitaalvennootschap de voordelen uit lucratief belang voor minimaal 95% «door te stoten» naar de aanmerkelijkbelanghouder in privé. Anders gezegd, de kapitaalvennootschap moet de voordelen uit lucratief belang voor minstens 95% uitkeren aan de belastingplichtige private equitymanager. Als de belastingplichtige aan deze voorwaarde voldoet, behoren deze voordelen niet langer tot het box 1-inkomen van de belastingplichtige maar uitsluitend tot de box 2-voordelen. Deze verplichting zorgt ervoor dat de heffing in box 2 direct plaatsvindt en voorkomt daarmee uitstel van belastingheffing in box 2. De belastingplichtigen betalen dan over de voordelen uit lucratief belang maximaal 31% inkomstenbelasting in box 2 in 2025. Daarbij geldt dat er vaak geen sprake is van vennootschapsbelasting over de door de kapitaalvennootschap ontvangen voordelen uit lucratief belang vanwege de deelnemingsvrijstelling, zodat de voordelen uit lucratief belang alleen worden belast in box 2. Als de vennootschap het voordeel (rendement) niet of niet voldoende doorstoot naar de aanmerkelijkbelanghouder, zijn de voordelen uit lucratief belang dubbel belast, zowel in box 1 als in box 2 bij latere uitdeling van de voordelen naar privé.
Voor veel belastingplichtigen zal de aanmerkelijkbelangvariant doorgaans financieel voordeliger zijn dan belastingheffing in box 1, afgezien van de situaties waarin sprake is van een verlies. In de praktijk zullen dus de als arbeidsbeloning ontvangen vermogensbestandsdelen meestal worden ingebracht in een kapitaalvennootschap zodat het rendement op dit vermogen tegen de lagere tarieven in box 2 wordt belast. Het hoogste tarief in box 1 is 49,5% en in box 2 is het hoogste tarief 31% in 2025. Dat is een verschil van 18,5%-punt.
c) Wat is het uiteindelijke voordeel?
Het uiteindelijke voordeel kan voor de individuele belastingplichtige groot zijn. Zoals hiervóór is uiteengezet, bedraagt het verschil tussen het hoogste tarief in box 1 en het hoogste tarief in box 2 momenteel 18,5%-punt.
d) Wat is het handelsperspectief voor de overheid?
Vóór de invoering van de lucratiefbelangregeling nam de Belastingdienst het standpunt in dat het disproportionele gedeelte van het rendement in feite een beloning is voor arbeid en niet een opbrengst van het geïnvesteerde kapitaal, zoals belanghebbenden stelden. Mede vanwege het grote verschil in belastingdruk tussen box 1 en box 3 leidde dit destijds vaak tot discussie tussen de belastingplichtige en de Belastingdienst. Die discussie ging over de vraag of sprake is van een opbrengst van arbeid (box 1) dan wel een opbrengst van het geïnvesteerd kapitaal die belast is tegen een forfaitaire heffing van (toen nog) 4% vermenigvuldigd met het box 3-tarief van 30%. In box 3 leverde dat een effectieve heffing van 1,2% op over de waarde van de carried interestrechten of managementparticipaties. Omdat deze discussie complex en sterk feitelijk is, resulteerde deze discussie vaak in een compromis tussen de belastingplichtige en de Belastingdienst.33Daarbij werd met een heffing in box 2 inclusief een dooruitdelingsplicht het midden gevonden tussen box 1 en box 3. Dit compromis is in grote lijnen als uitgangspunt genomen bij de vormgeving van de lucratiefbelangregeling per 1 januari 2009. Met deze wetgeving kan de Belastingdienst zonder complexe discussies de werkelijk behaalde voordelen uit lucratief belang belasten op het moment van realisatie. In de huidige praktijk hanteert de Belastingdienst voor carried interestrechten en bepaalde managementparticipaties als hulpmiddel een rekenmodel waarmee bepaalbaar is wat de minimumprijs is voor de verwerving van lucratieve rechten/belangen. Daarmee kan de Belastingdienst de gevolgen voor de loonbelasting bij toekenning van de lucratieve rechten/belangen vaststellen.
Bij de parlementaire behandeling van de lucratiefbelangregeling is destijds onderkend dat in veel gevallen uitsluitend de box 2-heffing aan de orde zal zijn en geen box 1-heffing. Desondanks is destijds een amendement van het toenmalige Kamerlid Irrgang34verworpen om de aanmerkelijkbelangvariant te schrappen. De toenmalige staatssecretaris van Financiën noemde daarbij de volgende argumenten die op dit moment nog steeds gelden en relevant zijn:35
Beloningsinstrumenten zoals een carried interest bevatten ook elementen van een vergoeding op geïnvesteerd kapitaal, zodat de inkomstenbelastingheffing in box 2 met een uitkeringsverplichting evenwichtig is.
De belastingdruk via box 2 loopt internationaal in de pas.
Een eenduidige keuze voor een heffing in box 1 is niet goed voor het vestigingsklimaat.
In de praktijk sloot de Belastingdienst met belastingplichtigen al diverse vaststellingsovereenkomsten (vso’s) met belastingplichtigen waarbij de uitkomst was dat de carried interest in box 2 was belast. Deze uitkomst bleek effectief voor de discussie of de voordelen in box 1 of in box 3 belast moeten zijn.
In het onderzoeksrapport is aangegeven dat het schrappen van de aanmerkelijkbelangvariant leidt tot een verstoring van een goedlopende, op samenwerking gerichte uitvoeringspraktijk. De huidige lucratiefbelangregeling heeft immers voor duidelijkheid en rechtszekerheid gezorgd, zowel voor belastingplichtigen met een lucratief belang als voor de Belastingdienst. Het is nog maar de vraag of de afschaffing van de aanmerkelijkbelangvariant ertoe leidt dat de carried interest daadwerkelijk uitsluitend in box 1 kan worden belast, omdat belastingheffing van carried interest in box 1 kan worden betwist door de belastingplichtige en er diverse structuren zijn waarbij sprake is van een lucratief belang, die niet afzonderlijk worden geregistreerd in de aangiften inkomstenbelasting. Om die reden zijn geen gegevens beschikbaar uit de belastingaangiften of interne systemen van de Belastingdienst. Er zal tevens overgangsrecht nodig zijn voor lopende structuren waarbij de aanmerkelijkbelangvariant van toepassing is. Discussies over de vraag of sprake is van een lucratief belang zullen naar verwachting verscherpen. Daarnaast is het denkbaar dat belastingplichtigen structuren dusdanig inrichten dat er minder vaak sprake is van een lucratief belang. Dit betekent dat een nieuwe vormgeving druk op het reguliere toezicht van de Belastingdienst zal leggen die – vanwege de complexiteit – inzet vraagt van hooggekwalificeerd personeel. Daarnaast is van belang dat het toepasselijke tarief voor voordelen uit lucratief belang (in box 2) niet uit de pas loopt in vergelijking met de ons omringende landen.
In het onderzoeksrapport worden naar aanleiding van de motie Idsinga c.s. twee alternatieven (denkrichtingen) toegelicht. Daarbij geldt nog het voorbehoud dat bij de invoering van een box 3-stelsel naar werkelijk rendement, dus met een vermogenswinst- en/of vermogensaanwasbelasting de verhouding principieel ander komt te liggen als het belastingtarief in box 3 hoger zou zijn dan bijvoorbeeld 36%. In een dergelijk regime is het verschil tussen managers en investeerders kleiner dan ook bij de invoering van de lucratiefbelangregeling bestond. Om die reden ligt het voor de hand eventuele aanpassingen van de lucratiefbelangregeling gelijk met invoering van een toekomstig box 3-stelsel te laten plaatsvinden. Deze alternatieven zijn sinds 5 maart (tot en met 2 april) 2025 via internet voorgelegd ter consultatie. De praktijk kan hierop reageren waarna besluitvorming over het al dan niet aanpassen van de huidige lucratiefbelangregeling kan plaatsvinden.
Alternatief 1: Heffing lucratief belang als loon dan wel als resultaat uit overige werkzaamheden
Een denkrichting voor een eventuele aanpassing van de lucratiefbelangregeling is om deze in te bedden in de loonheffingen. Bij deze variant kan de opbrengst niet meer in box 2 worden belast. Voor zover sprake is van een dienstbetrekking vindt loonheffing plaats als het voordeel is genoten (pay-as-you-earn). Als geen sprake is van een dienstbetrekking zou de heffing – evenals nu – kunnen plaatsvinden in box 1 als resultaat uit overige werkzaamheden (row). Deze variant zou wel een fundamentele herziening van de huidige lucratiefbelangregeling betekenen en vraagt meer wetgevings- en uitvoeringscapaciteit dan alternatief 2 (zie hieronder).
Alternatief 2: Het invoeren van een multiplier voor de heffingsgrondslag van box 2
Een andere denkrichting is een (effectieve) tariefsverhoging in box 2 maar dan alleen voor belastingplichtigen met een lucratief belang. Een variant die gemakkelijker lijkt te realiseren is, is een grondslag verbredende maatregel voor belastingplichtigen die de aanmerkelijkbelangvariant toepassen. In het onderzoeksrapport is opgemerkt dat het effectieve tarief daarbij tussen het toptarief in box 1 (49,5%) en het toptarief in box 2 (2025: 31%) zou moeten liggen.
6. Dividendstripping
a) Basisregeling en fiscale context
Dividendbelasting wordt, kort gezegd, geheven van aandeelhouders over opbrengsten (waaronder dividenden) die zij behalen uit aandelen in een vennootschap die in Nederland is gevestigd. De dividendbelasting wordt ingehouden door de Nederlandse vennootschap tegen een tarief van 15% van de opbrengst. In binnenlandse situaties is de dividendbelasting een voorheffing op de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting.
Nederlandse aandeelhouders kunnen de dividendbelasting verrekenen met de door hen verschuldigde Nederlandse inkomstenbelasting of vennoot schapsbelasting. Buitenlandse aandeelhouders, daarentegen, zullen in de meeste gevallen niet onderworpen zijn aan Nederlandse inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting. Voor buitenlandse aandeelhouders is in voorkomende gevallen het verdragstarief van toepassing en zal de dividendbelasting vaak een eindheffing zijn. Daarnaast kent de wet voor bepaalde situaties een inhoudingsvrijstelling of een mogelijkheid tot teruggave op verzoek. Zo kan bijvoorbeeld een aandeelhouder die vrijgesteld is van winstbelasting, zoals een pensioenfonds, een verzoek doen om teruggaaf van de ingehouden dividendbelasting. Daarnaast kan bijvoorbeeld voor dividenduitkeringen binnen concernverband in deelnemingssituaties onder voorwaarden een inhoudingsvrijstelling van toepassing zijn.
Aandeelhouders (veelal in het buitenland) kunnen door het aangaan van een samenstel van transacties proberen de Nederlandse dividendbelasting te verminderen. In sommige gevallen is daarbij sprake van dividendstripping.
b) Hoe werkt het?
Bij dividendstripping wordt de economische en juridische gerechtigdheid tot dividenden opgesplitst om een dividendbelastingvoordeel te behalen. De economische gerechtigdheid bij de opbrengst van de aandelen (dividenden) blijft rusten bij de oorspronkelijke aandeelhouder waardoor de oorspronkelijke aandeelhouder het belang bij de inkomsten en waarde stijgingen van de aandelen blijft houden. Hiervoor wordt bijvoorbeeld het juridisch eigendom van de aandelen (tijdelijk) uitgeleend aan een andere partij die recht heeft op een gunstigere behandeling voor de dividendbelasting dan de oorspronkelijke aandeelhouder. Deze gunstigere positie kan bijvoorbeeld betrekking hebben op een recht op verrekening, teruggaaf of vermindering van de Nederlandse dividendbelasting waartoe de oorspronkelijke (buitenlandse) aandeelhouder geen of een beperkter recht heeft.
Hierdoor wordt de heffing van dividendbelasting beperkt of voorkomen. De partijen die hierbij betrokken zijn, zullen over het algemeen het hieruit voorvloeiende voordeel (de dividendbelasting) delen. Hierbij is vaak ook een (professionele) tussenpersoon betrokken die beide partijen bij elkaar brengt en daarvoor wordt beloond. Hoewel de verschijningsvormen van dividendstripping in de praktijk heel divers en zeer complex kunnen zijn, werkt vrijwel elke vorm van de dividendstripping in de kern op de hiervoor beschreven wijze.
c) Wat is het uiteindelijke voordeel?
Vermindering (gedeeltelijk of geheel) van Nederlandse dividendbelasting.
d) Wat is het handelingsperspectief voor de overheid?
Met ingang van 1 januari 2024 is een aantal maatregelen ter versterking van de aanpak van dividendstripping in werking getreden. Deze maatregelen waren onderdeel van het Wetsvoorstel Overige Fiscale Maatregelen 2024. Door deze maatregelen is de bewijslastverdeling aangepast ter verbetering van de bewijspositie van de inspecteur. Voorts is een nadere invulling gegeven aan het begrip «samenstel van transacties», teneinde opsplitsing van belangen binnen concernverband en verhulling over de landsgrenzen heen te voorkomen. Tot slot is de zogenaamde «registratiedatum» wettelijk vastgelegd. Aan de hand van deze registratiedatum wordt bepaald wie gerechtigd is tot de opbrengst van aandelen die publiekelijk worden verhandeld en – in het verlengde daarvan en afhankelijk van de overige voorwaarden – recht heeft op verrekening, vrijstelling, teruggaaf of vermindering van dividendbelasting.
In de memorie van toelichting bij deze maatregelen is door het vorige kabinet een onderzoek aangekondigd naar aanvullende maatregelen tegen dividendstripping. Ook dit kabinet onderschrijft dat verdere versterking van de aanpak van dividendstripping wenselijk is. Daarom is het onderzoek, dat is gestart door het voorgaande kabinet, voortgezet. Het onderzoek richt zich op de vraag welke (materiële) maatregelen kunnen worden genomen om de aanpak van dividendstripping verder te versterken. Daarbij wordt onderzocht hoe de zogenoemde nettorendementbenadering kan worden vormgegeven en of voor pensioenfondsen een specifieke maatregel vereist is. Daarnaast zal ook specifiek worden gekeken naar deelnemingsdividenden. Ook wordt, mede op verzoek van de Tweede Kamer, onderzocht welke maatregelen tegen dividendstripping andere EU-landen hebben genomen. Naar verwachting zal over het onderzoek in het voorjaar van 2025 aan de Tweede Kamer worden gerapporteerd.
7. Opknipgedrag bij vastgoed-bv’s om maximaal te profiteren van renteaftrek
a) Basisregeling en fiscale context
De earningstrippingmaatregel is een algemene renteaftrekbeperking in de vennootschapsbelasting. De earningstrippingmaatregel beperkt de aftrekbaarheid van het verschil tussen de rentelasten en de rentebaten van geldleningen (saldo aan renten) bij het bepalen van de winst. Het saldo komt niet in aftrek voor zover dat meer bedraagt dan het hoogste van 24,5% van de EBITDA36of 1 miljoen euro. De maatregel is afkomstig uit de eerste EU-richtlijn antibelastingontwijking (ATAD1) en is per 1 januari 2019 in de vennootschapsbelasting geïmplementeerd. Nederland heeft gekozen voor een robuuste implementatie die op onderdelen aanzienlijk verder gaat dan de in ATAD1 opgenomen minimumstandaard. Als gevolg van de keuze voor een robuuste implementatie wordt niet alleen opgetreden tegen grondslaguitholling, maar wordt vooral een meer gelijke fiscale behandeling van eigen vermogen en vreemd vermogen bij alle belastingplichtigen in de vennootschapsbelasting nagestreefd.
b) Hoe werkt het?
Bij het bepalen van de winst kunnen bedrijven het saldo aan renten niet in aftrek brengen voor zover dat meer bedraagt dan het hoogste van 20% van de EBITDA of de drempel van 1 miljoen euro. Deze drempel geeft bedrijven een prikkel om met vreemd vermogen gefinancierde investeringen op te knippen over verschillende vennootschappen en daarmee de rentelasten zodanig te alloceren dat het saldo van de rentelasten en rentebaten onder de drempelwaarde blijft. De Belastingdienst ziet dit in de praktijk inderdaad ook gebeuren ten aanzien van investeringen in door vastgoed bv’s met aan derden verhuurd vastgoed.
Bij de opzet van structuren wordt het vastgoed verspreid over Nederlandse vennootschappen. Dit vastgoed wordt gefinancierd met vreemd vermogen. De rente over de leningen ter financiering van het vastgoed is in beginsel aftrekbaar bij het bepalen van de winst. Omdat het vastgoed en de bijbehorende financiering is verdeeld over verschillende vennootschappen blijft het saldo aan rentelasten en rentebaten onder de grens van 1 miljoen euro.
c) Wat is het uiteindelijke voordeel?
De rente op de leningen kan tot aan de drempel volledig in aftrek worden gebracht, ongeacht de omvang van de EBITDA. Het is daarmee mogelijk het betalen van Vpb in zijn geheel te ontwijken.
d) Wat is het handelingsperspectief voor de overheid?
Het opknipgedrag kan worden bestreden door de drempel in de earningstrippingmaatregel voor vastgoedlichamen met (aan derden) verhuurd vastgoed te verlagen of geheel buiten toepassing te laten (oftewel de drempelwaarde wordt 0). In het Belastingplan 2025 zat een voorstel om de drempel van de earningsstrippingmaatregel voor dergelijke vastgoedlichamen buiten toepassing te laten. Deze antifragmentatiemaatregel is bij amendement geschrapt (Kamerstukken II 2024/25 36 602, nr. 55). Naar aanleiding van de motie Van Eijk/Vermeer wordt op dit moment in kaart gebracht welke antimisbruikmaatregelen andere EU-landen hebben geïmplementeerd om belastingconstructies waarbij misbruik wordt gemaakt van de generieke renteaftrekbeperking te bestrijden (Kamerstukken II 2024/25 36 602, nr. 104). De Kamer wordt hier voor 1 juli over geïnformeerd.
8. Belastingontwijking via de kavelruilvrijstelling
a) Basisregeling en fiscale context
De kavelruilvrijstelling is een vrijstelling in de overdrachtsbelasting. Door middel van de kavelruilvrijstelling kunnen gronden en opstallen in het landelijk gebied vrij van overdrachtsbelasting worden geruild. Het doel van de vrijstelling is om de overdrachtsbelasting geen belemmering te laten vormen voor de verbetering van landinrichting in het landelijk gebied.
b) Hoe werkt het?
De kavelruilvrijstelling wordt gebruikt om vrij van overdrachtsbelasting gronden en opstallen, waaronder woningen, te verkrijgen. Om gebruik te kunnen maken van de vrijstelling moeten minimaal 3 partijen betrokken zijn bij de kavelruil, minimaal 3 partijen moeten gronden en/of opstallen inbrengen en minimaal 2 partijen moeten gronden en/of opstallen verkrijgen. Daarnaast kan een geldbedrag verkregen worden. Uit de praktijk kwamen signalen naar voren dat koopovereenkomsten werden opgespaard en bij elkaar werden geveegd om aan de voorwaarden te voldoen. Ook bleek dat gronden en opstallen die werden geruild ver bij elkaar vandaan liggen (andere provincies).
Voorbeeld:
Partij A beoogt ter belegging een woning te verkrijgen van partij B. Die woning is gelegen in het landelijk gebied. Een rechtstreekse overdracht van partij B aan partij A leidt tot heffing van overdrachtsbelasting (10,4%). Verkrijger partij A wil dit als kavelruil vormgeven om een beroep op de kavelruilvrijstelling te kunnen doen. Partij A schakelt een adviseur in. Die brengt hen in contact met partij C. Deze stelt zich beschikbaar om enerzijds een strookje grond in te brengen en anderzijds voorafgaand aan de kavelruil een strookje grond aan partij A te verkopen dat partij A kan inbrengen. De kavelruil wordt als volgt vormgegeven:
Partij A brengt een strookje grond (dat A recent van C heeft gekocht) en een geldsom (koopsom voor de woning en voor het strookje grond dat door C wordt ingebracht) in.
Partij B brengt de woning en een geldsom (koopsom voor het strookje grond van A) in.
Partij C brengt een strookje grond in.
Vervolgens wordt er 'verkaveld'. De woning die B heeft ingebracht wordt toebedeeld aan partij A. Partij A verkrijgt ook het strookje grond van C. Partij B ontvangt de geldsom voor de woning en verkrijgt het strookje grond van A. Partij C ontvangt alleen een geldsom. De kavelruil voldoet aan het minimumaantal partijen dat de Omgevingswet als voorwaarde stelt. Er zijn immers (ten minste) drie partijen betrokken die onroerende zaken inbrengen, waarvan ten minste twee partijen onroerende zaken verkrijgen. De woningtransactie tussen A en B voldoet daar zelfstandig niet aan. Doordat partijen A en C een strookje grond inbrengen worden alle verkrijgingen vrijgesteld van overdrachtsbelasting. Zo kan partij A door middel van kavelruil deze woning verkrijgen zonder heffing van overdrachtsbelasting terwijl hiervoor bij een reguliere verkoop 10,4% overdrachtsbelasting verschuldigd zou zijn. Partijen A en B kunnen op een later moment beslissen de strookjes grond (terug) over te dragen aan partij C. Daardoor kunnen dezelfde strookjes grond meermaals voor een kavelruilconstructie worden gebruikt. De adviseur kan partij C opnieuw inschakelen wanneer andere partijen zich melden die een onroerende zaak in het landelijk gebied vrij van overdrachtsbelasting wensen te verkrijgen.
c) Wat is het uiteindelijke voordeel?
Hiermee wordt een fiscaal voordeel behaald van 2% tot 10,4% overdrachtsbelasting. 2% wanneer de verkrijger van een woning er zelf in gaat wonen, 10,4% voor andere opstallen en woningen die niet bestemd zijn om zelf in te wonen (8% vanaf 1 januari 2026).
d) Wat is het handelingsperspectief voor de overheid?
De voorwaarden waaronder de kavelruilvrijstelling van toepassing is zijn aangepast. Deze aanpassing zat in het Belastingplan 2025 en de maatregel is op 1 januari 2025 in werking getreden. De aanpassing ziet op de volgende onderdelen:
De kavelruilvrijstelling is niet langer van toepassing op de verkrijging van woningen, de ondergrond en eventuele aanhorigheden daarbij begrepen. Agrarische bedrijfswoningen kunnen onder de kavelruilvrijstelling wel vrij van overdrachtsbelasting worden verkregen.
De kavelruilvrijstelling is niet langer van toepassing op de verkrijging van andere opstallen, en de ondergrond daarvan, tenzij die opstal ten behoeve van de landbouw bedrijfsmatig geëxploiteerd wordt (de landbouweis).
Voor de opstallen die wel voldoen aan de landbouweis en daardoor in aanmerking komen voor de kavelruilvrijstelling, geldt dat de bedrijfsmatige agrarische exploitatie gedurende ten minste tien jaren als zodanig moet worden voortgezet (de voortzettingseis).
Als niet aan de voortzettingseis wordt voldaan is alsnog overdrachtsbelasting verschuldigd, behalve indien niet aan de voortzettingseis wordt voldaan als gevolg van het feit dat een opstal door overheidsbeleid aan de landbouw wordt onttrokken ten behoeve van de ontwikkeling en instandhouding van natuur en landschap.
De maatregel houdt voor onbebouwde grond geen beperking van de kavelruilvrijstelling in. Voor onbebouwde grond geldt de landbouweis en daarmee ook de voortzettingseis niet.
9. Kortdurende verhuurconstructies in de btw
a) Basisregeling en fiscale context
Het verhuren van onroerende zaken is in beginsel vrijgesteld van btw.37Dat wil zeggen: er wordt geen btw geheven op de verhuurprestatie die de verhuurder aan de huurder verricht. Dit heeft als logisch gevolg dat de verhuurder ook niet de btw kan aftrekken die aan hem in rekening is gebracht (bijvoorbeeld als gevolg van een verbouwing). De verhuur van onroerende zaken is in sommige situaties echter wél met btw belast. Het gaat daarbij onder andere om de verhuur in het kader van hotel,- pension-, kamp- en vakantiebestedingsbedrijven. In die gevallen kan de verhuurder de btw op verbouwingskosten dus wél in aftrek brengen.
b) Hoe werkt het?
Stel, een vastgoedondernemer verbouwt zijn oude pand naar nieuwe woningen bestemd voor de verhuur. Over de verbouwingskosten wordt btw berekend. De vastgoedondernemer wil deze btw in aftrek brengen, maar dit is niet mogelijk als hij de woningen (direct) btw-vrijgesteld gaat verhuren. De vastgoedondernemer besluit daarom zijn pand eerst kortdurend te verhuren (bijvoorbeeld als studentenkamers). De verhuurder geeft daaraan een zodanige (juridische) vorm dat deze verhuur kwalificeert als btw-belaste verhuur en krijgt daardoor toch recht op aftrek van de btw op bouwkosten. In het volgende jaar stapt de ondernemer alsnog over op de beoogde (btw- vrijgestelde) langdurige verhuur van woningen. In dat geval voorziet de Wet op de omzetbelasting 1968 (wet OB) niet in de mogelijkheid om de in aftrek gebrachte btw gedeeltelijk te herzien. Op deze manier kan de ondernemer (uiteindelijk) btw-vrijgesteld verhuren en toch alle btw op bouwkosten in aftrek brengen. Dit kan op grond van de huidige regelgeving, maar is niet in de geest daarvan. Er wordt immers kunstmatig een btw-aftrekrecht gecreëerd voor een verbouwingsdienst die uiteindelijk hoofdzakelijk gebruikt wordt voor btw-vrijgestelde prestaties.
c) Wat is het uiteindelijke voordeel?
Er wordt btw ontlopen op de volledige verbouwingskosten.
d) Wat is het handelingsperspectief voor de overheid?
In de btw-regelgeving is een herziening op zogenoemde investeringsdiensten opgenomen , zijnde diensten aan één of meer onroerende zaken die deze meerjarig dienen en een drempelbedrag van € 30.000 te boven gaan.
Ondernemers dienen de hier bedoelde investeringsdiensten gedurende (effectief) vijf jaar te volgen.
Onder andere ondernemers die gebruik maken van de ‘short stay’ structuur, zullen vanaf 2026 worden geconfronteerd met herzienings-btw op de verbouwingskosten. Anderzijds biedt de gekozen maatregel in het omgekeerde geval ondernemers de gelegenheid tot teruggaaf van btw die eerder niet in aftrek gebracht kon worden.
De maatregel heeft daarmee een tweeledig doel:
de btw-aftrek van diensten die een onroerende zaak over meerdere jaren dienen, te laten aansluiten bij het daadwerkelijke gebruik van deze diensten (conform de btw-systematiek en het beginsel van fiscale neutraliteit) voor aftrekgerechtigde c.q. vrijgestelde prestaties en
het creëren van een gelijker speelveld tussen ondernemers.
De werking van de maatregel inclusief het drempelbedrag zal worden gemonitord en, indien nodig, bijgestuurd. Mede daarom wordt de maatregel ook specifiek op dit punt geëvalueerd.
De benoemde maatregelen zijn opgenomen in het Belastingplan 2025 en de Eindejaarsregeling 2024 en geldt per 1 januari 2026.
10. Belastingontwijking via de splitsingsvrijstelling in de OVB
a) Basisregeling en fiscale context
Elke verkrijging van een onroerende zaak is in principe belast met overdrachtsbelasting. Voor bepaalde situaties bestaan vrijstellingen. De splitsingsvrijstelling is een ondernemingsfaciliteit die beoogt dat de overdrachtsbelasting geen belemmering vormt bij herstructureren van ondernemingen.
b) Hoe werkt het?
Hoe belastingontwijking kan plaatsvinden wordt geïllustreerd aan de hand van een gesimplificeerd voorbeeld: bv A wordt gesplitst zodat een onroerende zaak wordt verkregen door een andere vennootschap (bv B). Bv A verkrijgt de aandelen in bv B. Deze bv B past de splitsingsvrijstelling toe op de verkrijging van de onroerende zaak. Bv A vervreemdt de aandelen in bv B aan een derde (bv C). In bepaalde gevallen is het mogelijk dat de verkrijging van die aandelen door bv C niet belast is met OVB. Eindstand is dat bv C (via de aandelen) eigenaar is geworden van de onroerende zaken zonder dat er OVB is geheven. Als bv A de onroerende zaak rechtstreeks aan bv C zou hebben verkocht was er wel OVB verschuldigd (in dit geval door bv B). Zo wordt belasting ontweken door toepassing van de splitsingsvrij stelling.
De splitsingsvrijstelling beoogt dat de overdrachtsbelasting geen belemmering vormt wanneer ondernemingen willen herstructureren. De wetgever heeft echter niet beoogd dat de vrijstelling toepassing vindt wanneer herstructurering van een onderneming alleen plaatsvindt met oog op het kunnen verkopen van vastgoed aan derden zonder dat er heffing van overdrachtsbelasting plaatsvindt.
c) Wat is het uiteindelijke voordeel?
Het voordeel is 10,4% overdrachtsbelasting over de waarde van het pand. Op de verkoop van aandelen drukt, in beginsel, geen overdrachtsbelasting. Dit is anders wanneer aandelen in een zogenoemde onroerende-zaakrechts persoon (rechtspersonen met daarin relatief veel vastgoed) worden overgedragen.
d) Wat is het handelingsperspectief voor de overheid?
De voorwaarden van de splitsingsvrijstelling worden aangepast om onbedoeld gebruik te voorkomen en de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid door de Belastingdienst te verbeteren. Tevens zorgen de aanpassingen ervoor dat de splitsingsvrijstelling meer in overeenstemming is met de andere ondernemingsvrijstellingen in de ovb.
De nieuwe voorwaarden zijn de volgende:
Een aanhoudingseis van 3 jaar;
Een ondernemingseis;
Een voortzettingseis van 3 jaar;
De vrijstelling is niet van toepassing als een opeenvolging van verschillende rechtshandelingen (fusie, splitsing, aandelenfusie, interne reorganisatie) in overwegende mate is gericht op belastingontwijking;
De vrijstelling ziet ook op zogenoemde ruziesplitsingen (waarbij aandeelhouders uit elkaar gaan), hierbij geldt de ondernemingseis niet.
De aanpassing van de voorwaarden waaronder de splitsingsvrijstelling van toepassing is liep mee in het Eindejaarsbesluit 2024 en treedt 1 juli 2025 in werking.
11. Ontwijking van BTW & OVB via vastgoedaandelentransacties
a) Basisregeling en fiscale context
Bij aankoop van nieuwe onroerende zaken is btw verschuldigd (21%). Over aankoop van bestaande onroerende zaken is overdrachtsbelasting (OVB) verschuldigd. Het is mogelijk om nieuwe onroerende zaken via een aandelentransactie in plaats van een directe levering van de onroerende zaak over te dragen waardoor er noch btw noch OVB wordt geheven. In de praktijk gebruiken belastingplichtigen deze mogelijkheid om de belastingdruk te verlagen bij de aankoop van nieuwe onroerende zaken. Deze structuur is interessant voor kopers van nieuwe onroerende zaken die de btw daarop niet in aftrek kunnen brengen, zoals voor verhuurders van woningen, onder wijsinstellingen, pensioenfondsen, verzekeringsmaatschappijen en zorgaanbieders.
b) Hoe werkt het?
Een projectontwikkelaar ontwikkelt een nieuwe onroerende zaak in een vastgoed-bv. De koper verkrijgt vervolgens de onroerende zaak door alle aandelen van de vastgoed-bv te kopen. In dit geval wordt geen btw én geen OVB betaald.
c) Wat is het uiteindelijke voordeel?
De hoogte van de belastingbesparing voor de koper is afhankelijk van de specifieke omstandigheden van het geval. Zo is van grote invloed of de verkoper zijn bouwpersoneel extern inhuurt (inhuur is belast met btw) of in dienst heeft (geen btw) en op welke wijze en voor welke grondprijs de verkoper aan de grond is gekomen (dat is: met of zonder btw of OVB). De besparing per transactie is dus sterk afhankelijk van de (niet-aftrekbare) btw bij de verkoper, die drukt op ingekochte goederen en diensten. De besparing zal wel minder dan 21% bedragen.
d) Wat is het handelingsperspectief voor de overheid?
Er bestaat geen doeltreffende en doelmatige mogelijkheid om de btw-druk van de genoemde aandelentransacties te verhogen via een aanpassing van de btw-wetgeving. Wel bestaat een werkbare mogelijkheid om de belastingontwijking aan te pakken door aanpassing van de OVB. Dat kan door aanpassing van de samenloopvrijstelling in de OVB. De samenloopvrijstelling zorgt er kort gezegd voor dat wanneer er op verkoop van vastgoed btw geheven wordt, er geen OVB verschuldigd is. De samenloopvrijstelling in de OVB kan zodanig worden gewijzigd dat in ieder geval OVB-heffing (10,4%) plaatsvindt op de aankoop van nieuwe onroerende zaken via aandelen.
Hoewel deze maatregel geen volledig gelijk speelveld creëert tussen nieuwe onroerende zaken die via aandelen worden geleverd en nieuwe onroerende zaken die direct worden geleverd, blijkt dit de meest doelmatige en doeltreffende maatregel om de ongelijkheid tussen deze twee transacties te verminderen. De maatregel liep mee in het pakket Belastingplan 2024 en is op 1 januari 2025 in werking getreden.
12. Belasting ontlopen via verhuurd vastgoed in de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) in de schenk- en erfbelasting en de doorschuifregeling (DSR) in de inkomstenbelasting
a) Basisregeling en fiscale context
De Successiewet 1956 schrijft voor dat schenk- of erfbelasting verschuldigd is over de waarde van schenkingen en erfenissen. Wanneer de schenking of erfenis ondernemingsvermogen betreft, kan de verkrijger gebruik maken van de bedrijfsopvolgingsregeling: de BOR. Op verzoek, en onder voorwaarden, kan (een deel van) het ondernemingsvermogen vrijgesteld worden van schenk- of erfbelasting. Doel van de BOR is te voorkomen dat de continuïteit van een onderneming in gevaar komt als gevolg van onvoldoende middelen om de schenk- en erfbelasting te voldoen. De eerste 1.205.871 euro (bedrag 2023) aan ondernemingsvermogen is sinds 2010 volledig vrijgesteld. Van de waarde van het ondernemingsvermogen daarboven is 83% vrijgesteld. De BOR wordt ook verleend aan de verkrijgers en erfgenamen voor wie de vrijstelling niet noodzakelijk is om een bedrijfs overdracht mogelijk te maken.
Daarnaast is bij bedrijfsoverdracht (hetzij als gevolg van verkoop hetzij als gevolg van schenken of overlijden) inkomstenbelasting verschuldigd over de stakingswinst (in geval van een IB-onderneming) respectievelijk de vervreemdingswinst (in geval van aanmerkelijk belang in een bv). De doorschuifregeling (DSR) regelt dat er onder voorwaarden geen inkomsten belasting verschuldigd is bij bedrijfsoverdracht dan wel vervreemding van ab-aandelen.
Doel van de BOR en de DSR is te voorkomen dat verschuldigde belasting reële bedrijfsopvolgingen in de weg staat. De BOR en DSR zijn daarom ook alleen van toepassing op het ondernemingsvermogen in een bedrijf. Beleggingsvermogen – zowel beleggingen aanwezig in de onderneming als een belang in een beleggingsmaatschappij – is uitgesloten. Onderscheid maken tussen ondernemingsvermogen en beleggingsvermogen is in veel gevallen bijzonder lastig, met name bij exploitatie van vastgoed. Er vinden structuren plaats met vastgoed om gebruik te kunnen maken van de BOR en de DSR.
b) Hoe werkt het?
Zoals beschreven komt alleen ondernemingsvermogen in aanmerking voor de BOR en de DSR. De BOR biedt een haast onbeperkte vrijstelling voor ondernemingsvermogen omdat er geen maximum geldt waarop het hoge vrijstellingspercentage van 83% van toepassing is. Vastgoed dat wordt geëxploiteerd wordt vaak als ondernemingsvermogen opgegeven, terwijl het veelal om beleggingsvermogen gaat. Gelet op het grote financiële belang van met name de BOR vinden relatief veel juridische procedures over vastgoed plaats. Dat legt ook een groot beslag legt op hoogwaardige capaciteit bij de Belastingdienst in de vorm van vooroverleg en juridische procedures.
c) Wat is het uiteindelijke voordeel?
Met name de BOR biedt belanghebbenden een prikkel om beleggingsvermogen zoveel mogelijk te doen voorkomen als ondernemingsvermogen. Over het verhuurde vastgoed zou dan geen schenk- en erfbelasting worden betaald bij overdrachten tot 1.205.871 euro (cijfers 2023). Over het meerdere is 83% vrijgesteld van schenk- en erfbelasting. Gezien de vrijwel onbeperkte vrijstelling kan een zeer groot gedeelte van de schenk- en erfbelasting worden ontweken. Het kan hier in gevallen gaan om zeer grote bedragen. Het gebruik van de BOR is dan ook zeer scheef verdeeld: 40% van het budgettaire belang van de BOR in de periode 2010-2016 komt op conto van 2% van de verkrijgers van ondernemingsvermogen. De gemiddelde waarde van het vrijgestelde vermogen van deze 2% in de genoemde periode bedraagt meer 19 miljoen euro.
d) Wat is het handelingsperspectief voor de overheid?
Zoals gezegd is het lastig om een zuiver onderscheid te maken tussen beleggingsvermogen en ondernemingsvermogen. Door vastgoed dat aan derden wordt verhuurd of ter beschikking wordt gesteld wettelijk aan te merken als beleggingsvermogen wordt de nodige duidelijkheid verschaft, wat leidt tot minder vooroverleg met de Belastingdienst en minder juridische procedures. Met deze vereenvoudigingsmaatregel wordt ook construerend gedrag binnen de BOR en DSR met dit vastgoed tegengegaan. Daarnaast wordt hiermee voorkomen dat de reikwijdte van de BOR en DSR onbedoeld toeneemt. Dit sluit bovendien goed aan bij het doel van de BOR en de DSR. Bij vastgoedportefeuilles is externe financiering voor het betalen van de verschuldigde belasting door de mogelijkheden tot onderpand/ hypotheek in de regel namelijk geen probleem. Daarnaast kan voor het betalen van de belasting ook een gedeelte van de vastgoedportefeuille worden verkocht, wat in het algemeen geen bezwaar voor de continuïteit van de bv vormt. Ten slotte zal het maatschappelijk belang van het bijeen houden van een vastgoedportefeuille veelal beperkt zijn.
Het kabinet heeft dan ook in de Miljoenennota 2023 ervoor gekozen boven staande maatregelen om te zetten in beleid. Hiermee wordt tevens invulling gegeven aan de afspraak in het coalitieakkoord om reële bedrijfsopvolging eenvoudiger en eerlijker te maken. Deze maatregel zat in het aangenomen pakket Belastingplan 2024 en is per 1 januari 2024 ingevoerd.
13. Belastingontwijking via niet reguliere afwikkeling van pensioenaanspraken in de bv
a) Basisregeling en fiscale context
Een dga kon in het verleden fiscaal gefaciliteerd pensioen opbouwen in zijn bv, het zogeheten pensioen in eigen beheer (PEB). De aanspraak op pensioen in eigen beheer is onbelast en de uiteindelijke uitkering na pensionering is belast (omkeerregel), net zoals het geval is bij pensioenopbouw van werknemer via een pensioenfonds of verzekeraar. Het PEB voor dga’s is afgeschaft per 1 juli 2017. Het toenmalige kabinet heeft het standpunt ingenomen dat een echt pensioen beter buiten de onderneming bij een financiële instelling kan worden opgebouwd met een fiscale faciliteit, net zoals dat voor werknemers geldt. Bij afschaffing van de PEB gold een overgangsrecht. Een bestaande PEB kon tot 1 januari 2020 fiscaal voordelig worden afgekocht of worden omgezet in aanspraak ingevolge een oudedagsverplichting (ODV). Indien geen gebruik werd gemaakt van deze mogelijkheden, dan bleef het opgebouwde pensioen in eigen beheer staan, maar de pensioenaanspraak bij de bv kan niet meer aangroeien. Op het moment dat pensioen wordt uitgekeerd aan de dga is hij loon- en inkomstenbelasting verschuldigd.
b) Hoe werkt het?
Een dga dient het opgebouwde PEB dan wel de ODV periodiek uit te keren vanaf de pensioengerechtigde leeftijd (onder voorwaarden kan een eerdere of latere ingangsdatum mogelijk zijn). Als echter op enig moment een oneigenlijke handeling (bijvoorbeeld een zekerheidsstelling of gedeeltelijke afkoop van het PEB dan wel ODV) wordt verricht, dan wordt de gehele pensioenaanspraak of ODV op dat moment onzuiver; dat wil zeggen dat niet langer aan de fiscale voorwaarden wordt voldaan. Die handeling is oneigenlijk omdat deze strijdig is met de fiscale voorwaarden voor een PEB of ODV. Er dient dan in beginsel belastingheffing plaats te vinden over de waarde in het economische verkeer van de totale aanspraak. Als er echter geen belastingheffing heeft plaatsgevonden en deze oneigenlijke handeling niet binnen de navorderingstermijn wordt opgemerkt door de belastinginspecteur, dan kan er ook geen belastingaanslag meer worden opgelegd, ook niet bij een volgende oneigenlijke handeling met het PEB of de ODV. Als het pensioen vervolgens niet regulier wordt uitgekeerd of verstrekt aan de gerechtigde, dan kan het pensioen geheel onbelast blijven. Er is de facto sprake van ontduiking. Dit is een onwenselijke situatie en kan constructies uitlokken.
c) Wat is het uiteindelijke voordeel?
Belastingafstel. Er kan geen heffing plaatsvinden over de onbelaste aanspraak, die achteraf bezien gewoon tot het belastbare loon had moeten worden gerekend.
d) Wat is het handelingsperspectief voor de overheid?
Met de Fiscale verzamelwet 2025 is de wet zodanig aangepast dat de sanctiebepaling opnieuw geldt bij een volgende oneigenlijke handeling. Hiermee wordt bevorderd dat ook na een eerste oneigenlijke handeling die op zichzelf niet meer valt onder de sanctiebepaling toch regulier wordt uitgekeerd zodat over deze uitkeringen regulier belasting kan worden geheven. Hiermee worden constructies om belastingheffing te omzeilen tegengegaan.
14. Ontwijking van box 3 via agiostorting en terugkopen van bezittingen
a) Basisregeling en fiscale context
In box 3 wordt het inkomen uit sparen- en beleggen belast.
In box 2 wordt het inkomen uit aanmerkelijk belang belast. Van een aanmerkelijk belang is sprake bij een direct of indirect bezit van tenminste 5% van de aandelen, winstbewijzen, genotsrechten of stemrechten in een vennootschap.
Een aanmerkelijkbelanghouder kan (een deel van) het spaar- en beleggingsvermogen vanuit box 3 als extra kapitaalstorting (agiostorting) overhevelen naar de eigen vennootschap.
b) Hoe werkt het?
Een natuurlijk persoon heeft spaar- en beleggingsvermogen in box 3. Daarnaast is de natuurlijk persoon aanmerkelijkbelanghouder van een vennootschap. De persoon in kwestie brengt vanuit box 3 (een deel van) het spaar- en beleggingsvermogen onder in de eigen vennootschap via een agiostorting. Daarmee daalt de rendementsgrondslag in box 3.
Vervolgens koopt de aanmerkelijkbelanghouder de eerder ingebrachte vermogensbestanddelen van de vennootschap. De betreffende vermogensbestanddelen behoren zodoende weer tot de rendementsgrondslag van box 3. De koopsom wordt echter schuldig gebleven, daarvoor gaat de aanmerkelijkbelanghouder een lening aan bij de vennootschap.
Over het geleende bedrag moet de aanmerkelijkbelanghouder een zakelijke rente betalen aan de vennootschap. Over de rentebaten is de vennootschap vennootschapsbelasting verschuldigd. Als het restant van de rentebaten als dividend wordt uitgekeerd is de aanmerkelijkbelanghouder hierover in box 2 belasting verschuldigd. Uiteindelijk blijft de natuurlijk persoon eigenaar van het spaar- en beleggingsvermogen, alleen is vanwege het niet betalen van de koopsom een lening aan de eigen vennootschap ontstaan in box 3.
c) Wat is het uiteindelijke voordeel?
De constructie heeft tot gevolg dat een schuld aan de eigen vennootschap ontstaat. Een schuld in box 3 vermindert de heffing van inkomstenbelasting bij de natuurlijk persoon. Daartegenover staat dat over de rentebaten vennootschapsbelasting is verschuldigd door de vennootschap en, bij uitdeling van het restant aan de aandeelhouder, heffing in box 2. Het uiteindelijke voordeel is sterk afhankelijk van de samenstelling en rendementen van het spaar- en beleggingsvermogen.
Per 2023 wordt het voordeel uit sparen en beleggen (box 3) berekend door het effectieve rendementspercentage te vermenigvuldigen met de grondslag sparen en beleggen. De grondslag sparen en beleggen bestaat uit de rendementsgrondslag (waarde van de bezittingen minus de schulden op 1 januari) verminderd met het heffingvrije vermogen). Het rendementspercentage van schulden bedraagt in 2023 2,57% en komt in mindering op het effectieve rendementspercentage. Daarnaast verlaagt de schuld de rendementsgrondslag. Als de ontstane schuld aan de eigen vennootschap de rendementsgrondslag tot nihil vermindert, is geen box 3-heffing verschuldigd.
Het lenen van de eigen vennootschap wordt overigens per 2023 ontmoedigd. Als de totale som van schulden van de aanmerkelijkbelang houder aan zijn eigen vennootschap meer dan 700.000 euro bedraagt, wordt dat meerdere als inkomen uit aanmerkelijk belang in aanmerking genomen.
Daartegenover staat dat de vennootschap over de rentebaten van de lening jaarlijks vennootschapsbelasting is verschuldigd. Het vennootschapsbelastingtarief in 2023 bedraagt 19% bij een belastbaar bedrag tot en met 200.000 euro en 25,8% over het meerdere. Als (het restant van) de rentebaten vervolgens als dividend wordt uitgekeerd, is de aanmerkelijkbelanghouder daarover 26,9% inkomstenbelasting verschuldigd in box 2 (cijfers 2023).
d) Wat is het handelingsperspectief voor de overheid?
Het afgelopen jaar is onderzocht welke mogelijkheden er zijn om deze constructie te bestrijden. De Belastingdienst heeft aangegeven dat alle dossiers die op het netvlies stonden inmiddels zijn opgelost doordat een compromis overeen is gekomen met de belastingplichtige om de constructie te ontmantelen. Zodra zich nieuwe signalen voordoen die niet met bestaande handhavings-instrumentarium tot een goed einde kunnen worden gebracht zal naar oplossingsrichtingen worden gekeken. Eén van de opties is het verder ontmoedigen van het lenen van de eigen vennootschap.
Bijlage 10 - Vermogensverdeling in beeld
De hier gepresenteerde cijfers geven een beeld van de vermogensopbouw, -verdeling en – ontwikkeling van huishoudens in Nederland, inclusief informatie over schenkingen en erfenissen.
De bron voor de vermogensgegevens is het Integraal Inkomens- en Vermogensonderzoek van het CBS. De cijfers over 2006 t/m 2022 zijn definitief en de cijfers over 2023 zijn voorlopig.
De bedragen in alle figuren zijn gemiddelde bedragen. De cijfers zijn tevens te vinden op de site van het CBS. Aanvullende cijfers zijn als interactieve grafieken beschikbaar in het dashboard Vermogen in vogelvlucht.
Bijlage 11 - Investeringen netbeheerders
In lijn met het advies van de 17e Studiegroep Begrotingsruimte en het IBO Bekostiging elektriciteitsinfrastructuur zijn in deze bijlage de investeringsprognoses van de netbeheerders en de verwachte ontwikkeling in de netbeheerkosten weergeven.
De investeringen van de netbeheerders maken geen onderdeel uit van de Rijksbegroting, maar zijn voorgefinancierd met eigen vermogen, verstrekt door de aandeelhouders ((mede)overheden), en vreemd vermogen aangetrokken op de markt. Deze investeringen worden terugverdiend via de nettarieven, de maximale tarieven worden vastgesteld door de ACM. Ten behoeve van een integraal overzicht worden deze kosten nu ook gepresenteerd in de Voorjaarsnota.
De netbeheerkosten bestaan uit de kapitaalkosten en de operationele kosten die de netbeheerders moeten maken voor het beheren van het elektriciteitsnet. Samen met het tarifeerbare volume bepalen de netbeheerkosten de uiteindelijke netwerktarieven.
Tabel 43 Investeringsprognoses netbeheerders | ||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Bedragen in miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 | 2035 | 2036 | 2037 | 2038 | 2039 | 2040 |
Investeringsopgave | 7.723 | 9.451 | 10.548 | 11.729 | 10.445 | 11.182 | 11.553 | 12.340 | 12.548 | 12.543 | 12.342 | 12.378 | 12.591 | 13.208 | 13.469 | 13.893 |
Tabel 44 Netbeheerkosten netbeheerders | ||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Bedragen in miljoenen euro | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | 2031 | 2032 | 2033 | 2034 | 2035 | 2036 | 2037 | 2038 | 2039 | 2040 |
Totaal netbeheerkosten | 6.770 | 6.830 | 8.209 | 9.233 | 9.038 | 10.099 | 11.114 | 12.536 | 13.504 | 13.912 | 15.331 | 16.379 | 17.289 | 18.328 | 19.111 | 20.036 |
Waarvan OPEX | 3.425 | 3.087 | 3.444 | 3.683 | 3.379 | 3.523 | 3.765 | 4.001 | 4.133 | 4.146 | 4.529 | 4.811 | 5.198 | 5.558 | 5.582 | 5.771 |
Waarvan CAPEX | 3.346 | 3.743 | 4.765 | 5.550 | 5.659 | 6.577 | 7.349 | 8.535 | 9.371 | 9.766 | 10.802 | 11.567 | 12.090 | 12.771 | 13.530 | 14.265 |
__Kabinetsreactie rapport Expertgroep realistisch ramen | Publicatie | Rijksoverheid.nl↩︎
__De Europese begrotingsregels schrijven voor dat het EMU-saldo en de EMU-schuld binnen de referentiewaarden moeten blijven (respectievelijk ‒ 3% en 60% van het bbp).↩︎
__Zie ook DNB (2025). Het effect van begrotingsbeleid op inflatie.↩︎
__Zie Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2025 | Tweede Kamer der Staten-Generaal.↩︎
__Zie IMF (2024). Regional economic outlook for Europe October 2024.↩︎
__De uitgaven zijn inclusief de niet-belastingontvangsten. De reserveringen uit het Hoofdlijnenakkoord zijn toegerekend aan het beleidsverantwoordelijke departement. Voor een aantal incidentele posten is gecorrigeerd: bij Defensie voor de reservering ter overgang naar een nieuw pensioenstelsel en bij Financiën voor de lening aan TenneT. De begrotingen zijn exclusief de uitgaven aan Oekraïne. De begrotingen van VWS en SZW zijn exclusief de rijksbijdragen en de nominale ontwikkeling. De meeste begrotingen zijn geïndexeerd naar prijspeil 2025. De SZW-begroting wordt bij Miljoenennota geïndexeerd naar prijspeil 2025. De uitgaven voor het Gemeentefonds, het Provinciefonds, Homogene Groep Internationale Samenwerking en huurtoeslag zijn in lopende prijzen.↩︎
__Nederlands Herstel- en Veerkrachtplan | Herstel- en Veerkrachtplan | Rijksoverheid.nl↩︎
__Kamerstuk II 21 501-07 nr. 1970↩︎
__Hierbij geldt als kanttekening dat deze nieuwe beleidsmaatregelen ook weer de groei van de economie, en daarmee van de belastingen zelf, kunnen beïnvloeden. Omdat geen nieuwe economische raming van het CPB beschikbaar is, is dit effect (de «ex post» doorwerking van beleid) geen onderdeel van deze raming. Het beleid is dus alleen «ex ante» meegenomen.↩︎
__De gerapporteerde doorwerking 2024 komt in deze tabel niet exact overeen met het verschil tussen geraamde en gerealiseerde ontvangsten in 2024. Dit verschil is aanvullend gecorrigeerd voor de opwaartse effecten in 2024 als gevolg van anticipatie box 2 en de gewijzigde boekingswaijze van het box 3-arrest (in totaal 4,6 miljard euro). Deze effecten werken namelijk per definitie niet door in toekomstige jaren.↩︎
__De loon- en inkomensheffing bestaat uit inkomsten uit zowel de loon- en inkomstenbelasting als de premies volksverzekeringen, die als één geheel worden geïnd.↩︎
__Voor een uitgebreide toelichting op de laatste stand van zaken met betrekking tot coronabelastingschulden wordt verwezen naar Kamerstukken II 2024-2025 31066-1463.↩︎
__De in=uittaakstelling is de jaarlijkse tegenhanger van de eindejaarsmarge. Om te voorkomen dat het uitgavenplafond wordt overschreden door de jaarlijkse uitkering van de eindejaarsmarge, wordt tegelijkertijd een even grote taakstelling ingeboekt, de zogenoemde in=uittaakstelling. Hierdoor levert het doorschuiven via de eindejaarsmarge dus geen extra middelen op in het jaar waarnaar wordt doorgeschoven. De in=uittaakstelling kent geen concrete invulling, maar moet gaandeweg het jaar ingevuld worden met onderuitputting en generale meevallers.↩︎
__Kamerstukken IV 2024, 36600, nr. 10↩︎
__ABRvS 18 december 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4923 en ABRvS 18 december 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4909↩︎
__Figuur 1 toont enkel de volumeontwikkeling in de Defensiebegroting in prijzen van het uitvoeringsjaar. De prijsontwikkelingen in latere jaren worden verwerkt op de prijsreservering die geplaatst is op de Aanvullende Post bij Financiën.↩︎
__Inzicht in wijzigingen die zich voordoen als gevolg van deze nieuwe werkwijze zullen worden opgenomen in bestaande delen van budgettaire nota's zoals de Verticale toelichtingen van Defensie of de Aanvullende Post en Kadertoets, dan wel in de nieuwe toelichting in de budgettaire stukken van Defensie.↩︎
__Figuur 2 toont enkel de asymmetrische bijstelling op de volumeontwikkeling in de defensiebegroting. De bijstellingen op de volumeontwikkeling buiten de oorspronkelijke meerjarenperiode en bijstellingen op de prijsontwikkelingen in het algemeen worden verwerkt op de Aanvullende Post bij Financiën.↩︎
__Kamerstukken II 2022-23, 36200, nr. IX-4.↩︎
__Kamerstukken II 2023/2024, 32140, nr 175.↩︎
__Naar aanleiding van de motie Idsinga (Kamerstukken II, 2023-24, 25087 nr. 335) is de lucratiefbelangregeling benoemd in de bijlage Opmerkelijke belastingconstructies van vorig jaar, maar verder niet beschreven. Dat is dit jaar voor het eerst.↩︎
__Hoewel deze regeling op zichzelf geen belastingconstructie is, zorgt de regeling er wel voor dat het inkomen uit arbeid van werkende personen niet altijd gelijk wordt belast.↩︎
__Zie artikel 9, derde lid, onderdeel a, Wet verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken, dat luidt: «Als limonade wordt niet aangemerkt: a) de uit melk of melkproducten bereide drank met een gehalte aan melkvetten van 0,02% mas of meer waarin zich melkeiwit en melksuiker bevinden, niet zijnde een uit wei of weiproducten vervaardigde drank.»↩︎
__HR 16 februari 2024, ECLI:NL:HR:2024:239.↩︎
__Een vermindering van de belastinggrondslag ten bedrage van 12,7% van het gezamenlijke bedrag van de winst die de belastingplichtige als ondernemer geniet uit een of meer ondernemingen nadat dit bedrag is verminderd met de ondernemersaftrek.↩︎
__19% voor winsten tot en met € 200.000 en 25,8% voor het gedeelte van de winst daarboven.↩︎
__Bij een aandelenbelang van 5% of meer is – globaal gezegd - sprake van een aanmerkelijk belang voor box 2. Hier gaan we ervan uit dat er een dga is die alle aandelen houdt.↩︎
__Afhankelijk van het winstniveau kan de aangepaste situatie ertoe leiden dat de winst in de vpb volledig onder het opstaptarief van 19% valt en niet langer (deels) onder het reguliere tarief van 25,8%.↩︎
__Kamerstukken II 2023/24, 25087, nr. 335.↩︎
__Kamerstukken II 2024/25, 32140, nr. 225.↩︎
__In het rapport wordt benoemd dat de huidige lucratiefbelangregeling – inclusief de vormgeving van de aanmerkelijkbelangvariant voor de heffing in box 2 – heeft geleid tot rechtszekerheid voor zowel belastingplichtigen met een lucratief belang als de Belastingdienst. Dat is vooral van belang omdat carried interest- en managementparticipatiestructuren divers en complex zijn. In veel gevallen voorkomt de huidige vormgeving van de lucratiefbelangregeling dan ook arbeidsintensieve discussies tussen de belastingplichtige en de Belastingdienst over de vraag of sprake is van een lucratief belang, over de waardering bij de verkrijging van een lucratief belang en of er loonvoordelen zijn. Voor de Belastingdienst is deze goede afstemming gunstig omdat de Belastingdienst op die manier relatief eenvoudig toezicht kan houden.↩︎
__Kamerstukken II, 2007/08, 31459, nr. 14.↩︎
__Handelingen II 3 september 2008, 107, p . 7869-7871 en Handelingen I 9 december 2008, 13, p. 617.↩︎
__Earnings Before Interest, Taxes, Depreciation and Amortization.↩︎
__Artikel 11, eerste lid, onderdeel b, Wet OB 1968.↩︎