Voortgangsrapportage Sectoragenda Maritieme Maakindustrie
Zee- en binnenvaart
Brief regering
Nummer: 2025D18279, datum: 2025-04-22, bijgewerkt: 2025-04-23 10:05, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken
- Mede ondertekenaar: G.P. Tuinman, staatssecretaris van Defensie (Ooit BBB kamerlid)
- Mede ondertekenaar: B. Madlener, minister van Infrastructuur en Waterstaat (Ooit PVV kamerlid)
- Voortgangsrapportage 2025 sectoragenda maritieme maakindustrie
- Beslisnota bij Voortgangsrapportage Sectoragenda Maritieme Maakindustrie
Onderdeel van kamerstukdossier 31409 -481 Zee- en binnenvaart.
Onderdeel van zaak 2025Z08025:
- Indiener: D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken
- Medeindiener: B. Madlener, minister van Infrastructuur en Waterstaat
- Medeindiener: G.P. Tuinman, staatssecretaris van Defensie
- Volgcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- Volgcommissie: vaste commissie voor Defensie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken
- 2025-04-24 14:29: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-05-20 16:45: Procedurevergadering vaste commissie voor Economische zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken
Preview document (🔗 origineel)
Geachte Voorzitter,
Zoals beschreven in het regeerprogramma1,
versterkt het kabinet met gericht industrie- en innovatiebeleid
(mondiale) waardeketens en ecosystemen. Deze versterking is noodzakelijk
voor onze veiligheid, verduurzaming en welvaart. De sectoragenda, No
Guts, no Hollands Glorie!2, is een voorbeeld van
hoe het kabinet hier met de maritieme sector uitvoering aan geeft. Met
deze brief informeren wij u over de voortgang van deze agenda. De
volledige rapportage treft u aan in de bijlage.
De positie van onze maritieme sector is van oudsher sterk, maar staat nu stevig onder druk. Er is sprake van toenemende oneerlijke concurrentie op de wereldmarkt en daarnaast neemt de geopolitieke onzekerheid sterk toe. Grote maatschappelijke uitdagingen, zoals verduurzaming en veiligheid, vragen om een trendbreuk met de afgelopen decennia en een actievere rol van de overheid en de sector. Het doel van de sectoragenda is om onze maritieme sector te vernieuwen en toekomstbestendig te maken. Hierdoor kan Nederland haar nationale vitale belangen3 op en rondom het water beter borgen conform de moties Graus4 en Van der Plas5. Als rivierdelta aan de Noordzee kunnen wij het ons niet permitteren om afhankelijk te zijn van het buitenland voor met name complexe schepen en toebehoren.
Om de doelen uit de sectoragenda te bereiken, werken overheid en bedrijfsleven aan de uitvoering van 25 maatregelen (gebundeld in vijf actielijnen) en aan vijf koploperprojecten. Daarnaast wordt er gewerkt aan het versterken van de organisatie, regie en samenwerking in de sector onder andere door het opzetten van een Rijksregiebureau Maritieme Maakindustrie. Het kabinet wordt bij de uitvoering van het programma ondersteund door haar gezant maritieme maakindustrie, de heer Kees van der Staaij.
Onderstaand staan wij eerst stil bij de stand van zaken ten aanzien van de organisatie. Vervolgens gaan wij in op de resultaten die in het afgelopen jaar zijn geboekt. Ten slotte gaan wij in op de aanbevelingen van de gezant uit de rapportage en op het vervolg.
Stand van zaken organisatie
In 2024 is onder leiding van een kwartiermaker het Rijksregiebureau Maritieme Maakindustrie opgezet. Dit bureau is op 20 november 2024 officieel door het kabinet opgericht en is het aanspreekpunt vanuit de overheid voor de maritieme sector. Het Rijksregiebureau borgt daarnaast maritieme kennis en kunde van de ministeries van EZ, IenW en Defensie in nauwe samenwerking met de ministeries van BHO en Financiën. Ook signaleert het Rijksregiebureau knelpunten, brengt partijen bij elkaar, zet in op nieuwe werkwijzen en jaagt innovatie aan. Vanaf de start van het bureau weten sector en overheidsorganisaties het bureau goed te vinden, zoals blijkt uit de rapportage. Naast de oprichting van het Rijksregiebureau werkt het kabinet aan het opzetten van een Nederlandse Maritieme Autoriteit (NLMA)6. Het regieteam van de Nederlandse Maritieme Autoriteit werkt samen met het Rijksregiebureau aan het aantrekkelijker maken van het scheepsregister en is ondersteunend aan de doelen van de sectoragenda.
De maritieme sector heeft voor de uitvoering van de sectoragenda de regie versterkt en haar vertegenwoordiging richting de overheid gestroomlijnd. De koepelorganisatie voor de maritieme sector, Nederland Maritiem Land (NML), coördineert aan de kant van het bedrijfsleven de uitvoering. Hiervoor heeft NML een programmadirecteur aangesteld. Daarnaast zijn twee brancheorganisaties uit de maritieme sector per 1 januari 20257 samen verder gegaan onder één vlag. Het gaat om Netherlands Maritime Technology (voor de maritieme maakindustrie) en IRO (voor de offshore energie industrie).
Stand van zaken uitvoering sectoragenda
De voortgangsrapportage laat zien dat de uitvoering van de sectoragenda op koers ligt. Vier van de 25 maatregelen uit de sectoragenda zijn afgerond. Op acht maatregelen zijn eerste resultaten geboekt en tien maatregelen zijn opgestart. De overige drie maatregelen worden later dit jaar opgepakt. Tot slot zijn alle koploperprojecten van start gegaan, met concrete resultaten op drie van de vijf projecten.
Belangrijk is dat de sectoragenda een dynamische agenda is. Mocht de actualiteit aanleiding geven dan zal het kabinet ook aanvullende maatregelen nemen om de maritieme sector te vernieuwen en toekomstbestendig te maken. Ook houdt het kabinet de mogelijkheid open om aanvullende koploperprojecten te starten in samenwerking met de sector. Daarnaast zullen wij op alle vijf de actielijnen uit de sectoragenda – van inkoop tot vestigingsklimaat – resultaten blijven boeken.
De vier afgeronde maatregelen:
De ministeries van IenW en EZ hebben samen met NML een maritiem innovatieprogramma opgezet. Met het programma investeren bedrijven en de rijksoverheid gezamenlijk € 40 miljoen in innovatie (dus ieder € 20 miljoen) in 2025-2026. Hiermee worden vernieuwende projecten uitgevoerd, gericht op de nationale vitale belangen uit de sectoragenda. Voor de eerste inschrijfronde dienden 36 consortia van bedrijven aanvragen in. In het tweede kwartaal wordt duidelijk welke aanvragen gehonoreerd worden. Het ministerie van Defensie gaf in 2024 € 7,8 miljoen uit via een maritieme innovatieregeling op het gebied van Dutch Naval Design en zal de komende jaren hiervoor minimaal € 10 miljoen vrijmaken.
Bovendien maakte het kabinet op vrijdag 4 april8 bekend om € 1,1 miljard extra uit te trekken om de defensie-industrie op te schalen. Samen met defensiebedrijven werkt de overheid hard aan 5 strategische technologieën. Dat zijn onbemande systemen, quantumtechnologie, ruimtetechnologie, slimme materialen en sensoren. Deze investeringen betekenen een impuls voor de innovatiekracht van de militaire scheepsbouw in Nederland. De maritieme maakindustrie zal hiervan profiteren, doordat de innovaties breder toegepast en in de markt gezet kunnen worden.
Op initiatief van Nederland en Duitsland heeft de Europese Commissie op 24 mei 2024 in de Raad van Concurrentievermogen toegezegd om een Europese maritieme industrie strategie uit te werken. Samen met Duitsland werkt Nederland nu aan een position paper met bouwstenen ten behoeve van deze strategie. Wij betrekken hierbij actief gelijkstemde lidstaten.
Het Rijksregiebureau heeft de druk op vestigingslocaties voor de maritieme maakindustrie geagendeerd in lopende ruimtelijke ordeningsprocessen. Daar waar strategische belangen voor Nederland acuut in het geding komen, onderneemt het Rijksregiebureau in overleg met medeoverheden actie voor oplossingen. Hiervoor is onder andere een regio-liaisonoverleg ingevoerd met 10 regio’s dat ieder kwartaal plaatsvindt.
Het tijdelijke verblijf van scheepsbemanningen uit derde landen (niet-EU bemanningen) wordt geregeld aan de hand van een specifieke verblijfsvergunning voor deze categorie zeevarenden. Met het Rijksregiebureau als aanjager hebben de ministeries van EZ, A&M, SZW en IenW de regelgeving hiervoor afgestemd.
Eerste aansprekende resultaten, mede naar aanleiding van moties:
Bij onder andere de vervanging van de hulpvaartuigen, de M-fregatten en de LC-fregatten richt Defensie zich op de Nederlandse marinebouw, met gebruikmaking van artikel 346 van het Verdrag werking van de EU. Defensie gaat voor meer dan 20 schepen orders plaatsen direct bij de Nederlandse maritieme maakindustrie met een totale opdrachtwaarde van meer dan € 10 miljard. Defensie werkt hierbij aan de samenwerking met Damen en de brede maritieme maakindustrie met aandacht voor regio’s, cf. de motie Tuinman (Kamerstuk 34225, nr. 68) en de motie Erkens c.s. (Kamerstuk 34225, nr. 59).
Naar aanleiding van de motie Vedder c.s.9 over de havenuitbreiding van Werkendam heeft het Rijksregiebureau de dialoog opgestart. Met alle partijen worden mogelijke oplossingsrichtingen in kaart gebracht. In het vierde kwartaal van 2025 wordt de Kamer hierover nader geïnformeerd.
Voor Damen Shiprepair Amsterdam is een scenariotraject gestart tussen Rijk, de provincie Noord-Holland en de gemeente Amsterdam. Het Rijksregiebureau coördineert het proces. De verschillende aanspraken op de schaarse ruimte worden in overeenstemming met elkaar gebracht. In het tweede kwartaal van 2026 vindt besluitvorming plaats op basis van de scenario’s. Dit traject sluit aan bij de kaders zoals meegegeven in de motie De Groot10 over het reserveren van voldoende ruimte voor havenbedrijven in de Houtrakpolder en de motie Martens-America en Flach11 over het meenemen van nationale belangen van de maakindustrie in relatie tot transformatie.
Aandachtspunten naar aanleiding van de uitvoering van de actielijnen:
Het maritiem innovatieprogramma is in uitvoering en ook wordt op basis van een positieve evaluatie verkend of de Subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw (SDS) kan worden voortgezet in 2025 en 2026. Voor de periode hierna is er voor het maritiem innovatieprogramma nog geen financiële dekking. De behoefte vanuit de sector aan deze regelingen is groot zoals blijkt uit het hoge aantal inschrijvingen voor de eerste ronde. Structurele ondersteuning van innovatie door de overheid is belangrijk om vernieuwing van de grond te krijgen.
De minister van Infrastructuur en Waterstaat heeft, mede namens de staatssecretaris voor Fiscaliteit en Belastingdienst, per brief van 24 juni 2024 (Kamerstuk 27830, nr. 423) duidelijkheid verschaft over de wijze waarop invulling kan worden gegeven aan de motie Stoffer (Kamerstuk 31 409, nr. 392) betreffende de uitbreiding van de tonnageregeling en de afdrachtvermindering zeevaart voor offshore werkschepen. De bewindspersonen hebben met elkaar gesproken en geconstateerd dat er op dit moment geen extra financiële middelen beschikbaar zijn voor de uitvoering van deze ongedekte motie. Aan de betrokken sectorpartijen is voorgelegd om de willekeurige afschrijving zeeschepen te schrappen en daarvoor de uitbreiding van de tonnageregeling voor offshore werkschepen te financieren. In overleg met de sector is de conclusie getrokken dat het niet zinvol is deze aanpassing door te voeren. De drie maritieme fiscale regelingen hebben immers een onderlinge sterke samenhang voor de Nederlandse vlag en de Nederlandse zeescheepvaart. Daardoor is het niet mogelijk de motie binnen het budget van de huidige fiscale regelingen voor de zeevaart - gedeeltelijk - uit te voeren. Het is aan de Tweede Kamer om hierover een oordeel te vormen en een keuze te maken.
Eerste aansprekende resultaten op de koploperprojecten:
Op drie koploperprojecten vallen eerste resultaten te melden. Twee daarvan lichten wij hier toe.
Voor het koploperproject ‘Het Maritiem Masterplan’ is na de eerste inschrijfronde aan 9 van de 17 consortia een subsidie toegekend met een totale waarde van € 85 miljoen. Deze zijn verdeeld over de drie energielijnen: waterstof (5), methanol (2) en carbon capture (2). Hiermee wordt de overgang naar duurzame scheepvaart gestimuleerd.
Voor het koploperproject ‘Robotisering Wind op Zee’ heeft de sector in 2024 een regeling uitgewerkt met budget van het Topconsortium voor Kennis en Innovatie (TKI) Offshore Energy. De eerste ronde van € 1 miljoen heeft een groot aantal aanvragen opgeleverd.
Aanbeveling vanuit de gezant maritieme maakindustrie
De gezant maritieme maakindustrie, de heer Van der Staaij, concludeert in de voortgangsrapportage dat de uitvoering van de sectoragenda goed op koers ligt. Het kabinet deelt de aanbeveling van de gezant om te blijven samenwerken en door te pakken, waarmee wordt voortgebouwd op de eerste positieve ervaringen met het Rijksregiebureau.
Ten slotte, hebben wij veel waardering voor hoe de heer Van der Staaij zijn gezantschap invulling heeft gegeven met veel energie, enthousiasme en grote betrokkenheid. Hij heeft aangegeven dat hij per 1 april 2025 stopt met zijn werkzaamheden, gegeven zijn functie als staatsraad bij de Raad van State. Wij danken hem zeer voor zijn inzet. In het tweede kwartaal van dit jaar informeren wij u over de wijze waarop het kabinet het gezantschap zal voortzetten.
Vervolg
In 2026 zal het kabinet het uitvoeringsprogramma van de sectoragenda evalueren. Daarbij wordt niet alleen in kaart gebracht of alle maatregelen zijn bereikt, maar ook wat het effect van de maatregelen is in de praktijk.
Wij blijven daarnaast uw Kamer jaarlijks informeren over de resultaten in het kader van de sectoragenda maritieme maakindustrie. Voor het komend jaar is het zaak om voort te bouwen op de resultaten van het eerste jaar. Het kabinet blijft zich met ondernemers inzetten voor een sterke maritieme sector in het belang van een veiliger, duurzamer en welvarender Nederland.
Mede namens de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp en de minister van Financiën
Dirk Beljaarts
Minister van Economische Zaken
Barry Madlener
Minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gijs Tuinman
Staatssecretaris van Defensie
Kamerstuk 36 471, nr. 96↩︎
Kamerstuk 31 409, nr. 423↩︎
Kamerstuk 31 409, nr. 423 Bijlage 1 HCSS↩︎
Kamerstuk 36 200-XIII, nr. 29.↩︎
Kamerstuk 36 200-XII, nr. 88.↩︎
Kamerstuk 31 409, nr. 434↩︎
https://www.maritimetechnology.nl/nl/actueel/nmt-en-iro-vanaf-1-januari-samen-verder/↩︎
Kamerstuk, nr 31125-134↩︎
Kamerstuk 36600-A-34↩︎
Kamerstuk 31409-476↩︎
Kamerstuk 32637-622↩︎