Debat over de door president Trump aangekondigde importtarieven voor de EU 1e TK (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D18331, datum: 2025-04-22, bijgewerkt: 2025-04-23 09:32, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-04-22 16:30: Debat over de door president Trump aangekondigde importtarieven voor de EU 1e TK (Plenair debat (debat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
De door president Trump aangekondigde importtarieven voor de EU
De door president Trump aangekondigde importtarieven voor de EU
Aan de orde is het debat over de door president
Trump aangekondigde importtarieven voor de EU.
De voorzitter:
Aan de orde is het debat over de door president Trump aangekondigde
importtarieven voor de EU. Een hartelijk woord van welkom aan de
minister. Fijn u weer te zien. We hebben dertien sprekers van de zijde
van de Kamer, die allemaal vier minuten spreektijd hebben. Ik geef graag
als eerste het woord aan mevrouw Hirsch van de fractie GroenLinks-Partij
van de Arbeid. Het woord is aan haar.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. De handelsoorlog die Trump heeft ontketend, zal grote
gevolgen hebben voor Nederland handelsland. Onze economie kan een klap
van 12 miljard krijgen, 60% van de bedrijven verwacht gevolgen en 50.000
banen staan op het spel, zelfs in een voorzichtig scenario. Europa
dreigt verscheurd te worden tussen de VS en China. Alleen als Europa
eensgezind optreedt, kunnen we dit voorkomen.
Als een van de grootste handelslanden in Europa werd er altijd naar
Nederland gekeken om de toon te bepalen op dit onderwerp, maar omdat dit
kabinet intern verdeeld lijkt, verliezen we die positie snel. Terwijl we
van de regering horen dat ze de Europese reactie op de handelstarieven
steunt, weten we nog steeds niet hoe zij in Brussel meepraat bij het
bepalen van die reactie. Wat is de inzet van dit kabinet in Brussel?
Waar is de visie van de minister op handel, waar we al sinds november om
vragen?
Voorzitter. De spanningen in de wereldhandel nemen met de dag toe. De 90
dagen pauze die Trump richting de EU heeft afgekondigd, doen daar niets
aan af. Werknemers en bedrijven verkeren in grote onzekerheid. En
terwijl 50.000 banen op de tocht staan, kort dit kabinet in de
Voorjaarsnota op de WW-uitkering: asociaal beleid dat de onzekerheid
vergroot. Waarom weigert dit kabinet te onderzoeken welke sectoren en
werknemers worden getroffen door de handelsoorlog? Kunnen ze dit alsnog
in kaart brengen? Worden er crisismaatregelen voorbereid om in te zetten
wanneer dat nodig zou zijn?
Leiderschap tonen in tijden van crisis betekent: de boel bij elkaar
houden, en samen optrekken met werkgevers én werknemers. Hoe gaat dit
kabinet dat doen? Is het kabinet bereid om zo snel mogelijk een
Catshuisbijeenkomst te beleggen met alle sociale partners, dus ook met
de vakbonden? Dat vraag ik met klem aan de minister.
Naast het opvangen van de klappen op korte termijn is het al langer
duidelijk dat ook op lange termijn de economie moet worden versterkt.
Immers, de Europese economie blijft al een tijdje achter in een
veranderende wereld. De enige oplossing die we van rechts horen, is het
schrappen van regels. Onder het mom van "regeldruk" pakken partijen elke
kans om zwaarbevochten arbeids- en milieustandaarden terug te draaien.
Geen bedrijf is met dit onzorgvuldige zwabberbeleid geholpen. Het is nu
tijd om koers te houden en zo onze concurrentiekracht juist te
versterken.
Voorzitter. Mijn fractie wil dat de regering eindelijk leiderschap
toont. In tijden van snelle verandering en onzekerheid hebben we een
overheid nodig die het stuur in handen neemt in plaats van het over te
dragen aan bedrijven of buitenlandse mogendheden. Spanje, Duitsland en
Portugal komen met miljardeninvesteringen in hun economie in reactie op
Trump. Wat GroenLinks-PvdA betreft komt er een toekomstfonds van 35
miljard euro. Met dat fonds steunen we duurzame sectoren en innovatieve
bedrijven, versnellen we de transitie naar een groene, innovatieve
economie en zorgen we voor banen van de toekomst. Naast forse
investeringen moeten we ook werk maken van de Europese kapitaal- en
bankenunie en een echte energie-unie.
Voorzitter. Het is ook hoog tijd voor ...
De voorzitter:
... een vraag van de heer Vermeer.
De heer Vermeer (BBB):
Ik zou graag van mevrouw Hirsch horen wat volgens haar de criteria zijn
voor duurzame bedrijven. Wanneer is een bedrijf duurzaam en wanneer
niet?
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Een duurzaam bedrijf is bezig met het afbouwen van het gebruik van
fossiele energie, houdt zich aan internationale mensenrechten en
milieustandaarden, en heeft een visie op de manier waarop werknemers
onderdeel kunnen zijn van de processen die het bedrijf ontwikkelt.
De voorzitter:
We doen vijf interrupties in deze termijn van de Kamer.
De heer Vermeer (BBB):
Dank u wel voor het antwoord, mevrouw Hirsch. Of mag ik niet?
De voorzitter:
Nee, het ging niet over u. Ik had even contact met de heer
Paternotte.
De heer Vermeer (BBB):
O, u was nog aan het onderhandelen over het aantal interrupties.
De voorzitter:
Nou, met de heer Paternotte onderhandel ik niet, hoor!
De heer Vermeer (BBB):
Nee, heel verstandig.
Nog even een vraag. Mevrouw Hirsch geeft als criterium dat bedrijven ook
moeten afbouwen qua fossiele brandstoffen, maar als dat nou niet lukt
door netcongestie of andere omstandigheden, wat is dan de toekomst van
die bedrijven?
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
De netcongestie is natuurlijk niet de eindverantwoordelijkheid van
bedrijven. Het is wat mij betreft de eindverantwoordelijkheid van de
regering om dat op te lossen. Daar hebben wij ook al meerdere
voorstellen voor gedaan. We kunnen bijvoorbeeld anders omgaan met
piekbelasting en er kan geïnvesteerd worden in Europese infrastructuur.
Dus als het bedrijven niet lukt — bedrijven geven aan dat daar een
oplossing voor moeten komen — hoop ik dat de regering, uw coalitie, daar
snel een antwoord op kan geven.
De voorzitter:
U continueert.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Oké, voorzitter. Even kijken waar ik gebleven was.
Voorzitter. Het is ook hoog tijd voor gelijkwaardige handelsrelaties. De
Amerikaanse aanval op het internationale handelssysteem biedt ruimte om
samen met bestaande handelspartners te werken aan een eerlijker mondiaal
handelssysteem dat mens en milieu hier en daar centraal stelt. Dat
betekent dat Europa meer oog moet hebben voor de belangen van opkomende
economieën. Dus waarom blijft dit kabinet volharden in de historische
bezuinigingen op internationale samenwerking? Waarom houden partijen in
deze Kamer vast aan verouderde handelsverdragen die banen op de tocht
zetten en verduurzaming van ons voedselsysteem tegenhouden? Waarom zet
het kabinet in op het afzwakken van duurzame handelsketens?
Nederland handelsland gaat een onzekere toekomst tegemoet. Dat vraagt om
een regering die het roer pakt en leiderschap toont, niet om een
regering die toekijkt. Nederland verdient beter.
De voorzitter:
Dank u wel.
De heer Paternotte (D66):
Dank voor het mooie betoog. Toch had ik ergens gehoopt op iets meer goed
nieuws, want iets wat ons twee progressieve partijen verdeelt, is dat
D66 bijna altijd voor grote handelsverdragen is, voor het aangaan van
banden met andere landen, of het nou gaat om Canada of Mercosur, terwijl
GroenLinks-PvdA tot nu toe steeds zegt: nee, daar zijn we tegen. Deze
aanval, deze handelsoorlog, is echt een midscheepse aanval op onze
economie, dus zou mevrouw Hirsch niet bereid zijn om hier te zeggen:
oké, ik snap dat dit zo veel handel kan kosten dat ik bereid ben om er
toch nog eens goed over na te denken, want als de feiten veranderen,
kunnen we opnieuw naar de situatie kijken?
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Dank voor de vraag. Wij zijn zeker voor het verdiepen van bestaande
handelsrelaties, ook met de Mercosur-landen. Daar drijven we natuurlijk
al heel veel handel mee. We hebben alleen grote vragen bij de verdragen
die u noemt. Wij vinden dat het Mercosur-verdrag een aantal hele grote
problemen heeft. Wij kunnen dus niet voor het verdrag zijn zoals dat nu
voorligt. We zijn wel voor het aanhalen van de banden met landen als
Brazilië. We hopen dat we D66 daarin aan onze zijde kunnen vinden.
De heer Paternotte (D66):
Dit zei GroenLinks-PvdA ook over het handelsverdrag met Canada: ja, we
zijn wel voor een handelsverdrag, maar niet voor dít verdrag. En dat
ondanks het feit dat het namens 27 landen als één unie samen is
uitonderhandeld over een periode van twintig jaar. Zeggen dat je dit en
dat wilt en dat het allemaal net even anders moet: zo werkt het
natuurlijk niet. Het is gewoon een kwestie van: willen we dit, of zeggen
we "nee, njet, laat maar; anderen moeten het maar doen"? GroenLinks-PvdA
is tegen dat handelsverdrag. Donald Trump heft hoge importtarieven,
waarvan mevrouw Hirsch net zegt dat ze dat heel slecht vindt, maar zo'n
handelsverdrag is er ook om te voorkomen dat er hoge importtarieven
zijn. Als je dus altijd nee zegt, of het nou tegen Canada of tegen
Mercosur is, zit je dan voor een progressieve partij niet veel te veel
op één lijn met Donald Trump?
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Dank voor uw vraag. Handelstarieven kunnen overigens ook bedoeld zijn om
belangrijke sectoren in de economie te beschermen, dus in die zin zijn
we niet puur tegen tarieven. Maar ik wil even terugkomen op uw vraag
over de oude handelsverdragen, waar u nog steeds voor bent.
De voorzitter:
Waar de heer Paternotte nog steeds voor is, bedoelt u.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Dat moet ik nog even oefenen, voorzitter. Ik bedoelde: waar de heer
Paternotte nog steeds voor is. De verdragen die u noemt, zijn al 25 jaar
in onderhandeling. Mijn partij heeft voortdurend serieuze vragen gesteld
over de bescherming van arbeidsrechten en de bescherming van belangrijke
ecosystemen. Voor zover wij kunnen overzien, zijn daar geen adequate
antwoorden op gegeven, dus op dit moment zijn wij niet voor het verdrag
dat nu voorligt. Maar ik zeg er wel bij: ik hoor de heer Paternotte
zeggen dat de omstandigheden zijn veranderd. Daar ben ik het helemaal
mee eens. Ik denk, juist doordat de omstandigheden zijn veranderd en ook
landen in de regio als Brazilië, Mexico of Colombia er interesse in
hebben om met Europa verder te praten, dat we onze ambitie kunnen
verhogen en ervoor kunnen zorgen dat er afspraken komen waarin wel
rekening wordt gehouden met arbeidsrechten en milieu.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Ik had eigenlijk hetzelfde enthousiasme als de heer Paternotte toen ik
naar dit debat kwam. Ik heb de heer Timmermans, uw voorman, in allerlei
media zien optreden en een breed verhaal over de veranderende
geopolitieke situatie horen houden. Hij had hele betogen over bredere
partnerschappen en zei dat we het ons niet kunnen veroorloven om die
niet te sluiten. Ik had dus gedacht: daar komt nu eindelijk ook de
instemming van GroenLinks-PvdA met het Mercosur-verdrag. Maar die komt
er dus niet. Ik vind dat echt verbazingwekkend. Mevrouw Hirsch houdt
hier het betoog: we willen wel handeldrijven met landen, maar ... Is dat
nou niet precies het punt? Als we het al niet met Canada kunnen, hoe
gaan we het dan ooit met Brazilië voor elkaar krijgen, als u al deze
normen en waarden erop legt? Wat betekenen dan de woorden van de heer
Timmermans dat we partnerschappen moeten sluiten, terwijl er door
GroenLinks-PvdA iedere keer een nieuwe hobbel op de weg wordt
gelegd?
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Dank voor de vraag. Ik kan natuurlijk herhalen wat ik tegen de heer
Paternotte heb gezegd. Ik wil voorkomen dat we doen alsof mijn partij
alleen maar hobbels voor handel op de weg legt. Wij drijven al heel veel
handel met precies de landen die u noemt. Het verdiepen van die
handelsrelaties is wat ons betreft een heel goed idee, maar dan niet ten
koste van mens en milieu in die landen of in onze eigen regio. Wij
hebben dus gewoon hogere ambities voor de kwaliteit van de handel die we
drijven. Het mag niet alleen gaan over volumes; we moeten ook nadenken
over wat het doet met arbeidsrechten en met onze kostbare natuur.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Het is natuurlijk weer een mooi betoog dat mevrouw Hirsch hier houdt,
maar de consequentie is dus wel dat we tot nu toe nog niet eens met
Canada een handelsverdrag hebben kunnen sluiten en dat we iedere keer
weer extra normen … Ja, dat is niet gelukt met steun van
GroenLinks-PvdA. Uiteindelijk is dat gelukt in de Eerste Kamer, waar de
PvdA het gesteund heeft. Maar in de Tweede Kamer was die steun er niet,
zeg ik in reactie op de verbaasde blik van mevrouw Hirsch. Ik wil dat
ook voor de kijkers thuis maar even helder maken. Zonder gekheid, het is
natuurlijk een mooi betoog, maar het blijft de hele tijd bij zo'n
betoog. Als we die landen serieus nemen, moeten we ook accepteren dat
zij nog niet aan alle EU-standaarden kunnen voldoen. Dit is een verdrag
waar we 25 jaar met al die partijen over onderhandeld hebben. Alle
seinen staan nu op groen. De wereld is veranderd. We hebben dit o zo
nodig en ik moet constateren dat GroenLinks-PvdA alle seinen weer op
rood zet. Helaas.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, ik weet niet of dit een vraag is, maar ik wil toch heel even
reageren op de opmerking van mevrouw Kamminga. Het is opvallend dat
mevrouw Kamminga de hele tijd naar de grootse oppositiepartij kijkt als
het gaat over de goedkeuring van dit Mercosur-verdrag. Ik stel voor dat
ze ook naar haar collega's in de coalitie kijkt, want daarmee kan ze
waarschijnlijk een meerderheid halen. Dat gezegd hebbende zal ik nog één
keer herhalen dat wij handel wel degelijk belangrijk vinden, maar dat
wij niet voor de felle deregulering zijn waar onder andere de partij van
mevrouw Kamminga voor pleit. Wij vinden dat die in het Mercosur-verdrag
veel en veel te ver wordt doorgevoerd. Dat is overigens niet nieuw. Wij
pleiten al lang voor hogere milieustandaarden en hogere arbeidseisen.
Die worden nu, onder andere door de partij van mevrouw Kamminga, verder
onder druk gezet. Wij hebben hier dus zeker nog een goed gesprek over te
voeren, maar het verdrag zoals dat nu voorligt, is wat ons betreft
onacceptabel.
Mevrouw Postma (NSC):
Mevrouw Hirsch begon haar betoog met het verhaal dat we in deze
geopolitieke situatie meer moeten gaan samenwerken en dat Nederland een
handelsland is. Maar we moeten er juist voor zorgen dat mensen uit de WW
gaan doordat ze werk hebben. We moeten met elkaar dus blijven handelen.
Ik ben ook wel even benieuwd naar het volgende. Ze vroeg namelijk ook
aan de minister: wat gaan wij dan doen tegenover Amerika en hoe gaan wij
als Europa staan tegenover Trump? Ik vat die vraag even kort samen. Maar
als de minister dan om de tafel gaat zitten over Mercosur, waar we al 25
jaar over onderhandelen, dan denkt mevrouw Hirsch: nee, we gaan toch nog
even hier en daar in de details zitten. Zo blijf je met elkaar praten en
praten en praten en praten en ben je over 25 jaar nog steeds nergens.
Ook ik hoop dus dat mevrouw Hirsch, zeg ik via de voorzitter, hier gaat
draaien en gaat zeggen: in de situatie waarin we nu zitten, moeten wij
toch ook Mercosur gaan steunen.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Ik heb iets gezegd over de WW. Dat ging inderdaad over het behoud van
banen, maar het was vooral kritiek op de coalitie dat de WW wordt
ingekort, juist in een tijd waarin heel veel mensen zich druk maken over
wat er door die handelsoorlog met hun baan kan gebeuren. 25 jaar over
een verdrag onderhandelen betekent dat er een hele hoop dingen zijn die
heel erg moeilijk liggen. In die 25 jaar heeft mijn partij zeker 10 jaar
aangegeven dat er grote problemen zijn. Die problemen zijn op te lossen.
Alleen, daar is de Europese Unie blijkbaar niet toe in staat of toe
bereid. Ik pleit ervoor om in de nieuwe situatie, die is ontstaan door
de druk van Trump op de handel, nogmaals te kijken of er nu wél kansen
zijn om arbeidsrechten en milieurechten serieus te nemen en of we tot
een afspraak kunnen komen die veel beter is dan de afspraak die nu
voorligt met dat oude handelsverdrag van Mercosur.
Mevrouw Postma (NSC):
Dit vind ik toch een beetje jammer, want zo blijven we praten. Juist in
een tijd waarin je in actie moet springen om te voorkomen dat mensen in
de WW komen — volgens mij wil mevrouw Hirsch namelijk ook graag dat
iedereen gewoon een baan heeft — moet je over je schaduw heen stappen.
Dat moet juist op zo'n moment. Wat dan belangrijk is, en dat vraag ik
aan mevrouw Hirsch, is dat de producten die de EU inkomen aan bepaalde
standaarden moeten voldoen. Die zijn hoog. Dat betekent dus dat de
landen van Mercosur niet gewoon maar alles hier op de markt kunnen
gooien met dat verdrag, maar dat die juist aan de eisen van de EU moeten
voldoen. Ziet mevrouw Hirsch ook dat dat een belangrijke stap is, waarin
we toch met elkaar kunnen handelen? We kunnen verduurzaming daarmee iets
omhoogbrengen, niet tot het niveau dat mevrouw Hirsch zou willen, denk
ik, maar het is wel een stap vooruit. Deelt mevrouw Hirsch dat?
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Ik raak even heel erg in verwarring. Er wordt al gehandeld met de landen
uit Mercosur. De producten die onze regio binnenkomen, moeten al aan
standaarden voldoen. We hebben overigens heel veel vragen over dit
verdrag. Dat heeft u misschien ook gezien. Op de meeste van die vragen
hebben we vooralsnog geen antwoord gekregen. Het probleem met het
Mercosur-verdrag is in onze ogen juist dat standaarden kunnen worden
ondermijnd. Dat zou mevrouw Postma ook aan het hart kunnen gaan. Dat
gaat bijvoorbeeld om het bevorderen van het exporteren door de Europese
Unie van plastics die we hier niet meer willen hebben. Dat zijn allemaal
dingen die door dit verdrag mogelijk lijken te worden. Wij staan hier
dus met grote vragen over dat Mercosur-verdrag, precies om de reden die
mevrouw Postma aangeeft, namelijk dat wij ons zorgen maken over de
verduurzamingsprocessen zoals wij die graag zien. We vinden dat dit
verdrag de lat veel en veel te laag legt.
De heer Bontenbal (CDA):
Het is al een paar keer gezegd: deze tijd vraagt ook gewoon van partijen
dat die nog eens goed nadenken over welke standpunten ze zelf innemen.
Ook mijn fractie heeft een beetje een dubbel standpunt over Mercosur
ingenomen in de afgelopen jaren. Ik zal daar straks iets over zeggen. Ik
denk dat deze tijd erom vraagt dat we wel degelijk bondgenootschappen
aangaan. Nou kan je het economische argument leidend laten zijn. Voor
ons is leidend dat je bondgenoten in de wereld moet willen hebben die
dezelfde waarden delen, dat je die bondgenootschappen moet sluiten en
dat je in zo'n bondgenootschap nooit altijd je zin krijgt. Ik zou het
mooi vinden als de GroenLinks-PvdA-fractie zegt: "Dit is zo'n belangrijk
moment, wij herzien dat. En nee, we krijgen niet altijd onze zin, maar
het is in deze geopolitieke situatie wel zo belangrijk dat wij
bondgenootschappen sluiten. Dan krijgen we niet altijd alles wat we
willen." Ik hoor eigenlijk de NSC-fractie dat ook doen, waarvan ik weet
dat ze eerder ook kritisch was. GroenLinks-PvdA is een grote partij, dus
ja, jullie stem doet er wel degelijk toe.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Ik ben heel blij dat de heer Bontenbal aangeeft dat hij nog ergens
twijfelt. Ik heb een optimistischere kijk op onze handelsrelaties met
bijvoorbeeld landen als Brazilië. Ik denk dat we veel meer met die
landen voor elkaar kunnen krijgen dan dit Mercosur-verdrag toelaat,
zeker als het gaat over klimaat, milieu, arbeidsrecht et cetera. Ik wil
dus heel graag — daarom vraag ik dat ook — de regering vragen om te
onderzoeken welke afspraken wij nog meer met deze landen kunnen maken,
juist omdat deze landen nu ook aan het kijken zijn hoe zij hun
handelsrelaties nog beter kunnen verdiepen met, zoals de heer Bontenbal
het zelf zegt, handelspartners die bondgenoten zijn.
De heer Bontenbal (CDA):
Het punt is natuurlijk: je kunt streven naar perfectie en dit steeds
maar blijven uitstellen, maar er ligt straks natuurlijk gewoon een
verdrag en dan moeten ook Nederland en de Nederlandse regering zich
daartoe verhouden in de Raad en in het Parlement, en dan gaan we gewoon
niet altijd alles krijgen. Als je dus de tactiek hanteert om steeds nog
een stapje verder te gaan en steeds nog net iets meer eisen te stellen,
kan je wel zeggen dat je er open naar blijft naar kijken, maar op een
gegeven moment moet je een keer een keus maken. Dat verdrag ligt straks
gewoon voor. Ik vraag dus nogmaals: vraagt deze tijd niet juist van
fracties om daar overheen te stappen en dan niet naar perfectie te
streven, maar naar datgene wat nu het maximaal haalbare is? Ik vind het
bijvoorbeeld stoer dat de Partij voor de Dieren toen het over ReArm
Europe ging, zei: wij hebben de afgelopen jaren andere standpunten
ingenomen, maar deze tijd vraagt om iets anders. Ik vind het stoer dat
zo'n partij, met een achterban die dat misschien ingewikkeld vindt,
zegt: dit is wat ons inhoudelijk te doen staat. Is het ook niet op dit
punt gewoon tijd dat wij onze standpunten herzien als dat nodig is en de
juiste keuze maken?
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Ik hoor verschillende fracties zeggen dat dit verdrag weliswaar niet
perfect is, maar dat daar misschien overheen gestapt moet worden. Wij
hebben echt grote zorgen bij dit verdrag. Die zijn niet nieuw. Daar is
ook heel weinig mee gedaan. "Misschien niet perfect" is wat ons betreft
geen goede kwalificatie van het verdrag dat nu voorligt. Ik kan
natuurlijk — dat doe ik eigenlijk ook geïnspireerd door de heer
Bontenbal — ook aan andere partijen vragen of zij bereid zouden zijn om
opnieuw met bepaalde partijen aan tafel te zitten en van gedachten te
veranderen over hun eisen op mensenrechten, of over het neerhalen van
standaarden op arbeidsbescherming. Deze tijd geeft aan partijen dus heel
veel openingen om van gedachten te veranderen. Dat is zeker niet een
vraag die je alleen aan een partij als GroenLinks-PvdA kan stellen, maar
dat geldt ook voor een aantal partijen die constant duwen op het
verlagen van tarieven, die de bescherming van — ik zeg het nog maar één
keer — arbeidsrechten en milieu steeds maar weer willen uitkleden.
De heer Dijk (SP):
Ik vind het stoer dat mevrouw Hirsch in deze tijd liberale vrijhandel
niet heilig verklaart. Dat vind ik stoer. Dat heeft de Partij van de
Arbeid met name in het verleden wel veel te vaak gedaan. Maar maak ik
daarmee ook uit uw woordvoering op dat u ook echt zegt …
De voorzitter:
"Dat mevrouw Hirsch ook echt …"
De heer Dijk (SP):
Maak ik dan ook echt op uit de woorden van mevrouw Hirsch dat zij de
huidige standaarden niet gaat verlagen en dat zij die wil houden zoals
die nu zijn?
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Ik weet niet precies op welke standaarden de heer Dijk doelt.
De voorzitter:
Kan hij dat even vertellen?
De heer Dijk (SP):
Milieu, dierenwelzijn, klimaat, arbeidsomstandigheden.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Wij vinden die standaarden heel erg belangrijk. Wij hopen ook van harte
dat Nederland met een meerderheid gaat voorkomen dat in de EU die
standaarden alsnog worden uitgekleed. Dat staat namelijk ook te
gebeuren. Wij zullen ons er heel erg hard voor maken om die standaarden
te behouden. Dat hebben wij ook altijd gedaan wat mij betreft.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik hoor mevrouw Hirsch heel terecht zeggen: het Mercosur-verdrag schaadt
arbeidsomstandigheden, het schaadt mensenrechten en het schaadt het
klimaat, dus dat moet je niet willen; daar gaan wij niet in mee en daar
stellen wij kritische vragen over. Dat vind ik heel goed. Ik mis alleen
nog de reactie op wat Trump nu doet. Al die andere partijen komen nu
naar de interruptiemicrofoon en zeggen: je moet meer handelsverdragen
sluiten. Maar goed, als wij kijken naar Mercosur, betekent dat eigenlijk
een verdrag afsluiten met de vrienden van Bolsonaro, met de
multinationals daar in Zuid-Amerika en de grootgrondbezitters, die juist
verantwoordelijk zijn voor de ontbossing en de mensenrechtenschendingen.
Ziet mevrouw Hirsch dat risico ook van het Mercosur-verdrag?
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Dank voor de vraag. Natuurlijk zien we dat risico. Daarom zijn we op dit
moment niet voor het verdrag. Ik denk dat het belangrijk is om te zeggen
dat in Brazilië zelf een regering zoals die van Lula zeker meer wil doen
op het gebied van de bescherming van ecosystemen. Dat zie je op dit
moment ook. Daarom wil ik graag doorpraten. Ik hoop ook dat de regering
daarin mee kan gaan. Ik vind dat Europa daarin veel meer moet meegaan en
veel meer steun aan moet verlenen. We moeten opletten dat onze eigen
bedrijven niet langer bijdragen aan ontbossing en aan het schenden van
rechten van inheemse volkeren en van arbeiders. Daarom vind ik het zo
belangrijk dat de standaarden in de EU zoals ze nu zijn, worden
gerespecteerd.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Dassen van de fractie van
Volt.
De heer Dassen (Volt):
Dank, voorzitter. Tijdens de Nixon-schok van 1971 verwoordde de
toenmalige Amerikaanse minister van Financiën, John Connally, de
strategie als volgt: "Alle buitenlanders zijn eropuit om ons te naaien
en het is onze taak om ze eerst te naaien." Dat is ook het terugkerende
credo van Trump. Het resultaat is economische chaos, extra inflatie,
dalende koopkracht en zelfs een mogelijke recessie. Wat denkt de
minister van deze strategie? Is het chaos, of is het inderdaad een
strategie voor chaos?
Trump dwingt landen om op het matje te komen, met tarieven als
pressiemiddel om deals mee te sluiten. Hij werkt toe naar een zogenaamd
"Mar-a-Lago-akkoord". Deelt de minister de mening van mijn fractie dat
zo'n eenzijdig akkoord zeer onwenselijk zou zijn?
Voorzitter. De negatieve uitkomsten van de Nixon-schok waren nog
decennialang waarneembaar. Die leidden in Europa tot de creatie van de
euro, ingegeven door geopolitieke noodzaak. Nu worden we gedwongen om te
kiezen tussen de VS of China. Maar wat ons betreft, kiezen we voor een
eigen route. Het is nu tijd dat Europa een stap vooruitzet en geen
speelbal, maar een speler wordt. Daarom moet Europa de wereld van de
vrijhandel bevorderen, met oog voor het klimaat en sociale
rechtvaardigheid. Europa kan een betrouwbare partner zijn, gericht op
gelijkwaardigheid. Welke stappen neemt de minister om ervoor te zorgen
dat de Europese Unie de handel met het mondiale Zuiden verbetert en
versterkt? Hoe staat het met de, door het vorige kabinet zo gepromote,
Afrikastrategie? Kan de minister aangeven welke strategische
afhankelijkheden van de VS er op dit moment zijn?
Ik vraag dat ook omdat China op dit moment dreigt met exportrestricties
op zeldzame grondstoffen. We lezen dat veel bedrijven slechts voorraad
hebben voor twee maanden. Ik ben benieuwd wat het kabinet hieraan doet.
Wordt het verplicht om deze bedrijven buffers te geven, moeten we de
Nationale Grondstoffenstrategie aanpassen, of is alles al gedekt? Ik
hoor graag van de minister hoe zij daarnaar kijkt.
Europa laat nu al duidelijk zien waarom handel een Europese competentie
is. Samen staan we sterker; dat is precies wat Trump vreest. Met de
macht van 450 miljoen Europeanen hebben we een duidelijk weerwoord. Maar
nog steeds is niet iedereen in dit huis — dan heb ik het voornamelijk
over de PVV, de grootste fractie in dit huis — daarvan overtuigd. Kan de
minister dus nogmaals uitleggen waarom het voor een open handelsland als
Nederland op dit moment van cruciaal belang is om onderdeel te zijn van
een Europese unie?
Het is terecht dat Trump en zijn oligarchen een verenigd Europa vrezen.
Maar wil de minister die angst dan ook gebruiken, in de vorm van een
digitaledienstenbelasting? Het geld daarvan kan dan gebruikt worden voor
een Europees "alternatives fund" waarmee we eigen Europese alternatieven
kunnen ontwikkelen.
Een goed instrument om andere machtsblokken mee af te schrikken, is het
antidwanginstrument van de Europese Unie. Volt is voorstander van het
verbreden van dit instrument, zodat we ook onze Europese bedrijven, die
van grote strategische waarde zijn, kunnen beschermen tegen economische
agressie van buitenaf. Hoe kijkt de minister naar het idee om dit
instrument te verbreden en om daar ook in Europees verband voor te
pleiten?
Voorzitter. De kranten staan vol met de Amerikaanse tarieven, maar
Europa heeft zelf 44% aan interne tarieven. Als je de diensten zou
bekijken, zou het om 110% gaan. Het antwoord is dus: Europese
integratie. Dus waar blijft de kapitaalmarktunie? Waar blijft de
energie-unie? Waar blijft de defensie-unie? We kunnen nog zo veel doen
om onszelf te versterken. Dit is het moment. Laten we dus niet alleen
naar buiten, maar ook naar onszelf kijken. Laten we kijken wat we zelf
beter kunnen doen om ervoor te zorgen dat we die economische
ontwikkeling verder kunnen brengen.
Voorzitter. De Nixon-schok zorgde voor verdere Europese samenwerking.
Laat deze Trump-schok een positieve weerklank vinden bij Europa. Laten
we onszelf versterken. Want het is tijd voor een nieuw Europa, dat
vooroploopt in de wereld.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan de heer Paternotte, D66.
De heer Paternotte (D66):
Voorzitter. "Economisch terrorisme" noemde Nout Wellink het. Dat is het
natuurlijk ook. We zien namelijk dat de effecten van de handelsoorlog
van Trump voor Amerika zelf nog het meest nadelig zijn: de beurzen
kleuren dieprood, er moet meer rente worden betaald over de
staatsleningen, het vertrouwen van bedrijven en ondernemers over de hele
wereld wordt geschaad en ze komen hierdoor misschien zelfs in een
recessie terecht. Trump zal daar nog heel veel last van krijgen, maar
intussen zitten wij ermee. De belangrijkste vraag hier is dan: wat doet
ons kabinet? Want wij hebben het idee dat het kabinet daar behoorlijk
stil over is. Dat is precies de inzet die we in Brussel krijgen.
Emmanuel Macron heeft gezegd: als die handelsoorlog zo doorgaat, wil ik
het instrument van economische dwang inzetten, waardoor je ook
Amerikaanse bedrijven hier kan aanpakken als er niet tot een akkoord
gekomen kan worden. Wat is het antwoord daarop van het kabinet? Wat is
überhaupt de inzet als die onderhandelingen de komende maanden niet op
gang komen?
Voorzitter. Een heel andere vraag is natuurlijk: wat doen we als
Nederland zelf om ervoor te zorgen dat we alternatieven krijgen? Want
Trump zal onvoorspelbaar blijven en China is een land dat ons graag wil
chanteren. Wat ons betreft moeten we de rest van de wereld verenigen en
ervoor zorgen dat wij juist méér mogelijkheden krijgen voor handel, dus
niet minder, maar meer. Allereerst stelde Ursula von der Leyen voor dat
we nu met Amerika naar een 0%-tarief gaan, dus 0% importtarieven aan
beide kanten. Zou het kabinet kunnen aangeven of ze daarvoor zijn? Ten
tweede zijn er nu onderhandelingen gaande met de Filipijnen, Australië,
India en Indonesië. Wij zouden zeggen: laten we daar vol gas op geven.
Want sommige rondes hebben een halfjaar geleden voor het laatst
plaatsgevonden. Wil het kabinet daar als de brandweer mee aan de slag,
om ervoor te zorgen dat die versneld kunnen worden? Is het kabinet
bereid om meer mensen aan Brussel te leveren, zodat er meer
onderhandelingen tegelijkertijd kunnen plaatsvinden en dit
handelsoffensief echt vorm krijgt?
Voorzitter. Na een kwart eeuw onderhandelen hebben we het
Mercosur-verdrag, dat onze economie 300 miljoen euro kan opleveren. Dat
verdrag is gesloten met democratieën in Latijns-Amerika. Hoe kan het nou
dat het kabinet hier nog steeds geen standpunt over heeft?
Voorzitter. Ik ...
De voorzitter:
Ik hing zo aan uw lippen. Mevrouw Teunissen.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik ben toch wel een beetje teleurgesteld in D66. Ik weet nog dat de
kolencentrales in Nederland voor het eerst werden gesloten door een plan
van D66. Maar nu hoor ik dat de reflex op de handelsheffingen die Trump
invoert, toch wel is: meer handel en vooral meer vrijhandel, dus alsmaar
meer handelsverdragen afsluiten. Mijn eerste vraag is: hoe gaat D66 de
ecologische ontwrichting voorkomen die al een hele tijd gaande is als
D66 alsmaar meer wil inzetten op vrijhandel?
De heer Paternotte (D66):
Door handelsverdragen te sluiten die niet leiden tot economische
ontwrichting.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik had het over ecologische ontwrichting.
De heer Paternotte (D66):
Ecologische ontwrichting.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Die is allang gaande. We zien dat vrijhandel een van de grondoorzaken is
van ecologische ontwrichting. Als je meer handelsverdragen afsluit,
betekent dat meer grondstoffen en meer spullen die over de hele wereld
worden gesleept. Dat is gewoon niet het antwoord op de handelsheffingen
van Trump op dit moment. We zien dat China nu overproductie heeft. Zij
kunnen hun spullen niet meer kwijt in de VS en dumpen ze allemaal in
Europa. De imperialistische VS heeft dat al decennialang gedaan. We zijn
overspoeld met spullen die ons zijn aangesmeerd, allemaal spullen die we
niet nodig hebben. De reactie moet nu niet zijn: we gaan nog meer
spullen over de wereld slepen, maar dan met andere landen doen. Nee, de
reactie zou moeten zijn, ook van D66: mensenrechten zijn voor ons
belangrijk, dierenrechten zijn voor ons belangrijk, milieu is
belangrijk. Daarin loopt Europa op dit moment voorop. Het is te treurig
voor woorden, maar dat is zo: Europa loopt daarin voorop. Dus waarom
zegt D66 niet: in plaats van alles liberaliseren, gaan we de standaarden
hoog houden en gaan we de transitie naar een duurzame economie
versnellen? Is dat geen veel betere, duurzamere toekomst dan maar
vrijhandel blijven promoten?
De heer Paternotte (D66):
Dit is wat ik me altijd zo afvraag bij de Partij voor de Dieren. We zijn
het met elkaar eens: Europa loopt daarin nu inderdaad voorop. Onder
Trump gaat het keihard achteruit in Amerika. Hij verscheurt het
klimaatverdrag van Parijs. Wij lopen daarin voorop in Europa, maar wat
kunnen we daarmee als we ondertussen de deur sluiten voor de rest van de
wereld, proberen om ons op ons eigen continent terug te trekken, en onze
eigen welvaart enorm laten krimpen? Daarmee wordt onze invloed niet
groter. Daarmee kunnen we andere landen ook niet aanmoedigen om meer te
doen. Als wij dat Mercosur-verdrag niet sluiten, zal China dat zeker
doen. Dat gaat niet leiden tot een beter lot voor de Amazone, terwijl
wij in december een afspraak hebben gemaakt met de landen daar over dat
ze zich committeren aan het klimaatakkoord van Parijs, dat ze de
illegale houtkap aanpakken en dat in 2030 de ontbossing teneinde moet
zijn. Dat zijn afspraken die je met die landen maakt. Met afspraken
maken kunnen we iets bereiken waardoor niet alleen Europa, maar ook de
rest van de wereld ietsjes beter wordt, zich meer verbindt aan Europa en
hopelijk ook wat van onze overtuigingen overneemt. Maar als wij ons
terugtrekken en overal nee tegen zeggen, zoals de Partij voor de Dieren
doet, dan komt dat écht niet dichterbij.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Het is een totale karikatuur dat wij helemaal niks willen. Wij willen
juist heel veel. Wij willen een duurzame toekomst, een duurzame
economie. Die staat nu op het spel. Kan D66 aan mij uitleggen hoe het
afsluiten van Mercosur daarbij helpt? Er worden plofkippen hiernaartoe
gehaald. Er wordt goedkoop rundvlees hiernaartoe gehaald. Dat wordt in
Brazilië onder hele slechte standaarden geproduceerd. Dat leidt tot
extra ontbossing. In het Mercosur-verdrag staan boterzachte afspraken
over het tegengaan van ontbossing. Hoe helpt het Mercosur-verdrag in de
versnelde transitie naar een duurzame economie in Europa?
De heer Paternotte (D66):
Sta er nou echt voor open dat als de omstandigheden veranderen, je
mening ook kan veranderen. Ik weet namelijk dat de Partij voor de Dieren
tegen het handelsverdrag met Japan, JEFTA, was. De Partij voor de Dieren
was tegen het handelsverdrag met Canada. De Partij voor de Dieren is
tegen Mercosur. Maar juist vanwege deze zorgen is afgesproken dat de
importtarievenverlaging naar 7,5% slechts voor een beperkte hoeveelheid
rundvlees geldt. Daardoor kan er één biefstuk per Europeaan per jaar uit
die landen komen tegen dat verlaagde tarief. Voor alle landbouwproducten
die we daar zouden importeren gelden normen, de Europese
voedselveiligheidsnormen. Die gelden onverkort. Als je dat allemaal
weet, als je ziet dat dit allemaal in de extra afspraken staat, dan kan
je opnieuw komen met dezelfde, verouderde voorbeelden over plofkippen,
maar ondertussen hebben onze ondernemers en bedrijven extra onzekerheid.
De wereldhandel gaat volgend jaar immers krimpen, zegt de WTO. Ik hoop —
ik vind het heel knap hoe de Partij voor de Dieren dat bij Oekraïne
heeft gedaan — dat u zegt: als de feiten veranderen, kan mijn mening
veranderen, dus we stappen over de schaduw heen en staan ervoor open om
dit handelsverdrag wél te steunen. Want ik zou echt niet weten hoe je de
wereld groener maakt als je je terugtrekt op je eigen continent.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik vind dit een zwaar naïef verhaal van D66. Een partij die zegt te
staan voor een duurzame economie gaat nu pleiten voor een ouderwets
handelsverdrag. We hebben het nog niet eens gehad over de Nederlandse
boeren, die hier extra door worden geraakt. Die moeten namelijk steeds
meer concurreren op de wereldmarkt. Ik heb D66 altijd horen zeggen: we
gaan écht de transitie maken naar een kringloopeconomie, en we gaan
boeren helpen omschakelen. Nou, ik kan je vertellen: met het
Mercosur-verdrag gaat er niks meer omgeschakeld worden; het is
onmogelijk om nog te concurreren en de standaarden hoog te houden om
echt naar die duurzame landbouw te komen.
De heer Paternotte (D66):
Wat de Partij voor de Dieren doet, is Europa kleiner maken, benadelen,
de deuren dichtgooien. We krijgen een economische krimp door de
handelsoorlog van Trump. We willen niet afhankelijk worden van China.
Dan kan je twee dingen doen: je kunt als Europa een openluchtmuseum
worden of juist de banden met de rest van de wereld aanhalen. Ik denk
namelijk dat die landen dan ook iets van ons kunnen overnemen. We hebben
met het Mercosur-verdrag gezien dat het echt verbeterd is, met het
klimaatakkoord en de afspraken over voedselveiligheid erin. Ik denk dat
het zonde zou zijn als we nee zeggen tegen deze kans. Mevrouw Teunissen
noemt het een "verouderd handelsverdrag". Als je een kwart eeuw
onderhandelt, dan is het inderdaad op een gegeven moment wat ouder. Maar
een handelsverdrag kan vernieuwd worden doordat je het steunt, doordat
je ermee aan de slag gaat en doordat je die banden opent. Als je er nee
tegen zegt wordt het inderdaad oud, ligt het in een la en heb je er niks
aan.
De heer Vermeer (BBB):
Als dat Mercosur-verdrag er wél zou komen en voldoende steun in de Kamer
krijgt, is de heer Paternotte dan bereid om voor de Nederlandse boeren
precies dezelfde normen te laten gelden als voor de boeren in het
Mercosur-gebied?
De heer Paternotte (D66):
We zijn ervoor om het te doen zoals het in december is afgesproken in
het Mercosur-verdrag. Daarbij is er ontzettend goed gekeken naar de
belangen van de boeren. Twee weken geleden was ik met Eric van der Burg
in Zweden en toen hebben we hier uitgebreid over gesproken. Ook daar heb
je ontzettend veel boeren, maar zelfs de boerenpartij daar, de BBB van
Zweden, zegt: we willen dit verdrag toch sluiten, want per saldo
betekent meer handel ook voor onze boeren meer kansen. Hetzelfde zie je
hier in Nederland. Dat zagen we ook in de analyses van de Wageningen
Universiteit. Je kunt er natuurlijk nooit voor zorgen dat met een
handelsverdrag, waar 25 jaar over is onderhandeld, elk individueel
bedrijf erop vooruitgaat. Als ik zie dat de landbouwsector er in
Nederland op vooruitgaat, de farmaciesector erop vooruitgaat, al die
bedrijven die producten exporteren, en dat we daarmee 300 miljoen euro
kunnen verdienen, dan hoop ik dat BBB, juist in deze tijd, ook die
omslag wil maken en wil zeggen: goed, we gaan dat doen, we steunen dat,
want het is van belang voor de Nederlandse economie.
De heer Vermeer (BBB):
Dit is een opmerkelijke draai van D66. Want die zeggen: als de boeren
maar meer verdienen, maakt de productiestandaard dus niets uit. Dan
maakt het dus niet uit welke antibiotica ze gebruiken, dan maakt het
niet wat de dierenwelzijnsregels zijn, dan maakt het niet dat daar bos
voor gekapt wordt. Mijn vraag was heel concreet, en die heeft de heer
Paternotte niet beantwoord: is de heer Paternotte van D66 bereid om voor
de Nederlandse boeren dezelfde productienormen te laten gelden als voor
de boeren die onder het Mercosur-verdrag vallen?
De heer Paternotte (D66):
Ik weet niet of de heer Vermeer hier goed naar heeft gekeken, maar de
Europese voedselveiligheidsstandaarden gelden gewoon onverkort voor
producten die je zou exporteren. Dus als dat is afgesproken ... Ik weet
niet of hij weet dat er in december een update is gekomen van het
verdrag, maar dit was voor ons een heel belangrijk punt — en dat is
geregeld.
De heer Vermeer (BBB):
Ik kan alleen maar constateren dat de heer Paternotte het verschil niet
kent tussen voedselveiligheid en productiestandaarden. Dat is heel
jammer, want daardoor neemt ook zijn partij uiteindelijk een heel
onjuist besluit.
De heer Paternotte (D66):
Hoe komt het nou dat het Nederlandse kabinet hier nog steeds over
twijfelt? We zagen het net bij BBB. Dat terwijl we uit analyses weten
dat de Nederlandse landbouwsector er per saldo op vooruitgaat. Ik
constateer dus dat BBB hier kiest voor de belangen van de
kalverhouderij, de rundveehouders, maar niet van de kippenboeren, zelfs
niet van de varkenshouders. Wat de PVV betreft zien we dat Geert Wilders
de laatste maanden niet meer enthousiast twittert over Donald Trump en
"Make the Netherlands great again". Vroeger was hij een van de grootste
groupies. De PVV ziet ook dat het beleid van Trump desastreus is en dat
het dus hard nodig is dat we in Nederland ja zeggen tegen het
Mercosur-verdrag. Maar ik kijk ook naar de VVD, want ik hoop dat de VVD
een keertje op tafel wil slaan met de grote vuist. Want we gaan het toch
niet meemaken dat een coalitie met de VVD het laat gebeuren ... Ik wil
zo eigenlijk nog verder met mijn betoog, voorzitter.
De voorzitter:
O!
De heer Paternotte (D66):
We gaan het toch niet meemaken dat een coalitie met de VVD het laat
gebeuren dat Nederland "njet" zegt tegen dit verdrag?
Voorzitter. Dat moet dus gebeuren, dus ik hoop dat het kabinet daar
vandaag een duidelijk standpunt over inneemt. Ik wil de NSC-fractie
prijzen, althans ik maakte uit de interrupties net op dat NSC van
"twijfel" naar "lichte voorstander" is gegaan. Daarmee zien zij onder
ogen dat de handelsoorlog van Trump betekent dat je misschien ook je
standpunt een keer moet aanpassen. Ik doe dezelfde oproep aan onze
progressieve collega's van Volt en GroenLinks-Partij van de Arbeid; dat
zou echt mooi zijn. Frans Timmermans zei nota bene hoogstpersoonlijk: we
moeten heel urgent dit handelsverdrag gaan goedkeuren. Dat zei hij
volgens mij in januari 2023. Nou, we zijn inmiddels twee jaar verder,
dus ik hoop dat hij die oproep van hem destijds — volgens mij staat hij
daar nog steeds achter — gaat waarmaken.
Maar essentieel om onze economie te beschermen is ook dat we die zelf
sterk maken. Ik mis doorbraken van het kabinet die goed zijn voor onze
economie. Ik zal drie voorbeelden noemen waarvan ik hoop dat het kabinet
op z'n minst tegen een ervan ja wil zeggen. Het zijn drie dingen waarvan
eigenlijk alle deskundigen zeggen: ja, dat moet je doen. Ik maak het u
makkelijk, ik begin niet eens over stikstof of wonen. De
AI-supercomputer: bedrijven zeggen dat ze die nodig hebben om van
Nederland de brainport, de Silicon Valley van Europa te maken. Kan het
kabinet eindelijk doorkomen met de financiering daarvan? Minister
Beljaarts wacht volgens mij al bijna een jaar.
Bezuinigingen op wetenschap, hoger onderwijs en innovatie, in de
Voorjaarsnota nog extra. In heel Europa wordt gezegd "we halen
Amerikaanse wetenschappers hiernaartoe; we gaan extra investeren". Dan
is het toch oliedom dat je daarop gaat bezuinigen? Wil het kabinet dat
terugdraaien? We hebben een Bureau Toetsing Investeringen, maar dat
heeft niet hetzelfde mandaat als bijvoorbeeld de direction générale de
sécurité économique in Frankrijk, die ook kan kijken naar de
strategische autonomie en het verdienvermogen en kan voorkomen dat je
kunt worden gechanteerd door aankopen hier in Nederland. Is het kabinet
bereid om ervoor te zorgen dat wij net zo'n sterke
investeringsautoriteit krijgen?
Voorzitter. Deze handelsoorlog gaat over onze portemonnee. Het raakt de
Nederlanders per jaar met honderden euro's in de portemonnee en onze
economie met honderden miljoenen euro's. Ik hoop dat het kabinet echt
bereid is in actie te komen.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Dijk van de SP.
De heer Dijk (SP):
Dank u wel, voorzitter. Mensen maken zich zorgen over de onzekere tijden
waarin we leven en de grotere veranderingen die zich afspelen. Als een
olifant in een porseleinkast heeft Trump importheffingen van tientallen
procenten aangekondigd. Die heffingen kunnen ertoe leiden dat vele
gewone Amerikanen door de stijgende prijzen diep in de problemen komen.
Het is een daad van economische oorlogsvoering. Tegen China, waar hij
nadrukkelijk de confrontatie mee zoekt. Tegen de werkende klasse in
ontwikkelingslanden. Tegen de werkende klasse in zijn eigen land. Maar
ook tegen de werkende klasse hier.
Het antwoord van liberalen in dit parlement is voorspelbaar: het
dogmatisch verdedigen van de vrijhandel. Die vrijhandel heeft met
verstikkende regels juist veel onvrijheid en ongelijkheid gebracht. Het
is het soort vrijhandel dat landen dwingt hun markten open te stellen
voor alle producten, ongeacht of deze gemaakt zijn onder slechte
arbeidsomstandigheden, met uitbuiting en milieuvervuiling. Het is het
soort vrijhandel dat landen dwingt om vakbonden te breken, hun industrie
te verplaatsen en de publieke diensten te privatiseren. Dat is wat wij
de afgelopen 40 jaar onder mom van vrijhandel hebben gezien.
Het is juist die vrijhandel die met dwingende regels en verstikkende
handelsverdragen zoals TTIP, CETA en nu ook Mercosur onze democratische
verworvenheden uithollen en de ongelijkheid doen toenemen. De brute en
lompe machtspolitiek van Trump en de VS wijzen wij af, maar ook de
machtspolitiek die samengaat met zogenaamde vrijhandel. Het antwoord op
de olifant in de porseleinkast moet rust en rede zijn. We moeten vooruit
naar een systeem van internationale samenwerking waarmee we allemaal
beter af zijn. Een systeem waarin niet de kapitalistische wereldorde
onze marges bepaalt maar waarin democratie vooropstaat. Dat gebeurt niet
in die vrijhandelsverdragen.
Na ruim 40 jaar globalisering op neoliberale wijze zien we dat fouten
hersteld moeten worden. De race to the bottom heeft veel maakindustrie
doen verdwijnen. We zien het nu weer. Ik kan het vaak herhalen, maar ik
heb in de kartonindustrie gewerkt en de race to the bottom speelt zich
daar nu keihard af. Het zorgt voor onzekerheid en het heeft ertoe geleid
dat wij veel te afhankelijk zijn geworden van andere landen,
bijvoorbeeld van de VS. Dat betekent dat wij cruciale sectoren moeten
gaan beschermen. Sectoren waar we in ons land niet zonder kunnen, zoals
staal, zoals medicijnen, zoals onze energie. Dat betekent dat we onze
mensen moeten beschermen, dus dat we kwaliteitseisen moeten stellen voor
betere garantie, schone productie, schoon werk en een schone
leefomgeving. Vrijhandel is geen democratie. Het is dus tijd voor een
nieuwe, actieve industriepolitiek die ons minder afhankelijk maakt van
de VS en die ons minder vatbaar maakt voor de grillen van globalisering.
Dat geeft ons ook de kans om mensen meer zeggenschap te geven over onze
economie. Dát is namelijk democratisch. Zo staat onze economie niet in
dienst van aandeelhouders, de race to the bottom en zo veel mogelijk
euro's en dollars gaan verdienen, zo veel je er maar uit kunt trekken.
Zo zorgt die voor zekerheid voor ons allemaal. Dat is nu keihard
nodig.
Tot slot heb ik nog een paar vragen, maar ik zie dat ik een interruptie
krijg.
Mevrouw Postma (NSC):
Ik zit naar dit verhaal te luisteren. Wij treffen elkaar ook in andere
debatten, bijvoorbeeld over duurzame industrie. Ik heb het dan over
Tata, of "de hoogovens", zoals ik het liever noem. Er wordt hier een
wereld geschetst waarin eigenlijk niet aan internationale handel gedaan
wordt, als ik het goed begrijp. Ik ben even aan het zoeken naar het
volgende. Als we kijken naar Tata op dit moment, zien we dat het
prachtig hoogwaardig staal heeft, dat je bijvoorbeeld kunt gebruiken
voor batterijen. 70% daarvan wordt geëxporteerd naar Amerika. Dat is
gewoon de afzetmarkt. Dat geldt voor veel van onze industrie. Ook de
kartonfabriek waar de heer Dijk gewerkt heeft, had een internationale
afzetmarkt. Juist die handelsverdragen, juist het handelen met elkaar,
is nodig om die industrie in Nederland te kunnen behouden. Ik heb het
hele verhaal gehoord, maar ik kan niet inzien hoe dit ervoor gaat zorgen
dat we banen houden en mensen uit de WW houden. Maar misschien kan de
heer Dijk daar nog een toelichting op geven.
De heer Dijk (SP):
Nou, er is een groot verschil tussen vrijhandel die een race to the
bottom, een race naar het putje, veroorzaakt en vrijhandel die gebaseerd
is op enige gelijkwaardigheid. Er is een groot verschil tussen een
economie organiseren waarin het recht van de sterkste geldt — dat noem
ik "één euro, één stem" — en een economie organiseren waarin "één
werknemer, één stem" geldt. In dat laatste geval betekent dat namelijk
dat niet altijd winstmaximalisatie bovenaan staat. Als wij het nu over
handel hebben, zien we dat een bedrijf verplaatst, zelfs in Europa, van
Oost-Drenthe net de grens over naar Duitsland. Dan kunnen wij over onze
economie zeggen: we hebben er allemaal extra toppen op voor duurzaamheid
en klimaat. Ja, dat klopt, maar dat kunnen we ook met elkaar betalen. We
kunnen ook met elkaar beslissen dat we dat belangrijk genoeg vinden, en
dat heeft een rekening. Maar het belangrijkste is dat we een race to the
bottom veroorzaken als we dat niet doen. Dat zien we nu constant
gebeuren. Het vrijhandelsverdrag Mercosur, waar we het net over hadden,
voldoet niet aan diezelfde kwaliteitseisen die wij hier met elkaar
hebben afgesproken. Sterker nog, die worden slechter. Dat doen al die
zogenaamde vrijhandelsverdragen. Dat komt doordat ze in de kern
ondemocratisch zijn.
Als we onze economie niet democratiseren, gaan we het probleem van
milieuvervuiling niet oplossen, dan gaan we het klimaatprobleem niet
oplossen en dan gaan we niet het probleem van uw mogelijk toekomstige
werkloosheid oplossen. Want als er een tegenslag is in een bedrijf dat
democratisch georganiseerd is, lost men dat onderling met elkaar op. Dan
wordt ervoor gekozen om een klein beetje lagere lonen te hebben, zodat
iedereen nog wel een baan heeft. Dan heb je niet eens meer een
WW-uitkering nodig. Alle opties die ik hier hoorde, zoals liberale
vrijhandel en uw zogenaamde handel met bedrijven en grote afzetmarkten
elders, die zijn allemaal second best. Zolang wij niet enige zeggenschap
hebben over onze economie — ik heb het dan over directe zeggenschap van
werknemers en omwonenden over bedrijven — dan heeft een boer in Brazilië
er op de lange termijn helemaal geen snars aan en een boer in Nederland
ook totaal niet. Dat is precies wat we hier zien afspelen. Oftewel, het
geld concurreert met elkaar en wordt daar beter van, en mensen worden er
minder van.
De voorzitter:
U had nog een paar vragen.
De heer Dijk (SP):
Voorzitter, tot slot heb ik een aantal vragen aan de minister. Het is
belangrijk om te kijken naar de gevolgen voor mensen in Nederland. De
heffingen van Trump en de reacties daarop zullen voor schokken zorgen en
doordreunen in de prijzen van producten. Daarom heb ik twee vragen. In
het recente verleden hebben we bedrijven tijdens deze schokken hier ook
misbruik van zien maken door grotere en hogere winstmarges te gaan
rekenen. "Winstflatie" werd dat genoemd. Wat doet de minister nu om dit
te voorkomen? U kunt het namelijk zien aankomen. Is zij bereid om
hiervoor instrumenten aan te leggen om te prijzen te controleren,
reguleren en waar nodig te blokkeren? Mijn laatste vraag: is de minister
bereid om snel te onderzoeken welke strategische voorraden ons land kan
aanleggen om prijsschokken te voorkomen?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Bontenbal van het CDA.
De heer Bontenbal (CDA):
Voorzitter. De importheffingen die de Amerikaanse president heeft
aangekondigd, kunnen de wereldeconomie flink beschadigen. De economen
van de Rabobank becijferen de economische schade op de langere termijn
op bijna 1.700 miljard dollar voor de VS en ruim 7 miljard euro voor
Nederland. De VS willen hun handelstekorten verkleinen en de eigen
industrie een impuls geven. Dat laatste is geen onredelijke wens, maar
er zijn weinig economen te vinden die de aanpak van Trump verstandig
vinden. Zij wijzen op het risico van hoge binnenlandse inflatie en uit
de hand lopende handelsoorlogen. De reactie van Europa is tot dusver
verstandig: niet te escalerend, maar wel vastberaden reageren.
Voorzitter. De globalisering van de handel heeft in welvarende landen
winnaars en verliezers opgeleverd. Een teveel aan globalisering leidt
tot een verlies aan democratische zeggenschap over de eigen economie.
Dat kan het draagvlak voor de democratie in eigen land ondermijnen.
Tegelijkertijd zorgt verstandige handel tussen landen ook voor meer
welvaart. Landen kunnen door handel de eigen comparatieve voordelen
immers benutten. Markten zijn ingebed in de economische, politieke en
maatschappelijke instituties van een samenleving. In een goed
functionerende economie speelt vertrouwen in deze instituties een
cruciale rol. Nu de Verenigde Staten niet langer een betrouwbare partner
zijn voor de Europese Unie, is het van cruciaal belang dat Europa
investeert in betrouwbare bondgenoten. Internationale handel maakt
Europa minder kwetsbaar, mits deze onderlinge handel is ingebed in
betrouwbare relaties met landen waarmee we gemeenschappelijke waarden
delen. Daarom is het CDA van mening dat we stevig moeten investeren in
bondgenootschappen met andere landen en werelddelen die net als Europa
de waarden van een democratische rechtsstaat en een sociale
markteconomie willen verdedigen. We moeten dat gezamenlijk doen. Geen
enkel Europees land staat alleen sterk genoeg in de wereld. Alleen
binnen de Europese Unie staan lidstaten sterk. De EU zal de banden met
Australië, Nieuw-Zeeland en Canada moeten aanhalen, maar ook met landen
als Japan en Zuid-Korea. Hier horen ook handelsverdragen bij. Daarom
spreekt het CDA zich nu ook duidelijk uit voor het Mercosur-verdrag. We
zullen ook opnieuw moeten nadenken over het handelsverdrag met
Australië.
De EU heeft bondgenoten nodig in deze onveilige wereld, bondgenoten die
bereid zijn de waarden van de vrije wereld en de democratie te
verdedigen en met wie we betrouwbaar kunnen samenwerken. Daarnaast heeft
de EU huiswerk te doen. De interne markt van de EU is nog lang niet
voltooid. De handelsbarrières tussen lidstaten maken de handel binnen de
EU ook kostbaar. Het eerste antwoord dat de EU moet geven op de
Amerikaanse handelsoorlog is het verstevigen van de interne markt. Ik
zou het kabinet de volgende vragen willen stellen. Deelt het de mening
dat de EU als één blok moet optreden? Hoe gaat de EU ongewenste
neveneffecten van tegenmaatregelen voorkomen of mitigeren? Blijft de EU
met de VS in gesprek over het afwenden van importtarieven? Vraag drie:
hoe wordt het risico ingeschat dat China de Europese markt overspoelt
met zijn producten? Moet de EU dit risico afwenden en, zo ja, hoe? Vraag
vier: wil het kabinet zich inspannen voor het verbeteren van de Europese
interne markt en voor het geven van opvolging aan het Letta-rapport? Tot
slot: hoe voorkomen we dat de EU toegeeft wat betreft de aanpak van
grote techbedrijven die niet opereren binnen de waarden die de EU
koestert?
Dank u wel, voorzitter. Ik heb nog twintig seconden over.
De voorzitter:
Ja, maar mensen willen nog iets van u weten. De heer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
Dit was een mooi betoog, zeker wat betreft de interne markt. De heer
Bontenbal zei ook: het is wel belangrijk om als Europa de banden aan te
halen met landen die op ons lijken, zoals Australië en Nieuw-Zeeland,
maar ook Canada. Een hele goede manier om dat te doen, is natuurlijk om
Canada bijvoorbeeld lid te laten worden van de Europese Unie. Wij en de
VVD hebben ons daarvoor uitgesproken. Er wordt nu in Canada serieus
nagedacht over die toenadering, omdat er vanuit de Verenigde Staten zo
ontzettend hard op Canada ingehakt wordt. Mijn vraag is dus of het CDA
hier ook voor open zou willen staan en zou willen zeggen: "Wij zijn
ervoor om de banden met Canada aan te halen. Dat kan in allerlei
verschillende vormen, van een douane-unie tot volledig lidmaatschap,
maar wat ons betreft is dat een goede zaak."
De heer Bontenbal (CDA):
De heer Paternotte denkt: het CDA is in deze periode bereid om sommige
standpunten te heroverwegen. Dat hebben we de afgelopen maanden een
aantal keer gedaan, goed doordacht. Daarom zou ik dat deze keer ook wel
goed doordacht willen doen en niet zomaar even met het voorstel van
collega Paternotte mee willen gaan. Er zit nogal een sloot tussen Europa
en Canada, zou ik zeggen, en geografie is ook iets. We willen dus zeker
de banden aanhalen met Canada, maar volgens mij moet het niet de
eerstvolgende stap zijn om Canada meteen de EU in te trekken. Laten we
veel meer samenwerken, militair, economisch en op het gebied van de
democratische rechtsstaat. Daar ben ik het zeer mee eens. Ik zou zeggen:
wees blij met de heldere positie die we hebben ingenomen op het gebied
van handelsverdragen. Tel uw zegeningen, meneer Paternotte.
De heer Dijk (SP):
Ik hoor de heer Bontenbal zeggen dat globalisering ook een democratisch
tekort heeft veroorzaakt en dat dat winnaars en verliezers heeft
opgeleverd. Volgens mij refereerde u daarbij ook aan de industrie. Ik
zou voor dit debat, maar ook voor debatten over onze eigen industrie die
nog gaan komen, heel graag willen weten hoe de heer Bontenbal en het CDA
aankijken tegen het democratische gebrek van globalisering en het weer
teruggrijpen daarvan, met name met betrekking tot die sectoren.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik ben gecharmeerd van het denken van de econoom Dani Rodrik op dit
punt. Die heeft het over de globaliseringsparadox. Hij zegt: je hebt
democratie, je hebt natiestaten en je hebt globalisering, en die kunnen
nooit alle drie helemaal perfect optimaal zijn. Dus als je aan
volledige, onbeperkte globalisering doet, kun je de democratische
legitimiteit verliezen. Of je moet zeggen: "We gaan als wereld een soort
global village vormen, en natiestaten doen er niet meer toe. We laten
alle grenzen los." Tussen die drie vormen zit altijd een soort afruil.
Hij zegt dus ook, terecht, denk ik, dat je niet moet streven naar
onbeperkte, ongeclausuleerde globalisering. Hij noemt het "verstandige
globalisering". Zo moet je er denk ik ook naar kijken.
Ik heb in mijn betoog al gezegd dat importtarieven niet per definitie
fout zijn. Je kunt je ook bedenken dat Europa of de Verenigde Staten
bepaalde industrieën willen beschermen en daar dus barrières voor
opwerpen. Het CDA zal dus niet zeggen dat alle importtarieven weg
moeten. In handelsverdragen zitten importtarieven en restricties. Ik
vind ook over Mercosur … Ik moet heel eerlijk zeggen dat ik daar zelf
lange tijd ook dubbel in zat, tot ik me er beter in ging verdiepen en
zag welke veranderingen er zijn aangebracht in Mercosur. Ik ben erachter
gekomen dat er in dit huis ook wel een hele hoop broodjes aap worden
verkocht over Mercosur. In handelsverdragen nemen we restricties en
handelstarieven op. Dat is helemaal geen slechte zaak.
De heer Dijk (SP):
Ik ben het zeer eens met de heer Bontenbal wat betreft de opvatting dat
heffingen niet per definitie verkeerd of slecht zijn. Sterker nog, de
Europese Unie en ons land hebben er ook een heleboel. Maar mijn vraag
was nog iets specifieker. Ik ga hem iets anders inkleden. Vlak over de
grens, bij onze oosterburen, is er een Rijnlands model. Daarin hebben
bijvoorbeeld werknemers, en soms de omgeving, veel meer een stem in de
toekomst van een bedrijf. Dat bindt mensen aan een bedrijf. Dat maakt
een bedrijf veel meer onderdeel van de gemeenschap. Ik zou graag de
komende tijd stappen willen zetten om met onze economie meer die kant op
te gaan. Ik weet dat mijn betoog over het democratiseren van de economie
op het gebied van democratische zeggenschap op de werkvloer net iets
verder gaat dan dat van de heer Bontenbal — ik zie dat de heer Grinwis
ook al aan komt lopen — maar ik bespeur hier al wel een tijd lang dat
het wel iets meer die kant opgaat. Ik wil u dus vragen: hoe kijkt u aan
tegen "Mitbestimmung", zoals de Duitsers dat noemen, waarmee je echt
deelt tussen werknemers, aandeelhouders en de omgeving, en dus een
betere balans krijgt tegen de globalisering?
De heer Bontenbal (CDA):
Kijk, als de heer Dijk van de Socialistische Partij mij gaat bevragen op
het Rijnlandse model, dan weet hij natuurlijk dat ik daar altijd sterk
gecharmeerd van ga zijn.
De heer Dijk (SP):
Dat zou de eerste stap voor ons zijn, op de weg naar iets beters.
De heer Bontenbal (CDA):
Volgens mij is de christendemocratie altijd een van de grootste
voorstanders geweest van het Rijnlandse denken en van de sociale en
ecologisch verantwoorde markteconomie. Dat staat zelfs in het programma
van uitgangspunten van het CDA. Dat is voor ons heel belangrijk. Wij
zijn niet van het aandeelhouderskapitalisme; wij zijn van het Rijnlandse
model, en daar hoort zeggenschap bij, waarbij je alle stakeholders
meeneemt. Medewerkers horen daarbij, en de omgeving ook. U begint over
de industrie en het verschil met Duitsland. Laten we wel even eerlijk
zijn over wat daar het belangrijkste verschil is: dat zijn gewoon de
verschillen in kosten tussen Duitsland en andere lidstaten op het gebied
van energie, zoals netwerktarieven en energiebelastingen. Ik heb in mijn
betoog iets gezegd over het verbeteren van de interne markt. Dat houdt
ook in dat je al die gekke verschillen weghaalt. De Nederlandse
bedrijven moeten concurreren, niet alleen met de rest van de wereld,
maar ook binnen Europa. Laten we eens mee beginnen met de klokken
gelijkzetten op energiegebied. Dan hoeft ook dat bedrijf in het noorden
van Nederland niet naar Duitsland te verplaatsen.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Als de tijd voortschrijdt, moet je ook bereid zijn de klok af en toe
gelijk te zetten. Dat doet de heer Bontenbal met zijn pleidooi voor
Mercosur. Hij pleit in één beweging ook gelijk voor een handelsverdrag
met Australië. We weten dat dat twee jaar geleden is stilgevallen, juist
op landbouwproducten. Mercosur ligt zwaar op de maag vanwege landbouw.
En inderdaad, het is niet zwart-wit. Sommige sectoren profiteren, zoals
de pluimvee- en varkenshouderij. Andere sectoren hebben nadeel, zoals de
rundveehouderij. Het raakt ook zachtere waarden, zoals
voedselveiligheid, landschap en duurzame productiestandaarden. Mijn
vraag aan het CDA is de volgende. Oké, panelen verschuiven. Je moet de
klok gelijkzetten. Maar hoe weegt het CDA toch deze gevoelige
vraagstukken rondom zachte waarden, rondom landschap en landbouw, als
het gaat om bijvoorbeeld het heropenen van de onderhandelingen met
Australië?
De heer Bontenbal (CDA):
Ik zeg dus niet dat we dat oude akkoord maar meteen moeten tekenen. Ik
vind ook dat je, als je gaat onderhandelen met Australië,
productiestandaarden en productstandaarden mee moet wegen. Dat zijn twee
hele verschillende dingen. Over Mercosur moeten we, denk ik, gewoon
eerlijk zijn. Dat kan effect hebben op onze eigen landbouwsector. Maar
dan moeten we er ook heel eerlijk over zijn dat dit effect zeer beperkt
lijkt te zijn, dat daar allerlei restricties aan verbonden zijn, dat die
restricties vaak lager zijn dan er nu al gehanteerd wordt en dat het
binnen de agrarische sector dus soms een plusje en soms een minnetje
oplevert. Het verschil dat wij nu maken, en waarin ik ook duidelijk
stelling neem, is dat je dat niet absoluut mag maken. Er zijn ook grote
belangen in het spel als het gaat over bondgenootschappen die je met de
rest van de wereld sluit. Dat kan je niet makkelijk in een formule
onderbrengen: wat is je veiligheid waard ten opzichte van bijvoorbeeld
je agrarische sector? Dat handelsakkoorden voor bepaalde sectoren een
klein negatief of positief effect kunnen hebben, moet je daarin
meewegen. Hier zit, denk ik, ook een verschil. Ben je bereid om met de
ander op te lopen om ook de omstandigheden in dat land beter te
maken?
Je kunt er dus naar kijken als: het gaat om een handelsakkoord met een
land waarin nog niet alles perfect is, dus we schieten het hele akkoord
af. Of je zegt: soms is de werkelijkheid ook een beetje voortmodderen,
doen wat goed is binnen de reikwijdte die je hebt, en kijken hoe je met
andere landen kunt optrekken om de omstandigheden daar daadwerkelijk
beter te maken. De heer Grinwis is toch ook een beetje van die school,
denk ik. Ik zie bijvoorbeeld dat in Mercosur afspraken zijn gemaakt over
het klimaatakkoord van Parijs. Als een land eruit stapt, komt ook
Mercosur daarmee op de tocht te staan. Dat zijn belangrijke zaken. De
ontbossingsstrategie zit daar ook in. Je kunt dus aan de kant van
GroenLinks-PvdA gaan staan en zeggen: het is nog niet perfect dus ik doe
niet mee. Of je zegt: het is nog niet perfect, maar het is een begin om
de wereld een stuk mooier te maken. Aan die kant sta ik.
De voorzitter:
Prima. Dank u wel.
De heer Bontenbal (CDA):
En ik denk de heer Grinwis ook.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Ik wou eventjes een vraag stellen over het rapport-Letta, dat de heer
Bontenbal aanhaalde. Dat gaat heel strak in op het in stand houden van
goede werkomstandigheden en het hooghouden van sociale standaarden. Ik
was even benieuwd of de heer Bontenbal mij kan toezeggen dat hij, als
hij pleit voor het weghalen van interne barrières, Letta zodanig omarmt
dat de standaarden rondom werk en werkbescherming wat hem betreft hoog
in het vaandel blijven staan.
De heer Bontenbal (CDA):
Ja, absoluut. Ik vind het bijzonder dat we elkaar als lidstaten ook
beconcurreren op arbeidsvoorwaarden. Dat rapport van Letta is dus voor
mij heel belangrijk. Het hooghouden van arbeidsomstandigheden vind ik
ook heel belangrijk. Als we het hebben over de democratische rechtsstaat
en over een sociale markteconomie, zijn dat hele belangrijke zaken voor
het CDA.
De voorzitter:
Prima. Dan gaan we luisteren naar mevrouw Postma van de fractie van
Nieuw Sociaal Contract.
Mevrouw Postma (NSC):
Voorzitter. De wereld is anno 2025 wezenlijk veranderd. Oorlogen aan de
randen van ons continent, spanningen tussen grootmachten en de recente
handelsoorlogen, gestart door de Amerikaanse president, Trump, vragen
van Nederland en Europa een nieuwe, realistische houding. Voor het
veiligstellen van onze bestaanszekerheid moeten we daarom op zoek naar
nieuwe handelspartners. De dreiging van Amerikaanse heffingen zet ruim
70% van de EU-export naar de Verenigde Staten onder druk. Dit betekent
dat we niet langer enkel kunnen blijven leunen op onze traditionele
handelspartners. Daar komt bij dat Europa momenteel geconfronteerd wordt
met een kwetsbare economische situatie, waarin inflatie en groeiende
onzekerheden onder burgers en bedrijven een groot probleem vormen.
Daarom heeft NSC besloten om zijn standpunt over het
EU-Mercosur-handelsakkoord te wijzigen. Waar we eerder terughoudend
waren, steunen we dit verdrag nu. Het Mercosur-akkoord biedt kansen. Het
opent markten, het kan helpen om inflatie te dempen en het biedt een
alternatief in een wereld waarin traditionele partners zich ineens van
ons kunnen afkeren. In Europa krijgen we via dit akkoord iets wat we
hard nodig hebben: toegang tot kritieke grondstoffen, zoals lithium,
cruciaal voor batterijen en de energietransitie.
Onze zorgen over een ongelijk speelveld in de landbouwsector zijn
tegelijkertijd niet verdwenen. We blijven hechten aan strikte handhaving
van Europese standaarden op het gebied van voedselveiligheid,
duurzaamheid en dierenwelzijn. Wij verwachten dat er aan de grens streng
gecontroleerd wordt en dat producten die niet voldoen, worden geweerd.
Alleen dan kunnen onze boeren concurreren op een eerlijke markt.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Net werd door een aantal collega's gezegd dat er een hoop broodjes aap
worden verkocht over het Mercosur-verdrag. Ik heb daarover een vraag aan
mevrouw Postma. Recente studies wijzen uit dat geen enkel handelsverdrag
heeft geholpen bij het verzekeren van toegang tot kritieke grondstoffen.
Sterker nog, lithium is in Zuid-Amerika zeker niet alleen maar onderdeel
van Mercosur, maar is ook beschikbaar voor andere landen die niet in
Mercosur ondergebracht zitten. Het is ook geen exclusieve afspraak. Nog
steeds hebben andere landen toegang tot die kritieke grondstoffen. Kan
mevrouw Postma mij misschien uitleggen waar zij op baseert dat het
Mercosur-verdrag gaat helpen om toegang tot kritieke grondstoffen zeker
te stellen, in tegenstelling tot wat recente studies over
handelsverdragen daarover zeggen?
Mevrouw Postma (NSC):
Ik begrijp de vraag van mevrouw Hirsch heel goed. Het is inderdaad niet
zo dat dat betekent dat wij de enige afnemers kunnen zijn van die
grondstoffen. Zo werkt het niet. Maar je gaat wel met elkaar een
verdiepte handelsrelatie aan, waar dat onder andere deel van uitmaakt.
Wij hebben vooral gekeken naar de geopolitieke verhoudingen, die op dit
moment zo gewijzigd zijn dat wij het idee hebben dat we ons ook op
andere landen moeten richten, om daar de banden mee aan te halen en
ervoor te zorgen dat we toegang hebben tot producten, maar ook onze
producten kunnen afzetten.
De voorzitter:
Was dat uw antwoord?
Mevrouw Postma (NSC):
Ja, hoor.
De voorzitter:
Ja, hoor!
De heer Ram (PVV):
Ik heb de volgende vraag aan mevrouw Postma. Al jarenlang worden boeren
in de steek gelaten. Al 30 jaar lang vallen er klappen in de
landbouwsector. En nu draait NSC in één keer om en laat het deze boeren
in de steek. Waarom doet u dat?
Mevrouw Postma (NSC):
Nou, het is eigenlijk niet zo zwart-wit als de heer Ram — een prachtige
achternaam voor dit onderwerp — ons wil doen geloven. Het is veel
kleiner dan dat. Ja, het klopt dat Argentinië een enorme vleessector
heeft. Ja, het klopt dat dat betekent dat dat vlees op onze Europese
markt zal komen en dat dat misschien een effect heeft op onze eigen
rundvleessector en kalversector. De universiteit van Wageningen heeft
berekend dat dat effect ongeveer 1% is. Dat is een klein effect, maar
die effecten zijn er dus wel. Toch denken wij dat onze agrariërs die
concurrentie goed aankunnen, dat agrariërs in een andere sector dat ook
aankunnen en dat we bijvoorbeeld zullen zien dat er een andere markt
opent, namelijk voor zuivel, bijvoorbeeld kaas, waarvoor het een
afzetgebied kan zijn. We zien — dat zei ik ook in mijn spreektekst — dat
het niet makkelijk is. We hebben dat meegenomen in de overwegingen. Maar
toch zien we uit de rapporten dat het kan.
De heer Ram (PVV):
Ik begrijp dat NSC dus meer kiest voor globalisering. Dat valt ons zwaar
tegen. Een ander punt is dat we ook inzetten op strategische autonomie.
Voedselzekerheid, onze landbouwsector, is er daar een van. Hoe ziet u
deze nieuwe koers van globalisering nou ten opzichte van strategische
autonomie?
Mevrouw Postma (NSC):
NSC zet vooral in op handel. Handel hebben wij als Nederlanders in de
vezels. Al eeuwenlang handelen wij. We hebben bijvoorbeeld heel oude
betrekkingen met Japan, waar wij als een van de weinige landen eeuwen
geleden handel mee mochten drijven. Het zit gewoon in ons DNA om te
handelen. Zo is onze economie ook opgezet. Wij hebben een heel open
economie. De heer Dijk liet de nadelen zien van die economie, maar er
zijn ook voordelen. Onze werkgelegenheid is eraan verbonden. Ik deel dus
helemaal niet dat het een negatief effect is van globalisering.
Ik mag weer verder, zie ik, voorzitter. Vrijhandel is essentieel voor
een open economie als de onze, maar die vrijhandel moet dan wel
gebaseerd zijn op duidelijke spelregels en eerlijke concurrentie. Daarom
hechten wij aan internationale structuren zoals de WTO, en steunen wij
de inzet van het kabinet om het conflict met de Verenigde Staten op een
diplomatieke manier op te lossen. Escalatie moet zo veel mogelijk worden
vermeden. Tegelijkertijd moeten we niet naïef zijn. Als onderhandelingen
niets opleveren, moet de EU ook zijn tanden laten zien. Een
proportionele gezamenlijke tegenreactie is dan gerechtvaardigd. Dit moet
vitale sectoren beschermen en moet voorkomen dat de EU-lidstaten tegen
elkaar uitgespeeld worden. Kan de minister aangeven hoe zij zich ervoor
inzet dat er ook een tweede scenario klaarligt in de EU tegen de
handelstarieven van de heer Trump?
Tot slot. Naast voor versterkte handelsrelaties met Zuid-Amerika pleit
Nieuw Sociaal Contract voor het aangaan van nieuwe partnerschappen, met
landen als Canada, Mexico en India. Ook samenwerking met de Afrikaanse
economieën verdient meer aandacht. Kan de minister hierop
reageren?
We horen ook graag van de minister wat de stand van zaken is van de
uitvoering van de motie-De Korte/Ceder. Welke Nederlandse sectoren en
producten worden geraakt door de dreigende Amerikaanse heffingen? Welke
handelingsopties liggen er op tafel en wanneer komt er duidelijkheid
voor ondernemers?
Voorzitter. Deze nieuwe geopolitieke werkelijkheid vraagt om
realistische keuzes. Voor onze bestaanszekerheid zijn nieuwe
handelspartners daarom essentieel.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Kamminga van de VVD.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Voorzitter. Met groot spektakel kondigde Trump onlangs, tijdens wat hij
"Liberation Day" noemde, immense tarieven aan: importmaatregelen die ook
de EU en dus Nederland als handelsland gaan raken. We zitten nu in een
tijdelijke pauze van 90 dagen, maar de kans is groot dat dit niet het
einde is. De vraag die voorligt, is hoe we onze burgers en bedrijven
beschermen tegen eventuele economische schade. De inzet van het kabinet
moet zich vooral richten op het voorkomen van een handelsoorlog en het
zo snel mogelijk van tafel krijgen van die tarieven, want van tarieven
wordt niemand beter. Die zijn funest voor zowel bedrijven als
consumenten, want ze zijn niets meer of minder dan extra belastingen die
producten duurder maken, de inflatie aanjagen en onze portemonnee
keihard raken.
Toch is het grootste probleem niet de handelswijze van Trump, hoe
zorgelijk die ook is, want we neigen deze situatie te behandelen alsof
het een incident is, alsof de problemen zijn begonnen sinds de meest
recente verkiezingen in de VS. Echter, dat is niet waar. Dit legt
namelijk een veel fundamenteler probleem bloot: onze afhankelijkheid van
andere landen en het risico dat we daardoor lopen om een geopolitieke
speelbal te worden van grootmachten zoals China, Rusland en de VS. Want
we zien dat Trump economische macht steeds meer als drukmiddel gaat
gebruiken en handel helaas geen neutraal speelveld meer is: het wordt
steeds geopolitieker. En wie denkt daarbuiten te blijven, vergist zich
en blijft telkens achter de feiten aanlopen. Want die dreiging zit niet
alleen in tarieven, maar ook in de afhankelijkheden die we hebben
opgebouwd van autocratische regimes en leiders die onze waardes niet
delen.
De heer Baudet (FVD):
Heel interessant. Er wordt hier gezegd dat importtarieven en dat soort
zaken niet goed zijn. Maar wat vindt mevrouw Kamminga dan van de
importtarieven die de EU hanteert richting de Verenigde Staten? Dit
balletje is namelijk gaan rollen doordat de EU in allerlei sectoren veel
hogere tarieven hanteert dan de Verenigde Staten. Bijvoorbeeld bij
personenauto's is het gemiddeld 10% aan EU-tarieven, terwijl de
Verenigde Staten een tarief van 2,5% hanteren. Bij kaas is het 0% tot
15% van de Verenigde Staten tot 30% van de EU. Wat vindt zij daar dan
dus van?
Mevrouw Kamminga (VVD):
Goed om te horen dat de heer Baudet mijn betoog interessant vond. De VVD
is nooit tegen tarieven als basis geweest. Daar hebben we ook een heel
mechanisme voor via de Wereldhandelsorganisatie, want er kunnen redenen
zijn om een tarief of een quotum op te leggen. Dat hoort er juist bij om
te zorgen dat niet alleen maar het recht van de sterkte functioneert en
juist een klein land zoals Nederland ook in die handelseconomie
bestaansrecht houdt. Daar vind ik dus niks mis mee. Dat is altijd in
balans; daar hebben we dit soort dingen voor.
Maar kijk naar wat Trump nu aan het aankondigen is: 34%, soms 100%. Dan
kan toch ook de heer Baudet niet meer zeggen dat dat realistische
tarieven zijn? Het gesprek willen we altijd aangaan. Ik ben ook heel erg
blij dat het kabinet daarvoor gekozen heeft en ook de EU. Maar laten we
nou niet net doen alsof tarieven van 34% realistische tarieven zijn.
Daarbij is er echt sprake van forse tegenmaatregelen die niet meer
gebaseerd zijn op eerlijke onderlinge handel.
De heer Baudet (FVD):
Maar het cijfer dat mevrouw Kamminga nu noemt, is dus precies het tarief
dat de EU hanteert voor de import van Amerikaanse producten. Ik heb hier
toevallig het cijfer. Als Amerikaanse kazen de Europese Unie in worden
gebracht, dan hanteert de Europese Unie tot 25% aan importheffingen. Dat
is dan toch juist precies het punt dat mevrouw Kamminga maakt? Maar daar
hebben we de VVD in al die jaren nooit over gehoord.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Maar de VVD heeft er altijd voor gepleit om dit binnen de richtlijnen
van de Wereldhandelsorganisatie te doen. Wij staan altijd pal voor die
instituties. Dat hebben we ook verdedigd. Alleen, wij moeten constateren
dat de VS, als ze een bezwaar gehad hadden, nu niet de route kiezen van
die WTO, waarbij we met elkaar in gesprek hadden kunnen gaan. Zij kiezen
nu unilateraal ergens voor. Dus nogmaals, wij houden ons aan die
richtlijnen en volgen altijd die WTO-zaken. En laten we eerlijk zijn: er
kunnen gewoon goede redenen zijn om een tarief te doen of om soms
subsidies te doen. Daar hebben we richtlijnen voor. Ik vind dat we ons
daaraan moeten houden. Daar heeft de VVD altijd voor gestreden. Maar wat
Trump nu doet, is gewoon unilateraal zeggen: "Ik heb niets met die
instituties te maken. Ik bewandel niet die route. Ik leg gewoon zelf —
hoppetee — die tarieven op, en ook op ongeveer alles."
De heer Baudet (FVD):
Oké, dus mevrouw Kamminga heeft vooral een probleem met de wijze waarop
het gaat, dus dat het niet via de Wereldhandelsorganisatie gaat. Is dat
het? Ze heeft dus geen probleem met het feit dat de Europese Unie op
bijvoorbeeld kaas al jaren een importtarief van 25% hanteert. Dat is
geen probleem, maar het gaat erom dat wat Amerika nu doet, te
unilateraal is, dat Amerika vanuit zijn eigen belang zelf een beslissing
wil nemen en dat het niet via de Wereldhandelsorganisatie gaat. Begrijp
ik het zo goed?
Mevrouw Kamminga (VVD):
Het gaat mij erom dat we handeldrijven met elkaar en dat landen daar een
aantal spelregels voor hebben met elkaar. Die zijn er om landen en
industrieën te beschermen en die zijn er niet voor niets. Je wilt niet —
tenminste dat zou de VVD niet willen — dat altijd het recht van de
sterkste geldt. Daarom hebben we ook handelsverdragen. Dat vindt ook de
VVD belangrijk. Er wordt gedaan of voor die handelsverdragen alles open
is gegooid, maar voor die handelsverdragen worden juist dit soort
belangen tegen elkaar afgewogen. Wat wordt er geïmporteerd? Welke
standaarden horen daarbij? Is er misschien een oneerlijk
concurrentievoordeel voor een andere partij? Zo ja, hoe middelen we dat
dan uit? Dat spreek je met elkaar af in verdragen. Als een verdrag of de
afspraken die je met elkaar hebt, niet meer voor je werken, vind ik het
heel logisch dat je met elkaar in gesprek gaat.
Wat ik hier zie, is dat de VS dat gesprek niet aangaan. Zij gaan gewoon,
boem, eroverheen. Ik neem van u aan dat die importtarieven op kaas er
zijn. Die gegevens heb ik niet bij de hand en ik weet de reden ook niet.
Maar de VS middelen de tarieven over alles uit, zonder daar een gesprek
over aan te gaan, en gooien overal maar een tarief op. Daar heb ik
bezwaar tegen. Nogmaals, ik geloof in die zin in de instituties die we
daarvoor bedacht hebben. Ik denk dat handel belangrijk is. Daar hebben
we als VVD ook altijd voor gestaan. Ik denk dat het bijdraagt aan meer
economische groei. Maar ik vind het niet meer dan redelijk dat er wel
enige spelregels zijn.
De heer Baudet (FVD):
Mag ik nog één ding zeggen?
De voorzitter:
U mag zelfs nog twee dingen zeggen.
De heer Baudet (FVD):
Wauw! Ik weet niet wat ik meemaak!
De voorzitter:
Dat was het eerste.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Het gaat nog net weer iets anders dan in een commissiedebat, meneer
Baudet.
De heer Baudet (FVD):
Ik vind het moeilijk om mevrouw Kamminga van de VVD te volgen. De
Wereldhandelsorganisatie kan immers in actie komen nadat een land iets
heeft gedaan. Die structuur is nog steeds intact, dus op zichzelf is dat
volgens mij helemaal het issue niet. Je kunt je afvragen of je er iets
aan hebt, want het blijft ook gewoon rechtspraak, net zoals in allerlei
andere internationale organisaties, waarin van alles gebeurt achter
gesloten deuren, met arbitrage, wat allemaal eindeloos duurt. Ik weet
dus niet of je er iets aan hebt, maar op zichzelf is dit de normale
procedure, dus dat een land een beslissing neemt. Vervolgens kunnen
andere landen daartegen in beroep gaan in organisaties. Ik snap dat
argument dus niet.
Het tweede punt was dat dit via een dialoog tot stand moet komen. Daar
is volgens mij ook aan voldaan, want Trump heeft aangekondigd: "Dit gaan
we over 90 dagen doen; laten we tot die tijd in gesprek gaan om al die
dingen te bespreken en te voorkomen dat het zover komt." Dat zie je ook
gebeuren. Allerlei landen komen nu over de brug en gaan naar het Witte
Huis; er worden allemaal deals gesloten. Ook dat tweede punt, van de
dialoog, is dus precies wat er nu gaande is. Daarom hebben we er hier nu
ook een discussie over. Ik snap dus werkelijk niet welk probleem mevrouw
Kamminga precies heeft met het Amerikaanse optreden. Amerika zegt:
"Luister, dit werkt niet voor ons. Wij willen een andere deal. Als we
niet binnen 90 dagen een deal hebben, gaan we iets doen wat heel extreem
is en wat voor ons allemaal niet aantrekkelijk is, dus laten we er samen
uitkomen." Dat is precies wat nu voorligt. Ik zie het probleem dus
helemaal niet. Ik vind ook dat mevrouw Kamminga heel warrig antwoordt op
mijn vragen.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Ik kijk er inderdaad heel anders naar dan de heer Baudet. Als er
tarieven van 100% worden geheven voor pinguïns, kunnen we toch niet
zeggen dat dat een rationeel besluit is dat heel veel logica in zich
heeft? Ik kijk daar dus echt anders naar en mijn partij ook. Wij kijken
anders naar waar Trump mee bezig is en waarop hij dat stoelt. Als je
voor ontwikkelingslanden, die struggelen om een economie op poten te
krijgen en waar we handel mee drijven, juist om ze te helpen, tarieven
gaat heffen van bijna 80%, waar ben je dan mee bezig? Nogmaals, dat is
niet mijn stijl van onderhandelen, noch van hoe je met handel en een
open economie omgaat. Ik kijk daar dus inderdaad heel anders naar. Over
die pauze van 90 dagen: die pauze is pas afgekondigd nadat hij de
tarieven had aangekondigd en ze zouden ingaan. Pas nadat de EU en een
aantal andere landen hadden gezegd "hé, wacht eens even", is de
pauzeknop ingedrukt. Nogmaals, ik kijk dus anders naar de feiten dan de
heer Baudet.
Ik vervolg mijn betoog, voorzitter. Dit debat gaat voor de VVD dus niet
over staal of soja. Dit gaat over onze economische veiligheid. Elke keer
dat we een strategische keten uitbesteden of een industrieel bedrijf
laten vertrekken, leveren we niet alleen in op banen en investeringen,
maar ook op onze eigen economie. We raken invloed kwijt. We raken onze
veiligheid en daarmee uiteindelijk ook een deel van onze vrijheid
kwijt.
De voorzitter:
De heer Bontenbal wil inderdaad interrumperen, maar wilt u uw alinea
niet even afmaken?
Mevrouw Kamminga (VVD):
Ja. Daarom moeten we onze afhankelijkheden afbouwen. Dat betekent een
sterkere interne markt en het wegnemen van interne barrières. Ik ben dan
ook blij dat mijn motie onlangs is aangenomen. Kan de minister al iets
zeggen over de opvolging? We moeten ook zorgen dat we niet langer al ons
geld in de VS of elders investeren, maar gewoon weer hier in de EU.
Welke rol kan die kapitaalmarktunie daar volgens de minister in spelen?
We moeten ook meer optreden als gezamenlijk handelsblok. Met een
economie van 450 miljoen consumenten mogen we onze eigen kracht niet
onderschatten. Het sluiten van handelsakkoorden is hiervan een
belangrijk onderdeel.
De heer Bontenbal (CDA):
Hoe kijkt de VVD aan tegen de manier waarop wij ook als Europa de markt
van Afrika soms overspoelen met producten die bij ons geproduceerd
worden? Dat gebeurt bijvoorbeeld ook in de agrarische sector. We hebben
het vaak over ontwikkelingssamenwerking, maar als we het dan toch over
handelsverdragen en eerlijke handel hebben, moeten we dan ook niet een
keer nadenken over de manier waarop we met bijvoorbeeld Afrika
handeldrijven en daarin soms ook dominant kunnen zijn?
Mevrouw Kamminga (VVD):
Ik ben daar wat minder pessimistisch over dan de heer Bontenbal. Ik zie
namelijk heel veel bedrijven die handeldrijven met Afrika, juist ook in
de debatten die we hebben. We gaan ook veel op werkbezoeken. Daar zijn
bedrijven waarmee we juist die handel en die ontwikkeling aan elkaar
koppelen en waar we die stappen maken en zetten. Ik denk natuurlijk ook
dat we moeten ... Volgens mij doen we dat ook. We zijn gewoon
OESO-landen en daar houden we ons aan. We hebben dus best wel
standaarden, dus ik verzet me ook tegen het beeld dat we ons gewoon
nergens aan zouden houden en dat die ondernemers hier maar een stelletje
cowboys zijn. We hebben gewoon prachtige ondernemers en die drijven
handel. Het is helemaal niet verkeerd dat je je markt verbreedt. Het is
ook zo dat ze in die Afrikaanse landen dan producten hebben die
goedkoper en vaak voedzamer zijn. Je ziet ook dat veel van die bedrijven
in the end juist bezig zijn met hoe ze de productie daar beter en
voedzamer kunnen maken, zodat ook de economieën daar wat aan hebben. Ik
ben daar dus iets minder sceptisch over. Moet je daar oog voor hebben?
Tuurlijk, en die uitwassen zijn gewoon niet goed. Maar ik ga er niet in
mee om dan maar te zeggen dat ongeveer alles wat we in Afrika doen niet
zou deugen.
De heer Bontenbal (CDA):
Dat wil ik dan corrigeren, want dat was natuurlijk niet wat ik zei. Laat
ik het dan anders stellen: moeten we in de manier waarop we
handeldrijven met Afrika dan niet ook kijken hoe we ze betere toegang
tot onze markten kunnen geven?
Mevrouw Kamminga (VVD):
Ik denk dat het heel goed is om ze betere toegang te geven tot onze
markt. Tegelijkertijd vind ik nog steeds — ik had eigenlijk juist wel
van het CDA verwacht dat zij dat ook zouden vinden — dat we ook een rol
en een verplichting hebben om te kijken hoe we die daar economieën
kunnen opbouwen en ondersteunen, dus hoe we ook kunnen zorgen dat we een
aantal van de productiecapaciteiten juist in Afrika verder op peil
kunnen brengen, zodat ze uiteindelijk ook zichzelf duurzaam economisch
kunnen ontwikkelen. Wat mij betreft gaat dat dus hand in hand: je wil ze
wat meer toegang geven tot deze markt en ook zorgen dat zij de
industrieën en economieën daar opbouwen. Dat is juist het mooie aan
economische ontwikkeling. Daarmee help je een land ook duurzaam vooruit
en blijven ze niet alleen maar afhankelijk van hulp.
De heer Dassen (Volt):
Ik hoor mevrouw Kamminga aangeven dat de minister vaart moet maken met
het vervolmaken van de kapitaalmarktunie. Ik vraag me af hoe de VVD dat
standpunt, dat ik natuurlijk volledig ondersteun, rijmt met haar
standpunt tegen eurobonds.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Ik vind dat zelf heel erg logisch. Ik vind dit altijd leuk. Ik heb niet
meer zo vaak debatten met de heer Dassen. Een paar jaar geleden hadden
we het ook al samen over eurobonds. Dat was toen ik nog woordvoerder
Europese Zaken was. Maar het is natuurlijk heel iets anders. Kijk, wat
het verschil is tussen de heer Dassen en mij, maar ik denk ook tussen de
VVD en Volt, is dat ik denk dat je ook gewoon kunt samenwerken. Je hoeft
als je samenwerkt niet altijd van alles een EU-competentie te maken, of
het nou om gemeenschappelijke schulden, overhevelingen van bevoegdheden
of een Europese krijgsmacht gaat. Je kunt heel goed samenwerken en een
aantal barrières wegnemen, maar dat is iets anders dan meteen maar
competenties overhevelen of gewoon schulden met elkaar delen. Nee, daar
is de VVD niet voor en daar blijft de VVD ook gewoon tegen. Maar dat is
iets anders dan dat je kijkt hoe we kunnen zorgen dat het makkelijker is
om in elkaars economieën te investeren. Dat blijft nog steeds privaat.
Dat moet je gewoon makkelijker maken, want nu zien we gewoon dat veel
van onze investeringen naar de VS gaan omdat het daar aantrekkelijker
is. Dat vind ik jammer. Ik heb ook niet gezegd dat we snel vaart moeten
maken met een kapitaalmarktunie, omdat ik ook weet dat daar een heel
mooi traject voor loopt bij de commissie Financiën. Ik vind dus wel dat
dat zorgvuldig moet zijn, vandaar dat ik vroeg hoe de minister daarnaar
kijkt en welke elementen we daarvan snel zouden kunnen doen om te zorgen
dat we al het kapitaal dat we hebben, gaan investeren in de start-ups en
scale-ups. We moeten juist zorgen dat die scale-ups ook hier op Europese
grond weer een voedingsbodem krijgen en weer ondersteund kunnen worden,
en dat die niet de noodzaak voelen om te vertrekken naar de VS, met
uiteindelijk weer financiering vanuit ons eigen land of vanuit ons eigen
continent.
De heer Dassen (Volt):
Dat laatste onderstrepen we, dus ik ben blij dat de VVD dat ook
onderstreept. Alleen, dat is natuurlijk geen antwoord op de vraag. De
vraag is wel degelijk legitiem en heeft niet per se iets te maken met
het overhevelen van bevoegdheden. Op het moment dat je zegt dat je een
kapitaalmarktunie wil, betekent dat namelijk dat je een hele hoop
belemmeringen voor kapitaal weghaalt. Als je dan niet ook gezamenlijke
safe assets hebt, wat eurobonds zijn, dan betekent dat dat de hele
kapitaalmarkt ontwricht kan worden op het moment dat er een crisis
uitbreekt, want dan zul je zien dat alles naar Duitsland of Nederland
gaat. Dat we over dat stuk niet goed nadenken, is precies de zorg die ik
heb op het moment dat we de kapitaalmarkt gaan vervolmaken, waar ik
groot voorstander van ben. Op het moment dat er dan een crisis komt,
hebben we dan een nog groter probleem omdat we niet bereid zijn geweest
om die kapitaalmarkt te stutten met de noodzakelijke safe assets, zijnde
eurobonds.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Zoals ik net al zei, blijf ik het knap vinden dat u ongeveer ieder debat
weer terugkomt op de eurobonds en op wat we nog meer in Europees verband
samen kunnen doen. Ik kijk daar gewoon echt heel anders naar. Alle
vragen die ik ooit van de heer Dassen heb gehad, zagen daarop. Ook deze
vraag weer. Er zijn nog een hele hoop belemmeringen. Dat zegt de heer
Dassen ook. Ik denk dat u en ik gewoon verschillen over de vraag of je
alle belemmeringen weg wil nemen. Of zie je er een aantal die gewoon
heel erg gaan helpen? Wil je ook een aantal dingen gewoon echt nog
nationaal beleid, nationale competenties houden? Datzelfde geldt voor
die interne markt. Wij zijn er ook voor om zo veel mogelijk barrières
weg te nemen. Ik hoorde mevrouw Hirsch er net een interruptie over
plegen bij een van de collega's. Dat betekent voor ons niet dat je ook
het hele socialezekerheidsstelsel maar overhevelt naar de EU. Daar
willen wij als VVD graag ook nog een aantal nationale bevoegdheden en
verantwoordelijkheden in houden. Zo geldt dat ook bij die
kapitaalmarktunie.
Maar nogmaals, er loopt een traject, dus ongetwijfeld zult u nog met
mijn collega's daar nader over spreken, want u heeft natuurlijk een
terecht punt. Ik ben het wel met de heer Dassen eens: als je een stap
zet, moet je wel doordenken wat de consequenties zijn als het misgaat.
Want te vaak hebben we ook hier in dit huis geconstateerd dat we wel a
hebben gezegd, maar b niet, dan komt er een crisis en moeten we ineens
heel snel door naar d en vergeten we eigenlijk de juiste stappen in b en
c te zetten. Dat deel van zijn vraag deel ik dus met de heer Dassen.
De voorzitter:
U continueert.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Ik was gebleven bij mijn favoriete onderwerp: de handelsakkoorden en de
bredere samenwerking. De VVD, zoals u weet, steunt daarom ook gesprekken
die we voeren met landen zoals Latijns-Amerikaanse landen, maar ook met
Azië, namelijk met India, Maleisië en Indonesië. Want hoe belangrijk de
VS ook zijn, 83% van de wereldhandel vindt daarbuiten plaats. Nieuwe
handelsakkoorden zijn dan ook noodzakelijk om onze bedrijven en
consumenten te beschermen. Het is dan ook onbegrijpelijk dat een deel
van deze Kamer hier nog steeds tegen is en nog steeds wil discussiëren
over de punten en komma's, terwijl de onderhandelingen eigenlijk al zijn
afgerond en het verdrag nu voorligt. We kunnen ons die luxe echt niet
permitteren.
Ik heb dan ook vier vragen aan het kabinet. Welke diplomatieke stappen
worden gezet om escalatie met de VS te voorkomen? Mijn tweede vraag is:
wat is plan B als dat niet lukt? Drie. Hoe worden Nederlandse
ondernemers gecompenseerd voor schade die zij mogelijk gaan lijden?
Kunnen we, minister, bijvoorbeeld de middelen van de tarieven hiervoor
gebruiken? Ten slotte, hoe gaan we in Europa onze industriepolitiek
vormgeven? Welke keuzes en dilemma's ziet dit kabinet daarbij? Welke
keuzes gaat het maken?
Voorzitter. Nederland en de EU moeten aan de bak. Dat begint bij onze
basisindustrie. Die is onmisbaar voor onze onafhankelijkheid. Dat
vereist politieke duidelijkheid, ruimte om te investeren, betere toegang
tot financiering, minder bureaucratie en lagere lasten, want zo houden
we onze economie gezond en onze positie in Europa sterk en zorgen we dat
Nederland en Europa veilig en onafhankelijk blijven.
Dank u wel.
De heer Paternotte (D66):
Ik sta hier met enige schroom, want het is echt heel lang geleden dat ik
een burgemeester heb geïnterrumpeerd, maar laat ik mevrouw Kamminga toch
in ieder geval feliciteren voordat ik dat ga doen.
De reden dat ik interrumpeer, is dat zij zegt: dat Mercosur-verdrag is
noodzakelijk en onmisbaar voor onze economie. Ik ben het met haar eens.
Ik ben toch benieuwd naar het volgende. Als het noodzakelijk is, hoe kan
het dan dat in dat hoofdlijnenakkoord waar allerlei dingen in staan over
130 op de Afsluitdijk tot box 2, die ongetwijfeld ook belangrijk zijn
voor de economie, over iets wat noodzakelijk is geen enkele afspraak
staat, waardoor PVV en BBB hier de hele tijd zeggen dat ze dat willen
blokkeren in Europa? Wat is daar nou gebeurd? Is mevrouw Kamminga
helemaal van tafel gespeeld door Caroline van der Plas, of is de VVD
vergeten dit op tafel te leggen?
Mevrouw Kamminga (VVD):
Dat is natuurlijk een mooie vraag, want u weet al heel lang hoe de VVD
hierin zit. Daar hebben we nooit een geheim van gemaakt en dat is ook
geen geheim voor onze coalitiepartners. Maar het is inderdaad een
akkoord op hoofdlijnen, dus daar spreek je algemene dingen dingen met
elkaar af. Wij blijven ervoor pleiten. Ik ben ook blij dat we een van de
coalitiepartners hebben weten te overtuigen van het belang van Mercosur.
Ik blijf mijn strijd dapper voortzetten, ook richting de andere twee,
die nog wat aarzelend zijn, maar ik hoop zeker dat zij in deze
veranderende wereld ... Maar nogmaals, het is een hoofdlijnenakkoord.
Daar nemen we niet alles in op. We wilden geen dik akkoord. Het was
volgens mij ook geen geheim, zeker niet voor u, maar ik denk ook niet
voor de rest van Nederland, hoe de VVD kijkt naar handelsakkoorden als
Mercosur.
De heer Paternotte (D66):
Ik ben blij dat wij het met elkaar eens zijn, maar wij zitten natuurlijk
niet in de coalitie. Wij hebben niet diezelfde positie. U heeft aan de
onderhandelingstafel gezeten. Er zijn afspraken gemaakt over 130 rijden
op een paar snelwegen en de Afsluitdijk. Maar mevrouw Kamminga zegt
zelf: dit is noodzakelijk voor onze economie. Het is onmisbaar. Dan kom
je toch weer op de vraag: als iets noodzakelijk is voor de economie,
waarom zegt u dan: het hoort niet thuis in een hoofdlijnenakkoord, want
het is een klein detail? Ik snap niet dat er een detail is dat
tegelijkertijd noodzakelijk is.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Ik waardeer de poging van de heer Paternotte om nog ergens een soort
spanningsveld op dit onderwerp tussen de VVD en D66 te vinden. Maar
nogmaals, dat is er gewoon niet. Dit is ook wel een beetje spijkers op
laag water zoeken. Deze vier partijen hebben aan tafel gezeten en met
elkaar fors het gesprek gevoerd. Het is volgens mij evident — daar zijn
ze ook vocaal in — dat een aantal partijen echt anders kijken naar nut
en noodzaak van handelsverdragen. We hebben een mooi breed pakket met
allemaal mooie maatregelen op het gebied van asiel en een aantal andere
onderwerpen waarop we nu eindelijk stappen kunnen zetten. Nogmaals, ik
heb er alle vertrouwen in dat we, nadat we NSC nu hebben overtuigd, ook
de rechterflank van de Kamer nog overtuigd krijgen. Dus wees gerust.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Ik hoor mevrouw Kamminga een betoog houden voor het versterken van de
Europese economie. Helemaal mee eens. Eenheid in Europa is ook een kans
om die nu verder uit te bouwen. Ik ben wel benieuwd naar de reden waarom
deze coalitie, waar mevrouw Kamminga deel van uitmaakt, besluit te
bezuinigen op alles wat voor de versterking van de economie nodig is,
zoals innovatie, onderwijs en klimaatplannen.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Nou, volgens mij maken we nog steeds forse stappen op die onderwerpen.
Veel belangrijker is dat we nu eindelijk een keer met deze coalitie aan
de slag gaan om die gekke regels weg te halen en om die extra koppen op
Europese regelgeving te verwijderen, zodat de bedrijven eindelijk weer
lucht en ruimte krijgen om te kunnen ondernemen en om te kunnen
concurreren, binnen Europa, maar ook elders op de wereld. Dus ik denk
juist dat we met deze coalitie heel veel stappen maken om juist
ondernemers weer lucht te geven en om ervoor te zorgen dat het
ecosysteem er ook weer is. Nogmaals, u doet nu net alsof we niks aan het
klimaat doen, maar we leveren nota bene als VVD de minister daarvoor.
Dat is dus echt grote onzin. Misschien gaan we minder ver dan u gehoopt
had; dat kan. Maar wij kiezen er gewoon voor om lucht en ruimte te geven
aan die ondernemers.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Dat is een interessante draai van mevrouw Kamminga. Die komt vaker voor.
Ik vraag dan iets over innovatie, onderwijs of klimaat en het antwoord
dat ik krijg, is: wij gaan de regeldruk verminderen. Het zal mevrouw
Kamminga niet ontgaan zijn dat de regeldruk in Europa lager is dan
bijvoorbeeld in de VS. De VVD pleit niet alleen voor het weghalen van
koppen, maar ook voor het ondermijnen van wetgeving die al is aangenomen
en waar al jaren over is gediscussieerd in Europa. Ik vraag het dus
nogmaals. Daarbij verwacht ik dan een antwoord dat niet over regeldruk
gaat. Ik verwacht een antwoord met een visie op de noodzaak om in onze
economie te investeren. Volgens Draghi is daar 800 miljard voor nodig.
Dan gaat het over innovatie, over onderwijs en over de groene transitie.
Ik zie dat de coalitie, waar mevrouw Kamminga onderdeel van uitmaakt,
daar juist op bezuinigt. Ik hoop dus dat mevrouw Kamminga ook een ander
antwoord heeft dan het sprookje van het verminderen van regeldruk.
Mevrouw Kamminga (VVD):
U noemt dat "een sprookje"; ik noem dat "serious business". Kijk waar
bedrijven nu tegenaan lopen. Waarom komt die industrie soms gewoon niet
van de grond? Redenen één tot en met drie die daarvoor worden gegeven:
de regeldruk, de nationale en Europese koppen en het feit dat ze moeten
concurreren met andere landen. Maar nogmaals, ook wat betreft de
innovatie doet mevrouw Hirsch weer alsof daar in het coalitieakkoord
helemaal niet op ingezet wordt. Dat is natuurlijk gewoon onzin! Dat noem
ik nou selectief shoppen in een regeerakkoord. We hebben over de hele
linie een mooi pakket. Daarin kiezen we er ook voor om een aantal dingen
niet meer te doen. Maar laten we niet doen alsof we helemaal niet meer
investeren in klimaat en in al die zaken die mevrouw Hirsch ook heel
belangrijk vindt. Ik ga dus gewoon niet mee in dat frame.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Ik weet niet waarom het nu een "frame" wordt genoemd. De bedrijven die
ik spreek, hebben het helemaal niet over regeldruk. Die vragen juist om
hele duidelijke regels, die vast blijven staan op het moment dat die
vastgesteld worden. Maar wat gebeurt er nu, onder andere dankzij de VVD?
Als het aan de VVD ligt, worden vastgestelde wetten weer afgezwakt. Ook
hierbij wordt er dus een frame opgelegd, namelijk dat alle bedrijven
zouden vragen om een afname van regeldruk. Maar grote bedrijven als
Unilever, Mars en Primark vragen allemaal aan de EU, en dus ook aan onze
regering, om de regels die er zijn alsjeblieft te handhaven, zodat zij
door kunnen gaan met die verduurzaming die voor iedereen zo belangrijk
is. Ik laat het hier even bij. Ik ben enigszins teleurgesteld over het
antwoord, maar het is niet onverwacht.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Kijk, ik ben het wel met mevrouw Hirsch eens dat bedrijven behoefte
hebben aan voorspelbaarheid; dat hoor ik ook van bedrijven. Daar ben ik
het mee eens. Ik hoop dus ook dat dit kabinet lang kan blijven zitten en
dat het beleid dat wij uitdragen gewoon gecontinueerd zal worden. Dat
punt van die voorspelbaarheid deel ik dus; daar zetten wij ons elke dag
voor in. Maar dat betekent natuurlijk ook dat je onzinnige regels moet
schrappen.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Dit is mijn laatste interruptie. De regels die nu voorliggen in de EU,
zijn al vastgesteld. De regels waar dit kabinet iets over zegt, waar ik
de VVD heel erg voor hoor pleiten en die ook vastgesteld zijn — dan heb
ik het over de antiwegkijkwet, de CSDDD — liggen er. Bedrijven zeggen
dat ze daarmee uit de voeten kunnen. Die zorgen voor respect voor
mensenrechten en respect voor de natuur. Banken en verzekeraars zeggen:
hou die alsjeblieft overeind, want dat helpt ons om onze risico's te
beperken. En toch pleit de VVD voor het onderuithalen van de regels
waarvan bedrijven zelf zeggen dat ze die nodig hebben. Ik wil alleen
even onderstrepen dat Mevrouw Kamminga, terwijl ze zegt dat ze
betrouwbaar beleid wil voor bedrijven, er zelf, met haar partij, voor
zorgt dat dat betrouwbare beleid onderuitgehaald wordt.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Ook dat zie ik toch weer anders dan mevrouw Hirsch. Want wat zie je nu
gebeuren? Die zaken zijn aangenomen en vervolgens is er in EU-verband
een discussie gestart over die onderdelen waarover de VVD altijd al in
debatten heeft gevraagd: "Is dat nou logisch om te doen? Kun je
bedrijven wel tot tien cijfers achter de komma aansprakelijk stellen?"
Kijk hoeveel dubbelingen er zijn. Ik kan de afkortingen nauwelijks
onthouden: De CSDDD, de CSRD en de C-BAM of de CBAM; ik heb geen idee.
Maar stel je voor dat je een bedrijf bent dat dit allemaal moet
invullen. Bij bijna allemaal gaat het om verantwoording, verantwoording
en verantwoording. Dan is het toch heel logisch dat je gaat bekijken
waar die dubbelingen zitten en of dit allemaal wel nodig is. Nogmaals,
wij hebben er als VVD altijd voor gepleit om dat in Europees verband te
doen; dat doen we nu ook weer. Als de trend in Europa nu is om toch nog
eens te bekijken of dit allemaal wel zo handig is nu we alles op papier
hebben staan, dan steunt de VVD het idee natuurlijk van harte om te
kijken waar het simpeler en eenvoudiger kan.
Ik wil hier toch nog het volgende bij zeggen. Ook hierbij wordt er weer
net gedaan alsof wij niets zouden geven om, en niets zouden doen aan
kinderarbeid en een schoner milieu. Dat is gewoon onzin. We zijn gewoon
een OESO-land; we houden ons aan die OESO-richtlijnen. Ook de VVD vindt
dat belangrijk.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Grinwis van de ChristenUnie.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter. We hebben de afgelopen weken met verbijstering naar de
overkant van de grote plas gekeken. Een trotse Trump, die op zijn
misplaatste "Liberation Day" met zijn bizar onderbouwde importheffingen
een handelsoorlog is gestart met de hele wereld, en vooral met China, en
zijn eigen land en volk daarmee enorme schade heeft berokkend, en de
rest van de wereld natuurlijk ook, vooral de armere rest. Wat anders kun
je verwachten van iemand die van alles een strijd maakt waarbij de ander
in het stof moet bijten, en die denkt dat handel een zero-sum game is in
plaats van een win-win? En passant doet Trump hiermee een poging om het
tijdperk van het kapitalisme, met vrije handel en arbeidsdeling
gebaseerd op regels, om te vormen naar een vorm van vriendjeskapitalisme
gebaseerd op macht. Althans zo leek het. Inmiddels is er nauwelijks meer
een touw aan vast te knopen en is het Witte Huis sinds 2 april meer met
zichzelf aan het onderhandelen dan met de rest van de wereld, waarbij en
passant allerlei instituties, zoals de Fed, onderuit werden
geschoffeld.
Wat de ChristenUnie betreft moeten we niet naïef zijn over macht en
moeten we als Europese Unie die taal leren spreken en het spel van de
grote pestkoppen in de wereld strijdbaar kunnen spelen. Hoe lastig dat
misschien ook is, moet dat hand in hand gaan met de waarden die we als
Europa hoog willen houden: eerlijke handel, geen afwenteling op mens en
milieu, en respect voor de rechtsstaat. Wat betekent dat voor de reactie
op de VS? Het spreekt voor mijn fractie voor zich dat we als EU één blok
vormen richting de VS en dat ons optreden proportioneel en slim moet
zijn, maar toch vooral gericht op de-escalatie. Hoe ziet de minister
dit? Is de minister het met ons eens dat wij, als de VS na de adempauze
toch doorzetten, de diensten van de Amerikaanse big tech ook in de
Europese reactie moeten betrekken, bijvoorbeeld in de vorm van
heffingen? Hoe bouwen we intussen onze afhankelijkheden van Amerika af
als het gaat om essentiële diensten zoals digitale opslag en ons
bankverkeer? Gaat deze door Trump gestarte handelsoorlog eindelijk de
boost naar een echte Europese kapitaalmarktunie betekenen? Blijven de
extra investeringen van het kabinet in Defensie in Europa, of stromen ze
toch weer de grote plas over?
Enfin, we moeten het in deze tijd hebben van effectieve en daadkrachtige
Europese samenwerking, gericht op een beter functionerende interne markt
en met een gezamenlijke vuist naar buiten. Dat is nodig. Denk
bijvoorbeeld aan de dumping van meer Chinese producten op onze markt als
gevolg van de handelsoorlog tussen de VS en China. Hoe beziet de
minister dit risico? Welke antidumpingmaatregelen is zij bereid te
bepleiten in Brussel? Ik zie bezorgd dat diverse Europese landen een
hechtere relatie met China als antwoord zien op de breuk met de VS. Is
dat wel zo verstandig? Nu al beperkt China onze toegang tot zeldzame
aardmetalen. Daags na Trumps zelfverzonnen bevrijdingsdag ging de export
van deze grondstoffen op slot. We weten hoe oneerlijk de concurrentie
met de Chinese industrie is. We weten hoe China massaal mensenrechten
schendt. We weten dat het eigenlijk nog een kwestie van tijd lijkt
totdat China Taiwan gaat annexeren. We weten zo veel, maar hoe handelen
we? Hoe handelt het kabinet? Hoe taxeert de minister deze situatie?
Balanceren we niet op een onmogelijk koord? Wat is haar inzet in Europa
in dezen? Is ze bereid zich uit te spreken tegen hechtere samenwerking
met China en voor het afbouwen van afhankelijkheden?
Voorzitter. Dit is het moment om de handelsrelaties met andere landen
dan de VS en China aan te halen, natuurlijk met Canada en Mexico, maar
ook met landen in Azië, Afrika en Zuid-Amerika. En ik weet: als ik
"Zuid-Amerika" zeg, zeg ik "Mercosur", een onwenselijk verdrag vanuit
landbouw- en landschapsperspectief, maar een noodzakelijk verdrag in
deze huidige tijd. Hoe staat de regering hier nu in? Wat is er nog
mogelijk om dat verdrag te verbeteren? We weten dat niet alleen
Nederland kritisch is, maar ook landen als Frankrijk, Oostenrijk,
Ierland en Polen. Welke constructieve handelsgesprekken met welke landen
zijn al geopend? Welke alternatieve exportbestemmingen heeft de minister
voor ogen? Wat is haar strategie in dezen? Welke handelsmissies staan er
op de rol? Hoe zuur de handelsoorlog van Trump ook is, voor Nederland
handelsland liggen er overal nog kansen voor het oprapen. Welke kansen
ziet de minister? Welke kansen gaat zij grijpen?
De heer Bontenbal (CDA):
In het algemeen: hoe kijkt de heer Grinwis aan tegen globalisering? Maar
in het bijzonder: hij noemde Mercosur "een noodzakelijk verdrag". Dat
heb ik de ChristenUnie niet eerder zo horen zeggen. Dat doet de heer
Grinwis, denk ik, heel bewust. Hoe kijkt hij naar Mercosur? Gaat ook de
ChristenUnie ... Laat ik het anders formuleren. Bent u daar anders over
gaan denken?
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Globalisering is een proces dat winnaars en verliezers kent, dat mooie
kanten kent, maar ook kwetsbare kanten; met name zachtere waarden delven
zomaar het onderspit. Zeker een land als Nederland heeft heel erg
geprofiteerd van globalisering; meer dan 50% van onze open economie is
export en import. Tegelijkertijd zijn er ook altijd verliezers in
globalisering en handel. Dat hebben we misschien in het verleden weleens
onder het tapijt geveegd. Ik maak gelijk een bruggetje naar Mercosur:
ook daar zijn verliezers. Het is dus een belangenafweging. In absolute
zin, als je het puur economisch bekijkt, is het een no-brainer. Mercosur
is voor veel Nederlandse sectoren een plus. Zelfs binnen de landbouw is
het voor een aantal sectoren een plus: de pluimveehouderij en de
varkenshouderij kwamen al langs. Voor de rundveehouderij, die in
Nederland misschien kleiner is dan in landen als Ierland en Frankrijk,
althans de vleesveehouderij, is het een duidelijke min. Ik denk dat we
ook altijd goed moeten kijken naar de zachtere waarden en kanten in zo'n
verdrag. Inderdaad, het klimaat zit nu in dat verdrag, aanvankelijk
niet. De kap van het Amazoneregenwoud zit er nu ook in. Toch houd ik wel
mijn hart vast voor de gevolgen voor de familiebedrijvenstructuren in
Europa en de gevolgen voor landschap. Daarom staat in ons
verkiezingsprogramma ook een kritische bejegening van dit specifieke
handelsverdrag, ook al zijn wij in algemene zin positief.
Tegelijkertijd, zoals ik net ook al zei in de interruptie richting
meneer Bontenbal, zijn de tijden aan het veranderen. We zijn aan het
schuiven. Dat betekent dat we die belangenafweging opnieuw moeten willen
maken. Dat geldt ook voor de ChristenUniefractie.
Mevrouw Postma (NSC):
Ik wou hier nog even op doorgaan. De heer Grinwis zei heel duidelijk:
dit is het moment. In zijn tekst stond: we weten heel veel. Maar ik weet
nu nog niet duidelijk of de ChristenUnie nou voor of tegen het
Mercosur-verdrag zal stemmen, zoals het nu op dit moment voorligt, of of
ik de heer Grinwis nu toch een beetje de Franse manier hoor bepleiten,
waarbij je eigenlijk toch zegt: laten we nog een paar jaar met elkaar
discussiëren — een paar jaar verder is echt heel erg veel tijd op dit
gebied — en kijken of we de landbouw er perfect in kunnen passen. Waar
kiest de heer Grinwis voor? Is het nu een ja voor Mercosur of pas over
een paar jaar?
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Wij zijn hier altijd strijdbaar in. Wij gaan niet zomaar tekenen bij een
kruisje, zoals sommige coalitiepartijen of ministerraden na een wilde
nacht. Ik ga hier dus echt niet zomaar tegen mevrouw Postma zeggen: het
is wel mooi zo, het is wel goed zo. Ik hoor wat rumoer in de zaal, maar
dat gaan wij zeker niet doen. Nee, we hebben aanvankelijke bezwaren en
zorgen rondom voedselveiligheid en de gevolgen voor ons Nederlandse
landschap, met name omdat de productiestandaarden niet gelijk zijn en
ook niet zomaar goed te regelen zijn. Zolang die dingen niet goed
geregeld zijn, hebben wij echt wel een beetje buikpijn bij dit verdrag,
hoewel het economisch een no-brainer is en hoewel ik zie dat het
noodzakelijk is dat wij de banden met bijvoorbeeld Zuid-Amerikaanse
landen aanhalen. Maar ik ga op dit moment deze minister meegeven:
natuurlijk, het onderhandelingsresultaat ligt er, maar als je meer
gelijkgestemde landen in Europa hebt, kun je wellicht nog een
inlegvelletje uitonderhandelen bij zo'n verdrag. Ik ga dus niet op dit
moment zeggen dat het wel goed is en dat ik voor het huidige verdrag
stem. Ik zie wel — daar sluit ik mijn ogen niet voor — de verdere
ontwikkelingen in de wereld en dat het van groot belang is de banden met
Zuid-Amerika aan te halen. Met dit antwoord zult u het moeten doen. Dat
is dus geen helder, zwart-wit "ja" of "nee".
Mevrouw Postma (NSC):
Het is 18.20 uur, dus volgens mij zitten we nog niet in een hele wilde
nacht. Ik hoor de heer Grinwis zeggen: er is een mogelijkheid, mits,
maar en van alles. Ook wij als NSC hebben alles afgewogen. Sommige
afwegingen doen pijn. We praten al jaren over dit verdrag. Vanaf 1995
studeerde ik internationale bedrijfskunde. In 1999 bespraken we dit al
in de studie. Ik heb inmiddels wat meer rimpels. We zijn een aantal
jaren verder. Maar dit blijven bespreken met elkaar en denken dat je
alles uit kunt onderhandelen, is een utopie. We leven niet meer in een
wereld waarin een utopie mogelijk is. We zitten gewoon met een
handelspartner van over de plas die gekke eisen aan ons stelt; laat ik
'm zo even samenvatten. Dat betekent dat wij écht moeten gaan kijken
naar andere handelspartners. Er ligt hier nu een verdrag. Dat is niet
perfect, absoluut niet. Er is ook nog eens een fonds waaruit onze boeren
kunnen putten als dat nodig is. Het is nu 18.20 uur. Ik kan dus zeggen
dat de heer Grinwis nog wat langer heeft om hierover na te denken. Hij
kan vast wel tot het besluit komen om het wél te doen.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Wij hebben altijd een helder standpunt ingenomen over het landbouwdeel,
het voedseldeel, in het Mercosur-verdrag. Onze zorgen zijn niet
verdwenen. Alleen, ik zie dat de context is veranderd. Dat betekent dat
ook wij als fractie opnieuw een weging zullen moeten maken. Mijn inzet
is, nu het kabinet nog niet eens een standpunt heeft ingenomen, om het
kabinet te bewegen tot maximale actie, om te kijken of de schaduwzijde
in de landbouwparagraaf van het akkoord nog te verbeteren is. Als dat
onverhoopt niet zo zal blijken te zijn, dan zullen wij op dat moment hom
of kuit geven, maar niet nu. Ik ga niet nu bij voorbaat het hoofd in de
schoot leggen. Maar ik geef wel aan dat de afweging moeilijker is
geworden en dat het veel moeilijker is om het Mercosur-verdrag zomaar
weg te stemmen en af te serveren. Dat hoort u mij dus ook niet doen.
Maar mijn collega's moeten het wel even met deze terughoudendheid doen.
Het lijkt mij dat eerst het kabinet maar eens een ei gaat leggen en gaat
reageren op mijn vragen, alvorens ik een ei leg.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik graag het woord aan de heer Vermeer van de
fractie van BBB. We hebben nog vijf sprekers van de zijde van de Kamer
te gaan. Daarna ga ik een uur schorsen voor de dinerpauze. Het woord is
aan de heer Vermeer.
De heer Vermeer (BBB):
Dank u wel, voorzitter. BBB kijkt met zorg naar de dynamiek en chaos op
de financiële markten naar aanleiding van onder andere het
onvoorspelbare beleid van Trump inzake importtarieven. Hier wordt
niemand beter van, behalve mensen die misschien een beetje geluk hadden
op de beurs en op het juiste moment instapten of uitstapten. Ook hier
zie je weer dat het alle kanten op kan. Het is dan ook zaak om ook op
het gebied van importtarieven het hoofd koel te houden, voordat we
elkaar allerlei elkaar versterkende maatregelen over en weer aandoen.
Trump leek met name oog te hebben voor de traditionele maakindustrie en
zijn doel om "America great" te maken. Maar volgens sommigen heeft het
ook te maken met herfinanciering van staatsschuld, omdat hij de komende
tijd grote uitdagingen heeft op dat vlak. Wellicht wil hij dalende
rentes. Dat zijn allerlei dingen die niet gebeuren, maar die wel
onderdeel kunnen zijn van zijn strategie. En dit gaat niet alleen om
handel. BBB heeft waardering voor de houding binnen de EU, omdat die wel
rekening houdt met alle omstandigheden en liever een strategie van
de-escalatie kiest door het maken van een deal. Want we kunnen er immers
niet omheen dat de VS voor ons een belangrijke partner is op het gebied
van tech en energie.
Maar er is meer dan alleen de discussie omtrent de Amerikaanse
importtarieven. Nederland moet zijn eigen verdienmodel, strategische
onafhankelijkheid en vestigingsklimaat hoog op zijn prioriteitenlijst
houden en helemaal vooraanzetten. Want daar gaat juist nu veel mis. Er
zijn recentelijk genoeg voorbeelden van bedrijven die hun productie hier
sluiten wegens te veel regels en/of te hoge energiekosten. Deze trend
wordt alleen maar versterkt als Europese bedrijven zoals autofabrikanten
hun productie naar de Verenigde Staten gaan verplaatsen, om de hoge
importtarieven te omzeilen. Hopelijk hoeft het zo ver uiteindelijk niet
te komen, maar het zijn voor BBB zorgwekkende tekenen aan de wand. Kan
de minister aangeven voor welke producten en sectoren Nederland en de EU
toch echt afhankelijk zijn van de Verenigde Staten? En kan de minister
aangeven wat zij vanuit haar rol wil gaan doen om juist het Nederlandse
verdienmodel, onze strategische onafhankelijkheid en ons
vestigingsklimaat te stimuleren? Want daar is echt werk aan de winkel.
Uit de pers vernemen we dat bij de nieuwe klimaatregels die worden
doorgevoerd, en die hopelijk deze week naar ons toe komen, de
CO2-heffing nog steeds niet van de baan is. Ik zou er echt op
willen aandringen om aan al die boardrooms van buitenlandse bedrijven
het duidelijke signaal af te geven dat Nederland stopt met allerlei
nationale koppen op Europees beleid.
Represailles nemen richting Amerika vinden wij nu nog te voorbarig.
Laten we eerst kijken of we er met onderhandelingen uit kunnen komen.
Mocht dat niet het geval zijn, dan kunnen we over drie maanden alsnog
opschalen. Kan de minister aangeven welke initiatieven er lopen om de
schade voor Nederland en de EU te beperken? Kan de minister ook aangeven
hoe we volgens haar de Verenigde Staten dan het meest effectief zouden
kunnen raken, als dat nodig is? En hoe kijkt de minister aan tegen de
gesprekken tussen Meloni en Trump, net voor Pasen? Kan de minister
aangeven met welke niet-EU-landen wij zouden kunnen optrekken om de
negatieve invloed van de ontwikkelingen vanuit de Verenigde Staten te
beperken?
Tot slot vragen wij de minister hoe het kabinet en Brussel aankijken
tegen de mogelijke golf van Chinese producten die de Europese markt
zullen kunnen overspoelen, nu hun afzet in de Verenigde Staten stokt?
Want het kan toch niet de bedoeling zijn dat China en andere getroffen
landen nu hun handel bij ons dumpen. Hoe kunnen wij dit risico beperken
of tegenhouden?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Ram, PVV.
De heer Ram (PVV):
Dank u wel, voorzitter. De handelsoorlog tussen de VS en de EU raakt
vooral de gewone Nederlander. Boodschappen worden duurder, bedrijven
verliezen klanten en het mkb lijdt hieronder. De rekening komt bij onze
mensen en onze bedrijven terecht. De PVV wil geen handelsoorlog over hun
rug. Het is goed dat er nu een pauze is en dat we ons hoofd koel houden,
want Europese importheffingen gaan vooral onze bedrijven raken en
wakkeren inflatie aan. En deze pauze is dus een kans om met de
Amerikanen te praten. Maar de vraag blijft: wat willen de Amerikanen nu
eigenlijk? De argumenten en maatregelen wisselen per dag: het
handelstekort, dan weer fabrieken naar de VS, bescherming van arbeiders,
nationale veiligheid, tarieven en dan weer non-tariff barriers. Het is
niet duidelijk, en ze lijken het ook zelf niet te weten.
De PVV kiest voor een zakelijke aanpak: praten waar het kan en
terugduwen als het moet. Praten over een 0%-tarief? Prima, maar dan wel
met een goede doorrekening van de impact op alle sectoren in Nederland.
Daarom heb ik een aantal vragen aan de minister. Welke sectoren vallen
onder het voorstel van het 0%-tarief en bent u bereid dit door te
rekenen voor de Nederlandse economie? Wat betekent dit voor onze boeren,
visindustrie, maar bijvoorbeeld ook de staalsector, de semicon- of onze
alcoholsector? Komt er een overzicht met alle non-tariefbarrières
waarover wordt onderhandeld? Dit is namelijk volledig onduidelijk, aan
beide kanten, zowel van de EU als van de VS. Zijn de EU en de minister
ook bereid om richtlijnen te schrappen als onderdeel van de
onderhandeling? Zo ja, welke?
Nederland, de EU en de VS spreken allemaal over strategische autonomie
en soevereiniteit. Hoe kunnen we hierin samen optrekken met de VS, zoals
in de motie-Eerdmans/Wilders werd opgeroepen? Een belangrijk voorwaarde
voor ons is dat wij eerst willen weten waar we ja tegen zeggen. Dan pas
willen we onze handtekening zetten onder een deal met Trump.
Een andere zorg. Een ander risico is een escalatie tussen China en de
VS. De kans bestaat dat de EU wordt meegezogen in een tweefrontenoorlog,
met een handelsoorlog als gevolg. Twee handelsoorlogen tegelijkertijd is
funest voor onze economie. Hoe wil het kabinet voorkomen dat Nederland
hierin wordt meegesleurd? Wat is de strategie van de Europese Commissie
en de Raad van Ministers? Daarnaast heeft China ongelofelijk veel
dumpgoederen die ze dadelijk niet meer kwijt kunnen op de Amerikaanse
markt. Mogelijk worden die tegen bodemprijzen op onze markt gezet. Hoe
voorkomt de minister zulke dumppraktijken, zonder dat we in een tweede
handelsoorlog belanden?
Stel dat we moeten reageren op een verdere escalatie van de VS, dan
geeft de PVV de voorkeur aan maatregelen die de inflatie niet
aanwakkeren. Eerst gerichte antidwangmaatregelen en daarna pas extra
importheffingen. Hoe kijk de minister daartegenaan? En welke gerichte
antimaatregelen liggen er nu op tafel? En als het verder escaleert,
welke plannen zijn er dan om de Nederlandse burger en onze Nederlandse
bedrijven te ontzien? Wat zijn de scenario's? We horen het graag.
Tot slot, voorzitter. De PVV is voor sterke deals, maar wel met de
Nederlander op één. Nederland mag niet de rekening betalen van een
conflict dat wij niet zijn begonnen.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Er is een vraag van mevrouw Kamminga, die het net wint van de heer
Baudet.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Dank, voorzitter. En dank ook aan de heer Ram. Hij schetst een aantal
uitdagingen die een groot deel van de Kamer ook ziet, denk ik. Misschien
wijken we iets af in de oplossingen. Maar een van de dingen waardoor we
als Europa veel krachtiger staan tegenover andere landen, of dat nou
China, de VS, Rusland of welk ander land dan ook is, betreft nou juist
die samenwerkingsverbanden met andere landen en verdragen als Mercosur.
Hoe kijkt de PVV daar nu naar?
De heer Ram (PVV):
Ons standpunt over Mercosur is al jaren bekend. We hebben grote moeite
met de positie van boeren in Nederland. Al decennialang liggen boeren
onder vuur. Op dat punt is er helemaal niks veranderd. Daarnaast hebben
we een probleem met de zogeheten voedselstandaarden. Dus op dat punt
hebben wij geen andere mening. Het is wel zo dat als er nieuwe
handelsverdragen komen, bijvoorbeeld met Australië of India, we die
gewoon op hun merites zullen beoordelen en zullen kijken of die gunstig
zijn voor de Nederlander.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Ik heb de heer Ram dit inderdaad al vaker horen zeggen. Maar dat
verbaast mij zo. Als je kijkt naar dat punt van de boeren in dat
handelsverdrag, dan zie je dat er na de extra onderhandelingen in
Mercosur juist heel veel waarborgen voor de boerensector gekomen zijn.
Op heel veel gebieden heeft het juist een plusje, maar inderdaad, heel
eerlijk, op sommige ook een minnetje. Maar laten we ook wel reëel zijn:
het betreft één biefstuk per Nederlander per jaar, als het gaat om wat
er qua quota's geïmporteerd wordt met allerlei mechanismes. Dat is dus
redelijk beperkt. Klopt het dan dat de heer Ram alleen maar
handelsverdragen wil sluiten als wij er als Nederland daarmee op
vooruitgaan en alleen wij maar winst behalen? Want dan is het de vraag
in welk sprookje we leven.
De heer Ram (PVV):
Dan luistert mevrouw Kamminga niet goed naar mij. Ik geef aan dat boeren
al 30 jaar lang klap na klap krijgen. Er zijn continu lastenverzwaringen
en maatregelen, voor fosfor en stikstof en ga zo maar door. De VVD is
ook verantwoordelijk geweest voor dat beleid. De vraag aan de VVD is:
hoe gaan we dit probleem met de boeren die we al 30 jaar lang onder druk
zetten nou oplossen? Het antwoord op die vraag hoor ik niet. Ik zie het
in een bredere context dan die ene biefstuk die mevrouw Kamminga noemt.
Dat is natuurlijk wel een hele overtrokken situatie.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Overigens is dat niet een conclusie of een voorbeeld dat ik heb bedacht.
Dat kan je in allerlei rapporten en analyses over Mercosur teruglezen.
Maar goed, daar gaat het niet om. Wij zien de problemen die op boeren
afkomen ook. Daar hebben we ook aandacht voor gevraagd. Daar zijn we nu,
ook in deze Kamer, voor aan het knokken, ook wat betreft regels en ook
voor de boeren. Maar dat is natuurlijk wel een andere vraag. Als de heer
Ram zegt "oké, handelsakkoorden mogen niet ten nadele van boeren zijn",
dan is het wel een ingewikkelde en dan is het groepje landen dat
overblijft en waar we nog wel deals mee kunnen sluiten, wel heel erg
klein. Maar goed. Dat vind ik dus jammer. Ik hoop ook dat er iets meer
ruimte komt voor de bredere agrarische sector. Nogmaals, een verdrag als
Mercosur, maar ook andere handelsverdragen kennen ook plusjes, juist ook
voor de boerensector.
De heer Ram (PVV):
Ik hoor geen vraag.
De voorzitter:
De laatste interruptie van de heer Baudet. Het woord is aan hem.
De heer Baudet (FVD):
Ik heb wél een vraag. De heer Ram van de PVV zei net: Nederlanders op
één. Dat vind ik ook. Maar ik vraag me af of de PVV dat nog wel echt
vindt, want zij gaat op heel veel punten toch overstag en mee met dit
kabinet wat betreft allerlei andere zaken die helemaal niet te maken
hebben met het Nederlands belang; immigratie, klimaatbeleid, Oekraïne,
noem het allemaal maar op. Precies over dit huidige onderwerp ben ik ook
heel bezorgd. Wat vindt de PVV er nou van als wij zo meteen een voorstel
gaan indienen — ik ga dat namelijk doen — om Nederland zelf een eigen
delegatie te laten sturen naar Washington om een eigen overeenkomst met
de Verenigde Staten te sluiten? Dat kan ook binnen het huidige EU-recht.
Er zijn heel veel mogelijkheden voor buitenlandse investeringen, visa en
greencards voor Nederlandse bedrijven. Via de beschermde producten
binnen de EU kun je ook specifieke groepen targeten die je dan vrijstelt
van al die tarieven enzovoorts. Nederland zit wat dat betreft in de
perfecte onderhandelingspositie. Wij hebben namelijk een handelstekort
ten opzichte van de Verenigde Staten in plaats van andersom. Zou ik de
PVV op dat punt misschien mee kunnen krijgen in het in ieder geval
willen overwegen van de mogelijkheid om net als Meloni, die dat trouwens
vanuit Italië heeft gedaan, zelf naar Washington te gaan en te zeggen:
jongens, wat kunnen wij nou doen om elkaar te helpen, om elkaar te
vinden hierin?
De heer Ram (PVV):
Daar wil ik wel een antwoord op geven. Minister Klever is al naar
Washington geweest om te praten met haar collega. Dat is één. Meloni is
ook namens de EU gegaan om een goeie band met Trump op te bouwen en om
te kijken of we een handelsdeal kunnen sluiten op Europees niveau. Het
andere punt dat de heer Baudet aanraakt, is een bilateraal
handelsakkoord. Ik heb ook gekeken of dat in de huidige situatie met de
Europese Unie kan. Nou, dat kan niet, want de Europese Unie bepaalt zelf
haar handelspositie. Al die punten zijn gedelegeerd aan de Europese
Commissie. Op dit moment kan het dus niet. Wij hebben ook onze
handtekening gezet onder de rechtsstatelijkheidsverklaring. We kunnen
dus niet zomaar even een verdrag van de EU opzeggen. Wat de heer Baudet
voorstelt, kan op dit moment gewoon niet.
De voorzitter:
We gaan luisteren naar mevrouw Teunissen van de fractie van de Partij
voor de Dieren.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter. Handelstarieven blijken in handen van dictator Trump een
grof wapen waarmee hij kan dreigen, wild om zich heen kan slaan en
bewust chaos kan creëren. Het antwoord hierop moet niet zijn dat we nu
in paniek gaan terugslaan met onze eigen importtarieven voor Amerikaanse
bedrijven. Maar we moeten ook niet streven naar het volledig afschaffen
van handelstarieven. Gerichte handelstarieven zijn namelijk een
belangrijk middel om te voorkomen dat we een race naar de bodem krijgen.
Die hebben we al, maar we moeten voorkomen dat die alleen maar harder
gaat. Met "gerichte handelstarieven" bedoel ik heffingen gericht op het
beschermen van het milieu en mensenrechten. Die hebben we in al die
jaren op een democratische manier zorgvuldig opgebouwd. Dat betekent dat
Europa geld niet boven alles stelt en dat we dieren- en mensenrechten en
het milieu belangrijk vinden. Dat zijn niet de heffingen van Trump;
integendeel. De reflex moet zijn: niet méér vrijhandel en
liberalisering, maar juist de noodzakelijke heffingen in stand houden om
daarmee als Europa voorop te lopen in de noodzakelijke economische
transitie binnen de planetaire grenzen.
Voorzitter. De reactie van China is voor ons misschien nog wel een
groter probleem dan Trumps handelsoorlog zelf, want die betekent nog
meer goedkope rommel uit China waarmee Europese bedrijven niet kunnen
concurreren en nog meer onzekerheid over kritieke grondstoffen voor de
energietransitie. Bedrijven als Temu en AliExpress zouden hier niet
mogen importeren, want er kleeft bloed aan die producten. Producten
worden in China onder veel slechtere omstandigheden geproduceerd. Maar
het blijft niet bij die goedkope rommel, want we kunnen inmiddels niet
meer zonder China voor onze zonnepanelen, elektronica en nog veel meer.
Mijn vraag aan de minister is: wat gaat de minister in dit licht doen
tegen die goedkope rommel uit China, maar ook aan de afhankelijkheid van
China die we steeds meer creëren?
Voorzitter. Het antwoord is niet verdere liberalisering. In dit licht
plaats ik ook het EU-Mercosur-verdrag. Dit is een achterhaald verdrag
dat leidt tot vernietiging van ecosystemen, oneerlijke concurrentie voor
Europese boeren en het schenden van mensenrechten. Dus hoe kan dit nou
een antwoord zijn op Trump? Een verdrag met de Mercosur-landen is een
verdrag met een vriend van de Trump-regering, Milei, bekend van die
kettingzaag waarmee hij laatst nog op een podium stond, samen met Elon
Musk. Een verdrag met de Mercosur-landen is een verdrag waar
grootgrondbezitters in Brazilië handenwrijvend op zitten te wachten,
zoals de familie en vrienden van Bolsonaro, die maar al te graag de
Amazone kappen voor meer Braziliaanse plofkippen en kiloknallers. De
boeren in Nederland zijn de dupe. Dus we moeten niet pleiten voor
liberalisering, maar juist voor meer milieu. We moeten niet kiezen voor
minder mensenrechten, maar voor het beschermen van mensenrechten.
Daarmee redden we ook de industrie in Nederland.
Wat is er dus wel nodig? Een eerlijk handelsbeleid binnen de grenzen van
de planeet, en minder afhankelijkheid van onbetrouwbare handelspartners.
We hebben al laten zien dat het snel kan gaan. We zijn nog grotendeels
los van het Poetin-gas en nu hebben we een noodplan nodig om ook van het
Trump-gas af te komen. Kan de minister daarop reageren? En ziet de
minister de veranderde wereldorde als een kans om de strategische
autonomie te versterken middels het versneld opbouwen van een circulaire
economie en het afbouwen van de fossiele economie? Voor deze economie
zijn niet minder, maar meer standaarden nodig, zodat Europa, de natuur,
het milieu en mensen niet kapotgaan aan een verdere race naar de nu al
uitgeputte bodem. Dit is een kans om toe te werken naar een innovatieve,
schone economie, binnen de draagkracht van de aarde. Die moeten we dan
ook pakken.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Stoffer, SGP.
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. De vrije handel, de vrije doorvaart en de internationale
rechtsorde zijn belangrijke vrijheden en verworvenheden waar Nederland
baat bij heeft. Importheffingen raken ons dan ook al snel nadelig. Ze
raken waarden en belangen. Internationale samenwerking verloopt
slechter, kosten stijgen en worden doorberekend naar consumenten, en je
wordt gewoon minder concurrerend. Dat is vanavond belangrijk in dit
debat over de aangekondigde, maar gelukkig uitgestelde, importheffingen
vanuit de Verenigde Staten. Ik sta graag stil bij de impact van de
heffingen, het Nederlandse handelingsperspectief en de blijvende
aandacht voor ons verdienvermogen.
Voorzitter. Die importheffingen hebben concrete consequenties voor
ondernemers. Ik zat pas in een uitzending met een ondernemer die juist
had geïnvesteerd in zijn eerste werknemer in Amerika en daar nieuwe
markten wilde aanboren. Dan heeft je investering baat bij zekerheid en
voorspelbaarheid. Heffingen helpen daar totaal niet bij. Nu lijken de
heffingen qua effect voor Nederland mee te vallen, en ze zijn ook 90
dagen uitgesteld, maar er bestaat uiteraard een kans dat ze later wel
ingaan. Wij horen graag van de minister wat de verwachte impact op
Nederland zou kunnen zijn als die heffingen alsnog ingaan. Kan de
minister ook toezeggen dat ze zich in Europa inzet voor een uitzondering
als we spreken over Nederlands staal?
Voorzitter. Wat is nu, gegeven de importheffingen en het uitstel, ons
doel? Een terugkeer naar een normale handelsverhouding is één. Maar het
waarborgen van ons verdienvermogen is nummer twee. Ook dat laatste staat
onder druk. Te veel bedrijven verlaten Nederland of dreigen dat te doen.
Een eerlijke boterham verdienen met een goede onderneming wordt hier
steeds lastiger. Vanuit die doelen moeten wij, denk ik, ook onze
maatregelen plannen. Juist daarom moeten wij beperkt en gericht reageren
op de voorgestelde heffingen. Eenzijdig over ons heen laten lopen is
geen optie die kracht uitstraalt. Maar tegelijkertijd moeten we het
gesprek met de Verenigde Staten gaande houden, gericht op de-escalatie
en op het voorkomen van handelsoorlogen. Mijn vraag aan de minister
hierover is dan ook: kan zij toelichten wat zij in Europees verband en
voor Nederland als inzet heeft?
Voorzitter. Het klagen over de wisselvallige maatregelen van Trump is
gelukkig eindig, want presidenten komen en presidenten gaan, maar de
inzet voor ons verdienvermogen is wel van waarde voor ons bestaan. Het
waarborgen van het verdienvermogen betekent meer markten aanboren en de
Europese interne markt koesteren en versterken. Die interne markt, ons
bedrijfsleven en de maakindustrie, is ons verdienvermogen. Daar moeten
wij heel, heel zuinig op zijn. Het Europees concurrentievermogen moet op
orde zijn en niet sneuvelen onder meer regeldruk. Handel moet wel
eerlijk zijn, dus er moet vrije handel zijn, met eerlijke deals voor
onze boeren en bedrijven, met oog voor maatschappelijk verantwoord
ondernemen. Mijn vragen aan de minister zijn de volgende. Kan zij
toelichten wat de regering doet om ons verdienvermogen permanent te
verstevigen? En, in aanvulling daarop, hoe verminderen wij onze Europese
regeldruk?
Voorzitter. Dan nog een vraag over de visie en de inschatting van de
minister. Tarieven voor Canada en Mexico werden uitgesteld nadat er
toezeggingen gedaan werden over politieke geschillen rond migratie en
drugs. Ik zou graag een reflectie van de minister horen op wat de
politieke eis vanuit de Verenigde Staten voor ons zou kunnen gaan
worden. Of is die eis misschien al gesteld?
Voorzitter, tot slot. Samenvattend is mijn boodschap drieledig. Reageer
verstandig op de schadelijke importheffingen, blijf in gesprek met de
Verenigde Staten en investeer in een brede basis voor ons Nederlandse
verdienvermogen.
Daar laat ik het bij. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik graag het woord aan de laatste spreker van de
zijde van de Kamer, de heer Baudet van de fractie van Forum voor
Democratie. Daarna ga ik een uur schorsen voor de dinerpauze. En let op:
daarna krijgen we eerst een tweeminutendebat op het gebied van energie,
met slechts twee sprekers, maar toch, en daarna gaan we luisteren naar
de minister. Het woord is nu aan de heer Baudet.
De heer Baudet (FVD):
Dank u wel, voorzitter. Vanmiddag had ik een lunch met een aantal
Congressmen, dus leden van, zeg maar, de Amerikaanse Tweede Kamer. Ze
waren hier te gast om te praten over Oekraïne, het Midden-Oosten en de
handelstarieven, het onderwerp waarover we hier vandaag plenair spreken.
Het was een interessante lunch, een interessant gesprek. Ze waren het op
hoofdpunten eens met mijn analyse van deze aangekondigde handelsoorlog
van president Trump, namelijk dat Nederland met de aangekondigde
Amerikaanse handelstarieven gestraft wordt voor zijn lidmaatschap van de
Europese Unie, dat blok aan ons been, die economische
sterfhuisconstructie, waar Forum voor Democratie overigens als enige in
dit huis zo snel mogelijk uit wil.
Want, voorzitter, ik heb het al vaak gezegd: de EU is dramatisch voor de
Nederlandse economie. Dat zien we ook nu weer. Wat is de situatie? De EU
heeft al jaren een handelsoverschot richting de Verenigde Staten van
circa 157 miljard dollar. Er is dus jaarlijks aanzienlijk meer export
naar de VS dan import uit de VS. Dat komt onder andere door een
asymmetrie in handelstarieven. Auto's, landbouwproducten en industrie
komen vrij gemakkelijk de Verenigde Staten binnen, maar als Amerikanen
hun producten naar Europa willen exporteren, stuiten zij op
handelsbarrières. Zo hanteert de Europese Unie een importtarief van 10%
op Amerikaanse personenauto's, terwijl de Verenigde Staten slechts 2,5%
heffen op Europese auto's. Hier profiteert Duitsland met name van, met
BMW en Mercedes en dat soort dingen. Amerikaanse wijnen die de Europese
markt willen betreden — ik vind ze zelf niet te zuipen, maar Ralf Dekker
zweert erbij — betalen tot €0,32 per liter aan importheffingen, terwijl
het hoogste Amerikaanse importtarief voor Europese wijnen €0,14 per
liter is. Dat is dus meer dan twee keer zo laag. Bij kazen zien we
hetzelfde verhaal: 0% tot 15% in Amerika, en 10% tot 20% in de EU.
Motorfietsen: 2,4% in Amerika en 6% in Europa. Mais en granen: 2,5% als
je de Amerikaanse markt wil betreden en bijna 10% als je de Europese
markt wil betreden. Ik snap de Verenigde Staten dus eerlijk gezegd wel.
Trump heeft gezegd dat hij binnen 90 dagen een deal wil maken, en het
lijkt alleszins redelijk dat zulks op EU-niveau wordt uitonderhandeld in
plaats van het verder verhogen van de tarieven door beide kanten, zoals
nu dreigt te gebeuren.
Maar — en dit is het punt — Nederland neemt een uitzonderingspositie in
binnen de hele EU. Ons land heeft namelijk, in tegenstelling tot de
meeste andere landen in de EU, juist een handelstekort ten opzichte van
de Verenigde Staten, van vele miljarden. Met andere woorden: terwijl de
EU als geheel veel meer exporteert naar de Verenigde Staten dan
importeert uit de Verenigde Staten, importeert Nederland juist veel meer
uit de Verenigde Staten dan het naar de Verenigde Staten exporteert. Het
gaat om 16,4 miljard verschil. We importeren dus 44,4 miljard en we
exporteren slechts 28,2 miljard.
Daarnaast behoort Nederland met meer dan 700 miljard dollar aan
investeringen tot de grootste directe buitenlandse investeerders in de
Amerikaanse economie. Ook hier ligt dus een enorme kans voor ons land.
Wij hebben een unieke onderhandelingspositie ten opzichte van de
Verenigde Staten. Die is veel sterker dan de onderhandelingspositie van
de EU als geheel. Daarom is onze oproep aan de minister: ga zo snel
mogelijk naar het Witte Huis en onderzoek de mogelijkheden voor
Nederland om bijzondere deals te maken, bijvoorbeeld via de regionaal
beschermde producten of de specifieke productcategorieën binnen de EU.
Dat kan gewoon, zoals dat nu al gebeurt met de producten van ASML. Dat
kan ook met Goudse kazen. Voor alle regionaal beschermde producten kun
je binnen het bestaande EU-verdrag aparte categorieën maken in
handelsrelaties. Nederland kan aan deze dreigende handelsoorlog dus
direct ontsnappen. We kunnen ook een speciale deal maken voor visa en
greencards voor Nederlandse ondernemers. Ook kunnen we een deal maken
zodat Amerika meer directe buitenlandse investeringen doet in Nederland
en in de Nederlandse economie, omdat wij het beste jongetje van de klas
zijn. De mogelijkheden zijn eindeloos. En, zo werd mij vanmiddag nog
eens bevestigd door een Amerikaanse Congressman, …
De voorzitter:
Uw tijd …
De heer Baudet (FVD):
… zij zouden dat ook enorm toejuichen. Dus, minister: laat zien dat u
echt Nederland op één zet en dat er toch nog iets van die oude
PVV-energie in u zit.
De voorzitter:
Ja. Ja.
De heer Baudet (FVD):
En ga zo snel mogelijk naar Washington om een deal te sluiten.
De beraadslaging wordt geschorst.
De voorzitter:
Ik schors tot 19.50 uur. Dan is er eerst nog een tweeminutendebat en
daarna is de minister.
De vergadering wordt van 18.52 uur tot 19.54 uur geschorst.