Debat over de door president Trump aangekondigde importtarieven voor de EU antwoord 1e termijn + rest (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D18332, datum: 2025-04-22, bijgewerkt: 2025-04-23 09:32, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-04-22 20:05: Debat over de door president Trump aangekondigde importtarieven voor de EU antwoord 1e termijn + rest (Plenair debat (debat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
De door president Trump aangekondigde importtarieven voor de EU
De door president Trump aangekondigde importtarieven voor de EU
Aan de orde is de voortzetting van het debat over
de door president Trump aangekondigde importtarieven voor de
EU.
De voorzitter:
Ik heropen. Het woord is aan de minister.
Minister Klever:
Voorzitter, dank u wel. We leven in een tijd van toenemende onrust door
mondiale machtsverschuivingen en gewapend conflict, maar ook van
toenemende onzekerheid in de internationale handelsrelaties. De reden
waarom wij hier vandaag staan, het instellen van heffingen door
president Trump, onderstreept een bredere trend. De wereldorde is in
beweging en de invloed van politieke belangen in economische en
handelsagenda's is aan het groeien. Nederland is een welvarend land en
dat hebben we voor een groot deel te danken aan onze open, op handel
gerichte economie. Een derde van wat wij verdienen, verdienen wij door
internationale handel. Het is daarom van essentieel belang dat we onze
belangen scherp voor ogen hebben en deze nog actiever beschermen dan
voorheen, gezien de internationale onrust. Dit is de koers die het
kabinet heeft ingezet en waar ik hier vandaag voor sta.
Voorzitter. Het is duidelijk dat de handelsrelatie met de VS zich in een
turbulente periode bevindt. Ik begrijp de zorgen van uw Kamer over deze
relatie. De huidige tarieven van de VS zijn hoger dan ze in jaren
geweest zijn. De handelspolitieke aankondigingen over nieuwe heffingen,
schorsingen en uitzonderingen, waarvoor we elkaar hier vandaag treffen,
volgen elkaar zeer snel op. Deze aankondigingen raken onze ondernemers.
De importheffingen van de VS kunnen de directe Amerikaanse vraag naar
producten uit Nederland drukken. Ook kunnen Nederlandse ondernemers
indirect geraakt worden, als ze bijvoorbeeld toeleverancier zijn van
bedrijven die naar de VS exporteren. Tegelijkertijd is onze directe
economische afhankelijkheid van de Verenigde Staten beperkt. Daarom
verwachten bestaande studies vooralsnog gematigde economische groei in
Nederland, ondanks de impact van de heffingen.
Voorzitter. Laat ik vooropstellen dat de VS een cruciale partner zijn en
blijven voor ons. Een goede relatie met de VS blijft van essentieel
belang voor onze veiligheid en voor onze welvaart. Dit vraagt van ons om
de VS positief te blijven engageren, met daarbij het Nederlandse belang
en de gedeelde Europese belangen scherp voor ogen. Gezamenlijk optrekken
binnen de EU is daarom belangrijk. Het is in ons collectief belang om de
VS aan boord te houden. Waar spanningen zich voordoen, is het van belang
om te de-escaleren en proportioneel te reageren, en zo de relatie niet
onnodig onder druk te zetten. Het kabinet ondersteunt daarom de aanpak
van de Europese Commissie van een eensgezinde, proportionele, robuuste
reactie richting de VS, gericht op de-escalatie. We roepen hier als
Nederland ook actief toe op.
Voorzitter. In reactie op de opschorting van de tarieven van 2 april
door de VS heeft de EU de inwerkingtreding van de Europese reactie op de
Amerikaanse staal- en aluminiumheffingen uitgesteld tot 14 juli. Dat is
een verstandige keuze. Met deze opschorting beantwoordt de EU de
Amerikaanse de-escalatie met een eigen de-escalatie. Daarmee laten we
gezamenlijk als EU zien fermheid met flexibiliteit te kunnen balanceren.
Bovendien biedt dit belangrijke ruimte voor nader overleg en
onderhandelingen en daar zijn we allemaal bij gebaat. Tegelijkertijd
lopen de voorbereidingen van een Europese tegenreactie op de nog
geldende Amerikaanse importheffingen gewoon door. Dit is belangrijk om
op een gelijkwaardige manier met de VS te kunnen onderhandelen. Het is
namelijk van belang om voldoende druk te houden en robuust te kunnen
reageren, mochten onderhandelingen tot een niet-aanvaardbaar resultaat
leiden. Zo blijven we onze eigen belangen overtuigend verdedigen. Bij
een vervolgreactie van de EU kan gedacht worden aan aanvullende
importtarieven op Amerikaanse producten. Het is aan de Commissie om hier
een voorstel toe te doen. Het kabinet zal er, net als bij eerdere
maatregelen, goed op letten dat er een zorgvuldige afweging wordt
gemaakt en dat negatieve economische gevolgen zo veel mogelijk worden
beperkt. We kijken hierbij bijvoorbeeld goed naar de mate van
afhankelijkheid van Amerikaanse producten, in nauwe samenspraak met het
Nederlandse bedrijfsleven.
Voorzitter. Ik ga nu over tot de beantwoording. Ik heb de beantwoording
in zeven blokjes opgedeeld.
De voorzitter:
Zo!
Minister Klever:
Ja, er zijn veel vragen gesteld.
De voorzitter:
U bent nogal wat van plan.
Minister Klever:
Ja.
De voorzitter:
Vertel maar. De heer Vermeer zegt: misschien zijn het kleine blokjes.
Dat kan ook.
Minister Klever:
Ja, sommige wel. Blokje één is de respons op de heffingen. Blokje twee
gaat over China, blokje drie over de gevolgen voor Nederland, blokje
vier over de contacten met het bedrijfsleven en andere stakeholders,
blokje vijf over handelsverdragen, inclusief Mercosur, en blokje 6 over
de interne markt. En dan heb ik nog een zevende blokje, over
strategische afhankelijkheden en overige vragen.
De voorzitter:
U weet dat om 23.00 uur hier het licht uit moet, hè?
Minister Klever:
Ja, ik ga mijn best doen, voorzitter.
De leden Paternotte en Postma vroegen: we weten niet wat het kabinet
doet in Brussel, dus wat is de inzet? De inzet van Nederland en van de
EU blijft erop gericht om de Amerikaanse importheffingen middels
onderhandelingen en dialoog zo veel als mogelijk van tafel te krijgen,
op de-escaleren dus. Indien die onderhandelingen niet tot een
aanvaardbaar resultaat leiden, dan dient de EU gerichte tegenmaatregelen
te nemen om haar belangen te beschermen. Het kabinet ondersteunt dus de
aanpak van de Europese Commissie van een eensgezinde, proportionele en
robuuste reactie richting de VS, gericht op de-escalatie. Hier roept
Nederland de Commissie ook steeds toe op. Daarbij staan wij in nauw
contact met de Europese Commissie en de Europese handelsministers om de
Nederlandse belangen zo veel mogelijk onder de aandacht te
brengen.
Mevrouw Kamminga en de heer Paternotte vroegen welke diplomatieke
stappen het kabinet zet richting de VS om escalatie te voorkomen. Wat is
plan B als dat niet lukt? Zoals al eerder aangegeven, zoeken het kabinet
en de Commissie naar een constructief gesprek met de VS. Ik heb zelf ook
bilaterale contacten gehad met mijn Amerikaanse counterpart. Hierin heb
ik ook de uitgestoken hand van Nederland en de EU benadrukt. Verder
ondersteunen wij de Commissie bij het zoeken van positief contact.
Tegelijkertijd dienen we niet terug te deinzen voor het treffen van
tegenmaatregelen indien nodig.
Dan vragen van de leden …
De voorzitter:
Er is een vraag van de heer Grinwis op dit punt. Ik doe weer vijf
interrupties in deze termijn.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ja, ik heb een vraag over die tegenmaatregelen. Ik snap en steun de
inzet van de minister op de-escalatie, maar wat is bij de
tegenmaatregelen waar de Europese Commissie aan denkt, de inzet van de
minister wat betreft het instellen van tarieven op goederen versus
diensten? Wat is sowieso de benadering van de minister bij bijvoorbeeld
het aanpakken van de Amerikaanse bigtechbedrijven, mocht de adempauze
uiteindelijk niet leiden tot afstel en alleen maar uitstel van executie
blijken? Ik ben daar heel benieuwd naar, want dat is nog wel een
interessant onderscheid, goederen versus diensten.
Minister Klever:
In eerste instantie richten de Europese maatregelen zich natuurlijk op
de goederen. Alle landen hebben input kunnen geven op de voorstellen die
er namens de Commissie lagen, maar dat was in reactie op het pakket aan
maatregelen met heffingen op aluminium en staal. In reactie op de brede
importheffingen kijken we in eerste instantie naar goederen, maar
mogelijk is dat niet genoeg. We proberen onze economie zo min mogelijk
te raken, dus we kijken ook of er substitutie mogelijk is. We zullen dus
niet op alle goederen maatregelen kunnen nemen en tarieven kunnen
heffen, dus dan komen uitdrukkelijk diensten om de hoek kijken. Alle
opties liggen open. Daar wordt ook naar gekeken.
De leden Bontenbal, Kamminga en Dassen vragen mij of ik de mening deel
dat we als één blok moeten optreden, of wij de ongewenste neveneffecten
van tegenmaatregelen kunnen voorkomen of mitigeren en of we in gesprek
blijven. Dat heb ik net eigenlijk ook al gezegd. De Europese eenheid is
belangrijk. Samen zijn we sterk. We zijn een grote markt, met 450
miljoen consumenten. Daarnaast is het wel belangrijk dat ongewenste
neveneffecten van een Europese reactie beperkt blijven. Dat geef ik ook
door aan Brussel. De Commissie heeft hier ook oren naar. Denk ook aan
het pauzeren van die tegenmaatregelen om zo ruimte te creëren om te
kunnen onderhandelen. De EU blijft in gesprek met de VS. Wat de EU
betreft, is de inzet om die heffingen het liefst vandaag nog af te
schaffen.
De heer Vermeer vraagt mij hoe ik aankijk tegen de gesprekken tussen
Meloni en Trump net voor Pasen. Meloni presenteerde zich tijdens haar
bezoek aan de Verenigde Staten duidelijk als een Europese
gesprekspartner. Het kan natuurlijk heel zinnig zijn als ook individuele
lidstaten bij de boodschappen naar de VS ook het EU-standpunt onder de
aandacht brengen. Dat heb ik zelf ook gedaan tijdens mijn bezoek aan de
VS in maart. EU-eenheid blijft van belang. Samen staan we gewoon een
stuk sterker.
De heer Grinwis stelt dat ons optreden proportioneel en de-escalerend
moet zijn. Ja, klopt. Dat is een lastige balans, maar dat proberen we
wel te doen en dat is ook in lijn met wat de Commissie zegt.
De heer Paternotte vraagt of ik kan aangeven of ik voor een
zero-for-zerotarief ben. Het zero-for-zero-aanbod van Von der Leyen gold
voor industriële producten. Dat is dus exclusief agrarische producten.
Dan gaat het dus om 0%-tarieven wederzijds. Dat past in het belang van
een positieve agenda en het van tafel krijgen van de tarieven, dus dat
steunen wij als Nederland.
De heer Ram vraagt ook welke sectoren onder dat nul-voor-nultarief
vallen en of ik dat kan doorrekenen. Wat betekent het voor de boeren, de
vissers, de industrie en de staal- en de semiconsector? Dat
nul-voor-nultarief geldt dus niet voor de landbouw en de visserij. Er
wordt door de Verenigde Staten speciaal gekeken naar gevoelige sectoren,
zoals staal en semicon. Dat valt er dus ook niet onder. Dat valt onder
een aparte categorie. Er is verder nog niet concreet met de VS gesproken
over wat echt de invulling is van dit voorstel, dus het is ook nog niet
duidelijk op welke sectoren het zich dan precies gaat richten. Daarom
kunnen we dat nu ook niet doorrekenen. Er is gewoon nog heel erg veel
onzeker op dit moment.
Mevrouw Postma vraagt of ik een tweede scenario klaar heb liggen om op
te treden tegen de heffingen. De VS hebben veel verschillende
maatregelen gepresenteerd en weer ingetrokken en weer veranderd. De EU
zal per maatregel op twee manieren reageren. In eerste instantie is dat
via een constructieve dialoog om samenwerking te bevorderen en de
tarieven van tafel te krijgen. In tweede instantie staan we dan klaar
met tegenmaatregelen om onze belangen te beschermen wanneer die
onderhandelingen, stap één, niet lukken.
De heer Ram vraagt een overzicht van alle non-tarifaire barrières
waarover wordt onderhandeld. De VS geven gewoon niet duidelijk en
formeel aan over welke non-tarifaire barrières ze dan willen praten. Er
wordt van alles geschreven in de media en er wordt ook van alles gezegd,
maar er ligt geen duidelijk pakket in de trant van: hier willen we over
praten. Wat er gezegd wordt, verandert ook nog weer van dag tot dag. Dus
ik kan er geen overzicht van geven, want er liggen geen concrete vragen
op dat terrein.
De heer Ram vraagt ook of ik bereid ben om richtlijnen te schrappen en
zo ja, welke. Aanpassing of opschorting van Europese wet- en regelgeving
als onderdeel van de gesprekken zijn niet aan de orde. Alle bedrijven
die op de Europese markt actief willen zijn, moeten zich aan de Europese
wet- en regelgeving houden, ongeacht of het Amerikaanse bedrijven zijn,
Europese bedrijven of wat dan ook.
De heer Ram (PVV):
Een verduidelijkende vraag over die non-tarifaire barrières, waarvan nog
niet duidelijk is wat de VS daarmee willen. Mocht de komende weken nou
duidelijk worden welke non-tarifaire barrières ze bedoelen, kan de
minister dan toezeggen dat wij daarvan een overzicht krijgen?
Minister Klever:
Er zijn heel veel zaken genoemd. Bijvoorbeeld de btw, de de Digital
Service Act, de Digital Market Act, maar ook Europese richtlijnen, zoals
de CSRD. Er is heel veel op tafel op tafel gekomen, maar er ligt nog
geen concreet pakket. De heer Ram vraagt mij om een overzicht. Als er
wel een concreet pakket ligt, zal ik uiteraard de Kamer daarover
informeren.
De heer Stoffer vraagt om een reflectie op wat de politieke eis vanuit
de VS voor ons gaat zijn. Dat is een beetje dezelfde soort vraag. Die
specifieke eisen zijn er niet. Die zijn ook nog niet bij de Europese
Commissie neergelegd. De heer Sefcovic, de Eurocommissaris die over
handel gaat, is meerdere keren in de Verenigde Staten geweest. Hij
krijgt elke keer ook weer andere signalen. Het is dus heel moeilijk om
te weten wat ze precies willen. De Amerikaanse regering heeft wel
gezegd, onder andere in de media, dat men de handelsbalans wil
rechttrekken. Daarvoor willen ze de in hun ogen oneerlijke
handelsbarrières voor Amerikaanse bedrijven verlagen.
De heer Vermeer vraagt met welke niet-EU-landen we zouden kunnen
optrekken om de negatieve invloed van de ontwikkelingen vanuit de
Verenigde Staten te beperken. Voor Nederland en de EU is het
multilaterale handelssysteem met de World Trade Organization een van de
belangrijkste pijlers voor ons handelsbeleid. We blijven de voordelen
van dit systeem dan ook naar alle landen uitdragen. We hebben veel
contact met gelijkgezinde partners die deze visie ook delen. Dan gaat
het om landen als Canada, Australië, Japan en Zuid-Korea. Het gaat
eigenlijk om bijna heel de wereld, met uitzondering van de VS op dit
moment.
De heren Paternotte en Dassen vragen ook naar het Anti-Coercion
Instrument, ofwel het antidwanginstrument, en de inzet daarvan. In
eerste instantie is de inzet om via dialoog en onderhandelingen de
tarieven van tafel te krijgen. Als dat niet lukt, kunnen we
tegenmaatregelen treffen. Die moeten dan proportioneel zijn. Wij staan
ook in nauw contact met de Commissie. Daarnaast liggen alle andere
opties ook op tafel, maar dat zijn dan weer de volgende stappen op de
escalatieladder; zo zal ik het maar zeggen. We gaan dus eerst
de-escaleren, dan kijken we naar tegenheffingen en daarna kunnen we
kijken of er nog meer nodig is.
De heer Dassen (Volt):
Dank voor dit antwoord. Een van de vragen die ik daarbij had gesteld, is
of het antidwanginstrument ook voor bedrijven gebruikt kan worden. Zoals
wij het nu lezen, is dit voornamelijk bedoeld voor landen. Maar het kan
natuurlijk ook dat bedrijven in Europa met een strategische waarde
hiermee te maken gaan krijgen. Kunnen we dit antidwanginstrument dan
voldoende inzetten, zodat die bedrijven beschermd worden?
Minister Klever:
Vooropgesteld: het antidwanginstrument is een zeer verstrekkend
instrument. We zouden pas in allerlaatste instantie überhaupt overwegen
om dat in te zetten. Ik ga verder niet speculeren over de vraag wanneer
we dat gaan doen. Maar een antidwanginstrument kan op specifieke
bedrijven en ook op specifieke personen getarget worden. Ik geloof dat
dit het antwoord op uw vraag is. Het kan, maar dat is wel echt de
laatste stap op de escalatieladder.
De heer Ram wil het andersom doen: hij wil eerst de antidwangmaatregelen
nemen en dan pas eventuele importheffingen invoeren. Zoal ik net
eigenlijk ook al heb gezegd, is dit echt de laatste trede; het ligt niet
voor de hand om daarmee te beginnen. De inzet is echt gericht op
de-escalatie, onderhandelen en aan tafel zitten en daarna pas op
zwaardere maatregelen. Maar dit is in ieder geval een van de
instrumenten in de gereedschapskist.
De heer Stoffer vraagt of ik mij in Europa wil inzetten voor een
uitzondering op Nederlands staal. De inzet is primair om ál die tarieven
van tafel te krijgen. Als dat niet lukt, zal ik me ervoor inzetten om
uitzonderingen mogelijk te maken voor staalproducten die in de VS niet
of nauwelijks worden geproduceerd. Wat betreft het pakket tijdens
Trump-I: toen moest vooral de industrie in de Verenigde Staten zelf
lobbyen voor een uitzondering; op die manier is er toen een uitzondering
gekomen voor Nederlands staal. Maar ik zal mij binnen de EU zeker
inzetten voor uitzonderingen, mochten die tarieven niet van tafel
kunnen; dat is de eerste stap.
De heer Ram (PVV):
Ik heb toch nog een vraag over die antidwangmaatregelen. Mijn ingeving
was meer gericht op het feit dat importheffingen een inflatie-effect
kunnen hebben en dat bedrijven en Nederlanders daardoor geraakt kunnen
worden. Zo'n antidwangmaatregel heeft een directe impact op een bedrijf
in Amerika. Dat was de achterliggende gedachte. Zijn er naast die
antidwangmaatregelen dan nog andere maatregelen te nemen die geen
inflationair effect hebben op Nederland?
Minister Klever:
Ik begrijp de achterliggende gedachte van de heer Ram. Tarieven zijn
voor niemand goed; die zorgen voor hogere kosten voor consumenten en
bedrijven. Dat willen we natuurlijk niet. Daarom is de eerste stap ook
de-escalatie en onderhandeling om te proberen die tarieven van tafel te
krijgen. Dat is waar we in eerste instantie op gaan inzetten. Daarna
komen de volgende stappen pas. Niemand wil tarieven. Volgens mij wil ook
helemaal niemand in deze Kamer die. Volgens mij zijn we het daar met z'n
allen wel over eens. Ook binnen de Europese Unie is er een grote
eensgezindheid om te de-escaleren en om eerst te proberen om, via
onderhandelingen, die tarieven van tafel te krijgen.
Voorzitter. Dat was mijn eerste blokje.
Mevrouw Postma (NSC):
U zei net al heel mooi: voor onderhandelingen is de eerste stap ...
De voorzitter:
"De minister zei net heel mooi ..."
Mevrouw Postma (NSC):
O, sorry. Via de voorzitter. De minister zei net heel mooi:
onderhandeling is een behangrijk deel van de strategie. We hebben de
eerste verhoging van de tarieven als EU kunnen pareren door dat pakket
maatregelen dat er ligt, dat erop gericht is om met name pijn te doen in
de Republikeinse staten of swing states waar die producten vandaan
komen. Maar als Amerika of Trump besluit om weer wat hogere tarieven
neer te leggen, zijn we daar als Europa niet klaar voor. Daar doelde ik
ook op met mijn vraag: wat is het tweede scenario? Zijn wij klaar om
ervoor te zorgen, in juni bijvoorbeeld, dat wij die kunnen counteren?
Hebben wij in Europa een maatregelenpakket liggen waar overeenstemming
voor is van de verschillende landen, waardoor we echt in staat zijn om
met elkaar te onderhandelen? Want als wij niks hebben liggen, valt er
niet veel te onderhandelen vanuit Europa. Mijn vraag aan de minister is:
is zij bereid om ervoor te zorgen dat de belangrijke Nederlandse
industrie daar in zit? Ze zal ook concessies moeten doen. Hoe zitten
andere landen erin? Onze economieën lijken helemaal niet op elkaar in
Europa. We produceren allemaal andere dingen. We zijn goed in andere
dingen. Eenheid in verscheidenheid, een prachtig motto. Dat is hier ook
het geval. Hoe ziet de minister dat? Zijn we er klaar voor in
Europa?
Minister Klever:
Ik denk dat we nooit klaar zijn voor importheffingen. Ik denk dat dat
heel schadelijk is voor onze economie, consumenten en bedrijven, maar
ook voor de Verenigde Staten zelf. Stap één is dus gericht op
de-escalatie: praten en onderhandelen. Mevrouw Postma vraagt aan mij:
wat gebeurt er als dat niks wordt? Nou, er ligt al een pakket klaar. In
reactie op de Amerikaanse heffingen op aluminium en staal heeft de EU
een pakket aan tegenmaatregelen klaargelegd. Dat is er dus. Daarbij is
gekeken naar zo min mogelijk impact op de Europese economie en de
economieën van individuele lidstaten. Er is ook gekeken naar de
substitueerbaarheid van producten, bijvoorbeeld naar de beschikbaarheid
elders, en naar manieren om de pijn zo veel mogelijk te verdelen. Alle
landen hebben op dat conceptpakket in eerste instantie input mogen
leveren. Daar hebben we ook uitgebreid contact over gehad met het
bedrijfsleven, ook met het Nederlandse bedrijfsleven. Zij hebben ook
input geleverd. Die input hebben we ook meegenomen in onze reactie
binnen de EU. Een deel is gehonoreerd en een deel helaas niet, maar dat
geldt voor elk land. Er ligt dus een pakket klaar. Dat zal ook in
werking treden. Maar in reactie op het pauzeren van 90 dagen van die
20%-tarieven van Trump, hebben we als EU gezegd: dan pauzeren wij nu ook
deze tegenmaatregelen, om te de-escaleren. Daarnaast werken we ook aan
een nieuw pakket voor de 20%-tarieven. Dus parallel aan de
onderhandelingen wordt er ook gewerkt om te kijken wat onze reactie zal
zijn op die 20%-tarieven. Dat pakket komt binnenkort ook naar de
lidstaten toe. Dat gebeurt dus parallel aan de onderhandelingen.
Mevrouw Postma (NSC):
Ik krijg een heel uitgebreid antwoord op pakket één, maar dat is al
bekend. Mijn vraag gaat over pakket twee, dat nu in onderhandeling is,
waar denk ik weer dezelfde stappen voor worden gezet. Dat pakket moet in
volume veel groter zijn. Dat weet de minister ook. Dat is dus lastiger.
We hebben nu eigenlijk — het klinkt een beetje lullig, want het doet
altijd pijn — de maatregelen die wat minder pijn deden kunnen pakken
voor dat eerste pakket. Maar nu moeten we echt naar de tweede, en die is
echt een stuk moeilijker. Vandaar mijn vraag aan de minister: zijn we er
klaar voor in juni? Wat is de inzet van de minister? Hoe ziet dit er
uit? Komen we tot elkaar om dat tweede pakket, dat aanzienlijk groter
is, op tijd met elkaar neer te leggen?
Minister Klever:
De Europese Commissie werkt nu aan het tweede pakket. Ik ben het
helemaal met mevrouw Postma eens dat dat lastiger is. We hebben
natuurlijk al een heel pakket liggen, dus we hebben een aantal
uitzonderingen kunnen bedingen. Elk land had zo z'n eigen insteek. Dat
zal nu wat lastiger zijn. Daarom wordt er ook wel breder gekeken naar
bijvoorbeeld diensten. Daar ontkom je op een gegeven moment ook niet
aan. Maar uiteindelijk is het aan de Commissie om met een voorstel te
komen — daar wordt nu aan gewerkt — richting de landen. Dan mogen wij
daar dus ook input op geven. Dan zullen we daar, weer in nauw contact
met het Nederlandse bedrijfsleven, met VNO-NCW, onze reactie op geven.
Maar ik ben het helemaal met mevrouw Postma eens dat dat moeilijker
wordt en dat dat pijn gaat doen. Er zijn geen tegenmaatregelen die geen
pijn doen.
Ik kom nu bij blokje twee, China. Dat is een heel klein blokje, zeg ik
tegen de voorzitter.
De heer Ram vraagt: "Twee handelsoorlogen tegelijk hebben is funest. Hoe
wil het kabinet voorkomen dat Nederland hierin wordt meegesleurd? Wat is
de strategie van de Europese Commissie en de Raad van Ministers?" Ik
betreur in eerste instantie de escalatie tussen de VS en China, want die
kan en zal ook negatieve gevolgen hebben voor de Nederlandse economie.
De VS zijn en blijven een cruciale partner voor ons. Een goede relatie
met de VS blijft van essentieel belang voor onze veiligheid en welvaart.
We zullen dus ook blijven inzetten op een goede relatie. We houden de
gevolgen van de escalatie nauw in het oog. We zorgen dat we op basis van
onze eigen belangen handelen.
Er was een vraag van de heren Bontenbal, Grinwis, Vermeer en Ram over
het risico dat China de Europese markt overspoelt met producten. Dat
risico ziet het kabinet ook. De Amerikaanse heffingen brengen inderdaad
zorgen met zich mee over een influx van Chinese producten, bijvoorbeeld
ook staal. Daar biedt het EU-handelsinstrumentarium ook specifieke
maatregelen voor, zoals de staalvrijwaringsmaatregelen, die de instroom
van staal zouden moeten beperken. Daarnaast kan de Europese Commissie
antidumping- of antisubsidiemaatregelen nemen als er sprake is van
dumping of oneerlijke subsidiëring. Dat zullen we dan ook doen. Ik heb
ook nauw contact met mijn EU-collega's om hierin eensgezind op te
treden.
Daarnaast zijn er zorgen over de veiligheid en de kwaliteit van de
hoeveelheid producten die via Chinese onlinemarktplaatsen op de interne
markt komen. In februari heeft de Commissie een mededeling gepubliceerd
met een pakket aan maatregelen. Uw Kamer ontving hiervan een
appreciatie, waarin we deze voorstellen verwelkomen. Het voortouw hierin
ligt bij mijn collega, de minister van Economische Zaken, maar naar
aanleiding van de motie van mevrouw De Korte heb ik dit punt ook in
Luxemburg onder de aandacht gebracht, tijdens de Raad op 7 april. Ik
vond daar ook Eurocommissaris Sefcovic aan mijn zijde, die deze
problemen ook duidelijk zag en daar aandacht voor had.
Die vraag heb ik ook beantwoord. Dat was China, voorzitter.
De voorzitter:
Dit was het hele blokje al?
Minister Klever:
Ja. Snel, hè?
De voorzitter:
O, heerlijk.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik vind het goed dat het kabinet in ieder geval het risico erkent dat
China goedkope goederen dumpt op de Europese markt, maar ik hoor
eigenlijk nog heel weinig concrete acties. De minister zegt wel dat we
een Europees instrumentarium hebben om ook dumping aan te pakken, maar
dat blijft allemaal nog een beetje vaag, eerlijk gezegd. Het is al aan
de hand, dus het is niet zozeer een risico. Heeft het kabinet dus een
integraal plan om nú die dumping aan te pakken? Het heeft namelijk
enorme negatieve effecten, niet alleen op de markt, maar ook qua
grondstoffen en schade aan het milieu en het klimaat. Is er dus een
actiepakket vanuit het kabinet?
Minister Klever:
Ik moest even spieken in mijn mapjes. Ik deel de zorgen van mevrouw
Teunissen. Het kabinet deelt de zorgen van mevrouw Teunissen. Het is
natuurlijk wel zo dat handelspolitiek is belegd bij de Europese
Commissie. De Europese Commissie is dus aan zet. Maar binnen de
Commissie pleit Nederland er natuurlijk wel voor om dit aan te
pakken.
Mevrouw Teunissen zegt ook: ik hoor van alles, maar er gebeurt niks.
Maar er zijn al antidumping- en antisubsidiemaatregelen van kracht. Die
worden al ingezet. Op Chinese elektrische auto's zijn bijvoorbeeld
maatregelen van kracht. De handelstarieven zijn natuurlijk recent
ingegaan. Die handelsstromen zijn zich nu misschien aan het verleggen,
of misschien ook nog wel niet. Op dit moment is er nog geen sprake van
dumping op andere terreinen. Als dat wel zo is, dan zullen we ook gelijk
reageren met maatregelen. Dan heb ik het niet over die pakketjes. Dat is
namelijk weer een ander verhaal. Dat wordt op een andere manier
aangepakt. Dat zijn de consumentenpakketjes. Maar op het moment dat wij
zien dat de Chinezen massaal hier hun producten dumpen, zullen wij niet
schromen om die maatregelen in te zetten. Op staal zijn bijvoorbeeld ook
vrijwaringsmaatregelen van kracht. Er zijn dus al heel veel maatregelen
van kracht. Dat zullen we ook blijven doen.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
De minister somt een aantal maatregelen op, maar dit is echt te mager.
De minister zegt namelijk ook: dat kun je alleen Europees aanpakken. Dat
is gewoon niet zo. We hebben douanecontroles. We weten — dat zien we ook
aan de lopende band — dat bijvoorbeeld de producten van AliExpress en
Temu helemaal niet goed gecontroleerd worden. Laatst bleek bijvoorbeeld
dat er schadelijke metalen in sieraden zitten die uit China komen en dat
daar niet goed op wordt gecontroleerd. Ik heb hier een aantal
maatregelen voor me. Nederland kan bijvoorbeeld extra douanecontroles
instellen en zorgen voor scherpere handhaving van de Europese normen.
Dat is dus wat de minister nú al kan doen. Is zij bereid om die inzet te
intensiveren?
Minister Klever:
We hebben het over twee verschillende dingen. Het ene is de dumping van
de producten op de markt. Het andere is het probleem van die pakketjes.
Ik gaf net antwoord op het eerste punt. Mevrouw Teunissen heeft het nu
over die pakketjes. Dat is inderdaad een ander probleem. Dat staat goed
op het netvlies van de Europese Commissie. Daarvoor heeft de Commissie
ook een pakket aan maatregelen gepubliceerd. Uw Kamer ontving ook een
appreciatie, waarin Nederland die voorstellen verwelkomt. Wel is het zo
dat het voortouw bij dit specifieke punt bij de minister van Economische
Zaken ligt.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Maar gezien alle risico's van het dumpen van goedkope goederen, wat nu
al gebeurt, vind ik dit echt te weinig. Dan kan de minister zeggen "het
ligt bij mijn collega", maar ik vind dat de minister van Handel hiervoor
echt met een actieplan moet komen, omdat de export vanuit China enorm
is. Die zorgt voor enorme oneerlijke concurrentie hier in Europa. Ik
hoor dus niet een concreet actieplan van déze minister.
Minister Klever:
We hebben natuurlijk een minister van Buitenlandse Handel en een
minister van Economische Zaken. De minister van Economische Zaken gaat
over de interne markt, over al die goedkope pakketjes die hier via
allerlei Chinese webshops komen. Daarvoor is een pakket aan maatregelen
door de Commissie gepubliceerd. De minister van Economische Zaken heeft
dat ook aan uw Kamer gestuurd, inclusief een appreciatie. Dat heeft dus
wel degelijk de volle aandacht van dit kabinet. Daarnaast zetten we ons
— en dat is dan weer mijn terrein — in EU-verband in voor het aanpakken
van oneerlijke handelspraktijken middels antidumping-, antisubsidie-,
vrijwaringsmaatregelen en noem maar op. Over een heel breed front heeft
dit dus onze aandacht. Want ik deel echt de zorgen van mevrouw
Teunissen.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Om even door te gaan op dat laatste punt, namelijk de zorgen die we
hebben. De minister noemt een aantal instrumenten waarvan ik blij ben
dat dat daar in EU-verband over nagedacht wordt en men zich daarop
voorbereidt. Tegelijkertijd is de ervaring dat de EU niet altijd
uitblinkt in voortvarendheid en snelheid. Ik ben dus nieuwsgierig of de
minister ook kan aangeven hoelang het eigenlijk duurt voordat we dat
type instrumenten daadwerkelijk kunnen gaan inzetten en in hoeverre
bijvoorbeeld de Douane hier dan ook klaar is voor de implementatie. Want
ik denk dat dat essentieel is. Nogmaals, ik snap dat niet alles in één
keer kan, en we hoeven het misschien ook niet in te zetten, maar ik zou
het wel goed vinden dat we, als we merken dat routes verlegd worden en
merken dat er sprake is van dumping, snel kunnen acteren, zowel in de EU
als aan de Nederlandse handhavingskant.
Minister Klever:
Dat snap ik. Binnen de EU zijn daar procedures voor. Het moeten
natuurlijk wel zorgvuldige procedures zijn. 27 lidstaten hebben daar ook
wat over te zeggen. Op een gegeven moment zijn er stemmingen over
antidumping- of antisubsidiemaatregelen. Daar is dus een hele procedure
voor. Hoelang die procedure exact loopt, kan ik hier niet zeggen. Dat
zou ik even moeten nazoeken. Maar de EU is daar wel klaar voor. Het
wordt ook uitgebreid besproken binnen de EU. Daarnaast zitten we er
samen met de Douane ook bovenop. We zijn ook aan het inventariseren hoe
die stromen lopen, om die inzichtelijk te maken. Dus we zitten daar wel
degelijk bovenop.
Voorzitter. Dan kom ik bij blokje drie, de gevolgen voor Nederland.
De voorzitter:
Eerst nog een vraag van de heer Dassen.
De heer Dassen (Volt):
Een checkvraag. Ik heb ook nog vragen gesteld over de exportrestricties
die China heeft ingesteld op zeldzame grondstoffen. Ik weet niet of dit
ook in het blokje over China wordt beantwoord of dat dat in een ander
blokje thuishoort?
Minister Klever:
Volgens mij zit dat in het blokje strategische afhankelijkheden. Dat is
het laatste blokje.
Voorzitter. Blokje drie, gevolgen voor Nederland. De heer Stoffer zegt:
"Nu lijken de heffingen qua effect op Nederland mee te vallen en zijn ze
90 dagen uitgesteld. Toch bestaat er een kans dat ze later ingaan. Dan
horen wij graag wat de verwachte impact op Nederland is." De exacte
impact inschatten is lastig, omdat de maatregelen om de haverklap
veranderen. Maar er zijn wel een aantal studies naar gedaan en ramingen
gemaakt, onder andere door het Centraal Planbureau, De Nederlandsche
Bank en de drie grote banken. Die laten in grote lijnen allemaal wel
eenzelfde beeld zien. Als die heffingen van 20% ingaan, dan is de
verwachting dat wij iets minder groei zullen hebben. Dat is dan,
afhankelijk van het scenario, 0,5% tot 1% minder groei, en 1% tot 3%
minder groei van de uitvoer vanuit Nederland. Dus er zal sprake blijven
van economische groei, maar die zal wel een stukje kleiner zijn. Welke
sectoren worden dan geraakt? Dan hebben we het vooral over de
machinebouw, de chemische industrie en de olie-industrie. Die zullen
geraakt worden door een algemene invoerheffing van de VS. Het Centraal
Planbureau komt begin mei met een uitgebreide, nieuwe
doorrekening.
Mevrouw Postma vraagt welke sectoren geraakt worden. Dat heb ik net
opgenoemd.
Daarnaast heb ik in lijn met een toezegging aan uw Kamer en de
aangenomen motie-De Korte/Ceder het CPB gevraagd om een actualisatie uit
te voeren van de eerder gedane studie. Die komt begin mei. Dat is ook
aan uw Kamer gemeld in het verslag van de laatste RBZ Handel.
Mevrouw Hirsch en mevrouw Kamminga vragen hoe Nederlandse ondernemers
gecompenseerd worden. Van financiële steun aan Nederlandse bedrijven is
op dit moment geen spraken. Handelsmaatregelen van derde landen vallen
in eerste instantie onder het bedrijfsrisico van internationaal actieve
ondernemers. Dat neemt niet weg dat het kabinet zich ervoor inzet en
blijft inzetten dat de effecten van die tarieven zo beperkt mogelijk
blijven voor onze bedrijven. Onze inzet is om die tarieven van tafel te
krijgen.
Daarnaast vraagt mevrouw Hirsch naar de effecten voor werknemers.
Daarvoor hebben we natuurlijk de sociale zekerheid in Nederland. Maar
nogmaals, in eerste instantie is de inzet van het kabinet erop gericht
om die tarieven van tafel te krijgen.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Volgens mij is er brede steun voor de inzet dat die tarieven van tafel
gaan. Maar er is natuurlijk een groot risico dat die tarieven niet van
tafel gaan. Ik heb daar een keer in het mondelinge vragenuurtje naar
gevraagd. U was toen niet in de gelegenheid, volgens mij, maar dat heeft
uw collega, de minister van Buitenlandse Zaken, toen voor u waargenomen.
Die refereerde er ook al aan als "een bedrijfsrisico". Tegelijkertijd
gaan de tarieven die op sommige sectoren afkomen, laat staan als wij
tegenmaatregelen gaan nemen en tegentarieven gaan instellen — Trump
heeft bijvoorbeeld voor een aantal producten gedreigd met 200% — wat mij
betreft wel een beetje verder dan een ondernemersrisico. Dat gaat het
zeker als het een wereldwijde handelsoorlog gaat worden. Ik vraag me dus
toch af of er niet nog wat meer creativiteit mogelijk is. Spanje is ook
allemaal stappen aan het zetten om meer leningen te kunnen verstrekken.
Maar het gaat uiteindelijk zowel in Nederland als in de EU ook wat
opleveren, zeker als wij tegenmaatregelen nemen. Zit daar niet toch wat
meer ruimte? Ik hoop toch wel op wat meer creativiteit en steun
daar.
Minister Klever:
Ik deel sowieso de zorgen van mevrouw Kamminga. En inderdaad, tarieven
van 100% of hoger gaan wel wat verder dan een normaal bedrijfsrisico.
Maar we hebben de afgelopen weken ook gezien dat de handelsmaatregelen
uit de VS ongelofelijk onvoorspelbaar zijn. Op vrijdag zijn er tarieven
op elektronica en op zondag zijn ze er in een keer niet meer. Er gebeurt
nog zo ontzettend veel en het is nog zo onvoorspelbaar. Daarnaast zijn
we natuurlijk vanuit de EU bezig en het is ook nog ongelofelijk
onvoorspelbaar wat daar uit zal komen. Er hangt zo veel met elkaar
samen. Vervolgens weten we ook niet wat de effecten zijn als tarieven
daadwerkelijk ingaan. Mevrouw Kamminga zegt: dan is er misschien wat
meer opbrengst. Dat hoeft natuurlijk niet, want het handelsvolume kan
ook dalen. We kunnen daardoor ook minder import krijgen, waardoor we dus
ook minder importheffingen ontvangen. Het is dus allemaal nog
ongelofelijk onvoorspelbaar. Het is daarom nu te vroeg om daar
uitspraken over te doen.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Ik snap natuurlijk dat de minister zegt dat het onvoorspelbaar is.
Inderdaad, dat is zo met wat Trump doet. Sommige dingen heeft hij alleen
aangekondigd, maar in sommige gevallen gaat hij wel weer echt verder of
doet hij net weer iets anders dan we allemaal verwacht hadden. Ik heb
daarvan geleerd om te vragen: moeten we niet in scenario's werken? Want
ik zou heel graag uit die reactieve modus willen. Als we het dan hebben
over ondernemerschap en over bedrijven, dan hoort daar ook een beetje
een vooruitzicht bij, op een perspectief op misschien wel die steun. Ik
snap dus dat u niet kunt zeggen "dan gaan we dit doen" of "dan gaan we a
en b doen", maar ik zou het wel nuttig vinden om te kijken wat we dan
zouden kunnen doen onder welke omstandigheden. Zo kunnen wij als Kamer
op tijd meedenken over wat wij zelf wel wenselijk vinden. Want voor een
bedrijf kan een maand geen omzet of een maand hele hoge tarieven gewoon
een verschil betekenen in of ze door kunnen gaan of niet.
Minister Klever:
Dat is duidelijk. We hebben natuurlijk verschillende scenario's binnen
de EU voor hoe te reageren op die handelstarieven. Dat is de-escaleren
en noem maar op. Daarna moet je ook kijken of we niet naar andere
markten moeten gaan, of het bedrijfsleven niet moeten helpen om zich te
richten op andere landen, zoals Canada, Mexico, Indonesië en noem maar
op. Daarvoor hebben we natuurlijk ook al een uitgebreid
handelsinstrumentarium. We kunnen bedrijven die internationaal willen
ondernemen ondersteunen, bijvoorbeeld via de RVO. We hebben natuurlijk
ook Invest International. We hebben dus een heel instrumentarium om
bedrijven te helpen. Ik denk dat het belangrijk is dat we ons niet
blindstaren op de Verenigde Staten, maar dat we ook kijken naar andere
markten. Het kabinet is ook bereid om bedrijven daarbij te helpen.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
In lijn met de vraag van mevrouw Kamminga wil ik een vergelijkbare vraag
stellen aan de minister, maar dan over de werknemers. Er bestaan grote
zorgen over het aantal banen dat op de tocht kan komen te staan door de
handelsoorlog. Die gaat overigens niet alleen maar over de tarieven die
Trump aan de EU oplegt, maar ook over wat er vervolgens in de rest van
de wereld gebeurt, want ons hele handelssysteem staat op schudden.
Begrijp ik nu goed van de minister dat haar antwoord op die zorgen van
werknemers die in gevoelige sectoren werken, is dat er een sociaal
vangnet is, waarvoor overigens net door de coalitie besloten is dat de
WW wordt ingekort? Is dat het antwoord van de minister op de grote
veranderingen die nu te gebeuren staan voor werknemers?
Minister Klever:
De kabinetsinzet is natuurlijk gericht op het van tafel krijgen van de
tarieven en het zo veel mogelijk beperken van de gevolgen. 83% van de
handel van de EU met het buitenland is niet met de VS. Het is dus ook
niet zo dat alle bedrijven in één keer omvallen, maar het zal impact
hebben. Absoluut. Sommige bedrijven zullen harder geraakt worden dan
andere bedrijven. Daar heeft het kabinet ook oog voor, maar het heeft
niet zo veel zin om te speculeren, omdat we gewoon niet weten wat de
uiteindelijke maatregelen vanuit de VS precies zullen zijn. We weten
niet wat de uiteindelijke tegenmaatregelen zijn vanuit de EU. We hebben
een aantal scenario's klaarliggen, maar het is ongelofelijk moeilijk om
die van tevoren te bepalen, want die maatregelen hebben natuurlijk ook
weer neveneffecten. Het is niet zo dat als je tarieven oplegt, de
producten gelijk duurder worden. Handelsstromen kunnen zich ook gaan
verleggen. We hadden het net over dumping van Chinese producten op de
Europese markt. De hele wereldhandel verandert. Het is dus niet zo
makkelijk dat we kunnen zeggen: als we a doen, dan is b het gevolg. Zo
werkt het niet. Daarom is het ook gewoon te vroeg om daar nu uitspraken
over te doen. Het enige wat ik kan zeggen, is dat we een sociaal vangnet
hebben; dat is onze sociale zekerheid. Dat is in eerste instantie het
vangnet voor dit soort zaken.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Dank voor uw antwoord, minister. Ik wil toch nogmaals even uitzoomen. Ik
vraag niet naar maatregelen voor specifieke sectoren. Ik vraag erkenning
van de minister en dit kabinet voor het feit dat deze handelsoorlog niet
alleen effect heeft door de tarieven van Trump voor de EU, maar ook door
de hele chaos die op de internationale markt aan het ontstaan is. Zoals
de minister net zelf zegt, is 30% van de Nederlandse economie
afhankelijk van de internationale markt. De kans is zeer aanwezig dat
dat effecten gaat hebben op werknemers. Ik vraag niet naar specifieke
sectoren. Ik vraag of dit kabinet aan het denken is over maatregelen die
genomen kunnen worden als inderdaad blijkt dat er voor werknemers grote
gevolgen zijn van de handelsoorlog die zich nu aan het ontvouwen is. Dat
vraagt niet om maatregelen voor specifieke sectoren; dat vraagt om het
nadenken over wat het kabinet gaat doen op het moment dat die effecten
zich voordoen voor werknemers. Ik noem de deeltijd-WW en het niet
inkorten van de WW met zes maanden. Dat is de vraag die ik stel. Het
gaat dus niet over hele specifieke maatregelen. Het gaat over de vraag
of het kabinet überhaupt aandacht heeft voor de gevolgen voor werknemers
die in handelssectoren werken.
Minister Klever:
Ik ben het helemaal met mevrouw Hirsch eens dat als het escaleert, het
dan grote gevolgen heeft. Dat heeft in eerste instantie grote gevolgen
voor consumenten en bedrijven. In tweede instantie kan het ook gevolgen
hebben voor werknemers. Daar heeft het kabinet wel degelijk oog voor.
Daarom is de hele inzet ook gericht op het de-escaleren, om te proberen
om die tarieven van tafel te krijgen. Daarnaast proberen we ook te
kijken naar andere markten. We helpen bedrijven en we hebben een
handelsinstrumentarium beschikbaar om ook te focussen op andere markten.
Het kabinet heeft dus wel degelijk oog voor de brede gevolgen die er
zijn. Maar het is te vroeg om te gaan speculeren over hoe, wat en waar,
omdat het gewoon nog heel onduidelijk is wat die tarieven precies zullen
gaan doen en wat er precies ingevoerd wordt — en dan weer niet, en dan
weer wel. Die onzekerheid is natuurlijk ook niet goed voor de economie.
Maar ja, het kabinet heeft daar zeker oog voor.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik denk dat wij meer op zoek zijn naar een uitspraak vergelijkbaar met
de manier waarop het kabinet in de coronacrisis, een totaal andere
crisis, heeft gehandeld. Toen heeft het heel snel en adequaat gereageerd
met een steunpakket voor bedrijven. Eigenlijk zijn we er volgens mij
naar op zoek of het kabinet bereid is om als de nood aan de man komt en
al dat gede-escaleer toch niet het gewenste effect heeft, heel snel te
reageren met een steunpakket voor bedrijven en of het klaarstaat om met
de lessen die zijn geleerd van bijvoorbeeld de coronacrisis ervoor te
zorgen dat bedrijven zo min mogelijk last hebben van dit risico, waar
zij zelf niet zo veel aan kunnen doen.
Minister Klever:
Er ligt geen steunpakket voor bedrijven klaar. Laat ik daar heel
duidelijk in zijn. Het kabinet heeft oog voor de gevolgen voor
bedrijven. Daarom zitten we ook wekelijks aan tafel met bedrijven en
nemen we hun zorgen continu mee. We zetten ons in EU-verband in om hun
belangen te behartigen. We zetten ons in om de effecten van de heffingen
zo beperkt mogelijk te houden. De inzet is om die tarieven van tafel te
krijgen.
De heer Ram (PVV):
Ik heb een vraag aan de minister in het verlengde van de vragen die
eerder al gesteld zijn. De vorige keer hebben we het in een
tweeminutendebat ook gehad over compensatie. Het zure is natuurlijk dat
president Trump gewoon zegt: we gaan de Amerikanen compenseren. Met de
importtarieven die zij binnenhalen, gaan ze de inkomstenbelasting of de
sales tax verlagen. Binnen de EU kan dat kennelijk niet. Is de minister
wel bereid om daarvoor te pleiten? Is zij bereid om in ieder geval
binnen de EU — als er importheffingen worden geheven, gaan die naar de
EU toe — te kijken of er mogelijkheden zijn om dat geld te gebruiken om
bedrijven, en wellicht ook onze burgers, te compenseren?
Minister Klever:
Importheffingen zijn middelen van de EU. Als de EU extra inkomsten zou
hebben, dan zouden die terugvloeien naar de lidstaten via de nationale
afdrachten. Die zouden dan verlaagd kunnen worden. Maar het is niet zo
dat hoge importheffingen per definitie hogere opbrengsten betekenen. Het
kan ook gewoon betekenen dat we minder importeren, en dat er daardoor
minder opbrengsten zijn. Daarom is het echt te vroeg om nu al uitspraken
te doen over wat wij zouden kunnen gaan doen.
De heer Ram (PVV):
Op welke termijn is dan wel duidelijk wat de impact zou zijn? Aan wat
voor termijn denkt de minister? Twee of drie maanden? Zes maanden?
Minister Klever:
De importheffingen van Trump zijn nu 90 dagen gepauzeerd. Dat is drie
maanden tijd. Die tijd gebruiken we natuurlijk om te onderhandelen. De
EU-tegenmaatregelen voor aluminium en staal zijn nu ook 90 dagen
gepauzeerd. De komende 90 dagen gebruiken we dus echt om te de-escaleren
en te onderhandelen. Als dat niet lukt, komen die pakketten weer op
tafel. Dan kan je misschien iets concreter zeggen wat het allemaal gaat
doen. Maar dan nog is bijvoorbeeld het verleggen van de handelsstromen
ook niet van de ene op de andere dag gebeurd. Vaak zit een product een
paar weken lang in een zeecontainer op zee. Het is dus heel moeilijk om
nu al aan te geven wat dit gaat doen, vanwege de pauzering en vanwege
het feit dat het tijd kost voordat de handelsstromen verlegd zijn.
De heer Dijk (SP):
Wij hebben hier een debat over de heffingen die Trump en de VS willen
gaan invoeren. Er is nu toevallig een pauze van 90 dagen ingelast, maar
iedereen in dit debat is zijn betoog gestart met het benoemen dat die
heffingen tot onzekerheid leiden. Iedereen in dit debat heeft het
daarmee over de Nederlanders thuis. Ik denk niet dat er heel veel andere
mensen naar dit debat zitten te kijken en zich afvragen waar deze
minister mee komt. Iedereen vraagt zich af: wat betekent dit voor mij?
Dan vind ik het bevreemdend dat de minister hier geen enkel antwoord kan
geven op de vraag wat dit betekent voor werknemers die nu in een sector
zitten die in onzekerheid zit. Komt er arbeidsduurverkorting? Komen er
pakketten van het kabinet die ervoor zorgen dat, als deze heffingen
doorgaan en dat onze economie treft, deze mensen zekerheid krijgen? Dát
is waar mensen op zitten te wachten. Dat is ook de vraag aan deze
minister. Waar komt zij dan mee?
Minister Klever:
Dit zijn allemaal wat-alsscenario's. Op dit moment — dat heb ik al
meerdere keren gezegd — zet het kabinet in op de-escalatie en op het van
tafel krijgen van de tarieven. Samen met de EU zijn we aan het
onderhandelen met de VS om de impact van die heffingen zo laag mogelijk
te maken en het liefst van tafel te krijgen. Dat is de inzet van het
kabinet. Het heeft geen zin om te speculeren over vragen als "wat als
dat niet lukt?" en "wat betekent dat dan?" Er zijn zo veel factoren van
belang, en er zijn zo veel dingen met elkaar verweven, dat je dat niet
zo een-twee-drie kunt zeggen. Ik zou willen dat ik het u kon zeggen,
maar zo simpel ligt het natuurlijk niet.
De handelsstromen zijn ook enorm met elkaar verweven. Je kunt wel zeggen
dat de heffing op auto's alleen auto's treft, maar dat is niet zo. Nee,
die treft ook een hele grote toeleveringsindustrie die hier in Nederland
zit, ook al hebben we hier zelf geen auto-industrie. De handelsstromen
zijn dus enorm met elkaar verweven. Er zijn ook vaak onderdelen de
vanuit de VS naar Europa komen, dan weer naar de VS gaan, en dan weer
naar Europa komen. Het is dus heel moeilijk. Vaak hebben bedrijven zelf
niet eens scherp hoe hun waardeketen loopt, laat staan dat wij dat als
overheid zo een-twee-drie kunnen weten.
De heer Dijk (SP):
Volgens mij hebben we nog steeds dit debat hier over de invoering van
heffingen en wat voor gevolgen dit kan hebben voor onze economie. Daar
zijn veel onderzoeken naar. Daar is veel onzekerheid over. Wat ik dan
écht niet begrijp, is het volgende. Dit kabinet is aan de ene kant in
Europa een pakket van 800 miljard aan het maken, ReArm Europe. Als ik
dan de minister-president vraag waar hij dit specifiek aan gaat
uitgeven, dan staat hij wat te goochelen en zegt hij: "Ja, sorry. Ik
weet het ook niet. Ik heb de cijfers die de heer Dijk noemt niet op een
rijtje." We zitten hier nu met een heel reëel probleem, met een
minister-president van een van de machtigste landen van de wereld,
waarmee wij nogal wat handel drijven en dat nogal wat diensten aan ons
levert, die zich gedraagt als een olifant in een porseleinkast, en deze
minister kan geen enkel antwoord geven op de vraag wat het plan B is als
die heffingen wel worden ingevoerd, er grote schade aangericht wordt aan
onze economie, mensen in de problemen komen en werknemers hun baan
verliezen. Dat valt toch niet met elkaar te rijmen?
Minister Klever:
We doen hier net alsof de hele economie instort en alle bedrijven
omvallen. Ik heb u zonet ook de prognoses genoemd. Natuurlijk, heffingen
hebben impact op de economie. En natuurlijk, dat is slecht voor
consumenten, voor bedrijven en voor Nederland. Volgens mij zijn we het
daarover Kamerbreed eens. Maar het is niet zo dat de economie instort.
Ik heb u zonet onderzoeken genoemd van De Nederlandsche Bank en van een
aantal andere banken, die zeggen dat er nog steeds economische groei zal
blijven. De groei wordt minder, maar er blijft nog steeds economische
groei. Dat zijn dus geen doemscenario's. Zij hebben diverse scenario's
berekend, ook scenario's met de hoogste tarieven die genoemd zijn, en
dan nog hebben we een groeiende economie. Dat is de realiteit waar we
het hier over hebben.
De heer Dijk (SP):
Ik ga het toch nog één keer proberen, want die heffingen hebben niet
alleen een direct effect op onze handel met de VS, zoals heel veel
andere partijen hier al hebben aangekaart, maar we zien ook een
handelsoorlog met China die gestart wordt en ook doorgevoerd wordt. Laat
daar geen twijfel over bestaan, ook niet in deze zaal. Die zal niet in
één keer gestopt worden. Die wordt gewoon doorgevoerd, want dat is het
hele doel. Laat één ding heel helder zijn: als Trump zegt dat hij iets
gaat doen, dan doet hij het ook nog. Dat zouden trouwens meer mensen
moeten doen in deze ruimte. Maar dan is het toch heel logisch dat we ons
land voorbereiden op mogelijke schokken in prijzen en in onze economie?
Dat nu inderdaad niet alle gevolgen onderzocht en uitgewerkt zijn, dat
begrijp ik ook wel. Maar het bevreemdt me wel dat de minister niet een
simpel antwoord kan geven en kan zeggen: ja, als dat gebeurt gaan we
onze economie en onze werkgelegenheid beschermen door bepaalde
industrieën en sectoren echt te gaan beschermen, zodat mensen hun baan
niet verliezen en zodat we onafhankelijk worden van de VS.
Minister Klever:
Hier wordt toch een beetje een simplistisch beeld geschetst, alsof het
kabinet niks zou doen. Ik kom zo op het blokje interne markt. We gaan
onze interne markt versterken. Daar zal ik zo verder op ingaan. Ik heb
ook al genoemd dat we moeten gaan kijken naar andere markten. Slechts
een klein deel van onze export gaat naar de Verenigde Staten. Dat is wel
een belangrijk deel, maar het is ook niet zo dat daarmee onze hele
economie instort. De scenario's waar ik het zonet over had, die De
Nederlandsche Bank, de andere banken en het CPB hebben doorgerekend,
houden niet alleen rekening met de importheffingen van Trump, maar ook
met de handelsoorlog tussen de Verenigde Staten en China en de gevolgen
daarvan voor Nederland. Alles meegerekend komen zij in die scenario's
uit op een gematigde groei. Dat is een iets lagere groei, maar nog wel
een economische groei. Dat is de realiteit. Maar daarnaast zetten we
natuurlijk in op het versterken van ons concurrentievermogen en op het
ondersteunen van bedrijven die hun handel misschien willen verleggen
naar andere landen, buiten de VS. Dat zijn allemaal dingen die we
doen.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik kan me ook voorstellen dat de minister niet alle consequenties in één
keer in beeld heeft, zeker gezien de steeds veranderende opstelling van
de Verenigde Staten. Is er al wel wat inzicht in welke sectoren in
Nederland het hardste geraakt worden? Welke twee, drie sectoren zouden
potentieel de meeste pijn lijden? Op die manier kunnen we deze discussie
misschien ook aanvliegen. We zullen niet alles kunnen afvangen of
overzien, maar misschien weten we wel dat een of twee typische sectoren
in Nederland er het meeste last van gaan krijgen. Dan kunnen we erover
nadenken hoe we dat mitigeren.
Minister Klever:
Die sectoren zijn bekend. Dat zijn natuurlijk de sectoren die het meeste
uitvoeren naar de Verenigde Staten. Dat zijn de machinebouw, de
chemische industrie en de olie-industrie. Die zullen het hardst geraakt
worden door een heffing van de Verenigde Staten. Wat betreft de exacte
gevolgen hebben we een aantal doorrekeningen gezien van het CPB en van
DNB, die een gematigde groei aantonen. Het CPB komt begin mei ook weer
met een nieuwe, geactualiseerde doorrekening.
De heer Bontenbal (CDA):
De minister noemt de chemische industrie. Dat is een industrie die nu
ook al erg klem zit, los van die tarieven. Dat is interessant, want die
industrie moeten we sowieso al helpen. Dan is het eigenlijk een
no-regret dat dit kabinet de chemische industrie gaat helpen, want ze
zitten nu al klem; ze hebben het nu al heel lastig. Daar zouden
potentieel ook nog eens die tarieven bovenop kunnen komen. Hoe gaat het
kabinet de chemische industrie in Nederland dus helpen in de komende
weken?
Minister Klever:
Ik ga daar toch niet over speculeren. De inzet is om die tarieven van
tafel te krijgen. Daar zijn we volop mee bezig. Er zijn zo veel
scenario's voor wat er uiteindelijk uit komt. Het heeft niet zo veel zin
om daar nu uitgebreid op in te gaan, omdat er gewoon zo veel onzekerheid
is. Het verandert ook met de dag: de ene dag wel tarieven, de andere dag
geen tarieven, dan weer wel, dan weer pauze. We hebben een heel
instrumentarium, ook om het bedrijfsleven te helpen. Dat is bestaand
instrumentarium. We kunnen ze helpen bij het openen van nieuwe
exportmarkten. Daar kunnen we ze bij helpen. Verder kunnen we gewoon nog
niet vooruitlopen op wat er exact gaat gebeuren.
De heer Bontenbal (CDA):
De minister kan wel met die sectoren in gesprek gaan en gaan monitoren,
dus de cijfers in die industrieën actueel houden. Dat betekent dat het
kabinet de vinger aan de pols gaat houden bij die industrieën,
bijvoorbeeld bij die twee of drie die net werden genoemd. De machinebouw
is bijvoorbeeld een ontzettend vitale sector voor Nederland. Het kabinet
kan wel heel snel met die industrieën in gesprek gaan of blijven. Het
kan bijvoorbeeld in de gaten houden wat er elke week aan orders
binnenkomt en of zij daadwerkelijk al invloed zien op hun
orderportefeuille. Dan doen we tenminste iets. Anders lopen we dit debat
uit en hebben we het allemaal aangezien, maar dan hebben we niks met
elkaar geregeld. Dat zou ik een beetje onbevredigend vinden.
Minister Klever:
Het is goed dat de heer Bontenbal dat zegt, want dat is exact wat we
doen. Wekelijks zit mijn ministerie met de industrie om tafel. Ikzelf
spreek zeer regelmatig met de industrie. Mijn collega, de minister van
Economische Zaken, spreekt ermee. De minister-president spreekt met
CEO's. We zijn dus voortdurend in contact met de industrie over de
impact die het op hen heeft. We stemmen het voortdurend af. Zij weten
natuurlijk het beste wat de effecten zijn. Wat de heer Bontenbal hier
zegt, kan ik dus alleen maar omarmen.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
De minister haalt een aantal scenario's aan en zegt vervolgens dat de
effecten wel meevallen. De Nederlandsche Bank schat in dat de
werkloosheid 0,5% gaat toenemen. Dat is ongeveer 50.000 banen. Dat weten
we al. Dat is een van de scenario's waarvan de minister zegt: het ziet
er allemaal niet zo heel erg slecht uit. 50.000 banen zijn 50.000
mensen. Ik hoor dat er overlegd wordt met bedrijven. Ik vraag toch nog
een keer of het echt zo is dat het kabinet niet nadenkt over hoe er
omgegaan kan worden met die 50.000 mensen die risico lopen. En kan de
minister dan zeggen, net zoals meneer Bontenbal gerustgesteld kan worden
dat er met alle bedrijven wordt gesproken, dat er ook overleg is met
vakbonden over wat er komen gaat en over wat zij denken dat nodig zou
kunnen zijn om wat te gaan doen aan het feit dat die 50.000 banen op de
tocht zouden kunnen komen te staan in de scenario's die de minister
noemt?
Minister Klever:
Dit kabinet staat ervoor open om met alle bedrijven te spreken die
potentieel effecten van de heffingen vrezen of zien. We staan ervoor
open om met iedereen te spreken. Er is ook een loket bij RVO voor
bedrijven om erover te spreken. Daarnaast is het kabinet bereid om met
vakbonden te spreken, mocht dat aan de orde zijn. Op dit moment is het
natuurlijk niet aan de orde. Op dit moment zijn het hoofdzakelijk alleen
nog maar whatifscenario's. Op het moment dat er wel heftige effecten aan
de orde zijn ... We zetten er in eerste instantie op in om die tarieven
juist van tafel te krijgen. Laten we dat ook duidelijk hebben. Onze
inzet is juist gericht op de-escalatie en het beperken van de impact op
de Nederlandse industrie. Maar uiteraard is het kabinet bereid om met
alle partijen te spreken, ook met de vakbonden.
De voorzitter:
Prima. Kunnen we naar het volgende blokje?
Minister Klever:
Ja, volgens mij wel. Maar volgens mij heb ik dat al gehad.
De voorzitter:
Ja, dat dacht ik ook al.
Minister Klever:
Dacht u dat of hoopte u dat, voorzitter?
De voorzitter:
Nee, nee, ik luister heel goed.
Minister Klever:
Ja, we hebben het eigenlijk al gehad; ik heb het al gehad over het nauwe
contact met alle partners. U heeft helemaal gelijk, voorzitter.
De voorzitter:
I told you so.
Minister Klever:
Dan gaan we naar blokje vijf, over handelsverdragen met derde
landen.
Voorzitter. Al deze ontwikkelingen vragen van ons om onze blik te
verbreden en verder te kijken dan alleen de trans-Atlantische relatie.
We werken actief, ook in EU-verband, aan het versterken van onze banden
met onze partners buiten de EU. Dit zijn onder meer Canada en Mexico,
maar ook andere gelijkgezinde landen zoals Japan, Zuid-Korea en
Australië. Ook kan gedacht worden aan het sluiten van nieuwe
handelsakkoorden. Er loopt ook al een groot aantal onderhandelingen met
belangrijke partners als Indonesië, Maleisië en India. Het kabinet
steunt de actieve handelsagenda van de EU. Het is wel zo dat we ieder
handelsakkoord op de merites zullen wegen.
Dan vraagt mevrouw Hirsch naar een eerlijker mondiaal handelssysteem, om
meer oog voor opkomende economieën. Het is van belang om afspraken te
maken met internationale partners, waaronder ook landen in het mondiale
Zuiden. Het kabinet zet zich in voor een eerlijk mondiaal handelssysteem
via de WTO. Het kabinet zet zich ook in voor duidelijke
duurzaamheidsafspraken in handelsverdragen. Dat hebben we gedaan bij de
reeds gesloten akkoorden en dat doen we ook nog bij de lopende
onderhandelingen, zoals bij de onderhandelingen met Indonesië en
Thailand.
Dan vragen de heren Volt en Grinwis ...
De voorzitter:
De heer Volt?
Minister Klever:
Sorry.
De voorzitter:
De heer Volt van Dassen!
Minister Klever:
Haha, van de fractie-Dassen! Excuus.
De heren Dassen van Volt en Grinwis van de ChristenUnie vroegen: welke
stappen neemt de minister om de handel met het mondiale Zuiden te
verbeteren en te versterken? De EU blijft zich inzetten voor een
positieve, actieve en ambitieuze handelsagenda met derde landen. Daar
zet de Commissie zich ook voor in. Nederland steunt de Commissie daarin.
De EU heeft al een flink aantal handelsverdragen, momenteel meer dan 40
verdragen met meer dan 70 landen wereldwijd, waaronder ook Kenia, Chili,
Mexico en Vietnam. Daarbovenop blijft de EU zich ervoor inzetten om de
handelsrelaties te versterken en uit te breiden. Zo was er bijvoorbeeld
op 13 maart een EU-Zuid-Afrikatop waarbij onder meer aangekondigd werd
dat er onderhandelingen over een nieuwe handels- en
investeringsovereenkomst zouden starten. Daarnaast bracht een
Commissiedelegatie, waaronder ook mevrouw Von der Leyen, in februari een
bezoek aan India. Daar spraken ze ook weer over het verdiepen van de
handelsrelatie. Daarnaast is er ook een herstart geweest van de
onderhandelingen met Maleisië. Ook zijn onderhandelingen gaande met
Indonesië, India, de Filipijnen en Thailand. De EU zet dus ook breed in
op handelsrelaties met andere landen, landen buiten de trans-Atlantische
relatie.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Een tijdje geleden is er in deze Kamer een motie aangenomen waarin we de
regering opriepen om in te zetten op moderne en duurzame
handelsverdragen. Ik ben heel blij om te horen dat de EU hier volop mee
aan de slag is. Ik zou heel graag iets meer inhoud van de minister
willen horen over die duurzaamheidselementen in de handelsverdragen
waarover nu onderhandeld wordt door de EU. Kan de minister bijvoorbeeld
iets zeggen over wat er bij het Indonesiëverdrag besproken wordt of in
de gesprekken met bijvoorbeeld Zuid-Afrika? Dat is wat mijn fractie
betreft namelijk een heel erg belangrijk deel van toekomstgerichtere
langetermijnverdragen waarbij beide handelspartners erop
vooruitgaan.
Minister Klever:
Ja. De inzet bij een handelsverdrag is ook dat beide partners erop
vooruitgaan. Dat is het hele doel van een handelsverdrag. We maken een
aantal duurzaamheidsafspraken bij die handelsverdragen. Over die
verdragen wordt nog onderhandeld. Dus op de vraag wat daar precies uit
komt, moet ik u het antwoord schuldig blijven. Dat blijkt pas als die
verdragen afgerond zijn en door de Commissie naar de lidstaten gestuurd
worden. Maar in ieder geval zijn het altijd sowieso de OESO-richtlijnen.
Dat is volgens mij de minimuminzet. Maar wat er exact in staat, kan ik u
op dit moment helaas niet vertellen.
De heer Paternotte vraagt nog of het kabinet mensen zou kunnen leveren
aan Brussel om meer onderhandelingen tegelijk te doen. Nou, los van het
feit dat we niet echt mensen over hebben op de departementen, hebben we
ook een taakstelling van 22%. We moeten dus meer doen met minder mensen.
We hebben dus zeker geen mensen over. Maar meer mensen betekent ook niet
automatisch dat er meer onderhandelingen zijn; er moet ook sprake zijn
van wederzijdse interesse. Onderhandelingen nemen veel tijd in beslag en
lopen niet altijd lineair.
Dan Mercosur. Diverse leden hebben vragen gesteld over Mercosur. De
grondhouding van het kabinet ten aanzien van handelsakkoorden is in
algemene zin positief. Specifiek voor EU-Mercosur ligt dat natuurlijk
wat anders. Ik ben goed bekend met de moties van uw Kamer tegen dit
akkoord. Uitgangspunt voor het kabinet is dat de regering pas een
positie inneemt in de Raad als daadwerkelijk sprake is van
besluitvorming over het EU-Mercosur-akkoord. De kabinetsappreciatie zal
voorafgaand aan de besluitvorming naar uw Kamer gestuurd worden. Daar
zullen wij dan zeker nog met elkaar over spreken.
Dan was er nog een vraag van de heer Grinwis, geloof ik. Hij vroeg of
het de verwachting is dat afspraken inhoudelijk nog kunnen worden
aangepast. De verwachting is dat dat niet kan. Die teksten liggen vast
op dit moment.
Dat was het blokje over handelsverdragen.
Voorzitter. Dan de interne markt. Er zijn veel vragen gesteld over de
interne markt, het Nederlandse verdienvermogen en de kapitaalmarktunie.
Ik begrijp goed dat die vragen gesteld zijn, want daar ligt natuurlijk
een groot deel van de uitdaging. Ik wijs u er wel op dat dit dossiers
zijn die vooral bij mijn collega's van Economische Zaken en Financiën
liggen, maar ik ga mijn best doen om zo goed mogelijk antwoord te geven
op uw vragen. We mogen de markt binnen Europa niet uit het oog
verliezen, want we drijven onze handel voor het grootste deel met
Europese landen. Er valt nog veel winst te behalen door het verminderen
van belemmeringen op de interne markt en het versterken van de Europese
concurrentiekracht. Dat ben ik met uw Kamer eens. Dat is een belangrijk
uitgangspunt van het kabinet en een prioriteit die wij delen met andere
Europese lidstaten en met de Europese Commissie.
De heer Bontenbal vraagt of het kabinet zich stevig wil inspannen voor
het verbeteren van de Europese interne markt. Het antwoord op die vraag
is ja. Het kabinet heeft in het regeerprogramma het belang van de
Europese interne markt onderstreept en heeft zich gecommitteerd aan het
verbeteren van de interne markt. Nederland heeft zich de afgelopen tijd
in Brussel ingezet voor een nieuwe internemarktstrategie van de
Commissie om de interne markt in brede zin te versterken. Die strategie
van de Commissie wordt eind mei verwacht. Daarmee geeft het kabinet
uitvoering aan de actieagenda voor de interne markt, die met de Kamer is
gedeeld. De Kamer ontvangt jaarlijks een update van de voortgang van
mijn collega, de minister van Economische Zaken. Ik zie de heer
Bontenbal knikken; daar ben ik blij om.
De heer Dassen heeft het over interne tarieven van 44% en tarieven op
diensten van 100%. Hij vroeg: waar blijven de unies voor energie en
kapitaal? Hij vindt dat dit het moment voor verdere integratie is. Ik
zat even te kijken. De cijfers die de heer Dassen noemt, komen uit een
studie van het IMF. Ik zie hem knikken. Het IMF laat ook zien dat de
kosten voor handel op de interne markt lager liggen dan de kosten voor
het invoeren van producten van buiten de EU, maar ik ben het met de heer
Dassen eens dat het van belang is dat de belemmeringen op de interne
markt van de EU worden geadresseerd. Het kabinet heeft daarvoor in
december tien suggesties gedaan. Volgens mij heeft de minister van
Economische Zaken die naar de Kamer gestuurd. Nederland heeft zich
altijd ingezet voor een goed geïntegreerde interne energiemarkt. Dat is
ook cruciaal voor de duurzame energievoorziening en de energieveiligheid
en -beschikbaarheid in Europa. Daarnaast heeft het kabinet in maart, bij
monde van de minister van Financiën, de inzet op de kapitaalmarktunie
gedeeld. Het kabinet stelt zich constructief en ambitieus op. Het vergt
politiek commitment en duidelijke keuzes van alle EU-lidstaten en alle
belanghebbenden. Dit blijft een proces van de lange adem. Dit is niet
een-twee-drie geregeld, maar de inzet van het kabinet is om daar echt
werk van te maken.
Dan vroegen ook de heer Grinwis en mevrouw Kamminga naar de
kapitaalmarktunie. Volgens mij heb ik dat allemaal al gezegd. In maart
heeft het kabinet zijn inzet op de kapitaalmarktunie met uw Kamer
gedeeld. Ik heb begrepen dat er op 15 mei ook een commissiedebat
hierover gepland staat met mijn collega Heinen, de minister van
Financiën. Hij zal u daar dus nog veel meer over kunnen vertellen.
Dan had de heer Paternotte nog een aantal vragen. Ik ga ervan uit dat
hij meeluistert. Hij heeft het over financiering voor doorbraken,
namelijk ten eerste de AI-supercomputer, ten tweede het terugdraaien van
de bezuinigen op de wetenschap en ten derde het BTI, het
toetsingsinstrument voor investeringen. Wat betreft de AI-computer:
afgelopen vrijdag is door de minister van Economische Zaken een brief
gestuurd met de laatste stand van zaken over de AI-faciliteit in
Nederland. Daarin is toegelicht dat er op dit moment geen budget op de
departementale begrotingen staat voor een AI-faciliteit. Er wordt
momenteel onderzocht of er ruimte beschikbaar kan worden gemaakt binnen
de begroting van de departementen, waaronder EZ. Aangezien Groningen in
beeld is als vestigingslocatie, wordt ook gekeken naar Groningen als
mogelijke medefinancier in het kader van Nij begun. Het kabinet is samen
met betrokken stakeholders voornemens om uiterlijk 30 juni een voorstel
in te dienen voor Europese cofinanciering, op voorwaarde dat de
nationale financiering is geregeld.
Dan ging de tweede vraag van de heer Paternotte over de wetenschap. Het
kabinet houdt vast aan de doelstelling van 3% voor onderzoek en
innovatie — daarvan is 1% publiek en 2% privaat — vanwege het belang van
onderzoek en innovatie voor het concurrentievermogen van Europa en
Nederland. Het kabinet werkt aan een actieplan dat in het derde kwartaal
met uw Kamer zal worden gedeeld. In het actieplan zal het kabinet
handelingsperspectieven schetsen die bijdragen aan het halen van die
doelstelling van 3%.
Ten slotte het BTI. Dat toetst voornamelijk verwervingsactiviteiten op
risico's voor de nationale veiligheid. Het werkt nauw samen met de
inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Nu is het zo dat die bevoegdheden
zodanig verdeeld zijn dat het BTI niet uitgerust is om zelfstandig die
veiligheidsinlichtingen te verzamelen. In andere landen is dat wel het
geval. In ons land zijn ze dus afhankelijk van de inlichtingen van de
diensten. In het kader van de herziening van de Wet op de inlichtingen-
en veiligheidsdiensten verkent het kabinet of er aanvullende
bevoegdheden en middelen voor de inlichtingen- en veiligheidsdiensten
noodzakelijk zijn ter versterking van de economische veiligheid.
Tot zover die drie hele specifieke vragen van de heer Paternotte.
Dan vraagt de heer Grinwis nog naar de inzet van de Nederlandse regering
om Europese techkampioenen te stimuleren. Het kabinet geeft het
techbeleid vorm langs de Nationale Technologiestrategie. Ook hiervoor is
de minister van Economische Zaken primair verantwoordelijk. De Nationale
Technologiestrategie identificeert sleuteltechnologieën waarop een
unieke Nederlandse positie mogelijk is en waarbij kansen liggen voor ons
toekomstige verdienvermogen. In Q3 van dit jaar informeert het kabinet
de Kamer over de voortgang van die Nationale Technologiestrategie.
Dan vraagt de heer Vermeer nog naar de CO2-heffing.
De voorzitter:
Ik denk dat u met Q3 het derde kwartaal bedoelt, hè?
Minister Klever:
Ja, dat is het derde kwartaal. Dat is schrijftaal. Excuus, voorzitter.
Dat is het derde kwartaal van dit jaar.
Dan de CO2-heffing. De heer Vermeer wil een duidelijk signaal
dat Nederland stopt met nationale koppen op het Europese beleid. Die
CO2-heffing is de verantwoordelijkheid van de minister van
Klimaat en Groene Groei, maar ik heb begrepen dat ze de Kamer hier op
korte termijn over zal informeren.
Dan nog een vraag van mevrouw Kamminga, over de industriepolitiek: welke
keuzes en dilemma's ziet het kabinet? Dat ligt ook bij mijn collega van
EZ. Hij zal uw Kamer in het derde kwartaal van dit jaar informeren over
vernieuwing van het industriebeleid. In algemene zin zetten we in op
goede randvoorwaarden en is er gericht EU-industriebeleid nodig om de
concurrentiepositie van de industrie te versterken.
Dan vraagt de heer Stoffer nog …
De voorzitter:
Mevrouw Kamminga nog even op dit onderwerp.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Ik snap natuurlijk dat het voor een deel bij de minister van EZ ligt,
maar ik vind het nu juist zo belangrijk dat ook het handelsperspectief
daarbij wordt meegenomen. Ik denk dat u daar als minister voor
Buitenlandse Handel … U heeft al vele reizen gemaakt, heb ik gezien. Ik
volg u op de socials. Ik heb ook gezien dat u al veel werkbezoeken heeft
afgelegd. Ik zou het nog wel interessant vinden: welke punten geeft u nu
mee aan uw collega om die ook echt te betrekken in de industriepolitiek?
Want nogmaals, één is het investeringsklimaat hier en ons
ondernemersklimaat, maar het is natuurlijk ook belangrijk voor die
handel dat we dat element niet vergeten doordat we alleen maar blijven
focussen op wat er in Nederland gebeurt.
Minister Klever:
Dat klopt helemaal. Ik sta ook in nauw contact met de minister van
Economische Zaken. We hebben echt zeer regelmatig samen overleg. Zowel
de minister van EZ als ik spreken ook zeer regelmatig met bedrijven. We
hebben dus nauw overleg.
De heer Stoffer vraagt wat de regering doet om ons verdienvermogen
permanent te verstevigen en de Europese regeldruk te verminderen. Voor
een welvarend Nederland is het verstevigen van ons verdienvermogen van
groot belang. Daar hecht het kabinet veel waarde aan en ook aan het
verminderen van de regeldruk. Met onder andere de kabinetsvisie
EU-concurrentievermogen, de 3%-innovatieregeling en het recent
gepubliceerde Actieprogramma Minder Druk Met Regels zet het kabinet in
op verschillende sporen om dat verdienvermogen te vergroten. Nederland
denkt ook actief met andere lidstaten en met de Commissie mee over het
voorkomen van regeldruk in nieuwe regelgeving en het aanpakken van
knelpunten in bestaande regelgeving.
Het is ook belangrijk dat Nederland zelf in Brussel die regeldruk
nadrukkelijk meeweegt. Daar zet het kabinet ook op in. De Instellingswet
Adviescollege toetsing regeldruk, de ATR, is deze maand aangenomen in uw
Kamer. Op grond van deze wet krijgt die ATR een belangrijke rol bij het
beoordelen van EU-voorstellen, zodat het kabinet regeldruk in
EU-onderhandelingen veel beter kan meewegen. Verder staat er op 14 mei
een debat gepland met de minister van Economische Zaken over het
verdienvermogen en ook over de regeldruk en het Draghi-rapport, dus dan
kan u daar verder met de minister van Economische Zaken over
spreken.
Mevrouw Kamminga vraagt nog naar de motie-Kamminga over het wegnemen van
barrières. Dat is de laatste vraag. Dat is onderdeel van de
kabinetsinzet voor de internemarktstrategie die de Commissie eind mei
zal presenteren. Naar alle waarschijnlijkheid zal de aanpak van
territoriale leveringsbeperkingen daar onderdeel van uitmaken, zoals
bepleit in het tienpuntenplan van december 2024 door de minister van
Economische Zaken. Ook zet het kabinet zich actief in voor versterking
van de interne markt voor diensten. Concrete suggesties hiervoor staan
in het gezamenlijke non-paper van januari 2025 dat inmiddels door
zestien lidstaten wordt gesteund.
Voorzitter. Tot zover het blokje interne markt. Ik heb getracht de
vragen zo goed mogelijk te beantwoorden. Ondanks dat het vooral het
terrein van de collega's betreft, hoop ik toch dat ik enige
duidelijkheid heb kunnen geven.
Dan kom ik nu bij het blokje overige en strategische
afhankelijkheden.
Mevrouw Teunissen vraagt of er een noodplan nodig is om van het Trumpgas
af te komen. Het kabinet hecht aan het diversifiëren van de import, maar
de VS zijn wel de grootste producent van lng ter wereld, dus het blijft
wel een belangrijke partner in onze energievoorziening. Dat is nu zo en
dat zal in de toekomst, of in ieder geval de komende tijd, zo blijven.
Andersom is de EU voor de VS een belangrijke afzetmarkt, dus het is niet
zo dat de EU alleen van de VS afhankelijk is. De VS hebben ons ook
nodig. Daarom is die wederzijdse relatie zo belangrijk. Het kabinet is
niet voornemens om de import uit de VS af te bouwen.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dat roept toch wel een vraag op. We hebben gezien dat Trump volledig
onbetrouwbaar is. De minister begint haar blokje met strategische
onafhankelijkheid. Dan is het toch niet verstandig om lng-import
helemaal niet af te bouwen? Dat zou toch ook vanuit strategisch oogpunt
zeer, zeer risicovol zijn?
Minister Klever:
De VS blijven een belangrijke partner voor Nederland, hoe je het ook
wendt of keert. Onze economieën zijn nauw verweven. De handelsstromen
zijn nauw verweven en de VS zijn de grootste producent van lng. Wij als
Nederland hebben nou eenmaal lng nodig. We hebben het niet zelf. Dus we
zijn wederzijds van elkaar afhankelijk. Het is niet zo dat alleen wij
van de VS afhankelijk zijn; zij zijn net zo afhankelijk van ons als hun
afzetmarkt.
De voorzitter:
De laatste.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Volgens mij ziet de minister hierbij echt iets over het hoofd. Haar
collega van Klimaat en Groene Groei is bezig met de transitie. Die is
heel hard nodig in het kader van de strategische onafhankelijkheid.
Binnen die transitie moeten we vooral heel veel energie gaan besparen.
Ik zie het kabinet nog niet met concrete plannen daarvoor komen. Ik kan
me voorstellen dat de minister van Handel, ook verantwoordelijk voor
onze strategische onafhankelijkheid, meedenkt met de minister van
Klimaat om te kijken hoe we nou heel veel energie kunnen gaan besparen,
zodat we onafhankelijker worden van de VS. Is de minister het in ieder
geval met mij eens dat we daarnaar moeten streven en dat niet het
uitgangspunt van het kabinet zou moeten zijn: nou ja, we blijven er
altijd van afhankelijk?
Minister Klever:
Ik denk dat ik dan misschien onduidelijk ben geweest. Ik zeg niet dat we
altijd afhankelijk zullen blijven van de VS. Het is absoluut waar dat de
minister van KGG bezig is met besparing, vergroening, verduurzaming en
diversificatie. Maar dat is natuurlijk niet van vandaag op morgen
geregeld. Voorlopig blijven we dus nog even afhankelijk van de VS. U
heeft gelijk. Dit is een kleine nuancering: we zullen niet voor eeuwig
afhankelijk blijven van de VS, maar de komende tijd wel nog, en zij ook
van ons.
De voorzitter:
Prima.
Minister Klever:
De heer Ram vraagt naar de motie-Eerdmans/Wilders, over meer
strategische autonomie en soevereiniteit en over de vraag hoe we daarin
samen met de VS kunnen optrekken. Een goede relatie met de VS blijft
zowel voor Nederland als voor de EU van wezenlijk belang, met name op
het gebied van onze veiligheid en onze welvaart. We zullen blijven
inzetten op een brede, positieve relatie met de VS. Daarom heeft de
Commissie bijvoorbeeld voorgesteld om wederzijds tot een 0%-tarief te
komen op industriële producten en wederzijdse handel. Nederland neemt
ook haar verantwoordelijkheid, door te investeren in Europese veiligheid
en verdienvermogen in EU-verband. Ook de samenwerking met partnerlanden
buiten de EU blijft cruciaal voor ons; dat geldt zeker ook voor de VS.
Daar zullen we in EU-verband voor blijven pleiten. Concreet vindt
Nederland bijvoorbeeld dat de defensie-industrie ook open moet staan
voor partnerlanden van de EU, zoals de VS. Dat is in het belang van de
EU en de VS.
Dan vraagt de heer Vermeer naar onze strategische onafhankelijkheid en
ons vestigingsklimaat. Het is al langer een prioriteit van het kabinet
om risicovolle strategische afhankelijkheden te identificeren. We werken
aan gerichte maatregelen om de risico's van die afhankelijkheden aan te
pakken, bijvoorbeeld via diversificatie van de handelsstromen. Daarnaast
wil ik graag meer strategische partnerschappen sluiten met derde landen.
Daarmee verbeteren we onze toegang tot kritieke grondstoffen en energie.
Zo heb ik onlangs in Canada een overeenkomst met de provincie Quebec
ondertekend voor de toevoer van grondstoffen van Canada naar Nederland.
Daarnaast werkt mijn collega van Economische Zaken aan het versterken
van het vestigingsklimaat, onder andere met het Actieprogramma Minder
Druk Met Regels, en aan het scheppen van de juiste randvoorwaarden voor
het bedrijfsleven.
Dan vraagt de heer Dassen van Volt welke strategische afhankelijkheden
wij hebben. Die hebben we. Denk bijvoorbeeld aan het veelvuldige gebruik
van Amerikaanse clouddiensten. Dat is wel een strategische
afhankelijkheid van de VS. Maar dat betekent niet per definitie dat die
risicovol is. De VS zijn wat dit betreft ook afhankelijk van ons. Het
kabinet brengt de risicovolle strategische afhankelijkheden in diverse
waardeketens in kaart en werkt aan gerichte handelingsopties, zoals het
diversifiëren van leveranciers via een Taskforce Strategische
Afhankelijkheden. Daar wordt dus aan gewerkt door Buitenlandse Zaken,
samen met Economische Zaken.
De heer Dassen (Volt):
Het is goed om te horen dat het kabinet hiermee aan de slag is. Ik was
even benieuwd of de minister weet wanneer we hier als Kamer verder over
geïnformeerd worden.
Minister Klever:
Wat betreft die risicovolle strategische afhankelijkheden is er sprake
van vertrouwelijkheid. Uw Kamer heeft hier vorig jaar een besloten
technische briefing over gekregen. Mocht het nodig zijn, dan is het
kabinet altijd bereid om hierover nog eens een keer een besloten
technische briefing te geven.
De voorzitter:
Prima. Ik denk dat de minister wel zo'n beetje klaar is.
Minister Klever:
Ja, nog een paar vragen.
De heer Dijk en de heer Dassen vroegen of er strategische voorraden
moeten worden aangelegd en, zo ja, welke. We hebben een Nationale
Grondstoffenstrategie. Daarvoor worden er twee pilots opgezet, ook op
het terrein van de defensie-industrie. Daarnaast onderzoekt de Taskforce
Strategische Afhankelijkheden welke gerichte acties er ondernomen kunnen
worden. Strategische voorraden zijn mogelijk een optie, maar die zijn
niet de enige optie. Tot slot kijken we in het kader van
maatschappelijke weerbaarheid ook hoe de leveringszekerheid van
essentiële goederen kan worden geborgd. Voorraadvorming is ook een
optie. Mijn collega van EZ informeert uw Kamer deze zomer over de inzet
op voorraadvorming.
Dan de vraag van de heer Dassen van Volt over de exportrestricties waar
China mee dreigt op zeldzame grondstoffen. De exportrestricties van
China die op 4 april aangekondigd zijn, baren mijn zorgen. Die hebben
een brede toepassing. Dat gaat over MRI-scanners, windmolens, munitie
... Meer dan 80% daarvan komt uit China. Vanwege de complexiteit van de
waardeketens is de precieze impact nog niet duidelijk, maar we
analyseren dit samen met het Nederlands Materialen Observatorium.
De heer Dassen (Volt):
Als ik de minister goed begrijp, wordt op dit moment onderzocht waar die
afhankelijkheden zitten. We lezen dat China bepaalde exportrestricties
nu al heeft opgevoerd en dat sommige bedrijven daar maximaal twee à drie
maanden voorraden van hebben. Dat betekent dat daar over twee à drie
maanden geen productie meer kan plaatsvinden. Dat gaat bijvoorbeeld om
autobedrijven en defensiebedrijven. Begrijp ik goed dat we op dat moment
ook geen voorraden meer ter beschikking hebben en dat we dat enkel en
alleen nog aan het uitzoeken zijn? Is het dan niet handig om na te
denken over hoe we ervoor kunnen zorgen dat bedrijven grotere voorraden
aanhouden of dat we zelf extra voorraden van dit soort afhankelijkheden
gaan opbouwen?
Minister Klever:
Die trajecten moeten we allebei in. Bedrijven zullen dat natuurlijk zelf
ook doen. Die hebben veel beter zicht op hun ketens, dus die zijn daar
zelf mee bezig. Daarnaast is het kabinet bezig, samen met het Nederlands
Materialen Observatorium, om dat te onderzoeken. Verder hebben we ook
nog de Nationale Grondstoffenstrategie, waarmee we ook echt kijken naar
het verminderen van afhankelijkheden van kritieke grondstoffen. We zijn
dus echt naar andere markten aan het zoeken. Over de inzet van het
kabinet met betrekking tot die voorraadvorming heeft de minister van
Economische Zaken uw Kamer in het najaar al geïnformeerd. Hij informeert
u daar deze zomer verder over. We zitten er dus bovenop.
De heer Dassen (Volt):
Ik begrijp dat de minister ons vorig jaar heeft geïnformeerd, maar de
wereld is inmiddels wel enigszins veranderd. Ik denk dat de minister dat
ook onderschrijft. Maar ik hoor nog niet uit de beantwoording dat we
goed voorbereid zijn op de soort exportrestricties die China op dit
moment oplegt. Ik heb toch nog het gevoel dat we dat nog heel erg aan
het onderzoeken zijn. Daar zal ik dadelijk ook een motie over indienen,
om te kijken of we inderdaad meer aan die voorraadvorming moeten gaan
werken. Daar hoor ik dan ook graag de appreciatie van het kabinet
op.
Minister Klever:
China heeft exportcontrolemaatregelen ingevoerd. Dat betekent niet dat
er een exportverbod is. Ze hebben het onder controle gebracht. Dat
betekent niet dat Nederlandse bedrijven geen toegang meer hebben tot die
grondstoffen. Maar het is wel duidelijk dat we moeten gaan
diversifiëren, want we zijn nu veel te afhankelijk van China. Het
kabinet is al langer bezig, via de Nationale Grondstoffenstrategie, om
in te zetten op diversifiëren en op hergebruik en dat soort dingen. Het
kabinet zit er dus met verschillende trajecten bovenop. Uiteindelijk
zijn bedrijven ook zelf verantwoordelijk en zijn ze zelf natuurlijk ook
bezig met het zeker stellen van hun waardeketens.
De heer Dassen (Volt):
Hopelijk zijn bedrijven dat aan het doen, al zien we ook dat veel
bedrijven hierdoor overvallen worden. De exportcontroles die China
oplegt, komen deels doordat ze op dit moment met Amerika in een
escalatie zitten, waarbij ook Nederlandse en Europese bedrijven brieven
krijgen waarin staat: leveren jullie niet door aan de VS? Dat is
namelijk waar de zorg van China zit. We moeten er dus wel voor zorgen
dat we daar zelf goed op voorbereid zijn. We moeten er alles aan doen om
ervoor te zorgen dat we hier, als dit verder escaleert, niet nog harder
door geraakt gaan worden. We moeten ervoor zorgen dat we die
diversificatie hebben en dat we de voorraden op orde hebben. Wat mij
betreft gaan we die Nationale Grondstoffenstrategie versneld
uitvoeren.
Minister Klever:
Ik ben het helemaal met de heer Dassen eens dat dat een risico is en dat
we daar ook een extra versnelling aan moeten geven. Dat is ook waar het
kabinet mee bezig is.
Mevrouw Teunissen vraagt nog of ik kans zie om via circulaire economie
onze strategische autonomie te vergroten en om de fossiele economie af
te bouwen. Alle belangrijke economieën in de wereld investeren stevig in
een energietransitie, ook Nederland, ook de EU. Het is nu noodzaak om de
kansen te verzilveren die de klimaat- en energietransitie ons
bedrijfsleven biedt. Het Nederlandse bedrijfsleven loopt hierin immers
voorop, dus we hebben veel verdienkansen. Nederland en de EU moeten een
belangrijke bestemming blijven voor investeringen die stabiele,
toekomstbestendige banen opleveren, met een sterk industrieel ecosysteem
en een dynamische omgeving voor bedrijven. Dat kan als we nu de markten
voor de toekomst ontwikkelen. Nederland en de Europese industrie kunnen
dan een voordeel benutten op mondiale groeimarkten en een leidende markt
voor schone technologie creëren. Wij lopen gewoon voorop in die hele
transitie. Via deze weg draagt het vergroten van ons verdienvermogen ook
bij aan het streven naar meer open strategische autonomie.
De heer Bontenbal vraagt hoe we voorkomen dat de EU toegeeft op de
aanpak van grote techbedrijven die niet opereren binnen de waarden die
de EU koestert. Ik heb geen indicaties dat de EU dat van plan is. De
Commissie heeft de afgelopen tijd meerdere keren duidelijk gemaakt dat
ze gewoon van plan is om EU-wetgeving en -regelgeving te handhaven
tegenover grote techbedrijven, of ze nou uit de EU, de VS, China of waar
dan ook vandaan komen. Het instrumentarium van de EU is landenneutraal.
We zullen de Europese Commissie ook duidelijk blijven maken dat we haar
steunen, zoals ook door de Tweede Kamer is verzocht in een motie van uw
collega Boswijk om niet te zwichten voor druk op Europese wetgeving.
De heer Bontenbal (CDA):
Dat vind ik goed om te horen, want er zijn her en der natuurlijk wel wat
signalen geweest dat de boetes die zouden kunnen worden uitgedeeld
misschien weleens onderdeel zouden kunnen zijn van de onderhandelingen
met de Verenigde Staten over tarieven. Ik denk dat we in Europa een
flinke discussie hebben over de rol van techbedrijven. Laten die
techbedrijven nou ook flinke invloed uitoefenen op de Amerikaanse
regering, dus daar zit een zorg. Maar ik hoor van u dat u dat niet
zomaar gaat toestaan en dat die grote techbedrijven en de
socialmediaplatforms ook gewoon aangepakt worden als dat nodig is omdat
hun gedrag niet strookt met de Europese waarden.
Minister Klever:
Nogmaals, ik heb geen indicaties dat de EU dat van plan is. Ik geloof
dus niet dat dat op dit moment aan de orde is.
De heer Dassen vraagt of er een digitaledienstenbelasting als eigen
middel komt. Een digitaledienstenbelasting is niet aan de orde. Ik ga
daar verder ook niet over speculeren.
De heer Grinwis vraagt of wij diensten van de Amerikaanse big tech ook
in de Europese tegenreactie moeten betrekken. Tot op heden hebben de
Europese tegenreacties zich tot goederen beperkt, maar als dat niet tot
het gewenste resultaat leidt, dan kan de EU ook tegenmaatregelen op het
gebied van diensten treffen. Net als bij goederen kijken we dan ook naar
de substitueerbaarheid en eventuele afhankelijkheden van Amerikaanse
dienstverleners.
De heer Grinwis vraagt ook of de extra investeringen van het kabinet in
Defensie in Europa blijven of dat ze de grote plas over stromen. Zoals
in juni aan uw Kamer is gecommuniceerd door de minister van Defensie
weegt Defensie de herkomstfactor tegenwoordig zwaarder mee bij aankoop
van materieel en munitie. Europese of Nederlandse producenten hebben de
voorkeur, maar de VS blijven een onmisbare partner bij de productie en
levering van materieel en munitie.
De heer Dijk vraagt naar misbruik. In het verleden is er misbruik
gemaakt van heffingen door bedrijven. Ik heb op dit moment geen reden om
aan te nemen dat er nu sprake is van misbruik. In algemene zin geldt dat
het in beginsel aan bedrijven zelf is om hun prijs te bepalen, inclusief
doorberekening van gestegen kosten, zoals ook tarieven. Wanneer prijzen
tot stand komen als gevolg van tekortschietende concurrentie, is het aan
de Autoriteit Consument & Markt om daartegen op te treden.
De heer Dijk (SP):
Ik heb toch een beetje behoefte om mijn vraag toe te lichten. In een van
de laatste economische crisissen, de coronacrisis, was een van de
gevolgen de volgende. Het ging toen niet per se over heffingen, en mijn
vraag ging daar ook niet over. Maar schokken kunnen er wel toe leiden
dat bedrijven hun prijzen gaan aanpassen. In de meest recente crisis
hebben we gezien dat bedrijven hun prijzen wel erg ver omhoog gingen
aanpassen. Zij maakten daar dus juist misbruik van. "Graaiflatie" was
toen niet voor niets het woord van het jaar. De lieve vorm daarvan is
"winstflatie", maar die vind ik net zo weinig aantrekkelijk klinken.
Mijn vraag was dus ook of deze minister in het geval dat dit weer
gebeurt — het is namelijk geen unicum — dus dat er weer een economische
crisis ontstaat, instrumenten heeft om echt in te grijpen in de prijzen,
zodat er niet weer graaiflatie of winstflatie plaatsvindt.
Minister Klever:
De heer Dijk verwijst naar corona. Ik denk dat heffingen heel iets
anders zijn dan corona. Ik denk niet dat we die kunnen vergelijken. Maar
mochten de prijzen enorm de pan uit schieten vanwege bijvoorbeeld
tekortschietende concurrentie of wat dan ook, dan hebben we een
toezichthouder, de Autoriteit Consument & Markt, om daartegen op te
treden.
De heer Dijk (SP):
Volgens mij is dit mijn laatste interruptie, toch? Wat de minister zegt,
is toch opvallend. Want je zou toch denken dat een kabinet, partijen en
bewindslieden op den duur gaan leren van de geschiedenis. Want wat
gebeurt er altijd in dit soort situaties? Waarom zijn er types zoals
Trump, die heffingen invoeren? Wie zijn daar tot nu toe beter van
geworden? Een aantal types hielden er, zoals de heer Vermeer zei,
inderdaad al rekening mee op de beurs. Maar negen op de tien keer zijn
er toch bedrijven die daar een cent aan kunnen verdienen, zoals
techbedrijven. Volgens mij noemde meneer Bontenbal ze net ook. We komen
net uit een economische crisis, waarbij ook de minister van Financiën
heeft aangegeven: ja, er was sprake van een enorme winst. Hij noemde het
overwinsten, maar het is overduidelijk dat het gewoon nog meer winst is.
Dan is het toch frappant dat een kabinet in dit soort onzekere tijden
geen rekening houdt met mogelijk dezelfde patronen, die we iedere
financiële en economische crisis opnieuw zien? U zou toch gewoon kunnen
zeggen: ja, we gaan er nu inderdaad voor zorgen dat we prijzen kunnen
controleren, reguleren en waar nodig blokkeren, zodat we Nederlanders —
we hadden het net over werknemers en consumenten — de zekerheid geven
dat ze een normale prijs betalen voor hun product en niet nog een keer
extra winst kwijt zijn, boven op een eventuele heffing die betaald moet
worden?
Minister Klever:
De heer Dijk vraagt: wie wordt er beter van die heffingen? Nou, niemand
wordt daar beter van. Bedrijven niet, consumenten niet, landen niet;
volgens mij zijn die heffingen alleen maar nadelig voor zo ongeveer
iedereen. Er zijn alleen maar verliezers. Alles wordt duurder. Mocht er
nou toch een slim bedrijf zijn dat daar tussendoor fietst en daar handig
gebruik van weet te maken, en mocht dat op een oneerlijke manier
gebeuren, dan hebben wij in Nederland een toezichthouder. En dat is de
Autoriteit Consument & Markt. Die is ook bevoegd om daartegen op te
treden.
De voorzitter:
Prima. Ik denk dat we wel klaar zijn met ...
Minister Klever:
Ik heb nog één vraag van de heer Baudet.
De voorzitter:
Hij schiet meteen overeind uit zijn zetel.
Minister Klever:
Ik heb die nog niet eens beantwoord, en u heeft al een interruptie. De
vraag was: waarom is er geen deal te maken tussen Nederland en de VS,
want we hebben een handelstekort met de VS? Zoals u weet is de
handelspolitiek belegd bij de EU. Dat is echt een EU-competentie. Wij
kunnen als Nederland niet zelf handelstarieven instellen of zelf
onderhandelen. Daarnaast is het zo dat we samen sterker staan. De EU is
een grote markt, dus we kunnen ook grote macht uitoefenen. Verder is het
ook niet zo dat landen met een handelstekort niet geraakt worden door
tarieven. Die worden ook geraakt door tarieven. Het tarief van 10% geldt
voor alle landen, dus ook landen met een handelstekort. Die tarieven van
25% op staal, aluminium en auto's gelden ook voor alle landen, dus ook
landen met een handelstekort. Uiteraard werkt Nederland aan een goede
relatie met de VS. Onlangs ben ik er zelf nog geweest. We willen de
samenwerking bevorderen, bijvoorbeeld in de maritieme sector en op het
gebied van semicon. Uiteraard proberen wij een positieve agenda richting
de Verenigde Staten te bewerkstelligen.
De heer Baudet (FVD):
Daar zegt de minister wat. Het is waar dat het sluiten van verdragen
over handelsafspraken en zo een exclusieve EU-competentie is. Dat is
waar. Maar buitenlands beleid is dat niet. Er is natuurlijk een bepaald
raakvlak tussen die twee. Dus waar begint buitenlands beleid en waar
eindigt de gemeenschappelijke markt? Dat is een grijs gebied.
Bijvoorbeeld directe investeringen vanuit de Verenigde Staten in
Nederland hebben effect op onze economische positie; die hebben dus
effect op de gedeelde markt of zo, maar die vallen onder buitenlands
beleid. Denk aan greencards voor Nederlandse bedrijven,
vestigingsvergunningen voor Nederlandse bedrijven. SuitSupply wil met,
weet ik veel, 1.000 man daarnaartoe gaan. Dat soort dingen. Dat kan
Nederland allemaal soeverein zelf regelen. Dat zijn allemaal kaarten op
die grote pokertafel van de internationale belangen, die nog wel onder
de nationale competenties vallen. En, zoals ik al zei in mijn
toespraakje, dat geldt ook voor alle producten die binnen wat wij "de
gemeenschappelijke Europese markt" noemen een speciale regionale
connotatie hebben. Dat is vanuit Italië bijvoorbeeld Parmezaanse kaas.
Kaas in algemene zin is een EU-product. Maar Parmezáánse kaas moet uit
Parma komen en dat soort dingen allemaal. Dat krijgt dus een ander
labeltje en dus kan Giorgia Meloni onder tafel een deal maken met het
Witte Huis en zeggen: o, Parmezaanse kaas is uitgesloten! Dat kunnen wij
dus ook doen, met Goudse kazen, met weet ik wat allemaal. Dat kunnen wij
doen met allemaal Nederlandse producten die allemaal een speciale
regionale connotatie hebben onder die gemeenschappelijke markt.
Het is niet raar voor Nederland om dat te doen, want Frankrijk doet dat
al sinds jaar en dag. Duitsland doet dat ook al sinds jaar en dag.
Andere landen zijn vaak veel meer savvy, veel slimmer, in het opkomen
voor hun eigen nationale belang. Nederland wil altijd het beste jongetje
van de klas spelen en ik had eigenlijk gehoopt dat deze regering daar
nou eens een beetje ernst mee maakt en echt opkomt voor het Nederlandse
belang. Hier liggen gigantische kansen. En alleen maar verwijzen naar
het acquis en het Europees recht getuigt ofwel van enorme politieke
onwil ofwel van enorme onkunde, een gebrek aan kennis, over de ruimte
die het Europees recht wel degelijk biedt om op te komen voor het
nationaal belang.
Minister Klever:
Ik ben het helemaal met de heer Baudet eens dat wij als Nederland heel
veel goede relaties kunnen aanknopen met de Verenigde Staten. Zo draagt
de economische relatie bij aan bijvoorbeeld 400.000 banen in Nederland
en 1 miljoen banen in de VS. Zo is Nederland een van de grootste
investeerders in de Verenigde Staten. Het Amerikaanse ministerie van
Handel noemt Nederland zelfs de nummer één buitenlandse investeerder in
de Verenigde Staten. Dus ja, natuurlijk, we kunnen op heel veel gebieden
samenwerken. Dat doen we natuurlijk ook. Onze economieën zijn ontzettend
verweven. Dat ben ik dus helemaal met hem eens. Maar we hebben het nu
natuurlijk over de handelstarieven, de heffingen, van de Verenigde
Staten. Dat is wel een exclusieve EU-competentie. Dat is geen grijs
gebied. Het opleggen van handelstarieven ligt bij de EU. Dat kunnen wij
als Nederland niet doen. We zijn één douane-unie met elkaar en we kunnen
als Nederland niet zeggen: o, wij gaan even lekker met VS onderhandelen
en dan hebben wij geen tarieven. Nee, dat kan niet, want we zijn één
interne markt.
Wat we wel kunnen doen — dat ben ik met de heer Baudet eens — is kijken
of we specifieke uitzonderingen kunnen uitonderhandelen. Dat hebben we
bijvoorbeeld bij de eerste termijn van Trump voor de staalsector voor
elkaar gekregen. Maar daar was het de lobby van de Amerikaanse afnemer
bij de VS-regering die ervoor gezorgd heeft dat er een uitzondering
geregeld kon worden. Maar daar zet ik mij namens Nederland ook voor in.
Ik ben al naar de Verenigde Staten geweest. Ik heb gesproken met de US
Trade Representative, de heer Greer. Ik heb gesproken over waar we
elkaar kunnen versterken, bijvoorbeeld in de maritieme industrie. En we
werken natuurlijk ook samen op het gebied van semicon. We kunnen dus een
heleboel dingen met elkaar regelen en we kunnen ook proberen
uitzonderingen te krijgen, maar die tarieven zijn echt een
EU-competentie.
De heer Baudet (FVD):
De een-na-laatste zin was fantastisch, namelijk dat we een heleboel
bilateraal kunnen regelen. Dat denk ik dus ook. De tarieven als zodanig
zijn een EU-competentie, maar uitzonderingen zijn mogelijk. Dat gebeurt
ook in allerlei sectoren en dat zou dus met veel meer sectoren kunnen.
Maar ik noemde ook andere dingen: directe investeringen, visa,
greencards, vergunning voor Nederlandse bedrijven enzovoorts,
enzovoorts. Dus als de minister dat onderkent, is zij dan bereid om zelf
of in regeringsverband in bredere zin toch eens te gaan praten, nog
binnen de termijn van deze 90 dagen? Want de EU gaat allemaal eigen
deals maken. We weten allemaal hoe dat gaat. Uiteindelijk winnen
Frankrijk en Duitsland en de rest verliest. Dus wat nou als wij daar
gewoon zelf naartoe gaan? Ja, de minister lacht omdat ze weet dat ik
gelijk heb. Waarom organiseren we dat niet? Wat hebben wij nou te
verliezen? We zijn ongeveer de grootste nettobetaler aan de EU. Dus ook
de EU hebben wij spreekwoordelijk gezien bij de ballen. De EU gaat ons
niks doen. Amerika gaat ons niks doen. Het enige waar we op wachten is
dat deze minister het vliegtuig pakt, naar Washington vliegt en zegt:
jongens, let's make a deal.
Minister Klever:
Nogmaals, alle landen met een handelstekort zijn niet uitgezonderd van
die tarieven. Ook de landen met een handelstekort hebben allemaal die
tarieven gekregen. Het is een illusie om te denken dat wij die dan niet
zouden krijgen. Maar ik ben het helemaal met de heer Baudet eens dat we
onze banden met de VS op allerlei manieren kunnen versterken. Dat doen
we ook. Ik ben de eerste handelsminister die daar met de nieuwe
Amerikaanse Trade Representative heeft gesproken. Ik ben als eerste in
het vliegtuig gestapt. Ik heb als eerste met hem gesproken. Binnenkort
ga ik weer naar de Verenigde Staten. We hebben een ambassade die hele
goede contacten onderhoudt. Er zijn vorige week ook nog mensen van mijn
ministerie in Washington geweest. Nederland staat dus continu in contact
met de VS om in ieder geval voor onze belangen op te komen. Maar dat
betekent niet dat daarmee de tarieven van tafel zijn. We moeten ook
realistisch zijn. We hebben het hier over de importheffingen en die
gelden voor de hele EU. Die gelden ook voor Nederland. Het enige wat
misschien mogelijk is, is een uitzondering voor bepaalde sectoren. Maar
tot nu toe hebben we gezien dat dat ook heel moeilijk is. Er zijn nu een
aantal sectoren uitgezonderd, zoals elektronica, semicon en nog een
aantal dingen. Maar als regering hebben we ook aangegeven dat we juist
onderzoeken wat we daarmee gaan doen. Mogelijk komen daar hele andere
heffingen op. Het kan ook zo zijn dat daar hogere heffingen op komen.
Het is dus een illusie om te denken dat wij heel veel uitzonderingen
gaan krijgen. Maar een positieve relatie met de VS is absoluut waar ik
op inzet.
De voorzitter:
Prima.
De heer Baudet (FVD):
Laat ik het dan nog even over een andere boeg gooien. Ik hoor wel veel
dingen waar ik op zich positief over ben. Ik zal zo wat moties indienen
waar de minister hopelijk een positief oordeel over kan geven, omdat die
het hopelijk de goede kant op doen bewegen. Dit is een soort
T-splitsing. Of Nederland gaat nu helemaal de kant van de EU op en we
gaan alles via de EU spelen. We weten dat de minister van PVV-huize
komt; dat is een partij die tot voor kort nog voor een nexit was en
vroeger sceptisch was over die supranationale bureaucratie vanuit
Brussel. Die partij dacht altijd, net als Forum voor Democratie: we
moeten het toch zelf vanuit Nederland doen. Die belangen zijn namelijk
verschillend. Frankrijk denkt aan het Franse belang. Italië denkt aan
Italië. Wij moeten ook aan ons eigen belang denken! Laat ik het gewoon
heel algemeen vragen: ziet de minister in deze benarde, spannende
situatie — het is onzeker; er is van alles aan de gang — ook niet een
kans om toch de Nederlandse soevereiniteit, of wat daarvan over is,
opnieuw gestalte te geven? Is de minister het met mij eens dat als wij
dit handig en goed spelen, we toch ook een soort Nederlandse trots
kunnen herstellen in deze chaotische tijd? Nederland kan hier misschien
wel heel goed uit komen, juist omdat wij zo'n unieke positie hebben. Zie
de minister dit in heel algemene zin ook als een kans?
Minister Klever:
Ik zie deels waar de heer Baudet naartoe wil en ik kan deels met hem
meebewegen, maar het is natuurlijk wel zo dat we met elkaar hebben
besloten dat de competentie wat betreft de hele handelspolitiek en de
importheffingen bij de EU ligt. De Europese Commissie is echt aan zet
als we het hebben over het onderhandelen over tarieven en het van tafel
krijgen van tarieven. Maar uiteraard kunnen wij zelf natuurlijk
handelsrelaties met de VS aanknopen. We kunnen natuurlijk ook
handelsrelaties met individuele staten aanknopen; die hebben ook heel
veel soevereiniteit. Maar daarmee krijg je de tarieven natuurlijk niet
van tafel en we hebben het vandaag over die tarieven. Maar als je zegt
"we willen wat meer intensiveren op samenwerken en we willen elkaar
versterken; misschien willen we hier en daar een uitzondering voor
elkaar proberen te krijgen", dan kan ik daar natuurlijk op inzetten.
Maar dat hele verhaal over de importheffingen ligt uiteindelijk bij de
EU.
De heer Baudet (FVD):
Is dit mijn laatste of mag ik niet meer?
De voorzitter:
Ik heb goed nieuws voor u: u mag zelfs nog twee keer.
De heer Baudet (FVD):
Ik merk dat de minister het steeds terugbrengt naar de importheffingen
als zodanig. Daar heeft de minister natuurlijk gelijk in. Op het moment
dat dat gaat van handelsblok naar handelsblok, dan is dat een
EU-competentie. Dat bestrijd ik ook niet. Ik zeg alleen dat als de
minister zich daadwerkelijk wil opstellen als een minister van
Nederland, in een kabinet dat optreedt namens Nederland, ze in de
besprekingen wel het hele spectrum kan meenemen, bijvoorbeeld ook het
opschroeven van defensie-uitgaven, eventuele steun aan de proxyoorlog in
Oekraïne en eventuele steun aan de opbouw van troepen op Diego Garcia en
op andere plekken. Dus wat ik zo graag zou willen horen van dit kabinet,
is een soort beginseluitspraak, een soort beginselverklaring. Ik zou
willen horen: "Ook in deze situatie verbinden wij ons lot niet a priori
aan het lot van de EU. Ja, we hebben bepaalde afspraken gemaakt" — dat
is nu eenmaal zo; dat snap ik —"maar alsnog zullen wij alles doen wat we
kunnen om op te komen voor het Nederlands belang." Ook als binnen de EU
bijvoorbeeld Frankrijk zegt "hèhè jongens, jullie gaan er nu wel erg met
de buit vandoor", moeten we alsnog zeggen "ja, maar wij zijn Nederland
en we zijn er voor het Nederlands belang; dit is ons team", in plaats
van dat het Nederlands belang gelijkgesteld wordt aan het EU-belang,
zoals dat in het verleden, bij Kok, Rutte, Balkenende en noem maar op,
altijd het geval was. Toen werd het Nederlands belang in enge zin altijd
ondergeschikt gemaakt aan het grotere EU-belang.
De voorzitter:
Helder, helder, helder.
De heer Baudet (FVD):
Ik zou het juist willen omkeren.
Minister Klever:
Kijk, Nederland is wel onderdeel van de EU. Het is niet zo dat het
Nederlandse belang per definitie tegengesteld is aan het EU-belang. Als
het gaat om de importheffingen van de Verenigde Staten zijn we als EU
natuurlijk een enorm groot blok. We hebben met de hele EU flinke
marktmacht, veel meer dan Nederland in z'n eentje zou hebben. Maar ik
ben het helemaal met de heer Baudet eens dat we natuurlijk ook naar de
positieve relatie moeten kijken. Defensie-uitgaven zijn daar een
onderdeel van. Daar kunnen we het best over hebben. Maar we kunnen op
veel meer terreinen samenwerken, absoluut. Daar zetten we ook op in. Het
is niet zo dat we ons hele lot hebben verbonden aan de EU. We houden ook
onze eigen diplomatieke betrekkingen met de Verenigde Staten. Ik zal
altijd voor het Nederlandse belang opkomen, zowel binnen de EU als in de
relatie met de VS.
De voorzitter:
Tweede termijn. Mevrouw Hirsch.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Het is goed om het over handel te hebben gehad.
Ik moet heel eerlijk zeggen dat ik mijn vinger er nog steeds niet echt
op kan leggen wat nou de visie van het Nederlandse kabinet op handel is.
Ik hoor heel erg veel antwoorden die gaan over wat de EU doet, maar niet
over wat Nederland doet binnen de EU om tot dat handelsbeleid te komen.
Ik zie dus uit naar de visie die we in het begin van dit voorjaar zullen
krijgen. Ik maak me wel zorgen over de aandacht voor werknemers. Vandaar
de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de handelstarieven van de Amerikaanse president Trump
de internationale handelsstromen verstoren en de open Nederlandse
economie hard kunnen raken;
constaterende dat de potentiële economische schade en verlies van banen
grote onzekerheid veroorzaakt bij Nederlandse bedrijven en
werknemers;
overwegende dat Spanje, Duitsland, Italië en Portugal al pakketten
hebben aangekondigd om hun economie te stutten;
verzoekt de regering crisismaatregelen voor te bereiden, zoals
maatregelen om te voorkomen dat mensen onnodig hun werk verliezen, om in
te zetten als het nodig blijkt;
verzoekt de regering zo snel mogelijk een Catshuisoverleg te organiseren
met sociale partners, dus werkgevers en vakbonden, over de gevolgen van
de handelstarieven,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Hirsch, Dijk en Grinwis.
Zij krijgt nr. 86 (31985).
De heer Dassen van Volt.
De heer Dassen (Volt):
Dank, voorzitter. Dank aan de minister voor de beantwoording. Ik heb
twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat China de export van zeven zeldzame aardmetalen naar
Amerika heeft gestopt;
constaterende dat China ook de export naar andere landen heeft
stilgelegd uit angst dat zij de kritieke grondstoffen door zullen
verkopen aan de Amerikanen, waardoor ook veel Europese bedrijven
getroffen worden;
overwegende dat de voorraden aan kritieke grondstoffen snel op kunnen
raken;
verzoekt de regering om de Nationale Grondstoffenstrategie versneld uit
te voeren;
verzoekt de regering om in gesprek te treden met bedrijven over de
wenselijkheid en noodzakelijkheid om al dan niet verplichte voorraden
aan te leggen;
verzoekt de regering om parallel met een voorstel te komen om zelf, en
in Europees verband, voorraden aan te leggen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dassen en Grinwis.
Zij krijgt nr. 87 (31985).
De heer Dassen (Volt):
Voorzitter. De tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Europese Unie een handelstekort van 109 miljard
euro heeft met de Verenigde Staten op het gebied van digitale
diensten;
overwegende dat Europa een grote afzetmarkt is voor de Amerikaanse
techbedrijven, die momenteel veel invloed hebben op het
Trumpkabinet;
verzoekt de regering om heffingen op digitale goederen en diensten voor
te bereiden als tegenreactie op Amerikaanse importheffingen, waaronder
het invoeren van een digitaledienstenbelasting,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dassen, Hirsch, Paternotte en
Grinwis.
Zij krijgt nr. 88 (31985).
De heer Dassen (Volt):
Dank.
De voorzitter:
De heer Dijk van de SP.
De heer Dijk (SP):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de afgelopen decennia veel vitale productie is
verplaatst uit Nederland als gevolg van ongereguleerde globalisering,
waardoor we te afhankelijk zijn geworden van het buitenland;
verzoekt de regering een overzicht te maken van strategische sectoren
die vitaal zijn voor Nederland en de huidige internationale
afhankelijkheidsrelaties hierop, en om voorstellen te doen voor hoe deze
productie kan worden behouden voor of teruggebracht naar
Nederland,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dijk.
Zij krijgt nr. 89 (31985).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat schokken in de levering van producten en grondstoffen
de afgelopen jaren hebben geleid tot prijsschokken en winstflatie;
constaterende dat strategische voorraden gebruikt kunnen worden om
tekorten te compenseren en prijsschokken te dempen;
verzoekt de regering om in kaart te brengen welke strategische voorraden
op Nederlands en EU-niveau kunnen worden aangelegd om prijsschokken,
inflatie en winstflatie te voorkomen, en een voorstel hiertoe aan de
Kamer voor te leggen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dijk.
Zij krijgt nr. 90 (31985).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat ongelimiteerde vrijhandel heeft geleid tot verlies van
vitale productie, het ondermijnen van arbeidsvoorwaarden en lonen, het
uithollen van productiestandaarden, milieustandaarden en dierenrechten,
en verlies van democratische zeggenschap;
spreekt uit dat ongelimiteerde vrijhandel nadelen kent en verzoekt de
regering onze democratisch ingerichte samenleving en vastgestelde regels
hiertegen te beschermen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dijk en Teunissen.
Zij krijgt nr. 91 (31985).
De heer Bontenbal van het CDA. O, een vraag van de heer Dassen.
De heer Dassen (Volt):
De heer Grinwis zou graag onder de moties willen staan die ik zojuist
ingediend heb. Bij dezen.
De voorzitter:
Welke is dat, meneer Dassen? U heeft er meerdere ingediend. Allebei?
Oké. Ik heb de discussie die nu buiten de microfoon plaatsvindt niet
gevolgd. De heer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik heb geen drie moties, maar één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat volgens berekeningen van het Internationaal Monetair
Fonds interne handelsbelemmeringen binnen de EU tot een kostenpost
leiden die dezelfde omvang heeft als een tarief van 45% op
goederenhandel en een heffing van 110% op diensten;
constaterende dat het wegnemen van deze handelsbelemmeringen de EU
ongeveer 7% extra economische groei oplevert, wat voor Nederland alleen
al zo'n 70 miljard euro betekent;
verzoekt de regering zich er vol voor in te zetten dat de aanbevelingen
van het Lettarapport om de interne markt te versterken, zo spoedig
mogelijk worden uitgewerkt;
verzoekt de regering hiertoe een stappenplan uit te werken waarin staat
op welke wijze Nederland zich voor de uitwerking van de aanbevelingen
van het Lettarapport in kan zetten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bontenbal en Dassen.
Zij krijgt nr. 92 (31985).
De heer Bontenbal (CDA):
Deze motie wordt dus mede ingediend namens collega Volt van Dassen.
De voorzitter:
Wat een gekke naam eigenlijk. Dan mevrouw Postma, van Nieuw Sociaal
Contract.
Mevrouw Postma (NSC):
Dank, voorzitter. Dit debat over de handelstarieven was voor ons de
reden om te kijken naar de positie die wij als NSC hadden op Mercosur.
Dat heeft een hele goede discussie in onze fractie opgeleverd, waar we
eigenlijk al een paar weken met elkaar mee bezig zijn, om te kijken of
wij die positie toch niet eens moeten heroverwegen. Zo hebben wij de
afweging gemaakt om op de punten waarop het pijn doet, zoals landbouw
maar ook duurzaamheid, toch een heroverweging te maken en te gaan voor
de geopolitiek noodzakelijke situatie die wij nu zien. We zijn daarin
tot de conclusie gekomen dat het voor ons belangrijk is dat wij er als
Nederland, als handelsland, voor zorgen dat wij handel kunnen blijven
drijven, en we dus op zoek gaan naar andere handelspartners waarmee wij
zaken kunnen doen.
Daarnaast hebben we het gehad over het voorbereiden in de Europese Unie
van het tweede scenario, dus het volgende scenario als Trump weer komt
met een extra tariefverhoging. Ik heb een motie overwogen met als dictum
dat alles op alles gezet moet worden, maar toen zag ik de heer Bontenbal
zitten en toen dacht ik: nee, dat kan eigenlijk niet. Ik ga dus eens
kijken of ik gewoon de toezegging kan krijgen van de minister dat zij
ons goed gaat informeren, bijvoorbeeld bij de volgende Raad over
Buitenlandse Handel, in mei, over de inzet die wij als Nederland plegen
en over de voortgang van de totstandkoming van dit tweede pakket
maatregelen, dat toch echt voor de zomer klaar moet liggen, mocht er een
tweede reactie komen vanuit Amerika.
Ik sluit af, voorzitter.
De voorzitter:
Heel goed. En dank voor het niet indienen van die motie. De beste moties
zijn nog steeds niet ingediende moties. Mevrouw Kamminga van de VVD.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Dank, voorzitter. Uiteraard is er weer een motie over Mercosur van mijn
hand en van de hand van college Paternotte. Want NSC is inmiddels
overstag en ik heb nog steeds goede hoop op andere partijen. Ik kijk dan
naar mevrouw Hirsch, want als ik haar fractievoorzitter Timmermans in al
die talkshows mag geloven, gloort daar ook hoop. Dus wie weet!
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de door de Verenigde Staten ontketende handelsoorlog
een negatief effect heeft op economieën wereldwijd;
overwegende dat afhankelijkheden van specifieke landen of groepen landen
de risico's van dergelijke economische schokken groter maken, zeker voor
een handelsland als Nederland;
overwegende dat dit vraagt om het diversifiëren van handel met landen en
groepen landen wereldwijd;
verzoekt het kabinet zich in het licht van de ontwikkelingen in de
wereld uit te spreken voor het EU-Mercosur-verdrag en dit uit te dragen
in de Europese Raad en de eerstvolgende RBZ Handel,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kamminga en Paternotte.
Zij krijgt nr. 93 (31985).
Mevrouw Kamminga (VVD):
We hebben het al even gehad over de ondernemers. Ik snap op zich dat de
minister nog geen vergezichten kan schetsen, maar ik vind dat we er in
ieder geval over moeten nadenken of we iets meer kunnen doen om die
ondernemers te compenseren.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat ondernemers onevenredig hard geraakt kunnen worden
indien Amerikaanse tarieven of EU-tegenmaatregelen (verder) worden
ingesteld of geëscaleerd;
overwegende dat 75% van de geïnde EU-importheffingen afgedragen wordt
aan de Europese Unie;
verzoekt de regering om in Europees verband te bepleiten dat de
EU-opbrengsten van importheffingen waar mogelijk ingezet worden ter
ondersteuning van Europese ondernemers die getroffen worden door
handelsmaatregelen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kamminga.
Zij krijgt nr. 94 (31985).
Mevrouw Kamminga (VVD):
Dank u wel.
De voorzitter:
De heer Grinwis van de ChristenUnie.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, dank. Dank ook aan de minister voor haar antwoorden. Ik wens
haar wijsheid om de balans tussen de inzet voor proportionele, slimme en
de-escalerende maatregelen vast te houden en aan de dag te leggen. Ik
heb één motie, die misschien wat kan helpen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat in deze veranderende wereldorde het risico bestaat dat
kleine en middelgrote landen een speelbal worden in de strijd tussen
Amerikaanse en Chinese grootmachten en juist op zoek zijn naar nieuwe
geopolitieke partnerschappen en verbanden;
overwegende dat de WRR (2024) adviseert om nieuwe internationale
samenwerkingsverbanden aan te gaan, ten eerste op gebieden waar
Nederland een sterke expertise en reputatie heeft, zoals de
halfgeleiderindustrie en water en ten tweede met andere open economieën
die competitief en innovatief zijn, maar tegelijkertijd omgeven worden
door grotere en machtiger landen, waarbij gedacht kan worden aan landen
als Singapore, Zuid-Korea en Nieuw-Zeeland;
verzoekt de regering om, in lijn met de aanbevelingen van de WRR, in te
zetten op nieuwe partnerschappen op strategische thema's, en tevens het
voortouw te nemen in het organiseren van een "liga van kleine pioniers",
en de Kamer regelmatig te informeren over de voortgang,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis, Stoffer, Paternotte,
Bontenbal, Hirsch, Vermeer en Dassen.
Zij krijgt nr. 95 (31985).
De heer Ram van de PVV.
De heer Ram (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb nog één laatste vraag aan de minister. Er
is nu een pauzeknop ingedrukt voor 90 dagen. De minister gaat samen met
alle EU-partners constructief proberen om de relatie met Amerika te
verbeteren, om een deal te sluiten en om te vechten voor de industrie en
onze burgers. Natuurlijk kan de situatie zich voordoen dat de nood toch
aan de man komt en het scenario slechter is. Ik wil de minister vragen
of het kabinet dan in ieder geval de bereidheid heeft om na te denken
over een plan van aanpak. Ik vraag dus niks meer dan de bereidheid om
alleen te bekijken of het mogelijk is.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Mevrouw Teunissen, Partij voor de Dieren.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat als gevolg van Trumps handelsoorlog China een enorme
overproductie kent, die zich kan vertalen in een enorme extra stroom aan
goedkope Chinese goederen naar de Europese markt;
overwegende dat zulke dumping oneerlijke concurrentie betekent voor
Europese bedrijven en Europese standaarden kan ondermijnen;
verzoekt de regering om economische beschermingsmaatregelen te treffen
tegen dumping van goederen uit China als gevolg van Trumps
handelsoorlog, bijvoorbeeld met registratie van goederen waarvan dumping
vermoed wordt, instellen van antidumpingmaatregelen, extra
douanecontroles en scherpere handhaving van Europese normen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Teunissen, Paternotte, Hirsch,
Dassen, Grinwis, Stoffer, Vermeer en Bontenbal.
Zij krijgt nr. 96 (31985).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat bedrijven uit landen met lage productiestandaarden
oneerlijke kostenvoordelen behalen ten opzichte van Europese
bedrijven;
overwegende dat de EU met grensheffingen (CBAM) voor een eerlijker
speelveld zorgt op het gebied van klimaat, maar dat er voor sociale
standaarden en bredere normen voor milieu geen eerlijk speelveld
bestaat;
verzoekt de regering in de EU te pleiten voor het uitbreiden van CBAM
met sociale standaarden en milieunormen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Teunissen en Dijk.
Zij krijgt nr. 97 (31985).
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dank u wel.
De voorzitter:
De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Baudet van de
fractie van Forum voor Democratie.
De heer Baudet (FVD):
Ik vind dit een erg interessant debat, omdat het precies gaat over de
vraag — die is op allerlei manieren ter discussie geweest sinds ik in de
Tweede Kamer zit — of Nederland nou de Europese Unie dient of dat de
Europese Unie bestaat om Nederland te dienen en Nederland sterker te
maken. En hoewel dat laatste altijd is wat bijvoorbeeld Rutte met de
mond beleed, was het beleid dat we zagen altijd omgekeerd. Bij alles wat
ik heb gezien, was Nederland altijd degene die zijn eigen nationale
belang opzijzette voor een groter internationaal belang. We hebben de
gulden te goedkoop verkocht, en niet alleen omdat Lubbers heel graag dat
baantje bij de EU wilde, maar ook omdat wij een soort van idealisme of
een soort van fanatisme hadden in de trant van: wij moeten meedoen. Nu
hebben we een kans om het anders te doen.
Ik zie dat mijn moties gearriveerd zijn, dus die ga ik nu aan u
presenteren.
De voorzitter:
U heeft nog zeventien seconden.
De heer Baudet (FVD):
Dit gaat mij lukken. En dan moeten de kijkers thuis de video maar op een
snelheid van 0,5 afspelen. Here we go!
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
spreekt uit dat het belang van de EU als geheel niet altijd samenvalt
met het belang van Nederland,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Baudet.
Zij krijgt nr. 98 (31985).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat naast de Nederlandse belangen ook die van bijvoorbeeld
Duitsland, Frankrijk en andere EU-landen meespelen bij eventuele
onderhandelingen over handelstarieven;
overwegende dat er zodoende best een belangenconflict kan ontstaan
tussen de Europese Unie als geheel en Nederland;
roept de regering op om altijd in het Nederlandse belang te
handelen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Baudet.
Zij krijgt nr. 99 (31985).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Nederland een bijzondere handelspositie heeft ten
opzichte van de Verenigde Staten;
overwegende dat talloze aspecten van onze relatie met de VS nog altijd
onder onze soevereine competenties vallen;
roept de regering op een handelsmissie naar de VS op te zetten om het
Nederlandse belang maximaal te dienen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Baudet.
Zij krijgt nr. 100 (31985).
Ik schors tien minuten en dan gaan we luisteren naar de minister.
De heer Baudet (FVD):
Ik heb een interruptie, voorzitter.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Het is helaas geen interruptie, meneer Baudet, maar er is een foutje in
mijn motie geslipt, dus het is wel handig als de minister dat weet voor
de appreciatie. Dat betreft de motie over Mercosur.
De voorzitter:
Welk nummer is dat?
Mevrouw Kamminga (VVD):
Ik durf niet te zeggen welk nummer die gekregen heeft.
De voorzitter:
Maar u bent nu tegen Mercosur, begrijp ik?
Mevrouw Kamminga (VVD):
Nee, daar ben ik natuurlijk voor.
De voorzitter:
Het woordje "niet" moet worden toegevoegd! Het gaat om de motie op stuk
nr. 93.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Ja, de motie op stuk nr. 93. Ik struikelde niet voor niks al over de
woorden. Ik heb in de motie die ik heb ingediend, per ongeluk
"onafhankelijkheden" gedaan, maar dat moet natuurlijk "afhankelijkheden"
zijn. Dus het betreft de twee letters "on".
De voorzitter:
Tja, dat verandert de zaak dramatisch!
Mevrouw Kamminga (VVD):
Daarom. Daarom deed ik het toch nog even snel voor de appreciatie, met
excuus.
De voorzitter:
Moet ik nu vijf minuten meer bedenktijd inlassen, mevrouw de minister?
Tien minuten en dan gaan we luisteren naar de minister.
De vergadering wordt van 22.18 uur tot 22.30 uur geschorst.
De voorzitter:
Het woord is aan de minister.
Minister Klever:
Een lege Kamer, voorzitter.
De voorzitter:
Als u het heel snel doet, dan zijn we er doorheen voordat de Kamerleden
terugkeren!
Minister Klever:
Haha, precies!
Mevrouw Postma van NSC vroeg om de toezegging of ik de Tweede Kamer wil
informeren over de voortgang van het tweede pakket aan tegenmaatregelen.
Dat kan ik toezeggen. Dat zal gebeuren via de RBZ-agenda of via het
RBZ-verslag.
De heer Ram vroeg mij ook om een toezegging: of ik de bereidheid heb tot
een plan van aanpak. Een plan van aanpak is nu echt niet aan de orde.
Het is niet de verwachting dat er voor hele sectoren hele grote, heftige
effecten zullen zijn. De vergelijking met de coronacrisis is ook niet
helemaal terecht, want toen moesten hele sectoren hun activiteiten
stilleggen. En ook toen was de overheid in staat om snel en adequaat met
steunmaatregelen te komen. Dus mocht het echt aan de orde zijn, dan is
de overheid in staat om met steunmaatregelen adequaat en snel te
reageren.
Dan de motie op stuk nr. 86. Die moet ik het oordeel "ontijdig" geven.
Er is al een uitgebreid instrumentarium voor ondersteuning van het
bedrijfsleven en er is sociale zekerheid ter ondersteuning van
werknemers.
De motie op stuk nr. 87 is ontijdig. Het ministerie van Economische
Zaken is het coördinerende ministerie voor de Nationale
Grondstoffenstrategie. Mijn collega Beljaarts zal u deze zomer nader
informeren over de stand van zaken van een traject richting
voorraadvorming van kritieke grondstoffen. Hierbij wordt ook gekeken
naar een verantwoordelijkheid van bedrijven.
De motie op stuk nr. 88 moet ik ontraden. Een digitaledienstenbelasting
is op dit moment niet aan de orde en daar wil ik ook nog niet over
speculeren. Nederland staat achter de inzet van de Europese Commissie om
eerst te de-escaleren.
De motie op stuk nr. 89 is ontraden. Nederland is geen geïsoleerd land.
We blijven in alle situaties afhankelijk van de wereldhandel en dus ook
van handelspartners.
De motie op stuk nr. 90 is ontijdig. De minister van EZ komt deze zomer
met een update van de inzet van het kabinet op voorraadvorming.
De motie op stuk nr. 91 moet ik ontraden. Vrijhandel kent voor- en
nadelen en is niet, zoals in de motie staat, vrij van regels en
ongelimiteerd.
De voorzitter:
Ik hoor de heer Dijk zeggen dat het een spreekt-uitmotie is en daar
heeft hij gelijk in. Of nee, het is eigenlijk een dubbele: het is een
spreekt-uitmotie én een verzoek.
Minister Klever:
Ja, er staat een verzoek in, dus helaas.
De motie op stuk nr. 92 is ontijdig. De minister van Economische Zaken
is verantwoordelijk voor de interne markt. Daarom verzoek ik u om de
motie aan te houden tot het debat op 14 mei over het Draghirapport.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik wil wel druk op de ketel houden, maar ik zal de motie aanhouden.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Bontenbal stel ik voor zijn motie (31985, nr. 92)
aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 93.
Minister Klever:
De motie op stuk nr. 93 gaat over Mercosur. Die moet ik ook ontraden. Uw
Kamer ontvangt nog een kabinetsappreciatie voorafgaande aan de
besluitvorming over dat akkoord.
De motie op stuk nr. 94 moet ik ook ontraden. In de EU-begroting is
sprake van een scheiding van inkomsten en uitgaven.
De voorzitter:
Eén korte vraag van mevrouw Kamminga. Eentje.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Uiteraard weet ik dat dat in de EU-begroting zo is, maar het gaat
natuurlijk vooral om het principe daarachter. Als we er inkomsten van
krijgen, moeten we in de EU met elkaar nadenken over compensatie, zodat
we op die manier de bedrijven kunnen ondersteunen. Dat is de oproep.
Minister Klever:
Ja, maar zoals ik ook in het debat gezegd heb, leidt een stijging van de
importheffingen niet automatisch tot een stijging van de inkomsten. Het
kan ook zomaar zo zijn dat de handelsvolumes naar beneden gaan en dat
het een daling van de inkomsten betekent, dus ik moet de motie toch
ontraden.
De motie op stuk nr. 94 is overbodig. Dat doen we al. We sluiten al
strategische partnerschappen, maar dat doen we gewoon in wisselende
samenstellingen met verschillende landen op verschillende terreinen. Dat
is dus al de inzet van het kabinet. Daarom is de motie overbodig.
De voorzitter:
Bedoelt u niet de motie op stuk nr. 95? Is dat niet de motie waar u het
net over had? De motie op stuk nr. 94 had u namelijk al gehad.
Minister Klever:
Ja, ik had het over de motie op stuk nr. 95.
De voorzitter:
Over de "liga van kleine pioniers".
Minister Klever:
Die, ja. De motie op stuk nr. 95 is dus overbodig.
De voorzitter:
Die is overbodig. Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 96.
Minister Klever:
De motie op stuk nr. 96 moet ik ontraden. Mocht er sprake zijn van
dumping, dan is het aan de Europese Commissie om maatregelen, zoals
antidumpingmaatregelen et cetera, voor te stellen.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 97.
Minister Klever:
De motie op stuk nr. 97 moet ik ook ontraden. Het is onwenselijk met het
oog op de uitvoerbaarheid en de regeldruk.
De motie op stuk nr. 98 is een spreekt-uitmotie, dus die vraagt geen
uitspraak van het kabinet.
De motie op stuk nr. 99 moet ik ontraden. Op bepaalde fronten zijn we
gebonden aan de EU. Er moeten keuzes gemaakt worden en die kunnen soms
pijn doen. Die pijn moet verdeeld worden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 100.
Minister Klever:
De motie op stuk nr. 100 roept de regering op een handelsmissie naar de
VS op te zetten om het Nederlands belang maximaal te dienen. Die kan ik
oordeel Kamer geven. Er staat zelfs al een handelsmissie in de planning
voor het najaar, met potlood, naar Phoenix.
Dat waren de moties.
De voorzitter:
De heer Baudet wil mee naar Phoenix. Het woord is aan hem.
De heer Baudet (FVD):
De motie op stuk nr. 99 kreeg het oordeel "ontraden" van de minister. De
strekking van die motie is om de regering op te roepen om altijd in het
Nederlands belang te handelen, met als connotatie dat het Nederlands
belang in voorkomende gevallen kan conflicteren met dat van Frankrijk,
Duitsland enzovoorts. De EU is een soort gemiddelde van al die belangen.
Als de minister zegt "dat ontraad ik", betekent dat dan dat zij zegt dat
ze zich bij voorbaat zal neerleggen bij het gewogen gemiddelde belang
van al die verschillende EU-landen? Iedereen moet toch opkomen voor zijn
eigen belang? Dan kan daar misschien iets uit komen. Dat kan ik me
voorstellen. Daar kan een compromis uit komen. Maar wat kan ertegen zijn
om op te komen voor het Nederlands belang?
Minister Klever:
De motie vraagt niet om op te komen voor het Nederlandse belang. Dat doe
ik namelijk. Dat doe ik altijd. Dat doe ik binnen de EU en dat doe ik in
de VS. Maar de motie roept op om altijd in het Nederlandse belang te
handelen. Het kan zijn dat je knokt voor het Nederlandse belang, maar
dat er uiteindelijk een compromisvoorstel uit komt dat we dan steunen.
Ik kan dus niet zeggen dat ik altijd in het Nederlandse belang handel,
maar ik ga zeker altijd voor het Nederlandse belang knokken.
De voorzitter:
Prima.
De heer Baudet (FVD):
Oké, dus als ik het dictum zou aanpassen en ervan zou maken "roept de
regering op om altijd voor het Nederland belang op te komen" — dat is
een kleine taalkundige aanpassing, maar de strekking blijft hetzelfde —
dan zou de minister de motie oordeel Kamer kunnen geven of 'm kunnen
overnemen?
Minister Klever:
Ja, als ik 'm zo mag lezen dat ik opkom voor het Nederlandse belang,
maar dat ik soms compromissen moet sluiten. Als ik 'm zo mag
interpreteren, dan kan ik oordeel Kamer geven.
De heer Baudet (FVD):
Uitmuntend. Dan gaan we 'm eventjes wijzigen.
De voorzitter:
Dan krijgen we een bijgewerkte motie van u.
De heer Baudet (FVD):
Daar kunt u van op aan.
De voorzitter:
Tot zover dit debat. Dank aan de minister.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
We stemmen na het reces over al deze moties. Ik sluit de vergadering van
22 april.
Sluiting
Sluiting 22.38 uur.
ONGECORRIGEERD STENOGRAM Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden
ontleend. |
---|