[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

Memorie van toelichting

Nummer: 2025D18387, datum: 2025-04-23, bijgewerkt: 2025-06-04 17:55, versie: 2 (versie 1)

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36725 V-2 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota).

Onderdeel van zaak 2025Z08070:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024‒2025
36 725V Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)
Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 tot en met 3

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2025 wijzigingen aan te brengen in:

de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken

De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Buitenlandse Zaken,

C.C.J. Veldkamp

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1 Leeswijzer

De voorliggende suppletoire begroting bevat de voorgestelde wijzigingen ten opzichte van de vastgestelde begroting 2025 van hoofdstuk V van de begroting van het Rijk.

In de toelichting worden de wijzigingen welke zijn opgetreden in de omvang van de HGIS, alsook de belangrijkste mutaties op de begroting van Buitenlandse Zaken toegelicht. Ten slotte volgt per artikel de nieuwe stand en een toelichting op de opmerkelijke verschillen.

Conform de regeling Rijksbegrotingsvoorschriften en de Comptabiliteitswet dienen de opmerkelijke verschillen tussen de oorspronkelijke en huidige raming te worden toegelicht. Daarbij wordt gebruik gemaakt van het financiële instrument. Ook is omschreven welke ondergrens gehanteerd moet worden, waarboven een uitgavenmutatie moet worden toegelicht. Zie hiervoor onderstaande tabel. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen beleidsmatige en technische mutaties. Op verplichtingenniveau worden mutaties groter dan 10% ten opzichte van de vorige stand, op artikelniveau toegelicht.

Tabel 1 Ondergrenzen conform RBV
Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen) Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)
< 50 1 2
=> 50 en < 200 2 4
=> 200 < 1000 5 10
=> 1000 10 20

2 Wijzigingen in de omvang van de HGIS

In deze paragraaf wordt geschetst welke wijzigingen zijn opgetreden in de omvang van de HGIS sinds de HGIS-nota 2025. Zoals uit de hiernavolgende tabel blijkt, neemt de totale omvang van de HGIS voor 2025 toe met EUR 2.403 miljoen (uitgaven minus ontvangsten).

Tabel 2 Omvang van de HGIS (bedragen x € miljoen)
HGIS-uitgaven
HGIS-ontvangsten
Omvang HGIS (uitgaven min ontvangsten)

De per saldo toename van het budget kent een aantal oorzaken, die in de navolgende tabel per categorie worden toegelicht. Een meer uitgebreide toelichting is daarnaast zowel in de verticale toelichting van de Voorjaarsnota 2025 als de departementale begrotingen weergegeven.

Enerzijds heeft het kabinet de HGIS-uitgaven verhoogd in het kader van de oorlog in Oekraïne. Daarnaast stijgt het budget vanwege de doorwerking van de bijgestelde macro-cijfers. Het beschikbare budget voor de HGIS beweegt mee met de economische ontwikkeling, het non-ODA-deel met het prijsniveau van het Bruto Binnenlands Product (bbp), en de omvang van de Official Development Aid (ODA) met de ontwikkeling van het Bruto Nationaal Inkomen (bni) ten opzichte van de Meerjarige Economische Verkenning (MEV) 2025.

Toelichting uitgavenmutaties

Tabel 3 HGIS uitgaven (bedragen x € miljoen)
Stand HGIS-nota 2025 10.724
Niet-kaderrelevante mutaties (Oekraïne) 2.429
Bijstelling op basis van macro-ramingen 13
Eindejaarsmarge 122
Kasschuiven ‒ 140
Overig (o.a. taakstellingen, HGIS-besluitvorming) ‒ 59
Stand VJN 2025 13.089

Het uitgavenkader van de HGIS neemt per saldo toe met EUR 2.365 miljoen ten opzichte van de stand die in de HGIS nota 2025 is gepresenteerd. Dit kent de volgende oorzaken:

De omvang van de HGIS stijgt in 2025 per saldo met EUR 2.429 miljoen vanwege de continuering van militaire steun aan Oekraïne. Zo wordt er ruim EUR 2.000 miljoen toegevoegd aan het HGIS-budget op de DEF-begroting. Ook komt er EUR 75 miljoen beschikbaar in 2025 ten behoeve van het Ukraine Comprehensive Assistance Package (UCAP) trust fund van de NAVO, als onderdeel van een bijdrage van totaal EUR 100 miljoen voor 2025/2026. Daarnaast wordt in 2025 EUR 10 miljoen vrijgemaakt voor het versterken van de cyberweerbaarheid van Oekraïne.

Het beschikbare budget voor de HGIS beweegt mee met de economische ontwikkeling, het non-ODA-deel met het prijsniveau van het Bruto Binnenlands Product (bbp), en de omvang van de ODA met de ontwikkeling van het bni ten opzichte van de MEV 2025. In 2025 stijgt het HGIS non-ODA budget met EUR 13 miljoen vanwege het verwerken van de macro-cijfers. Het ODA budget wordt in 2025 niet geactualiseerd op basis van de macro-cijfers maar in latere jaren stijgt het budget wel.

Het totale HGIS-budget wordt in 2025 met EUR 122 miljoen verhoogd vanwege de Eindejaarsmarge en de Middelenafspraak met betrekking tot het huisvestingsbudget. Deze ruimte wordt verdeeld onder de begrotingen van BZ, DEF, IenW, EZ, LVVN, BHO en KGG.

De totale omvang van de HGIS wordt in 2025 ook beïnvloed door enkele kasschuiven. Per saldo daalt de omvang van de HGIS met EUR 140 miljoen. Er wordt EUR 329 miljoen van 2026 naar 2025 geschoven om betalingen aan de Wereldbank in het kader van de International Development Association (IDA) te vervroegen. Daar staat tegenover dat er ook geld naar latere jaren wordt geschoven. Zo wordt EUR 371 miljoen van 2025 naar latere jaren geschoven van het budget dat door het actualiseren van de asielraming op de BHO-begroting beschikbaar komt op de BHO-begroting.

Verder zijn er diverse overige mutaties die de omvang van de HGIS beïnvloeden. Het gaat dan onder andere om het ODA- (EUR 49 miljoen in 2025) en het non-ODA deel (EUR 13 miljoen in 2025) van de Rijksbrede taakstelling op de prijsbijstelling.

Toelichting ontvangstenmutaties

Tabel 4 HGIS ontvangsten (bedragen x € miljoen)
Stand HGIS-nota 2025
Kasschuiven
Niet-kaderrelevante mutaties (Oekraïne)
Overig
Stand VJN 2025

De ontvangsten van HGIS dalen per saldo met EUR 38 miljoen ten opzichte van de stand die in de HGIS-nota 2025 is gepresenteerd. Dat komt onder andere door een kasschuif op geraamde huisvestingsontvangsten op de BZ-begroting van 2025 naar 2026. Een grote verkoop zal plaatsvinden in 2026. In de begroting was deze verwacht in 2025. Daartegenover staat een mutatie op de ontvangsten op de DEF-begroting in het kader van Oekraïne.

3 Beleid

3.1 Overzicht belangrijke uitgaven- en ontvangstenmutaties

Tabel 5 Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2025 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Artikelnummer Uitgaven 2025 Uitgaven 2026 Uitgaven 2027 Uitgaven 2028 Uitgaven 2029 Uitgaven 2030
Vastgestelde begroting 2025 12 254 727 15 668 868 15 191 073 16 455 571 16 936 374
Belangrijkste suppletoire mutaties
1) Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband 2.4 ‒ 35 230 ‒ 10 000 ‒ 10 000 ‒ 10 000 ‒ 10 000 ‒ 10 000
2) Oekraïne 2.6 85 000 35 000
3) Afdrachten aan de Europese Unie 3.1 216 571 1 121 656 425 876 744 393 763 791 785 904
4) Invoerrechten aan de Europese Unie 3.6 463 204 590 000 621 000 665 000 691 000 752 571
5) Apparaat; personeel (LPB) 7.1.13 16 822 18 921 19 127 19 249 19 354 19 568
6) Apparaat; materieel (huisvesting) 7.1.14 52 079 57 982 52 887 52 887 47 887 47 887
7) Overige mutaties div. 17 503 ‒ 22 772 50 986 6 350 4 412 ‒ 10 270
8) Extrapolatie 17 370 651
Stand 1e suppletoire begroting 2025 13 070 676 17 459 655 16 350 949 17 933 450 18 452 818 18 956 311

Toelichting

1) Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband
Conform geldende systematiek wordt in 2025 het budget voor inzet van de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten (BSB) voor de beveiliging van personeel van een aantal hoog-risicoposten overgeheveld naar het ministerie van Defensie. Daarnaast wordt het budget voor crisisbeheersingsoperaties structureel verlaagd met EUR 10 miljoen om te kunnen voldoen aan de stijging van de juridisch verplichte contributies aan o.a. de NAVO, OESO, VN, WEU en het Internationaal Strafhof.

2) Oekraïne
Het budget voor Oekraïne stijgt in 2025 en 2026 als gevolg van aanvullende bijdragen aan het Ukraine Comprehensive Assistance Package (UCAP) trust fund van de NAVO en uitgaven voor het versterken van de cyberweerbaarheid van Oekraïne, vanuit de door het kabinet beschikbaar gestelde additionele middelen voor steun aan Oekraïne.

3) Afdrachten aan de Europese Unie
De ramingen van de afdrachten aan de Europese Unie worden in 2025 naar boven bijgesteld met EUR 22,4 miljoen als gevolg van de nacalculatie plastic. Daarnaast nemen de bni-afdrachten toe met EUR 279 miljoen als gevolg van een doorrekening van de nacalculatie en economische ontwikkelingen. Dit heeft ook een meerjarig effect vanwege; 1) relatief hoge groeicijfers (met name prijsontwikkeling) ten opzichte van het EU totaal, 2) doordat EU-bni in de periode 2023-2028 sterker toeneemt dan oorspronkelijk geraamd, valt de omvang van het volgende MFK ook hoger uit, 3) de toename van het EU-bni in combinatie met het grotere bni-aandeel van Nederland leidt ertoe dat de Nederlandse bni-afdrachten vanaf 2028 fors stijgen. Op basis van de eerste aanvullende begroting (DAB1) van de Europese Commissie wordt het surplus over begrotingsjaar 2024 verrekend met de EU-afdrachten in 2025. Voor Nederland leidt het surplus tot een lagere afdracht van EUR 84,9 miljoen in 2025. Hiermee komt de mutatie voor 2025 uit op EUR 216,6 miljoen. Tenslotte leiden lagere rentestanden tot een neerwaartse bijstelling van de terugbetaling NGEU van circa EUR 30 miljoen per jaar vanaf 2028.

4) Invoerrechten aan de Europese Unie
Als gevolg van een bijstelling van de raming van de invoerrechten op basis van de cijfers uit het Centraal Economisch Plan 2025 (CEP-cijfers) wordt de raming van de EU-invoerrechten met EUR 463 miljoen naar boven bijgesteld voor 2025. Deze bijstelling heeft ook een meerjarig effect dat verwerkt wordt in de begroting. Daarnaast vindt een nabetaling van EUR 204.000 op de Traditionele Eigen Middelen (TEM) plaats op basis van een herbeoordeling van een aantal dossiers.

5) Apparaat personeel/LPB
De bijstelling van het budget voor personele uitgaven betreft voornamelijk de loon- en prijsontwikkeling. De taakstelling op loon- en prijsontwikkeling heeft de bijstelling aanzienlijk verkleind.

6) Apparaat materieel/huisvesting
De ontvangten uit een grote verkoop1 worden gedesaldeerd en via een kasschuif meerjarig ingezet voor de verhoging van het investeringsbudget voor huisvesting.

7) Overige mutaties
Dit betreft de som van overige kleine mutaties.

8) Extrapolatie
Conform reguliere systematiek is het jaar 2030 aan de begrotingshorizon toegevoegd.

Tabel 6 Belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2025 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Artikelnummer Ontvangsten 2025 Ontvangsten 2026 Ontvangsten 2027 Ontvangsten 2028 Ontvangsten 2029 Ontvangsten 2030
Vastgestelde begroting 2025 3 653 619 2 822 194 1 233 245 1 266 053 1 302 759
Belangrijkste suppletoire mutaties
1) Diverse ontvangsten EU 3.10 115 791 147 500 155 250 166 250 172 750 188 143
2) Europees herstelfonds 3.11 ‒ 1 176 766 1 294 204 0 0 0 0
3) Diverse ontvangsten apparaat ‒ 88 900 452 500 100 100 12 100 700
4) Overige mutaties div. 3 484 ‒ 316 ‒ 316 ‒ 316 ‒ 316 ‒ 316
5) Extrapolatie 1 329 616
Stand 1e suppletoire begroting 2025 2 507 228 4 716 082 1 388 279 1 432 087 1 487 293 1 518 143

Toelichting

1) Diverse ontvangsten EU
Als gevolg van een bijstelling van de raming van de invoerrechten op basis van de cijfers Centraal Economisch Plan (CEP-cijfers) stijgt de perceptiekostenvergoeding en daarmee de ontvangsten. Per saldo stijgt het budget op artikelonderdeel 3.10 Diverse ontvangsten EU met ruim EUR 115 miljoen in 2025. De bijstelling van de raming heeft ook een meerjarig effect. Daarnaast zorgt de nabetaling Traditionele Eigen Middelen (TEM) nog eens voor een verhoging van de ontvangsten met EUR 41.000.

2) Europees herstelfonds
Ten eerste vindt er een technische bijstelling plaats van het totaal aan ontvangsten van het Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) voor 2024, 2025 en 2026. Meerjarig hebben deze technische bijstellingen geen effect op de totale raming van de ontvangsten van het HVP. Daarnaast heeft er een kasschuif plaatsgevonden van 2025 naar 2026. Het derde betaalverzoek vindt niet zoals eerder gepland in het voorjaar van 2025 plaats, maar wordt in de tweede helft van 2025 ingediend.

3) Apparaat diverse ontvangsten
In 2026 staat een grote verkoop gepland. Naar aanleiding hiervan wordt de ontvangstenraming in 2025 en 2026 bijgesteld.

4) Overige mutaties
Dit betreft de som van overige kleine mutaties.

5) Extrapolatie
Conform reguliere systematiek is het jaar 2030 aan de begrotingshorizon toegevoegd.

4 Beleidsartikelen

4.1 Artikel 1: Versterkte internationale rechtsorde

Budgettaire gevolgen van beleid

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden vanaf 2024 ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties tot en met t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt.

Tabel 7 Budgettaire gevolgen van beleid art. 1 Versterkte internationale rechtsorde (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Art. Verplichtingen 126.008 0 126.008 1.893 127.901 2.878 2.878 2.878 2.878 107.625
Uitgaven 122.033 0 122.033 3.086 125.119 2.878 2.878 2.878 2.878 115.213
1.1 Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak 56.735 0 56.735 2.878 59.613 2.878 2.878 2.878 2.878 59.613
Subsidies (regelingen) 1.550 0 1.550 0 1.550 0 0 0 0 1.550
Internationaal recht 1.550 0 1.550 0 1.550 0 0 0 0 1.550
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 55.185 0 55.185 2.878 58.063 2.878 2.878 2.878 2.878 58.063
Verenigde Naties 40.000 0 40.000 150 40.150 150 150 150 150 40.150
OESO 7.535 0 7.535 2.138 9.673 2.138 2.138 2.138 2.138 9.673
Internationaal Strafhof 4.650 0 4.650 590 5.240 590 590 590 590 5.240
Internationaal recht 3.000 0 3.000 0 3.000 0 0 0 0 3.000
1.2 Bescherming en bevordering van mensenrechten 51.903 0 51.903 8 51.911 0 0 0 0 45.375
Subsidies (regelingen) 17.152 0 17.152 ‒ 430 16.722 0 0 0 0 9.561
Mensenrechtenfonds 17.152 0 17.152 ‒ 430 16.722 0 0 0 0 9.561
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 34.751 0 34.751 438 35.189 0 0 0 0 35.814
Mensenrechtenfonds 27.251 0 27.251 438 27.689 0 0 0 0 29.364
Mensenrechten multilateraal 7.500 0 7.500 0 7.500 0 0 0 0 6.450
1.3 Gastandbeleid internationale organisaties 13.395 0 13.395 200 13.595 0 0 0 0 10.225
Subsidies (regelingen) 7.130 0 7.130 4.550 11.680 4.550 4.550 4.550 4.550 8.950
Carnegiestichting 7.130 0 7.130 0 7.130 0 0 0 0 4.400
Vredespaleis 0 0 0 4.550 4.550 4.550 4.550 4.550 4.550 4.550
Bijdrage aan agentschappen 4.550 0 4.550 ‒ 4.550 0 ‒ 4.550 ‒ 4.550 ‒ 4.550 ‒ 4.550 0
Vredespaleis 4.550 0 4.550 ‒ 4.550 0 ‒ 4.550 ‒ 4.550 ‒ 4.550 ‒ 4.550 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 1.715 0 1.715 200 1.915 0 0 0 0 1.275
Internationaal Strafhof 725 0 725 0 725 0 0 0 0 725
Nederland Gastland 990 0 990 200 1.190 0 0 0 0 550
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Verplichtingen

Geen toelichting nodig.

Uitgaven

De uitgaven voor 2025 op artikel 1 Versterkte internationale rechtsorde zijn voor 83% juridisch verplicht.

Artikelonderdeel 1.1
De geraamde uitgaven voor artikelonderdeel 1.1 stijgen in 2025 als gevolg van hogere verplichte contributies aan de OESO, VN en het Internationaal Strafhof.

Artikelonderdeel 1.3
De structurele mutatie van EUR 4,55 miljoen op het budget voor het Vredespaleis wordt veroorzaakt doordat dit uitgavenbudget van het instrument Bijdrage aan agentschappen wordt verschoven naar instrument Subsidies (regelingen).

4.2 Artikel 2: Veiligheid en stabiliteit

Budgettaire gevolgen van beleid

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden vanaf 2024 ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties tot en met t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt.

Tabel 8 Budgettaire gevolgen van beleid art. 2 Veiligheid en stabiliteit (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Art. Verplichtingen 307.807 0 307.807 57.996 365.803 26.786 ‒ 7.893 ‒ 7.953 ‒ 8.138 262.015
Uitgaven 344.564 0 344.564 59.584 404.148 27.060 ‒ 7.619 ‒ 7.679 ‒ 8.268 264.822
2.1 Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid 61.208 0 61.208 1.357 62.565 1.929 2.444 2.459 2.070 26.358
Subsidies (regelingen) 690 0 690 274 964 274 274 274 ‒ 130 358
Atlantische Commissie 690 0 690 274 964 274 274 274 ‒ 130 358
Opdrachten 38.900 0 38.900 0 38.900 0 0 0 0 0
NAVO-top Nederland 2025 38.900 0 38.900 0 38.900 0 0 0 0 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 21.618 0 21.618 1.083 22.701 1.655 2.170 2.185 2.200 26.000
NAVO 15.200 0 15.200 393 15.593 1.500 2.000 2.000 2.000 23.350
WEU 690 0 690 140 830 155 170 185 200 890
Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid 2.428 0 2.428 0 2.428 0 0 0 0 1.131
Veiligheidsfonds 3.300 0 3.300 550 3.850 0 0 0 0 629
2.2 Bestrijding internationale criminaliteit en terrorisme 6.552 0 6.552 1.029 7.581 0 0 0 0 5.636
Subsidies (regelingen) 5.052 0 5.052 877 5.929 0 0 0 0 4.236
Anti-terrorisme instituut 500 0 500 0 500 0 0 0 0 231
Contra-terrorisme 1.270 0 1.270 877 2.147 0 0 0 0 2.898
Cyber security 3.032 0 3.032 0 3.032 0 0 0 0 1.107
Global Forum on Cyber Expertise 250 0 250 0 250 0 0 0 0 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 1.500 0 1.500 152 1.652 0 0 0 0 1.400
Contra-terrorisme 180 0 180 0 180 0 0 0 0 580
Cyber security 1.320 0 1.320 152 1.472 0 0 0 0 820
2.3 Wapenbeheersing 11.349 0 11.349 426 11.775 350 350 350 350 11.699
Opdrachten 197 0 197 426 623 350 350 350 350 547
OPCW en andere ontwapeningsorganisaties 197 0 197 350 547 350 350 350 350 547
Conferentie REAIM en follow up 0 0 0 76 76 0 0 0 0 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 11.152 0 11.152 0 11.152 0 0 0 0 11.152
IAEA 7.592 0 7.592 0 7.592 0 0 0 0 7.592
OPCW en andere ontwapeningsorganisaties 1.560 0 1.560 0 1.560 0 0 0 0 1.560
CTBTO 2.000 0 2.000 0 2.000 0 0 0 0 2.000
2.4 Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband 180.803 0 180.803 ‒ 28.598 152.205 ‒ 10.219 ‒ 10.413 ‒ 10.488 ‒ 10.688 175.190
Subsidies (regelingen) 28.353 0 28.353 0 28.353 0 0 0 0 26.420
Nederland Helsinki Comité 28 0 28 0 28 0 0 0 0 12
Stabiliteitsfonds 25.000 0 25.000 0 25.000 0 0 0 0 25.000
Training buitenlandse diplomaten 3.325 0 3.325 0 3.325 0 0 0 0 1.408
Opdrachten 2.646 0 2.646 1.437 4.083 0 0 0 0 0
Makandra 2.646 0 2.646 1.437 4.083 0 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen 162 0 162 0 162 0 0 0 0 0
Makandra 162 0 162 0 162 0 0 0 0 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 124.306 0 124.306 ‒ 4.699 119.607 ‒ 9.725 ‒ 9.725 ‒ 9.800 ‒ 10.000 123.540
OVSE 6.000 0 6.000 250 6.250 0 0 0 0 6.000
Stabiliteitsfonds 35.403 0 35.403 4.770 40.173 0 0 0 0 36.467
VN-contributie voor crisisbeheersingsoperaties 82.553 0 82.553 ‒ 10.000 72.553 ‒ 10.000 ‒ 10.000 ‒ 10.000 ‒ 10.000 81.073
Tegengaan internationale georganiseerde criminaliteit 350 0 350 281 631 275 275 200 0 0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 25.230 0 25.230 ‒ 25.230 0 0 0 0 0 25.230
Inzet hoog-risico posten 25.230 0 25.230 ‒ 25.230 0 0 0 0 0 25.230
Nog te verdelen 106 0 106 ‒ 106 0 ‒ 494 ‒ 688 ‒ 688 ‒ 688 0
Nog te verdelen 106 0 106 ‒ 106 0 ‒ 494 ‒ 688 ‒ 688 ‒ 688 0
2.5 Bevordering van transitie in prioritaire gebieden 29.652 0 29.652 ‒ 30 29.622 0 0 0 0 17.939
Subsidies (regelingen) 16.056 0 16.056 986 17.042 0 0 0 0 7.633
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen MATRA 12.440 0 12.440 600 13.040 0 0 0 0 6.939
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen Shiraka 3.616 0 3.616 386 4.002 0 0 0 0 694
Opdrachten 4.305 0 4.305 0 4.305 0 0 0 0 2.143
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen Shiraka 4.305 0 4.305 0 4.305 0 0 0 0 2.143
Bijdrage aan agentschappen 1.055 0 1.055 0 1.055 0 0 0 0 427
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen Shiraka 681 0 681 0 681 0 0 0 0 257
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen MATRA 374 0 374 0 374 0 0 0 0 170
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 8.236 0 8.236 ‒ 1.016 7.220 0 0 0 0 7.736
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen Shiraka 8.236 0 8.236 ‒ 1.016 7.220 0 0 0 0 7.736
2.6 Oekraine (V) 55.000 0 55.000 85.400 140.400 35.000 0 0 0 28.000
Subsidies (regelingen) 33.000 0 33.000 1.964 34.964 500 500 500 500 500
Nederland gastlandzaken t.b.v. Oekraine 33.000 0 33.000 900 33.900 500 500 500 500 500
Accountability Oekraïne 0 0 0 1.064 1.064 0 0 0 0 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 22.000 0 22.000 83.436 105.436 34.500 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500 27.500
Accountability Oekraine 12.000 0 12.000 ‒ 1.564 10.436 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500 ‒ 500 27.500
Humanitaire ontmijning 10.000 0 10.000 0 10.000 0 0 0 0 0
NAVO Ukraine Comprehensive Assistance Package (UCAP) TF 0 0 0 75.000 75.000 25.000 0 0 0 0
Versterken cyberweerbaarheid Oekraïne 0 0 0 10.000 10.000 10.000 0 0 0 0
Nog te verdelen 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten 1.242 0 1.242 ‒ 242 1.000 ‒ 242 ‒ 242 ‒ 242 ‒ 242 1.000
Tabel 9 Uitsplitsing ontvangsten voor beleid art. 2 Veiligheid en stabiliteit (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Art. Ontvangsten 1.242 0 1.242 ‒ 242 1.000 ‒ 242 ‒ 242 ‒ 242 ‒ 242 1.000
2.10 Doorberekening Defensie diversen 242 0 242 ‒ 242 0 ‒ 242 ‒ 242 ‒ 242 ‒ 242 0
Doorberekening Defensie diversen 242 0 242 ‒ 242 0 ‒ 242 ‒ 242 ‒ 242 ‒ 242 0
Doorberekening Defensie diversen 242 0 242 ‒ 242 0 ‒ 242 ‒ 242 ‒ 242 ‒ 242 0
2.40 Restituties programma's 1.000 0 1.000 0 1.000 0 0 0 0 1.000
Restituties programma's 1.000 0 1.000 0 1.000 0 0 0 0 1.000
Restituties programma's 1.000 0 1.000 0 1.000 0 0 0 0 1.000

Toelichting

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget van artikel 2 stijgt in 2025 met circa EUR 48 miljoen. Dit is met name het gevolg van een additionele bijdrage van EUR 75 miljoen aan het UCAP trust fund voor Oekraïne. Daar staat een verlaging tegenover als gevolg van een overheveling naar het ministerie van Defensie voor de BSB-beveiliging van een aantal hoog-risicoposten.

Uitgaven

De uitgaven voor 2025 op artikel 2 Veiligheid en stabiliteit zijn voor 63% juridisch verplicht.

Artikelonderdeel 2.1
Het budget voor goede internationale samenwerking stijgt in 2025. Dit is met name het gevolg van de stijging van verplichte contributies aan de NAVO en de WEU.

Artikeonderdeel 2.4
Conform geldende systematiek wordt in 2025 het budget voor inzet van de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten (BSB) voor de beveiliging van personeel van een aantal hoog-risicoposten overgeheveld naar het ministerie van Defensie. Het budget voor crisisbeheersingsoperaties wordt structureel verlaagd met EUR 10 miljoen ten behoeve van de stijgende contributies aan o.a. de NAVO, OESO, VN, WEU en het Internationaal Strafhof.

Artikelonderdeel 2.6
Het budget voor Oekraïne stijgt in 2025 en 2026 als gevolg van aanvullende bijdragen van respectievelijk EUR 75 miljoen en EUR 25 miljoen aan het Ukraine Comprehensive Assistance Package (UCAP) trust fund van de NAVO en extra uitgaven van 10 miljoen in beide jaren voor het versterken van de cyberweerbaarheid van Oekraïne, vanuit de door het kabinet beschikbaar gestelde additionele middelen voor steun aan Oekraïne.

4.3 Artikel 3: Effectieve Europese samenwerking

Budgettaire gevolgen van beleid

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden vanaf 2024 ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties tot en met t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt.

Tabel 10 Budgettaire gevolgen van beleid art. 3 Effectieve Europese samenwerking (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Art. Verplichtingen 10.450.902 0 10.450.902 683.752 11.134.654 1.715.633 1.055.253 1.417.770 1.463.168 17.399.610
Uitgaven 10.722.332 0 10.722.332 683.752 11.406.084 1.674.133 1.055.253 1.417.770 1.463.168 17.440.756
3.1 Afdrachten aan de Europese Unie 6.288.611 0 6.288.611 216.571 6.505.182 1.121.656 425.876 744.393 763.791 11.702.260
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 6.288.611 0 6.288.611 216.571 6.505.182 1.121.656 425.876 744.393 763.791 11.702.260
BNI-afdrachten 4.525.801 0 4.525.801 194.141 4.719.942 1.121.656 425.876 744.393 763.791 9.712.278
BTW-afdrachten 1.527.720 0 1.527.720 0 1.527.720 0 0 0 0 1.759.889
Plastic-grondslag 235.090 0 235.090 22.430 257.520 0 0 0 0 230.093
3.2 Europees Ontwikkelingsfonds 38.644 0 38.644 0 38.644 ‒ 41.500 0 0 0 41.000
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 38.644 0 38.644 0 38.644 ‒ 41.500 0 0 0 41.000
Europees Ontwikkelingsfonds 38.644 0 38.644 0 38.644 ‒ 41.500 0 0 0 41.000
3.3 Een hechtere Europese waardengemeenschap 21.431 0 21.431 2.553 23.984 2.553 2.553 2.553 2.553 16.723
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 21.431 0 21.431 2.553 23.984 2.553 2.553 2.553 2.553 16.723
Raad van Europa 14.170 0 14.170 2.553 16.723 2.553 2.553 2.553 2.553 16.723
Kapitaalaanvullingen bij regionale ontwikkelingsbank 7.261 0 7.261 0 7.261 0 0 0 0 0
3.4 Versterkte Nederlandse positie in de Unie 5.599 0 5.599 1.424 7.023 1.424 5.824 5.824 5.824 11.031
Subsidies (regelingen) 348 0 348 0 348 0 0 0 0 146
EIPA 348 0 348 0 348 0 0 0 0 146
Opdrachten 525 0 525 1.100 1.625 1.100 5.500 5.500 5.500 5.835
Europa College beurzenprogramma 190 0 190 0 190 0 0 0 0 0
EU-sanctiebeleid 335 0 335 1.100 1.435 1.100 5.500 5.500 5.500 5.835
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 4.726 0 4.726 324 5.050 324 324 324 324 5.050
Benelux bijdrage 4.726 0 4.726 324 5.050 324 324 324 324 5.050
3.5 Europese Vredesfaciliteit 267.046 0 267.046 0 267.046 0 0 0 0 48.742
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 267.046 0 267.046 0 267.046 0 0 0 0 48.742
Europese Vredesfaciliteit 267.046 0 267.046 0 267.046 0 0 0 0 48.742
3.6 Invoerrechten aan de Europese Unie 4.101.001 0 4.101.001 463.204 4.564.205 590.000 621.000 665.000 691.000 5.621.000
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 4.101.001 0 4.101.001 463.204 4.564.205 590.000 621.000 665.000 691.000 5.621.000
Invoerrechten 4.101.001 0 4.101.001 463.204 4.564.205 590.000 621.000 665.000 691.000 5.621.000
Ontvangsten 3.387.367 0 3.387.367 ‒ 1.060.975 2.326.392 1.441.704 155.250 166.250 172.750 1.405.500
Tabel 11 Uitsplitsing ontvangsten voor beleid art. 3 Effectieve Europese samenwerking (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Art. Ontvangsten 3.387.367 0 3.387.367 ‒ 1.060.975 2.326.392 1.441.704 155.250 166.250 172.750 1.405.500
3.10 Diverse ontvangsten EU 1.025.250 0 1.025.250 115.791 1.141.041 147.500 155.250 166.250 172.750 1.405.250
Diverse ontvangsten EU 1.025.250 0 1.025.250 115.791 1.141.041 147.500 155.250 166.250 172.750 1.405.250
Invoerrechten 1.025.250 0 1.025.250 115.791 1.141.041 147.500 155.250 166.250 172.750 1.405.250
3.11 Europees herstelfonds 2.361.867 0 2.361.867 ‒ 1.176.766 1.185.101 1.294.204 0 0 0 0
Europees herstelfonds 2.361.867 0 2.361.867 ‒ 1.176.766 1.185.101 1.294.204 0 0 0 0
Europees herstelfonds 2.361.867 0 2.361.867 ‒ 1.176.766 1.185.101 1.294.204 0 0 0 0
3.30 Restitutie Raad van Europa 250 0 250 0 250 0 0 0 0 250
Restitutie Raad van Europa 250 0 250 0 250 0 0 0 0 250
Restitutie Raad van Europa 250 0 250 0 250 0 0 0 0 250

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen op artikel 3, met uitzondering van de mutatie in 2026 op artikelonderdeel 3.2 Europees Ontwikkelingsfonds, muteren mee met de uitgaven zoals hieronder toegelicht.

Uitgaven

De uitgaven voor 2025 op artikel 3 Effectieve Europese samenwerking zijn voor 100% juridisch verplicht.

Artikelonderdeel 3.1
Bij de eerste suppletoire begroting is de raming van de Nederlandse afdrachten aan de EU naar boven bijgesteld door enerzijds de verwerking van de nacalculatie (hieronder toegelicht) en anderzijds door de inschatting van de meerjarige doorwerking van deze nacalculatie en economische ontwikkeling.

Op 10 februari jl. is de Kamer geïnformeerd over de nacalculatie. Dit is een jaarlijkse technische exercitie waarbij met terugwerkende kracht wordt berekend wat de EU-afdrachten van lidstaten hadden moeten zijn op basis van hun realisaties en economische prestaties over de jaren 2018-2023. Voor Nederland leidt deze nacalculatie tot een eenmalige extra afdracht van in totaal EUR 696,8 miljoen. Het grootste gedeelte daarvan (EUR 674,4 miljoen) wordt verrekend en komt ten laste van het EMU-saldo in het begrotingsjaar 2026; het andere deel (EUR 22,4 miljoen) geldt voor de plastic-afdracht en wordt verwerkt in 2025.

Daarnaast is er een inschatting gemaakt van de meerjarige doorwerking van de nacalculatie en de economische ontwikkeling. Deze leidt tot een opwaartse bijstelling van de raming van de Nederlandse EU-afdrachten in de jaren 2025-2030. Daardoor stijgen de afdrachten in 2025 met ruim EUR 216 miljoen*, in 2026 met EUR 447 miljoen, in 2027 met EUR 426 miljoen, in 2028 met EUR 775 miljoen, in 2029 met EUR 795 miljoen en in 2030 met EUR 815 miljoen. De oorzaken van deze grote stijging zijn relatieve hoge groeicijfers en met name de prijsontwikkeling in Nederland (ten opzichte van het EU totaal). De relatief grotere stijging vanaf 2028 heeft te maken met de ramingsmethodiek van het volgende meerjarig financieel kader (MFK) waarin de omvang van het volgend MFK wordt geraamd op 1,12% van het totaal EU-bni. De stijging van het Nederlandse bni-aandeel heeft daardoor relatief meer impact vanaf 2028.

De hoge mutatie voor 2030 heeft te maken met de extrapolatie waarmee de geraamde afdrachten voor 2030 in zijn geheel ook als mutatie worden weergegeven.

Tenslotte heeft er een update van de rentestanden plaatsgevonden voor de terugbetaling NGEU ten behoeve van de raming van het volgende MFK (vanaf 2028). Deze update is conform reguliere systematiek. Lagere rentestanden leiden tot een lagere raming van het volgend MFK (ongeveer EUR 30 miljoen per jaar vanaf 2028).

*Op basis van de eerste aanvullende begroting (DAB1) van de Europese Commissie wordt het surplus over begrotingsjaar 2024 verrekend met de EU-afdrachten in 2025. Voor Nederland leidt het surplus tot een lagere afdracht van EUR 84,9 miljoen in 2025. Hiermee komt de mutatie voor 2025 uit op EUR 216,6 miljoen.

Artikelonderdeel 3.2
De Nederlandse afdrachten aan het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) voor 2026 zijn neerwaarts bijgesteld met EUR 41,5 miljoen, op basis van een geactualiseerde raming van de Europese Commissie. Deze ODA-middelen worden conform bestaande systematiek overgeboekt naar begrotingshoofdstuk 17.

Artikelonderdeel 3.3
Het uitgavenbudget op artikelonderdeel 3.3, een hechtere Europese waardengemeenschap, laat vanaf 2025 een structurele stijging zien van EUR 2,6 miljoen. Deze stijging is het gevolg van een verhoogde contributie aan de Raad van Europa (RvE), onder andere als gevolg van het wegvallen van de contributie van Rusland en de financiering van nieuwe prioriteiten voortkomend uit de RvE-top van Reykjavik.

Artikelonderdeel 3.6
Als gevolg van de bijstelling van de raming van de invoerrechten in het Centraal Economisch Plan (CEP) 2025 worden de invoerrechten naar boven bijgesteld. In 2025 is de actualisatie gelijk aan EUR 463 miljoen, in 2026 EUR 590 miljoen, in 2027 EUR 621 miljoen, in 2028 EUR 665 miljoen, in 2029 EUR 691 miljoen en in 2030 ruim EUR 752 miljoen.

De mutatie in 2030 heeft te maken met de extrapolatie waarmee de geraamde invoerrechten voor 2030 in zijn geheel ook als mutatie worden weergegeven.

Tenslotte is er een Traditionele Eigen Middelen (TEM)-nabetaling in 2025 gedaan aan de Europese Unie. Als gevolg van een zelfanalyse door Douane heeft Nederland de aansprakelijkheid op een aantal dossiers geaccepteerd wat heeft geleid tot een nabetaling van circa EUR 204.000.

Ontvangsten

Artikelonderdeel 3.10
De perceptiekostenvergoeding wordt door een technische correctie naar boven bijgesteld. Dit is het een gevolg van een bijstelling van de raming van de invoerrechten op basis van de CEP-cijfers 2025 (Centraal Economisch Plan – raming van het CPB). Nederland mag 25% van de totale invoerrechten zelf houden, ter dekking van de gemaakte kosten voor de inning ervan. Deze korting geldt ook voor eventuele nabetalingen. In 2025 is de actualisatie gelijk aan EUR 116 miljoen, in 2026 EUR 148 miljoen, in 2027 EUR 155 miljoen, in 2028 EUR 166 miljoen, in 2029 EUR 173 miljoen en in 2030 EUR 188 miljoen. Deze mutatie wordt verwerkt ten gunste van het generale beeld.

Vanwege de TEM-nabetaling in 2025 worden de perceptiekosten verhoogd met EUR 41.000.

Artikelonderdeel 3.11
Ten eerste vindt er een technische bijstelling plaats van het totaal aan ontvangsten van het Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) voor 2024, 2025 en 2026. De voor Nederland gereserveerde ontvangsten van het HVP zijn ingedeeld in vijf tranches. De verdeling over de tranches is gewijzigd toen de Nederlandse HVP portefeuille werd opgehoogd met EUR 735 miljoen ten behoeve van RePowerEU, een instrument om de energieonafhankelijkheid van Europa te vergroten. Deze wijzigingen worden doorgevoerd middels een bijstelling van de standen voor 2024, 2025 en 2026. Bij de tweede suppletoire begroting 2024 is de stand van 2024 reeds met EUR 118 miljoen naar beneden bijgesteld. De stand van 2025 wordt nu met EUR 245 miljoen naar boven bijgesteld, de stand voor 2026 wordt met EUR 127 miljoen naar beneden bijgesteld. Meerjarig hebben deze technische bijstellingen geen effect op de totale raming van de ontvangsten van het HVP. Ten tweede heeft er een kasschuif plaatsgevonden van 2025 naar 2026. Tot en met 2026 maakt Nederland aanspraak op EUR 5,4 miljard uit de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit. Het derde betaalverzoek vindt niet zoals eerder gepland in het voorjaar van 2025 plaats, maar wordt in de tweede helft van 2025 ingediend. Uitbetaling geschiedt pas na goedkeuring door de Raad van de EU op basis van een beoordeling door de Europese Commissie. De kans is groot dat Nederland het geld pas begin 2026 ontvangt. Daarom is het bedrag van circa EUR 1,4 miljard van 2025 naar 2026 verschoven.

Geldstromen richting de EU

Om een integraal beeld te geven van alle geldstromen richting de EU wordt met ingang van de Ontwerpbegroting 2024 in de BZ-begrotingsstukken een extracomptabele tabel opgenomen met een totaaloverzicht van:
– Artikel 3.1: Nationale afdrachten aan de Europese Unie (bni, btw en plasticafdrachten);
– Artikel 3.6: Traditionele eigen middelen (TEM; invoerrechten);
– Artikel 3.10: Perceptiekostenvergoeding
– Artikel 9 Begroting Financiën: Vertragingsrente betaald aan de Europese Commissie

Tabel 12 extracomptabel overzicht van de mutaties nationale afdrachten, invoerrechten, ontvangsten EU en vertragingsrente
Begroting Art. Nederland Stand ontwerp- begroting 2025 Mutaties via NvW, moties, amende- menten en ISB 2025 Vastge- stelde begro-
ting 2025
Mutaties 1e suppletoire begroting 2025 Stand 1e suppletoire begroting 2025 Mutaties 1e suppletoire begroting 2026 Mutaties 1e suppletoire begroting 2027 Mutaties 1e suppletoire begroting 2028 Mutaties 1e suppletoire begroting 2029 Mutaties 1e suppletoire begroting 2030
V (BZ) 3.1 Nationale afdrachten 6 288 611 0 6 288 611 216 571 6 505 182 1 121 656 425 876 744 393 763 791 11 702 260
Bni-afdracht 4 525 801 0 4 525 801 194 141 4 719 942 1 121 656 425 876 744 393 763 791 9 712 278
Btw-afdracht 1 527 720 0 1 527 720 0 1 527 720 0 0 0 0 1 759 889
Plastic 235 090 0 235 090 22 430 257 520 0 0 0 0 230 093
V (BZ) 3.6 Invoerrechten 4 101 001 0 4 101 001 463 204 4 564 205 590 000 621 000 665 000 691 000 5 621 000
V (BZ) 3.10 Ontvangsten EU 1 025 250 0 1 025 250 115 791 1 141 041 147 500 155 250 166 250 172 750 1 405 250
Perceptie-kosten
vergoeding
1 025 250 0 1 025 250 115 791 1 141 041 147 500 155 250 166 250 172 750 1 405 250
Overige ontvangsten EU 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
IX (FIN) 9.44.2 Vertragings-rente 0 0 0 1085 1085 0 0 0 0 0
Totaal 9 364 362 0 9 364 362 565 069 9 929 431 1 564 156 891 626 1 243 143 1 282 041 15 918 010

4.4 Artikel 4: Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden

Budgettaire gevolgen van beleid

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden vanaf 2024 ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties tot en met t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt.

Tabel 13 Budgettaire gevolgen van beleid art. 4 Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Art. Verplichtingen 54.559 0 54.559 107 54.666 ‒ 10.017 ‒ 10.002 ‒ 10.748 ‒ 10.748 32.862
Uitgaven 57.336 0 57.336 ‒ 5.530 51.806 ‒ 10.547 ‒ 10.532 ‒ 10.748 ‒ 10.748 35.282
4.1 Consulaire dienstverlening Nederlanders in het buitenland 14.681 0 14.681 ‒ 914 13.767 ‒ 3.800 ‒ 3.800 ‒ 3.800 ‒ 3.800 10.923
Subsidies (regelingen) 1.550 0 1.550 0 1.550 0 0 0 0 1.560
Gedetineerdenbegeleiding 1.550 0 1.550 0 1.550 0 0 0 0 1.560
Inkomensoverdrachten 540 0 540 0 540 0 0 0 0 540
Gedetineerdenbegeleiding 540 0 540 0 540 0 0 0 0 540
Opdrachten 12.591 0 12.591 ‒ 914 11.677 ‒ 3.800 ‒ 3.800 ‒ 3.800 ‒ 3.800 8.823
Consulaire bijstand 409 0 409 ‒ 25 384 0 0 0 0 409
Reisdocumenten en verkiezingen 5.318 0 5.318 ‒ 516 4.802 0 0 0 0 5.350
Consulaire opleidingen 400 0 400 0 400 0 0 0 0 400
Consulaire informatiesystemen 6.464 0 6.464 ‒ 373 6.091 ‒ 3.800 ‒ 3.800 ‒ 3.800 ‒ 3.800 2.664
4.2 Samen met (keten)partners het personenverkeer reguleren 16.792 0 16.792 ‒ 4.874 11.918 ‒ 6.874 ‒ 6.874 ‒ 6.874 ‒ 6.874 10.590
Opdrachten 15.764 0 15.764 ‒ 5.546 10.218 ‒ 7.546 ‒ 7.546 ‒ 7.546 ‒ 7.546 8.890
Ambtsberichtenonderzoek 150 0 150 0 150 0 0 0 0 150
Visumverlening 2.858 0 2.858 ‒ 1.008 1.850 0 0 0 0 2.858
Legalisatie en verificatie 80 0 80 0 80 0 0 0 0 80
Consulaire informatiesystemen 12.676 0 12.676 ‒ 4.538 8.138 ‒ 7.546 ‒ 7.546 ‒ 7.546 ‒ 7.546 5.802
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 1.028 0 1.028 672 1.700 672 672 672 672 1.700
Bijdragen asiel en migratie 1.028 0 1.028 672 1.700 672 672 672 672 1.700
4.3 Grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur 6.069 0 6.069 0 6.069 0 0 0 0 3.681
Subsidies (regelingen) 6.069 0 6.069 ‒ 3.067 3.002 ‒ 2.218 ‒ 30 ‒ 30 0 3.681
Internationaal cultuurbeleid 6.069 0 6.069 ‒ 3.067 3.002 ‒ 2.218 ‒ 30 ‒ 30 0 3.681
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 0 0 0 3.067 3.067 2.218 30 30 0 0
Internationaal cultuurbeleid 0 0 0 3.067 3.067 2.218 30 30 0 0
4.4 Uitdragen Nederlandse waarden en belangen 19.794 0 19.794 258 20.052 127 142 ‒ 74 ‒ 74 10.088
Subsidies (regelingen) 7.272 0 7.272 ‒ 1.412 5.860 ‒ 60 ‒ 60 ‒ 60 ‒ 60 3.192
Instituut Clingendael 1.500 0 1.500 ‒ 1.250 250 0 0 0 0 830
Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid 2.958 0 2.958 0 2.958 0 0 0 0 1.257
Internationale manifestaties en diverse bijdragen 71 0 71 0 71 0 0 0 0 71
Publieksdiplomatie 2.434 0 2.434 ‒ 287 2.147 ‒ 60 ‒ 60 ‒ 60 ‒ 60 934
Onderzoeksprogramma 100 0 100 0 100 0 0 0 0 100
Academische Leerstoel Anton de Kom 209 0 209 11 220 0 0 0 0 0
Opvolging excuses Slavernijverleden 0 0 0 114 114 0 0 0 0 0
Opdrachten 10.681 0 10.681 1.333 12.014 127 142 ‒ 74 ‒ 74 5.228
Adviesraad Internationale Vraagstukken 671 0 671 ‒ 43 628 ‒ 63 ‒ 66 ‒ 74 ‒ 74 597
Instituut Clingendael 1.000 0 1.000 1.250 2.250 0 0 0 0 419
Bezoeken VIPS en uitgaven CD en Internationale organisaties 1.000 0 1.000 0 1.000 0 0 0 0 419
Algemene voorlichting 2.790 0 2.790 0 2.790 0 0 0 0 1.169
Koninklijk Huis ¿ inkomende en uitgaande bezoeken, officiële ontvangsten 2.500 0 2.500 0 2.500 0 0 0 0 2.500
Onderzoeksprogramma 2.720 0 2.720 ‒ 49 2.671 0 0 0 0 124
Kennisplatform Oost-Europa 0 0 0 175 175 190 208 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen 400 0 400 0 400 0 0 0 0 400
Verkeersnotificaties 400 0 400 0 400 0 0 0 0 400
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 1.441 0 1.441 337 1.778 60 60 60 60 1.268
Europese bewustwording 250 0 250 0 250 0 0 0 0 250
Publieksdiplomatie 1.191 0 1.191 337 1.528 60 60 60 60 1.018
Ontvangsten 87.739 0 87.739 3.726 91.465 ‒ 74 ‒ 74 ‒ 74 ‒ 74 82.372
Tabel 14 Uitsplitsing ontvangsten voor beleid art. 4 Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Art. Ontvangsten 87.739 0 87.739 3.726 91.465 ‒ 74 ‒ 74 ‒ 74 ‒ 74 82.372
4.10 Consulaire dienstverlening Nederlanders in het buitenland 19.500 0 19.500 1.000 20.500 0 0 0 0 19.500
Consulaire dienstverlening Nederlanders in het buitenland 19.500 0 19.500 1.000 20.500 0 0 0 0 19.500
Consulaire dienstverlening Nederlanders in het buitenland 19.500 0 19.500 1.000 20.500 0 0 0 0 19.500
4.20 Consulaire dienstverlening aan vreemdelingen 67.965 0 67.965 2.800 70.765 0 0 0 0 62.672
Consulaire dienstverlening aan vreemdelingen 67.965 0 67.965 2.800 70.765 0 0 0 0 62.672
Consulaire dienstverlening aan vreemdelingen 67.965 0 67.965 2.800 70.765 0 0 0 0 62.672
4.40 Doorberekening Defensie diversen 74 0 74 ‒ 74 0 ‒ 74 ‒ 74 ‒ 74 ‒ 74 0
Doorberekening Defensie diversen 74 0 74 ‒ 74 0 ‒ 74 ‒ 74 ‒ 74 ‒ 74 0
Doorberekening Defensie diversen 74 0 74 ‒ 74 0 ‒ 74 ‒ 74 ‒ 74 ‒ 74 0
4.41 Ontvangsten verkeersnotificaties 200 0 200 0 200 0 0 0 0 200
Ontvangsten verkeersnotificaties 200 0 200 0 200 0 0 0 0 200
Ontvangsten verkeersnotificaties 200 0 200 0 200 0 0 0 0 200

Toelichting

Verplichtingen

Geen toelichting nodig.

Uitgaven

De uitgaven voor 2025 op artikel 4 Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden zijn voor 97% juridisch verplicht.

Artikelonderdeel 4.1
De structurele daling van het budget Consulaire informatiesystemen wordt met name veroorzaakt door een overheveling naar artikel 7 Apparaat. Externe inhuurkosten van consulaire dienstverlening werden geadministreerd op beleidsartikel 4. Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften worden deze budgetten nu structureel overgeheveld van het programmabudget op beleidsartikel 4 naar subartikel 7.1.13.2 Inhuur Extern onder personele uitgaven van artikel 7 Apparaat. Dit is reeds gemeld in de Decemberbrief Buitenlandse Zaken 2024.

Artikelonderdeel 4.2
Het uitgavenbudget Visumverlening daalt met ruim EUR 1 miljoen in 2025 vanwege een overheveling naar Consulaire informatiesystemen, artikelonderdeel 4.2. Daarnaast wordt het budget Consulaire informatiesystemen structureel neerwaarts bijgesteld. Dit is met name het gevolg van een overheveling naar artikel 7 Apparaat. Externe inhuurkosten van consulaire dienstverlening werden geadministreerd op beleidsartikel 4. Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften worden deze budgetten nu structureel overgeheveld van het programmabudget op beleidsartikel 4 naar subartikel 7.1.13.2 Inhuur Extern onder personele uitgaven van artikel 7 Apparaat. Dit is reeds gemeld in de Decemberbrief Buitenlandse Zaken 2024.
Tenslotte laat het uitgavenbudget Bijdragen asiel en migratie een structurele verhoging zien van EUR 672.000 per jaar. Dit betreft de jaarlijkse contributie aan het Internationaal Centrum voor de Ontwikkeling van Migratiebeleid (ICMPD), waar Nederland sinds maart 2023 lid van is.

Artikelonderdeel 4.3
De wijzigingen in 2025 tot en met 2028 op Internationaal Cultuurbeleid worden veroorzaakt doordat dit uitgavenbudget van het instrument Subsidies (regelingen) wordt verschoven naar financieel instrument Bijdrage (inter-)nationale organisaties.

Artikelonderdeel 4.4
De aanpassing van EUR 1,25 miljoen in 2025 op Instituut Clingendael is het gevolg van een verschuiving van dit uitgavenbudget van het instrument Subsidies (regelingen) naar financieel instrument Opdrachten.

Ontvangsten

Artikelonderdeel 4.10
De verwachte ontvangsten uit paspoorten zijn in 2025 naar boven bijgesteld met EUR 1 miljoen. Dit komt door de 10-jaars piek: documenten die zijn uitgegeven sinds 9 maart 2014 kennen een geldigheidsduur van 10 jaar waardoor er vanaf eind 2023 sprake is van een stijging in de uitgegeven paspoorten op de posten.

Artikelonderdeel 4.20
De ontvangsten op dit artikelonderdeel worden in 2025 met EUR 2,8 miljoen verhoogd vanwege een restant te ontvangen BMVI-subsidie uit de EU (het instrument voor grensbeheer en visa). Deze ontvangsten worden gedesaldeerd met artikelonderdelen 4.1 en 4.2 (Consulaire informatiesystemen).

5 Niet-beleidsartikelen

5.1 Artikel 5: Geheim

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden vanaf 2024 ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties tot en met t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt.

Tabel 15 Budgettaire gevolgen van niet-beleid artikel 5 (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie t+1 Mutatie t+2 Mutatie t+3 Mutatie t+4 Mutatie t+5
Verplichtingen 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Uitgaven 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Programma-uitgaven 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Financieel instrument yyy 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

5.2 Artikel 6: HGIS onverdeeld

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties tot en met t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt.

Tabel 16 Budgettaire gevolgen van niet-beleid artikel 6 Nog onverdeeld (bedragen x € 1.000)
Ontwerpbegroting t (1) Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) Mutaties 1e suppletoire begroting (4) Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) Mutatie 2026 Mutatie 2027 Mutatie 2028 Mutatie 2029 Mutatie 2030
Art. Verplichtingen 26.031 ‒ 7.395 18.636 ‒ 13.902 4.734 ‒ 111 30.797 ‒ 10.700 ‒ 11.666 139.983
Uitgaven 26.031 ‒ 7.395 18.636 ‒ 13.902 4.734 ‒ 111 30.797 ‒ 10.700 ‒ 11.666 139.983
6.1 Nog onverdeeld (HGIS) 26.031 ‒ 7.395 18.636 ‒ 13.902 4.734 ‒ 111 30.797 ‒ 10.700 ‒ 11.666 139.983
Nog onverdeeld (HGIS) 26.031 ‒ 7.395 18.636 ‒ 13.902 4.734 ‒ 111 30.797 ‒ 10.700 ‒ 11.666 139.983
Nog onverdeeld (HGIS) 26.031 ‒ 7.395 18.636 ‒ 13.902 4.734 ‒ 111 30.797 ‒ 10.700 ‒ 11.666 139.983
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Op dit artikel worden uitgaven verantwoord die samenhangen met de HGIS-indexering en HGIS-besluitvorming bij Voorjaarsnota. Op basis van de prijsontwikkeling van het Bruto Binnenlands Product (BBP) wordt het HGIS non-ODA budget geïndexeerd. De indexatie wordt verwerkt op dit artikel. Het geraamde budget op dit artikel is met name bedoeld voor het uitkeren van loon- en prijsbijstelling binnen de HGIS en voor incidentele initiatieven of tegenvallers.
De indexatiesystematiek van de HGIS non-ODA budgetten wordt met ingang van 2026 in lijn gebracht met de Rijksbrede LPO-systematiek.

De stand op artikel 6.1 wordt verlaagd als gevolg van de HGIS-voorjaarsbesluitvorming. Een meer uitgebreide toelichting is opgenomen in paragraaf 2 van dit stuk, in de verticale toelichting van de Voorjaarsnota 2025 en op de respectievelijke departementale begrotingen.

  • Op de begroting van Defensie wordt circa EUR 18 miljoen aan eindejaarsmarge goedgekeurd;

  • Op diverse HGIS-budgetten op departementale begrotingen wordt budget toegekend voor de loon- en prijsbijstelling;

  • Er wordt EUR 2,5 miljoen per jaar (2025 t/m 2027) en EUR 1,75 miljoen per jaar (2028 t/m 2030) beschikbaar gemaakt ten behoeve van Rijksbrede juridische proceskosten. Dit is cumulatief tussen 2025 t/m 2030 EUR 12,75 miljoen;

  • Op de JenV-begroting wordt het budget voor de huisvesting van internationale organisatie neerwaarts bijgesteld vanwege de historische onderuitputting;

  • Er wordt budget beschikbaar gesteld op de IenW-begroting ten behoeve van meerkosten in 2025 in het kader van de NAVO-top. De totale kosten voor de top zijn geraamd op EUR 183,4 miljoen. Vanuit de HGIS is een bedrag van EUR 76,8 miljoen beschikbaar gesteld. De stijging van de kosten t.o.v. de Voorjaarsnota 2024 wordt met name veroorzaakt door noodzakelijke aanvullende beveiligingsmaatregelen, waaronder extra inzet van politie, cybermaatregelen en brandveiligheid. Overige meerkosten van de NAVO-top 2025 worden ingepast binnen de begrotingen van betrokken departementen.

  • Op de I&W-begroting wordt vanuit HGIS EUR 2,5 miljoen (2026) en EUR 4,5 miljoen (2027) beschikbaar gesteld ten behoeve van het Partners voor Water 5 programma. Dit is cumulatief EUR 7 miljoen.

  • In 2025 wordt er EUR 6 miljoen toegevoegd aan het Stabiliteitsfonds voor een bijdrage aan de Lebanese Armed Forces.

5.3 Artikel 7: Apparaat

In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties tot en met t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt.

Tabel 17 Apparaatsuitgaven Kerndepartement Budgettaire gevolgen (bedragen x € 1.000)
Stand ontwerp begroting Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB Vastgestelde begroting Mutaties 1e suppletoire begroting Stand 1e suppletoire begroting Mutaties 1e suppletoire begroting Mutaties 1e suppletoire begroting Mutaties 1e suppletoire begroting Mutaties 1e suppletoire begroting Mutaties 1e suppletoire begroting
2025 2025 2025 2025 2025 2026 2027 2028 2029 2030
(1) (2) (3)=(1+2) (4) (5)=(3+4)
Verplichtingen 989 826 0 989 826 88 959 1 078 785 97 374 89 099 86 358 81 080 967 650
Uitgaven 989 826 0 989 826 88 959 1 078 785 97 374 89 099 86 358 81 080 967 650
7.1.13 Personele uitgaven 648 207 0 648 207 92 064 740 271 139 448 172 923 206 379 219 558 742 491
Eigen personeel 0 ‒ 39 319 596 888 7 817 41 622 75 097 88 207 599 140
Inhuur externen 0 43 900 55 900 43 900 43 900 43 900 43 900 55 900
Overige personele uitgaven 0 87 483 87 483 87 731 87 401 87 382 87 451 87 451
7.1.14 Materiele uitgaven 341 619 0 341 619 ‒ 3 105 338 514 ‒ 42 074 ‒ 83 824 ‒ 120 021 ‒ 138 478 225 159
ICT 0 1 970 72 877 14 678 14 678 14 703 14 703 85 610
Bijdrage aan SSO's 0 10 514 64 661 9 814 9 814 9 814 9 814 63 961
Overige materiële uitgaven 0 ‒ 15 589 200 976 ‒ 66 566 ‒ 108 316 ‒ 144 538 ‒ 162 995 75 588
7.2 Koersverschillen 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten 177 271 0 177 271 ‒ 88 900 88 371 452 500 100 100 12 100 700
7.11 Koersverschillen 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Verplichtingen
De verplichtingen zijn gelijk aan de uitgaven binnen het apparaatsartikel.

Uitgaven

Artikelonderdeel 7.1.13
De uitgaven voor personeel nemen voornamelijk toe. De belangrijkste mutaties zijn:

  • Een stijging van ongeveer EUR 17 miljoen komt door de loon- en prijsbijstelling (LPB) voor zowel de kosten van het personeel op het departement als de kosten voor het uitgezonden personeel en lokaal personeel op de posten. Deze uitgaven voor LPB worden gefinancierd vanuit de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS).

  • In de ontwerpbegroting 2025 zijn de personele en materiële uitgaven per abuis niet gesplitst op instrumentniveau. De splitsing voor personeel had moeten zijn: Eigen personeel EUR 636,2 miljoen en Inhuur externen EUR 12 miljoen. In deze suppletoire begroting worden de personele uitgaven begroot op instrumentniveau waardoor het bedrag voor overige personele uitgaven stijgt en het bedrag voor Eigen personeel evenredig wordt verlaagd. Deze overige personele uitgaven betreffen uitgaven met betrekking tot o.a. reis- en verblijfkosten in het binnen- en buitenland, onderwijskosten voor de kinderen van uitgezonden personeel, verhuizingen, suppletieuitkeringen aan voormalig lokaal personeel, opleidingen, Vergoeding Actieve Representatie (VAR) en overige.

  • Het budget voor Inhuur externen is naar boven bijgesteld ten opzichte de ontwerpbegroting (EUR 12 miljoen). De begroting is enerzijds meer realistisch geraamd en anderzijds is het externe inhuurbudget van beleidsartikel 4 overgeheveld naar niet beleidsartikel 7 Apparaat. Dit betreft circa EUR 11 miljoen m.b.t. consulaire dienstverlening.

  • De uitgaven ten behoeve van bedrijfsvoering waren in de ontwerpbegroting opgenomen als onderdeel van de materiële uitgaven. Deze bedrijfsvoering uitgaven worden nu ondergebracht bij de overige personele uitgaven conform de rijksbegrotingsvoorschriften. Het betreft een bedrag van ongeveer EUR 34 miljoen voor onder andere reiskosten.

  • De taakstelling van het Hoofdlijnenakkoord op het apparaatsbudget was in de ontwerpbegroting volledig op personeel geboekt. Voor 2025 is deze taakstelling verwerkt op een aantal specifieke budgetplaatsen, voornamelijk huisvesting en personeel. Voor de overige jaren heeft er een flinke verplaatsing van deze taakstelling naar de Overige Materiële Uitgaven plaatsgevonden. Voor 2026 is de overheveling EUR 29,3 miljoen en dit loopt op naar EUR 65,1 miljoen in 2029.
    Hiermee is de totale apparaatstaakstelling van EUR 64,4 miljoen (2026), EUR 92,7 miljoen (2027), EUR 121,1 miljoen (2028) en structureel EUR 132,5 miljoen vanaf 2029 naar rato verdeeld over het personeel- en materieel deel van Apparaat totdat de beleidsinhoudelijke invulling van de apparaatstaakstelling is uitgewerkt. Hierbij is de aanvullende taakstelling van EUR 7,395 miljoen door Amendement Bontenbal inbegrepen.

Artikelonderdeel 7.1.14
De uitgaven voor materieel nemen meerjarig af. De belangrijkste meerjarige mutaties zijn:

  • In de ontwerpbegroting zijn de personele en materiële uitgaven per abuis niet gesplitst op instrumentniveau, maar voor materieel volledig begroot op Overige materieel (EUR 341,6 miljoen). De splitsing voor materieel had moeten zijn: ICT EUR 70,9 miljoen en Bijdrage aan SSO's EUR 54,1 miljoen. In deze suppletoire begroting worden de materiële uitgaven begroot op instrumentniveau, waardoor de bedragen voor ICT en Bijdrage aan SSO’s stijgen en het bedrag voor Overige Materiële Uitgaven evenredig wordt verlaagd.

  • Op basis van een Meerjarenprogrammering (MJP) Vastgoed brengt BZ de huisvestingsportefeuille op orde. Onderdeel van de MJP is het afstoten van een aantal objecten. Voor de ontvangsten uit de verkoop van deze objecten geldt een middelenafspraak. Deze houdt in dat de betreffende ontvangsten (uitsluitend) mogen worden ingezet voor de investeringen in vastgoed ten behoeve van een aantal specifieke vastgoedprojecten. Met de middelenafspraak wordt het uitgavenbudget ten aanzien van de realisatie van de huisvestingsstrategie EUR 62,7 miljoen toegevoegd in 2025. Dit budget is nodig om opvolging te geven aan de huisvestingsstrategie van het ministerie om de huisvestingsportefeuille doelmatig, duurzaam, veilig en toekomstbestendig te maken. Door de ontvangsten van een grote verkoop te desalderen kan het huisvestingsbudget meerjarig stijgen. De stijgingen zijn respectievelijk voor 2026 - 2030: EUR 58 miljoen voor 2026, EUR 53 miljoen voor 2027 als ook 2028, EUR 48 voor 2029 als ook 2030. In de ontwerpbegroting 2026 van BZ zal ik een CW 3.1 kader meesturen over de wijzigingen in de huisvestingsportefeuille.

  • Zowel (i) de overheveling van de bedrijfsvoeringsbudgetten van matiereel naar personeel als (ii) de overheveling van een naar rato deel van de apparaatstaakstelling van personeel naar materieel zijn hierboven toegelicht onder 7.1.13 Personeel.

Ontvangsten
In 2026 staat een grote verkoop gepland. Naar aanleiding hiervan wordt de ontvangstenraming in 2025 en 2026 bijgesteld.


  1. __Vanwege het commercieel-vertrouwelijke karakter worden geen mededelingen gedaan over lopende vastgoedtransacties.↩︎