Memorie van toelichting
Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)
Memorie van toelichting
Nummer: 2025D18387, datum: 2025-04-23, bijgewerkt: 2025-06-04 17:55, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit Nieuw Sociaal Contract kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 36725 V-2 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota).
Onderdeel van zaak 2025Z08070:
- Indiener: C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2025-04-24 14:29: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-05-15 12:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2025-05-22 14:00: Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2025-06-19 17:15: Extra procedurevergadering commissie BuZa (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024‒2025 |
36 725V | Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) |
Nr. 2 | MEMORIE VAN TOELICHTING |
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
Wetsartikelen 1 tot en met 3
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2025 wijzigingen aan te brengen in:
de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken
De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
De Minister van Buitenlandse Zaken,
C.C.J. Veldkamp
B. BEGROTINGSTOELICHTING
1 Leeswijzer
De voorliggende suppletoire begroting bevat de voorgestelde wijzigingen ten opzichte van de vastgestelde begroting 2025 van hoofdstuk V van de begroting van het Rijk.
In de toelichting worden de wijzigingen welke zijn opgetreden in de omvang van de HGIS, alsook de belangrijkste mutaties op de begroting van Buitenlandse Zaken toegelicht. Ten slotte volgt per artikel de nieuwe stand en een toelichting op de opmerkelijke verschillen.
Conform de regeling Rijksbegrotingsvoorschriften en de Comptabiliteitswet dienen de opmerkelijke verschillen tussen de oorspronkelijke en huidige raming te worden toegelicht. Daarbij wordt gebruik gemaakt van het financiële instrument. Ook is omschreven welke ondergrens gehanteerd moet worden, waarboven een uitgavenmutatie moet worden toegelicht. Zie hiervoor onderstaande tabel. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen beleidsmatige en technische mutaties. Op verplichtingenniveau worden mutaties groter dan 10% ten opzichte van de vorige stand, op artikelniveau toegelicht.
Tabel 1 Ondergrenzen conform RBV | ||
---|---|---|
Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen | Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen) | Technische mutaties (ondergrens in € miljoen) |
< 50 | 1 | 2 |
=> 50 en < 200 | 2 | 4 |
=> 200 < 1000 | 5 | 10 |
=> 1000 | 10 | 20 |
2 Wijzigingen in de omvang van de HGIS
In deze paragraaf wordt geschetst welke wijzigingen zijn opgetreden in de omvang van de HGIS sinds de HGIS-nota 2025. Zoals uit de hiernavolgende tabel blijkt, neemt de totale omvang van de HGIS voor 2025 toe met EUR 2.403 miljoen (uitgaven minus ontvangsten).
Tabel 2 Omvang van de HGIS (bedragen x € miljoen) |
---|
HGIS-uitgaven |
HGIS-ontvangsten |
Omvang HGIS (uitgaven min ontvangsten) |
De per saldo toename van het budget kent een aantal oorzaken, die in de navolgende tabel per categorie worden toegelicht. Een meer uitgebreide toelichting is daarnaast zowel in de verticale toelichting van de Voorjaarsnota 2025 als de departementale begrotingen weergegeven.
Enerzijds heeft het kabinet de HGIS-uitgaven verhoogd in het kader van de oorlog in Oekraïne. Daarnaast stijgt het budget vanwege de doorwerking van de bijgestelde macro-cijfers. Het beschikbare budget voor de HGIS beweegt mee met de economische ontwikkeling, het non-ODA-deel met het prijsniveau van het Bruto Binnenlands Product (bbp), en de omvang van de Official Development Aid (ODA) met de ontwikkeling van het Bruto Nationaal Inkomen (bni) ten opzichte van de Meerjarige Economische Verkenning (MEV) 2025.
Toelichting uitgavenmutaties
Tabel 3 HGIS uitgaven (bedragen x € miljoen) | |
---|---|
Stand HGIS-nota 2025 | 10.724 |
Niet-kaderrelevante mutaties (Oekraïne) | 2.429 |
Bijstelling op basis van macro-ramingen | 13 |
Eindejaarsmarge | 122 |
Kasschuiven | ‒ 140 |
Overig (o.a. taakstellingen, HGIS-besluitvorming) | ‒ 59 |
Stand VJN 2025 | 13.089 |
Het uitgavenkader van de HGIS neemt per saldo toe met EUR 2.365 miljoen ten opzichte van de stand die in de HGIS nota 2025 is gepresenteerd. Dit kent de volgende oorzaken:
De omvang van de HGIS stijgt in 2025 per saldo met EUR 2.429 miljoen vanwege de continuering van militaire steun aan Oekraïne. Zo wordt er ruim EUR 2.000 miljoen toegevoegd aan het HGIS-budget op de DEF-begroting. Ook komt er EUR 75 miljoen beschikbaar in 2025 ten behoeve van het Ukraine Comprehensive Assistance Package (UCAP) trust fund van de NAVO, als onderdeel van een bijdrage van totaal EUR 100 miljoen voor 2025/2026. Daarnaast wordt in 2025 EUR 10 miljoen vrijgemaakt voor het versterken van de cyberweerbaarheid van Oekraïne.
Het beschikbare budget voor de HGIS beweegt mee met de economische ontwikkeling, het non-ODA-deel met het prijsniveau van het Bruto Binnenlands Product (bbp), en de omvang van de ODA met de ontwikkeling van het bni ten opzichte van de MEV 2025. In 2025 stijgt het HGIS non-ODA budget met EUR 13 miljoen vanwege het verwerken van de macro-cijfers. Het ODA budget wordt in 2025 niet geactualiseerd op basis van de macro-cijfers maar in latere jaren stijgt het budget wel.
Het totale HGIS-budget wordt in 2025 met EUR 122 miljoen verhoogd vanwege de Eindejaarsmarge en de Middelenafspraak met betrekking tot het huisvestingsbudget. Deze ruimte wordt verdeeld onder de begrotingen van BZ, DEF, IenW, EZ, LVVN, BHO en KGG.
De totale omvang van de HGIS wordt in 2025 ook beïnvloed door enkele kasschuiven. Per saldo daalt de omvang van de HGIS met EUR 140 miljoen. Er wordt EUR 329 miljoen van 2026 naar 2025 geschoven om betalingen aan de Wereldbank in het kader van de International Development Association (IDA) te vervroegen. Daar staat tegenover dat er ook geld naar latere jaren wordt geschoven. Zo wordt EUR 371 miljoen van 2025 naar latere jaren geschoven van het budget dat door het actualiseren van de asielraming op de BHO-begroting beschikbaar komt op de BHO-begroting.
Verder zijn er diverse overige mutaties die de omvang van de HGIS beïnvloeden. Het gaat dan onder andere om het ODA- (EUR 49 miljoen in 2025) en het non-ODA deel (EUR 13 miljoen in 2025) van de Rijksbrede taakstelling op de prijsbijstelling.
Toelichting ontvangstenmutaties
Tabel 4 HGIS ontvangsten (bedragen x € miljoen) |
---|
Stand HGIS-nota 2025 |
Kasschuiven |
Niet-kaderrelevante mutaties (Oekraïne) |
Overig |
Stand VJN 2025 |
De ontvangsten van HGIS dalen per saldo met EUR 38 miljoen ten opzichte van de stand die in de HGIS-nota 2025 is gepresenteerd. Dat komt onder andere door een kasschuif op geraamde huisvestingsontvangsten op de BZ-begroting van 2025 naar 2026. Een grote verkoop zal plaatsvinden in 2026. In de begroting was deze verwacht in 2025. Daartegenover staat een mutatie op de ontvangsten op de DEF-begroting in het kader van Oekraïne.
3 Beleid
3.1 Overzicht belangrijke uitgaven- en ontvangstenmutaties
Tabel 5 Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2025 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikelnummer | Uitgaven 2025 | Uitgaven 2026 | Uitgaven 2027 | Uitgaven 2028 | Uitgaven 2029 | Uitgaven 2030 | |
Vastgestelde begroting 2025 | 12 254 727 | 15 668 868 | 15 191 073 | 16 455 571 | 16 936 374 | ||
Belangrijkste suppletoire mutaties | |||||||
1) Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband | 2.4 | ‒ 35 230 | ‒ 10 000 | ‒ 10 000 | ‒ 10 000 | ‒ 10 000 | ‒ 10 000 |
2) Oekraïne | 2.6 | 85 000 | 35 000 | ||||
3) Afdrachten aan de Europese Unie | 3.1 | 216 571 | 1 121 656 | 425 876 | 744 393 | 763 791 | 785 904 |
4) Invoerrechten aan de Europese Unie | 3.6 | 463 204 | 590 000 | 621 000 | 665 000 | 691 000 | 752 571 |
5) Apparaat; personeel (LPB) | 7.1.13 | 16 822 | 18 921 | 19 127 | 19 249 | 19 354 | 19 568 |
6) Apparaat; materieel (huisvesting) | 7.1.14 | 52 079 | 57 982 | 52 887 | 52 887 | 47 887 | 47 887 |
7) Overige mutaties | div. | 17 503 | ‒ 22 772 | 50 986 | 6 350 | 4 412 | ‒ 10 270 |
8) Extrapolatie | 17 370 651 | ||||||
Stand 1e suppletoire begroting 2025 | 13 070 676 | 17 459 655 | 16 350 949 | 17 933 450 | 18 452 818 | 18 956 311 |
Toelichting
1) Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in
internationaal verband
Conform geldende systematiek wordt in 2025 het budget voor inzet
van de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten (BSB) voor de beveiliging
van personeel van een aantal hoog-risicoposten overgeheveld naar het
ministerie van Defensie. Daarnaast wordt het budget voor
crisisbeheersingsoperaties structureel verlaagd met EUR 10 miljoen om te
kunnen voldoen aan de stijging van de juridisch verplichte contributies
aan o.a. de NAVO, OESO, VN, WEU en het Internationaal Strafhof.
2) Oekraïne
Het budget voor Oekraïne stijgt in 2025 en 2026 als gevolg van
aanvullende bijdragen aan het Ukraine Comprehensive Assistance Package
(UCAP) trust fund van de NAVO en uitgaven voor het versterken van de
cyberweerbaarheid van Oekraïne, vanuit de door het kabinet beschikbaar
gestelde additionele middelen voor steun aan Oekraïne.
3) Afdrachten aan de Europese Unie
De ramingen van de afdrachten aan de Europese Unie worden in 2025 naar
boven bijgesteld met EUR 22,4 miljoen als gevolg van de nacalculatie
plastic. Daarnaast nemen de bni-afdrachten toe met EUR 279 miljoen als
gevolg van een doorrekening van de nacalculatie en economische
ontwikkelingen. Dit heeft ook een meerjarig effect vanwege; 1) relatief
hoge groeicijfers (met name prijsontwikkeling) ten opzichte van het EU
totaal, 2) doordat EU-bni in de periode 2023-2028 sterker toeneemt dan
oorspronkelijk geraamd, valt de omvang van het volgende MFK ook hoger
uit, 3) de toename van het EU-bni in combinatie met het grotere
bni-aandeel van Nederland leidt ertoe dat de Nederlandse bni-afdrachten
vanaf 2028 fors stijgen. Op basis van de eerste aanvullende begroting
(DAB1) van de Europese Commissie wordt het surplus over begrotingsjaar
2024 verrekend met de EU-afdrachten in 2025. Voor Nederland leidt het
surplus tot een lagere afdracht van EUR 84,9 miljoen in 2025. Hiermee
komt de mutatie voor 2025 uit op EUR 216,6 miljoen. Tenslotte leiden
lagere rentestanden tot een neerwaartse bijstelling van de terugbetaling
NGEU van circa EUR 30 miljoen per jaar vanaf 2028.
4) Invoerrechten aan de Europese Unie
Als gevolg van een bijstelling van de raming van de invoerrechten op
basis van de cijfers uit het Centraal Economisch Plan 2025 (CEP-cijfers)
wordt de raming van de EU-invoerrechten met EUR 463 miljoen naar boven
bijgesteld voor 2025. Deze bijstelling heeft ook een meerjarig effect dat
verwerkt wordt in de begroting. Daarnaast vindt een nabetaling van
EUR 204.000 op de Traditionele Eigen Middelen (TEM) plaats op basis van
een herbeoordeling van een aantal dossiers.
5) Apparaat personeel/LPB
De bijstelling van het budget voor personele uitgaven betreft
voornamelijk de loon- en prijsontwikkeling. De taakstelling op loon- en
prijsontwikkeling heeft de bijstelling aanzienlijk verkleind.
6) Apparaat materieel/huisvesting
De ontvangten uit een grote verkoop1 worden gedesaldeerd en
via een kasschuif meerjarig ingezet voor de verhoging van het
investeringsbudget voor huisvesting.
7) Overige mutaties
Dit betreft de som van overige kleine mutaties.
8) Extrapolatie
Conform reguliere systematiek is het jaar 2030 aan de begrotingshorizon
toegevoegd.
Tabel 6 Belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2025 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikelnummer | Ontvangsten 2025 | Ontvangsten 2026 | Ontvangsten 2027 | Ontvangsten 2028 | Ontvangsten 2029 | Ontvangsten 2030 | |
Vastgestelde begroting 2025 | 3 653 619 | 2 822 194 | 1 233 245 | 1 266 053 | 1 302 759 | ||
Belangrijkste suppletoire mutaties | |||||||
1) Diverse ontvangsten EU | 3.10 | 115 791 | 147 500 | 155 250 | 166 250 | 172 750 | 188 143 |
2) Europees herstelfonds | 3.11 | ‒ 1 176 766 | 1 294 204 | 0 | 0 | 0 | 0 |
3) Diverse ontvangsten apparaat | ‒ 88 900 | 452 500 | 100 | 100 | 12 100 | 700 | |
4) Overige mutaties | div. | 3 484 | ‒ 316 | ‒ 316 | ‒ 316 | ‒ 316 | ‒ 316 |
5) Extrapolatie | 1 329 616 | ||||||
Stand 1e suppletoire begroting 2025 | 2 507 228 | 4 716 082 | 1 388 279 | 1 432 087 | 1 487 293 | 1 518 143 |
Toelichting
1) Diverse ontvangsten EU
Als gevolg van een bijstelling van de raming van de invoerrechten
op basis van de cijfers Centraal Economisch Plan (CEP-cijfers) stijgt de
perceptiekostenvergoeding en daarmee de ontvangsten. Per saldo stijgt het
budget op artikelonderdeel 3.10 Diverse ontvangsten EU met ruim
EUR 115 miljoen in 2025. De bijstelling van de raming heeft ook een
meerjarig effect. Daarnaast zorgt de nabetaling Traditionele Eigen
Middelen (TEM) nog eens voor een verhoging van de ontvangsten met
EUR 41.000.
2) Europees herstelfonds
Ten eerste vindt er een technische bijstelling plaats van het totaal aan
ontvangsten van het Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) voor 2024, 2025 en
2026. Meerjarig hebben deze technische bijstellingen geen effect op de
totale raming van de ontvangsten van het HVP. Daarnaast heeft er een
kasschuif plaatsgevonden van 2025 naar 2026. Het derde betaalverzoek
vindt niet zoals eerder gepland in het voorjaar van 2025 plaats, maar
wordt in de tweede helft van 2025 ingediend.
3) Apparaat diverse ontvangsten
In 2026 staat een grote verkoop gepland. Naar aanleiding hiervan wordt
de ontvangstenraming in 2025 en 2026 bijgesteld.
4) Overige mutaties
Dit betreft de som van overige kleine mutaties.
5) Extrapolatie
Conform reguliere systematiek is het jaar 2030 aan de begrotingshorizon
toegevoegd.
4 Beleidsartikelen
4.1 Artikel 1: Versterkte internationale rechtsorde
Budgettaire gevolgen van beleid
In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden vanaf 2024 ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties tot en met t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt.
Tabel 7 Budgettaire gevolgen van beleid art. 1 Versterkte internationale rechtsorde (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000) | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Ontwerpbegroting t (1) | Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) | Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) | Mutaties 1e suppletoire begroting (4) | Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) | Mutatie 2026 | Mutatie 2027 | Mutatie 2028 | Mutatie 2029 | Mutatie 2030 | ||
Art. | Verplichtingen | 126.008 | 0 | 126.008 | 1.893 | 127.901 | 2.878 | 2.878 | 2.878 | 2.878 | 107.625 |
Uitgaven | 122.033 | 0 | 122.033 | 3.086 | 125.119 | 2.878 | 2.878 | 2.878 | 2.878 | 115.213 | |
1.1 | Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak | 56.735 | 0 | 56.735 | 2.878 | 59.613 | 2.878 | 2.878 | 2.878 | 2.878 | 59.613 |
Subsidies (regelingen) | 1.550 | 0 | 1.550 | 0 | 1.550 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.550 | |
Internationaal recht | 1.550 | 0 | 1.550 | 0 | 1.550 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.550 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 55.185 | 0 | 55.185 | 2.878 | 58.063 | 2.878 | 2.878 | 2.878 | 2.878 | 58.063 | |
Verenigde Naties | 40.000 | 0 | 40.000 | 150 | 40.150 | 150 | 150 | 150 | 150 | 40.150 | |
OESO | 7.535 | 0 | 7.535 | 2.138 | 9.673 | 2.138 | 2.138 | 2.138 | 2.138 | 9.673 | |
Internationaal Strafhof | 4.650 | 0 | 4.650 | 590 | 5.240 | 590 | 590 | 590 | 590 | 5.240 | |
Internationaal recht | 3.000 | 0 | 3.000 | 0 | 3.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 3.000 | |
1.2 | Bescherming en bevordering van mensenrechten | 51.903 | 0 | 51.903 | 8 | 51.911 | 0 | 0 | 0 | 0 | 45.375 |
Subsidies (regelingen) | 17.152 | 0 | 17.152 | ‒ 430 | 16.722 | 0 | 0 | 0 | 0 | 9.561 | |
Mensenrechtenfonds | 17.152 | 0 | 17.152 | ‒ 430 | 16.722 | 0 | 0 | 0 | 0 | 9.561 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 34.751 | 0 | 34.751 | 438 | 35.189 | 0 | 0 | 0 | 0 | 35.814 | |
Mensenrechtenfonds | 27.251 | 0 | 27.251 | 438 | 27.689 | 0 | 0 | 0 | 0 | 29.364 | |
Mensenrechten multilateraal | 7.500 | 0 | 7.500 | 0 | 7.500 | 0 | 0 | 0 | 0 | 6.450 | |
1.3 | Gastandbeleid internationale organisaties | 13.395 | 0 | 13.395 | 200 | 13.595 | 0 | 0 | 0 | 0 | 10.225 |
Subsidies (regelingen) | 7.130 | 0 | 7.130 | 4.550 | 11.680 | 4.550 | 4.550 | 4.550 | 4.550 | 8.950 | |
Carnegiestichting | 7.130 | 0 | 7.130 | 0 | 7.130 | 0 | 0 | 0 | 0 | 4.400 | |
Vredespaleis | 0 | 0 | 0 | 4.550 | 4.550 | 4.550 | 4.550 | 4.550 | 4.550 | 4.550 | |
Bijdrage aan agentschappen | 4.550 | 0 | 4.550 | ‒ 4.550 | 0 | ‒ 4.550 | ‒ 4.550 | ‒ 4.550 | ‒ 4.550 | 0 | |
Vredespaleis | 4.550 | 0 | 4.550 | ‒ 4.550 | 0 | ‒ 4.550 | ‒ 4.550 | ‒ 4.550 | ‒ 4.550 | 0 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 1.715 | 0 | 1.715 | 200 | 1.915 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.275 | |
Internationaal Strafhof | 725 | 0 | 725 | 0 | 725 | 0 | 0 | 0 | 0 | 725 | |
Nederland Gastland | 990 | 0 | 990 | 200 | 1.190 | 0 | 0 | 0 | 0 | 550 | |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Toelichting
Verplichtingen
Geen toelichting nodig.
Uitgaven
De uitgaven voor 2025 op artikel 1 Versterkte internationale rechtsorde zijn voor 83% juridisch verplicht.
Artikelonderdeel 1.1
De geraamde uitgaven voor artikelonderdeel 1.1 stijgen in 2025 als
gevolg van hogere verplichte contributies aan de OESO, VN en het
Internationaal Strafhof.
Artikelonderdeel 1.3
De structurele mutatie van EUR 4,55 miljoen op het budget voor het
Vredespaleis wordt veroorzaakt doordat dit uitgavenbudget van het
instrument Bijdrage aan agentschappen wordt verschoven naar instrument
Subsidies (regelingen).
4.2 Artikel 2: Veiligheid en stabiliteit
Budgettaire gevolgen van beleid
In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden vanaf 2024 ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties tot en met t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt.
Tabel 8 Budgettaire gevolgen van beleid art. 2 Veiligheid en stabiliteit (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000) | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Ontwerpbegroting t (1) | Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) | Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) | Mutaties 1e suppletoire begroting (4) | Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) | Mutatie 2026 | Mutatie 2027 | Mutatie 2028 | Mutatie 2029 | Mutatie 2030 | ||
Art. | Verplichtingen | 307.807 | 0 | 307.807 | 57.996 | 365.803 | 26.786 | ‒ 7.893 | ‒ 7.953 | ‒ 8.138 | 262.015 |
Uitgaven | 344.564 | 0 | 344.564 | 59.584 | 404.148 | 27.060 | ‒ 7.619 | ‒ 7.679 | ‒ 8.268 | 264.822 | |
2.1 | Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid | 61.208 | 0 | 61.208 | 1.357 | 62.565 | 1.929 | 2.444 | 2.459 | 2.070 | 26.358 |
Subsidies (regelingen) | 690 | 0 | 690 | 274 | 964 | 274 | 274 | 274 | ‒ 130 | 358 | |
Atlantische Commissie | 690 | 0 | 690 | 274 | 964 | 274 | 274 | 274 | ‒ 130 | 358 | |
Opdrachten | 38.900 | 0 | 38.900 | 0 | 38.900 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
NAVO-top Nederland 2025 | 38.900 | 0 | 38.900 | 0 | 38.900 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 21.618 | 0 | 21.618 | 1.083 | 22.701 | 1.655 | 2.170 | 2.185 | 2.200 | 26.000 | |
NAVO | 15.200 | 0 | 15.200 | 393 | 15.593 | 1.500 | 2.000 | 2.000 | 2.000 | 23.350 | |
WEU | 690 | 0 | 690 | 140 | 830 | 155 | 170 | 185 | 200 | 890 | |
Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid | 2.428 | 0 | 2.428 | 0 | 2.428 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.131 | |
Veiligheidsfonds | 3.300 | 0 | 3.300 | 550 | 3.850 | 0 | 0 | 0 | 0 | 629 | |
2.2 | Bestrijding internationale criminaliteit en terrorisme | 6.552 | 0 | 6.552 | 1.029 | 7.581 | 0 | 0 | 0 | 0 | 5.636 |
Subsidies (regelingen) | 5.052 | 0 | 5.052 | 877 | 5.929 | 0 | 0 | 0 | 0 | 4.236 | |
Anti-terrorisme instituut | 500 | 0 | 500 | 0 | 500 | 0 | 0 | 0 | 0 | 231 | |
Contra-terrorisme | 1.270 | 0 | 1.270 | 877 | 2.147 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2.898 | |
Cyber security | 3.032 | 0 | 3.032 | 0 | 3.032 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.107 | |
Global Forum on Cyber Expertise | 250 | 0 | 250 | 0 | 250 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 1.500 | 0 | 1.500 | 152 | 1.652 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.400 | |
Contra-terrorisme | 180 | 0 | 180 | 0 | 180 | 0 | 0 | 0 | 0 | 580 | |
Cyber security | 1.320 | 0 | 1.320 | 152 | 1.472 | 0 | 0 | 0 | 0 | 820 | |
2.3 | Wapenbeheersing | 11.349 | 0 | 11.349 | 426 | 11.775 | 350 | 350 | 350 | 350 | 11.699 |
Opdrachten | 197 | 0 | 197 | 426 | 623 | 350 | 350 | 350 | 350 | 547 | |
OPCW en andere ontwapeningsorganisaties | 197 | 0 | 197 | 350 | 547 | 350 | 350 | 350 | 350 | 547 | |
Conferentie REAIM en follow up | 0 | 0 | 0 | 76 | 76 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 11.152 | 0 | 11.152 | 0 | 11.152 | 0 | 0 | 0 | 0 | 11.152 | |
IAEA | 7.592 | 0 | 7.592 | 0 | 7.592 | 0 | 0 | 0 | 0 | 7.592 | |
OPCW en andere ontwapeningsorganisaties | 1.560 | 0 | 1.560 | 0 | 1.560 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.560 | |
CTBTO | 2.000 | 0 | 2.000 | 0 | 2.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2.000 | |
2.4 | Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband | 180.803 | 0 | 180.803 | ‒ 28.598 | 152.205 | ‒ 10.219 | ‒ 10.413 | ‒ 10.488 | ‒ 10.688 | 175.190 |
Subsidies (regelingen) | 28.353 | 0 | 28.353 | 0 | 28.353 | 0 | 0 | 0 | 0 | 26.420 | |
Nederland Helsinki Comité | 28 | 0 | 28 | 0 | 28 | 0 | 0 | 0 | 0 | 12 | |
Stabiliteitsfonds | 25.000 | 0 | 25.000 | 0 | 25.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 25.000 | |
Training buitenlandse diplomaten | 3.325 | 0 | 3.325 | 0 | 3.325 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.408 | |
Opdrachten | 2.646 | 0 | 2.646 | 1.437 | 4.083 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Makandra | 2.646 | 0 | 2.646 | 1.437 | 4.083 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan agentschappen | 162 | 0 | 162 | 0 | 162 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Makandra | 162 | 0 | 162 | 0 | 162 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 124.306 | 0 | 124.306 | ‒ 4.699 | 119.607 | ‒ 9.725 | ‒ 9.725 | ‒ 9.800 | ‒ 10.000 | 123.540 | |
OVSE | 6.000 | 0 | 6.000 | 250 | 6.250 | 0 | 0 | 0 | 0 | 6.000 | |
Stabiliteitsfonds | 35.403 | 0 | 35.403 | 4.770 | 40.173 | 0 | 0 | 0 | 0 | 36.467 | |
VN-contributie voor crisisbeheersingsoperaties | 82.553 | 0 | 82.553 | ‒ 10.000 | 72.553 | ‒ 10.000 | ‒ 10.000 | ‒ 10.000 | ‒ 10.000 | 81.073 | |
Tegengaan internationale georganiseerde criminaliteit | 350 | 0 | 350 | 281 | 631 | 275 | 275 | 200 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken | 25.230 | 0 | 25.230 | ‒ 25.230 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 25.230 | |
Inzet hoog-risico posten | 25.230 | 0 | 25.230 | ‒ 25.230 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 25.230 | |
Nog te verdelen | 106 | 0 | 106 | ‒ 106 | 0 | ‒ 494 | ‒ 688 | ‒ 688 | ‒ 688 | 0 | |
Nog te verdelen | 106 | 0 | 106 | ‒ 106 | 0 | ‒ 494 | ‒ 688 | ‒ 688 | ‒ 688 | 0 | |
2.5 | Bevordering van transitie in prioritaire gebieden | 29.652 | 0 | 29.652 | ‒ 30 | 29.622 | 0 | 0 | 0 | 0 | 17.939 |
Subsidies (regelingen) | 16.056 | 0 | 16.056 | 986 | 17.042 | 0 | 0 | 0 | 0 | 7.633 | |
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen MATRA | 12.440 | 0 | 12.440 | 600 | 13.040 | 0 | 0 | 0 | 0 | 6.939 | |
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen Shiraka | 3.616 | 0 | 3.616 | 386 | 4.002 | 0 | 0 | 0 | 0 | 694 | |
Opdrachten | 4.305 | 0 | 4.305 | 0 | 4.305 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2.143 | |
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen Shiraka | 4.305 | 0 | 4.305 | 0 | 4.305 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2.143 | |
Bijdrage aan agentschappen | 1.055 | 0 | 1.055 | 0 | 1.055 | 0 | 0 | 0 | 0 | 427 | |
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen Shiraka | 681 | 0 | 681 | 0 | 681 | 0 | 0 | 0 | 0 | 257 | |
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen MATRA | 374 | 0 | 374 | 0 | 374 | 0 | 0 | 0 | 0 | 170 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 8.236 | 0 | 8.236 | ‒ 1.016 | 7.220 | 0 | 0 | 0 | 0 | 7.736 | |
Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen Shiraka | 8.236 | 0 | 8.236 | ‒ 1.016 | 7.220 | 0 | 0 | 0 | 0 | 7.736 | |
2.6 | Oekraine (V) | 55.000 | 0 | 55.000 | 85.400 | 140.400 | 35.000 | 0 | 0 | 0 | 28.000 |
Subsidies (regelingen) | 33.000 | 0 | 33.000 | 1.964 | 34.964 | 500 | 500 | 500 | 500 | 500 | |
Nederland gastlandzaken t.b.v. Oekraine | 33.000 | 0 | 33.000 | 900 | 33.900 | 500 | 500 | 500 | 500 | 500 | |
Accountability Oekraïne | 0 | 0 | 0 | 1.064 | 1.064 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 22.000 | 0 | 22.000 | 83.436 | 105.436 | 34.500 | ‒ 500 | ‒ 500 | ‒ 500 | 27.500 | |
Accountability Oekraine | 12.000 | 0 | 12.000 | ‒ 1.564 | 10.436 | ‒ 500 | ‒ 500 | ‒ 500 | ‒ 500 | 27.500 | |
Humanitaire ontmijning | 10.000 | 0 | 10.000 | 0 | 10.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
NAVO Ukraine Comprehensive Assistance Package (UCAP) TF | 0 | 0 | 0 | 75.000 | 75.000 | 25.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Versterken cyberweerbaarheid Oekraïne | 0 | 0 | 0 | 10.000 | 10.000 | 10.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Nog te verdelen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Ontvangsten | 1.242 | 0 | 1.242 | ‒ 242 | 1.000 | ‒ 242 | ‒ 242 | ‒ 242 | ‒ 242 | 1.000 | |
Tabel 9 Uitsplitsing ontvangsten voor beleid art. 2 Veiligheid en stabiliteit (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000) | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Ontwerpbegroting t (1) | Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) | Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) | Mutaties 1e suppletoire begroting (4) | Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) | Mutatie 2026 | Mutatie 2027 | Mutatie 2028 | Mutatie 2029 | Mutatie 2030 | ||
Art. | Ontvangsten | 1.242 | 0 | 1.242 | ‒ 242 | 1.000 | ‒ 242 | ‒ 242 | ‒ 242 | ‒ 242 | 1.000 |
2.10 | Doorberekening Defensie diversen | 242 | 0 | 242 | ‒ 242 | 0 | ‒ 242 | ‒ 242 | ‒ 242 | ‒ 242 | 0 |
Doorberekening Defensie diversen | 242 | 0 | 242 | ‒ 242 | 0 | ‒ 242 | ‒ 242 | ‒ 242 | ‒ 242 | 0 | |
Doorberekening Defensie diversen | 242 | 0 | 242 | ‒ 242 | 0 | ‒ 242 | ‒ 242 | ‒ 242 | ‒ 242 | 0 | |
2.40 | Restituties programma's | 1.000 | 0 | 1.000 | 0 | 1.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.000 |
Restituties programma's | 1.000 | 0 | 1.000 | 0 | 1.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.000 | |
Restituties programma's | 1.000 | 0 | 1.000 | 0 | 1.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.000 |
Toelichting
Verplichtingen
Het verplichtingenbudget van artikel 2 stijgt in 2025 met circa EUR 48 miljoen. Dit is met name het gevolg van een additionele bijdrage van EUR 75 miljoen aan het UCAP trust fund voor Oekraïne. Daar staat een verlaging tegenover als gevolg van een overheveling naar het ministerie van Defensie voor de BSB-beveiliging van een aantal hoog-risicoposten.
Uitgaven
De uitgaven voor 2025 op artikel 2 Veiligheid en stabiliteit zijn voor 63% juridisch verplicht.
Artikelonderdeel 2.1
Het budget voor goede internationale samenwerking stijgt in 2025. Dit is
met name het gevolg van de stijging van verplichte contributies aan de
NAVO en de WEU.
Artikeonderdeel 2.4
Conform geldende systematiek wordt in 2025 het budget voor inzet van de
Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten (BSB) voor de beveiliging van
personeel van een aantal hoog-risicoposten overgeheveld naar het
ministerie van Defensie. Het budget voor crisisbeheersingsoperaties
wordt structureel verlaagd met EUR 10 miljoen ten behoeve van de
stijgende contributies aan o.a. de NAVO, OESO, VN, WEU en het
Internationaal Strafhof.
Artikelonderdeel 2.6
Het budget voor Oekraïne stijgt in 2025 en 2026 als gevolg van
aanvullende bijdragen van respectievelijk EUR 75 miljoen en
EUR 25 miljoen aan het Ukraine Comprehensive Assistance Package (UCAP)
trust fund van de NAVO en extra uitgaven van 10 miljoen in beide jaren
voor het versterken van de cyberweerbaarheid van Oekraïne, vanuit de
door het kabinet beschikbaar gestelde additionele middelen voor steun
aan Oekraïne.
4.3 Artikel 3: Effectieve Europese samenwerking
Budgettaire gevolgen van beleid
In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden vanaf 2024 ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties tot en met t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt.
Tabel 10 Budgettaire gevolgen van beleid art. 3 Effectieve Europese samenwerking (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000) | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Ontwerpbegroting t (1) | Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) | Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) | Mutaties 1e suppletoire begroting (4) | Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) | Mutatie 2026 | Mutatie 2027 | Mutatie 2028 | Mutatie 2029 | Mutatie 2030 | ||
Art. | Verplichtingen | 10.450.902 | 0 | 10.450.902 | 683.752 | 11.134.654 | 1.715.633 | 1.055.253 | 1.417.770 | 1.463.168 | 17.399.610 |
Uitgaven | 10.722.332 | 0 | 10.722.332 | 683.752 | 11.406.084 | 1.674.133 | 1.055.253 | 1.417.770 | 1.463.168 | 17.440.756 | |
3.1 | Afdrachten aan de Europese Unie | 6.288.611 | 0 | 6.288.611 | 216.571 | 6.505.182 | 1.121.656 | 425.876 | 744.393 | 763.791 | 11.702.260 |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 6.288.611 | 0 | 6.288.611 | 216.571 | 6.505.182 | 1.121.656 | 425.876 | 744.393 | 763.791 | 11.702.260 | |
BNI-afdrachten | 4.525.801 | 0 | 4.525.801 | 194.141 | 4.719.942 | 1.121.656 | 425.876 | 744.393 | 763.791 | 9.712.278 | |
BTW-afdrachten | 1.527.720 | 0 | 1.527.720 | 0 | 1.527.720 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.759.889 | |
Plastic-grondslag | 235.090 | 0 | 235.090 | 22.430 | 257.520 | 0 | 0 | 0 | 0 | 230.093 | |
3.2 | Europees Ontwikkelingsfonds | 38.644 | 0 | 38.644 | 0 | 38.644 | ‒ 41.500 | 0 | 0 | 0 | 41.000 |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 38.644 | 0 | 38.644 | 0 | 38.644 | ‒ 41.500 | 0 | 0 | 0 | 41.000 | |
Europees Ontwikkelingsfonds | 38.644 | 0 | 38.644 | 0 | 38.644 | ‒ 41.500 | 0 | 0 | 0 | 41.000 | |
3.3 | Een hechtere Europese waardengemeenschap | 21.431 | 0 | 21.431 | 2.553 | 23.984 | 2.553 | 2.553 | 2.553 | 2.553 | 16.723 |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 21.431 | 0 | 21.431 | 2.553 | 23.984 | 2.553 | 2.553 | 2.553 | 2.553 | 16.723 | |
Raad van Europa | 14.170 | 0 | 14.170 | 2.553 | 16.723 | 2.553 | 2.553 | 2.553 | 2.553 | 16.723 | |
Kapitaalaanvullingen bij regionale ontwikkelingsbank | 7.261 | 0 | 7.261 | 0 | 7.261 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
3.4 | Versterkte Nederlandse positie in de Unie | 5.599 | 0 | 5.599 | 1.424 | 7.023 | 1.424 | 5.824 | 5.824 | 5.824 | 11.031 |
Subsidies (regelingen) | 348 | 0 | 348 | 0 | 348 | 0 | 0 | 0 | 0 | 146 | |
EIPA | 348 | 0 | 348 | 0 | 348 | 0 | 0 | 0 | 0 | 146 | |
Opdrachten | 525 | 0 | 525 | 1.100 | 1.625 | 1.100 | 5.500 | 5.500 | 5.500 | 5.835 | |
Europa College beurzenprogramma | 190 | 0 | 190 | 0 | 190 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
EU-sanctiebeleid | 335 | 0 | 335 | 1.100 | 1.435 | 1.100 | 5.500 | 5.500 | 5.500 | 5.835 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 4.726 | 0 | 4.726 | 324 | 5.050 | 324 | 324 | 324 | 324 | 5.050 | |
Benelux bijdrage | 4.726 | 0 | 4.726 | 324 | 5.050 | 324 | 324 | 324 | 324 | 5.050 | |
3.5 | Europese Vredesfaciliteit | 267.046 | 0 | 267.046 | 0 | 267.046 | 0 | 0 | 0 | 0 | 48.742 |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 267.046 | 0 | 267.046 | 0 | 267.046 | 0 | 0 | 0 | 0 | 48.742 | |
Europese Vredesfaciliteit | 267.046 | 0 | 267.046 | 0 | 267.046 | 0 | 0 | 0 | 0 | 48.742 | |
3.6 | Invoerrechten aan de Europese Unie | 4.101.001 | 0 | 4.101.001 | 463.204 | 4.564.205 | 590.000 | 621.000 | 665.000 | 691.000 | 5.621.000 |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 4.101.001 | 0 | 4.101.001 | 463.204 | 4.564.205 | 590.000 | 621.000 | 665.000 | 691.000 | 5.621.000 | |
Invoerrechten | 4.101.001 | 0 | 4.101.001 | 463.204 | 4.564.205 | 590.000 | 621.000 | 665.000 | 691.000 | 5.621.000 | |
Ontvangsten | 3.387.367 | 0 | 3.387.367 | ‒ 1.060.975 | 2.326.392 | 1.441.704 | 155.250 | 166.250 | 172.750 | 1.405.500 | |
Tabel 11 Uitsplitsing ontvangsten voor beleid art. 3 Effectieve Europese samenwerking (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000) | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Ontwerpbegroting t (1) | Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) | Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) | Mutaties 1e suppletoire begroting (4) | Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) | Mutatie 2026 | Mutatie 2027 | Mutatie 2028 | Mutatie 2029 | Mutatie 2030 | ||
Art. | Ontvangsten | 3.387.367 | 0 | 3.387.367 | ‒ 1.060.975 | 2.326.392 | 1.441.704 | 155.250 | 166.250 | 172.750 | 1.405.500 |
3.10 | Diverse ontvangsten EU | 1.025.250 | 0 | 1.025.250 | 115.791 | 1.141.041 | 147.500 | 155.250 | 166.250 | 172.750 | 1.405.250 |
Diverse ontvangsten EU | 1.025.250 | 0 | 1.025.250 | 115.791 | 1.141.041 | 147.500 | 155.250 | 166.250 | 172.750 | 1.405.250 | |
Invoerrechten | 1.025.250 | 0 | 1.025.250 | 115.791 | 1.141.041 | 147.500 | 155.250 | 166.250 | 172.750 | 1.405.250 | |
3.11 | Europees herstelfonds | 2.361.867 | 0 | 2.361.867 | ‒ 1.176.766 | 1.185.101 | 1.294.204 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Europees herstelfonds | 2.361.867 | 0 | 2.361.867 | ‒ 1.176.766 | 1.185.101 | 1.294.204 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Europees herstelfonds | 2.361.867 | 0 | 2.361.867 | ‒ 1.176.766 | 1.185.101 | 1.294.204 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
3.30 | Restitutie Raad van Europa | 250 | 0 | 250 | 0 | 250 | 0 | 0 | 0 | 0 | 250 |
Restitutie Raad van Europa | 250 | 0 | 250 | 0 | 250 | 0 | 0 | 0 | 0 | 250 | |
Restitutie Raad van Europa | 250 | 0 | 250 | 0 | 250 | 0 | 0 | 0 | 0 | 250 |
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen op artikel 3, met uitzondering van de mutatie in 2026 op artikelonderdeel 3.2 Europees Ontwikkelingsfonds, muteren mee met de uitgaven zoals hieronder toegelicht.
Uitgaven
De uitgaven voor 2025 op artikel 3 Effectieve Europese samenwerking zijn voor 100% juridisch verplicht.
Artikelonderdeel 3.1
Bij de eerste suppletoire begroting is de raming van de Nederlandse
afdrachten aan de EU naar boven bijgesteld door enerzijds de verwerking
van de nacalculatie (hieronder toegelicht) en anderzijds door de
inschatting van de meerjarige doorwerking van deze nacalculatie en
economische ontwikkeling.
Op 10 februari jl. is de Kamer geïnformeerd over de nacalculatie. Dit is een jaarlijkse technische exercitie waarbij met terugwerkende kracht wordt berekend wat de EU-afdrachten van lidstaten hadden moeten zijn op basis van hun realisaties en economische prestaties over de jaren 2018-2023. Voor Nederland leidt deze nacalculatie tot een eenmalige extra afdracht van in totaal EUR 696,8 miljoen. Het grootste gedeelte daarvan (EUR 674,4 miljoen) wordt verrekend en komt ten laste van het EMU-saldo in het begrotingsjaar 2026; het andere deel (EUR 22,4 miljoen) geldt voor de plastic-afdracht en wordt verwerkt in 2025.
Daarnaast is er een inschatting gemaakt van de meerjarige doorwerking van de nacalculatie en de economische ontwikkeling. Deze leidt tot een opwaartse bijstelling van de raming van de Nederlandse EU-afdrachten in de jaren 2025-2030. Daardoor stijgen de afdrachten in 2025 met ruim EUR 216 miljoen*, in 2026 met EUR 447 miljoen, in 2027 met EUR 426 miljoen, in 2028 met EUR 775 miljoen, in 2029 met EUR 795 miljoen en in 2030 met EUR 815 miljoen. De oorzaken van deze grote stijging zijn relatieve hoge groeicijfers en met name de prijsontwikkeling in Nederland (ten opzichte van het EU totaal). De relatief grotere stijging vanaf 2028 heeft te maken met de ramingsmethodiek van het volgende meerjarig financieel kader (MFK) waarin de omvang van het volgend MFK wordt geraamd op 1,12% van het totaal EU-bni. De stijging van het Nederlandse bni-aandeel heeft daardoor relatief meer impact vanaf 2028.
De hoge mutatie voor 2030 heeft te maken met de extrapolatie waarmee de geraamde afdrachten voor 2030 in zijn geheel ook als mutatie worden weergegeven.
Tenslotte heeft er een update van de rentestanden plaatsgevonden voor de terugbetaling NGEU ten behoeve van de raming van het volgende MFK (vanaf 2028). Deze update is conform reguliere systematiek. Lagere rentestanden leiden tot een lagere raming van het volgend MFK (ongeveer EUR 30 miljoen per jaar vanaf 2028).
*Op basis van de eerste aanvullende begroting (DAB1) van de Europese Commissie wordt het surplus over begrotingsjaar 2024 verrekend met de EU-afdrachten in 2025. Voor Nederland leidt het surplus tot een lagere afdracht van EUR 84,9 miljoen in 2025. Hiermee komt de mutatie voor 2025 uit op EUR 216,6 miljoen.
Artikelonderdeel 3.2
De Nederlandse afdrachten aan het Europees Ontwikkelingsfonds
(EOF) voor 2026 zijn neerwaarts bijgesteld met EUR 41,5 miljoen, op basis
van een geactualiseerde raming van de Europese Commissie. Deze
ODA-middelen worden conform bestaande systematiek overgeboekt naar
begrotingshoofdstuk 17.
Artikelonderdeel 3.3
Het uitgavenbudget op artikelonderdeel 3.3, een hechtere Europese
waardengemeenschap, laat vanaf 2025 een structurele stijging zien van
EUR 2,6 miljoen. Deze stijging is het gevolg van een verhoogde
contributie aan de Raad van Europa (RvE), onder andere als gevolg van
het wegvallen van de contributie van Rusland en de financiering van
nieuwe prioriteiten voortkomend uit de RvE-top van Reykjavik.
Artikelonderdeel 3.6
Als gevolg van de bijstelling van de raming van de invoerrechten in het
Centraal Economisch Plan (CEP) 2025 worden de invoerrechten naar boven
bijgesteld. In 2025 is de actualisatie gelijk aan EUR 463 miljoen, in
2026 EUR 590 miljoen, in 2027 EUR 621 miljoen, in 2028 EUR 665 miljoen,
in 2029 EUR 691 miljoen en in 2030 ruim EUR 752 miljoen.
De mutatie in 2030 heeft te maken met de extrapolatie waarmee de geraamde invoerrechten voor 2030 in zijn geheel ook als mutatie worden weergegeven.
Tenslotte is er een Traditionele Eigen Middelen (TEM)-nabetaling in 2025 gedaan aan de Europese Unie. Als gevolg van een zelfanalyse door Douane heeft Nederland de aansprakelijkheid op een aantal dossiers geaccepteerd wat heeft geleid tot een nabetaling van circa EUR 204.000.
Ontvangsten
Artikelonderdeel 3.10
De perceptiekostenvergoeding wordt door een technische correctie naar
boven bijgesteld. Dit is het een gevolg van een bijstelling van de
raming van de invoerrechten op basis van de CEP-cijfers 2025 (Centraal
Economisch Plan – raming van het CPB). Nederland mag 25% van de totale
invoerrechten zelf houden, ter dekking van de gemaakte kosten voor de
inning ervan. Deze korting geldt ook voor eventuele nabetalingen. In
2025 is de actualisatie gelijk aan EUR 116 miljoen, in 2026
EUR 148 miljoen, in 2027 EUR 155 miljoen, in 2028 EUR 166 miljoen, in
2029 EUR 173 miljoen en in 2030 EUR 188 miljoen. Deze mutatie wordt
verwerkt ten gunste van het generale beeld.
Vanwege de TEM-nabetaling in 2025 worden de perceptiekosten verhoogd met EUR 41.000.
Artikelonderdeel 3.11
Ten eerste vindt er een technische bijstelling plaats van het totaal aan
ontvangsten van het Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) voor 2024, 2025 en
2026. De voor Nederland gereserveerde ontvangsten van het HVP zijn
ingedeeld in vijf tranches. De verdeling over de tranches is gewijzigd
toen de Nederlandse HVP portefeuille werd opgehoogd met EUR 735 miljoen
ten behoeve van RePowerEU, een instrument om de energieonafhankelijkheid
van Europa te vergroten. Deze wijzigingen worden doorgevoerd middels een
bijstelling van de standen voor 2024, 2025 en 2026. Bij de tweede
suppletoire begroting 2024 is de stand van 2024 reeds
met EUR 118 miljoen naar beneden bijgesteld. De stand van 2025 wordt nu
met EUR 245 miljoen naar boven bijgesteld, de stand voor 2026 wordt met
EUR 127 miljoen naar beneden bijgesteld. Meerjarig hebben deze
technische bijstellingen geen effect op de totale raming van de
ontvangsten van het HVP. Ten tweede heeft er een kasschuif
plaatsgevonden van 2025 naar 2026. Tot en met 2026 maakt Nederland
aanspraak op EUR 5,4 miljard uit de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit.
Het derde betaalverzoek vindt niet zoals eerder gepland in het voorjaar
van 2025 plaats, maar wordt in de tweede helft van 2025 ingediend.
Uitbetaling geschiedt pas na goedkeuring door de Raad van de EU op basis
van een beoordeling door de Europese Commissie. De kans is groot dat
Nederland het geld pas begin 2026 ontvangt. Daarom is het bedrag van
circa EUR 1,4 miljard van 2025 naar 2026 verschoven.
Geldstromen richting de EU
Om een integraal beeld te geven van alle geldstromen richting de EU
wordt met ingang van de Ontwerpbegroting 2024 in de BZ-begrotingsstukken
een extracomptabele tabel opgenomen met een totaaloverzicht van:
– Artikel 3.1: Nationale afdrachten aan de Europese Unie (bni, btw en
plasticafdrachten);
– Artikel 3.6: Traditionele eigen middelen (TEM; invoerrechten);
– Artikel 3.10: Perceptiekostenvergoeding
– Artikel 9 Begroting Financiën: Vertragingsrente betaald aan de
Europese Commissie
Tabel 12 extracomptabel overzicht van de mutaties nationale afdrachten, invoerrechten, ontvangsten EU en vertragingsrente | ||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Begroting | Art. | Nederland | Stand ontwerp- begroting 2025 | Mutaties via NvW, moties, amende- menten en ISB 2025 | Vastge- stelde begro- ting 2025 |
Mutaties 1e suppletoire begroting 2025 | Stand 1e suppletoire begroting 2025 | Mutaties 1e suppletoire begroting 2026 | Mutaties 1e suppletoire begroting 2027 | Mutaties 1e suppletoire begroting 2028 | Mutaties 1e suppletoire begroting 2029 | Mutaties 1e suppletoire begroting 2030 |
V (BZ) | 3.1 | Nationale afdrachten | 6 288 611 | 0 | 6 288 611 | 216 571 | 6 505 182 | 1 121 656 | 425 876 | 744 393 | 763 791 | 11 702 260 |
Bni-afdracht | 4 525 801 | 0 | 4 525 801 | 194 141 | 4 719 942 | 1 121 656 | 425 876 | 744 393 | 763 791 | 9 712 278 | ||
Btw-afdracht | 1 527 720 | 0 | 1 527 720 | 0 | 1 527 720 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1 759 889 | ||
Plastic | 235 090 | 0 | 235 090 | 22 430 | 257 520 | 0 | 0 | 0 | 0 | 230 093 | ||
V (BZ) | 3.6 | Invoerrechten | 4 101 001 | 0 | 4 101 001 | 463 204 | 4 564 205 | 590 000 | 621 000 | 665 000 | 691 000 | 5 621 000 |
V (BZ) | 3.10 | Ontvangsten EU | 1 025 250 | 0 | 1 025 250 | 115 791 | 1 141 041 | 147 500 | 155 250 | 166 250 | 172 750 | 1 405 250 |
Perceptie-kosten vergoeding |
1 025 250 | 0 | 1 025 250 | 115 791 | 1 141 041 | 147 500 | 155 250 | 166 250 | 172 750 | 1 405 250 | ||
Overige ontvangsten EU | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
IX (FIN) | 9.44.2 | Vertragings-rente | 0 | 0 | 0 | 1085 | 1085 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal | 9 364 362 | 0 | 9 364 362 | 565 069 | 9 929 431 | 1 564 156 | 891 626 | 1 243 143 | 1 282 041 | 15 918 010 |
4.4 Artikel 4: Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden
Budgettaire gevolgen van beleid
In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden vanaf 2024 ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties tot en met t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt.
Tabel 13 Budgettaire gevolgen van beleid art. 4 Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000) | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Ontwerpbegroting t (1) | Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) | Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) | Mutaties 1e suppletoire begroting (4) | Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) | Mutatie 2026 | Mutatie 2027 | Mutatie 2028 | Mutatie 2029 | Mutatie 2030 | ||
Art. | Verplichtingen | 54.559 | 0 | 54.559 | 107 | 54.666 | ‒ 10.017 | ‒ 10.002 | ‒ 10.748 | ‒ 10.748 | 32.862 |
Uitgaven | 57.336 | 0 | 57.336 | ‒ 5.530 | 51.806 | ‒ 10.547 | ‒ 10.532 | ‒ 10.748 | ‒ 10.748 | 35.282 | |
4.1 | Consulaire dienstverlening Nederlanders in het buitenland | 14.681 | 0 | 14.681 | ‒ 914 | 13.767 | ‒ 3.800 | ‒ 3.800 | ‒ 3.800 | ‒ 3.800 | 10.923 |
Subsidies (regelingen) | 1.550 | 0 | 1.550 | 0 | 1.550 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.560 | |
Gedetineerdenbegeleiding | 1.550 | 0 | 1.550 | 0 | 1.550 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.560 | |
Inkomensoverdrachten | 540 | 0 | 540 | 0 | 540 | 0 | 0 | 0 | 0 | 540 | |
Gedetineerdenbegeleiding | 540 | 0 | 540 | 0 | 540 | 0 | 0 | 0 | 0 | 540 | |
Opdrachten | 12.591 | 0 | 12.591 | ‒ 914 | 11.677 | ‒ 3.800 | ‒ 3.800 | ‒ 3.800 | ‒ 3.800 | 8.823 | |
Consulaire bijstand | 409 | 0 | 409 | ‒ 25 | 384 | 0 | 0 | 0 | 0 | 409 | |
Reisdocumenten en verkiezingen | 5.318 | 0 | 5.318 | ‒ 516 | 4.802 | 0 | 0 | 0 | 0 | 5.350 | |
Consulaire opleidingen | 400 | 0 | 400 | 0 | 400 | 0 | 0 | 0 | 0 | 400 | |
Consulaire informatiesystemen | 6.464 | 0 | 6.464 | ‒ 373 | 6.091 | ‒ 3.800 | ‒ 3.800 | ‒ 3.800 | ‒ 3.800 | 2.664 | |
4.2 | Samen met (keten)partners het personenverkeer reguleren | 16.792 | 0 | 16.792 | ‒ 4.874 | 11.918 | ‒ 6.874 | ‒ 6.874 | ‒ 6.874 | ‒ 6.874 | 10.590 |
Opdrachten | 15.764 | 0 | 15.764 | ‒ 5.546 | 10.218 | ‒ 7.546 | ‒ 7.546 | ‒ 7.546 | ‒ 7.546 | 8.890 | |
Ambtsberichtenonderzoek | 150 | 0 | 150 | 0 | 150 | 0 | 0 | 0 | 0 | 150 | |
Visumverlening | 2.858 | 0 | 2.858 | ‒ 1.008 | 1.850 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2.858 | |
Legalisatie en verificatie | 80 | 0 | 80 | 0 | 80 | 0 | 0 | 0 | 0 | 80 | |
Consulaire informatiesystemen | 12.676 | 0 | 12.676 | ‒ 4.538 | 8.138 | ‒ 7.546 | ‒ 7.546 | ‒ 7.546 | ‒ 7.546 | 5.802 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 1.028 | 0 | 1.028 | 672 | 1.700 | 672 | 672 | 672 | 672 | 1.700 | |
Bijdragen asiel en migratie | 1.028 | 0 | 1.028 | 672 | 1.700 | 672 | 672 | 672 | 672 | 1.700 | |
4.3 | Grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur | 6.069 | 0 | 6.069 | 0 | 6.069 | 0 | 0 | 0 | 0 | 3.681 |
Subsidies (regelingen) | 6.069 | 0 | 6.069 | ‒ 3.067 | 3.002 | ‒ 2.218 | ‒ 30 | ‒ 30 | 0 | 3.681 | |
Internationaal cultuurbeleid | 6.069 | 0 | 6.069 | ‒ 3.067 | 3.002 | ‒ 2.218 | ‒ 30 | ‒ 30 | 0 | 3.681 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 0 | 0 | 0 | 3.067 | 3.067 | 2.218 | 30 | 30 | 0 | 0 | |
Internationaal cultuurbeleid | 0 | 0 | 0 | 3.067 | 3.067 | 2.218 | 30 | 30 | 0 | 0 | |
4.4 | Uitdragen Nederlandse waarden en belangen | 19.794 | 0 | 19.794 | 258 | 20.052 | 127 | 142 | ‒ 74 | ‒ 74 | 10.088 |
Subsidies (regelingen) | 7.272 | 0 | 7.272 | ‒ 1.412 | 5.860 | ‒ 60 | ‒ 60 | ‒ 60 | ‒ 60 | 3.192 | |
Instituut Clingendael | 1.500 | 0 | 1.500 | ‒ 1.250 | 250 | 0 | 0 | 0 | 0 | 830 | |
Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid | 2.958 | 0 | 2.958 | 0 | 2.958 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.257 | |
Internationale manifestaties en diverse bijdragen | 71 | 0 | 71 | 0 | 71 | 0 | 0 | 0 | 0 | 71 | |
Publieksdiplomatie | 2.434 | 0 | 2.434 | ‒ 287 | 2.147 | ‒ 60 | ‒ 60 | ‒ 60 | ‒ 60 | 934 | |
Onderzoeksprogramma | 100 | 0 | 100 | 0 | 100 | 0 | 0 | 0 | 0 | 100 | |
Academische Leerstoel Anton de Kom | 209 | 0 | 209 | 11 | 220 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Opvolging excuses Slavernijverleden | 0 | 0 | 0 | 114 | 114 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Opdrachten | 10.681 | 0 | 10.681 | 1.333 | 12.014 | 127 | 142 | ‒ 74 | ‒ 74 | 5.228 | |
Adviesraad Internationale Vraagstukken | 671 | 0 | 671 | ‒ 43 | 628 | ‒ 63 | ‒ 66 | ‒ 74 | ‒ 74 | 597 | |
Instituut Clingendael | 1.000 | 0 | 1.000 | 1.250 | 2.250 | 0 | 0 | 0 | 0 | 419 | |
Bezoeken VIPS en uitgaven CD en Internationale organisaties | 1.000 | 0 | 1.000 | 0 | 1.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 419 | |
Algemene voorlichting | 2.790 | 0 | 2.790 | 0 | 2.790 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.169 | |
Koninklijk Huis ¿ inkomende en uitgaande bezoeken, officiële ontvangsten | 2.500 | 0 | 2.500 | 0 | 2.500 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2.500 | |
Onderzoeksprogramma | 2.720 | 0 | 2.720 | ‒ 49 | 2.671 | 0 | 0 | 0 | 0 | 124 | |
Kennisplatform Oost-Europa | 0 | 0 | 0 | 175 | 175 | 190 | 208 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan agentschappen | 400 | 0 | 400 | 0 | 400 | 0 | 0 | 0 | 0 | 400 | |
Verkeersnotificaties | 400 | 0 | 400 | 0 | 400 | 0 | 0 | 0 | 0 | 400 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 1.441 | 0 | 1.441 | 337 | 1.778 | 60 | 60 | 60 | 60 | 1.268 | |
Europese bewustwording | 250 | 0 | 250 | 0 | 250 | 0 | 0 | 0 | 0 | 250 | |
Publieksdiplomatie | 1.191 | 0 | 1.191 | 337 | 1.528 | 60 | 60 | 60 | 60 | 1.018 | |
Ontvangsten | 87.739 | 0 | 87.739 | 3.726 | 91.465 | ‒ 74 | ‒ 74 | ‒ 74 | ‒ 74 | 82.372 | |
Tabel 14 Uitsplitsing ontvangsten voor beleid art. 4 Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000) | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Ontwerpbegroting t (1) | Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) | Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) | Mutaties 1e suppletoire begroting (4) | Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) | Mutatie 2026 | Mutatie 2027 | Mutatie 2028 | Mutatie 2029 | Mutatie 2030 | ||
Art. | Ontvangsten | 87.739 | 0 | 87.739 | 3.726 | 91.465 | ‒ 74 | ‒ 74 | ‒ 74 | ‒ 74 | 82.372 |
4.10 | Consulaire dienstverlening Nederlanders in het buitenland | 19.500 | 0 | 19.500 | 1.000 | 20.500 | 0 | 0 | 0 | 0 | 19.500 |
Consulaire dienstverlening Nederlanders in het buitenland | 19.500 | 0 | 19.500 | 1.000 | 20.500 | 0 | 0 | 0 | 0 | 19.500 | |
Consulaire dienstverlening Nederlanders in het buitenland | 19.500 | 0 | 19.500 | 1.000 | 20.500 | 0 | 0 | 0 | 0 | 19.500 | |
4.20 | Consulaire dienstverlening aan vreemdelingen | 67.965 | 0 | 67.965 | 2.800 | 70.765 | 0 | 0 | 0 | 0 | 62.672 |
Consulaire dienstverlening aan vreemdelingen | 67.965 | 0 | 67.965 | 2.800 | 70.765 | 0 | 0 | 0 | 0 | 62.672 | |
Consulaire dienstverlening aan vreemdelingen | 67.965 | 0 | 67.965 | 2.800 | 70.765 | 0 | 0 | 0 | 0 | 62.672 | |
4.40 | Doorberekening Defensie diversen | 74 | 0 | 74 | ‒ 74 | 0 | ‒ 74 | ‒ 74 | ‒ 74 | ‒ 74 | 0 |
Doorberekening Defensie diversen | 74 | 0 | 74 | ‒ 74 | 0 | ‒ 74 | ‒ 74 | ‒ 74 | ‒ 74 | 0 | |
Doorberekening Defensie diversen | 74 | 0 | 74 | ‒ 74 | 0 | ‒ 74 | ‒ 74 | ‒ 74 | ‒ 74 | 0 | |
4.41 | Ontvangsten verkeersnotificaties | 200 | 0 | 200 | 0 | 200 | 0 | 0 | 0 | 0 | 200 |
Ontvangsten verkeersnotificaties | 200 | 0 | 200 | 0 | 200 | 0 | 0 | 0 | 0 | 200 | |
Ontvangsten verkeersnotificaties | 200 | 0 | 200 | 0 | 200 | 0 | 0 | 0 | 0 | 200 |
Toelichting
Verplichtingen
Geen toelichting nodig.
Uitgaven
De uitgaven voor 2025 op artikel 4 Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden zijn voor 97% juridisch verplicht.
Artikelonderdeel 4.1
De structurele daling van het budget Consulaire
informatiesystemen wordt met name veroorzaakt door een overheveling naar
artikel 7 Apparaat. Externe inhuurkosten van consulaire dienstverlening
werden geadministreerd op beleidsartikel 4. Conform de
Rijksbegrotingsvoorschriften worden deze budgetten nu structureel
overgeheveld van het programmabudget op beleidsartikel 4 naar subartikel
7.1.13.2 Inhuur Extern onder personele uitgaven van artikel 7 Apparaat.
Dit is reeds gemeld in de Decemberbrief Buitenlandse Zaken 2024.
Artikelonderdeel 4.2
Het uitgavenbudget Visumverlening daalt met ruim EUR 1 miljoen
in 2025 vanwege een overheveling naar Consulaire informatiesystemen,
artikelonderdeel 4.2. Daarnaast wordt het budget Consulaire
informatiesystemen structureel neerwaarts bijgesteld. Dit is met name
het gevolg van een overheveling naar artikel 7 Apparaat. Externe
inhuurkosten van consulaire dienstverlening werden geadministreerd op
beleidsartikel 4. Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften worden deze
budgetten nu structureel overgeheveld van het programmabudget op
beleidsartikel 4 naar subartikel 7.1.13.2 Inhuur Extern onder personele
uitgaven van artikel 7 Apparaat. Dit is reeds gemeld in de Decemberbrief
Buitenlandse Zaken 2024.
Tenslotte laat het uitgavenbudget Bijdragen asiel en migratie een
structurele verhoging zien van EUR 672.000 per jaar. Dit betreft de
jaarlijkse contributie aan het Internationaal Centrum voor de
Ontwikkeling van Migratiebeleid (ICMPD), waar Nederland sinds maart 2023
lid van is.
Artikelonderdeel 4.3
De wijzigingen in 2025 tot en met 2028 op Internationaal Cultuurbeleid
worden veroorzaakt doordat dit uitgavenbudget van het instrument
Subsidies (regelingen) wordt verschoven naar financieel instrument
Bijdrage (inter-)nationale organisaties.
Artikelonderdeel 4.4
De aanpassing van EUR 1,25 miljoen in 2025 op Instituut Clingendael is
het gevolg van een verschuiving van dit uitgavenbudget van het
instrument Subsidies (regelingen) naar financieel instrument
Opdrachten.
Ontvangsten
Artikelonderdeel 4.10
De verwachte ontvangsten uit paspoorten zijn in 2025 naar boven
bijgesteld met EUR 1 miljoen. Dit komt door de 10-jaars piek: documenten
die zijn uitgegeven sinds 9 maart 2014 kennen een geldigheidsduur van
10 jaar waardoor er vanaf eind 2023 sprake is van een stijging in de
uitgegeven paspoorten op de posten.
Artikelonderdeel 4.20
De ontvangsten op dit artikelonderdeel worden in 2025 met
EUR 2,8 miljoen verhoogd vanwege een restant te ontvangen BMVI-subsidie
uit de EU (het instrument voor grensbeheer en visa). Deze ontvangsten
worden gedesaldeerd met artikelonderdelen 4.1 en 4.2 (Consulaire
informatiesystemen).
5 Niet-beleidsartikelen
5.1 Artikel 5: Geheim
In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden vanaf 2024 ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties tot en met t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt.
Tabel 15 Budgettaire gevolgen van niet-beleid artikel 5 (bedragen x € 1.000) | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Ontwerpbegroting t (1) | Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) | Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) | Mutaties 1e suppletoire begroting (4) | Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) | Mutatie t+1 | Mutatie t+2 | Mutatie t+3 | Mutatie t+4 | Mutatie t+5 | |
Verplichtingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Uitgaven | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Programma-uitgaven | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Financieel instrument yyy | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
5.2 Artikel 6: HGIS onverdeeld
In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties tot en met t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt.
Tabel 16 Budgettaire gevolgen van niet-beleid artikel 6 Nog onverdeeld (bedragen x € 1.000) | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Ontwerpbegroting t (1) | Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) | Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) | Mutaties 1e suppletoire begroting (4) | Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) | Mutatie 2026 | Mutatie 2027 | Mutatie 2028 | Mutatie 2029 | Mutatie 2030 | ||
Art. | Verplichtingen | 26.031 | ‒ 7.395 | 18.636 | ‒ 13.902 | 4.734 | ‒ 111 | 30.797 | ‒ 10.700 | ‒ 11.666 | 139.983 |
Uitgaven | 26.031 | ‒ 7.395 | 18.636 | ‒ 13.902 | 4.734 | ‒ 111 | 30.797 | ‒ 10.700 | ‒ 11.666 | 139.983 | |
6.1 | Nog onverdeeld (HGIS) | 26.031 | ‒ 7.395 | 18.636 | ‒ 13.902 | 4.734 | ‒ 111 | 30.797 | ‒ 10.700 | ‒ 11.666 | 139.983 |
Nog onverdeeld (HGIS) | 26.031 | ‒ 7.395 | 18.636 | ‒ 13.902 | 4.734 | ‒ 111 | 30.797 | ‒ 10.700 | ‒ 11.666 | 139.983 | |
Nog onverdeeld (HGIS) | 26.031 | ‒ 7.395 | 18.636 | ‒ 13.902 | 4.734 | ‒ 111 | 30.797 | ‒ 10.700 | ‒ 11.666 | 139.983 | |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Toelichting
Op dit artikel worden uitgaven verantwoord die samenhangen met de
HGIS-indexering en HGIS-besluitvorming bij Voorjaarsnota. Op basis van
de prijsontwikkeling van het Bruto Binnenlands Product (BBP) wordt het
HGIS non-ODA budget geïndexeerd. De indexatie wordt verwerkt op dit
artikel. Het geraamde budget op dit artikel is met name bedoeld voor het
uitkeren van loon- en prijsbijstelling binnen de HGIS en voor
incidentele initiatieven of tegenvallers.
De indexatiesystematiek van de HGIS non-ODA budgetten wordt met ingang
van 2026 in lijn gebracht met de Rijksbrede LPO-systematiek.
De stand op artikel 6.1 wordt verlaagd als gevolg van de HGIS-voorjaarsbesluitvorming. Een meer uitgebreide toelichting is opgenomen in paragraaf 2 van dit stuk, in de verticale toelichting van de Voorjaarsnota 2025 en op de respectievelijke departementale begrotingen.
Op de begroting van Defensie wordt circa EUR 18 miljoen aan eindejaarsmarge goedgekeurd;
Op diverse HGIS-budgetten op departementale begrotingen wordt budget toegekend voor de loon- en prijsbijstelling;
Er wordt EUR 2,5 miljoen per jaar (2025 t/m 2027) en EUR 1,75 miljoen per jaar (2028 t/m 2030) beschikbaar gemaakt ten behoeve van Rijksbrede juridische proceskosten. Dit is cumulatief tussen 2025 t/m 2030 EUR 12,75 miljoen;
Op de JenV-begroting wordt het budget voor de huisvesting van internationale organisatie neerwaarts bijgesteld vanwege de historische onderuitputting;
Er wordt budget beschikbaar gesteld op de IenW-begroting ten behoeve van meerkosten in 2025 in het kader van de NAVO-top. De totale kosten voor de top zijn geraamd op EUR 183,4 miljoen. Vanuit de HGIS is een bedrag van EUR 76,8 miljoen beschikbaar gesteld. De stijging van de kosten t.o.v. de Voorjaarsnota 2024 wordt met name veroorzaakt door noodzakelijke aanvullende beveiligingsmaatregelen, waaronder extra inzet van politie, cybermaatregelen en brandveiligheid. Overige meerkosten van de NAVO-top 2025 worden ingepast binnen de begrotingen van betrokken departementen.
Op de I&W-begroting wordt vanuit HGIS EUR 2,5 miljoen (2026) en EUR 4,5 miljoen (2027) beschikbaar gesteld ten behoeve van het Partners voor Water 5 programma. Dit is cumulatief EUR 7 miljoen.
In 2025 wordt er EUR 6 miljoen toegevoegd aan het Stabiliteitsfonds voor een bijdrage aan de Lebanese Armed Forces.
5.3 Artikel 7: Apparaat
In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties tot en met t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt.
Tabel 17 Apparaatsuitgaven Kerndepartement Budgettaire gevolgen (bedragen x € 1.000) | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerp begroting | Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB | Vastgestelde begroting | Mutaties 1e suppletoire begroting | Stand 1e suppletoire begroting | Mutaties 1e suppletoire begroting | Mutaties 1e suppletoire begroting | Mutaties 1e suppletoire begroting | Mutaties 1e suppletoire begroting | Mutaties 1e suppletoire begroting | ||
2025 | 2025 | 2025 | 2025 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | ||
(1) | (2) | (3)=(1+2) | (4) | (5)=(3+4) | |||||||
Verplichtingen | 989 826 | 0 | 989 826 | 88 959 | 1 078 785 | 97 374 | 89 099 | 86 358 | 81 080 | 967 650 | |
Uitgaven | 989 826 | 0 | 989 826 | 88 959 | 1 078 785 | 97 374 | 89 099 | 86 358 | 81 080 | 967 650 | |
7.1.13 | Personele uitgaven | 648 207 | 0 | 648 207 | 92 064 | 740 271 | 139 448 | 172 923 | 206 379 | 219 558 | 742 491 |
Eigen personeel | 0 | ‒ 39 319 | 596 888 | 7 817 | 41 622 | 75 097 | 88 207 | 599 140 | |||
Inhuur externen | 0 | 43 900 | 55 900 | 43 900 | 43 900 | 43 900 | 43 900 | 55 900 | |||
Overige personele uitgaven | 0 | 87 483 | 87 483 | 87 731 | 87 401 | 87 382 | 87 451 | 87 451 | |||
7.1.14 | Materiele uitgaven | 341 619 | 0 | 341 619 | ‒ 3 105 | 338 514 | ‒ 42 074 | ‒ 83 824 | ‒ 120 021 | ‒ 138 478 | 225 159 |
ICT | 0 | 1 970 | 72 877 | 14 678 | 14 678 | 14 703 | 14 703 | 85 610 | |||
Bijdrage aan SSO's | 0 | 10 514 | 64 661 | 9 814 | 9 814 | 9 814 | 9 814 | 63 961 | |||
Overige materiële uitgaven | 0 | ‒ 15 589 | 200 976 | ‒ 66 566 | ‒ 108 316 | ‒ 144 538 | ‒ 162 995 | 75 588 | |||
7.2 | Koersverschillen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontvangsten | 177 271 | 0 | 177 271 | ‒ 88 900 | 88 371 | 452 500 | 100 | 100 | 12 100 | 700 | |
7.11 | Koersverschillen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen zijn gelijk aan de uitgaven binnen het
apparaatsartikel.
Uitgaven
Artikelonderdeel 7.1.13
De uitgaven voor personeel nemen voornamelijk toe. De belangrijkste
mutaties zijn:
Een stijging van ongeveer EUR 17 miljoen komt door de loon- en prijsbijstelling (LPB) voor zowel de kosten van het personeel op het departement als de kosten voor het uitgezonden personeel en lokaal personeel op de posten. Deze uitgaven voor LPB worden gefinancierd vanuit de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS).
In de ontwerpbegroting 2025 zijn de personele en materiële uitgaven per abuis niet gesplitst op instrumentniveau. De splitsing voor personeel had moeten zijn: Eigen personeel EUR 636,2 miljoen en Inhuur externen EUR 12 miljoen. In deze suppletoire begroting worden de personele uitgaven begroot op instrumentniveau waardoor het bedrag voor overige personele uitgaven stijgt en het bedrag voor Eigen personeel evenredig wordt verlaagd. Deze overige personele uitgaven betreffen uitgaven met betrekking tot o.a. reis- en verblijfkosten in het binnen- en buitenland, onderwijskosten voor de kinderen van uitgezonden personeel, verhuizingen, suppletieuitkeringen aan voormalig lokaal personeel, opleidingen, Vergoeding Actieve Representatie (VAR) en overige.
Het budget voor Inhuur externen is naar boven bijgesteld ten opzichte de ontwerpbegroting (EUR 12 miljoen). De begroting is enerzijds meer realistisch geraamd en anderzijds is het externe inhuurbudget van beleidsartikel 4 overgeheveld naar niet beleidsartikel 7 Apparaat. Dit betreft circa EUR 11 miljoen m.b.t. consulaire dienstverlening.
De uitgaven ten behoeve van bedrijfsvoering waren in de ontwerpbegroting opgenomen als onderdeel van de materiële uitgaven. Deze bedrijfsvoering uitgaven worden nu ondergebracht bij de overige personele uitgaven conform de rijksbegrotingsvoorschriften. Het betreft een bedrag van ongeveer EUR 34 miljoen voor onder andere reiskosten.
De taakstelling van het Hoofdlijnenakkoord op het apparaatsbudget was in de ontwerpbegroting volledig op personeel geboekt. Voor 2025 is deze taakstelling verwerkt op een aantal specifieke budgetplaatsen, voornamelijk huisvesting en personeel. Voor de overige jaren heeft er een flinke verplaatsing van deze taakstelling naar de Overige Materiële Uitgaven plaatsgevonden. Voor 2026 is de overheveling EUR 29,3 miljoen en dit loopt op naar EUR 65,1 miljoen in 2029.
Hiermee is de totale apparaatstaakstelling van EUR 64,4 miljoen (2026), EUR 92,7 miljoen (2027), EUR 121,1 miljoen (2028) en structureel EUR 132,5 miljoen vanaf 2029 naar rato verdeeld over het personeel- en materieel deel van Apparaat totdat de beleidsinhoudelijke invulling van de apparaatstaakstelling is uitgewerkt. Hierbij is de aanvullende taakstelling van EUR 7,395 miljoen door Amendement Bontenbal inbegrepen.
Artikelonderdeel 7.1.14
De uitgaven voor materieel nemen meerjarig af. De belangrijkste
meerjarige mutaties zijn:
In de ontwerpbegroting zijn de personele en materiële uitgaven per abuis niet gesplitst op instrumentniveau, maar voor materieel volledig begroot op Overige materieel (EUR 341,6 miljoen). De splitsing voor materieel had moeten zijn: ICT EUR 70,9 miljoen en Bijdrage aan SSO's EUR 54,1 miljoen. In deze suppletoire begroting worden de materiële uitgaven begroot op instrumentniveau, waardoor de bedragen voor ICT en Bijdrage aan SSO’s stijgen en het bedrag voor Overige Materiële Uitgaven evenredig wordt verlaagd.
Op basis van een Meerjarenprogrammering (MJP) Vastgoed brengt BZ de huisvestingsportefeuille op orde. Onderdeel van de MJP is het afstoten van een aantal objecten. Voor de ontvangsten uit de verkoop van deze objecten geldt een middelenafspraak. Deze houdt in dat de betreffende ontvangsten (uitsluitend) mogen worden ingezet voor de investeringen in vastgoed ten behoeve van een aantal specifieke vastgoedprojecten. Met de middelenafspraak wordt het uitgavenbudget ten aanzien van de realisatie van de huisvestingsstrategie EUR 62,7 miljoen toegevoegd in 2025. Dit budget is nodig om opvolging te geven aan de huisvestingsstrategie van het ministerie om de huisvestingsportefeuille doelmatig, duurzaam, veilig en toekomstbestendig te maken. Door de ontvangsten van een grote verkoop te desalderen kan het huisvestingsbudget meerjarig stijgen. De stijgingen zijn respectievelijk voor 2026 - 2030: EUR 58 miljoen voor 2026, EUR 53 miljoen voor 2027 als ook 2028, EUR 48 voor 2029 als ook 2030. In de ontwerpbegroting 2026 van BZ zal ik een CW 3.1 kader meesturen over de wijzigingen in de huisvestingsportefeuille.
Zowel (i) de overheveling van de bedrijfsvoeringsbudgetten van matiereel naar personeel als (ii) de overheveling van een naar rato deel van de apparaatstaakstelling van personeel naar materieel zijn hierboven toegelicht onder 7.1.13 Personeel.
Ontvangsten
In 2026 staat een grote verkoop gepland. Naar aanleiding hiervan wordt
de ontvangstenraming in 2025 en 2026 bijgesteld.
__Vanwege het commercieel-vertrouwelijke karakter worden geen mededelingen gedaan over lopende vastgoedtransacties.↩︎