[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

De veroordeling van Nederland door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens inzake de zaak Van Slooten (zaaknummer 45644/18)

Schriftelijke vragen

Nummer: 2025D18630, datum: 2025-04-23, bijgewerkt: 2025-04-23 15:41, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2025Z08153:

Preview document (🔗 origineel)


2025Z08153

(ingezonden 23 april 2025)

Vragen van het lid Bruyning (Nieuw Sociaal Contract) aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de veroordeling van Nederland door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens inzake de zaak Van Slooten (zaaknummer 45644/18).

  1. Bent u bekend met het arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) van 15 april 2025 in de zaak Van Slooten tegen Nederland, waarin het EHRM oordeelt dat Nederland het recht op gezinsleven (artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)) heeft geschonden?[1]

  2. Hoe beoordeelt u de conclusie van het EHRM, dat er onvoldoende inspanningen zijn geleverd om gezinshereniging mogelijk te maken en dat het uiteindelijke doel van gezinshereniging al na vier maanden werd losgelaten? Acht u de conclusie die het EHRM trekt, in lijn met het Nederlands jeugdbeschermingsbeleid? Of stelt u zich op het standpunt dat deze uitspraak een eenmalig incident is? Kunt u dit nader toelichten?

  3. Erkent u dat het stopzetten van de inspanningen voor gezinshereniging na vier maanden, zonder een diepgaand en onafhankelijk onderzoek naar de opvoedcapaciteiten van de moeder, in strijd is met de waarborgen van artikel 8 van het EVRM zoals bevestigd in het arrest Strand Lobben? Zo nee, kunt u dat dan toelichten?

  4. Herkent u het beeld van het EHRM, dat de kinderrechter en jeugdbeschermingsinstanties het concept van ‘aanvaardbare termijn’ rigide toepasten, zonder voldoende individuele afweging van de situatie? Bent u bereid te onderzoeken of deze systematische werkwijze in meer zaken heeft geleid tot onrechtmatige beĂ«indiging van ouderlijk gezag, nu het EHRM heeft geconcludeerd dat de kinderrechters het niet goed gedaan hebben?

  5. Bent u het ermee eens dat de kans groot is dat met de oude richtlijn die een strikte termijn hanteerde voor de aanvaardbare termijn, voor vele ouders en kinderen te snel het perspectief is bepaald?

  6. Wat kunt u zeggen over onze kwaliteit van de rechtspraak in het licht van deze uitspraak van het EHRM? Kan met deze uitspraak een conclusie worden getrokken dat er niet afdoende wordt getoetst door kinderrechters aan het EVRM? Kunnen ouders nog vertrouwen hebben in de kinderrechters, nu het blijkt dat het drastisch fout is gegaan bij deze kinderrechters?

  7. Hoe kijkt u naar aanleiding van deze uitspraak naar de kwaliteit van de onderzoeken van de Raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instellingen (GI)? En ziet u aanleiding om de kwaliteit en diepgang van de raadsonderzoeken en de verzoeken van de GI te verbeteren? Zo ja, hoe? En, zo nee, waarom niet?

  8. Bent u bekend met het artikel uit Trouw met de titel ‘Terwijl ze wachten op jeugdzorg, groeien ouders en uit huis geplaatst kind uit elkaar’?[2] Zo, nee kunt u dit artikel lezen?

  9. Wat vindt u van de constatering uit het artikel van Trouw dat zes van de tien uit huis geplaatste kinderen niet terugkeren naar hun ouders, een conclusie die ook getrokken werd in het WODC-rapport 'Terugplaatsing na gedwongen uithuisplaatsing'[3]? Kunt u uw antwoord toelichten?

  10. Deelt u de zorgen met betrekking tot de wachtlijstproblematiek zoals de advocaat in het artikel[4] benoemt en het terugplaatsingstraject van een kind in het licht van zijn of haar hechting aan pleegouders? Hoe verhoudt deze wachtlijstproblematiek zich tot het feit dat de staat alles op alles moet zetten om een kind thuis te plaatsen, verwijzend naar de jurisprudentie van het EHRM?

  11. Bent u bekend met het artikel in Trouw met de titel 'Nederland krijgt boete van Europees Hof: staat pakte gezag moeder over haar kind te snel af'?[5]

  12. Herkent u het beeld dat in het artikel wordt beschreven en door meerdere advocaten wordt onderschreven, dat rechters nog te weinig een contra-expertise ex artikel 810a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering toewijzen?

  13. Klopt het dat zo’n onderzoek betaald wordt vanuit de Rijkskas? Zo ja, kunt u aangeven of dit soort onderzoeken ongelimiteerd toegewezen kunnen worden of heeft de rechtspraak een limiet met het toewijzen van zulke kostbare onderzoeken? Kunt u uw antwoord motiveren?

  14. Wat betekent deze uitspraak van het EHRM volgens u voor de rechtspositie van ouders in afgehandelde, lopende en toekomstige jeugdzorgzaken?

  15. Ziet u het verschil tussen de focus op gezinshereniging zoals het EHRM die voor ogen heeft, en zoals die in de Nederlandse praktijk is?

  16. Ziet u in de uitspraak aanleiding om in de wet meer handvatten te geven om kritischer te kunnen toetsen?

  17. Bent u het ermee eens dat deze uitspraak geen uniek incident is, maar een voorbeeld is van een langdurig en diepgeworteld probleem in de praktijk in Nederland en, zo ja, welke consequenties verbindt u hieraan?

 

[1] https://hudoc.echr.coe.int/?i=001-242957.

[2] Trouw, 12 februari 2025, https://www.trouw.nl/zorg/terwijl-ze-wachten-op-jeugdzorg-groeien-ouders-en-uit-huis-geplaatst-kind-uit-elkaar~b5d203cf/.

[3] https://repository.wodc.nl/bitstream/handle/20.500.12832/3435/3358-terugplaatsing-na-gedwongen-uithuisplaatsing-rapport.pdf?sequence=1&isAllowed=y.

[4] Trouw, 12 februari 2025, https://www.trouw.nl/zorg/terwijl-ze-wachten-op-jeugdzorg-groeien-ouders-en-uit-huis-geplaatst-kind-uit-elkaar~b5d203cf/.

[5] Trouw, 17 april 2025, https://www.trouw.nl/binnenland/nederland-krijgt-boete-van-europees-hof-staat-pakte-gezag-moeder-over-haar-kind-te-snel-af~bb2ac2def/?&akamaistopdeeplink=true.