Tweeminutendebat Behandelvoorbehoud EU-voorstel SAFE en Defensie-witboek (CD 17/4) (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D18770, datum: 2025-04-23, bijgewerkt: 2025-04-24 09:18, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-04-23 20:00: Tweeminutendebat Behandelvoorbehoud EU-voorstel SAFE en Defensie-witboek (CD 17/4) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Behandelvoorbehoud EU-voorstel SAFE en defensiewitboek
Voorzitter: Van der Lee
Behandelvoorbehoud EU-voorstel SAFE en defensiewitboek
Aan de orde is het tweeminutendebat Behandelvoorbehoud
EU-voorstel SAFE en defensiewitboek (CD d.d. 17/04).
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat
Behandelvoorbehoud EU-voorstel SAFE en defensiewitboek. Van harte welkom
aan de minister van Defensie, de leden die zich hebben ingeschreven en
de mensen die het debat volgen. Als eerste is het woord aan de aanvrager
van het debat, de heer Dassen. Hij voert dat woord namens de fractie
Volt. Gaat uw gang.
De heer Dassen (Volt):
Dank, voorzitter. Ik heb twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat experts hebben becijferd dat Europa gezamenlijk in de
komende jaren 3,5% van het Europese bbp zou moeten uitgeven om de
kritieke Europese defensiecapaciteiten significant op te schalen en de
kwetsbare afhankelijkheden van de Verenigde Staten versneld af te
bouwen, wat neerkomt op zo'n 250 miljard euro per jaar extra;
overwegende dat grootschalige investeringen in de collectieve veiligheid
van Europa zo veel mogelijk in collectief verband gedaan moeten
worden;
overwegende dat de Europese ministers van Financiën onlangs het voorstel
voor een Europees defensiemechanisme ter financiering van gezamenlijke
Europese defensiecapaciteiten hebben besproken;
verzoekt de regering een voortrekkersrol te spelen in de opzet van een
Europees defensiemechanisme ter financiering van gezamenlijke kritieke
Europese defensiecapaciteiten, zoals strategic enablers,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dassen.
Zij krijgt nr. 4034 (22112).
De heer Dassen (Volt):
De tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat verschillende experts waarschuwen dat de plannen onder
Readiness 2030, oftewel ReArm Europe, waaronder het SAFE-instrument en
de ontsnappingsclausule binnen het Stabiliteits- en Groeipact, in
combinatie met bestaande initiatieven ter stimulering van Europese
defensiesamenwerking, niet zullen leiden tot een significante toename op
het gebied van gezamenlijke Europese aanschaf van defensiematerieel,
waaronder de aanschaf van Europese strategic enablers;
van mening dat Europese lidstaten met Readiness 2030 de kans hebben om
gezamenlijke Europese aanschaf van defensiematerieel significant aan te
jagen, en zo te komen tot gezamenlijke Europese standaarden voor
defensiematerieel, het tegengaan van verspilling van belastinggeld en
versnelde opschaling van de Europese defensie-industrie;
verzoekt de regering in Europees verband te komen met voorstellen voor
bindende afspraken ten aanzien van gezamenlijke aanschaf van
defensiematerieel als onderdeel van Readiness 2030,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dassen.
Zij krijgt nr. 4035 (22112).
De heer Dassen (Volt):
Voorzitter. Dan heb ik nog een vraag aan de minister. We zien dat
Rusland inmiddels het modernste materieel richting Europa aan het
bewegen is. Dat is zeer zorgwekkend. Ik zou graag van de minister horen
hoe hij daarnaar kijkt en welke bewegingen hij op dit moment ziet.
Mijn tweede vraag. Ik zou graag van de minister willen horen wat op dit
moment de informatie is die hij heeft over de onderhandelingen die nu in
Londen plaatsvinden en of hij daar iets over kan zeggen.
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Dan gaan we nu luisteren naar de heer Boswijk. Hij voert
het woord namens de fractie van het CDA.
De heer Boswijk (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb het in het commissiedebat al aangegeven:
wat het CDA betreft was dit het meest nutteloze debat in de
parlementaire geschiedenis, zeg ik als oppositiepartij, namelijk over
het behandelvoorbehoud. Wij hebben heel veel vertrouwen in deze
bewindspersoon als het gaat over wat er nodig is om Nederland veilig te
maken. We hebben ook heel veel vertrouwen in premier Schoof. Dat
vertrouwen is wel een beetje geschaad, dus ik gebruik nu toch dit
tweeminutendebat. Wij vragen als CDA al langere tijd naar de
capaciteiten die Nederland zou moeten leveren en of de minister die
capaciteiten in kaart wil brengen in het licht van de investeringen die
er mogelijk aan zitten te komen. We keken natuurlijk met veel verlangen
uit naar de Voorjaarsnota. We hebben natuurlijk gezien dat het
opperhoofd van de VVD met veel bombarie de 3,5% aankondigde, dus wij
dachten: we gaan zien wat er geleverd gaat worden. Maar het valt toch
erg tegen.
Daarbovenop kwam de brief van 10 april 2025, waarin werd aangegeven: de
toezegging die aan de heer Boswijk is gedaan om in het eerste kwartaal
een uitwerking te maken welke capaciteiten worden geleverd in het licht
van extra investeringen in defensie, wordt tot nader order uitgesteld
omdat er meer afstemming nodig is. Over een paar weken is de NAVO-top
hier in Den Haag. Eigenlijk hebben we tot dit moment geen idee wat de
inzet van dit kabinet zal zijn, anders dan alleen de goede bedoelingen.
Nogmaals, wij hoeven echt niet te gaan millimeteren, maar we willen wel
iets comfort hebben over wat de inzet van dit kabinet zal zijn en wat de
reden is dat we in reactie op een verzoek waar we al maanden mee bezig
zijn nu op het allerlaatste moment een briefje krijgen: helaas
pindakaas, we gaan het niet redden. Daarom willen we deze gelegenheid
toch gebruiken, aangezien we zo meteen met reces gaan en de NAVO-top al
heel snel daarna is. Kan de minister toch een tipje van de sluier
lichten en wellicht nog ver voor die NAVO-top iets meer duidelijkheid
verschaffen over de Nederlandse inzet? Want als we niet uitkijken,
worden we ingehaald door Spanje, dat inmiddels ook op de 2% gaat
zitten.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. Tot slot in de termijn van de Kamer is het woord
aan mevrouw Van der Werf, dat zij voert namens de fractie van D66.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Voorzitter, twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet heeft aangegeven dat SAFE een belangrijke
bijdrage zal leveren aan de Europese veiligheid en defensie;
overwegende dat het huidige SAFE-voorstel voldoet aan alle door het
kabinet gestelde voorwaarden, zoals opgenomen in de reactie op de
motie-Eerdmans;
overwegende dat mogelijk tijdens de Ecofin-Raad van 12 en 13 mei al
besluitvorming over SAFE zal plaatsvinden;
verzoekt de regering in te stemmen met het Europese initiatief
SAFE,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Werf en
Paternotte.
Zij krijgt nr. 4036 (22112).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet eerder heeft aangegeven dat SAFE en het
Europese witboek voor defensie belangrijke stappen zijn, maar dat er
meer nodig zal zijn voor onze veiligheid en defensie;
overwegende dat tijdens de informele Ecofin-Raad van 11 en 12 april in
Warschau is gesproken over het opzetten van een Europees
defensiemechanisme, bedoeld voor de financiering en gezamenlijke aankoop
van strategische capaciteiten;
overwegende dat het hierbij zou gaan om een intergouvernementele opzet,
wat ruimte biedt voor deelname van niet-EU-lidstaten en obstructie
vanuit landen als Hongarije voorkomt;
verzoekt de regering met positieve opstelling een actieve rol te pakken
in de discussie over een dergelijke intergouvernementele organisatie en
hierbij op te trekken met Europese partners, waaronder het VK,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Werf en
Paternotte.
Zij krijgt nr. 4037 (22112).
Mevrouw Van der Werf (D66):
Voorzitter. Tot slot sluit ik mij geheel aan bij de inbreng van mijn
voorganger, de heer Boswijk. Ik had ook een vraag over de
nieuwsberichten over de Amerikaans/Russische eis dat de Krim en andere
gebieden zouden moeten worden opgegeven en over de bevriezing van de
huidige frontlijn. Wat is daarop het antwoord van Europa en natuurlijk
ook van dit kabinet?
De voorzitter:
Hartelijk dank. Dat was de termijn van de Kamer. We gaan even tien
minuten schorsen en dan krijgen we een antwoord van de minister op de
vragen en een appreciatie van de vier ingediende moties. We zijn even
geschorst.
De vergadering wordt van 20.24 uur tot 20.34 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de voortzetting van het
tweeminutendebat Behandelvoorbehoud EU-voorstel SAFE en defensiewitboek.
Ik geef het woord aan de minister van Defensie.
Minister Brekelmans:
Dank, voorzitter. Er zijn een aantal vragen gesteld. Laat ik daarmee
beginnen en dan de appreciatie van de moties doen.
Allereerst een vraag van de heer Dassen van Volt. Wat is mijn reactie op
het feit dat Rusland meer modern materieel richting Europa stuurt en
niet richting Oekraïned? Dat is iets waar ik en wij als kabinet al
langere tijd voor waarschuwen, dat we verder moeten kijken dan alleen
Oekraïne. We zien aan de investeringen die Rusland doet, of het nou gaat
om meer traditioneel materieel, voorraden aanvullen, modern materieel of
het rekruteren van meer militairen, dat ze al voorbij de oorlog in
Oekraïne aan het plannen zijn. We zien inderdaad ook langs de grens met
de NAVO-landen dat bepaalde voorraden weer worden aangevuld en dat
Rusland zijn capaciteiten verder op orde aan het brengen is of aan het
uitbreiden is. Dat is inderdaad reden tot zorg. Daar waarschuwen wij al
langere tijd voor. Vandaar is het ook noodzaak om niet alleen Oekraïne
onverminderd te steunen, maar ook om volop te blijven werken aan alle
plannen die er bij de NAVO zijn als het gaat om onze gezamenlijke
defensie, onze afschrikking richting Rusland en de uitvoering
daarvan.
Daarnaast vroeg de heer Dassen naar de onderhandelingen in Londen, die
op dit moment plaatsvinden. Ook mevrouw Van der Werf van D66 vroeg naar
wat daarover naar buiten kwam via de Amerikaanse president, via de
Amerikaanse kant, over het mogelijk bevriezen van de frontlijn en het
erkennen van de annexatie van de Krim door Rusland. Ik weet wat de inzet
is vanuit de drie Europese landen die daar aan tafel zitten, want daar
spreken we als Europese landen binnen de coalition of the willing over.
Maar ik heb nog geen terugkoppeling gehad van wat daar precies besproken
is. Dus ik heb net als u natuurlijk de berichten gezien dat het
oorspronkelijk een bijeenkomst zou zijn van ministers en dat dit is
afgeschaald tot met name hoge ambtenaren die dat overleg voeren, en dat
ook de delegatie aan de Amerikaanse kant is gewijzigd. Maar over wat
daar vandaag precies besproken is en wat daar de uitkomsten van zijn,
weet ik niet meer dan wat daarover tot nu toe in de media naar buiten is
gekomen. Ik heb niet kunnen verifiëren of dat wel of niet klopt.
De heer Boswijk had nog een aantal vragen over de NAVO Capability
Targets en wat die voor Nederland betekenen. Volgens mij moeten we even
twee dingen uit elkaar halen. Het eerste is dat het klopt dat er intern,
binnen het kabinet, en op langere termijn met de NAVO, nog wat meer
afstemming nodig is over wat die nieuwe plannen, of eigenlijk
aanvullende plannen, op NAVO-niveau betekenen voor Nederland, en wat de
vertaalslag daarvan is in termen van het budget dat daarvoor nodig is.
De berekening is namelijk nou ook weer niet zo eenvoudig dat je dat heel
simpel kunt optellen en dat je kunt zeggen: je hebt zoveel F-35's en
zoveel helikopters nodig, dat tel je op en daar komt een bedrag uit.
Daar ligt wel planvorming onder, en ook de nodige berekeningen. In de
afstemming kost dat inderdaad wat meer tijd. Ik zeg in ieder geval toe
dat de Kamer daarover zal worden geïnformeerd voor het debat dat wij op
22 mei hebben in aanloop naar de NAVO ministeriële meeting voor
ministers van Defensie. Dan kunnen we daarover debatteren in aanloop
naar de NAVO-meeting die ik heb.
Als het gaat om wat Nederland aan het doen is wat betreft de
investeringen in de NAVO, dan geldt dat de eerdere Capability Targets en
ook de prioriteiten die de NAVO heeft aangegeven, bijvoorbeeld met
betrekking tot onze landmacht, luchtverdediging en het aanvullen van de
voorraden … Kijk daar zitten een heleboel dingen in die in het verleden
tekortkomingen waren, maar die tekortkomingen zijn we nu aan het
wegwerken. Daar zal naar de toekomst toe alleen nog maar meer naar
worden gevraagd. Dus ook de wat betreft investeringen die we nu op korte
termijn doen en het extra budget dat daarvoor ter beschikking is
gesteld, zal de richting die we zijn ingeslagen grosso modo hetzelfde
blijven. Op de vraag wat dat specifiek betekent voor Nederland, ook op
de langere termijn, kom ik voor 22 mei meer in detail terug.
De heer Boswijk (CDA):
We weten uit die NATO Capability Targets dat die 2% ook in het verleden
al niet genoeg was om aan de afspraken te voldoen. We weten ook dat die
eisen zeer waarschijnlijk alleen maar hoger zullen gaan worden. Gaan we
op 22 mei, met de kennis die we dan hebben, ook als Kamer horen wat de
inzet gaat worden richting die NAVO-top? Of horen wij pas de dag na de
NAVO-top wat de uitkomst gaat zijn? Je ziet namelijk een aantal landen
al voorsorteren, en ook al percentages en richtingen noemen. Vanuit
Nederland hoor ik eigenlijk nog niks. Ik ben daar wel benieuwd naar.
Minister Brekelmans:
Je zou kunnen zeggen dat een zeer beperkt aantal landen een heel
duidelijk percentage hebben genoemd. Dat gaat eigenlijk om de Verenigde
Staten. Die zeggen: het moet 5% zijn. Aan de andere kant zie je een
heleboel landen aangeven hoe hun traject voor de komende jaren
eruitziet, welke investeringen ze doen. Maar het is niet zo dat zij
hebben gezegd: wij willen dat de NAVO, die 32 bondgenoten, op percentage
x uitkomt. Bij de laatste bijeenkomsten die ik had, waren er eigenlijk
geen landen die zich daarover expliciet uitspraken. Ik heb eerder tegen
de Kamer gezegd dat wij daar onderhandelingsruimte in willen houden,
omdat het gewoon nog niet duidelijk is waar dat op uitkomt. Even
theoretisch: we kunnen nu heel hard tegen elkaar zeggen dat het 3% moet
zijn, maar misschien zeggen die 32 bondgenoten wel dat het 4% wordt. Het
kan ook andersom zijn, namelijk dat wij nu heel hard zeggen dat het 4%
moeten worden, terwijl 32 bondgenoten rond de 3% uitkomen. Dus ik heb
gezegd dat ik het in deze fase, waarin dat nog onduidelijk is en een
heleboel landen, eigenlijk het overgrote merendeel, zich niet voor een
specifiek percentage uitspreken, belangrijk vind dat we als kabinet
onderhandelingsruimte hebben. Maar als het in aanloop naar 23 mei, als
het duidelijker wordt waar die 32 landen ongeveer gaan uitkomen, van
belang is dat Nederland zich daarover uitspreekt, dan zullen we dat ook
concreter doen. Maar tegen de heer Boswijk zeg ik: in de discussies die
ik tot nu toe heb gehad met mijn collega's, zie je eigenlijk dat landen
zich daar nog niet concreet over uitspreken.
De voorzitter:
De minister vervolgt zijn betoog.
Minister Brekelmans:
Dan ga ik naar de moties, voorzitter. De eerste motie, op stuk nr. 4034,
is van de heer Dassen. Die lijkt heel erg op de vierde motie, de motie
op stuk nr. 4037 van mevrouw Van der Werf en de heer Paternotte. De
eerste ontraad ik en de vierde geef ik oordeel Kamer. Dat heeft te maken
met de formulering. In de motie van mevrouw Van der Werf is sprake van
"een intergouvernementele organisatie". Daar wordt inderdaad over
gesproken. Er zitten ook verschillende elementen in hoe je dat specifiek
inricht. In de motie van de heer Dassen werkt het al heel specifiek toe
naar een Europees defensiemechanisme en het spelen van een
voortrekkersrol in de opzet specifiek daarvan, zoals verwoord in het
rapport van Bruegel. Het is niet zo dat we per se een-op-een al die
elementen uit dat rapport willen overnemen. We willen dus wat meer
ruimte en flexibiliteit houden om daar verder over te kunnen spreken met
de andere Europese landen. Dat doet met name de minister van Financiën.
Vandaar dat wij ons wel senang voelen bij de motie op stuk nr. 4037, en
die oordeel Kamer geven, maar niet bij de motie op stuk nr. 4034, die we
daarom moeten ontraden.
De heer Dassen (Volt):
Als ik ervan zou maken "een voortrekkersrol te spelen in de opzet van
een vorm zoals het Europees defensiemechanisme", dan zou de minister er
wel akkoord mee kunnen gaan?
Minister Brekelmans:
Ja, als de formulering is zoals bij de motie op stuk nr. 4037, dan
kunnen we die waarschijnlijk oordeel Kamer geven. U kunt ook uw naam
onder die motie zetten, dan komen we volgens mij op hetzelfde uit.
De voorzitter:
Deze motie heeft het oordeel ...
Minister Brekelmans:
Deze ontraden, de motie op stuk nr. 4037: oordeel Kamer. De motie op
stuk nr. 4035 ontraad ik vanwege het woord "bindend". In het debat
hebben we ook een hele discussie gehad met de heer Nordkamp van
GroenLinks-Partij van de Arbeid dat we niet een mechanisme willen
opzetten, waardoor afspraken bindend worden. Want als iets bindend is,
dan zitten daar ook juridische consequenties aan. Daarom ontraad ik de
motie op stuk nr. 4035.
De motie op stuk nr. 4036 geef ik de kwalificatie "ontijdig". In het
debat hebben we daar uitgebreid over gesproken. Over het voorstel dat er
nu ligt, zijn wij positief, maar op dit moment worden wel nog de
definitieve teksten doorgesproken. Dus op dit moment kan ik nog geen
definitief ja geven, omdat dat in de tussentijd nog kan wijzigen. Ik
begrijp hoe lastig dat is, gegeven het feit dat we een reces tegemoet
gaan en dat er geen mogelijkheid tot debatteren is. Maar we hebben
toegezegd dat, mocht het voorstel dusdanig veranderen dat wij tot een
ander oordeel komen dan dat wij ermee instemmen, we de Kamer erover
zullen informeren. Dat kan dan via een SO en eventueel kan de Kamer
terugkomen van reces. Dus laat ik zeggen dat de kans heel groot is dat
we daarmee kunnen instemmen, want het voorstel ligt er, en ik heb nu
geen aanleiding om te veronderstellen dat het substantieel wijzigt, maar
ik kan nu niet toezeggen dat we instemmen, want in theorie zou het in de
tussentijd nog kunnen wijzigen. Vandaar dat het oordeel "ontijdig"
is.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Maar dan begrijp ik juist het oordeel "ontijdig'' niet. Want als die
Ecofin-Raad, waarop mogelijk dit besluit valt, op de maandag en dinsdag
na het reces is, dan is de conclusie toch anders dan "ontijdig", want ik
zou niet weten op welk moment ik deze motie dan wel zou moeten
indienen.
Minister Brekelmans:
Ik ga niet over de agenda van de Kamer. Hij is ontijdig voor mij als
minister van Defensie en als kabinet, omdat ik nu niet carte blanche kan
geven voor wat er nog in de komende twee, drie weken gebeurt. Maar ik
heb eerder gezegd dat het voorstel zoals het er nu ligt, voldoet aan de
voorwaarden zoals wij die hebben gesteld en ook uitgebreid hebben
besproken in het debat. Dus als dat binnen die voorwaarden blijft, dan
zullen wij instemmen. Ik heb ook toegezegd dat als dat verandert, we de
Kamer daar direct over zullen informeren. Dan kan er een SO worden
ingepland en kan de Kamer eventueel terugkomen van reces, maar ik kan nu
niet aangeven hoe ik over iets ga stemmen, waarvan ik over twee, drie
weken niet 100% zeker weet hoe het eruitziet. Dus vandaar ontijdig.
De voorzitter:
Dank aan de minister.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
We gaan morgen na de lunchpauze stemmen over deze moties. Daarmee zijn
we klaar met dit tweeminutendebat. We schorsen een enkel ogenblik.
Daarna gaan we door met een initiatiefwet die gericht is op het
bevriezen van de huren in 2025. We zijn een kort ogenblik geschorst.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.