Antwoord op vragen van de leden Van der Burg en Paternotte over het overleg tussen de Minister van Buitenlandse Zaken met de Indiase Minister van Buitenlandse Zaken
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2025D19137, datum: 2025-04-24, bijgewerkt: 2025-04-25 10:44, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit Nieuw Sociaal Contract kamerlid)
- Mede namens: R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp (Ooit PVV kamerlid)
Onderdeel van zaak 2025Z06383:
- Gericht aan: C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
- Indiener: E. van der Burg, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: J.M. Paternotte, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
AH 2061
2025Z06383
Antwoord van minister Veldkamp (Buitenlandse Zaken), mede namens de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp (ontvangen 24 april 2025)
Vraag 1
Deelt u de opvatting dat uw bericht op X van 1 april 2025 over de ontmoeting met de Indiase minister van Buitenlandse Zaken de indruk wekt dat extra samenwerking met India om onze strategische autonomie op kritieke grondstoffen te versterken - en daarmee geopolitieke risico’s te verkleinen - niet is besproken?
Antwoord
Het bericht op X betreft slechts een fragment van de onderwerpen die aan bod zijn gekomen in de ontmoeting die plaatsvond met de Indiase minister van Buitenlandse Zaken. Tevens vond een uitgebreide ontmoeting plaats met de Nationaal Veiligheidsadviseur van Premier Modi. Diplomatieke besprekingen en opkomen voor Nederlandse belangen staan niet gelijk aan de inhoud van een bericht op X.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het opbrengen van urgente geopolitieke problemen door de minister van Buitenlandse Zaken bij officiële bezoeken extra gewicht en urgentie aan een vraagstuk geeft?
Antwoord
Ja.
Vraag 3
Deelt u de opvatting dat de grote geopolitieke risico’s die voortvloeien uit de afhankelijkheid van China op kritieke grondstoffen vereisen dat niet alleen de minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, maar ook de minister van Buitenlandse Zaken nauw bij dit dossier betrokken is?
Antwoord
Ja. De minister van Buitenlandse Zaken en de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp werken ook op dit terrein nauw samen.
Vraag 4
Ziet u India als een strategische partner om het wereldwijde Chinese overwicht op kritieke grondstoffen tegen te gaan? Herkent u het potentieel van zowel India's eigen grondstoffenvoorraden, de internationale positie die het heeft en de potentie van India in de verwerking van kritieke grondstoffen?
Antwoord
Ook India onderkent de toenemende noodzaak tot diversificatie van internationale grondstoffenketens. Daarbij richt India zich op het verhogen van nationale winning en verwerking van grondstoffen, aankoop van grondstoffen uit andere landen en opbouw van recyclingcapaciteiten. Deze inzet is vergelijkbaar met de doelstellingen die het kabinet nastreeft als onderdeel van de Nationale Grondstoffenstrategie en Europese Kritieke Grondstoffenverordening. Het aankomende strategisch partnerschap tussen Nederland en India biedt kansen tot samenwerking ter vergroting van weerbaarheid en vermindering van afhankelijkheden. De mogelijkheden voor specifieke samenwerking op kritieke grondstoffen worden op dit moment actief door India en Nederland onderzocht.
Vraag 5
Heeft u tijdens uw overleg met de Indiase minister van Buitenlandse Zaken besproken hoe India een rol kan spelen in het beperken van Chinese invloed op onze kritieke grondstofketens?
Antwoord
Er is tijdens het bezoek gesproken over samenwerking met India ten aanzien van economische veiligheid en diversificatie van afhankelijkheden. Het vertrouwelijke karakter van dergelijke gesprekken verdraagt zich niet goed met een volledige publieke weergave.
Vraag 6
Bent u van mening dat er voldoende urgentie gelegd wordt tijdens dergelijke overleggen op het onderwerp van strategische autonomie en het afbouwen van afhankelijkheden op kritieke grondstoffen?
Antwoord
Ja. Zowel bilateraal als binnen de EU wordt dit onderwerp actief besproken.
Vraag 7
Deelt u de mening dat de noodzaak van aanvullende samenwerking met India op kritieke grondstoffen consequent op alle diplomatieke en politieke overleggen moet worden geagendeerd? Zo ja, hoe wordt dit momenteel vormgegeven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Het kabinet besteedt ook in de contacten met India aandacht aan het verhogen van weerbaarheid en vermindering van risicovolle strategische afhankelijkheden en zal dit blijven doen.