Tweeminutendebat Langdurige zorg (CD 6/3) (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D19187, datum: 2025-04-24, bijgewerkt: 2025-04-25 09:45, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-04-24 15:30: Tweeminutendebat Langdurige zorg (CD 6/3) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Aan de orde is het tweeminutendebat Langdurige zorg (CD d.d. 06/03).
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat
Langdurige zorg. Naast de staatssecretaris van VWS, die al in ons huis
was, heet ik nu ook de minister van harte welkom. Ik heet ook de leden,
de mensen op de tribune en iedereen die dit debat op afstand volgt
welkom. Negen leden hebben zich ingeschreven, maar maar een deel daarvan
gaat de spreektijd in deze termijn gebruiken. De eerste spreekster is
mevrouw De Korte. Zij heeft het debat ook aangevraagd. Ze voert het
woord namens de fractie van Nieuw Sociaal Contract. Gaat uw gang.
Mevrouw De Korte (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Nieuw Sociaal Contract maakt zich zorgen over de
beschikbaarheid van artsen voor langdurige zorg en voor gehandicapten in
geclusterde zorgwoningen waar 24 uurszorg wordt verleend. Daarom hebben
we de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in september 2024 een convenant is gesloten over de
samenwerking in medisch-generalistische zorg (MGZ) voor mensen met een
indicatie voor langdurige zorg in de ouderen- en
gehandicaptenzorg;
overwegende dat dit convenant van groot belang is voor de
beschikbaarheid van artsen voor ouderen en gehandicapten die in 24
uurszorginstellingen wonen;
overwegende dat dit convenant geldt voor alle 24 uursinstellingen in de
Wlz, maar niet voor de ongecontracteerde aanbieders en pgb-aanbieders
die 24 uurszorg bieden in geclusterd wonen;
verzoekt de regering om te regelen dat alle ongecontracteerde
instellingen en pgb-instellingen voor 24 uurs-Wlz-zorg zich eveneens
verbinden aan het convenant samenwerking medisch generalistische zorg,
en de Kamer hierover binnen vier maanden te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid De Korte.
Zij krijgt nr. 434 (34104).
Hartelijk dank. Dan is nu het woord aan de heer Dijk. Hij spreekt namens de fractie van de Socialistische Partij. Gaat uw gang.
De heer Dijk (SP):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het momenteel vaak lastig is om een passende
woonzorgplek te vinden voor mensen met een VG7- of VG8-indicatie vanwege
tekortschietende tarieven;
overwegende dat dit deze mensen in onhoudbare situaties brengt, omdat
zij hierdoor thuis of in sommige gevallen zelfs op straat wonen, terwijl
zij juist veel zorg en begeleiding nodig hebben;
overwegende dat er momenteel minstens 149 cliënten dringend een plek in
een instelling nodig hebben, maar dat dit waarschijnlijk een grotere
groep betreft;
verzoekt de regering om in gesprek te treden met zorgaanbieders,
zorgverleners en vertegenwoordigers van cliënten en hun verwanten om te
komen tot kostendekkende tarieven voor de zorg voor mensen met een VG7-
of VG8-indicatie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dijk en Dobbe.
Zij krijgt nr. 435 (34104).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de regering overweegt om de toegangseisen voor het
verpleeghuis strenger te maken;
overwegende dat mensen nu al meestal pas in het verpleeghuis komen als
het thuis echt niet meer gaat;
overwegende dat het wenselijker is om ouderen, voor wie het thuis niet
meer gaat maar die nog niet per se een verpleeghuisplek nodig hebben,
een kleinschalig alternatief te bieden zoals een zorgbuurthuis;
overwegende dat het bieden van dit soort kleinschalige
woonzorgvoorzieningen beter gefaciliteerd kan worden met een
Wlz-indicatie met verblijf;
verzoekt de regering om de toegang tot intramurale Wlz-voorzieningen
zoals verpleeghuizen niet strenger te maken, maar om juist te investeren
in breder toegankelijke intramurale ouderenzorgplekken zoals
zorgbuurthuizen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dijk en Dobbe.
Zij krijgt nr. 436 (34104).
Hartelijk dank. Dan is het woord aan mevrouw Slagt-Tichelman. Zij spreekt namens de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid. Gaat uw gang.
Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Wij hebben ook twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er zorgen zijn uitgesproken tijdens het commissiedebat
over de daadkracht en het tempo waarmee de langdurige zorg
toekomstbestendig gemaakt wordt;
constaterende dat de bouwopgave voor ouderenwoningen enorm is en de kans
dat we de doelstelling van 2030 halen steeds kleiner lijkt;
overwegende dat in de Voorjaarsnota nu geen concrete oplossingen zijn
opgenomen om de uitdagingen in de langdurige zorg op te pakken en
daarbij de vraag openstaat in hoeverre het mogelijk is om de structurele
opgave van de langdurige zorg op te lossen binnen het huidige financiële
kader;
overwegende dat de situatie vraagt om daadkrachtige en concrete
stappen;
overwegende dat er versnippering van initiatieven wordt ervaren: er is
veel overlap en weinig samenhang tussen de beleidsplannen en akkoorden
(IZA, AZWA, HLO et cetera);
verzoekt de regering voor de begroting van 2026 een concreet plan van
aanpak te presenteren waarin de structurele opgave in de langdurige
zorg, inclusief de bouwopgave voor ouderenwoningen, helder wordt
geadresseerd;
verzoekt de regering voor de begroting van 2026 te zorgen voor
duidelijkheid over de financiële uitwerking van het hoofdlijnenakkoord
ouderenzorg en de wijze waarop de benodigde middelen beschikbaar worden
gesteld,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Slagt-Tichelman.
Zij krijgt nr. 437 (34104).
Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):
Mijn klokje loopt niet, maar ik heb nog een korte motie.
De voorzitter:
Ja.
Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er enerzijds geïnvesteerd wordt in digitale langdurige
zorg en dat anderzijds deze investering in digitale langdurige zorg ook
direct als besparing ingeboekt staat;
overwegende dat er zorgen zijn over de impact van deze besparingen op de
kwaliteit en toegankelijkheid van de zorg;
overwegende dat het onzeker is wat de gevolgen zijn voor de zorgvragers
— dat zijn over het algemeen kwetsbare mensen — als de besparingen door
digitale zorg achterblijven ten opzichte van de verwachtingen;
verzoekt de regering ervoor te zorgen dat digitale langdurige zorg bij
toekomstige plannen niet wordt ingezet als middel om te bezuinigen, maar
alleen als meevaller wordt ingeboekt als het daadwerkelijk effectief
blijkt te zijn,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Slagt-Tichelman.
Zij krijgt nr. 438 (34104).
Dank u wel. Dan gaan we nu luisteren naar mevrouw Paulusma, die spreekt namens de fractie van D66.
Mevrouw Paulusma (D66):
Dank u wel, voorzitter. "Het aanvullende zorg- en welzijnsakkoord" leek
ook tijdens het debat over de langdurige zorg een toverwoord. Ik heb het
ook een ballon genoemd die bijna op knappen staat, met alle ambities die
erin gedrukt worden. Wij kijken dan ook reikhalzend uit naar alles wat
de staatssecretaris in petto heeft.
Voorzitter. Tijdens het debat heb ik ook meerdere keren met de
staatssecretaris gesproken over de kwaliteit van de zorg in de
verpleeghuizen. Vorige week publiceerde het AD een enquête met FNV
waaruit weer zeer zorgwekkende signalen naar voren kwamen over de
kwaliteit. Zorgverleners in het verpleeghuis geven het volgende aan.
"Ruim driekwart van de deelnemers zou hulpbehoevende familie of vrienden
niet in een verpleeghuis willen onderbrengen of er zelf nooit in willen
belanden." Dan vraag ik mij toch echt af of deze staatssecretaris goed
bezig is en of ze haar prioriteiten goed in het vizier heeft. De
staatssecretaris lijkt haar handen namelijk af te trekken van het
kwaliteitskompas. Maar ik zou haar toch ernstig op haar
verantwoordelijkheid willen wijzen. De signalen dat bewoners van
verpleeghuizen nu geen goede zorg krijgen, zijn te groot om te negeren.
Iedereen voelt aan zijn water dat het echt misgaat. De staatssecretaris
zegt: we moeten eerst meten om het ook echt te kunnen weten. Prima. Daar
wil ik best in meebewegen. Maar dan moeten die zorgaanbieders wel
meewerken bij het aanleveren van die kwaliteitsbeelden. Daarom mijn
vraag: kan de staatssecretaris mij toezeggen dat alle zorgaanbieders die
onder het kompas vallen, een kwaliteitsbeeld aanleveren? Dat is wat mij
betreft essentieel om een compleet beeld te krijgen van de kwaliteit die
in onze verpleeghuizen wordt geleverd. Graag een reactie.
Dank u wel.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Mevrouw Rikkers-Oosterkamp gaat nu het woord voeren
namens de fractie van BBB. Gaat uw gang.
Mevrouw Rikkers-Oosterkamp (BBB):
Voorzitter, dank u wel. Ik heb twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat in het regeerprogramma is opgenomen dat het kabinet
ervoor gaat zorgen dat we de verschillende wetten en domeinen beter op
elkaar gaan afstemmen;
constaterende dat onderdeel hiervan is dat er wordt ingezet op arbitrage
tussen de zorgwetten, zodat mensen minder last ervaren van die
verschillende zorgwetten;
verzoekt de regering ervoor te zorgen dat verschillende financiers van
de verschillende wetten op regionaal niveau afspraken maken over een
regionaal budget en daarbij ook afspraken maken over de verantwoording
van deze middelen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Rikkers-Oosterkamp.
Zij krijgt nr. 439 (34104).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat meerzorg momenteel opnieuw beoordeeld moet worden op
het moment dat iemand verhuist;
overwegende dat het onwenselijk is dat mensen die afhankelijk zijn van
meerzorg, bij een verhuizing opnieuw een uitgebreide administratieve
rompslomp moeten doorlopen en hun zorg opnieuw moeten aanvragen;
verzoekt de regering om met zorgkantoren in overleg te gaan over hoe bij
een verhuizing de meerzorg gecontinueerd kan worden met zo min mogelijk
administratieve lasten voor de cliënt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Rikkers-Oosterkamp.
Zij krijgt nr. 440 (34104).
Hartelijk dank. Dat was de termijn van de Kamer. We gaan een kwartier schorsen. Dan krijgen we een appreciatie van de moties.
De vergadering wordt van 16.02 uur tot 16.12 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de voortzetting van het
tweeminutendebat Langdurige zorg. We zijn toe aan de termijn van de
regering. Ik geef het woord aan de staatssecretaris van VWS.
Staatssecretaris Maeijer:
Excuus, voorzitter, na drie tweeminutendebatten heb ik hier ongeveer al
mijn moties door elkaar liggen. Dat is niet handig. Lach maar, meneer
Dijk!
De motie op stuk nr. 434 van mevrouw De Korte. Ik begrijp de oproep van
mevrouw De Korte om te bevorderen dat ook in pgb-instellingen
medisch-generalistische zorg goed geregeld is. Vanuit het convenant is
er de ambitie om dit van toepassing te laten zijn op de zorg in
pgb-instellingen en ongecontracteerde instellingen. Er vindt in dat
kader ook overleg plaats tussen Verenso, de LHV en de Branchevereniging
Kleinschalige Zorg. Het convenant is van de betrokken veldpartijen. Het
is daarom ook aan hen om hierover afspraken te maken. Dat wordt
uiteraard op de voet gevolgd. Op het punt van pgb-instellingen is het
proces om tot afspraken te komen al gaande. Daarbij is het veld in de
lead. Waar het nodig is, ondersteun ik. De motie ontraad ik daarom. Maar
ik kan in de richting van mevrouw De Korte wel toezeggen de Kamer in het
najaar te informeren over de stand van zaken.
Mevrouw De Korte (NSC):
Ik hoor eigenlijk van de staatssecretaris dat ze het volledig eens is
met deze motie, maar ze zegt: ik kan het misschien niet zelf regelen.
Misschien kan ze het "regelen" wat breder trekken en zeggen dat ze ermee
bezig is. Dat hoor ik ook van haar. Dus als ze het breder trekt en zegt
dat ze ermee bezig is en dat ze erover in overleg is, kan de motie
volgens mij toch oordeel Kamer krijgen.
Staatssecretaris Maeijer:
Alleen verzoekt de motie de regering om het "te regelen", terwijl het
convenant van de veldpartijen is en niet van mij. Het is ook aan hen om
het gesprek daarover te voeren. Dat gesprek vindt op dit moment plaats.
Dat gesprek volgen we op de voet en ik zeg u toe dat we u zo spoedig
mogelijk in het najaar informeren over de stand van zaken
daaromtrent.
De voorzitter:
Het oordeel blijft ontraden.
Staatssecretaris Maeijer:
Voorzitter. De motie op stuk nr. 435 van de heer Dijk en mevrouw Dobbe
moet ik ontraden. Ik herken de problematiek natuurlijk. Daarom zijn we
ook in goed bestuurlijk overleg met VGN, met Iederin en met ZN, juist
ook om beter zicht te krijgen op die wachtlijsten, want dat is iets wat
absoluut beter moet. Voor het debat van 12 juni komt er ook een brief
over complexe zorg en de gehandicaptenzorg. Zoals de heer Dijk ook weet,
voert de NZa nu een kostenonderzoek uit. Dat is over enkele weken
beschikbaar. Dat zal eventueel leiden tot een aanpassing van de
tarieven. Ik moet de motie dus ontraden.
Dan heb ik de motie op stuk nr. 439 van mevrouw Rikkers. Die kan ik
overnemen, als ze dat wil.
De voorzitter:
Is daar bezwaar tegen bij één van de fracties? Nee.
De motie-Rikkers-Oosterkamp (34104, nr. 439) is overgenomen.
Staatssecretaris Maeijer:
Voorzitter. Dan heb ik de motie op stuk nr. 440. Die verzoekt de
regering om met zorgkantoren in overleg te gaan hoe bij een verhuizing
de meerzorg gecontinueerd kan worden met zo min mogelijk administratieve
lasten voor de cliënt. Die kan ik oordeel Kamer geven.
Tot slot had ik nog een vraag van mevrouw Paulusma. Ik deel absoluut
haar zorgen over het artikel in het AD en de uitkomsten van de enquête.
De beelden die daarin werden geschetst zijn natuurlijk absoluut niet wat
we wilden. Ik deel ook haar inzet op het kwaliteitskompas. Onderdeel
daarvan zijn de kwaliteitsbeelden. ZN is momenteel bezig met het
inventariseren daarvan, net als van de rode draden. We nemen kennis van
dat rapport. De inzet, zoals mevrouw Paulusma vraagt, is ook dat alle
zorgaanbieders het kwaliteitsbeeld opleveren. Ik zal de Kamer daarover
voor de zomer informeren.
Voorzitter. Dat waren mijn antwoorden.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Dan gaan we naar de minister, die ook een aantal moties
gaat appreciëren. Het woord is aan de minister van VWS.
Minister Agema:
Dank u wel, voorzitter.
Allereerst de motie van de leden Dijk en Dobbe op stuk nr. 436. Die
verzoekt de regering om de toegang tot de intramurale Wlz-voorzieningen,
zoals verpleeghuizen, niet strenger te maken, maar om juist te
investeren in breder toegankelijke intramurale ouderenzorgplekken zoals
zorgbuurthuizen. Deze motie is overbodig. Wij investeren juist in
plekken. We hebben 600 miljoen structureel beschikbaar voor extra zorg-
en verpleegplekken. Op dit moment maken wij een nadere doorrekening en
doen we onderzoek naar hoe we dat precies gaan uitvoeren. Over de zorg
van mevrouw Dobbe over eventuele strengere toegangseisen moet ik
natuurlijk wel opmerken dat een plek nog steeds schaars is en dat we nog
steeds een wachtlijst hebben. Die wachtlijst wordt wel korter, maar je
moet er toch ook voor zorgen dat de mensen met de hoogste urgentie de
plekken krijgen. Dat is dus, denk ik, de zorg die in de eerste
constatering verwoord wordt, maar het is ook een gegeven dat ik dat uit
moet werken. De motie is dus overbodig. We hebben structureel 600
miljoen beschikbaar en we zijn het nu aan het doorrekenen.
Dan de motie op stuk nr. 437, van mevrouw Slagt-Tichelman. Die verzoekt
de regering om voor de begroting van 2026 een concreet plan van aanpak
te presenteren waarin de structurele opgaven in de langdurige zorg,
inclusief de bouwopgave voor ouderenwoningen, helder wordt geadresseerd,
en om voor de begroting van 2026 te zorgen voor duidelijkheid over de
financiële uitwerking van het hoofdlijnenakkoord ouderenzorg en de wijze
waarop de benodigde middelen beschikbaar worden gesteld. Ook deze motie
is overbodig. De wensen van mevrouw Slagt-Tichelman vindt zij straks
natuurlijk terug in de begroting, zoals te doen gebruikelijk. Over de
bouwopgave voor de ouderenwoningen zijn er in principe al bestuurlijke
afspraken gemaakt. Natuurlijk zullen er, als aan de hand van de nadere
doorrekening die wij doen het verzorgingshuis nieuwe stijl terugkomt,
ook wat verschuivingen zijn in die afspraken, maar in principe zijn de
bestuurlijke afspraken al gemaakt.
Ten slotte de motie op stuk nr. 438. Die verzoekt de regering ervoor te
zorgen dat digitale langdurige zorg bij toekomstige plannen niet wordt
ingezet als middel om te bezuinigen, maar alleen als meevaller wordt
geboekt als die daadwerkelijk effectief blijkt te zijn. Van de middelen
die wij hebben ingeboekt voor het investeren in digitalisering is nog
best een groot bedrag beschikbaar, namelijk zo'n 566 miljoen. Er is ook
een besparing ingeboekt, omdat digitale zorg de zorg ook goedkoper
maakt. Een paar weken geleden werd in een rapport van McKinsey nog een
schatting gemaakt van zo'n 22 miljard euro. Ik denk dus dat er nog wel
een gat zit tussen de besparing die we hebben ingeboekt en de potentie
die er ligt. Ik hoop dat ik daarmee ook de zorg van mevrouw
Slagt-Tichelman weg kan nemen. Ik vind deze motie daarom ook
overbodig.
De voorzitter:
Dat was de beantwoording.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
We gaan op dinsdag 13 mei stemmen over de ingediende moties, dus na het
reces. We schorsen nu voor een ogenblik, waarna we doorgaan met een
volgend onderwerp en met een andere Kamervoorzitter. Ik wens u alvast
een goed reces toe. We zijn even geschorst.