Conceptverslag Duurzaam vervoer
Verslag van een commissiedebat
Nummer: 2025D19198, datum: 2025-04-22, bijgewerkt: 2025-04-25 10:43, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-04-22 16:30: Duurzaam vervoer (Commissiedebat), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer, Duurzaam vervoer
VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
Concept
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft op 22 april 2025 overleg gevoerd met de heer Jansen, staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu, over:
de brief van de staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu d.d. 30 oktober 2024 inzake derde voortgangsbrief implementatie RED III vervoer (32813, nr. 1419);
de brief van de staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu d.d. 6 december 2024 inzake afdoen moties en toezeggingen duurzaam vervoer (31305, nr. 480);
de brief van de staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu d.d. 13 januari 2025 inzake invulling van de motie van het lid El Abassi over waarborgen dat steden toegankelijk blijven voor personenauto's met verbrandingsmotoren (Kamerstuk 36600-XII-75) (31305, nr. 484);
de brief van de staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu d.d. 28 januari 2025 inzake te verwachten Europese wetgeving op het gebied van duurzame mobiliteit (22112, nr. 3992);
de brief van de staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu d.d. 14 maart 2025 inzake tweemaandelijkse rapportage zero-emissiezones en de gevolgen voor ondernemers (30175, nr. 472);
de brief van de staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu d.d. 14 maart 2025 inzake vervolgafspraken brancheorganisaties en gemeenten over zero-emissiezones (30175, nr. 471).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en
Waterstaat,
Peter de Groot
De griffier van de vaste commissie voor Infrastructuur en
Waterstaat,
Schukkink
Voorzitter: Peter de Groot
Griffier: Koerselman
Aanwezig zijn zeven leden der Kamer, te weten: Olger van Dijk, Peter de Groot, Heutink, De Hoop, Koekkoek, Pierik en Veltman,
en de heer Jansen, staatssecretaris Openbaar Vervoer en Milieu.
Aanvang 16.30 uur.
De voorzitter:
Dames en heren, een hele goede middag. Welkom aan iedereen die hier
aanwezig is bij dit commissiedebat Duurzaam vervoer. Uiteraard ook
welkom aan iedereen die dit op afstand volgt. Welkom aan de leden.
Welkom aan de staatssecretaris en de ondersteuning. Fijn dat u er bent.
We gaan snel beginnen met dit debat. Ik zou willen voorstellen om te
beginnen met drie interrupties. Als we in dit gezelschap blijven, dan is
er ruimte voor meer interrupties als u dat wenst. Daar gaan we zo even
naar kijken, maar laten we gewoon beginnen met het voeren van dit debat.
Ik zie dat u vier minuten spreektijd heeft. Ik wil het woord geven aan
de heer Heutink van de PVV. Gaat uw gang.
De heer Heutink (PVV):
Voorzitter. Sinds 1 januari van dit jaar hebben veertien gemeenten in
Nederland zero-emissiezones ingevoerd. Op korte termijn zullen er nog
veel meer volgen. De PVV heeft altijd gewaarschuwd voor de gevolgen van
die verschrikkelijke zero-emissiezones. Het zal het einde betekenen voor
heel veel ondernemers in Nederland.
Voorzitter. Dat blijkt ook. Alleen al in de eerste twee maanden is door
bijna 4.000 Nederlandse ondernemers een ontheffing aangevraagd omdat zij
niet kunnen voldoen aan de voorwaarden van een zero-emissiezone. Tel
daarbij op de werknemers die hun werk niet meer willen of kunnen
uitoefenen. Ongeveer twee weken geleden meldde RTL Nieuws dat onder meer
aannemers de binnenstad mijden omdat zij met hun wagens die
zero-emissiezone niet meer in mogen, met alle gevolgen van dien. Mijn
vraag aan de staatssecretaris is: dit kan toch niet de bedoeling
zijn?
Voorzitter. Volgens de staatssecretaris verloopt de invoering van de
zero-emissiezones rustig en zonder problemen. Onze vraag is hoe dat kan.
Alleen al het punt dat duizenden Nederlandse ondernemers noodgedwongen
een ontheffing moeten aanvragen, zou al reden genoeg moeten zijn voor
paniek. Kijk bijvoorbeeld naar Den Bosch. Alleen al in de eerste twaalf
dagen dat die milieugevangenis daar is ingevoerd, zijn er ruim 900
waarschuwingsbrieven verstuurd. We hebben het hier dus over duizenden
Nederlanders die in de problemen gaan komen. Denkt de staatssecretaris
nou werkelijk dat al deze mensen binnen zes maanden voldoende geld
hebben voor een peperdure elektrische bus?
Voorzitter. De staatssecretaris stelt in de eerste monitoring dat de
precieze impact voor ondernemers lastig vast te stellen is. Mijn mond
viel open toen ik dit las. Hoe kan het dat de regering deze zones
willens en wetens laat invoeren als het effect op die ondernemers niet
vast te stellen is? Het is dan toch overduidelijk dat de belangen van de
ondernemer totaal niet zijn meegewogen in deze beslissing? Hoe kan je
spreken van een probleemloze invoering als je de gevolgen voor al die
ondernemers niet eens onder ogen hebt? Zolang die effecten niet
eenduidig bekend zijn, moeten we stoppen met het pesten van ondernemers.
Uitstellen dus die zero-emissiezones! Graag horen we waarom die effecten
niet vooraf onderzocht zijn en wanneer we een uitgebreid verslag over de
effecten kunnen verwachten.
Voorzitter. Om het allemaal nog erger te maken, werd onlangs duidelijk
dat de zero-emissiezones alleen Nederlandse ondernemers pesten. Want wat
blijkt? Alleen Nederlandse busjes zijn vatbaar voor handhaving. Het
systeem kan geen buitenlandse kentekens lezen. Hoe kan het in vredesnaam
dat de regering de invoering van deze zones heeft toegestaan als zelfs
het handhavingssysteem al niet functioneert? Hoeveel redenen wil de
staatssecretaris hebben om die zero-emissiezones uit te stellen?
Voorzitter. Die zones waren vooraf al een van de slechtste ideeën ooit.
In de realiteit blijkt het alleen nog maar erger te zijn. De PVV zag
deze ellende al van mijlenver aankomen. Jarenlange voorbereiding heeft
enkel geleid tot grote chaos, waar opnieuw de hardwerkende Nederlander
de dupe van is. U heeft nog een aantal maanden, beste staatssecretaris.
Ga niet achteroverleunen, maar grijp in, en wel vandaag.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel voor uw inbreng.
De heer Pierik (BBB):
Het is bekend dat de PVV wat moeite heeft met elektrisch en de
zero-emissiezones, maar hoe kijkt de PVV aan tegen de inzet van
biobrandstoffen?
De heer Heutink (PVV):
Laten we alsjeblieft gewoon normaal benzine tanken met elkaar.
De voorzitter:
Dan is nu het woord aan mevrouw Veltman van de VVD. Gaat uw gang.
Mevrouw Veltman (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Veel bedrijven, vaak kleine en middelgrote
mkb'ers en familiebedrijven, hebben grote moeite om aan de
duurzaamheidseis van het wagenpark te voldoen. Bedrijven vallen zelfs
om; niet omdat ze niet willen, maar omdat ze niet kunnen. Er is geen
laadinfra beschikbaar en soms heeft de netbeheerder aangegeven pas ruim
na 2030 capaciteit te kunnen leveren, met een garantie tot aan de deur.
Hoe kan een ondernemer hierop plannen? Kan de staatssecretaris hierop
reageren? Hoe ziet hij voor zich dat ondernemers dit doen na 2030, de
datum waarop alle zero-emissiezones zouden moeten gelden, of zodra de
vrachtwagenheffing gaat gelden? Dat laatste is al over iets meer dan een
jaar. Soms is het logistiek simpelweg niet uitvoerbaar. Niet iedere
sector kan werken met hubs aan de randen van steden, of de kosten zijn
te hoog.
De eerste rapportage, die na twee maanden op mijn verzoek naar de Kamer
is gestuurd, geeft aan dat de invoering zonder noemenswaardige problemen
is verlopen. Dit is gebaseerd op informatie van de gemeenten. Er is geen
navraag gedaan bij ondernemers of brancheorganisaties. Wil de
staatssecretaris dit tij keren? Hoe gaat hij dat dan doen? Gaat hij zijn
oor ook te luisteren leggen bij deze ondernemers of gaat hij alleen af
op beleidsmakers en gemeenten?
Voorzitter. De randvoorwaarden zijn simpelweg nog niet op orde. Daarover
heb ik de volgende vragen. De VVD vindt dat de ondernemers in ieder
geval voldoende tijd moeten krijgen om zich voor te bereiden op de
zones. Afgesproken is dat ondernemers minimaal vier jaar van tevoren op
de hoogte worden gebracht van de instelling van een zone. Hoe trekt de
staatssecretaris een grens indien deze termijn niet in acht is genomen?
Wat de VVD betreft wordt de zone dan gewoon niet toegestaan. Maar over
de periode na 2030 is ook onduidelijkheid. Dan volstaat twee jaar van
tevoren aankondigen, zo is afgesproken, tenzij een zone te groot wordt
geacht. Maar dit is natuurlijk vaag. Wil de staatssecretaris dit
concreter maken?
Voorzitter. Wil de staatssecretaris ervoor zorgen dat bij alle nieuwe
zones een gewenningsperiode wordt ingesteld? Dat is een periode waarin
geen boetes worden uitgedeeld, zoals nu ook is afgesproken voor de
huidige zones. Kan de staatssecretaris toelichten waarom voor de
vrijstellingen het bouwjaar in plaats van de emissieklasse als criterium
is genomen? Als een vrachtauto met emissieklasse 6 rijdt, maakt het toch
niet uit of die in 2019 of 2020 op kenteken is gezet? Welke ruimte is er
voor ondernemers die met dit probleem kampen?
Tot slot. Hoe is de staatssecretaris voornemens om hernieuwbare
brandstoffen meer ruimte te bieden in het algemeen, zodat ondernemers
die kunnen gebruiken bij hun transitie naar zero emissie? Zijn er wat
hem betreft mogelijkheden om hernieuwbare brandstoffen ook in
zero-emissiezones te laten gelden?
De voorzitter:
U heeft nog meer spreektijd, maar u heeft nu een interruptie van de heer
Heutink.
De heer Heutink (PVV):
Ik hoor de VVD aan de staatssecretaris vragen of hij bereid is om
gewenningsmomenten in te voeren. Mijn vraag aan de VVD is waar al die
ondernemers precies aan moeten wennen. Is dat aan het feit dat ze nu en
ook straks geen elektrische bus kunnen aanschaffen? Moeten ze eraan
wennen dat ze misschien de binnenstad niet meer in mogen? Waar moeten ze
precies aan wennen volgens de VVD? Of zegt de VVD eigenlijk: weet u,
beste staatssecretaris, u moet eigenlijk gewoon minimaal vier, vijf jaar
uitstel realiseren? Wat vraagt de VVD precies?
Mevrouw Veltman (VVD):
De VVD vraagt wat wij ook in het afgelopen halfjaar hebben gevraagd: dat
ondernemers die normaalgesproken in zones komen waar zij nu niet meer
kunnen komen vanwege de zero-emissie-eisen, de tijd krijgen om te wennen
aan dat idee of om met ontheffingen en vrijstellingen te werken, zoals
is voorgesteld. Het is een feit dat dit uniformer en duidelijker moet
zijn, met zo min mogelijk regeldruk voor ondernemers. Daar hebben we het
ook al vaak over gehad. De staatssecretaris heeft ook aangegeven zich
daarvoor in te zetten, maar ik zie ook dat dit nog niet voldoende is.
Geef die ondernemers dus alsjeblieft ook de ruimte om, als het even niet
anders kan, eerst te wennen aan de situatie. Ga er pas later toe over.
Het lukt namelijk soms gewoon nog niet helemaal. Ik heb dat overigens
pas benoemd nadat ik de meer basale problematiek van de netcongestie heb
benoemd, want dat is natuurlijk een probleem van een heel andere
orde.
De heer Heutink (PVV):
Dan zijn we er nog niet over uit waar die ondernemers precies aan moeten
wennen. De VVD weet volgens mij ook dat heel veel ondernemers dit niet
gaan meemaken. We zien nu al dat ondernemers de steden aan het mijden
zijn. We zien dat er duizenden waarschuwingen worden uitgedeeld. Waar
moet een ondernemer dan aan wennen? Is dat aan een faillissement of aan
het idee dat hij failliet gaat? Ik ben wel heel benieuwd wat de VVD dan
precies bedoelt met "wennen".
Mevrouw Veltman (VVD):
Absoluut niet. Het pleidooi dat ik net heb gehouden is juist om
ondernemers er niet aan onderdoor te laten gaan. Ik heb een heleboel
voorbeelden genoemd van randvoorwaarden die niet op orde zijn. We hebben
het met de staatssecretaris ook gehad over gedurende een periode geen
boetes uitdelen, omdat de ondernemers met die problemen kampen. Dat is
waar ik het over heb: zorgen dat die ondernemers geen boete
krijgen.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Mevrouw Veltman (VVD):
Het merendeel van de mensen koopt een tweedehands auto. Het zou goed
zijn als de tweedehandsmarkt voor elektrische auto's meer op gang komt.
Welke ideeën heeft de staatssecretaris hierbij? Wat vindt de
staatssecretaris van een gunstige fiscale regeling voor tweedehands
elektrische auto's voor zakelijke rijders? Je zou de youngtimer-regeling
voor brandstofauto's ouder dan vijftien jaar — nu maken circa 100.000
mensen van deze regeling gebruik — geleidelijk kunnen uitfaseren, zonder
dat dit de huidige gebruikers van de regeling onevenredig schaadt. In
plaats daarvan zou je een youngtimerregeling kunnen instellen voor vijf
jaar oude elektrische auto's, met een bijtelling op basis van de
dagwaarde. Zakelijke rijders kunnen dan langer dan vijf jaar in hun
elektrische auto blijven rijden met veel minder bijtelling dan zij nu na
vijf jaar zouden moeten betalen. Dat stimuleert het gebruik van de
elektrische auto, je maakt veel mensen blij en je voorkomt de export van
elektrische auto's naar het buitenland. Mijn beeld is dat dit
budgetneutraal kan en het is dus een kansrijk idee. Wil de
staatssecretaris dit uitzoeken en in een brief terugkoppelen?
Voorzitter. Tot slot twee concrete punten waarvan ik hoop dat de
staatssecretaris denkt: goed idee, gaan we doen. Allereerst:
transparantie van de prijs van het laden is er nog steeds niet. Dit
helpt niet als mensen overwegen om een elektrische auto te gaan rijden.
Kan de staatssecretaris er in ieder geval op korte termijn voor zorgen
dat de energieprijzen vergeleken met brandstofkosten per 10.000
kilometer en per automodel online en in de showroom beschikbaar komen?
Ten tweede: hoveniers, installateurs en andere mkb'ers rijden hun
dieselbestelbus met aanhanger met een BE-rijbewijs. Als zij een
elektrische bestelauto gaan rijden, moeten zij ineens een
vrachtwagenrijbewijs halen. Het wordt ondernemers wederom moeilijk
gemaakt. Mag de VVD ervan uitgaan dat de staatssecretaris er in Europa
voor pleit dat deze eis van tafel gaat?
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Pierik van de BBB. Gaat uw
gang.
De heer Pierik (BBB):
Dank, voorzitter. Nederland is nog altijd sterk afhankelijk van fossiele
brandstoffen uit het buitenland. Dat is in de huidige geopolitieke
situatie natuurlijk niet wenselijk. Tegelijkertijd hebben we een
mestoverschot en willen we versneld verduurzamen. Er is één oplossing
die al deze problemen tegelijk aanpakt: meer mestvergisting. Daarmee
produceren we hernieuwbaar gas uit eigen bodem zonder gevaar voor
aardbevingen, en bovendien benutten we onze reststromen op een slimme
manier. Het maakt onze afhankelijkheid van het buitenland een stuk
kleiner.
De transitie naar een volledig emissievrije transportsector is een stip
aan de horizon, een verre stip aan de horizon zelfs. Wachten tot ieder
vrachtvoertuig elektrisch of op waterstof rijdt, is op korte termijn
gewoon niet realistisch en de inzet op alleen maar elektrisch remt zelfs
de groei naar een verdere verduurzaming. De netcapaciteit voor
elektrisch rijden ontbreekt bovendien en waterstof is nog schaars.
Ondernemers moeten nu verduurzamingsstappen kunnen zetten en de overheid
moet daarbij als een betrouwbare partner ruimte geven aan
ondernemers.
Bio-lng uit mestvergisting biedt die mogelijkheid. Het is een bewezen
technologie, 100% hernieuwbare energie en direct inzetbaar in zwaar
wegvervoer en ook over langere afstanden. Maar dan moeten we het wel
makkelijker maken om het te produceren en in te zetten. Op dit moment is
het in Nederland alleen mogelijk om bio-lng te leveren aan de
vervoerssector als een vergister zelf het gas vloeibaar maakt en fysiek
naar een tankstation brengt. Dat is onhandig en duur. In Duitsland mag
het anders. Daar werkt men ook met het massabalanssysteem, zoals het
hier in Nederland ook met groene stroom werkt. Biogas kan in Duitsland
via het gasnet worden vervoerd en bij bestaande installaties vloeibaar
worden gemaakt, terwijl het gewoon als bio-lng wordt erkend. Een eerlijk
en praktisch systeem dat Europa ook toestaat, maar Nederland nog niet.
Hoe kan de staatssecretaris bijdragen aan de invoering van het
massabalanssysteem voor hernieuwbaar gas in de vervoerssector, zoals dat
in Duitsland al succesvol wordt toegepast? Dat is mijn eerste vraag aan
de staatssecretaris.
Voorzitter. Daarnaast kunnen ondernemers pas investeren als ze weten dat
de overheid deze verduurzaming steunt. Kan de staatssecretaris toezeggen
dat investeringen in voertuigen op bio-lng nu en ook in de toekomst
gebruik kunnen maken van de MIA en de VAMIL-regeling? Kan hij het
gebruik van bio-lng stimuleren door ten minste de extra 20 petajoule op
te nemen in de jaarverplichting energievervoer, zoals het vorige kabinet
heeft besloten en zoals zelfs in het interdepartementaal
beleidsonderzoek klimaat is aanbevolen? Bovendien kan en moet de
productie van bio-lng omhoog. Wat kan de staatssecretaris doen om de
vergunningverlening voor de vergisting te versnellen, zoals mestgezant
Raymond Knops in zijn brief aan de minister van LVVN, minister Wiersma,
heeft geadviseerd? Hoe kan hij ervoor zorgen dat boeren mede-eigenaar
kunnen zijn van dit soort installaties, zodat ze zelf profiteren van
deze vorm van verduurzaming? Een eerlijk systeem met meer stimulansen
kan van mest een kans maken voor de transportsector en de landbouw. Die
zijn beide onmisbaar voor de toekomst van Nederland.
Voorzitter. De transitie naar elektrische vrachtwagens brengt ook nieuwe
veiligheidsrisico's met zich mee. Bij brand zijn deze voertuigen
moeilijk te blussen. Daarnaast komt er extra giftige rook vrij en
ontstaat er giftig bluswater door de inhoud van de accupakketten. De
overheid stimuleert de elektrificatie van het vrachtvervoer. Het is
daarom essentieel dat de minister van IenW proactief zorgt voor passende
veiligheidsmaatregelen en ondersteuning biedt aan de betrokken partijen.
Daarom heb ik de volgende vragen aan de staatssecretaris. Hoe wordt
omgegaan met de verhoogde brandveiligheidsrisico's bij clustering van
elektrische auto's in de logistieke centra en distributiecentra? Hoe
worden ondernemers daarbij door de overheid geholpen, nu die steeds meer
verplicht zijn om elektrische voertuigen aan te schaffen? En hoe kunnen
hulpdiensten, met name de brandweer, geholpen worden bij de
voorbereiding op incidenten met elektrische vrachtauto's in
dichtbevolkte gebieden?
Tot zover, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. U heeft een interruptie van mevrouw Veltman en daarna van de
heer De Hoop. Mevrouw Veltman, gaat uw gang.
Mevrouw Veltman (VVD):
Het eerste deel van het betoog van de heer Pierik ging over bio-lng. Ik
ben benieuwd of de heer Pierik het met mij eens is dat biobrandstoffen
in het algemeen kansrijk zijn om uiteindelijk te komen tot
CO2-reductie en tot het bieden van meer ruimte aan
ondernemers; volgens mij zei de heer Pierik dat ook. Kunnen ook andere
brandstoffen, zoals hernieuwbare diesel, dan op zijn steun
rekenen?
De heer Pierik (BBB):
Dank voor de vraag. Er zijn natuurlijk veel meer biobrandstoffen die een
rol kunnen gaan spelen in de verdere verduurzaming van de
transportsector. Ik denk dat bio-lng een brandstof is die heel goed past
bij de Nederlandse omstandigheden en de Nederlandse zaken, omdat we de
basisstoffen, de grondstoffen, namelijk mest, volop voorhanden hebben.
We kunnen die grondstoffen heel goed benutten in de transportsector.
Bio-lng is wat mij betreft een belangrijkere biobrandstof dan biodiesel,
maar we kunnen natuurlijk beide inzetten.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ik vraag me af of collega Pierik het met mij eens is dat openbaar
vervoer een van de belangrijkste vormen is van duurzaam vervoer.
De heer Pierik (BBB):
Sorry, dat verstond ik niet. Wat voor vervoer? Openbaar vervoer? Dank
voor de vraag. Openbaar vervoer is een van de vormen van vervoer die we
nodig hebben in Nederland, maar als het gaat om het transporteren van
goederen en dergelijke, is het vrachtverkeer natuurlijk een hele
belangrijke schakel. Ik denk dat we op alle terreinen moeten
verduurzamen, dat we alle modaliteiten nodig hebben — denk aan het
spoor, de luchthavens en het wegvervoer — en dat we op alle sporen
moeten inzetten op verdere verduurzaming. Bio-lng is natuurlijk een
prachtige vorm van het verder verduurzamen van de transportsector.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Juist via het openbaar vervoer kun je goederen op een heel duurzame
manier vervoeren, duurzamer dan over de weg. Als de heer Pierik het met
mij eens is dat het een belangrijke vorm is van verduurzaming van de
mobiliteit, is hij het dan met mij eens dat het jammer is dat dit
kabinet bij de Voorjaarsnota weer bezuinigt op regionaal openbaar
vervoer?
De heer Pierik (BBB):
Alle bezuinigingen doen vaak pijn. Je wil natuurlijk het liefst voor het
openbaar vervoer en voor alle verduurzamingsvormen veel geld beschikbaar
hebben om stappen te zetten. In perioden van schaarste heb je keuzes te
maken. Ik snap dat in tijden van schaarste de keuzes gemaakt zijn zoals
die nu gemaakt zijn. Maar we hebben natuurlijk weer nieuwe kansen bij de
begroting voor 2026. Misschien moeten we dan eens bekijken of we het nog
iets anders kunnen inrichten.
De voorzitter:
Meneer De Hoop. Ik wil er wel op wijzen dat dit geen ov-debat is.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Openbaar vervoer is natuurlijk wel een vorm van duurzaam vervoer,
voorzitter. Ik begrijp gewoon niet zo goed waarom BBB viert dat de
Lelylijn de nek om is gedraaid. Van het Lelylijngeld is er minder geld
gegaan naar het openbaar vervoer, de weg, infrastructuur. De facto
blijft er dus nog minder geld over voor regionaal openbaar vervoer. Dat
moet BBB toch heel vervelend vinden?
De heer Pierik (BBB):
Ik kan de heer De Hoop wel een beetje uit de brand helpen, want de
Lelylijn is niet van tafel. De Lelylijn is nog steeds volop in beeld. We
hebben in de Voorjaarsnota even andere prioriteiten gesteld. We hebben
gezegd: we willen zo snel mogelijk aan de slag met allerlei andere
projecten. Dat betekent dat we heel erg blij zijn dat er nu geld is voor
de Nedersaksenlijn. Er is bijna 2 miljard beschikbaar voor de aanleg van
de Nedersaksenlijn. Ik denk dat dat voor het transport, het
personenvervoer, in Oost-Nederland fantastisch nieuws is. Ik denk dat we
op het gebied van Kornwerderzand enorm goede stappen hebben kunnen
zetten. Dat is namelijk een enorme impuls voor de scheepvaart in die
hele regio. We hebben natuurlijk de flessenhals en de N36. We hebben dus
geld op een andere manier besteed; we hebben de potjes net iets anders
ingericht. Nogmaals, de Lelylijn is absoluut niet van de laan. Ik denk
dat de Lelylijn dankzij de BBB nog steeds volop in beeld is. Er zit nog
steeds geld in het potje. We zullen via de staatssecretaris later dit
jaar vernemen hoe dat potje in de Lelylijn verder aangevuld kan
worden.
De voorzitter:
Dan is nu het woord aan de heer Olger van Dijk.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Dank, voorzitter. Collega's hadden het er al over: sinds 1 januari zijn
de emissievrije zones in veertien gemeenten een feit. De invoering is
zonder grote problemen verlopen; tenminste, dat lezen we. Nieuw Sociaal
Contract heeft zich eerder achter het compromis van deze
staatssecretaris geschaard: de eerste zes maanden geen boetes en kijken
naar een aantal extra generieke uitzonderingen, zodat de lasten voor met
name kleine ondernemers zo klein mogelijk zijn. Gelukkig lijkt het
centraal loket voor ontheffingen goed te werken. Mijn eerste vraag aan
de staatssecretaris is of hij ook een beeld zou kunnen geven, al is het
maar een indicatie, van de ontheffingen en dagontheffingen die door
gemeenten zijn gegeven. Er wordt nog niet beboet, maar wel worden er
waarschuwingsbrieven verstuurd. De collega van de PVV had het er al
over: 900 van Den Bosch. Daar schrik ik eerlijk gezegd wel een beetje
van. Zou de staatssecretaris een eerste beeld kunnen geven van hoeveel
er inmiddels zijn verstuurd?
Enkele weken geleden is een convenant ondertekend met gemeenten en
brancheorganisaties. Daarin wordt geregeld dat de ontheffingen voor
netcongestie en bedrijfseconomische omstandigheden ook landelijk gaan
gelden, en dat is een goede zaak. In het convenant staat ook dat een
wijzigingstraject wordt opgestart om emissieklasse 6 een uitzondering te
geven tot 2029 en dat de boetevrije periode minimaal zes maanden zal
zijn. Kan de staatssecretaris aangeven wanneer besloten wordt of dit
langer zal zijn? Wat kan daarvoor dan de aanleiding zijn? En hoe wordt
de Kamer daarin meegenomen?
De heer Heutink (PVV):
Het valt me een beetje tegen dat NSC blijkbaar meegaat in het narratief
dat het allemaal zo goed gaat. We hebben een opsomming van knelpunten
voor ondernemers. Ik pak er even twee uit. In gesprekken die ondernemers
hebben met gemeenten krijgen ondernemers die nu geen elektrische auto of
een elektrische variant kunnen kopen, als antwoord van de gemeente: dan
koop je toch twee kleinere? Er zijn ook ondernemers die naar gemeenten
toe gaan en echt gênante gesprekken hebben met die gemeenten. Die
gemeenten vragen zelfs naar het privévermogen van ondernemers.
Ondernemers zitten met de handen in het haar. En dan hoor ik NSC zeggen:
het lijkt allemaal wel goed te gaan.
De voorzitter:
Wat is uw vraag?
De heer Heutink (PVV):
Het gaat toch helemaal niet zo goed?
De heer Olger van Dijk (NSC):
Mijn beeld is wel anders. Laten we niet vergeten dat we al tien jaar met
elkaar onderweg zijn, ook met ondernemers en brancheorganisaties. Er is
veel gesproken over wat er nodig is om dit te kunnen doen. Vervolgens is
het aan de gemeenten om daartoe te beslissen. Een belangrijke
uitzondering is het voorbeeld dat ik net noemde, namelijk de
bedrijfseconomische omstandigheden. Als er bedrijven, kleine bedrijven
zijn die hier gewoon niet aan kunnen voldoen en als ze dat kunnen
aantonen, kunnen zij hier een beroep op doen. Dat is nu landelijk
geharmoniseerd. Dat lijkt mij echt een belangrijke stap vooruit. Er
zullen inderdaad kinderziektes zijn. Dit debat is daar ook voor bedoeld.
We hebben er als Kamer ook voor gepleit om te horen wat het is en waarin
het zit. Ik heb zelf een aantal vragen gesteld over de
waarschuwingsbrieven. Ik wil daar wat meer beeld bij krijgen. Ik ben
echt benieuwd wat gemeenten zoal hebben gedaan. Dan kunnen we als Kamer
met deze staatssecretaris verder in gesprek over of er meer nodig is.
Daar heb ik zo dadelijk ook nog een vraag over.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Voorzitter. NSC had namelijk graag gezien dat er voor de ambulante
handel, de marktkooplui, een landelijke ontheffing zou komen. Die komt
er niet, "omdat het huidige systeem voldoende ruimte biedt". Mijn vraag
aan de staatssecretaris zou zijn: hoe dan? Heel concreet vraag ik: hoe
wordt de marktkoopman die op dinsdag in Den Haag, op woensdag in Leiden
en op donderdag in Gouda staat dan geholpen?
De voorzitter:
Dat leidt weer tot een interruptie van mevrouw Veltman.
Mevrouw Veltman (VVD):
Eigenlijk leidde het vorige al tot een interruptie, maar dat zag de
voorzitter even niet. Ik meen dat NSC net aan de staatssecretaris vroeg
wat een aanleiding kan zijn om de afspraken die met branche zijn gemaakt
aan te passen. Mijn vraag is: wat zou volgens NSC zelf een aanleiding
kunnen zijn? Ik kan me bijvoorbeeld voorstellen — dat zei ik net — dat
netcongestie een aanleiding zou kunnen zijn, bijvoorbeeld als bedrijven
zonder garanties te horen krijgen dat ze pas in 2032 ruimte krijgen op
het net. Ik zou ook aan de heer Van Dijk willen vragen of hij het met
mij eens is dat je vanaf nu naar de toekomst toe een boetevrije periode
zou moeten willen voor elke zero-emissiezone die je instelt, zoals ik
net al eventjes aangaf bij de heer Heutink.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Over dat laatste zou ik willen nadenken. Die is, denk ik, misschien niet
nodig als je dingen zorgvuldig en op tijd invoert. We hebben in dit
geval als Kamer gezamenlijk geconcludeerd dat dit in ieder geval het
minimale is dat je zou kunnen doen. Daar hebben wij ons ook achter
geschaard. Daarom vraag ik vandaag ook naar die waarschuwingsbrief. Het
doel kan natuurlijk niet zijn dat we zo veel mogelijk mensen beboeten.
Het beeld zou kunnen zijn dat we tienduizenden met waarschuwingsbrieven
aan het beboeten zijn. Ik denk dat we dan met elkaar moeten kijken of we
dat moeten willen en of we die boetevrije periode niet toch iets moeten
verlengen, zodat die langer dan zes maanden is. Dat is volgens mij een
concreet antwoord op de vraag van mevrouw Veltman.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
De heer Olger van Dijk (NSC):
De beleidsmachine draait op Europees niveau inmiddels ook op volle
toeren. Von der Leyen gaat de hele wereld over, maar heeft ook tijd
gezien om de Eurocommissaris voor Duurzaam Vervoer en Toerisme de
opdracht te geven om met het wetsvoorstel greening corporate fleets te
komen. Dit hangt al wat langer boven de markt en we spreken daar in dit
huis vaker over, maar nu wordt er serieus werk van gemaakt. Hoe kijkt de
staatssecretaris naar dit initiatief?
NSC vindt vlootnormering voor leaseauto's te overwegen. Het hoeft de
schatkist weinig te kosten en draagt bij aan de klimaatdoelstelling van
dit kabinet. En we weten allemaal: die is al lastig genoeg. Maar we
neigen wel naar een groeipad in plaats van direct de volle honderd
procent. Hoe gaat die normering precies werken en per wanneer? Graag een
reactie van de staatssecretaris. In hoeverre vindt hierin afstemming
plaats met de collega van Klimaat en Groene Groei? In dat verband heb ik
ook de vraag welke andere klimaatmaatregelen op het vervoersdomein
worden overwogen.
Voorzitter. Ik breek doorgaans een lans voor de meest duurzame manier
van transport: lopen en fietsen. Dat doe ik bij dezen dan ook maar weer.
Maar ik wil ook een andere invalshoek kiezen: de gemotoriseerde
tweewielers. In het mobiliteitsbeleid gaat het altijd over de auto, het
ov en de fiets. Vandaag houden we vanuit NSC een pleidooi om meer
rekening te houden met de bij voorkeur elektrische motor en de scooter.
Hoe dan ook, de uitstoot is natuurlijk aanzienlijk lager dan die van
auto's. Het is niet alleen duurzamer, maar doorgaans ook betaalbaarder.
Wat is de visie van deze staatssecretaris op de bijdrage die motoren en
scooters kunnen leveren aan duurzame en betaalbare mobiliteit? Denk met
name aan de rol in het woon-werkverkeer in bepaalde gebieden waarin het
ov tekortschiet. Is de staatssecretaris bereid om hier met de
branchevereniging nader onderzoek naar te doen en om een visie op
gemotoriseerde tweewielers te ontwikkelen, als extra speerpunt in het
mobiliteitsbeleid? Kan hij dit vervolgens stimuleren? Denk aan een City
Deal voor gemotoriseerde tweewielers, zodat zowel Henk en Ingrid in de
regio als Joy, Jason en Fatima in de grote stad een duurzamer
vervoersalternatief hebben voor de auto.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is mevrouw Koekkoek van Volt. Gaat uw gang.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Dank, voorzitter. Groen reizen moet zowel makkelijk als betaalbaar
worden. Dat kan ook, maar dan hebben we wel een palet aan duurzame
mobiliteitsopties nodig, die ook nog eens voor iedereen toegankelijk
zijn, van fietsen tot treinen en van deelmobiliteit tot elektrisch
vervoer.
Voorzitter. Ik kan er niet omheen: het nieuws van gisteren draagt niet
bij aan deze ambitie. De Lelylijn zou een cruciaal onderdeel kunnen zijn
van de verbinding tussen de Randstad en het noorden van Nederland, maar
ook een sleuteltraject voor de bredere Europese verbindingen van
Amsterdam naar Bremen en Kopenhagen. Juist deze verbinding zou niet
alleen bijdragen aan nationale mobiliteit, maar ook aan de Europese
integratie en economische samenwerking. Nu deze belangrijke lijn dreigt
te worden gemist door het kabinet, komen niet alleen de toekomstige
mobiliteitsdoelen in Nederland in gevaar, maar ook de mogelijkheid om
Europese subsidies te benutten. Daarom wil ik toch de vraag stellen
waarom het kabinet heeft besloten om de reeds gereserveerde middelen
voor de Lelylijn elders te besteden, terwijl juist dit project niet
alleen de regio versterkt, maar ook de verbinding met Europa. Hoe ziet
de staatssecretaris de mogelijkheden om alsnog de nodige financiering
voor de Lelylijn veilig te stellen met zowel nationale steun als steun
uit Brussel?
Voorzitter. De markt voor elektrisch vervoer, zowel op de weg als per
spoor, is nog niet gezond en vraagt om een betrouwbare overheid. Schone
mobiliteit moet lonen voor consumenten én bedrijven. Ik sluit me wat dat
betreft aan bij de woorden van mijn collega van de VVD: ook de
tweedehandsmarkt verdient aandacht. Het aanbod van elektrische
voertuigen is nu nog beperkt en vraagt om stimulering. Welke concrete
stappen neemt de staatssecretaris om de tweedehandsmarkt voor
elektrische voertuigen te stimuleren? Welke samenwerkingsverbanden
worden hiervoor aangegaan?
Voorzitter. We moeten breder kijken dan alleen de auto. Actieve
mobiliteit — denk aan lopen en fietsen — verdient een centrale plek. Dit
is goed voor het klimaat en voor de volksgezondheid. In steden moet
ruimte voor de auto plaatsmaken voor mensen. Kijk naar Parijs, waar
autoluwe zones hebben geleid tot schonere lucht en gezondere straten.
Dat is het perspectief voor de stad van de toekomst: leefbaar, verbonden
en schoon. Welke concrete maatregelen worden er genomen om actieve
mobiliteit in steden te bevorderen, vraag ik aan de staatssecretaris.
Hoe wordt er gezorgd voor een integrale benadering van stedelijke
planning die ruimte maakt voor lopen en fietsen?
Voorzitter. Ik wil daarbij specifiek ingaan op jongeren. Voor jongeren
moet duurzame mobiliteit namelijk vanzelfsprekend zijn. Zij zijn de
toekomst. Zij zijn vandaag al afhankelijk van het openbaar vervoer of de
fiets. Daarom is betaalbaarheid en bereikbaarheid van deze vormen van
mobiliteit cruciaal. Welke specifieke initiatieven zijn er om duurzame
mobiliteit voor jongeren betaalbaar en toegankelijk te maken?
Voorzitter. Tot slot een belangrijke vraag over de inzet richting
Europa. De recente brief somt vooral Europese voorstellen op, maar het
blijft onduidelijk wat de staatssecretaris daar zelf tegenover stelt.
Welke onderdelen van de verwachte Europese plannen voor duurzame
mobiliteit hebben prioriteit voor de staatssecretaris? Op welke dossiers
gaat hij actief inzetten om de ambities uit het hoofdlijnenakkoord waar
te maken? Anders gezegd: wat is de proactieve strategie richting
Brussel?
Voorzitter. Als we willen dat duurzame mobiliteit het nieuwe normaal
wordt, moeten we kiezen. Kiezen voor schoon, gezond en toekomstbestendig
vervoer in de stad, op het platteland, op het spoor, op de weg en
daarbuiten.
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel voor uw inbreng. Het woord is aan de heer De Hoop van
GroenLinks-Partij van de Arbeid.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. We weten eigenlijk al heel lang hoe we ons vervoer
sneller kunnen verduurzamen, schoon, eerlijk, veilig en voor iedereen.
Het vorige kabinet heeft wat dat betreft, ondanks de goedbedoelde
ambities, te weinig stappen genomen. Onder dit kabinet zetten we
eigenlijk alleen maar stappen achteruit.
Voorzitter. Ook bij de Voorjaarsnota was er weinig goed nieuws. Doordat
de Lelylijnpot geplunderd wordt, gaat er nog minder geld naar het
openbaar vervoer. Een deel van het geld gaat naar de realisatie van de
Nedersaksenlijn. Maar er gaat ook een flink deel naar de weg en naar
onderhoud. De steden vrezen ondertussen voor 20% minder bussen. Geld uit
het potje voor het ov gaat naar de weg, terwijl er al zo weinig over was
voor deze staatssecretaris.
De minister hintte er vorige week al op: er is een klein beetje geld bij
gekomen om tijdelijk de mrb-stijging voor elektrische auto's te dempen.
Er zit nog geen uitwerking bij. Ik krijg graag een toelichting over de
uitwerking. Waar komt de korting terecht? Wat doet het voor de kosten?
Wat doet het voor het wagenpark? Uit de door mij gevraagde onderzoeken
blijkt namelijk heel duidelijk dat elektrisch rijden zelfs bij
afschaffing van accijnsverlaging duurder zal zijn dan fossiel rijden. We
zien nu al dat de ooit met subsidie aangeschafte EV's massaal
geëxporteerd worden en dus niet beschikbaar komen voor de modale
automobilist. Dat is niet groen en niet sociaal.
Gelukkig zijn er ook nog lokale overheden die wel verstandige keuzes
maken. Gemeenten investeren fors in fietsinfra, verlagen de snelheid
naar 30 kilometer per uur, voeren zero-emissiezones in en werken via hun
bouw- en parkeerbeleid aan autoluwe en leefbare wijken.
Nog kort over die zero-emissiezones. Alle sectoren waren er in principe
voor, want het was uiterst goed voorbereid. Dat blijkt nu ook vier
maanden na de start. Er waren geen noemenswaardige problemen. Anderzijds
worden er nu heel weinig vuile diesels geweerd. De opbrengst zal dan ook
vrij gering zijn. We hebben dus vooral weer veel bureaucratie uitgewerkt
om het middel minder effectief te maken dan het had kunnen zijn. Komt de
staatssecretaris met een rapportage over het effect op de samenstelling
van het stedelijk wagenpark en, afgeleid daarvan, over de
luchtkwaliteit, de gezondheid en het klimaat, met een doorkijkje naar de
komende jaren? Zo niet, dan willen we dat toch graag toegezegd
krijgen.
De accijnskorting wordt niet verlengd. Het zou verstandig zijn om dat
geld te investeren in gerichte maatregelen tegen vervoersarmoede. Wordt
het vrijgekomen geld bijvoorbeeld aangevuld door gelden uit het Sociaal
Klimaatfonds in te zetten voor het duurzaam aanpakken van
vervoersarmoede, van ov tot fiets? Met weinig geld kunnen we de
bereikbaarheid van veel mensen verbeteren en veiliger maken. Wat gaat de
staatssecretaris hiervoor ondernemen?
Dan het Klimaatakkoord. Er is jarenlang onderhandeld over een grote deal
tussen …
De voorzitter:
Ik wil u even onderbreken. Anders gaat u door, terwijl mevrouw Veltman
een interruptie voor u heeft.
Mevrouw Veltman (VVD):
Ik hoor de heer De Hoop net zeggen dat hij, als ik het zo mag
samenvatten, graag een analyse wil van de daadwerkelijke effecten van de
zero-emissiezones. Maar ik hoor hem daarbij op geen enkele manier reppen
over wat de effecten zijn voor ondernemers die te maken hebben met de
eisen waaraan moet worden voldaan. Hij geeft ook aan: de monitoring van
de staatssecretaris laat zien dat er geen noemenswaardige problemen
zijn. Ik heb al aangegeven dat dit antwoord alleen uit het bevragen van
gemeenten naar voren is gekomen. Ook daarin zijn de beelden, ervaringen
en problemen van ondernemers niet meegenomen. Is het niet belangrijk dat
die ook worden beschouwd, vraag ik aan de heer De Hoop.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Bij het zero-emissiedebat heb ik meermaals duidelijk gemaakt dat mijn
fractie ervan overtuigd is dat die zero-emissiezones ingevoerd hadden
moeten worden. Er lagen namelijk al tien jaar lang afspraken. Er waren
altijd hardheden waarbij er gekeken kon worden wat er extra nodig was
voor ondernemers. Ik heb in de afgelopen maanden geen signalen ontvangen
dat er grote problemen zijn ontstaan. Ik heb wel gezien dat het tot nu
toe heel erg goed werkt.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog, meneer De Hoop. U heeft nog ruim een minuut.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Ik was bij het Klimaatakkoord. Er is jarenlang onderhandeld
over een grote deal tussen de overheid, bedrijven en de maatschappij.
Daar kwam een groot programma van afspraken uit voort. Voor verkeer
hebben we afspraken over minder woon-werkverkeer, elektrificatie, de
fiets, het ov, transport, belastingregels, thuiswerken en ga maar door.
De kans dat we die afspraken halen, is gezakt naar 10%. Na vorige week
vraag ik me af of de minister en de staatssecretaris zich überhaupt nog
gebonden voelen aan de doelen van het Klimaatakkoord. Is dat überhaupt
nog steeds het uitgangspunt van het beleid? Waarom zijn we dan niet
progressiever? Weet hij eigenlijk wel dat die 10% nu de realiteit is?
Komt er een compensatie voor wat er is vertraagd en wat er niet
doorgaat?
Tot slot. Wat kunnen we aanstaande vrijdag verwachten van de
staatssecretaris wanneer de resultaten van de stikstofcommissie
eindelijk bekend worden? De onderliggende vraag is: worden die vrijdag
uiteindelijk wel bekend? We wachten daar namelijk al maanden op. Ook de
staatssecretaris heeft daarvoor een verantwoordelijkheid. Ik hoop van
hem te horen dat we vrijdag inderdaad duidelijkheid hebben.
De voorzitter:
Ik dank u wel. De heer Pierik heeft nog een interruptie voor u. Gaat uw
gang.
De heer Pierik (BBB):
Ik ken de heer De Hoop. Ik hoor hem nu ook in zijn betoog een warm
pleidooi houden voor de verdere verduurzaming van de transportsector. Ik
wil graag weten of GroenLinks-Partij van de Arbeid ook met de BBB wil
optrekken bij het bevorderen van de inzet van biobrandstoffen. Heel
concreet wil ik weten of hij ook met ons wil meedenken over het invoeren
van het massabalanssysteem voor bio-lng.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ik zie bio-lng niet als een zeer efficiënte oplossing. Ik denk dat het
niet eens genoeg is voor het vervoer van de landbouwsector. Ik denk dus
dat we veel beter kunnen investeren in andere vormen van duurzaam
vervoer dan in bio-lng.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Ik had ook nog een paar vragen. Ik ga het gewoon proberen, want ik ben
benieuwd. Misschien ziet de heer De Hoop van GroenLinks-Partij van de
Arbeid wél mogelijkheden in gemotoriseerde tweewielers als aanvulling op
duurzaam vervoer, zoals ik heb bepleit, als die maar zo veel mogelijk
elektrisch zijn. Deze zijn, vergeleken met de auto, simpelweg een veel
duurzamere manier van vervoer. Zou de heer De Hoop dat pleidooi van NSC
willen ondersteunen om daar ook meer visie op te ontwikkelen als
onderdeel van duurzaam vervoer?
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Ik zal u eerlijk vertellen dat mijn bijdrage iets te lang was. Ik had
dit er zelf ook in staan, maar ik had het geschrapt. Ik was dus blij dat
de heer Olger van Dijk van NSC erover begon. Ik ben dus heel benieuwd
welke mogelijkheden er zijn. Dit is geen opzetje tussen ons.
De voorzitter:
Je zou bijna zeggen van wel, maar dat is niet het geval. We zijn door de
interrupties heen. Dat betekent dat we aan het einde zijn gekomen van de
eerste termijn van de kant van de Kamer. We gaan even schorsen, zodat de
staatssecretaris zich kan voorbereiden op de beantwoording. Ik stel voor
om te schorsen tot 17.30 uur.
Staatssecretaris Jansen:
Er zijn best wel veel vragen gesteld. Ik heb liever een halfuur.
De voorzitter:
Ik schors tot 17.35 uur. Dan is er een klein beetje coulance. We hebben
maar drie uur voor dit debat. Het is dus een beetje doorwerken. Ik
schors tot 17.35 uur.
De vergadering wordt van 17.08 uur tot 17.35 uur geschorst.
De voorzitter:
Dames en heren, welkom terug. We gaan snel door met dit commissiedebat
Duurzaam vervoer. De staatssecretaris is terug, met de ondersteuning.
Wederom hartelijk welkom. We gaan naar de beantwoording in de eerste
termijn van de kant van het kabinet. Ik zou aan de staatssecretaris
willen vragen om loud and clear te zeggen welke blokjes we gaan
behandelen. Dan kunnen de Kamerleden daar notie van nemen. Ik stel ook
voor dat we de interrupties beperken tot drie, aan het einde van het
blokje. Gaat uw gang.
Staatssecretaris Jansen:
Dank, voorzitter. Dank ook aan de commissie voor de discussie en de
gestelde vragen. Ik heb een blok algemeen en vijf mapjes:
zero-emissiezones, hernieuwbare brandstoffen, gemotoriseerde
tweewielers, lopen en fietsen, laadinfra rondom elektrisch vervoer en
spoor. Niet in elk mapje zitten evenveel vragen, maar dit zijn wel de
blokjes waarin ik het ga behandelen.
De voorzitter:
Dank u wel. Gaat uw gang.
Staatssecretaris Jansen:
Dank. Nederland is druk bezig met de introductie van elektrisch rijden,
zowel voor personenauto's als voor bestelbussen, vrachtwagens en mobiele
machines. De betaalbaarheid en beschikbaarheid van voldoende tank- en
laadinfrastructuur is hierbij natuurlijk wel van belang. Zoals
gebruikelijk maakt het kabinet elk voorjaar afspraken over een
aanvullend pakket, zodat we de nodige stappen kunnen blijven zetten met
elkaar. We zijn hier druk mee bezig, dus hier kan ik helaas nog niets
over zeggen. Los van dat pakket heeft u ook aandacht gevraagd voor een
aantal vraagstukken. Dat zijn de mapjes die ik net noemde. Uiteindelijk
moeten we op een schone, betaalbare en comfortabele manier kunnen reizen
met elkaar, zowel voor werk als privé, in elke regio en met iedere
portemonnee. Goederen moeten op de meest efficiënte en betrouwbare
manier worden geleverd.
Voorzitter. Ik heb een aantal vragen in het blok algemeen. Een vraag van
mevrouw Veltman van de VVD ging over tweedehandsauto's. Zij vroeg wat
voor idee ik daarbij heb en wat ik bijvoorbeeld vind van een gunstige
fiscale regeling voor elektrische tweedehandsauto's voor zakelijke
rijders. De tweedehandsautomarkt ontwikkelt zich snel, maar het klopt
dat er ook nog stappen moeten worden gezet om de tweedehandsmarkt verder
te laten groeien. Over maatregelen is nu nog geen besluit genomen in de
Voorjaarsnota. Het kabinet spreekt hier natuurlijk wel over. De minister
van KGG zal u naar verwachting voor 1 mei over het totale pakket gaan
informeren.
Voorzitter. Ik heb nog een aantal andere vragen. Eigenlijk is bij al die
vragen de strekking: voor 1 mei hoort u van de minister van KGG.
Er was een vraag over de youngtimerregeling. Het is een interessant
idee, zeg ik richting mevrouw Veltman. Maar zoals u weet, moet er nog
een besluit worden genomen over de klimaatmaatregelen. Dat is niet
gedaan bij de Voorjaarsnota. Dus ook hierover zal voor 1 mei door de
minister van KGG worden gecommuniceerd.
Een vraag van de heer Van Dijk van NSC: welke andere klimaatmaatregelen
worden in het vervoersdomein overwogen? Ook daarop is helaas het
antwoord: voor 1 mei hoort u van de minister van KGG.
Dat geldt ook voor de vraag van de heer De Hoop. Hij vroeg de
mrb-stijging tijdelijk te dempen en hij zei graag een toelichting te
krijgen op waar dit terechtkomt. De minister van KGG informeert u voor 1
mei over de klimaatmaatregelen.
Dat geldt ook voor de vraag van de heer De Hoop over de middelen uit het
Social Climate Fund: worden die gebruikt voor stappen om de
vervoersarmoede te bestrijden en wat gaat de minister op dit gebied
ondernemen? Hierop moet ik helaas hetzelfde antwoord geven: het Social
Climate Fund ligt ook bij de minister van KGG, dus dat komt ook voor 1
mei.
Voorzitter. Het laatste antwoord in dit rijtje van procesantwoorden geef
ik ook in reactie op een vraag van de heer De Hoop. Hij vroeg of ik mij
wel gebonden voel aan het Klimaatakkoord. Natuurlijk voelen wij ons als
kabinet gebonden aan de afspraken die wij met elkaar gemaakt hebben. De
klimaatnormen staan in de Klimaatwet. Daar houden we ons gewoon aan. Het
Planbureau voor de Leefomgeving constateerde vorig jaar dat de kans
klein is dat we deze normen gaan halen. Het kabinet spreekt nog over
alternatieve maatregelen. Ook daar komt de minister van KGG voor 1 mei
op terug.
Voorzitter. Dan nog een paar inhoudelijke vragen in het blokje algemeen.
Wat kunnen we aankomende vrijdag verwachten als de resultaten van de
stikstofcommissie bekend worden? Worden die wel bekend? Die vraag moet
ik doorspelen aan de minister van LVVN, want zij is uiteindelijk
verantwoordelijk voor de stikstofaanpak. Weet wel dat het kabinet daar
in de commissie zeer regelmatig over van gedachten wisselt met
elkaar.
Ik heb nog een vraag van de heer De Hoop van GroenLinks-Partij van de
Arbeid over rapportages over het effect op de samenstelling van het
stedelijk wagenpark, met een doorkijkje naar de toekomst. Op dit moment
voeren we een nulmeting uit, waar de samenstelling van het wagenpark
onder andere onderdeel van is. Eventuele effecten op de samenstelling
kunnen pas in de komende jaren zichtbaar worden. Daarom is afgesproken
dat we in 2029 de volgende meting doen, waarbij we bezien wat de
effecten zijn van bijvoorbeeld de zero-emissiezones en of er bijsturing
nodig is.
Een vraag van mevrouw Veltman: ga ik er in Europa voor pleiten dat men
zware elektrische busjes met aanhangers mag rijden met het rijbewijs B?
Er is een akkoord over de vierde Rijbewijsrichtlijn in de triloog in
Europa. Ik ben nog in afwachting van de definitieve teksten. Het lijkt
mogelijk te worden, in combinatie met een aanvullende cursus. Het kan,
samen met de veiligheidsaspecten, meegewogen worden in het
implementatietraject van de richtlijn. Het is dus ongoing, zeg maar.
Maar het ziet er op zich wel goed uit, met daarbij de opmerking dat het
dan eventueel een cursus zou behelzen.
De laatste vraag in dit blokje is van mevrouw Koekkoek van Volt: wat is
de proactieve strategie richting Brussel met betrekking tot duurzame
mobiliteit? Wij volgen de ontwikkelingen in Brussel natuurlijk zeer
intensief. Waar nodig spreken wij ons natuurlijk ook uit, als dat
relevant is. Zo heb ik vorig jaar een brief naar de Europese Commissie
verstuurd over verduurzaming van zakelijke vloten, samen met collega's
uit andere lidstaten. Dat is een voorbeeld van een Europese maatregel
die zorgt voor een gelijk speelveld en die op termijn ook zorgt voor
betaalbaar elektrisch rijden voor burgers. Daarnaast is er natuurlijk
ook inzet op het gebied van laadinfrastructuur, de AFIR. Dat zijn
voorbeelden van hoe wij Europees aan de strategie werken.
Dat was het blokje algemeen.
De voorzitter:
Ik dank u wel. Ik moet als voorzitter zeggen dat het lekker effectief
was, en snel. Dat geeft hoop voor het vervolg van het debat. Ik kijk
even rond. De heer De Hoop is inmiddels ook binnen. U heeft wel vier
beantwoorde vragen aan uw adres gemist van de staatssecretaris. U heeft
het meegekregen? Kijk, zo ziet u maar dat Kamerleden altijd, overal
online zijn om dingen te volgen. Dat is heel erg goed. Volgens mij zag
ik dat mevrouw Veltman een interruptie heeft. Gaat uw gang.
Mevrouw Veltman (VVD):
Even voor de helderheid, we hebben het daarnet gehad — tenminste, ik heb
dat ingebracht en de staatssecretaris heeft daarop gereageerd — over
zware busjes met een aanhanger, waar nu in Europa over wordt gesproken.
Ik hoor de staatssecretaris zeggen: er kan meebewogen worden en het ziet
er goed uit. Betekent dit dat de staatssecretaris zich er hard voor gaat
maken dat er geen vrachtwagenrijbewijs nodig is op het moment dat die
elektrische bestelauto's met een aanhanger gaan rijden, om al die
hoveniers en installateurs gerust te stellen?
Staatssecretaris Jansen:
Dat is mijn intentie. Als het Europees op die manier kan, zou dat
inderdaad hartstikke mooi zijn, dus wij zullen daarvoor pleiten.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Misschien heb ik het gemist, maar ik had gevraagd naar de
vlootnormering. Of komt dat later nog aan de orde?
Staatssecretaris Jansen:
Volgens mij heb ik net geantwoord dat de minister van KGG daar later,
voor 1 mei, op ingaat.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Dan ga ik daar toch een vraag over stellen. Dan ga ik één interruptie
…
De voorzitter:
Gaat u er één aan besteden? Gaat uw gang.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Ik begrijp natuurlijk dat er een hoop procesantwoorden kunnen worden
gegeven en dat het ook een afweging is in het kabinet, maar dit is me
toch net even iets te makkelijk, ook omdat we er heel veel over
gesproken hebben in deze commissie. Ik heb ook nadrukkelijk gevraagd of
de verschillende modaliteiten daarin meegenomen kunnen worden. Ik vraag
gewoon puur naar de positie van de staatssecretaris ten aanzien van die
vlootnormering en ik vraag om dat eventueel in stappen te doen, in
plaats van in één keer de volle mep. Ik vraag toch iets meer reactie van
deze staatssecretaris op de vraag hoe hij daartegen aankijkt. Ik begrijp
dat er nog een definitieve, finale afweging moet worden gemaakt, maar
dat was mijn vraag.
Staatssecretaris Jansen:
Ik begrijp dat de heer Van Dijk hier een nadere vraag over stelt. Er
zijn al meerdere gespreksrondes geweest tussen de minister van IenW, de
staatssecretaris van IenW, de staatssecretaris van Financiën en de
minister van KGG. Uiteindelijk moet de minister van KGG daarover voor 1
mei duidelijkheid verschaffen aan de Kamer. Ik kan daar op dit moment
gewoon niet op vooruitlopen, anders dan dat we daar op een constructieve
manier met elkaar het gesprek over zijn aangegaan.
De voorzitter:
Gaat u verder met uw beantwoording in het eerste blokje. Dat is het
blokje zero-emissiezones, als ik het goed heb genoteerd. Gaat uw
gang.
Staatssecretaris Jansen:
Dat klopt, voorzitter. Zoals we allemaal weten, hebben sinds 1 januari
zestien gemeenten een zero-emissiezone ingevoerd. Alle partijen zijn het
met elkaar eens dat ondernemers niet aan het onmogelijke gehouden moeten
worden. Ze moeten de kans krijgen om op hun eigen tempo te verduurzamen.
In lijn met dit gezamenlijke uitgangspunt is het kabinet op 14 maart
akkoord gegaan met een gebalanceerd pakket aan maatregelen. Het
kabinetsbeleid houdt vast aan het doel van de zero-emissiezones, schone
lucht in de binnensteden, en voorkomt tegelijkertijd dat ondernemers
tussen wal en schip terecht kunnen komen.
Ik zag een … Ik mag doorgaan. Dank, voorzitter. In die afspraken is
vastgelegd, zoals ook de Kamer in de eerste termijn al zei, dat de
eerste zes maanden geen boetes worden uitgeschreven en dat ondernemers
met een schone emissieklasse 6-dieselbus in totaal vier jaar uitstel
voor de zero-emissiezones krijgen, tot 1 januari 2029. Dit laatste gaat
op voor bijna de helft van alle bedrijfsbussen, zo'n 46%. De boetevrije
periode gaat in op het moment dat de gemeente besluit tot invoering over
te gaan. Dus als de gemeente besluit pas op 1 oktober tot invoering over
te gaan, gaan die zes boetevrije maanden vanaf dat moment in. Dat is de
afspraak die wij gemaakt hebben. Beide maatregelen geven volgens mij
ondernemers meer tijd en ruimte voor de overstap naar een elektrisch
bedrijfsvoertuig. Daarnaast zijn de gemeenten ook akkoord gegaan om de
ontheffingen voor bedrijfseconomische omstandigheden en netcongestie een
landelijke werking te geven. Dit schept uniformiteit en duidelijkheid
richting ondernemers, wat volgens mij ook een heel duidelijke wens was
uit het hoofdlijnenakkoord en het regeerprogramma. Ten slotte gaan we de
impact van de zero-emissiezones monitoren en zullen we indien nodig
bijsturen. Hierbij houden we natuurlijk alle mogelijke maatregelen
gewoon open.
De monitoringsrapportage over de eerste maanden sinds de invoering is
half maart aan de Kamer verstuurd. Deze is mede opgesteld op basis van
signalen en gesprekken met de gemeenten maar ook met de
brancheorganisaties. Daarnaast is in die rapportage weergegeven wat er
voor signalen kwamen uit de 16.000 gevoerde gesprekken en de 500 mails
van ondernemers die via de website binnenkwamen. Uit deze rapportage
blijkt dat de invoering momenteel soepel verloopt — ik gebruik dat woord
toch. De volgende rapportage kan de Kamer verwachten rond 1 mei. Die
rapportage gaat dan over de periode februari-maart.
Op 2 april heb ik samen met 41 partijen die Uitvoeringsagenda
Zero-Emissiezones ondertekend, waarin de afspraken die ik net noemde
allemaal zijn vastgelegd. Die uitvoeringsagenda is ondertekend door Rijk
en gemeenten, door Transport en Logistiek Nederland, Evofenedex, de RAI
Vereniging, BOVAG, Techniek Nederland, OnderhoudNL, VHG — dat is de
hoveniersbrancheorganisatie — de afbouworganisatie NOA, de
aannemersorganisatie AFNL en partijen uit de cultuur- en
evenementenbranche. Daarmee zullen de zero-emissiezones dus
geharmoniseerd en met duidelijke afspraken tot uitvoer worden gebracht.
Ik denk dat we met deze ondertekening ook een grote stap naar een
slimme, duurzame logistiek en schonere lucht in onze binnensteden hebben
gezet.
Voorzitter. Dat was mijn algemene inleiding hieromtrent. Dan kom ik op
de vragen. Mevrouw Veltman van de VVD vroeg of ik het perspectief van
brancheorganisaties en ondernemers meeneem in de monitoringsrapportage
over de zero-emissiezones. Ja, ik neem dat perspectief mee. Zoals in de
eerste monitoringsrapportage en in de beantwoording van Kamervragen van
mevrouw Veltman is beschreven, is die rapportage mede opgesteld op basis
van signalen en gesprekken met de brancheorganisaties. Ik heb net het
hele lijstje genoemd van organisaties die daarbij betrokken zijn.
Daarnaast noemde ik net ook de 16.000 gesprekken en de 500 mails van
ondernemers die zijn binnengekomen via de website.
Een vraag van de heer Heutink. Volgens de staatssecretaris verloopt de
invoering rustig en zonder problemen. Hoe kan dat, gezien de cijfers die
de heer Heutink net vermeldde? Wij monitoren de invoering van die zones
natuurlijk nauwlettend met gemeenten maar ook met de brancheorganisaties
die ik net allemaal noemde. Deze waarschuwingsperiode is er ook voor om
te bezien wat er gebeurt en of er groepen ondernemers zijn die
uiteindelijk in de problemen komen. Tot nu toe hebben wij geen signalen
ontvangen dat ondernemers tussen wal en schip dreigen te vallen. Een
reactie die we vaak krijgen van bijvoorbeeld ondernemers, is: dit had je
überhaupt niet moeten doen. Maar wij hebben nog geen signalen
binnengekregen dat ze tussen wal en schip vallen.
Nog een vraag van de heer Heutink over de probleemloze invoering. Hoe
kan het nou dat de effecten niet bekend zijn? Dat komt eigenlijk door
wat ik net zei: doordat de brancheorganisaties erbij betrokken zijn en
die 16.000 gesprekken en 500 mails. Natuurlijk is het acteren naar
aanleiding van signalen van ondernemers een doorlopend proces waarin we
nauw optrekken met zowel gemeenten als brancheorganisaties. Zodra wij
een gerichte melding krijgen, zullen we daarop acteren.
De heer Heutink had het over de eerste maanden. Bijna 4.000 ondernemers
hebben een ontheffing aangevraagd. Aannemers mijden de binnenstad met
alle gevolgen van dien. Dit kan niet de bedoeling zijn, merkte de heer
Heutink op. Het beleid is er natuurlijk op gericht dat ondernemers de
ruimte krijgen om op een passend moment de overstap te maken in de
transitie. Als dat nog niet mogelijk is, biedt een ontheffing uitkomst
voor ondernemers die tegen knelpunten aanlopen. Zo ondersteunen we
ondernemers. Het is positief dat zij de weg naar het centraal loket voor
de ontheffingen weten te vinden. Het overgrote deel van de aanvragen
voor een ontheffing komt overigens van particulieren, die überhaupt
recht hebben op een ontheffing. Er is dus wat onduidelijkheid over waar
die precies voor bedoeld was.
De heer Van Dijk vroeg of ik al een beeld, al is het maar een indicatie,
kan geven van de ontheffingen en de dagontheffingen die door gemeenten
zijn uitgegeven. Ja. Tot eind maart zijn er 5.902 ontheffingsaanvragen
ingediend bij het centraal loket. Deze bestaan voor 2.966 uit landelijke
ontheffingen, 592 lokale ontheffingen en 2.344 dagontheffingen. Grosso
modo is 92% van de aanvragen toegekend. Dat zijn de eerste cijfers die
wij op dit moment kunnen verstrekken.
De heer Van Dijk vroeg ook waarom er geen aparte ontheffing komt voor de
marktkooplui. Hij vroeg ook hoe marktkoopmannen worden geholpen die in
verschillende steden staan. Dat is heel duidelijk: wij hebben aandacht
voor deze groep. We kijken er duidelijk naar hoe we hen op de beste
manier kunnen bedienen. Zij kunnen verschillende ontheffingen aanvragen
bij het centrale loket, maar al deze ontheffingen hebben een landelijke
werking. Zij hoeven dus niet in iedere stad separaat een ontheffing aan
te vragen. Daar waar er specifieke problemen ontstaan voor deze groep,
is de afspraak dat gemeenten en ondernemers samen om tafel gaan om dit
te bespreken. Zodra daar knelpunten uit komen die structureel lijken,
kom ik ook weer op de lijn en kijken we hoe we daarmee moeten
omgaan.
Dan is er nog een vraag van de heer Van Dijk. Hij zei dat er momenteel
niet wordt beboet, maar dat er wel waarschuwingsbrieven worden
verstuurd. Hij vroeg of ik een eerste beeld heb van het aantal brieven
dat is verzonden. De cameradata van gemeenten over voertuigen die
onrechtmatig de zero-emissiezone inrijden en het aantal verzonden
waarschuwingsbrieven worden verzameld. Sommige gemeenten zijn bezig met
het ontsluiten van deze data, waardoor er geen volledig beeld is. Hier
wordt wel heel hard aan gewerkt. Een belangrijk aandachtspunt is dat de
mogelijkheden om deze cameradata te gebruiken voor analyse, vanwege
privacywetgeving wel beperkt zijn. In de volgende monitoringsbrief, die
in mei komt en gaat over februari en maart, zal ik hier nader op
ingaan.
Mevrouw Veltman vroeg of ik ervoor wil zorgen dat er bij alle nieuwe
zones een gewenningsperiode wordt ingesteld. In de afspraken die we met
de gemeenten en de brancheorganisaties hebben gemaakt en vastgelegd, is
opgenomen dat voor de invoering van een zone een aankondigingstermijn
van vier jaar moet worden gehanteerd. Voor de uitbreiding van een zone
geldt een aankondigingstermijn van twee jaar, zoals mevrouw Veltman zelf
ook zei. Hier houden gemeenten zich gewoon aan. Er is geen reden om aan
te nemen dat ze dat niet gaan doen. Tegelijkertijd kunnen we de lengte
van die termijn niet afdwingen, maar we werken hierin wel goed samen met
elkaar.
Mevrouw Veltman had ook een vraag over de periode na 2030. Zij zei dat
daarover onduidelijkheid bestaat. Het volstaat dan om het twee jaar van
tevoren aan te kondigen, tenzij een zone te groot wordt. Mevrouw Veltman
zei dat dit vaag lijkt en vroeg of ik dit concreter kan maken. De
aankondigingstermijn van twee jaar staat vast. Hier dienen gemeenten
zich gewoon aan te houden na 2030. Er wordt gevraagd om rekening te
houden met lokale omstandigheden, de grootte van de zone en gesprekken
met ondernemers. Daar kan het ministerie helaas niks in afdwingen. Ik
ben het overigens wel eens met mevrouw Veltman dat dit wel vaag is. We
hebben bij de gemeenten de vraag neergelegd of zij hier iets meer
duiding aan kunnen geven, omdat het nu een verzamelbegrip lijkt te
worden. Dat maakt het wat lastig om te duiden wat het precies
voorstelt.
Mevrouw Veltman vroeg ook hoe een ondernemer plannen kan maken omtrent
de vrachtwagenheffing. De vrachtwagenheffing stimuleert het gebruik van
duurzaam vervoer via een lager tarief voor schonere voertuigen. De
netto-opbrengsten worden gebruikt om ondernemers financieel te steunen
bij het emissievrij maken van hun wagenpark, bijvoorbeeld via subsidies
voor elektrische vrachtwagens en laadinfrastructuur.
De heer Van Dijk van NSC vroeg of ik kan aangeven wanneer wordt besloten
of de boetevrije periode langer zal zijn en wat daarvoor de aanleiding
zou kunnen zijn. Hij vroeg ook hoe de Kamer daarin wordt meegenomen. De
lengte van de boetevrije periode wordt bepaald door de gemeenten en
hetgeen wij daarover met hen hebben afgesproken. Op lokaal niveau is in
een drietal gemeenten trouwens in een eerder stadium al besloten om een
langere boetevrije periode te hanteren, bijvoorbeeld omdat de
gemeenteraad hiertoe heeft besloten of omdat er met de lokale
ondernemersvereniging aparte afspraken zijn gemaakt. Momenteel zien we
dat de invoering van de zero-emissiezones goed verloopt, dus er is geen
aanleiding om de boetevrije periode verder op te trekken. Maar ik snap
de essentie van de vraag van de heer Van Dijk heel goed. Als blijkt dat
grote groepen toch tussen wal en schip terechtkomen, is dat mede een
aanleiding om hierover wederom met elkaar van gedachten te
wisselen.
Mevrouw Veltman van de VVD vroeg waarom voor de vrijstelling het
bouwjaar wordt meegenomen in plaats van de emissieklasse. Als een
vrachtwagen met emissieklasse 6 rijdt, maakt het bouwjaar toch niet uit,
zei zij. Zij vroeg welke ruimte er is voor ondernemers die met dit
probleem kampen. Er is gekozen voor het bouwjaar omdat nieuwere Euro
6-voertuigen schoner zijn dan de oudere Euro 6-voertuigen. De
overgangsregels zijn opgesteld op basis van afschrijftermijnen, in nauw
overleg met en met input van de brancheorganisaties. Dat is de reden
waarom we bij de vrijstellingen hebben gekozen voor het bouwjaar in
plaats van de emissieklasse.
De heer Heutink vroeg hoe het zit met de buitenlandse kentekens. Er gaat
door de gemeentes gehandhaafd worden op buitenlandse kentekens, maar dit
kan nog niet via de automatische kentekenherkenning. Dit zal door boa's
moeten worden gedaan. Het ministerie werkt tegelijkertijd — want ik zie
dit hiaat natuurlijk ook — op Europees niveau aan de mogelijkheden voor
het automatisch kunnen handhaven bij buitenlandse kentekens. Daarnaast
kunnen buitenlandse voertuigen dagontheffingen en reguliere ontheffingen
aanvragen via een centraal loket en op die manier hun toegang tot de
zone behouden, mits ze voldoen aan de voorwaarden. Alleen, voorlopig zal
de handhaving dus moeten gebeuren door boa's.
Ik heb nog twee vragen in dit blokje. Mevrouw Veltman: is het mogelijk
om rijden op HVO100 of andere transitiebrandstoffen ook mogelijk te
maken in de zero-emissiezones? Ook de heer Pierik had hier natuurlijk
aandacht voor in zijn betoog. Nee, zeg ik heel eerlijk; dit is geen
mogelijkheid, enerzijds vanwege de juridische definitie van
zero-emissie, anderzijds vanwege de implicaties van het toestaan van
transitiebrandstoffen in de zones. Juridisch is namelijk in het RVV
vastgesteld dat zero-emissie staat voor een batterij op waterstof of
elektrische aandrijving met nul uitstoot aan de uitlaat. Het rijden met
transitiebrandstof veroorzaakt nog steeds stikstof- en fijnstofuitstoot
aan de uitlaat, waardoor de luchtkwaliteit minder verbetert. Daarnaast
wordt er met transitiebrandstoffen minder CO2 gereduceerd dan
gewenst. Dat is de reden waarom ik zeg: nee, dat is op dit moment geen
mogelijkheid.
De laatste vraag is ook van mevrouw Veltman. Hoe zie ik het beleid voor
de ondernemers na 2030? Ook voor de periode na 2030 geldt natuurlijk als
basis dat wij ondernemers niet aan het onmogelijke houden. Ondernemers
die de transitie nog niet kunnen maken, kunnen een beroep doen op de
verschillende ontheffingen, die ook na 2030 beschikbaar zullen zijn.
Daar worden nu afspraken over gemaakt met zowel de gemeenten als de
bracheorganisaties. Tegelijkertijd zal de verdere ontwikkeling van zowel
emissieloze voertuigen als de randvoorwaarden eraan bijdragen dat het
voor ondernemers steeds aantrekkelijker wordt om te kiezen voor de
emissievrije variant. Maar, nogmaals, de basis blijft dat ze ook na 2030
niet aan het onmogelijke worden gehouden.
De heer Heutink (PVV):
Ik heb zo veel vragen dat ik moet kiezen welke ik ga stellen. Allereerst
wil ik toch even terugkomen op die buitenlandse kentekens. We hebben
straks dus boa's die bij de ingang van een zero-emissiezone moeten gaan
staan, moeten kijken of iets emissieklasse 6 is en dan wel of niet
moeten bekeuren. Dat zijn niet de grenscontroles waar we van uit waren
gegaan, zeg ik in de richting van de staatssecretaris. Dat gaat toch
niet werken? Als het via de ANPR nu al niet werkt bij zo'n
zero-emissiezone, hoe werkt het dan bij de vrachtwagenheffing? Hoe gaat
het dan met buitenlandse kentekens die tol moeten betalen bij de Van
Brienenoordbrug of die nieuwe tunnel? Hoe werkt dat?
Staatssecretaris Jansen:
Dank aan de heer Heutink voor deze vraag. Heel eerlijk gezegd, is het
mij ook een doorn in het oog. Op het moment dat wij in het buitenland
zijn en op een tolweg rijden, dan krijgen we de rekening later namelijk
ook gewoon netjes thuis. Ik had het dus liever anders gezien, maar op
dit moment zijn de data niet toegankelijk en zal het met boa's moeten
gebeuren. Of dat aan het begin van de zone is of dat er in de zone wordt
gecontroleerd, moet ik aan de gemeenten vragen. Daar moet ik dus op
terugkomen. Maar het is inderdaad niet de ideale oplossing, zeg ik
richting de heer Heutink.
Vooruitlopend op de vrachtwagens: ik denk dat we hier een hele
duidelijke les hebben geleerd en moeten zorgen dat we in het geval van
de vrachtwagens niet tegen hetzelfde probleem aanlopen.
De heer Heutink (PVV):
We moeten nu boa's aan de rand van een zero-emissiezone zetten en
tegelijkertijd stelt de staatssecretaris dat het allemaal eigenlijk wel
prima verloopt. Dat stelt hij terwijl we zien dat er in Den Bosch 900
waarschuwingen zijn uitgedeeld en dat er bijna 4.000 ontheffingen zijn
aangevraagd. Over een halfjaar verloopt de boetevrije periode. Als hij
ziet wat er allemaal misgaat, dan kan de staatssecretaris toch niet met
droge ogen blijven zeggen dat het eigenlijk best prima gaat?
Staatssecretaris Jansen:
Ik ben het met de heer Heutink eens dat dit niet de ideale oplossing is.
Dat moet ik hem meegeven. Het is wel zo — dat weet de heer Heutink zelf
natuurlijk ook — dat buitenlandse voertuigen makkelijk te herkennen zijn
omdat ze een afwijkend nummerbord hebben ten opzichte van Nederlandse
auto's. Ze zijn dus makkelijk te herkennen. Ze kunnen ook gecontroleerd
worden door de boa op straat, zowel in de zone als bij de ingang.
Gemeenten hebben aangekondigd hier specifieke handhavingsacties voor op
te zetten. Maar ik ben het met de heer Heutink eens dat dit automatisch
had moeten kunnen gebeuren. Dat is op dit moment niet het geval.
De heer Heutink (PVV):
Maar een boa kan toch niet zien wat voor klasse een vrachtwagen heeft
door alleen maar naar de kleur van het kenteken te kijken? Dat gaat toch
niet. Dus ik zou de staatssecretaris willen vragen om wel consequenties
te verbinden aan de snelheid waarmee die zero-emissiezones worden
ingevoerd. Als we zien dat het niet werkt en dat er nog zo veel
problemen zijn, dan moet de staatssecretaris zeggen: ik ga er alles aan
doen om met die gemeenten in gesprek te gaan en te pleiten voor nog
verder uitstel, omdat het niet werkt. Ik wil echt dat de
staatssecretaris dat hier vandaag gaat toezeggen.
Staatssecretaris Jansen:
Wat ik in elk geval kan toezeggen is hetgeen ik net heb aangegeven: ik
ben het met de heer Heutink eens dat dit niet de ideale oplossing is. Op
het moment dat er boetes worden uitgeschreven, moet dat voor iedereen
gelden, dus ook voor buitenlandse kentekens. Op dat moment moeten de
gemeentes er dus klaar voor zijn.
Mevrouw Veltman (VVD):
Zojuist heb ik in mijn bijdrage het volgende gevraagd. Als ondernemers
te maken hebben met netcongestie en te horen krijgen dat ze geen
aansluiting krijgen, hooguit pas in 2032 of 2033, met een garantie tot
aan de deur — maar het is ook niet zeker of ze 'm dan krijgen — hoe
verhoudt zich dat tot zero-emissiezones en vrachtwagenheffingen? De
staatssecretaris geeft mij vervolgens college over wat een
vrachtwagenheffing is, maar daar hebben we laatst een debat over gehad,
dus die kennis had ik inmiddels. Waar het natuurlijk om gaat is wat je
van een ondernemer kunt verwachten die een nieuwe truck moet aanschaffen
en tegelijkertijd van de netbeheerder te horen heeft gekregen dat hij
geen capaciteit krijgt, maar die wel met een vrachtwagenheffing en een
zero-emissiezone te maken krijgt?
Staatssecretaris Jansen:
Een hele logische vraag van mevrouw Veltman; dit is natuurlijk waar we
ook zelf naar kijken. We zijn op dit moment ook aan het kijken hoe je
door middel van slim laden toch laadinfrastructuur beschikbaar kunt
hebben. Netcongestie is inderdaad een probleem dat door heel Nederland
speelt; overigens ook in andere delen van Europa, maar zeker in
Nederland. Dat is volgens mij waar de minister van KGG keihard aan
werkt. Wij kijken met name hoe je dingen slim kunt doen. Samen met de
minister van KGG ben ik op bezoek geweest bij HTM, de Haagse
trammaatschappij. Daar hebben we gezien hoe ze op een slimme manier
omgaan met de nieuwe bussen die geladen moeten worden, met name 's
avonds en 's nachts. De rest van de dag is de laadcapaciteit daar
beschikbaar voor ondernemers in de omgeving, of zelfs voor omwonenden.
Daarmee doe je het volgens mij op een slimme manier. Maar goed, daar heb
je inderdaad wel dat soort oplossingen voor nodig om te zorgen dat
mensen niet in de knel komen. Maar het is wel een van de landelijke
ontheffingen. Daaronder vallen, zoals ik net heb genoemd,
bedrijfseconomische redenen en netcongestie.
De voorzitter:
Mevrouw Veltman, laatste interruptie.
Mevrouw Veltman (VVD):
Dan is het dus ook van belang om die ontheffing inderdaad langer te
laten gelden. En het is de vraag of dat gebeurt. Maar een van de
manieren om daar een oplossing voor te bedenken is ook — dat noemde de
staatssecretaris net — om hernieuwbare brandstoffen als
transitiebrandstoffen te gebruiken. Daarmee geef je die ondernemer meer
ruimte om te ondernemen en ook die mogelijkheid in te zetten. De
staatssecretaris heeft besloten om daar vanwege de luchtkwaliteit en
omdat het niet net zo veel minder CO2 genereert als
zero-emissie, niet op in te zetten. Dat vind ik wel bijzonder, want als
het echt niet lukt door netcongestie of om wat voor reden dan ook, en
die ondernemer wel de ruimte kan krijgen om zich daarnaar toe te bewegen
met hernieuwbare brandstoffen, bijvoorbeeld hernieuwbare diesel die 90%
minder CO2 uitstoot en in ieder geval 34% minder fijnstof,
dan is dat toch een prachtige manier om zo'n ondernemer op dat moment de
ruimte te geven?
Staatssecretaris Jansen:
Wat ik net heb gezegd, en dat heeft mevrouw Veltman volgens mij ook
meegekregen, is dat de ontheffingen ook na 2030 gelden. Dus
bedrijfseconomische redenen of netcongestie gelden ook dan nog. Dus als
dat probleem dan nog niet is getackeld, geldt die ontheffing nog steeds.
Het tweede heeft te maken met de andere vormen, waar de heer Pierik het
ook over had. Ik heb aangegeven waarom het juridisch op dit moment
lastig is. Dat heeft puur te maken met de definitie en het feit dat er
dus nog fijnstof- en CO2-winst te behalen valt. Dat is de
reden waarom het er op dit moment niet onder valt. Ik ben wel bereid om
dit gesprek te voeren met mijn collega, de minister van KGG, om te
kijken hoe we hiermee om kunnen gaan. Als dit uiteindelijk een bijdrage
kan leveren, dan ben ik het met u eens dat het verder onderzocht moet
worden, maar op dit moment, puur juridisch en op basis van de informatie
zoals die er nu is, kan ik daar niets mee doen. Dat is hoe ik erin sta,
maar ik ben wel bereid om daar met de minister van KGG het gesprek over
aan te gaan.
De voorzitter:
De heer Olger van Dijk, gaat uw gang.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Ik ben blij met de toezegging — zo heb ik 'm in elk geval gehoord — dat
de Kamer rond 1 mei wordt geïnformeerd over de laatste stand, maar ook
het eerste beeld krijgt van de waarschuwingsbrieven. Ik koppel daar toch
even een vraag aan over de boetevrije periode. Die zes maanden lopen
natuurlijk op 1 juli alweer af. Als de aantallen echt enorm blijken te
zijn en het inderdaad over duizenden of tienduizenden gaat, moet je je
afvragen of het systeem wel helemaal voldoet. Daarover moet je ook een
gesprek kunnen voeren met de gemeenten. Ik vind het systeem op zichzelf
een rijksverantwoordelijkheid. Mijn vraag is vooral of de
staatssecretaris in die rapportage aan de Kamer ook wil meenemen hoe hij
dit ziet ten opzichte van de boetevrije periode. Ik doel dus op de
koppeling met de waarschuwingsbrief en het eventueel verlengen van de
periode.
Staatssecretaris Jansen:
Ik snap de vraag van de heer Van Dijk. Het heeft inderdaad gewoon puur
te maken met de informatie. We hebben cijfers nodig om te kunnen zien
hoe de ontwikkeling over een aantal maanden is. We hebben met de
gemeenten de afspraak gemaakt, die ik net volgens mij twee keer heb
herhaald, dat wij ondernemers niet aan het onmogelijke gaan houden. Als
blijkt dat een grote groep ondernemers wel degelijk tussen wal en schip
belandt, om wat voor reden dan ook, dan hebben we daar oog voor. Zelf
maakte ik mij zorgen, zeg ik als voorbeeld richting de heer Van Dijk,
over kermisexploitanten. Maar voor hen geldt überhaupt een uitzondering
tot 2030. Op die manier proberen we te voorkomen dat we in situaties
komen waarin grote groepen ondernemers tegen een knelpunt aanlopen.
Hebben wij daarmee honderd procent garantie dat we het helemaal hebben
afgedekt? Nee, dat weet je nooit. Pas op het moment dat de cijfers er
zijn en je daarin een bepaalde ontwikkeling of tendens ziet, kun je
daarop acteren. Maar de lijn met de gemeenten is wel de volgende. Als er
iets opdoemt wat in meerdere gemeenten speelt en wat dus blijkbaar een
gemiste groep of een gemiste situatie is, kijken we hoe we daarmee
kunnen omgaan. Dat kan inderdaad betekenen dat we in overleg besluiten
om de boetevrije periode op te rekken. Maar ik heb daar op dit moment
nog niet voldoende informatie over omdat de cijfers nog niet voorhanden
zijn.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Ik ben blij, want ik hoor hier een halve toezegging in. Ik zou 'm wel
iets scherper willen hebben, omdat we met de harde termijn van 1 juli
zitten. Kan de staatssecretaris toezeggen dat hij voor 1 juli het
gesprek met de gemeenten heeft gevoerd aan de hand van de meest actuele
gegevens over de waarschuwingen en daarmee het aantal mensen dat
eigenlijk een boete had moeten hebben? Worden de boetevrije periodes dan
verlengd in elf van de veertien gemeenten waar ze na een halfjaar
stoppen?
Staatssecretaris Jansen:
Ik heb zeer regelmatig met gemeenten overleg, ook een-op-een, in
bilateraaltjes. Dat werkt gewoon heel goed als ik ze toch over wat
anders spreek. Ik wil u zeker toezeggen om er voor die datum op terug te
komen. Overigens is het aantal waarschuwingsbrieven naar verhouding
hoog. Het betreft ongeveer 5% van de voertuigen die de zones
binnenrijden. In aantal is het misschien hoog, maar afgezet tegen het
aantal voertuigen dat de zone binnenrijdt, is het 5%.
De heer Pierik (BBB):
Ik heb toch nog een verduidelijkende vraag over de biobrandstoffen. De
staatssecretaris gaf aan dat de definitiekwestie een rol speelt en
verwees naar de minister van KGG. Maar volgens mij gaat hij via het RVV,
de regeling verkeer en vervoer, zelf over die definitie. Klopt
dat?
De voorzitter:
Er komt nu net een blokje over biobrandstoffen aan.
Staatssecretaris Jansen:
Dat wilde ik inderdaad voorstellen aan de heer Pierik. Het volgende
blokje gaat over hernieuwbare brandstoffen. Als de voorzitter coulant
wil zijn, zou ik zeggen: trek deze vraag even in en kijk of ik er in
mijn beantwoording antwoord op geef.
De voorzitter:
We gaan het beleven. De heer Pierik knikt. Hij kan nog even geduld
opbrengen. We gaan kijken of de antwoorden ertussen zitten. Gaat uw
gang.
Staatssecretaris Jansen:
Dank, voorzitter. Een vraag van mevrouw Veltman, en trouwens ook van de
heer Pierik, was wat ik ga doen om hernieuwbare brandstoffen meer te
stimuleren. We implementeren de doelstelling voor hernieuwbare
energiedragers in de Europese Richtlijn hernieuwbare energie, de RED
III, en in de brandstoftransitieverplichting. Zo komen er meer
hernieuwbare brandstoffen beschikbaar. We voeren ook een
subsidieregeling in om waterstof te stimuleren in het zware
wegtransport. Ik zie ook dat investeringen uitblijven in afwachting van
investeringszekerheid. Dat is logisch. Ondernemers kijken natuurlijk op
een andere manier tegen zaken aan. Daarom verken ik hoe we de
brandstoftransitieverplichting nationaal kunnen doortrekken tot 2040,
zodat hernieuwbarebrandstofproducenten aan productiecapaciteit kunnen
gaan bouwen. Denk ook aan de SWIM, de Subsidieregeling Waterstof in
Mobiliteit. Dat is een voorbeeld van hoe we hiermee omgaan.
Nog een vraag van de heer Pierik: hoe kan ik bijdragen aan de invoering
van een massabalanssysteem voor hernieuwbaar gas in de vervoerssector
zoals dat ook in Duitsland succesvol wordt toegepast? Het systeem in
Duitsland zoals de heer Pierik het beschrijft, bestaat ook in Nederland;
het wordt alleen niet gebruikt. Het is mij bekend dat lng importerende
bedrijven graag vloeibaar fossiel gas willen leveren aan tankstations,
samen met een bewijs dat elders in het gasnet biogas is geïnjecteerd.
Dat heet administratief vergroenen. We verkennen op dit moment wel of
Nederland dit ook wil toestaan. We informeren de Kamer voor de zomer
over de uitkomst. Op dit moment wordt dit in Nederland niet gedaan. We
zijn wel aan het kijken of het een optie is.
Dan heb ik nog een vraag van de heer Pierik: kan ik toezeggen dat
investeringen in voertuigen op bio-lng gebruik kunnen blijven maken van
de MIA en de VAMIL-regeling? Nee, dat kan ik nog niet toezeggen. Elk
jaar wordt de milieulijst geüpdatet, waarbij verschillende afwegingen
een rol spelen. U wordt voor het eind van het jaar geïnformeerd of
investeringen in voertuigen op bio-lng ook gebruik kunnen maken van de
genoemde regelingen. Ik neem uw oproep natuurlijk wel mee in de afweging
die gemaakt wordt. Ik kan er op dit moment nog geen duidelijkheid over
geven anders dan dat ze de lijst gaan updaten, maar ik hoor het pleidooi
van de heer Pierik heel goed.
Nog een vraag van de heer Pierik is of ik bio-lng kan stimuleren om ten
minste de extra 20 petajoule op te nemen in de jaarverplichting
energievervoer, zoals het vorige kabinet besloten had, of zelfs meer,
zoals het ibo klimaatbeleid aanbeveelt. De
hernieuwbarebrandstoffensector geeft aan dat er ruimte is om in 2030
zo'n 50 petajoule te leveren boven op de RED III-doelen. Er geldt al een
verhoging van 20 petajoule door het vorige kabinet. Het kabinet heeft
bij de voorjaarsbesluitvorming een integrale afweging gemaakt over het
aanvullende vermogen van de brandstoftransitieverplichting in 2030. Wij
zullen uw Kamer dan ook zo snel mogelijk daarover informeren. Het is wel
goed om te weten dat de brandstoftransitieverplichting geen onderscheid
maakt in energiedragers. Alle geavanceerde biobrandstoffen kunnen dus
worden ingezet om aan de verplichting te voldoen. U wordt hier zo snel
mogelijk over geïnformeerd.
Ik heb nog twee vragen, allebei van de heer Pierik. Wat kan ik doen om
de vergunningverlening voor vergisters te versnellen, zoals de
mestgezant Raymond Knops in zijn brief aan minister Wiersma heeft
geadviseerd? Het zal u niet verbazen dat ik zeg dat dit bij mijn collega
van LVVN ligt. LVVN geeft aan dat decentrale overheden verantwoordelijk
zijn voor vergunningen voor mestverwerking en mestvergisting. Ze
bekijken ook of de vergunningsprocedure op korte termijn kan worden
versneld. Maar nogmaals, het is wel de verantwoordelijkheid van mijn
collega van LVVN.
De laatste vraag van de heer Pierik: hoe kan ik zorgen dat boeren
mede-eigenaar kunnen zijn van dit soort installaties, zodat ze ook zelf
profiteren van deze verduurzaming? Die vraag ligt dan weer op het
terrein van de minister van KGG. De minister van KGG geeft aan dat
boeren al eigenaar van een installatie kunnen zijn. Dit gebeurt in de
praktijk ook al heel veel en het biedt daarmee een verdienmodel voor
boeren, zeker na ingang van de bijmengverplichting groen gas.
Dat zijn de vragen, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk nog even naar de heer Pierik. Gaat uw gang.
De heer Pierik (BBB):
Dank aan de staatssecretaris voor de antwoorden. De antwoorden hebben
wel heel veel van: nou ja, we gaan de Kamer nog informeren en we gaat
het neerleggen bij de minister van KGG en de minister van LVVN. Ik ben
wel benieuwd naar de inzet van de staatssecretaris, want dit is toch
heel cruciaal. Ik wil heel graag weten of de staatssecretaris de inzet
van bio-lng in de hele transportsector wil bevorderen en of hij
doordrongen is van het feit dat het ook helpt bij de stikstofreductie.
Aan het eind van de week komt de Commissie met de rapportage over de
stikstofaanpak, maar dit heeft ook te maken met de stikstofaanpak: 70%
stikstofreductie door de inzet van monovergisters. Is de inzet van de
staatssecretaris ook om bio-lng te stimuleren om de circulaire economie
te bevorderen?
Staatssecretaris Jansen:
Ik snap de vraag van de heer Pierik heel goed. Alles wat bijdraagt is
wat mij betreft relevant, zeker in de discussie rondom stikstof. We
lopen met zijn allen tegen een dilemma aan waar duidelijkheid over moet
komen. Als dit daaraan kan bijdragen, zal ik zeker niet nalaten om dit
ook mee te geven. Uiteindelijk ligt de beslissingsbevoegdheid natuurlijk
wel mede bij de minister van LVVN en de minister van KGG, maar ik snap
het pleidooi dat hier gehouden wordt heel goed.
De heer Pierik (BBB):
En die lijst, het RVV? Klopt het dat de staatssecretaris ook
verantwoordelijk is voor de dingen die op die RVV-lijst staan?
Staatssecretaris Jansen:
Dat klopt inderdaad. Volgens mij gaf ik dat net ook aan. De lijst wordt
geüpdatet.
De voorzitter:
Dank u wel. Vervolgt u naar uw volgende blokje. Ik heb hier iets over
gemotoriseerd vervoer staan. Klopt dat?
Staatssecretaris Jansen:
Dat was het pleidooi van onder anderen de heer Van Dijk over de
gemotoriseerde voertuigen op twee wielen, maar ik heb lopen en fietsen
ook maar in dit mapje meegenomen.
Een vraag van de heer Van Dijk: wat is mijn visie op de bijdrage die
motoren en scooters kunnen leveren aan duurzame betaalbare mobiliteit?
Het zal u niet verbazen dat ik inderdaad vind dat brom-, snor- en
motorfietsen een belangrijk onderdeel zijn in de transitie naar een
duurzaam mobiliteitssysteem, zeker als alternatief voor de
brandstofauto. Het zal u ook niet verbazen dat ik voor keuzevrijheid
ben. Iedereen moet vrij zijn in de voertuigkeuze. Met name de
elektrische brom- en snorfietsen zijn tegenwoordig beter betaalbaar,
ongeveer tussen de €1.200 en de €1.700. Ik kan niet beoordelen of dat
inderdaad goed betaalbaar is. Ik heb er zelf nooit naar gekeken. Ik kom
uit een tijd dat fietsen een stuk goedkoper waren, maar dit zijn de
gangbare prijzen, zeg ik richting de heer Van Dijk.
Ben ik bereid met de branchevereniging onderzoek te doen naar de rol van
gemotoriseerde tweewielers in woon-werkverkeer? Een dergelijk onderzoek
naar de rol van motoren in woon-werkverkeer is in opdracht van de RAI
Vereniging in 2023 uitgevoerd door Moventem. In een reactie op dit
onderzoek heeft IenW samen met de RAI Vereniging handvatten opgesteld
voor werkgevers om hen te helpen om motoren beter te kunnen stimuleren.
Omdat het onderzoek nog vrij recent is, denk ik dat een nieuw onderzoek
nu niet opportuun is. Op dit moment gaat ongeveer 2% van de werkritten
met de brom- of snorfiets, dus dat is naar verhouding beperkt. Ik heb
geen signalen vanuit werkgevers dat ze dit nu meer zouden willen
stimuleren. Mochten die concrete signalen er toch komen, dan ben ik
natuurlijk bereid om ook voor hen handvatten te creëren zoals we gedaan
hebben voor de motorfiets.
Nog een vraag van de heer Van Dijk: ben ik bereid een speciale visie op
gemotoriseerde tweewielers te ontwikkelen en vervolgens dit te
stimuleren door bijvoorbeeld een City Deal voor gemotoriseerde
tweewielers? Een interessante vraag. Ik was niet echt van plan om dit te
doen, zeg ik heel eerlijk richting de heer Van Dijk. Ik snap wel de
vraag die u stelt en waarom u die bij mij neerlegt. We hebben op dit
moment wel een IenW-brede mobiliteitsvisie. Die gaat uit van het
benutten van de kracht en kansen van alle vervoerswijzen, dus de juiste
mobiliteit op de juiste tijd en plaats. De gemotoriseerde tweewieler
past hier natuurlijk naadloos in, dus hij valt eigenlijk onder de
algehele noemer. Momenteel heb ik ook een financiële uitkering openstaan
om gemeenten te helpen om bijvoorbeeld een lokale
e-scooterinruilregeling op te zetten. Hiermee geef ik ook gehoor aan de
behoefte van gemeenten om hun lokale brom- en snorfietsenvloot te
verschonen. Nadere acties zoals een City Deal gemotoriseerde tweewielers
vind ik niet echt nodig vanwege het feit dat we 'm in de algehele
mobiliteitsvisie hebben, maar ik ben natuurlijk zeer benieuwd hoe de
heer Van Dijk hier zelf tegen aankijkt. Dat is, zeg maar, het algemene
antwoord dat ik hem dadelijk kan geven.
Een vraag van mevrouw Koekkoek van Volt: welke maatregelen worden
concreet genomen om AM, actieve mobiliteit, te bevorderen? Ik heb 6
miljoen structureel per jaar om te investeren in doorfietsroutes. Voor
de eerste 18 miljoen hebben we afgelopen jaar afspraken gemaakt. In 2027
volgt de volgende tranche. Er is in 2022 voor 780 miljoen mee
geïnvesteerd in het per fiets bereikbaar maken van nieuwe woningen. Het
actieplan Fiets uit 2024 wordt ook uitgevoerd. Denk bijvoorbeeld aan de
campagne Geef fietsen een tweede leven, van december vorig jaar of
eigenlijk eind november.
De laatste. Ik heb net al een van de initiatieven genoemd richting
mevrouw Koekkoek. Het was eigenlijk een andere vraag: welke
initiatieven? Wij zorgen ook dat jongeren die kunnen en willen fietsen
maar niet het geld hebben om een fiets te kopen er een beschikbaar
krijgen via de City Deal Fietsen voor iedereen en de campagne die ik net
noemde.
Dat zijn de vragen rondom fietsen, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk even of er interrupties zijn. Dat is niet het geval.
Dan zijn we aangekomen bij laadinfrastructuur, als ik het goed heb. Gaat
uw gang.
Staatssecretaris Jansen:
Een vraag van mevrouw Veltman: hoe kunnen ondernemers zorgen voor een
duurzame bedrijfsvoering terwijl netbeheerders aangeven pas na 2030
voldoende netcapaciteit te hebben? Laat ik beginnen met dat ik de zorgen
zie; dat heb ik net ook al uitgesproken richting mevrouw Veltman. 85%
van de logistieke ondernemers met een klein wagenpark kan verduurzamen
binnen hun bestaande netaansluiting. Het probleem is groter bij
logistieke bedrijven met grotere wagenparken, die vaak niet direct een
grotere netaansluiting kunnen krijgen. Ik werk dan ook samen met de
minister van KGG hard aan de verschillende oplossingen. Voor de zomer
ontvangt u hier een brief over. Daarnaast, wat ik net ook betoogde over
slim laden gebruiken, zijn er natuurlijk mitigerende maatregelen zoals
zonnepanelen met batterijopslag. Alternatieve energiecontracten kunnen
ook een oplossing bieden. We hebben ook intensief overleg met alle
partijen om de restproblematiek beter in kaart te brengen. Ondernemers
worden natuurlijk financieel ondersteund bij advies voor hun
netaansluiting en bij het financieren van batterijopslag als hun
netaansluiting nog niet voldoet. Daarnaast hebben we ook best practices.
Toen ik bestuurder was in Flevoland, hadden we een bedrijf, Waterman
Onions, dat een heel systeem had uitgedacht inclusief koppeling aan het
KNMI wanneer zij gebruik moesten maken van windenergie, waterpompen of
zonnepanelen die ze op hun pand hadden. Dat zijn best practices die je
met elkaar kunt delen, waardoor je ondernemers helpt in de ellende
waarmee je zit rondom netcongestie. Dat zijn de maatregelen waar ik aan
denk, maar wel in samenspraak met onder anderen de minister van
KGG.
Nog een vraag van mevrouw Veltman ging over de transparantie van
prijsladen. Die is er nog niet. Kan ik op korte termijn energieprijzen
beschikbaar maken naast brandstofprijzen? De energieprijzen van zowel
elektriciteit als brandstof wijzigen natuurlijk doorlopend en zijn niet
landelijk uniform. Het is dan ook niet effectief, zeg ik maar even heel
plat, om het in een showroom te tonen. RVO informeert de consumenten en
ondernemers wel ieder kwartaal over de prijs van verschillende soorten
brandstof. Deze brandstofprijsvergelijking is vindbaar op de website van
RVO. Laadpaalexploitanten en laaddienstverleners hebben zelf de
verplichting om hun actuele prijs inzichtelijk te maken. Sinds kort
moeten zij dit nu ook doen via DOT-NL, het nationale toegangspunt voor
laadpaalgegevens dat ik heb opgeleverd. Het laatste is concreet het
antwoord richting mevrouw Veltman.
Een vraag van de heer Van Dijk van NSC: hoe kijk ik aan tegen het
greening corporate fleets-initiatief van de Europese Commissie? Hoe gaat
dat precies werken en per wanneer? Een Europese maatregel zorgt voor een
gelijk speelveld en stimuleert een groter aanbod van emissievrije
voertuigen tegen lagere prijzen. Dit is op termijn ook goed voor de
burgers, denk ik dan, omdat het tweedehandsaanbod hierdoor zal groeien.
Ik kijk dan ook in principe positief tegen het initiatief aan. In een
brief aan mij heeft Eurocommissaris Tzitzikostas overigens gezegd dat
hij denkt eind 2025 met een wetgevend voorstel te komen. Dat voorstel
zullen we uiteindelijk op inhoud beoordelen. U wordt vervolgens via het
BNC-fiche hierover geïnformeerd, maar ik ben daar in beginsel positief
over.
Een vraag van de heer Heutink: denk ik dat al die ondernemers geld
hebben voor een peperdure bestelbus? Nee, heel eerlijk. Natuurlijk heeft
niet iedere ondernemer dat per direct op de plank liggen. De komende
vijf jaar hebben we nog voldoende overgangsregelingen, vrijstellingen en
ontheffingen om de transitie uiteindelijk voor iedereen haalbaar te
maken. Daarnaast wordt het prijsverschil tussen fossiele en elektrische
bestelbussen kleiner, waardoor elektrisch rijden voor ondernemers steeds
voordeliger is. Maar ja, ik begrijp de opmerking van de heer Heutink
heel goed. Ja, het is voor ondernemers inderdaad lastig, maar er zijn
natuurlijk een aantal ontheffingen. Denk aan bedrijfseconomische redenen
die ook na 2030 door zullen gaan.
De laatste vraag in dit blokje is van de heer Pierik van BBB: hoe wordt
omgegaan met de verhoogde brandveiligheidsrisico's van elektrische
vrachtauto's en hoe worden ondernemers door hulpdiensten geholpen? Alle
voertuigen op de Nederlandse wegen voldoen aan de strenge wettelijke
veiligheidsvoorschriften. Ik heb nog geen aanwijzingen dat elektrische
vrachtwagens minder brandveilig zijn. Het is natuurlijk wel zo dat de
afwikkeling van incidenten of brand met een elektrisch voertuig soms een
specifieke aanpak vergt. Hier zijn richtlijnen voor ontwikkeld door
onder andere Brandweer Nederland, Rijkswaterstaat en het Nederlands
Instituut Publieke Veiligheid. Specifiek voor zwaar vervoer komt het
Nederlands Instituut Publieke Veiligheid deze zomer met
onderzoeksresultaten ten aanzien van veiligheid en
handelingsperspectief, met name rondom elektrische vrachtauto's.
Dit zijn de vragen in dit blokje.
De voorzitter:
Dank u wel. Als het goed is, bent u aangekomen bij het laatste blokje,
het blokje spoor. Gaat uw gang.
Staatssecretaris Jansen:
Ja, dat zijn twee vragen, voorzitter.
Mevrouw Koekkoek van Volt: waarom heeft het kabinet besloten om de reeds
bestemde middelen voor de Lelylijn elders in te zetten? Dat is een
interessante vraag. Dit is natuurlijk het onderhandelingsresultaat van
vier partijen en de insteek van het kabinet. Het kabinet heeft bij deze
keuze zwaar laten wegen waar we op dit moment een stap vooruit kunnen
zetten en voor de inwoners en bedrijven in het noorden van Nederland het
verschil kunnen maken. Hieronder vallen onder andere de Nedersaksenlijn,
het bestaande spoor bij Meppel, de flessenhals, de N36 en de sluis bij
Kornwerderzand; dat is net gememoreerd. Hiermee zetten we een
belangrijke stap vooruit voor noordelijk Nederland.
Maar laat ik heel duidelijk stellen — dat was net ook een discussie
onderling in de Kamer — dat dit kabinet en ik onverkort zullen
vasthouden aan de totstandkoming van de Lelylijn. We hebben natuurlijk
het masterplan uit de motie van de heer Van Dijk. We zullen samen met de
regio inhoudelijke keuzes en mogelijkheden voor de toekomstige
bekostiging van deze lijn in beeld blijven brengen. Ik blijf contact
houden met Eurocommissaris Tzitzikostas over de Europese mogelijkheden.
Ik moet daarbij wel heel eerlijk aangeven dat bijvoorbeeld in de eerste
gesprekken met de Eurocommissaris bleek dat met name het traject
Groningen-Bremen en eventueel Scandinavië voor hem interessanter is dan
het stuk tussen Lelystad en Groningen. Dat is een kanttekening die ik
wil meegeven aan de heer Van Dijk. Het was een vraag van mevrouw
Koekkoek, maar de heer Van Dijk heeft daar natuurlijk ook vaker wat over
gevraagd.
Nog een vraag van mevrouw Koekkoek. Hoe zie ik de mogelijkheden om
alsnog financiële middelen voor de Lelylijn veilig te stellen, zowel
nationaal als in Brussel? Zoals ik al heb aangegeven, staat die niet
voor niets in het hoofdlijnenakkoord, samen met de Noord/Zuidlijn. Voor
die twee hebben we op dit moment nog geen verdere stappen kunnen
ondernemen. Het kabinet ziet wel dat er voor de besluitvorming over een
project met een dergelijke omvang meer voorbereiding nodig is. Voor de
Lelylijn wordt daarom, zoals eerder gemeld, doorgewerkt aan het
masterplan. Daarnaast hebben we natuurlijk ook nog de two-pager die de
minister van VRO heeft opgesteld. Via het masterplan Lelylijn zullen we
samen met de regio uiteindelijk inhoudelijke keuzes moeten maken voor de
toekomstige bekostiging van deze spoorlijn. Als we kijken naar de
huidige verdeling van de CEF-gelden, dan zien we natuurlijk dat de
mogelijke bijdrage van EU-financiering aan de totale financiering
relatief beperkt zal zijn, maar dat heb ik al een aantal keren aan de
Kamer gemeld.
De voorzitter:
Ik dank u wel. Dat roept geen reacties op. Dan zijn we aan het einde
gekomen van de eerste termijn aan de kant van het kabinet, van de
staatssecretaris. Ik kijk even of de leden behoefte hebben aan een
tweede termijn. Ik zie dat niet iedereen er even op happig is. Ik ga
gewoon even de leden af. We doen een korte tweede ronde. De heer
Heutink, gaat uw gang.
De heer Heutink (PVV):
Voorzitter. Ik zou allereerst een tweeminutendebat willen
aanvragen.
Ik wil toch van de staatssecretaris de toezegging hebben dat de
ANPR-breed gaat werken met de buitenlandse kentekens, dus of het nou
gaat om de vrachthavenheffing, de Blankenburgverbinding of de
zero-emissiezones. Wat ons betreft is het reden om er overal mee te
kappen, maar ik wil wel precies weten hoe het nou zit.
Ik hoorde de staatssecretaris net zeggen dat hij eventueel wil bijsturen
als blijkt dat dingen niet goed gaan. Hoe gaat hij dat dan doen? We
proberen de gemeenten al heel erg lang een bepaalde richting op te
duwen. Nou hebben we een of andere vaag compromis bereikt. Maar goed, de
gemeenten laten zich dus niet echt sturen. Wat wil de staatssecretaris
dan gaan doen?
De staatssecretaris zei ook dat er nog geen signalen zijn dat het
misgaat, maar ik kan de staatssecretaris vast verklappen dat die er wel
gaan komen. De reden dat die er nu niet zijn, is dat er nu geen boetes
worden uitgedeeld. Het zijn nu alleen nog maar waarschuwingen, waardoor
mensen nog niet in de problemen zijn geraakt. Dat gaat dus nog wel
komen. Meneer de staatssecretaris, hou er maar vast rekening mee.
Tot slot had de staatssecretaris het net over de ontheffingen. Ik zou de
staatssecretaris willen vragen of hij bereid is om die ontheffingen ook
allemaal minimaal vijf jaar te laten duren. Niet elk jaar een nieuwe
ontheffing en opnieuw naar het loketje, maar die ontheffing gewoon
doortrekken zolang iemand die nodig heeft.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Veltman.
Mevrouw Veltman (VVD):
Dank, voorzitter. Ik maak me nog wel een beetje zorgen over de
ondernemers die het niet redden. Hoe worden de randvoorwaarden voor hen
goed op orde gebracht? De staatssecretaris zegt geen noemenswaardige
problemen te zien, maar dit zijn juist ondernemers die wel willen, maar
niet kunnen. Het zijn niet per se ondernemers die zeggen "nu kom ik in
een dramatische situatie", maar zij zitten naar de toekomst toe met de
handen in het haar.
Verder ben ik blij dat de staatssecretaris heeft toegezegd dat hoveniers
en installateurs niet met het vrachtwagenrijbewijs hoeven te werken, of
althans dat hij zich daarvoor inzet in Europa. Ook ben ik blij dat hij
met interesse kijkt naar de youngtimerregeling die ik heb voorgesteld en
dat duidelijk is dat er bij iedere nieuwe zero-emissiezone altijd sprake
is van een boetevrije periode.
Tot slot vraag ik de staatssecretaris of hij in een brief wil terugkomen
op het gesprek dat hij gaat voeren over de wijze waarop biobrandstoffen
kunnen worden ingezet als transitiebrandstof, ook in
zero-emissiezones.
De staatssecretaris sprak over transparantie van prijzen en zei dat op
de RVO-site de verschillende brandstofprijzen inzichtelijk worden
gemaakt. Ik zou het zo mooi vinden als daar — of op een nog duidelijker
site, want niet iedereen kan deze vinden — zowel de brandstofprijzen als
de energiekosten vergelijkbaar worden gemaakt per automodel.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Pierik.
De heer Pierik (BBB):
Dank, voorzitter. Ik heb twee punten. De staatssecretaris gaf aan dat
het massabalanssysteem in Duitsland goed werkt en dat het in Nederland
wel kan maar nog niet is ingevoerd. Ik wil graag van de staatssecretaris
weten waarom dit in Nederland niet al gangbaar is en waarom het niet al
volop in gebruik is. Welke belemmeringen spelen daar nog?
Een tweede punt is dat ik toch wel heel graag van de staatssecretaris
wil horen of hij kan toezeggen dat hij zich er volledig voor inzet dat
ondernemers die investeren in voertuigen die rijden op bio-lng, zo snel
mogelijk gebruik kunnen maken van de MIA en de VAMIL-regeling.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Olger van Dijk.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Dank u wel. Ik heb nog drie dingen. Ik ben blij met de toezegging van de
staatssecretaris inzake het vóór 1 juli informeren van de Kamer over de
zero-emissiezones, met name over het gesprek met de gemeenten over wat
de waarschuwingsbrief heeft opgeleverd en ten aanzien van het eventueel
verlengen van de boetevrije periode.
De staatssecretaris stond op zichzelf welwillend ten opzichte van het
pleidooi voor de gemotoriseerde tweewielers als onderdeel van duurzaam
vervoer, maar iets concreets extra's heb ik niet gehoord. Ik ga het dus
toch nog even proberen in de rebound. Er zijn handvatten voor werkgevers
opgesteld om dit te stimuleren. 2% doet dit nu. Dat leidt bij mij tot de
vraag of we die handvatten kunnen evalueren. Dat was vraag één. Vraag
twee gaat over de City Deal. De meerwaarde daarvan ten opzichte van een
hoogovervisie is dat je met gemeenten heel concreet kijkt welke
blokkades er zijn om dat te stimuleren. Ik stel de staatssecretaris in
de rebound de vraag of hij in ieder geval wil onderzoeken of dit is uit
te voeren met een aantal gemeenten die dat willen.
Tot slot ben ik blij dat de staatssecretaris zelf aangeeft dat hij in
volle vaart doorgaat met de Lelylijn en dat de motie van mijn hand over
het masterplan in die zin niet ter discussie staat. Bij de andere motie
is dat helaas wel het geval. Daar hebben wij al veel over gesproken,
maar ik wijs er even op dat er een tweede onderdeel in die motie zit,
namelijk om te blijven zoeken naar financiering, ook Europees. Ik wil
graag nog even onder de aandacht van de staatssecretaris brengen dat we
dit ook van hem verlangen.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Koekkoek.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Dank, voorzitter. Bij dat laatste punt sluit ik me aan. Het is zonde als
er Europees geld op de plank blijft liggen. Het is hartstikke prima als
de noordelijke route, zeg maar Bremen-Hamburg, veel interessanter is,
maar we kunnen die goed doortrekken. Daar hoort een proactieve houding
bij. Daartoe spoor ik het kabinet aan, ook omdat ik het vaker mis zie
gaan. Dat is doodzonde.
Voorzitter. In mijn inbreng heb ik aandacht gevraagd voor mobiliteit,
ook van jongeren, met name het lopen en het fietsen. Ik hoorde de
staatssecretaris aangeven: wij stellen fietsen beschikbaar. Ik was meer
op zoek naar een visie op de steden van de toekomst. Ik noemde Parijs
niet voor niets. Je moet ergens heen kunnen zonder dat je een tram of
een bus nodig hebt. Je moet gewoon met de fiets en met je voeten ergens
kunnen komen. Deelt de staatssecretaris met mij dat dit de visie voor de
toekomst is en dat je dat dus ook moet meenemen? Ook tegen mijn
collega's zeg ik dat we hier eigenlijk veel te weinig over spreken. Ik
hoor graag nog de ambities van de staatssecretaris op dat vlak.
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Meneer De Hoop.
De heer De Hoop (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Dank voor de beantwoording. Ik heb nog twee
aanvullende vragen. Wat betreft de toezegging van de staatssecretaris
over de evaluatie van de zero-emissiezones is het voor mijn fractie echt
belangrijk dat de samenstelling van het wagenpark en de effecten op
luchtkwaliteit, gezondheid en klimaat heel helder naar voren komen. Het
gaat erom dat die heel helder naar voren komen in die evaluatie.
Ik vond dat de staatssecretaris bij alles wat ook maar klimaat raakte,
wel heel erg makkelijk verwees naar de klimaatbrief van de minister van
KGG op 1 mei. Ik verwacht van deze staatssecretaris echt eigenaarschap
op zijn eigen dossier. Dat geldt ook voor de stikstofproblematiek. Ik
hoorde gelukkig dat er vrijdag nog wel een brief komt vanuit de minister
van LVVN, maar ook vanuit deze staatssecretaris verwachten wij echt
eigenaarschap om de juiste stappen te zetten. We zien nu eindelijk dat
er wel wat gebeurt ten aanzien van elektrische auto's, maar het gaat
heel erg traag. Deze staatssecretaris heeft echt een grote
verantwoordelijkheid voor duurzaam vervoer.
Dank.
De voorzitter:
Dank u wel. Dat was de tweede termijn aan de kant van de Kamer. Ik kijk
heel even naar de staatssecretaris: kunnen we het afdealen met een
schorsing van een minuutje of tien?
Staatssecretaris Jansen:
Ik denk dat tien minuten goed is, voorzitter.
De voorzitter:
Dan doen we dat. We schorsen voor tien minuten. Laten we tot 18.50 uur
doen. We nemen het ruim. Dan hebben we daarna nog veertig minuten. Ik
schors de vergadering tot 18.50 uur.
De vergadering wordt van 18.37 uur tot 18.48 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen het debat. Aan de orde is het commissiedebat Duurzaam
vervoer. We zijn aangekomen bij de tweede termijn aan de kant van het
kabinet. Ik wil graag de staatssecretaris het woord geven voor de
beantwoording van de vragen uit de tweede termijn. Gaat uw gang.
Staatssecretaris Jansen:
Dank, voorzitter. Ik begin met de heer Heutink, PVV. De vraag ging over
de buitenlandse kentekens en de vrachtwagenheffing. Bij de
vrachtwagenheffing en bij tijdelijke tolheffing werken de ANPR-camera's
wél. In de meibrief, die gaat over de periode februari-maart, zal ik
ingaan op de buitenlandse kentekens in de zero-emissiezone.
Dan was er een vraag van de PVV hoe ik het bijsturen dan wil doen. We
moeten eerst beter weten wat de problemen precies zijn. Je kunt op een
goede manier bijsturen als je weet wat er daadwerkelijk speelt. Het
acteren naar aanleiding van signalen van ondernemers is een lopend
proces, waarin we overigens samen met de gemeenten en de
brancheorganisaties optrekken. We wachten zeker niet af, maar we moeten
wel eerst duidelijke signalen hebben voordat we erop kunnen
acteren.
De voorzitter:
U heeft een interruptie van de heer Heutink.
De heer Heutink (PVV):
Ik zie, hoor en begrijp dat we pas kunnen acteren als zoveel duidelijk
is. Maar mijn vraag is de volgende. We zien dat we eigenlijk al weinig
kunnen doen richting gemeenten. Welke dingen heeft de staatssecretaris
dan in zijn gereedschapskistje om daadwerkelijk te kunnen gaan sturen?
Welke dingen gaat hij daar dan uit pakken?
Staatssecretaris Jansen:
Dat zijn de afspraken die we hebben gemaakt met de gemeenten, waarbij de
basis was: geen ondernemer tussen wal en schip; we kunnen ze niet aan
het onmogelijke houden. Dat is het gereedschapskistje dat ik heb.
Daarmee zal ik het moeten doen met de gemeenten. Maar laat ik heel
duidelijk stellen dat de gemeenten heel duidelijk aangeven dat ook zij
willen dat dit een succes wordt. Ze zijn er al tien jaar mee bezig en
willen ook dat hun ondernemers in hun stad gewoon kunnen doorgaan en dat
we uiteindelijk de elektrificatie hiermee vooruithelpen en daarmee
schone lucht hebben in de binnensteden.
De voorzitter:
U vervolgt uw beantwoording.
Staatssecretaris Jansen:
Dan heb ik de laatste vraag van de heer Heutink: kunnen ontheffingen ook
vijf jaar duren? Per ontheffing wordt gekeken wat een redelijke termijn
is. Een standaardduur van vijf jaar is niet mogelijk, omdat er ook
lokale ontheffingen zijn, die ik al eerder noemde in mijn bijdrage.
Daardoor wordt het lastig om alles automatisch vijf jaar te doen. Ik
neem het wel mee in de gesprekken die ik met de gemeenten hierover voer,
want misschien kunnen we inderdaad wel de landelijke ontheffing op die
manier behandelen. Maar goed, dit is even iets wat ik in de gesprekken
met de gemeenten zal moeten toetsen op wat er mogelijk is.
De voorzitter:
Een korte interruptie nog.
De heer Heutink (PVV):
Dan zou ik graag wel van de staatssecretaris ruim voordat de deadline
van 1 juli is gepasseerd willen weten hoe de staatssecretaris dat dan
gaat doen en of dat gelukt is. Dan ga ik er ook maar van uit dat dit als
zodanig een toezegging is dat de staatssecretaris alles op alles gaat
zetten om dat te realiseren.
Staatssecretaris Jansen:
De staatssecretaris kan prima toezeggen dat hij hier met de gemeenten
het overleg over voert om te kijken of bijsturing nodig is en, zo ja, op
welke wijze.
De voorzitter:
Wanneer wordt de Kamer daarover geïnformeerd? Dat is de vraag die dan
natuurlijk bij een toezegging hoort.
Staatssecretaris Jansen:
Dan zal ik de Kamer natuurlijk ook informeren, voorzitter.
De voorzitter:
Ja, maar wanneer, is de vraag.
Staatssecretaris Jansen:
Ik ga ervan uit dat wij een overleg hebben met elkaar na in elk geval de
meivakantie. Ik zal proberen daar begin juni op terug te komen richting
de Kamer.
De voorzitter:
Voor het zomerreces. Dank u wel. Vervolgt u uw beantwoording.
Staatssecretaris Jansen:
Een vraag van de VVD: wil ik per brief terugkomen op de biobrandstoffen
in de zero-emissiezones? Ja, dat punt zal ik meenemen in de brief in
mei, waarin we dus ook de gegevens van februari en maart hebben over
ontheffingen en dergelijke.
Een andere vraag van mevrouw Veltman was om in de brandstofvergelijker
de elektriciteitsprijs mee te nemen. Ook elektriciteit wordt door RVO
meegenomen in de vergelijking, dus het antwoord is: ja, beide.
Dan een vraag van de heer Pierik in het kader van de MIA en de
VAMIL-regeling. Ik ga me daar natuurlijk voor inzetten. Dat heb ik
volgens mij net ook richting de heer Pierik aangegeven. Ik kan het
alleen niet garanderen omdat ik ook afhankelijk ben van de minister van
LVVN. Ik denk dat het pleidooi van de heer Pierik bij haar een warme
ontvangst zal krijgen.
Een andere vraag van de heer Pierik ging over het massabalanssysteem in
Duitsland. Ik ben er in eerste termijn op ingegaan: het bestaat, maar
het wordt alleen niet gebruikt. Dat gaf ik heel duidelijk aan in de
eerste termijn. Kijk, het draagt wel bij aan de opschaling van groen
gas. Het kabinet stuurt groen gas naar de bebouwde omgeving en de
glastuinbouw, dus de bijmengverplichting groen gas stuurt daar ook
primair op. Het is ook belangrijk dat alle consequenties gewogen worden
voordat we daar uiteindelijk besluiten over nemen. Biobrandstoffen,
zoals bio-lng, zijn een transitiebrandstof in het wegverkeer.
Uiteindelijk wordt vrijwel al het wegverkeer elektrisch. Alleen het
allerzwaarste vrachtverkeer rijdt mogelijk op waterstof. Maar dat is de
situatie zoals die in Duitsland is. Nogmaals, het bestaat, maar we
gebruiken het niet. Ik wil er wel nader naar kijken hoe we hier
eventueel mee om kunnen gaan. Ik snap dat dit misschien een enigszins
onbevredigend antwoord is, maar ik heb gewoon wat meer tijd nodig.
De voorzitter:
De heer Pierik heeft nog een vraag daarover.
De heer Pierik (BBB):
Het is heel fijn dat de staatssecretaris daarnaar wil kijken, maar ik
wil dan toch wel graag weten wanneer we daar iets over gaan horen.
Wanneer horen we of dat in Nederland dan ook toepasbaar is, omdat het
echt behoorlijk kan helpen om de economie meer circulair te maken?
Staatssecretaris Jansen:
Laten we voor de veiligheid zeggen: voor de zomer. Dan kom ik hier bij
de heer Pierik op terug.
De voorzitter:
Dat schrijven we op.
Staatssecretaris Jansen:
Dan kom ik bij een vraag van NSC, van de heer Van Dijk. Hij vroeg mij of
ik de handvatten voor de tweewielers wil evalueren. Ja, voor de zomer.
Oké, dan hebben we die gehad.
Dan een vraag van mevrouw Koekkoek van Volt, die ging over actieve
mobiliteit en de inzet in Europa. Laten we vooropstellen dat wij in
Europa voorlopers zijn op het dossier fiets; laat ik het zo maar noemen.
We werken ook samen in de zogeheten PEP-regeling, het Partnership on
Active Mobility. Dat is een van de dingen waar we met andere landen in
samenwerken.
Ook had mevrouw Koekkoek het over Europese middelen. Ik zeg altijd heel
plat: al het geld dat daar is, is ook van ons, dus als we iets terug
kunnen halen ben ik er altijd zeer toe genegen om die stap te zetten.
Dus ja, daar sta ik altijd voor open.
Dan een vraag van de Partij van de Arbeid. Dat is tevens de laatste
vraag, voorzitter. Hoe zit het met de definitie van zero-emissie? Deze
vraag was naar aanleiding van wat wel en wat niet. Voor
zero-emissiezones staat in het reglement verkeer en vervoer, waar wij
als IenW over gaan: emissievrij aan de uitlaat. Voor de brede
klimaatdoelen voor mobiliteit kunnen nog tot 2050 ook biobrandstoffen
worden ingezet. Dat is het andere deel. Maar nogmaals, IenW staat aan de
lat voor emissievrij aan de uitlaat.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk nog naar de leden. De vragen zijn afdoende
beantwoord. Hartelijk dank voor … O, de heer Olger van Dijk bedenkt
zich. Dat was niet de bedoeling, maar gaat uw gang als u toch nog een
prangende vraag heeft.
De heer Olger van Dijk (NSC):
Ik had ook nog gevraagd naar onderzoek naar de City Deal. Met het
evalueren van de handvatten voor de werkgevers ben ik blij. Mijn vraag
is ook of u bereid bent om onderzoek te doen naar een City Deal voor
gemotoriseerde tweewielers.
Staatssecretaris Jansen:
Dat was inderdaad het tweede deel van de vraag van de heer Van Dijk. Dat
loopt natuurlijk mede via de werkgevers. Ik ben wel bereid om het
gesprek daarover aan te gaan, maar ik zeg heel eerlijk dat dit het wel
wat lastiger maakt.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan zijn we aan het einde gekomen van de beantwoording in de
tweede termijn aan de kant van het kabinet, de staatssecretaris. Dan
doen we nog even wat administratiewerk aan het einde van dit debat.
Allereerst moet ik natuurlijk even zeggen dat het lid Heutink van de PVV
een tweeminutendebat heeft aangevraagd. Ook hebben we een een zestal
toezeggingen.
De eerste toezegging. In de volgende rapportage over de zero-emissiezones, die rond 1 mei naar de Kamer komt, zal ook worden ingegaan op het aantal verzonden waarschuwingsbrieven. Dat is een toezegging aan de heer Olger van Dijk. Ook zal daarin worden ingegaan op de handhaving op buitenlandse kentekens in zero-emissiezones. Dat is een toezegging aan de heer Heutink.
Ik weet even niet of dat in een- en dezelfde brief op 1 mei komt. Ja, dat is zo, hè? Ja.
Toezegging twee. Voor 1 mei wordt de Kamer door de minister van KGG geïnformeerd over het totale pakket van klimaatmaatregelen voor mobiliteit, inclusief de invulling van het Social Climate Fund, de accijnskorting, vlootnormering voor leaseauto's en een eventuele aanpassing van de youngtimerregeling. Dat is een toezegging aan meerdere leden die daarover vragen hebben gesteld in dit debat.
Toezegging drie. Voor 1 juli wordt de Kamer geïnformeerd of vanwege het aantal waarschuwingsbrieven de boetevrije periode verlengd zal worden. Dat is een toezegging aan de heer Olger van Dijk. Dit gaat over zero-emissiezones, zo moet ik er even bij zeggen. Het gaat erom of de boetevrije periode voor zero-emissiezones verlengd wordt. Dat is een toezegging aan de heer Olger van Dijk. Dat is voor 1 juli. Kijk, dat staat er netjes bij. Ook zal er worden ingegaan op de mogelijkheden om ontheffingen standaard voor vijf jaar te laten gelden.
Volgens is mij dat niet correct opgeschreven …
Staatssecretaris Jansen:
Volgens mij had ik hierover richting de heer Heutink gezegd: voor de
zomer.
De voorzitter:
Ja.
Dan toezegging vier. Voor het einde van het jaar zal de Kamer verder geïnformeerd worden of de MIA en de VAMIL-regeling gebruikt kunnen worden voor investering in voertuigen op bio-lng. Dat is een toezegging aan de heer Pierik.
Dan toezegging vijf. De Kamer wordt voor de zomer geïnformeerd over de mogelijkheden om een massabalanssysteem in te voeren voor de bio-lng in transport. Dit is ook een toezegging aan de heer Pierik.
De laatste toezegging. Voor de zomer wordt de Kamer geïnformeerd over de handvatten voor de werkgevers voor gemotoriseerde tweewielers. Dat is een toezegging aan de heer Olger van Dijk.
Dan hebben we de toezeggingen gehad. Daarmee zijn we gekomen aan het einde van dit commissiedebat Duurzaam vervoer. Hartelijk dank aan de staatssecretaris en aan de ondersteuning voor hun komst en voor de antwoorden. Dank natuurlijk aan de leden voor het voeren van dit debat. Maar niet in de laatste plaats dank aan alle belangstellenden voor dit debat, hier op de tribune of op afstand. Uiteraard ook hartelijk dank aan de ondersteuning en de Griffie voor het mogelijk maken van dit debat. Ik sluit dit commissiedebat. Dank u wel.
Sluiting 18.59 uur.
ONGECORRIGEERD STENOGRAM Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden ontleend. Uit ongecorrigeerde verslagen mag niet letterlijk worden geciteerd. Inlichtingen: verslagdienst@tweedekamer.nl |
---|