Advies van de Raad van de State over aanbevelingen ter bevordering van de wetgevingskwaliteit
Voor een Kamer die Werkt
Advies Afdeling advisering Raad van State
Nummer: 2025D19206, datum: 2025-04-24, bijgewerkt: 2025-04-25 14:28, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: Th.C. de Graaf, vicepresident van de Raad van State
Onderdeel van kamerstukdossier 36673 -5 Voor een Kamer die Werkt.
Onderdeel van zaak 2025Z08432:
- Indiener: Th.C. de Graaf, vicepresident van de Raad van State
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
Preview document (🔗 origineel)
AAN De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG datum inlichtingen uw kenmerk ons nummer 24 april 2025 25-01935 Onderwerp Briefadvies amendementen en wetgevingskwaliteit In april 2021 heeft de Afdeling advisering een brief gestuurd naar de demissionair minister-president met aanbevelingen ter bevordering van de wetgevingskwaliteit. Die aanbevelingen hadden vooral betrekking op de regering en de departementale voorbereiding van wetgeving, in nauwe samenhang met beleid en uitvoering. In deze brief stelt de Afdeling advisering een ander aspect van de wetgevingskwaliteit aan de orde, waarbij de Tweede Kamer een cruciale rol vervult, namelijk de amendering van een wetsvoorstel. De Afdeling advisering adviseert tijd en ruimte te nemen voor de zorgvuldige voorbereiding van amendementen. In de praktijk is het gebruikelijk dat amendementen pas kort voor, tijdens, of zelfs na de plenaire behandeling worden ingediend. Als gevolg van de tijdsdruk bestaat er voor de Tweede Kamer vaak onvoldoende gelegenheid om een ingediend amendement op zijn consequenties te kunnen doordenken voor de samenleving, (individuele of groepen) burgers en uitvoeringsorganisaties. Ook kunnen door tijdsdruk de financiële consequenties niet voldoende in beeld komen. Amendementen vervullen een belangrijke rol in het wetgevingsproces. Het recht van amendement van de Tweede Kamer draagt bij aan een evenwichtige verdeling van de wetgevende bevoegdheden over regering en parlement. Daarmee hebben regering en parlement ook een gedeelde verantwoordelijkheid voor het waarborgen van de wetgevingskwaliteit, ook die van de amendementen. Wetgevingskwaliteit is een actueel en urgent thema. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het rapport van de parlementaire enquêtecommissie Fraudebeleid en Dienstverlening. In dit rapport reflecteert de Tweede Kamer op (onder meer) haar wetgevende taak, en de tijdsdruk die daarbij een rol speelt. In de recent verschenen eerste editie van de Staat van de Wetgevingskwaliteit, wordt ook aandacht geschonken aan het aspect ‘tijd’ als onderdeel van de ‘kwaliteit van de wetgeving’. Opgemerkt wordt dat soms de rust en ruimte ontbreken om uit te zoomen en om de gevolgen van voorgestelde wetgeving goed in kaart te brengen. Gewezen wordt op haastig voorbereide wetsvoorstellen van regeringszijde en amendementen op wetsvoorstellen die soms onder grote tijdsdruk worden gemaakt. Beide kunnen onbedoelde gevolgen hebben. Vastgesteld wordt dat het aan regering en parlement is om voldoende rust in te bouwen om de gevolgen voor burgers en de uitvoering in beeld te krijgen en dat een constructieve samenwerking tussen de regering en het parlement daarbij essentieel is. In deze brief gaat de Afdeling advisering eerst in op de verhouding tussen wetgevingskwaliteit en amendementen. Hierop volgt een beschrijving van eerdere aanbevelingen tot versterking van de wetgevingskwaliteit van amendementen. Daarna volgen nog enkele nadere aanbevelingen. Wetgevingskwaliteit en amendementen In het wetgevingsproces geldt (onder meer) het beginsel van zorgvuldige voorbereiding om de wetgevingskwaliteit te waarborgen. Dit komt tot uitdrukking in de tijd die wordt genomen in de departementale voorbereidingsfase en de diverse kwaliteitswaarborgen die daarin zijn verankerd om wetgeving zorgvuldig voor te bereiden. Zo wordt (onder meer) gebruikgemaakt van de Aanwijzingen voor de regelgeving en het Beleidskompas. Ook worden uitvoeringsorganisaties in de gelegenheid gesteld om uitvoeringstoetsen uit te brengen, en worden uitgebreide consultatierondes gehouden om zoveel mogelijk de gevolgen van wetgeving voor de samenleving, (individuele of groepen) burgers en uitvoeringsorganisaties in beeld te brengen. Daarnaast draagt de Afdeling advisering bij aan het waarborgen van de wetgevingskwaliteit met haar adviezen, voordat wetgeving wordt behandeld in de Tweede Kamer. Daarbij maakt de Afdeling advisering gebruik van het beoordelingskader. Deze kwaliteitswaarborgen gelden niet voor amendementen. Leden van de Tweede Kamer maken vaak gebruik van het recht van amendement om wetsvoorstellen te wijzigen. In 2024 betrof dit 919 amendementen, waarvan 217 zijn aangenomen. Een forse stijging in vergelijking met 2023, waarin 676 amendementen zijn ingediend en 155 amendementen zijn aangenomen. Volgens het Reglement van orde van de Tweede Kamer der Staten-Generaal mogen amendementen al worden ingediend vanaf het moment dat een wetsvoorstel in handen van een commissie is gesteld. Maar in de praktijk is het gebruikelijk dat amendementen pas kort voor of tijdens de plenaire behandeling worden ingediend, bijvoorbeeld omdat door verschillende fracties nog over de precieze tekst wordt onderhandeld. Aan het indienen van deze ‘amendementen van het laatste uur’ kleven risico’s, omdat – meer nog dan bij eerder ingediende amendementen – tijdsdruk hier een grote rol speelt. En tijdsdruk kan ook consequenties voor de kwaliteit van het wetsvoorstel hebben. Later kan blijken dat amendementen eigenlijk niet goed passen binnen het wetsvoorstel of het rechtssysteem, of dat zij op gespannen voet staan met hoger recht of de vereiste uitvoerbaarheid. Een praktisch gevolg van de tijdsdruk is dat er voor de Tweede Kamer, maar ook voor de minister(s) vaak onvoldoende gelegenheid bestaat om een ingediend amendement op zijn consequenties te kunnen doordenken voor de samenleving, (individuele of groepen) burgers en uitvoeringsorganisaties. Ook kunnen door tijdsdruk de financiële consequenties niet voldoende in beeld komen. Op die manier ontstaat spanning tussen tijd en (wetgevings)kwaliteit, omdat de concrete gevolgen niet goed kunnen worden ingeschat. Dat het voorgaande niet slechts een denkbeeldig risico is, bleek onder meer bij het Belastingplan BES-eilanden 2025. De Afdeling advisering ontving ter advisering een novelle op dat voorstel, waarbij een aangenomen amendement weer werd teruggedraaid omdat het ongewenste uitkomsten had voor lagere inkomens. Eerder vorig jaar was de Afdeling advisering om advies gevraagd over twee – tijdens het plenaire debat ingediende – amendementen bij de behandeling van de wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie, de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en de Wet op de Raad van State in verband met het belang van integere, onafhankelijke en onpartijdige rechtspraak. De twee amendementen strekten ertoe om het verbod op functiecombinatie van rechters uit te breiden naar leden van gemeenteraden, provinciale staten en waterschappen. Zonder debat over het advies en over het door de minister ingenomen standpunt is één van de amendementen aanvaard en de andere verworpen. Eerder heeft de Afdeling advisering op verzoek advies uitgebracht over amendementen die door de Tweede Kamer zijn aangenomen, maar die in het licht van de kwaliteit van wetgeving minder gelukkig bleken met het oog op hun uitvoerbaarheid. Daarnaast komt het voor dat de Tweede Kamer via een amendement op een begrotingswet een andere (inhoudelijke) wet wijzigt. Hoewel volgens het ‘Grote Begrotingsboek’ van de Tweede Kamer het strikt genomen mogelijk is om een andere wet te wijzigen met een begrotingswet, kleven hieraan risico’s en past dit slecht bij het karakter en in de systematiek van begrotingswetten. Begrotingswetten zien naar hun aard op begrotingen en niet op andere inhoudelijke onderwerpen. Zij doorlopen een korte afwijkende wetgevingsprocedure, waarbij tijdsdruk een grote rol kan spelen. Daarbij gelden niet de hiervoor genoemde kwaliteitswaarborgen, die wel bij andere (inhoudelijke) wetten gelden. Dat betekent dat de implicaties van – zelfs op het eerste gezicht eenvoudige en overzichtelijke – wijzigingen van andere wetsvoorstellen die in een amendement op een begrotingswet worden voorgesteld, niet optimaal kunnen worden doordacht. Uiteindelijk kan dat bijvoorbeeld leiden tot onduidelijkheid over de uitvoerbaarheid van het amendement. De procedureregels die bij de totstandkoming van een begrotingswet ontbreken, hebben een wezenlijke functie bij de waarborging van de wetgevingskwaliteit. Juist in het licht van de inspanningen die in het kader van het verbeteren van de wetgevingskwaliteit worden verricht, is het goed om te bezien in hoeverre dergelijke voorvallen verder kunnen worden beperkt. In aanvulling op de initiatieven die op dit vlak reeds door het parlement worden ontplooid vraagt de Afdeling advisering daarom aandacht voor aanvullende procedurele waarborgen en kwaliteitswaarborgen voor amendementen. Eerdere aanbevelingen ter versterking wetgevingskwaliteit amendementen De Tweede Kamer heeft al eerder een aanzet gegeven en veelbelovende activiteiten ontplooid om de wetgevingskwaliteit van amendementen te bevorderen, die van belang zijn om hier te noemen. De werkgroep Versterking functies Tweede Kamer heeft verschillende relevante aanbevelingen gedaan die kunnen bijdragen aan versterking van de wetgevingskwaliteit die ook betrekking (kunnen) hebben op amendementen. Zo heeft de werkgroep erop gewezen dat de tijd tussen de commissiefase en de plenaire behandeling van een wetsvoorstel kan worden benut voor de voorbereiding van amendementen. Er is dan voldoende tijd om intern advies te vragen over zowel juridisch-technische als inhoudelijke aspecten van de voorgenomen amendementen. Daarnaast is aanbevolen amendementen uiterlijk bij aanvang van het plenaire wetgevingsdebat in te dienen en pas een week ná de behandeling van het wetsvoorstel over de amendementen en het wetsvoorstel te stemmen. Deze ‘bezinningsweek’ zou dan kunnen worden gebruikt om amendementen tegen elkaar af te wegen en zo nodig nader advies te vragen. In de Eindmonitor merkt de werkgroep op dat van verschillende van deze aanbevelingen inmiddels werk is gemaakt, maar dat structurele aandacht nodig blijft. Zo is in het kader van bijvoorbeeld de wetsvoorstellen Wet toekomst pensioenen en de Tijdelijke wet transitiefonds landelijk gebied en natuur eerst gestemd over de amendementen en op een later moment over het wetsvoorstel. Ook de werkgroep Voor een Kamer die Werkt heeft aanbevolen om de norm te hanteren dat op de tweede dinsdag na afronding van de behandeling van een wetsvoorstel en de amendementen wordt gestemd, zodat er voldoende tijd is voor reflectie en kwalitatieve controle. Verder hebben de rapporteurs wetgevingskwaliteit van de Tweede Kamer erop gewezen dat het aanbeveling verdient om zo vroeg mogelijk te beginnen met de voorbereiding van amendementen en deze tijdig in te dienen, met het oog op deugdelijkheid, kwaliteit en inpasbaarheid. Met de rapporteurs wetgevingskwaliteit, onderschrijft de Afdeling advisering het belang van deze ‘overdenkingsperiode’. Voorts heeft de Tweede Kamer de Tijdelijke commissie Grondrechten en Constitutionele toetsing ingesteld, die kan adviseren over de grondrechtelijke en constitutionele aspecten van wetsvoorstellen. Deze commissie kan ook om advies worden gevraagd over kwesties van grondrechtelijke of constitutionele aard over amendementen. In de al eerdergenoemde brief van 19 april 2021 (zie de bijlage) heeft de Afdeling advisering ook aandacht gevraagd voor de positie van de Tweede en Eerste Kamer in het wetgevingsproces. Zo is daarin gewezen op de mogelijkheid om in een vroeg stadium met de regering te overleggen over de hoofdlijnen van beleid en wetgeving. Door deze eerdere betrokkenheid van het parlement kan het politieke besluitvormingsproces worden gefaciliteerd. Verder heeft de Afdeling advisering – in het kader van de uitvoerbaarheid van wetgeving – gewezen op mogelijke wijzigingen van de Reglementen van Orde ten aanzien van het zelfstandig met de regering bespreken van de gevolgen van wetgeving voor die uitvoering. Briefings en hearings zouden verder meer inzicht kunnen geven in de uitvoeringsaspecten en gevolgen van voorgenomen beleid of wetgeving. Ook kan in dit verband nog worden gewezen op de door de Afdeling advisering uitgebrachte voorlichting over de ministeriele verantwoordelijkheid en ambtelijke bijstand. In die voorlichting wijst de Afdeling advisering erop dat de ambtelijke bijstand bijdraagt aan de kwaliteit van wetgeving, wat in het gezamenlijke belang is van parlement en regering. Dankzij deze bijstand kunnen Kamerleden bovendien een goede invulling geven aan hun grondwettelijke recht om zelf wetsvoorstellen te maken of te wijzigen. Aanbevelingen tot verdere versterking wetgevingskwaliteit amendementen Voortbordurend op de hiervoor beschreven aanbevelingen, ziet de Afdeling advisering aanknopingspunten om de wetgevingskwaliteit van amendementen verder te versterken. Zij doet daartoe de volgende aanbevelingen: I. Toets amendementen expliciet op wetgevingskwaliteit. Hiervoor is benadrukt dat ook voor amendementen de wetgevingskwaliteit essentieel is. Tegen die achtergrond is het van belang om de tijd te nemen en rust in te bouwen om te toetsen of de amendementen voldoen aan de wetgevingskwaliteitseisen, en te bezien op welke wijze die toetsing binnen de procedures van de Tweede Kamer verder kan worden versterkt. In het bijzonder moet bij die toetsing de nadruk worden gelegd op de constitutionaliteit, de verenigbaarheid met ander hoger recht, de uitvoerbaarheid en de gevolgen van amendementen. Daarbij moeten ook zoveel mogelijk de financiële consequenties, en de gevolgen voor de samenleving, (individuele of groepen) burgers en uitvoeringsorganisaties in beeld worden gebracht. II. Neem de resultaten van deze toets op in de toelichting bij een amendement. Als in die toelichting – net als in de memorie van toelichting bij wetsvoorstellen – expliciet aandacht wordt besteed aan onder meer de constitutionaliteit, de verhouding tot ander hoger recht, de uitvoerbaarheid en de (financiële of materiële) gevolgen van een amendement, zal het voor het parlement én voor de betrokken minister(s) gemakkelijker zijn om dat amendement op zijn merites te beoordelen. III. Neem in overweging die toetsing te laten plaatsvinden tussen de commissiefase en de plenaire behandeling van een wetsvoorstel. Volgens de werkgroep Versterking functies Tweede Kamer zou de ‘overdenkingsperiode’ kunnen worden aangewend om amendementen goed voor te bereiden en zoveel mogelijk de gevolgen voor de samenleving, (individuele of groepen) burgers en uitvoeringsorganisatie in beeld te brengen. Als blijkt dat de uitvoerbaarheid en de gevolgen van een amendement een nadere analyse vergt, kan de periode worden benut voor het verkrijgen van extra informatie op dit vlak, bijvoorbeeld door middel van briefings of hearings of door te verzoeken om een uitvoeringstoets van de relevante uitvoeringsorganisatie. Bij vragen over de verhouding tot constitutionaliteit en ander hoger recht, kan de periode worden benut om advies te vragen bij de Tijdelijke commissie Grondrechten en Constitutionele toetsing of de Afdeling advisering te vragen om voorlichting. Indien méér tijd nodig is om de wetgevingskwaliteit van een amendement te onderzoeken, zou de stemming over de amendementen en het wetsvoorstel moeten worden uitgesteld. Op den duur zou kunnen worden overwogen om de overdenkingsperiode te verankeren in het Reglement van Orde van de Tweede Kamer. IV. Overweeg in het kader van een integrale toetsing van amendementen voorlichting te vragen bij de Afdeling advisering over nog niet door de Tweede Kamer aangenomen amendementen. De Afdeling advisering kan, mede in het licht van de elementen van wetgevingskwaliteit waarop het verzoek om voorlichting betrekking heeft, het amendement beoordelen aan de hand van het integrale beoordelingskader. Vervolgens is het ten behoeve van een ordentelijke besluitvorming van belang dat voorafgaand aan de stemming over de amendementen een inhoudelijk debat kan plaatsvinden over de door de Afdeling advisering uitgebrachte voorlichting, ongeacht of deze gevraagd is door de Kamer of door de betrokken bewindspersoon V. Overweeg als Eerste Kamer voorlichting te vragen bij door de Tweede Kamer (ingrijpend) gewijzigde wetsvoorstellen indien over de betreffende amendementen geen voorlichting is gevraagd door de Tweede Kamer of de betrokken bewindspersoon. De Eerste Kamer kan het bij haar aanhangige wetsvoorstel slechts in zijn geheel aannemen of verwerpen. Het vragen van (een integraal) advies zou dan ook een dubbele advisering in het wetgevingsproces betekenen met alle daaraan verbonden gevolgen qua tijd en in relatie tot de constitutionele positie van de Senaat. Voorstelbaar is wel dat op een wetsvoorstel in de Tweede Kamer (ingrijpende) amendementen zijn aangenomen, waarvan de Eerste Kamer wil weten hoe zij zich tot elkaar verhouden en in hoeverre de strekking van het oorspronkelijke wetsvoorstel erdoor wordt gewijzigd. Ook kunnen naar aanleiding van de wijzigingen mogelijke vragen rijzen over de innerlijke consistentie, de uitvoerbaarheid en de effectiviteit van het gewijzigde wetsvoorstel. Antwoord op zulke vragen kan behulpzaam zijn voor de Eerste Kamerleden bij de behandeling van een wetsvoorstel. In zulke gevallen kan de Eerste Kamer voorlichtingsvragen stellen aan de Afdeling advisering die zijn gericht op het gewijzigde wetsvoorstel, in het bijzonder op wijzigingen als gevolg van amendementen. VI. Wijzig geen reguliere wet met een amendement op een begrotingswet. Uit een oogpunt van wetgevingskwaliteit dienen amendementen op begrotingswetten die strekken tot wijziging van niet-begrotingswetten een reguliere wetgevingsprocedure te doorlopen in een ‘regulier’ wetsvoorstel. Slot Gelet op het voorgaande adviseert de Afdeling tijd en ruimte te nemen voor de zorgvuldige voorbereiding van amendementen. Met de aanbevelingen beoogt de Afdeling advisering ondersteuning van het wetgevingsbeleid van de Tweede Kamer op het gebied van wetgevingskwaliteit. Dat betreft in het bijzonder de zorgvuldige voorbereiding van amendementen. Vanwege het grote belang van wetgevingskwaliteit voor het functioneren van de democratische rechtsstaat en de gedeelde opgave om die wetgevingskwaliteit te waarborgen, zou de Afdeling advisering graag over ongeveer een jaar het gesprek met uw Kamer over dit onderwerp voortzetten. Een brief van gelijke strekking stuur ik aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal met een afschrift aan de Minister-President en de staatssecretaris voor Rechtsbescherming. De vice-president, mr. Th.C. de Graaf Bijlage: brief van de vice-president van de Raad van State van 19 april 2021 aan de minister-president, de minister van Algemene Zaken, met aanbevelingen ter bevordering van de wetgevingskwaliteit. De brief van de Afdeling advisering van 19 april 2021 is als bijlage bij deze brief gevoegd. ‘Rapport parlementaire enquêtecommissie Fraudebeleid en Dienstverlening’, https://www.tweedekamer.nl/kamerleden_en_commissies/commissies/pefd. Bijlage bij Kamerstukken II 2023/24, 36600VI, nr. 27, Staat van de wetgevingskwaliteit, p. 11-12. Zie uitgebreider G.J. Geertjes, ‘De formele wetsprocedure als waarborg’, in: L.C. Groen en A.M. Keppel (red.), De wetgevingsprocedure anno 2022: klaar voor de toekomst? (preadviezen Nederlandse Vereniging voor Wetgeving), Den Haag: Boomjuridisch 2023, p. 25. ‘Beoordelingskader Afdeling advisering van de Raad van State’, HYPERLINK "http://www.raadvanstate.nl/overrvs/advisering/beoordelingskader/" www.raadvanstate.nl/overrvs/advisering/beoordelingskader/ . HYPERLINK "https://www.tweedekamer.nl/downloads/document?id=2025D13077" Tweede kamer der Staten-Generaal, Staat van de Kamer 2024 . Zie ook Tweede kamer der Staten-Generaal, Staat van de Kamer 2023, bijlage bij Kamerstukken II 2023/24, 36528, nr. 3. Artikel 9.5 van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer. Zie ook artikel 84, tweede lid, van de Grondwet. Kamerstukken II 2024/25, 36604, nr. 11. Zie ook Kamerstukken I 2024/25 36604, G. Zie Kamerstukken II 2023/24, 36243, nr. 8; Kamerstukken II 2023/24, 36243, nr. 9. Advies van de Afdeling advisering van 4 september 2024 over de adviesaanvraag inzake twee amendementen bij het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie, de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, de Wet op de Raad van State (W16.24.00118), HYPERLINK "http://www.raadvanstate.nl" www.raadvanstate.nl . Een ander voorbeeld betrof amendementen op de Penitentiaire beginselenwet, met een aanscherping van het regime in de extra beveiligde inrichting (EBI), die onverenigbaar bleken met de Grondwet, EVRM en het Unierecht; zie het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State van 24 april 2024 (W16.24.00063). Zie ook Kamerstukken II 2023/24, 36583, nrs. 1-4. Advies van de Afdeling advisering van 5 juli 2023 over de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden inzake de grondslag voor maatregelen inzake het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen (W17.23.00092), Kamerstukken II 2023/24, 35756, nr. 5. Zie ook, maar in een andere context, het advies van de Afdeling advisering van 1 februari 2023 over de Nota van wijziging bij het wetsvoorstel houdende wijziging van de Wet dieren in verband met actualisering van de diergezondheidsregels, (W11.22.00157), HYPERLINK "http://www.raadvanstate.nl" www.raadvanstate.nl . Zie voor een recent voorbeeld de vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2025 (Kamerstukken II 2024/25, 36600 VI, nr. 41); in dat amendement wordt artikel 2.2 van de Wet forensische zorg gewijzigd. ‘Grote Begrotingsboek Tweede Kamer’, HYPERLINK "https://www.tweedekamer.nl/sites/default/files/2023-11/20231122%20Het%2 0grote%20begrotingsboek%20voor%20Kamerleden%2C%20editie%202023.pdf" https://www.tweedekamer.nl/sites/default/files/2023-11/20231122%20Het%20 grote%20begrotingsboek%20voor%20Kamerleden%2C%20editie%202023.pdf , p. 26. Eerder heeft de Afdeling hierop gewezen in het licht van artikel 105, eerste lid van de Grondwet. Zie bijvoorbeeld het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State van 7 september 2020 over de Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Financiën (IX) en Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2021, (W06.20.0311), Kamerstukken II 2020/21, 35570 IX, nr. 3. Zie uitgebreider J.L. Boon, 'Over het gebruik van begrotingswetsvoorstellen om bepalingen uit niet-begrotingswetten te wijzigen', RegelMaat 2022-1, p. 37-53. Zie het amendement Martens-America op de Begrotingswet OCW 2024: Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 45. Werkgroep versterking functies Tweede Kamer, Meer dan de som der delen, 16 december 2021, p. 15-20. Werkgroep versterking functies Tweede Kamer, Eindmonitor, 6 juni 2023, p. 4-8. Eindverslag van de Werkgroep van de Tweede Kamer Voor een Kamer die Werkt, Kamerstukken II 2024/25, 36673, nr. 4, p.12. ‘Brief werken aan wetgevingskwaliteit’, HYPERLINK "http://www.tweedekamer.nl/downloads/document?id=2024D41786" www.tweedekamer.nl/downloads/document?id=2024D41786 . ‘Verslag van de werkgroep tijdelijke commissie grondrechten en constitutionele toetsing’, HYPERLINK "https://www.tweedekamer.nl/downloads/document?id=2024D40328" https://www.tweedekamer.nl/downloads/document?id=2024D40328 , p. 8-9. Voorlichting van 12 juni 2024 van de Afdeling advisering van de Raad van State over de ministeriele verantwoordelijkheid en ambtelijke bijstand (W16.24.00014/II), Website Raad van State. Een dergelijk inhoudelijk debat ontbrak bijvoorbeeld na het uitbrengen van het advies van de Afdeling advisering van 4 september 2024 over de adviesaanvraag inzake twee amendementen bij het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie, de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, de Wet op de Raad van State (W16.24.00118), HYPERLINK "http://www.raadvanstate.nl" www.raadvanstate.nl . Vergelijk de Voorlichting van de Afdeling advisering van de Raad van State van 18 november 2021 over het voorstel gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden, (W16.21.0223), HYPERLINK "http://www.raadvanstate.nl" www.raadvanstate.nl . PAGE \* MERGEFORMAT 2