[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Advies van de Raad van de State over aanbevelingen ter bevordering van de wetgevingskwaliteit

Voor een Kamer die Werkt

Advies Afdeling advisering Raad van State

Nummer: 2025D19206, datum: 2025-04-24, bijgewerkt: 2025-04-25 14:28, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36673 -5 Voor een Kamer die Werkt.

Onderdeel van zaak 2025Z08432:

Preview document (🔗 origineel)


AAN

De voorzitter van de Tweede Kamer 

der Staten-Generaal

Postbus 20018 

2500 EA  DEN HAAG

datum	inlichtingen	uw kenmerk	ons nummer

24 april 2025

	25-01935



Onderwerp

Briefadvies amendementen en wetgevingskwaliteit

In april 2021 heeft de Afdeling advisering een brief gestuurd naar de
demissionair minister-president met aanbevelingen ter bevordering van de
wetgevingskwaliteit. Die aanbevelingen hadden vooral betrekking op de
regering en de departementale voorbereiding van wetgeving, in nauwe
samenhang met beleid en uitvoering. In deze brief stelt de Afdeling
advisering een ander aspect van de wetgevingskwaliteit aan de orde,
waarbij de Tweede Kamer een cruciale rol vervult, namelijk de amendering
van een wetsvoorstel.

De Afdeling advisering adviseert tijd en ruimte te nemen voor de
zorgvuldige voorbereiding van amendementen. In de praktijk is het
gebruikelijk dat amendementen pas kort voor, tijdens, of zelfs na de
plenaire behandeling worden ingediend. Als gevolg van de tijdsdruk
bestaat er voor de Tweede Kamer vaak onvoldoende gelegenheid om een
ingediend amendement op zijn consequenties te kunnen doordenken voor de
samenleving, (individuele of groepen) burgers en
uitvoeringsorganisaties. Ook kunnen door tijdsdruk de financiële
consequenties niet voldoende in beeld komen. 

Amendementen vervullen een belangrijke rol in het wetgevingsproces. Het
recht van amendement van de Tweede Kamer draagt bij aan een evenwichtige
verdeling van de wetgevende bevoegdheden over regering en parlement.
Daarmee hebben regering en parlement ook een gedeelde
verantwoordelijkheid voor het waarborgen van de wetgevingskwaliteit, ook
die van de amendementen. Wetgevingskwaliteit is een actueel en urgent
thema. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het rapport van de parlementaire
enquêtecommissie Fraudebeleid en Dienstverlening. In dit rapport
reflecteert de Tweede Kamer op (onder meer) haar wetgevende taak, en de
tijdsdruk die daarbij een rol speelt.

In de recent verschenen eerste editie van de Staat van de
Wetgevingskwaliteit, wordt ook aandacht geschonken aan het aspect
‘tijd’ als onderdeel van de ‘kwaliteit van de wetgeving’.
Opgemerkt wordt dat soms de rust en ruimte ontbreken om uit te zoomen en
om de gevolgen van voorgestelde wetgeving goed in kaart te brengen.
Gewezen wordt op haastig voorbereide wetsvoorstellen van regeringszijde
en amendementen op wetsvoorstellen die soms onder grote tijdsdruk worden
gemaakt. Beide kunnen onbedoelde gevolgen hebben. Vastgesteld wordt dat
het aan regering en parlement is om voldoende rust in te bouwen om de
gevolgen voor burgers en de uitvoering in beeld te krijgen en dat een
constructieve samenwerking tussen de regering en het parlement daarbij
essentieel is.

In deze brief gaat de Afdeling advisering eerst in op de verhouding
tussen wetgevingskwaliteit en amendementen. Hierop volgt een
beschrijving van eerdere aanbevelingen tot versterking van de
wetgevingskwaliteit van amendementen. Daarna volgen nog enkele nadere
aanbevelingen.

Wetgevingskwaliteit en amendementen

In het wetgevingsproces geldt (onder meer) het beginsel van zorgvuldige
voorbereiding om de wetgevingskwaliteit te waarborgen. Dit komt tot
uitdrukking in de tijd die wordt genomen in de departementale
voorbereidingsfase en de diverse kwaliteitswaarborgen die daarin zijn
verankerd om wetgeving zorgvuldig voor te bereiden. Zo wordt (onder
meer) gebruikgemaakt van de Aanwijzingen voor de regelgeving en het
Beleidskompas. Ook worden uitvoeringsorganisaties in de gelegenheid
gesteld om uitvoeringstoetsen uit te brengen, en worden uitgebreide
consultatierondes gehouden om zoveel mogelijk de gevolgen van wetgeving
voor de samenleving, (individuele of groepen) burgers en
uitvoeringsorganisaties in beeld te brengen. Daarnaast draagt de
Afdeling advisering bij aan het waarborgen van de wetgevingskwaliteit
met haar adviezen, voordat wetgeving wordt behandeld in de Tweede Kamer.
Daarbij maakt de Afdeling advisering gebruik van het beoordelingskader.

Deze kwaliteitswaarborgen gelden niet voor amendementen. Leden van de
Tweede Kamer maken vaak gebruik van het recht van amendement om
wetsvoorstellen te wijzigen. In 2024 betrof dit 919 amendementen,
waarvan 217 zijn aangenomen. Een forse stijging in vergelijking met
2023, waarin 676 amendementen zijn ingediend en 155 amendementen zijn
aangenomen. Volgens het Reglement van orde van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal mogen amendementen al worden ingediend vanaf het moment
dat een wetsvoorstel in handen van een commissie is gesteld. Maar in de
praktijk is het gebruikelijk dat amendementen pas kort voor of tijdens
de plenaire behandeling worden ingediend, bijvoorbeeld omdat door
verschillende fracties nog over de precieze tekst wordt onderhandeld.

Aan het indienen van deze ‘amendementen van het laatste uur’ kleven
risico’s, omdat

– meer nog dan bij eerder ingediende amendementen – tijdsdruk hier
een grote rol speelt. En tijdsdruk kan ook consequenties voor de
kwaliteit van het wetsvoorstel hebben. Later kan blijken dat
amendementen eigenlijk niet goed passen binnen het wetsvoorstel of het
rechtssysteem, of dat zij op gespannen voet staan met hoger recht of de
vereiste uitvoerbaarheid. Een praktisch gevolg van de tijdsdruk is dat
er voor de Tweede Kamer, maar ook voor de minister(s) vaak onvoldoende
gelegenheid bestaat om een ingediend amendement op zijn consequenties te
kunnen doordenken voor de samenleving, (individuele of groepen) burgers
en uitvoeringsorganisaties. Ook kunnen door tijdsdruk de financiële
consequenties niet voldoende in beeld komen. Op die manier ontstaat
spanning tussen tijd en (wetgevings)kwaliteit, omdat de concrete
gevolgen niet goed kunnen worden ingeschat. 

Dat het voorgaande niet slechts een denkbeeldig risico is, bleek onder
meer bij het Belastingplan BES-eilanden 2025. De Afdeling advisering
ontving ter advisering een novelle op dat voorstel, waarbij een
aangenomen amendement weer werd teruggedraaid omdat het ongewenste
uitkomsten had voor lagere inkomens. Eerder vorig jaar was de Afdeling
advisering om advies gevraagd over twee – tijdens het plenaire debat
ingediende – amendementen bij de behandeling van de wijziging van de
Wet op de rechterlijke organisatie, de Wet rechtspositie rechterlijke
ambtenaren en de Wet op de Raad van State in verband met het belang van
integere, onafhankelijke en onpartijdige rechtspraak. De twee
amendementen strekten ertoe om het verbod op functiecombinatie van
rechters uit te breiden naar leden van gemeenteraden, provinciale staten
en waterschappen. Zonder debat over het advies en over het door de
minister ingenomen standpunt is één van de amendementen aanvaard en de
andere verworpen.

Eerder heeft de Afdeling advisering op verzoek advies uitgebracht over
amendementen die door de Tweede Kamer zijn aangenomen, maar die in het
licht van de kwaliteit van wetgeving minder gelukkig bleken met het oog
op hun uitvoerbaarheid.

Daarnaast komt het voor dat de Tweede Kamer via een amendement op een
begrotingswet een andere (inhoudelijke) wet wijzigt. Hoewel volgens het
‘Grote Begrotingsboek’ van de Tweede Kamer het strikt genomen
mogelijk is om een andere wet te wijzigen met een begrotingswet, kleven
hieraan risico’s en past dit slecht bij het karakter en in de
systematiek van begrotingswetten. Begrotingswetten zien naar hun aard op
begrotingen en niet op andere inhoudelijke onderwerpen. Zij doorlopen
een korte afwijkende wetgevingsprocedure, waarbij tijdsdruk een grote
rol kan spelen. Daarbij gelden niet de hiervoor genoemde
kwaliteitswaarborgen, die wel bij andere (inhoudelijke) wetten gelden.

Dat betekent dat de implicaties van – zelfs op het eerste gezicht
eenvoudige en overzichtelijke – wijzigingen van andere wetsvoorstellen
die in een amendement op een begrotingswet worden voorgesteld, niet
optimaal kunnen worden doordacht. Uiteindelijk kan dat bijvoorbeeld
leiden tot onduidelijkheid over de uitvoerbaarheid van het amendement.
De procedureregels die bij de totstandkoming van een begrotingswet
ontbreken, hebben een wezenlijke functie bij de waarborging van de
wetgevingskwaliteit.

Juist in het licht van de inspanningen die in het kader van het
verbeteren van de wetgevingskwaliteit worden verricht, is het goed om te
bezien in hoeverre dergelijke voorvallen verder kunnen worden beperkt.
In aanvulling op de initiatieven die op dit vlak reeds door het
parlement worden ontplooid vraagt de Afdeling advisering daarom aandacht
voor aanvullende procedurele waarborgen en kwaliteitswaarborgen voor
amendementen.

Eerdere aanbevelingen ter versterking wetgevingskwaliteit amendementen

De Tweede Kamer heeft al eerder een aanzet gegeven en veelbelovende
activiteiten ontplooid om de wetgevingskwaliteit van amendementen te
bevorderen, die van belang zijn om hier te noemen. De werkgroep
Versterking functies Tweede Kamer heeft verschillende relevante
aanbevelingen gedaan die kunnen bijdragen aan versterking van de
wetgevingskwaliteit die ook betrekking (kunnen) hebben op amendementen.
Zo heeft de werkgroep erop gewezen dat de tijd tussen de commissiefase
en de plenaire behandeling van een wetsvoorstel kan worden benut voor de
voorbereiding van amendementen. Er is dan voldoende tijd om intern
advies te vragen over zowel juridisch-technische als inhoudelijke
aspecten van de voorgenomen amendementen.

Daarnaast is aanbevolen amendementen uiterlijk bij aanvang van het
plenaire wetgevingsdebat in te dienen en pas een week ná de behandeling
van het wetsvoorstel over de amendementen en het wetsvoorstel te
stemmen. Deze ‘bezinningsweek’ zou dan kunnen worden gebruikt om
amendementen tegen elkaar af te wegen en zo nodig nader advies te
vragen. In de Eindmonitor merkt de werkgroep op dat van verschillende
van deze aanbevelingen inmiddels werk is gemaakt, maar dat structurele
aandacht nodig blijft. Zo is in het kader van bijvoorbeeld de
wetsvoorstellen Wet toekomst pensioenen en de Tijdelijke wet
transitiefonds landelijk gebied en natuur eerst gestemd over de
amendementen en op een later moment over het wetsvoorstel.

Ook de werkgroep Voor een Kamer die Werkt heeft aanbevolen om de norm te
hanteren dat op de tweede dinsdag na afronding van de behandeling van
een wetsvoorstel en de amendementen wordt gestemd, zodat er voldoende
tijd is voor reflectie en kwalitatieve controle. 

Verder hebben de rapporteurs wetgevingskwaliteit van de Tweede Kamer
erop gewezen dat het aanbeveling verdient om zo vroeg mogelijk te
beginnen met de voorbereiding van amendementen en deze tijdig in te
dienen, met het oog op deugdelijkheid, kwaliteit en inpasbaarheid. Met
de rapporteurs wetgevingskwaliteit, onderschrijft de Afdeling advisering
het belang van deze ‘overdenkingsperiode’.

Voorts heeft de Tweede Kamer de Tijdelijke commissie Grondrechten en
Constitutionele toetsing ingesteld, die kan adviseren over de
grondrechtelijke en constitutionele aspecten van wetsvoorstellen. Deze
commissie kan ook om advies worden gevraagd over kwesties van
grondrechtelijke of constitutionele aard over amendementen.

In de al eerdergenoemde brief van 19 april 2021 (zie de bijlage) heeft
de Afdeling advisering ook aandacht gevraagd voor de positie van de
Tweede en Eerste Kamer in het wetgevingsproces. Zo is daarin gewezen op
de mogelijkheid om in een vroeg stadium met de regering te overleggen
over de hoofdlijnen van beleid en wetgeving. Door deze eerdere
betrokkenheid van het parlement kan het politieke besluitvormingsproces
worden gefaciliteerd. Verder heeft de Afdeling advisering – in het
kader van de uitvoerbaarheid van wetgeving – gewezen op mogelijke
wijzigingen van de Reglementen van Orde ten aanzien van het zelfstandig
met de regering bespreken van de gevolgen van wetgeving voor die
uitvoering. Briefings en hearings zouden verder meer inzicht kunnen
geven in de uitvoeringsaspecten en gevolgen van voorgenomen beleid of
wetgeving.

Ook kan in dit verband nog worden gewezen op de door de Afdeling
advisering uitgebrachte voorlichting over de ministeriele
verantwoordelijkheid en ambtelijke bijstand. In die voorlichting wijst
de Afdeling advisering erop dat de ambtelijke bijstand bijdraagt aan de
kwaliteit van wetgeving, wat in het gezamenlijke belang is van parlement
en regering. Dankzij deze bijstand kunnen Kamerleden bovendien een goede
invulling geven aan hun grondwettelijke recht om zelf wetsvoorstellen te
maken of te wijzigen.

Aanbevelingen tot verdere versterking wetgevingskwaliteit amendementen

Voortbordurend op de hiervoor beschreven aanbevelingen, ziet de Afdeling
advisering aanknopingspunten om de wetgevingskwaliteit van amendementen
verder te versterken. Zij doet daartoe de volgende aanbevelingen:

 

I.	Toets amendementen expliciet op wetgevingskwaliteit.

Hiervoor is benadrukt dat ook voor amendementen de wetgevingskwaliteit
essentieel is. Tegen die achtergrond is het van belang om de tijd te
nemen en rust in te bouwen om te toetsen of de amendementen voldoen aan
de wetgevingskwaliteitseisen, en te bezien op welke wijze die toetsing
binnen de procedures van de Tweede Kamer verder kan worden versterkt. In
het bijzonder moet bij die toetsing de nadruk worden gelegd op de
constitutionaliteit, de verenigbaarheid met ander hoger recht, de
uitvoerbaarheid en de gevolgen van amendementen. Daarbij moeten ook
zoveel mogelijk de financiële consequenties, en de gevolgen voor de
samenleving, (individuele of groepen) burgers en uitvoeringsorganisaties
in beeld worden gebracht.

II.	Neem de resultaten van deze toets op in de toelichting bij een
amendement.

Als in die toelichting – net als in de memorie van toelichting bij
wetsvoorstellen – expliciet aandacht wordt besteed aan onder meer de
constitutionaliteit, de verhouding tot ander hoger recht, de
uitvoerbaarheid en de (financiële of materiële) gevolgen van een
amendement, zal het voor het parlement én voor de betrokken minister(s)
gemakkelijker zijn om dat amendement op zijn merites te beoordelen.

III.		Neem in overweging die toetsing te laten plaatsvinden tussen de
commissiefase en de plenaire behandeling van een wetsvoorstel.

Volgens de werkgroep Versterking functies Tweede Kamer zou de
‘overdenkingsperiode’ kunnen worden aangewend om amendementen goed
voor te bereiden en zoveel mogelijk de gevolgen voor de samenleving,
(individuele of groepen) burgers en uitvoeringsorganisatie in beeld te
brengen. Als blijkt dat de uitvoerbaarheid en de gevolgen van een
amendement een nadere analyse vergt, kan de periode worden benut voor
het verkrijgen van extra informatie op dit vlak, bijvoorbeeld door
middel van briefings of hearings of door te verzoeken om een
uitvoeringstoets van de relevante uitvoeringsorganisatie. Bij vragen
over de verhouding tot constitutionaliteit en ander hoger recht, kan de
periode worden benut om advies te vragen bij de Tijdelijke commissie
Grondrechten en Constitutionele toetsing of de Afdeling advisering te
vragen om voorlichting. Indien méér tijd nodig is om de
wetgevingskwaliteit van een amendement te onderzoeken, zou de stemming
over de amendementen en het wetsvoorstel moeten worden uitgesteld. Op
den duur zou kunnen worden overwogen om de overdenkingsperiode te
verankeren in het Reglement van Orde van de Tweede Kamer.

IV.		Overweeg in het kader van een integrale toetsing van amendementen
voorlichting te vragen bij de Afdeling advisering over nog niet door de
Tweede Kamer aangenomen amendementen.

De Afdeling advisering kan, mede in het licht van de elementen van
wetgevingskwaliteit waarop het verzoek om voorlichting betrekking heeft,
het amendement beoordelen aan de hand van het integrale
beoordelingskader. Vervolgens is het ten behoeve van een ordentelijke
besluitvorming van belang dat voorafgaand aan de stemming over de
amendementen een inhoudelijk debat kan plaatsvinden over de door de
Afdeling advisering uitgebrachte voorlichting, ongeacht of deze gevraagd
is door de Kamer of door de betrokken bewindspersoon

V.	Overweeg als Eerste Kamer voorlichting te vragen bij door de Tweede
Kamer (ingrijpend) gewijzigde wetsvoorstellen  indien over de
betreffende amendementen geen voorlichting is gevraagd door de Tweede
Kamer of de betrokken bewindspersoon. 

De Eerste Kamer kan het bij haar aanhangige wetsvoorstel slechts in zijn
geheel aannemen of verwerpen. Het vragen van (een integraal) advies zou
dan ook een dubbele advisering in het wetgevingsproces betekenen met
alle daaraan verbonden gevolgen qua tijd en in relatie tot de
constitutionele positie van de Senaat. Voorstelbaar is wel dat op een
wetsvoorstel in de Tweede Kamer (ingrijpende) amendementen zijn
aangenomen, waarvan de Eerste Kamer wil weten hoe zij zich tot elkaar
verhouden en in hoeverre de strekking van het oorspronkelijke
wetsvoorstel erdoor wordt gewijzigd. Ook kunnen naar aanleiding van de
wijzigingen mogelijke  vragen rijzen over de innerlijke consistentie, de
uitvoerbaarheid en de effectiviteit van het gewijzigde wetsvoorstel.
Antwoord op zulke vragen kan behulpzaam zijn voor de Eerste Kamerleden
bij de behandeling van een wetsvoorstel. In zulke gevallen kan de Eerste
Kamer voorlichtingsvragen stellen aan de Afdeling advisering die zijn
gericht op het gewijzigde wetsvoorstel, in het bijzonder op wijzigingen
als gevolg van amendementen.

VI.	Wijzig geen reguliere wet met een amendement op een begrotingswet.

Uit een oogpunt van wetgevingskwaliteit dienen amendementen op
begrotingswetten die strekken tot wijziging van niet-begrotingswetten
een reguliere wetgevingsprocedure te doorlopen in een ‘regulier’
wetsvoorstel.

Slot

Gelet op het voorgaande adviseert de Afdeling tijd en ruimte te nemen
voor de zorgvuldige voorbereiding van amendementen. Met de aanbevelingen
beoogt de Afdeling advisering ondersteuning van het wetgevingsbeleid van
de Tweede Kamer op het gebied van wetgevingskwaliteit. Dat betreft in
het bijzonder de zorgvuldige voorbereiding van amendementen.

Vanwege het grote belang van wetgevingskwaliteit voor het functioneren
van de democratische rechtsstaat en de gedeelde opgave om die
wetgevingskwaliteit te waarborgen, zou de Afdeling advisering graag over
ongeveer een jaar het gesprek met uw Kamer over dit onderwerp
voortzetten.

Een brief van gelijke strekking stuur ik aan de voorzitter van de Eerste
Kamer der Staten-Generaal met een afschrift aan de Minister-President en
de staatssecretaris voor Rechtsbescherming.

De vice-president, 

mr. Th.C. de Graaf

Bijlage: 	brief van de vice-president van de Raad van State van 19 april
2021 aan de minister-president, de minister van Algemene Zaken, met
aanbevelingen ter bevordering van de wetgevingskwaliteit.

 De brief van de Afdeling advisering van 19 april 2021 is als bijlage
bij deze brief gevoegd.

 ‘Rapport parlementaire enquêtecommissie Fraudebeleid en
Dienstverlening’,
https://www.tweedekamer.nl/kamerleden_en_commissies/commissies/pefd.

 Bijlage bij Kamerstukken II 2023/24, 36600VI, nr. 27, Staat van de
wetgevingskwaliteit, p. 11-12.

 Zie uitgebreider G.J. Geertjes, ‘De formele wetsprocedure als
waarborg’, in: L.C. Groen en A.M. Keppel (red.), De
wetgevingsprocedure anno 2022: klaar voor de toekomst? (preadviezen
Nederlandse Vereniging voor Wetgeving), Den Haag: Boomjuridisch 2023, p.
25.

 ‘Beoordelingskader Afdeling advisering van de Raad van State’, 
HYPERLINK
"http://www.raadvanstate.nl/overrvs/advisering/beoordelingskader/"
www.raadvanstate.nl/overrvs/advisering/beoordelingskader/ .

  HYPERLINK
"https://www.tweedekamer.nl/downloads/document?id=2025D13077" Tweede
kamer der Staten-Generaal, Staat van de Kamer 2024 . Zie ook Tweede
kamer der Staten-Generaal, Staat van de Kamer 2023, bijlage bij
Kamerstukken II 2023/24, 36528, nr. 3.

 Artikel 9.5 van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer. Zie ook
artikel 84, tweede lid, van de Grondwet.

 Kamerstukken II 2024/25, 36604, nr. 11. Zie ook Kamerstukken I 2024/25
36604, G.

 Zie Kamerstukken II 2023/24, 36243, nr. 8; Kamerstukken II 2023/24,
36243, nr. 9.

 Advies van de Afdeling advisering van 4 september 2024 over de
adviesaanvraag inzake twee amendementen bij het wetsvoorstel tot
wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie, de Wet
rechtspositie rechterlijke ambtenaren, de Wet op de Raad van State
(W16.24.00118),  HYPERLINK "http://www.raadvanstate.nl"
www.raadvanstate.nl . Een ander voorbeeld betrof amendementen op de
Penitentiaire beginselenwet, met een aanscherping van het regime in de
extra beveiligde inrichting (EBI), die onverenigbaar bleken met de
Grondwet, EVRM en het Unierecht; zie het advies van de Afdeling
advisering van de Raad van State van 24 april 2024 (W16.24.00063). Zie
ook Kamerstukken II 2023/24, 36583, nrs. 1-4.

 Advies van de Afdeling advisering van 5 juli 2023 over de Wet
gewasbeschermingsmiddelen en biociden inzake de grondslag voor
maatregelen inzake het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen
(W17.23.00092), Kamerstukken II 2023/24, 35756, nr. 5. Zie ook, maar in
een andere context, het advies van de Afdeling advisering van 1 februari
2023 over de Nota van wijziging bij het wetsvoorstel houdende wijziging
van de Wet dieren in verband met actualisering van de
diergezondheidsregels, (W11.22.00157),  HYPERLINK
"http://www.raadvanstate.nl" www.raadvanstate.nl .

 Zie voor een recent voorbeeld de vaststelling van de begrotingsstaten
van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2025
(Kamerstukken II 2024/25, 36600 VI, nr. 41); in dat amendement wordt
artikel 2.2 van de Wet forensische zorg gewijzigd.

 ‘Grote Begrotingsboek Tweede Kamer’,  HYPERLINK
"https://www.tweedekamer.nl/sites/default/files/2023-11/20231122%20Het%2
0grote%20begrotingsboek%20voor%20Kamerleden%2C%20editie%202023.pdf"
https://www.tweedekamer.nl/sites/default/files/2023-11/20231122%20Het%20
grote%20begrotingsboek%20voor%20Kamerleden%2C%20editie%202023.pdf , p.
26.

 Eerder heeft de Afdeling hierop gewezen in het licht van artikel 105,
eerste lid van de Grondwet. Zie bijvoorbeeld het advies van de Afdeling
advisering van de Raad van State van 7 september 2020 over de
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Financiën
(IX) en Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2021, (W06.20.0311),
Kamerstukken II 2020/21, 35570 IX, nr. 3. Zie uitgebreider J.L. Boon,
'Over het gebruik van begrotingswetsvoorstellen om bepalingen uit
niet-begrotingswetten te wijzigen', RegelMaat 2022-1, p. 37-53.

 Zie het amendement Martens-America op de Begrotingswet OCW 2024:
Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 45.

 Werkgroep versterking functies Tweede Kamer, Meer dan de som der delen,
16 december 2021, p. 15-20.

 Werkgroep versterking functies Tweede Kamer, Eindmonitor, 6 juni 2023,
p. 4-8.

 Eindverslag van de Werkgroep van de Tweede Kamer Voor een Kamer die
Werkt, Kamerstukken II 2024/25, 36673, nr. 4, p.12.

 ‘Brief werken aan wetgevingskwaliteit’,  HYPERLINK
"http://www.tweedekamer.nl/downloads/document?id=2024D41786"
www.tweedekamer.nl/downloads/document?id=2024D41786 .

 ‘Verslag van de werkgroep tijdelijke commissie grondrechten en
constitutionele toetsing’,  HYPERLINK
"https://www.tweedekamer.nl/downloads/document?id=2024D40328"
https://www.tweedekamer.nl/downloads/document?id=2024D40328 , p. 8-9.

 Voorlichting van 12 juni 2024 van de Afdeling advisering van de Raad
van State over de ministeriele verantwoordelijkheid en ambtelijke
bijstand (W16.24.00014/II), Website Raad van State.

 Een dergelijk inhoudelijk debat ontbrak bijvoorbeeld na het uitbrengen
van het advies van de Afdeling advisering van 4 september 2024 over de
adviesaanvraag inzake twee amendementen bij het wetsvoorstel tot
wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie, de Wet
rechtspositie rechterlijke ambtenaren, de Wet op de Raad van State
(W16.24.00118),  HYPERLINK "http://www.raadvanstate.nl"
www.raadvanstate.nl . 

 Vergelijk de Voorlichting van de Afdeling advisering van de Raad van
State van 18 november 2021 over het voorstel gegevensverwerking door
samenwerkingsverbanden, (W16.21.0223),  HYPERLINK
"http://www.raadvanstate.nl" www.raadvanstate.nl .

 PAGE   \* MERGEFORMAT 2