[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op de motie van het lid Boomsma over de mogelijkheden in kaart brengen om van 5 mei een officiële nationale feestdag te maken (Kamerstuk 36600-XV-23)

Brief regering

Nummer: 2025D19281, datum: 2025-04-25, bijgewerkt: 2025-04-25 15:50, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2025Z08463:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Op 3 december 2024 heeft uw Kamer een motie van het lid Boomsma aanvaard.1 In de motie wordt de regering verzocht om vóór het meireces de mogelijkheden in kaart te brengen om van 5 mei een officiële nationale feestdag te maken om onze vrijheid te vieren. Hierbij reageer ik op deze motie.

Het belang van Bevrijdingsdag

Het kabinet vindt het van groot belang dat er op Bevrijdingsdag (5 mei) wordt stilgestaan bij de waarden van vrijheid en democratie en dat we op een laagdrempelige wijze kunnen vieren dat we in Nederland in vrijheid leven. Daarom wil ik sociale partners vragen om een jaarlijkse vrije dag op 5 mei onder de aandacht te blijven brengen bij decentrale cao-partijen. Om ook in de toekomst het vieren van onze vrijheid op Bevrijdingsdag te waarborgen, zet het kabinet zich in om tot een breed gedragen toekomstvisie voor 5 mei te komen. Onder coördinatie van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is het kabinet hierover in gesprek met belanghebbenden. De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zal uw Kamer informeren over de contouren van de toekomstvisie op 5 mei.

De ‘status’ van Bevrijdingsdag
Graag verduidelijk ik de ‘status’ van Bevrijdingsdag. Bij Besluit van 24 september 1990 is 5 mei aangewezen als nationale feestdag.2 Net zoals dat geldt voor andere feestdagen (zoals Koningsdag, Nieuwjaarsdag en beide Kerstdagen) betekent dit niet dat werknemers dan ook vrij zijn. Al dan niet werken op feestdagen is niet bij wet geregeld. Afspraken daarover dienen te worden gemaakt in cao-verband of per bedrijf. Dit tegen de achtergrond van het gegeven dat in een aantal sectoren sowieso gewerkt dient te worden. Voorbeelden zijn de zorgsector, openbaar vervoer en beveiliging. Daarnaast zijn er (delen van) sectoren waarin juist vanwege het speciale karakter van dergelijke dagen wordt gewerkt, bijvoorbeeld de evenementenbranche, horeca, detailhandel, culturele instellingen en het toerisme. Een eenduidige wettelijke regeling over vrij zijn op (nationale) feestdagen kan niet inspelen op het gewenste maatwerk dat hierbij nodig is.


Ontwikkelingen rond 5 mei als vrije dag

Al sinds 1959 geldt de aanbeveling van de Stichting van de Arbeid aan de decentrale cao-partijen om werknemers in de lustrumjaren op 5 mei vrijaf te geven met behoud van loon, mits de werkomstandigheden zich daar niet tegen verzetten en het bedrijfsbelang niet wordt geschaad.

In 2019 heeft het toenmalige kabinet zich uitgesproken voor een vrije dag op 5 mei. Op verzoek van de toenmalige ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de Stichting van de Arbeid deze ‘oproep’ om van 5 mei een jaarlijkse vrije dag te maken, onder de aandacht van de decentrale cao-partijen gebracht. Bij hen ligt immers de verantwoordelijkheid om aan deze oproep gehoor te geven. De toenmalige minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft uw Kamer hierover geïnformeerd.3 Zij heeft daarbij het voornemen geuit om de ontwikkelingen ten aanzien van 5 mei in toekomstige cao’s te volgen. Wat dit laatste betreft kan ik u laten weten dat sprake is van een positieve ontwikkeling. In 2022 had 27 procent van de werknemers jaarlijks vrij op 5 mei.4 In 2024 bedroeg dit percentage 34 procent.5

Verder kan ik uw Kamer melden dat de Stichting van de Arbeid op 11 februari dit jaar de oproep van het kabinet uit 2019 om van 5 mei een jaarlijkse vrije dag voor iedereen te laten zijn opnieuw onder de aandacht van de decentrale cao-partijen heeft gebracht.

Tot slot
Ik hoop uw Kamer met deze brief voldoende te hebben geïnformeerd over de status van 5 mei als nationale feestdag en de systematiek volgens welke wordt bepaald of 5 mei en andere feestdagen een vrije dag zijn.

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

Y.J. van Hijum


  1. Kamerstukken II, 2024/25, 36 600 XV, nr. 23.↩︎

  2. StCrt. 1990, 190.↩︎

  3. Kamerstukken II, 2020/21, 34 430, nr. 19.↩︎

  4. 15% van de werknemers had vrij, 12% kreeg een andere dag betaald vrij indien men op 5 mei zou moeten werken.↩︎

  5. Bron: Ministerie van SZW, Verlofvormen 2022 (2022) en
    Toeslagen op feestdagen en overwerk (2024).↩︎