[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Opvolging bezoek agro-innovatiecentrum De Marke

Brief regering

Nummer: 2025D19421, datum: 2025-04-25, bijgewerkt: 2025-04-25 17:05, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2025Z08497:

Preview document (🔗 origineel)


Geachte Voorzitter,

Tijdens de procedurevergadering van 9 april 2025 vroeg u mij om een brief over de opvolging naar aanleiding van ons gezamenlijke bezoek aan Agro-Innovatiecentrum De Marke (Kamerstuk 2025Z06868/2025D15819). In deze brief licht ik toe hoe ik concreet opvolging geef aan dit bezoek en de onderwerpen die daar ter sprake kwamen.

Allereerst wil ik u bedanken voor het gezamenlijk afleggen van dit inspirerende bezoek. Agro-Innovatiecentrum De Marke is een melkveeproefbedrijf van Wageningen Research dat nauw verbonden is met de regio en waar mijn ministerie al jaren mee samenwerkt voor de ontwikkeling van kennis en innovatie in de veehouderij op zandgrond. Tijdens dit bezoek stonden een drietal thema’s centraal: experimenteerlocaties, stalinnovaties en managementmaatregelen en ten slotte doelsturing via het Marke model.

Experimenteerlocaties

Agro-Innovatiecentrum De Marke heeft de afgelopen jaren samen met een aantal regionale partijen in de Achterhoek en Twente, gefunctioneerd als pilot voor het ontwikkelen van de experimenteerlocatie aanpak. Hiermee waren zij één van de inspiratiebronnen voor de ontwikkeling van een landsdekkend netwerk van experimenteerlocaties.

Centraal in de aanpak met experimenteerlocaties staat het creëren van fysieke praktijkomgevingen waar agrarische ondernemers, kennisinstellingen en overheden samen experimenteren, innoveren en kennis uitwisselen. Deze zorgen ervoor dat innovaties die bijdragen aan onder andere stikstofreductie, verdienvermogen en aan de verbetering van bodem- en waterkwaliteit, aansluiten bij de dagelijkse praktijk van het boerenerf en bij de omgeving waarin het bedrijf is gevestigd. Hiervoor is de zowel vakkennis van de ondernemer nodig, alsook wetenschappelijk onderzoek en beleidsmaatregelen, om zo tot toekomstbestendige agrarische bedrijven te komen. Naast de experimenteerlocaties komt er ook een nationaal platform dat ervoor gaat zorgen dat kennis die wordt opgedaan op experimenteerlocaties wordt uitgewisseld met elkaar en met overheden bij het vormen van beleid.

Begin dit jaar is de subsidieregeling experimenteerlocaties (SREL) voor het eerst opengesteld. Met deze subsidieregeling ondersteun ik meerjarig, meerdere experimenteerlocaties in verschillende gebieden waar praktijkproeven zullen plaatsvinden zoals dit ook op De Marke gebeurt. In het kader van deze eerste openstelling zijn 26 aanvragen ingediend met een totale omvang van circa 107 miljoen euro aan aangevraagde subsidie. De aanvragen worden nu door RVO en een onafhankelijke adviescommissie beoordeeld op kwaliteit, zodat de beste aanvragen als eerste in aanmerking komen voor subsidie. Met het beschikbare budget van 17 miljoen euro voor een periode van 5 jaar kan ik naar verwachting 3-4 locaties ondersteunen. Ik ben ervan overtuigd dat een landelijk netwerk van experimenteerlocaties, waarbij betrokken agrarische ondernemers van elkaar leren, gaat bijdragen aan het oplossen van de verschillende opgaves zoals stikstofreductie, water- en bodemkwaliteitsverbetering. Ons bezoek aan De Marke heeft laten zien hoe belangrijk het is om dit soort locaties te ondersteunen voor regionale samenwerking en voor waardering van de vakkennis van ondernemers. In de voorjaarsnota zijn extra middelen opgenomen voor experimenteerlocaties en pilots voor het verduurzamen van landbouwbedrijven. Na parlementaire autorisatie op dit onderdeel van de voorjaarsnota kan dit een extra stimulans vormen voor de ontwikkeling van dergelijke locaties. .

Stalinnovaties en managementmaatregelen

Tijdens het bezoek aan De Marke kregen we uitleg over een aantal praktijkproeven die daar plaatsvinden op het gebied van emissiemetingen en managementmaatregelen. Daarbij werd de nadruk gelegd op de positieve resultaten die daar worden behaald in het reduceren van ammoniakemissie en wat hieraan ten grondslag ligt. In mijn brief aan uw Kamer van 14 april 2025 heb ik onder andere de voortgang geschetst rond het continu meten van ammoniakemissie (Kamerstuk 2025Z07391) zoals onder andere op De Marke plaatsvindt.

De Marke is al jaren bezig om scherp te sturen op de hoeveelheid eiwit in het rantsoen en speelt hier ook een voortrekkersrol in. Minder eiwit in het rantsoen zorgt voor minder stikstof in de mest. Minder stikstof in de mest zorgt voor een lagere ammoniakemissie en zorgt ervoor dat een melkveehouder minder kosten hoeft te maken voor afvoer van mest. De druk op de mestmarkt wordt hiermee verminderd en het verlagen van het eiwitgehalte in het rantsoen van melkvee is daarom ook een van de sporen in het mestbeleid van LVVN. Ik heb de Kamer op

7 maart 2025 geïnformeerd over de voortgang op de aanpak mestmarkt (kamerstuk 33 037) met ook aandacht voor het voerspoor. De Marke zit qua eiwit nog een stuk lager dan de doelen uit het Convenant dat door de partijen in de zuivelketen in februari van dit jaar is afgesloten. Dit past ook bij de rol van de Marke als agro-innovatiecentrum. De Marke doet mee in landelijke LVVN gefinancierde projecten zoals Koeien & Kansen om hun kennis te delen.

Doelsturing en het Markemodel

Naast een uitleg over experimenteerlocaties en concrete praktijkproeven kwam ook het thema doelsturing via het Markemodel aan de orde. Hier legde een agrarische ondernemer van VALA samen met VK-Oost meer uit over het Markemodel, doelsturing en de beloningssystematiek die zij hebben ingericht. Het Markemodel is een van de verschillende initiatieven in het land op doelsturing. Het Markemodel is een type doelsturing dat me erg aanspreekt. Op gebiedsniveau wordt door verschillende stakeholders in gezamenlijkheid gewerkt aan integraal doelbereik waarbij agrarische ondernemers hun eigen keuzes maken over de doelen waaraan ze werken en op welke wijze. Hier ontvangt de boer beloningen en waardering voor vanuit de verschillende stakeholders. Tegelijk wordt de boer bijgestaan bij het halen van prestaties en zijn deze prestaties voor hem inzichtelijk. Dit is in de aanloopfase om regionale doelen binnen bereik te brengen een goed systeem.

Daarnaast werk ik conform het Regeerprogramma aan bedrijfsgerichte doelsturing. In mijn Kamerbrief van 21 oktober 2024 heb ik aangegeven dat voor de doelen rond waterkwaliteit, klimaat en stikstof met prioriteit wordt gewerkt om naar afrekenbare doelsturing te gaan (Kamerstuk 30252 nr. 176). Voor gebiedsgerichte opgaven kan het Markemodel een goede rol spelen om passend bij het gebied en de zich daarin bevindende ondernemers goede oplossingen te vinden. Ik zal de ontwikkelingen rond het Markemodel blijven volgen en de daarbij geleerde lessen en opgedane “good practices” meenemen in de verdere uitwerking van mijn beleid. Ik zal de Kamer nader informeren over mijn inzet op het gebied van doelsturing in het kader van de Ministeriële commissie Economie en Natuurherstel (MCEN) en middels een aparte brief over doelsturing.

Afsluitend

De onafhankelijk adviescommissie experimenteerlocaties zal de komende weken de binnengekomen aanvragen nog gaan beoordelen en rangschikken op basis van de criteria van de subsidieregeling. Desalniettemin maakte het bezoek aan De Marke duidelijk dat innovatie onmisbaar is bij het werken aan toekomstbestendige landbouw en maatschappelijke opgaves en dat het een investering is in de toekomst. Locaties zoals De Marke waar mensen met vakkennis, wetenschappelijke kennis en kennis over beleid samenwerken aan praktijkproeven, zijn essentieel voor het doorontwikkelen van vroege fase innovaties en prototypes zodat ze in de dagelijkse praktijk concreet kunnen worden toegepast. Als de geslaagde innovaties op termijn, op grote schaal toegepast worden, volgt de gewenste impact waar ik naartoe werk: toekomstperspectief voor de Nederlandse land- en tuinbouw.

Hoogachtend,

Femke Marije Wiersma

Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur