[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verlenging Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme

Brief regering

Nummer: 2025D19442, datum: 2025-04-25, bijgewerkt: 2025-04-25 17:28, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2025Z08506:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


 

Tijdens het Commissiedebat over discriminatie, racisme en mensenrechten van 29 januari 2025 heb ik uw Kamer toegezegd dit voorjaar een besluit te nemen over de verlenging van het instituut van de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme (NCDR). Deze toezegging heb ik herhaald in het tweeminutendebat over discriminatie, racisme en mensenrechten op 19 maart 2025.

De NCDR is ingesteld op 15 oktober 2021, voor een periode van drie jaar. Op 14 juni 2024, aan de vooravond van het nieuwe kabinet, is het mandaat van de NCDR verlengd tot en met 1 januari 2026, om het nieuwe kabinet de tijd te geven voor besluitvorming over de verlenging.1

Conform het Regeerprogramma zal het kabinet voor de aanpak en preventie van alle vormen van discriminatie en racisme met de NCDR een Nationaal Programma met meerjarenagenda opstellen. De NCDR heeft in de afgelopen jaren een brede groep mensen weten te bereiken die hun zorgen over discriminatie met de NCDR hebben gedeeld tijdens de diverse bijeenkomsten en townhallsessies die de NCDR heeft georganiseerd. Dit is een waardevolle aanvulling op de inzet van de departementen om discriminatie aan te pakken. Een taak die niet op dezelfde wijze door de departementen zou kunnen worden uitgevoerd door de grotere mate van afstand van de NCDR tot de regering. Daarbij heeft de NCDR samen met de departementen gezorgd voor twee eerdere nationale programma’s tegen discriminatie en racisme en is een derde programma met meerjarenagenda thans in ontwikkeling. Deze programma’s zijn mede tot stand gekomen door de niet-aflatende inspanning vanuit de NCDR. Vanuit deze meerwaarde van de NCDR, die ook volgt ook uit de evaluatie van de NCDR die ik uw Kamer op 25 oktober 2024 heb toegezonden, heb ik dan ook besloten om het instituut van de NCDR te verlengen tot en met 31 december 2029.2 Deze periode sluit aan bij de looptijd van de meerjarenagenda die de NCDR op dit moment, samen met diverse departementen, ontwikkelt.

Omdat in het instellingsbesluit geen einddatum is opgenomen voor de instelling van de NCDR, hoeft dat besluit in juridisch opzicht niet te worden gewijzigd voor deze verlenging. De verlenging gaat immers in na een daartoe strekkend besluit van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Ik zie echter aanleiding om enkele wijzigingen door te voeren in het instellingsbesluit.

De afgelopen jaren is gebleken dat het opstellen van een nationaal programma tegen discriminatie en racisme, namens de regering, door een regeringscommissaris die met opzet op afstand is geplaatst van diezelfde regering, een ingewikkelde constructie is. De NCDR heeft als taak om het kabinet aan te jagen om net een stapje verder te gaan of om nieuwe onderwerpen op te pakken, gebaseerd op de signalen die de NCDR ophaalt in de contacten met maatschappelijke organisaties en burgers. Burgers en maatschappelijk organisaties verwachten ook een stevige houding van de NCDR. Die rol verdraagt zich lastig met het opstellen van een beleidsdocument zoals een nationaal programma. Het brengt de NCDR in een ingewikkelde twist en het brengt onduidelijkheden met zich over de rol van de NCDR in relatie tot die van het kabinet. Daarbij leidt het tot vragen over het eigenaarschap van het nationaal programma: is dat van de NCDR of van het kabinet? Na drie nationale programma’s (waarvan één in ontwikkeling) en naar aanleiding van de conclusies van de evaluatie, ben ik tot de slotsom gekomen dat een adviserende rol beter past bij de figuur van een regeringscommissaris zoals de NCDR. Dit is ook de rol die andere regeringscommissarissen hebben, zoals de NCAB.

Een adviserende rol sluit ook goed aan bij de meerjarenagenda die thans in ontwikkeling is. Als adviseur kan de NCDR onversneden adviseren over de voortgang en de doorontwikkeling van die agenda, waarna de diverse betrokken bewindspersonen daarop kunnen reageren en hun afwegingen inzichtelijk kunnen maken. Omdat de NCDR niet los staat van de overheid, maar daar onderdeel van is (zij het op afstand) en omdat de NCDR daarmee eenvoudig toegang heeft tot de hoogste ambtelijke niveaus inclusief de hoog-ambtelijke stuurgroep tegen discriminatie en racisme, zal het advies van de NCDR de zwaarte krijgen die het verdient. En omdat de NCDR als taak behoudt om de voortgang van de uitvoering en doorontwikkeling van het beleid (in dit geval de meerjarenagenda) te bewaken, houdt de NCDR ook een ‘stok achter de deur’ om aanjagend te zijn. Een adviserende rol doet dan ook niet af aan de kracht van de NCDR, maar versterkt die juist.

In het huidige artikel 2, lid 2 en in artikel 3, onder a, van het instellingsbesluit is opgenomen dat de NCDR is belast met het bevorderen van de totstandkoming van het nationaal programma en daartoe een voorstel doet aan de minister van BZK. Om over te gaan van een beleidsvormende naar een adviserende rol, zal ik het instellingsbesluit op dit punt verduidelijken en een aanpassing voorbereiden.

Daarnaast zie ik in de uitkomsten van de evaluatie aanleiding om sterker in het instellingsbesluit te verankeren hoe de verbindende rol van de NCDR vorm moet krijgen. Eén van de taken van de NCDR is om voor verbinding te zorgen tussen overheid en samenleving (artikel 3, onder a van het instellingsbesluit). Aan deze bepaling wil ik toevoegen dat de NCDR niet alleen relaties onderhoudt en overleg bevordert met maatschappelijke initiatieven, bewegingen, belangengroepen, bedrijven en de overheid, maar dat de NCDR ook actief zorgt voor verbinding tussen al deze spelers. Uit de evaluatie blijkt dat daaraan een breed gedragen behoefte bestaat die tot op heden onvoldoende tot uiting is gekomen. Door dit in het besluit te expliciteren, geef ik de NCDR een expliciete opdracht om daaraan vorm te geven. De NCDR kan daarmee, meer nog dan nu, een spin in het web vormen en eraan bijdragen dat de inspanningen van de overheid aansluiten bij de behoeften van de samenleving. Hiertoe zal ik een zinsnede toevoegen aan artikel 3 onder a van het instellingsbesluit.

Deze aanpassingen zorgen voor een slagvaardige NCDR die ook juridisch geborgd is voor de volgende fase: het bewaken van de voortgang van de huidige programma’s en het doorontwikkelen van de doelen en richtingen voor het overheidsbrede beleid ten aanzien van de bestrijding en het voorkomen van discriminatie en racisme voor de komende jaren die op dit moment worden neergelegd in een meerjarenagenda.

Ten slotte wil ik nog kort ingaan op een wettelijke verankering van de NCDR. In de toelichting op het huidige instellingsbesluit is opgenomen dat bij verlenging van de NCDR het voornemen bestaat om de NCDR wettelijk te verankeren. Deze passage is echter ingehaald door nieuwe inzichten over de figuur van regeringscommissaris. Deze inzichten zijn neergelegd in de Regeling vaststelling aanwijzingen inzake instelling functie regeringscommissaris die op 21 maart 2025 van kracht is geworden.3 Daaruit volgt dat regeringscommissarissen worden ingesteld als er tijdelijk behoefte is om een boegbeeld/aanjager in te zetten om een specifiek onderwerp van een impuls te voorzien. Dit verhoudt zich niet goed tot wettelijke verankering. Daarbij is een regeringscommissaris een ambtenaar: ook daarom ligt instelling bij wet niet voor de hand.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,





J.J.M. Uitermark


  1. Kamerstukken II, 2023/24, 30950, nr. 409.↩︎

  2. Kamerstukken II, 2024/25, 30950, nr. 425.↩︎

  3. Stcrt 2025, 9776.↩︎