[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag Informele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid 14-15 april 2025

Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken

Brief regering

Nummer: 2025D19492, datum: 2025-04-28, bijgewerkt: 2025-04-29 12:04, versie: 3 (versie 1)

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 31-785 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken.

Onderdeel van zaak 2025Z08524:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


21501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken

Nr. 785 Brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 april 2025

Hierbij ontvangt u het Verslag van de Informele Raad Werkgelegenheid en Sociaal

Beleid van 14 en 15 april jl. te Warschau. Tevens wordt een update gegeven over de onderhandelingen over herziening van de Coördinatieverordening Sociale Zekerheid (883/2004).

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Y.J. van Hijum


Verslag Formele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid

Op de agenda van de Informele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van 14 en 15 april jl. in Warschau stonden drie gedachtewisselingen geagendeerd.

Agendapunt: digitale veranderingen en algoritmen in de wereld van het werk – ontwikkeling van de sociale dialoog, recht op informatie van werknemers

Het Pools Voorzitterschap organiseerde een gedachtewisseling over digitale veranderingen en algoritmen in de wereld van het werk, met een focus op de ontwikkeling van de sociale dialoog en het recht op informatie van werknemers.

Tijdens de gedachtewisseling benadrukten veel lidstaten kansen te zien in het potentieel dat kunstmatige intelligentie biedt in de transformatie en creatie van banen. Tegelijkertijd mogen deze ontwikkelingen de autonomie van werknemers niet wegnemen, moeten de rechten van werknemers gewaarborgd worden, en moet er sprake zijn van het ‘human in control’-principe. Ook noemden veel lidstaten het belang van om- en bijscholing van werknemers. Lidstaten droegen aan dat een combinatie van de sociale dialoog en regelgeving de beste manieren is om een ​​veilige digitale revolutie te garanderen. Enkele lidstaten benadrukten dat het huidige regelgevende kader rond kunstmatige intelligentie al voldoende handvatten biedt. De Commissie noemde de ontwikkelingen rond algoritmisch management op de werkvloer te bekijken en overweegt mogelijk een wetgevend initiatief.

Nederland heeft tijdens de gedachtewisseling ingebracht dat algoritmisch management verschillende voordelen met zich kan meebrengen, zoals het aanjagen van innovatie, verhogen van productiviteit of het versnellen van dienstverlening. Tegelijkertijd kan het gebruik van technologieën, zoals algoritmisch management, de klassieke relatie tussen werkgevers aan de ene kant en werknemers of zelfstandigen aan de andere kant, onder druk zetten. Algoritmes en automatisering raken vele vormen en soorten van werk in alle lidstaten, waarbij werk zich ook regelmatig over de landsgrenzen heen beweegt. Het is goed over dit thema in EU-verband te spreken. Nederland heeft toegelicht dat het van belang is dat werknemers en werkgevers samen het gebruik van algoritmen bespreken, in het bijzonder wanneer dit invloed heeft op hun werk en arbeidsomstandigheden. Het is van belang dat het recht op informatie van werknemers over het gebruik van algoritmen wordt geborgd. Sociale partners kunnen hierbij een belangrijke rol spelen. Daarom heeft het kabinet de Sociaaleconomische Raad om advies gevraagd over de kansen van artificiële intelligentie (AI) om arbeidsproductiviteit te verhogen, de kansen en risico's voor kwaliteit van werk, en de impact op werkgelegenheid en inkomens(on)gelijkheid1.


Agendapunt: actief integratiebeleid van EU-lidstaten

Het Pools Voorzitterschap organiseerde een gedachtewisseling over actief integratiebeleid van EU-lidstaten.

Tijdens de gedachtewisseling noemden een aantal lidstaten de economische kansen die integratie biedt in tijden van vergrijzing en krapte op de arbeidsmarkt. Veel lidstaten benoemden dat werk de sleutel tot succesvolle integratie kan zijn. Enkele obstakels die hierbij genoemd werden zijn het erkennen van vaardigheden en diploma’s. Daarnaast noemden lidstaten dat integratie vraagt om een brede sociale aanpak. Lidstaten noemden dat enkele elementen voor succesvolle integratie taalonderwijs, opleiding, huisvesting en steun aan kwetsbare groepen zijn. Ook werd gewezen op de rol van werkgevers, overheden en het belang van samenwerking op lokaal niveau. Er was brede steun voor een mensgerichte, inclusieve benadering van integratie.

Nederland heeft in de gedachtewisseling ingebracht dat integratie van migranten die al in de lidstaten zijn niet alleen maatschappelijk relevant is, maar ook economische kansen biedt, zeker in het licht van arbeidsmarktkrapte. Effectief en inclusief integratiebeleid kan hierin een deel van de oplossing zijn. Dit begint bij het vinden van de juiste balans tussen efficiënte migratieprocedures en sociale cohesie. Deze doelen kunnen hand in hand gaan. Duidelijke en eerlijke procedures over rechten en plichten bieden zekerheid en ondersteunen nieuwkomers bij het vinden van hun plek in de samenleving. Daarnaast heeft Nederland aandacht gevraagd voor het bevorderen van snelle arbeidsmarktparticipatie van nieuwkomers, asielzoekers en statushouders, waarbij het kabinet taal en werk als basis van integratie ziet. Dit draagt tevens bij aan het verminderen van de krapte op de arbeidsmarkt. Het kabinet zet in op het versterken van de Nederlandse taalvaardigheid, zowel via inburgeringstrajecten als door werkgevers een grotere verantwoordelijkheid te geven. Andere actiepunten zijn het wegnemen van belemmeringen voor de toegang tot werk, het erkennen van diploma’s en het tegengaan van discriminatie op de arbeidsmarkt. Tot slot heeft Nederland aangegeven dat het werken aan integratie een integrale aanpak vereist, waarbij verschillende beleidsterreinen elkaar versterken. Het kabinet zoekt hierbij nadrukkelijk de samenwerking met gemeenten en maatschappelijke organisaties.

Agendapunt: gelijkheid op de arbeidsmarkt, innovatief beleid ter ondersteuning van zorgverantwoordelijkheden

Het Pools Voorzitterschap organiseerde een gedachtewisseling over gelijkheid op de arbeidsmarkt, met een focus op innovatief beleid ter ondersteuning van zorgverantwoordelijkheden.

De lidstaten spraken over de ongelijke verdeling van zorgtaken tussen mannen en vrouwen, met negatieve gevolgen voor de arbeidsparticipatie van vrouwen, economische onafhankelijkheid en sociale bescherming. Vrouwen werken vaker deeltijd en ondervinden gevolgen voor hun gezinsplanning. Er is onder lidstaten brede consensus over het tekort aan voorzieningen in de kinderopvang en de langdurige zorg, en de noodzaak van een sterke zorginfrastructuur van goede kwaliteit. Lidstaten pleiten voor een eerlijke verdeling van zorgtaken, waarbij zorg niet als privékwestie maar als maatschappelijke verantwoordelijkheid wordt gezien.

Nederland heeft tijdens de gedachtewisseling benadrukt dat een goede werk-privébalans en ondersteuning bij zorgtaken essentieel zijn voor gelijkheid op de arbeidsmarkt. Het kabinet werkt daarom aan de vereenvoudiging van het verlofstelsel, omdat complexiteit en inkomensonzekerheid het gebruik ervan belemmeren. Ook heeft Nederland benoemd dat het advies heeft gevraagd aan de SER over de combinatie van werk en mantelzorg2. Het advies wordt einde dit jaar verwacht en zal een nieuwe impuls geven aan dit thema. Verder heeft Nederland de versterking van de toegankelijkheid en kwaliteit van kinderopvang en de stimulering van flexibele werkafspraken onder de aandacht gebracht. Tot slot heeft Nederland de dialoog met burgers en werkgevers aangehaald, waarin is gesproken over gelijkwaardige kansen op de arbeidsmarkt en de uitdagingen rondom zorgverantwoordelijkheden. Een integrale aanpak en voortdurende dialoog met de samenleving zijn essentieel om te komen tot innovatief beleid dat gelijkheid op de arbeidsmarkt bevordert en zorgverantwoordelijkheden adequaat kan ondersteunen.

Update Herziening Verordening (EG) nr. 883/2004
In aanvulling op de Geannoteerde Agenda en het Schriftelijk Overleg betreffende de Formele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van 10 maart jl.3, informeer ik u hierbij over de recente stand van zaken ten aanzien van de herziening van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van socialezekerheidsstelsels binnen de Europese Unie.

Tijdens het Coreper-overleg van 11 april jl., dat op initiatief van het Poolse voorzitterschap plaatsvond, heeft het voorzitterschap mandaat gevraagd om de triloog aan te gaan met het Europees Parlement. Het mandaat richt zich specifiek op de nog openstaande onderdelen van het herzieningsvoorstel, in het bijzonder onderdelen van de hoofdstukken inzake werkloosheidsuitkeringen en toepasselijke wetgeving. Verschillende andere onderdelen van het voorstel zijn reeds eerder op technisch niveau afgerond, in afwachting van een alomvattend politiek akkoord.

Nederland heeft tegen het mandaat gestemd. Hoewel het Raadsmandaat ook positieve elementen bevat, blijven de voornaamste bezwaren bestaan met betrekking tot het uitblijven van een bredere modernisering van de Verordening, alsmede de voorgestelde uitbreiding van het recht op export van werkloosheidsuitkeringen. Deze zorgen zijn meermaals kenbaar gemaakt, onder andere via een non-paper. Hoewel de lidstaten op sommige onderdelen uiteenlopende standpunten innamen, bestond er brede steun voor het aangaan van de triloog. Eerder deden 12 lidstaten, waaronder enkele grotere lidstaten, in een gezamenlijke brief voorafgaand aan het Coreper-overleg een duidelijke oproep om tot een akkoord te komen. De positie van Nederland op dit dossier blijft dan ook zeer kwetsbaar.

De triloog met het Europees Parlement zal naar verwachting medio mei plaatsvinden. Nederland zal zich, ook in aanloop naar de triloog, onverminderd inzetten voor een toekomstbestendige en gebalanceerde coördinatieverordening. Daarbij wordt actief opgetrokken met gelijkgezinde lidstaten, maar ook het gesprek aangegaan met andere lidstaten en de instellingen om tot evenwichtige uitkomsten te komen. Uiteraard zal ik uw Kamer informeren bij relevante ontwikkelingen ten aanzien van dit dossier.


  1. Kamerstuk 26 643, nr. 1125.↩︎

  2. Kamerstuk 30 169, nr. 76.↩︎

  3. Kamerstuk 21 501-31, nr. 782↩︎