[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Jaarverslag Staten-Generaal 2024

Jaarverslag en slotwet Staten-Generaal 2024

Jaarverslag

Nummer: 2025D19978, datum: 2025-05-21, bijgewerkt: 2025-05-21 10:35, versie: 2 (versie 1)

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36740-IIA-1).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36740 IIA-1 Jaarverslag en slotwet Staten-Generaal 2024 .

Onderdeel van zaak 2025Z08672:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024–2025
36 740IIA Jaarverslag en Slotwet Staten-Generaal 2024
Nr. 1

Jaarverslag van de staten-Generaal

Ontvangen 21 mei 2025

Gerealiseerde uitgaven en ontvangsten

Figuur 1 Gerealiseerde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 mln.). Totaal € 270.874.000,-

Figuur 2 Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 mln.). Totaal 8.768.000,-

A. Algemeen

1 1. Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening

AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik u het jaarverslag van de begroting van de Staten-Generaal (IIA) over het jaar 2024 aan. Onder verwijzing naar de artikelen 2.37 en 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties decharge te verlenen over het in het jaar 2024 gevoerde financiële beheer.

Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 7.14 van de Comptabiliteitswet 2016 een rapport op. Dit rapport wordt op grond van artikel 7.15 van de Comptabiliteitswet 2016 door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer over:

  1. het gevoerde begrotingsbeheer, financieel beheer, materiële bedrijfsvoering en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk;
  2. de centrale administratie van de schatkist van het Rijk van het Ministerie van Financiën;
  3. de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
  4. de totstandkoming van de niet-financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
  5. de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel jaarverslag van het Rijk.

Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:

  1. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2024;
  2. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;
  3. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;
  4. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2024 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten over 2024, alsmede over de saldibalans over 2024 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 7.14, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

J.J.M.Uitermark

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten- Generaal.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. Leeswijzer

Voor u ligt het jaarverslag 2024 van de Staten-Generaal.

Het jaarverslag 2024 is als volgt opgebouwd:

A. een algemeen deel met de dechargeverlening;

B. het beleidsverslag met de artikelen en de bedrijfsvoeringsparagraaf;

C. de jaarrekening met de verantwoordingsstaat, de saldibalans en de WNT-verantwoording 2024;

D. De bijlage toezichtrelaties ZBO's en RWT's.

Specificatie apparaatsuitgaven

De begroting van de Staten-Generaal heeft geen apart centraal apparaats-artikel. In de beleidsartikelen is bij de toelichting onder de tabel budgettaire gevolgen van beleid een uitsplitsing van de apparaatsuitgaven opgenomen.

Groeiparagraaf

Ten opzichte van het jaarverslag van vorig jaar zijn in dit jaarverslag geen wijzigingen te melden.

Grondslagen voor de vastlegging en de waardering

De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften. Voor de
begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast.

Focusonderwerp

De Tweede Kamer heeft voor de verantwoording 2024 als focusonderwerp prioriteren van beleid met aandacht voor de uitvoering en arbeidsmarkt aangewezen. Dit heeft geen betrekking op het jaarverslag van de Staten-Generaal.

Beleidsverslag

Beleidsprioriteiten

Een College dient, conform de Comptabiliteitswet 2016, artikel 2.1 lid 7 betreffende een niet-departementale begroting, enkel haar taken en bedrijfsvoering weer te geven. Derhalve bevat de niet-departementale begroting – in vergelijking met departementale begrotingen waarbij wel een weergave van het beleid wordt opgenomen – geen
beleidsprioriteiten. In aansluiting hierop worden geen beleidsprioriteiten opgenomen in het jaarverslag.

Beleidsartikelen

Een beleidsartikel is opgebouwd uit de volgende elementen:

A. Algemene doelstelling;

B. Rol en verantwoordelijkheid;

C. Beleidsconclusies;

D. Budgettaire gevolgen van beleid;

E. Toelichting op de financiële instrumenten.

Het niet-beleidsartikel is opgebouwd uit de tabel budgettaire gevolgen en de toelichting op de tabel.

Toelichting op de financiële instrumenten

In de toelichting op de financiële instrumenten wordt een toelichting gegeven bij verschillen tussen de vastgestelde begroting 2024 en de realisatie 2024. Indien van toepassing wordt hierbij verwezen naar de eerste en tweede suppletoire begroting 2024. Het uitgangspunt is om daar de beleidsmatige en technische mutaties toe te lichten die groter zijn dan of gelijk zijn aan de ondergrens zoals deze in de Rijksbegrotingsvoorschriften 2025 is opgenomen, de zogenaamde staffel, te weten:

1. Wetgeving en controle Eerste Kamer Verplichtingen/Uitgaven: 1 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
2. Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer Verplichtingen/Uitgaven: 1 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
3. Wetgeving en controle Tweede Kamer Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
4. Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer Verplichtingen/Uitgaven: 1 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
10. Nog onverdeeld Verplichtingen/Uitgaven: 1 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.
Ontvangsten: 2 mln.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

Voor de Eerste Kamer en Tweede Kamer is een afzonderlijke
bedrijfsvoeringsparagraaf opgenomen.

Jaarrekening

Verantwoordingsstaat

In de jaarrekening treft u de verantwoordingsstaat voor de Staten-Generaal.

Saldibalans

In de jaarrekening wordt de saldibalans opgenomen met de bijbehorende toelichting.

WNT-verantwoording

Het jaarverslag wordt afgesloten met de verantwoording van de Wet Normering Topinkomens (WNT) van de Staten-Generaal.

B. Beleidsverslag

Beleidsprioriteiten

3. Beleidsartikelen

3.1 Artikel 1. Wetgeving en controle Eerste Kamer

A. Algemene doelstelling

De Eerste Kamer vormt samen met de Tweede Kamer de Staten-Generaal. De voorzitter van de Eerste Kamer is ook de voorzitter van de Verenigde Vergadering van de Staten-Generaal, zoals de vergadering op Prinsjesdag waarin de koning de troonrede voorleest.

De kerntaken van de Eerste Kamer zijn het toetsen van voorgenomen wetgeving als medewetgever en het controleren van het regeringsbeleid. De Eerste Kamer heeft als doel goede wetgeving en controle tot stand brengen. Dit vertaalt zich in:

  1. deugdelijke toetsing van de kwaliteit, de uitvoerbaarheid en de handhaafbaarheid van nationale en Europese ontwerpwet- en regelgeving;
  2. adequate controle van het Nederlandse regeringsbeleid;
  3. transparantie over de uitoefening van haar eigen taken en bevoegdheden en de uitvoering daarvan, en toereikende voorzieningen in een effectieve en efficiënte ondersteunende organisatie: de griffie;
  4. De Eerste Kamer vormt de voorlaatste schakel in de keten van het wetgevingsproces. Na aanvaarding door de Eerste Kamer bekrachtigt het staatshoofd wet- en regelgeving.;
  5. De controle op het regeringsbeleid gebeurt in interactie met de regering. De Eerste Kamer is betrokken bij de voorbereiding van zowel nationale als Europese wetgevings- en beleidsvoorstellen.

De bevoegdheden van de Eerste en Tweede Kamer op Europees terrein zijn dezelfde als op nationaal terrein. De Eerste Kamer

  1. voert onder andere overleg met de regering over de regeringsinzet bij de voorbereiding van Europese wetgeving;
  2. participeert in het kader van internationale samenwerking en
    parlementaire diplomatie in parlementaire assemblees van internationale organisaties;
  3. onderhoudt contacten met parlementen en regeringen van andere Europese lidstaten.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is
verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Staten-Generaal. De colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer zijn in artikel 4.4, lid 4 van de Comptabiliteitswet 2016 afspraken vastgelegd (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de minister en de colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.

C. Beleidsconclusies

In 2024 is het professionaliseringstraject van de Griffie afgerond. Dit
professionaliseringstraject is in 2021 gestart omdat de werkzaamheden van de organisatie sterk zijn gegroeid. Er lag te veel werk voor de toenmalige bezetting. Er was een dringende behoefte om verder te professionaliseren en om de continuïteit van het werk te kunnen borgen.

Het beleid van de Eerste Kamer is in 2024 niet gewijzigd.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

2020 2021 2022 2023 2024 2024 2024
Verplichtingen 18.892 20.837 20.432 22.204 26.224 23.663 2.561
Uitgaven 16.848 21.904 21.178 22.595 25.531 23.663 1.868
Institutionele inrichting
Apparaat Eerste Kamer 12.880 17.081 15.701 16.942 19.548 18.175 1.373
Personele uitgaven
Vergoeding voorzitter/leden Eerste Kamer 3.751 4.661 4.910 5.137 5.495 5.023 472
Materiële uitgaven
Verenigde Vergadering 217 162 567 516 488 465 23
Ontvangsten 127 151 342 262 135 140 ‒ 5

E. Toelichting op de instrumenten

Uitgaven

Institutionele inrichting

Apparaat Eerste Kamer

Naast de uitgaven voor de ondersteuning van de Eerste Kamer, huisvesting en fractiekosten, zijn de middelen ingezet voor de regeling ondersteuningsbudget fracties, de tijdelijke huisvesting en professionalisering informatievoorziening. Hiervoor zijn bij de eerste suppletoire begroting middelen aan de begroting toegevoegd.

Personele uitgaven

Vergoeding voorzitter/leden Eerste Kamer

De vergoedingen aan de voorzitter en leden van de Eerste Kamer zijn volgens beleid en wetgeving vergoed (€ 5,5 mln.).

Materiële uitgaven

Verenigde Vergadering

In 2024 heeft de Verenigde Vergadering ter gelegenheid van de opening van het parlementaire jaar op Prinsjesdag voor de derde keer plaatsgevonden in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag. Dit in plaats van de 
gebruikelijke locatie in de Ridderzaal. De organisatie van Prinsjesdag is bekostigd door de Eerste Kamer (€ 0,49 mln.).

Totaal apparaat 25.531
waarvan personeel 9.513
Eigen personeel 8.097
Externe inhuur 1.109
Overig personeel 307
waarvan materieel 10.035
waarvan overig (leden EK) 5.495
waarvan overig (Prinsjesdag) 488

Ontvangsten

In 2024 is € 0,13 mln. aan ontvangsten gegenereerd. De ontvangsten betreffen de afwikkeling van voorschotten die verstrekt zijn aan de fracties voor hun ondersteuning over 2023.

3.2 Artikel 2. Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer

A. Algemene doelstelling

Onder dit artikel worden rechtspositionele uitgaven aan leden en oud-leden van de Tweede Kamer, alsmede hun nagelaten betrekkingen, geschaard.

De Tweede Kamer draagt ingevolge de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer en de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers zorg voor de uitgaven ten behoeve van:

  1. de schadeloosstelling van de leden van de Tweede Kamer;
  2. de reis- en overige kostenvergoedingen van de leden van de Tweede Kamer;
  3. de wachtgelden van oud-leden van de Tweede Kamer;
  4. de pensioenen van oud-leden van de Tweede Kamer en hun nabestaanden;
Pensioenen oud-leden 430 432 451 448 470 470
Wachtgelden oud-leden 54 14 58 48 103 111
Totaal 484 446 509 496 573 581
Schadeloosstelling 24.416 24.393 23.515 25.054 26.461 28.390
Gemiddeld per lid Tweede Kamer 163 163 157 167 176 189
Pensioenen en wachtgelden 9.463 9.468 11.918 10.275 12.372 15.899
Totaal 33.879 33.861 35.433 35.329 38.833 44.289
Gemiddeld per lid Tweede Kamer 226 226 236 236 259 295
Schadeloosstelling leden Europarlement 45 0 0 0 0 0
Gemiddeld per lid Europees Parlement 45 0 0 0 0 0

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is
verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Staten-Generaal. De colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer zijn in de Comptabiliteitswet 2016 (artikel 4.4, lid 4) afspraken vastgelegd (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de minister en de colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.

C. Beleidsconclusies

Voor wat betreft de uitvoering en de beoogde resultaten deden zich geen bijzonderheden voor.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

2020 2021 2022 2023 2024 2024 2024
Verplichtingen 34.411 34.885 36.903 41.088 48.514 37.729 10.785
Uitgaven 33.862 35.434 35.329 38.833 44.289 37.729 6.560
Institutionele inrichting
Schadeloosstelling 24.394 23.516 25.054 26.461 28.390 25.245 3.145
Personele uitgaven
Pensioenen en wachtgelden 9.468 11.918 10.275 12.372 15.899 12.484 3.415
Schadeloosstelling Europarlementariërs incl. tegemoetkoming ziektekosten 0 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten 29 46 43 48 58 86 ‒ 28

E. Toelichting op de instrumenten

Uitgaven

Institutionele inrichting

Schadeloosstelling

Op dit artikel is sprake van een overschrijding ten opzichte van de vastgesteld begroting mede als gevolg van de betaalde eindheffing in 2024 over het jaar 2023 voor de werkkostenregeling. Daarnaast zijn de uitgaven gestegen als gevolg van de loon- en prijsontwikkeling.

Personele uitgaven

Pensioenen en wachtgelden

Ten opzichte van 2023 is het aantal politieke pensioenen gelijk gebleven op 470 eind 2024. Het aantal wachtgeldgerechtigden is gestegen van 103 naar 111 eind 2024.

De hoge stijging in wachtgelden en outplacement ten opzicht van de begroting heeft te maken met het vertrek van Kamerleden na de Tweede Kamer verkiezingen van 22 november 2023. Bij eerste suppletoire begroting is hiermee rekening gehouden en is de begroting opgehoogd.

Pensioenen 8.178 7.299 ‒ 879
Wachtgelden 3.579 5.882 2.303
Outplacement 172 1.952 1.780
Uitvoeringskosten 443 766 323
Totaal 12.372 15.899 3.527

Ontvangsten

De ontvangsten hebben betrekking op de verrekening van neveninkomsten van de leden.

3.3 Artikel 3. Wetgeving en controle Tweede Kamer

A. Algemene doelstelling

Volksvertegenwoordiging

Als volksvertegenwoordiging heeft de Tweede Kamer twee hoofdtaken: controle van de regering en (mede)wetgeving. Deze taken vloeien voort uit de artikelen 50 (vertegenwoordiging van het gehele Nederlandse volk), 65 tot en met 72 (werkwijze), 81 tot en met 87 (wetten en andere voorschriften), 105 (begrotingen), 137 en 138 (grondwetgeving) van de grondwet en enkele andere (grond)wetsartikelen.

De ambtelijke diensten

Het ondersteunen van het constitutioneel proces. Dit doen de ambtelijke diensten door middel van het bieden van een politiek neutrale, adequate en innovatieve ondersteuning van de Kamerleden in alle facetten van hun werk als volksvertegenwoordiger. De politieke prioriteiten, zoals door de Kamer bepaald, zijn daarbij leidend.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is
verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Staten-Generaal. De colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer zijn in artikel 4.4, lid 4 van de Comptabiliteitswet 2016 afspraken vastgelegd (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de minister en de colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.

C. Beleidsconclusies

Werkwijze Tweede Kamer

Ook de afgelopen periode zijn concrete stappen gezet om de werkwijze van de Tweede Kamer verder te verbeteren. Zo is er meer tijd en aandacht voor het wetgevingsproces. In verschillende vaste Kamercommissies is besloten tot het instellen van (wetgevings-)rapporteurs. Het Presidium heeft op 26 juni 2024 gesproken over de rapportage «Rapporteurs in de Tweede Kamer» en op basis daarvan besloten om commissies in uitzonderlijke gevallen de mogelijkheid te bieden, via de Regeling van werkzaamheden, een aanvraag te doen voor spreektijd bij de aanvang van een plenair debat voor rapporteurs. Het Presidium is van mening dat de inbreng van rapporteurs in plenaire debatten met name toegevoegde waarde heeft bij de behandeling van complexe wetgeving. De spreektijd voor een of meerdere rapporteurs is maximaal vier minuten (in totaal). Bij de Kamer is onlangs het voorstel van het lid Bontenbal aanhangig tot wijziging van het Reglement van Orde in verband met het beperken van de mogelijkheid om moties in te dienen (Kamerstuk 36 537). De nota naar aanleiding van het verslag is op 22 oktober 2024 door de commissie voor de Werkwijze aangemeld voor plenaire behandeling. Op het moment van schrijven heeft de meerderheid in de Kamer op 4 februari 2025 tegen gestemd, zodat het is verworpen.

Een voorstel van de commissie voor de Werkwijze tot wijziging van het Reglement van Orde ter herijking van de regels voor afgesplitste leden (Kamerstuk 36 456) is op 21 november 2024 door de Kamer als hamerstuk aangenomen.

Versterking functies Tweede Kamer

In het verlengde van de aanbevelingen van de werkgroep Versterking Functies Tweede Kamer is de afgelopen Kamerperiode gewerkt met
parlementaire verkenningen (er zijn inmiddels drie afgerond: Prestaties in de strafrechtketen, Betalen naar gebruik, Veiligheid en verward/onbegrepen gedrag) en strategische procedurevergaderingen. In de nieuw samengestelde Kamer heeft inmiddels ook een ronde strategische procedurevergaderingen plaatsgevonden. Los van de actualiteit wordt in deze vergaderingen vooruitgeblikt op aankomende werkzaamheden en wordt de eigen werkwijze geëvalueerd, wat o.a. de voorbereiding van wetgeving ten goede komt.

Kabinetsformatie 2023-2024 en hoorzittingen met kandidaat-bewindspersonen

Er zijn vanaf 2012 drie uitgebreide wetenschappelijke evaluaties uitgevoerd van de kabinetsformatie, waarvan de laatste in 2022 heeft plaatsgevonden. Het Presidium heeft daarom besloten tot een meer praktijkgerichte evaluatie van de kabinetsformatie 2023-2024. Deze evaluatie richt zich op de politiek/ambtelijke samenwerking, waaronder de ondersteuning vanuit en samenwerking met het Bureau ondersteuning kabinetsformatie. De evaluatie wordt ambtelijk uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de Griffier. Een aantal vragen en aanbevelingen ligt op het snijvlak politiek/ambtelijk. Het Presidium zal de rapportage begin 2025 bespreken en doorgeleiden naar de commissie voor de Werkwijze waar het debat over de verdere (politieke) uitwerking en invulling van deze evaluatie kan plaatsvinden, zoals ook bij de eerdere evaluaties is gebeurd. De commissie voor de Werkwijze kan ook besluiten op bepaalde punten extern advies in te winnen als dat nuttig wordt geacht. Naast bovengenoemde evaluatie heeft ook, zoals te doen gebruikelijk, een intern-ambtelijke evaluatie plaatsgevonden. Deze evaluatie is gericht op de samenwerking van de ambtelijke diensten van de Kamer die betrokken zijn geweest bij de logistiek/organisatorische uitvoering. Deze evaluatie is inmiddels afgerond.

Tot slot is de ook de organisatie en het verloop van de hoorzittingen met kandidaat-bewindspersonen geëvalueerd. De evaluatie is op 22 oktober 2024 besproken door de commissie voor de Werkwijze. Deze adviseert de Kamer de hoorzittingen met beoogde bewindspersonen te continueren en daarbij de handleiding voor de hoorzitting op enkele punten aan te passen. Op het moment van schrijven heeft de meerderheid in de Kamer besloten hiermee niet door te gaan.

Aantreden kabinet Schoof: drie nieuwe vaste commissies

Als gevolg van het aantreden op 2 juli 2024 van het kabinet Schoof zijn er per die datum drie nieuwe vaste Kamercommissies ontstaan. Dit volgt rechtstreeks uit artikel 7.1, eerste lid, van het Reglement van Orde. De drie nieuwe commissies zijn:

  1. Vaste commissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening;
  2. Vaste commissie voor Asiel en Migratie;
  3. Vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei.

Daarnaast heeft de Kamer besloten tot het instellen van een tijdelijke commissie Grondrechten en constitutionele toetsing, waarvan de
constituerende vergadering in aanwezigheid van de Voorzitter op 21 november jl. plaatsvond.

Pilot Burgersignalen

Op 3 december 2024 is het eindverslag van de pilot Burgersignalen officieel overhandigd door de voorzitter van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven (CVB), Raoul White, aan de Kamervoorzitter. Eerder, op 27 november 2024, heeft het Presidium ingestemd met het eindverslag. Het doel van de pilot was om signalen uit brieven en e-mails die burgers aan de Kamer sturen, structureler op te vangen, beter te ordenen en inzichtelijk te maken, zodat Kamerleden dit nog beter in commissies kunnen bespreken. De pilot is een concrete uitwerking van het rapport ‘Meer dan de som der delen’ van de werkgroep Versterking functies Tweede Kamer. In het eindrapport introduceert de CVB drie nieuwe kennisinstrumenten: de reader burgerbrieven, de burgersignalenrapportage en een signalenoverleg.

Digitalisering en informatiehuishouding

In het afgelopen jaar is er hard gewerkt aan een veelheid aan projecten op het gebied van informatievoorziening en -technologie. Een greep uit het totaal:

  1. Er is gestart met het inrichten van een project ter realisatie van de motie van het lid Van Gent (Kamerstuk 35322, nr. 43) over het effectief kunnen opereren in tijden van crisissituaties door middel van de inzet van een digitaal quorum, digitaal beraadslagen en digitaal stemmen;
  2. De uitwerking van de motie van het lid Bromet (Kamerstuk 36062, nr. 10) over het invoeren van een papierloos vergadersysteem in de vorm van een vergaderapp voor Kamerleden en fracties;
  3. Na de uitrol van de moderne werkomgeving in de politieke organisatie is de uitrol van de moderne werkomgeving in de ambtelijke organisatie bijna afgerond;
  4. Binnen het programma Verbetering Informatiehuishouding Tweede Kamer (VITK) wordt gewerkt aan de informatiehuishouding van de Tweede Kamer, aan de actieve openbaarmaking van informatie conform de Wet open overheid (Woo) en aan de digitale toegankelijkheid van Tweede Kamer-informatie voor iedereen.

Onderzoeksinstrumenten Kamer

De parlementaire enquêtecommissie Fraudebeleid en Dienstverlening heeft haar rapport «Blind voor mens en recht» op 26 februari 2024 aangeboden aan de Kamervoorzitter (Kamerstuk 35 867, nrs. 5-7). De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft in de procedurevergadering van 2 juli 2024 besloten tot een verzoek aan de Minister van SZW om een kabinetsreactie op het rapport. Deze reactie is onlangs ontvangen. Op dit moment loopt de parlementaire enquête Corona. Het Presidium heeft op 24 april 2024 gesproken over het (gewijzigde) onderzoeksvoorstel voor de enquête, en dit ter (in)stemming doorgeleid. Het aangepaste voorstel bevat o.a. een geactualiseerde planning, die uitgaat van een looptijd van mei 2024 tot december 2026. Op 14 mei 2024 heeft de Kamer met het
onderzoeksvoorstel ingestemd. De werving voor een commissiestaf is inmiddels afgerond en de vorderingen zijn verstuurd. Parlementaire enquêtes leggen een groot beslag op zowel de politieke als de ambtelijke capaciteit. De planning wordt nauwlettend in de gaten gehouden. Naar aanleiding van de vorderingen aan het ministerie van VWS heeft het kabinet op 13 september jl. voorlichting gevraagd aan de Raad van State.

Sociale veiligheid

In het voorjaar 2024 is het programma Sociale Veiligheid gestart, een programma voor de toekomst ter versterking van sociale veiligheid. Dit programma staat nadrukkelijk ook ter beschikking aan de fracties. De nadruk ligt op het versterken van leiderschap (diensthoofden en overige leidinggevenden in het bijzonder), preventie voor een veilige werkomgeving, verbeterde systemische architectuur en sociale cultuur voor sociale veiligheid conform de aanbevelingen van het onderzoeksrapport «Kracht zonder tegenkracht» door de Universiteit van Utrecht.

De samenwerking met de fracties, Eerste Kamer en rijksonderdelen verloopt effectief getuige de uitwisseling en behoefte aan samenwerking.

Ten slotte is conform CAO-afspraak een personeelsraadgever geworven, die is gestart na het zomerreces. Het betreft een onafhankelijke functionaris die kan worden benaderd door medewerkers over vraagstukken van
rechtspositie en/of onderwerpen op het thema sociale veiligheid. Het betreft een pilot die rond zomer 2025 zal worden geëvalueerd.

Duurzaamheid

Tijdens het commissieoverleg dd. 19-6-2023 over de Raming van de voor de Tweede Kamer in 2024 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten is door verschillende Leden gesproken over
verduurzaming van de daken van de tijdelijke huisvesting van de Tweede Kamer. Het gebouw wordt door veel mensen bezocht en wordt zodoende beschouwd als een voorbeeldfunctie. In het zomerreces zijn door het RVB drie daken voorzien van een groen dak en zijn er voorbereidende werkzaamheden uitgevoerd voor het plaatsen van de zonnepanelen op de Statenpassage. Het RVB is nog bezig met opdrachtverstrekking voor de zonnepanelen, inmiddels is de omgevingsvergunning verleend.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

2020 2021 2022 2023 2024 2024 2024
Verplichtingen 133.027 172.136 153.654 177.257 216.408 176.115 40.293
Waarvan garantieverplichtingen 869
Waarvan overig 132.158
Uitgaven 133.988 153.833 157.556 174.909 199.874 176.115 23.759
Institutionele inrichting
Apparaat Tweede Kamer 89.951 105.253 107.876 122.123 138.080 125.378 12.702
Onderzoeksbudget 1.296 616 285 507 408 1.338 ‒ 930
Materiële uitgaven
Drukwerk 1.065 1.251 830 1.898 1.562 2.146 ‒ 584
Fractiekosten 38.884 43.303 42.936 44.344 54.987 44.010 10.977
Uitzending leden 83 54 262 354 330 517 ‒ 187
Parlementaire enquêtes 462 1.223 3.170 3.320 2.048 345 1.703
Bijdrage ProDemos 2.247 2.133 2.197 2.363 2.459 2.381 78
Ontvangsten 3.448 6.105 11.746 9.492 8.575 3.639 4.936

Overzicht van risicoregelingen

3 Fractiekosten 5.644 193 5.451 0 5.451 0

Eind 2023 was sprake van een bedrag van € 5,6 mln. aan uitstaande garanties. In 2024 is een bedrag van € 192.596 aan garanties tot betaling gekomen. Het totaal aan uitstaande garanties aan de fracties per 31-12-2024 heeft een omvang van € 5,4 mln.

E. Toelichting op de instrumenten

Uitgaven

Totaal apparaat 138.080
waarvan personeel 70.547
Eigen personeel 69.775
(Ambtelijke) Detacheringen 772
Externe inhuur 13.990
Overig personele kosten (vorming & opleiding) 1.585
waarvan materieel 51.958

Institutionele inrichting

Apparaat Tweede Kamer

De oorspronkelijke uitgavenbegroting 2024 bedroeg € 125 mln. Bij de eerste en tweede suppletoire begroting 2024 is extra budget toegevoegd. Het aanvullende budget was met name nodig voor veiligheid,
toegevoegd als gevolg van de loon- en prijsontwikkeling.

De stand na de tweede suppletoire begroting 2024 bedroeg € 141 mln. Er is € 3,2 mln. niet besteed, vanwege externe inhuur voor de
implementatie van de moderne werkplekken. Door verschuiving in de planning van de terugverhuizing naar het Binnenhof zijn adviesopdrachten verschoven. Voor een aantal onderdelen, zoals inhuur en beveiliging, zijn nog niet alle facturen ontvangen, hierdoor vindt de betaling in 2025 plaats. Het betreft diverse soorten inhuur en uitgevoerde opdrachten ten aanzien van diverse projecten.

externe inhuur (Roemernorm)

In de motie-Roemer (Kamerstukken II 2009/10, 32360, nr. 5) worden de uitgaven binnen het Rijk aan niet-formatief personeel begrensd op 10% van de gezamenlijke uitgaven op alle artikelen voor formatief en niet-formatief personeel. Daarbij is aangegeven dat de norm van 10% het karakter heeft van «comply-or-explain» en dan ook gezien wordt als richtinggevend en niet als afdwingbaar.

In 2024 is € 14 mln. uitgegeven aan niet-formatief personeel. De totale personele uitgaven over 2024 bedragen € 84,8 mln. Dit leidt tot een percentage externe inhuur van 16,6% (2023: 15,3%). Ondanks de inzet om het aandeel externe inhuur te verminderen is de externe inhuur in 2024 om een aantal redenen nog steeds hoger dan de norm:

  1. Er is nog steeds sprake van een krappe arbeidsmarkt waar sommige schaarse kennis moeilijk te vinden is (informatiebeveiliging, IT-kennis). Vacatures waren hierdoor lastig in te vullen;
  2. Voor de lopende en afrondende parlementaire enquêtes was capaciteit nodig die zowel intern als extern wordt ingevuld;
  3. Als medewerkers vanwege langdurige ziekte afwezig waren, werden deze vervangen, bij een aantal diensten was sprake van langdurig verzuim;
  4. Voor het project “moderne werkplek” was de Kamer genoodzaakt om gebruikt te maken van externe inhuur.
Totaal (A) 84.536
Niet-formatief personeel (B) 13.990
Roemernorm (B als % van A) 16,5%

Onderzoeksbudget

Dit betreft de uitgaven aan kennisactiviteiten van de Kamercommissies. Commissies programmeren deze activiteiten op basis van de kennisagenda die ze jaarlijks op- / bijstellen. De kennisagenda is het afgelopen jaar maar deels uitgevoerd. Dit komt voornamelijk door de kabinetsformatie tot halverwege 2024 i.v.m. het controversieel verklaren van onderwerpen in de demissionaire periode. De oorspronkelijke begroting bedroeg € 1,3 mln., deze is bij de eerste en tweede suppletoire begroting 2024 naar beneden bijgesteld tot € 0,78 mln. Ten opzichte van de laatste stand resteert € 0,37 mln.

Materiële uitgaven

Drukwerk

Onder dit budget worden de uitgaven voor de publicatie van de handelingen en officiële publicaties op www.overheid.nl. geboekt. De uitgaven in 2024 liepen€ 0,58 mln. achter op de oorspronkelijke begroting. De uitgaven in 2024 zijn lager dan begroot, omdat het aantal geproduceerde pagina’s bij het SDU (Staatsdrukkerij en Uitgeverij) lager zijn uitgevallen.

Fractiekosten

De oorspronkelijke begroting 2024 bedroeg € 44 mln. bij de eerste en tweede suppletoire begroting 2024 is € 11 mln. aangevuld. De stijging van de fractiekosten komt voort uit de Verkiezingen van 22 november 2023. Volgens de regeling voor financiële ondersteuning van fracties Tweede Kamer hebben krimpende fracties recht op één jaar doorbetaling van de oude maandelijkse bijdragen (schokdemping). Dit resulteert in een incidentele stijging van € 11 mln. in 2024. Ten opzichte van de stand na de tweede suppletoire begroting zijn de uitgaven aangaande de fractiekosten nagenoeg in lijn met de begroting.

Uitzending Leden

In 2024 hebben de verschillende commissies minder gebruik gemaakt van de werkbezoeken aan het buitenland te doen. Dit resulteert in een onderbenutting van € 0,2 mln.

Parlementaire enquêtes

Het afgelopen jaar is de parlementaire enquête Fraudebeleid en
dienstverlening afgerond en de parlementaire enquête Corona gestart en loopt nog door tot begin 2027. Hiervoor zijn bij de eerste en tweede suppletoire begroting middelen gealloceerd.

Bijdrage aan ProDemos

de Tweede Kamer betaalt een bijdrage aan ProDemos voor de uitvoering van educatieve activiteiten. De uitgaven in 2024 zijn in lijn met de begroting.

Ontvangsten

De totale ontvangsten zijn € 4,9 mln. zijn hoger uitgevallen ten opzichte van de oorspronkelijke begroting. Dit heeft te maken met een aantal fracties die in 2024 het maximum in hun egalisatiereserve bereikt hebben en is het overschot terugbetaald aan de Tweede Kamer. Daarnaast zijn er diverse ontvangsten van UWV ontvangen. Dit tezamen heeft geleid tot een overschot op de ontvangsten.

3.4 Artikel 4. Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer

A. Algemene doelstelling

Het onder dit artikel opgenomen budget ten behoeve van wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer betreft de kosten van
interparlementaire activiteiten.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is
verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Staten-Generaal. De colleges voeren zelf het beheer over hun begroting of hun begrotingsdeel. Over de inhoud van dit beheer zijn in artikel 4.4, lid 4 van de Comptabiliteitswet 2016 afspraken vastgelegd (de zogenoemde beheerafspraken) tussen de minister en de colleges, waarin recht gedaan wordt aan hun staatsrechtelijke positie.

C. Beleidsconclusies

Voor wat betreft de uitvoering en de beoogde resultaten deden zich geen bijzonderheden voor.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

2020 2021 2022 2023 2024 2024 2024
Verplichtingen 904 891 1.031 1.380 1.418 1.651 ‒ 233
Uitgaven 904 891 948 1.456 1.180 1.651 ‒ 471
Materiële uitgaven
Interparlementaire betrekkingen 904 891 948 1.456 1.180 1.651 ‒ 471
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0

E. Toelichting op de instrumenten

Uitgaven

Materiële uitgaven

Interparlementaire betrekkingen

De uitgaven voor interdepartementale betrekkingen zijn in 2024 € 0,5 mln. lager uitgevallen dan de begroting. Vanwege verkiezingen eind november 2023 en de kabinetsformatie in Nederland en verkiezingen in Sint Maarten in januari 2024, is het Interparlementair Koninkrijksoverleg (IPKO) in het Caribisch gebied niet doorgegaan.

4. Niet-beleidsartikelen

4.1 Artikel 10. Nog onverdeeld

2020 2021 2022 2023 2024 2024 2024
Verplichtingen 0 0 0 0 0 0 0
Uitgaven 0 0 0 0 0 0 0
Nog te verdelen
Loonbijstelling 0 0 0 0 0 0 0
Prijsbijstelling 0 0 0 0 0 0 0
Nog onverdeeld 0 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0

5. Bedrijfsvoeringsparagraaf

5.1 Bedrijfsvoeringsparagraaf Eerste Kamer

Paragraaf 1 - Uitzonderingsrapportage voor vier verplichte onderdelen

1. Rechtmatigheid

De geconstateerde onrechtmatigheden zijn beperkt en blijven binnen de vastgestelde grenzen.

2. Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

3. Begrotingsbeheer, financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering

De Algemene Rekenkamer (AR) constateerde over 2023 onvolkomenheden met betrekking tot het kunstbeheer.

Kunstbeheer

In 2024 is onder andere een risicoanalyse uitgevoerd, is het kunstbeleid geformaliseerd en is een inventarisatie op de kunstcollectie uitgevoerd. Aan de hand daarvan zijn en worden verbeteringen opgepakt. Hiermee wordt het kunstbeheer door de Eerste Kamer op orde gebracht.

4. Misbruik en oneigenlijk gebruik

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

5. Overige aspecten van de bedrijfsvoering

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

6. Fraude- en corruptierisico’s

Er zijn beperkt mogelijkheden tot fraude en corruptie.

De maatregelen die hiervoor o.a. voor getroffen worden zijn:

  1. Uitvoering van het integriteitsbeleid met hierin aandacht voor het voorkomen van fraude en corruptie;
  2. Voor financiële boekingen geldt minimaal het 4-ogen principe;
  3. Er worden structureel controles uitgevoerd m.b.t. betalingen en het wijzigen van stamgegevens van crediteuren en debiteuren.

Paragraaf 2 - Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

Paragraaf 3 - Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

Er zijn verdere verbeteringen doorgevoerd in de informatiebeveiliging.

5.2 Bedrijfsvoeringsparagraaf Tweede Kamer

Paragraaf 1 - Uitzonderingsrapportage voor vier verplichte onderdelen

1. Rechtmatigheid

Er zijn geen overschrijdingen van de rapporteringstoleranties geconstateerd.

2. Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

3. Begrotingsbeheer, financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering

In 2024 heeft de Tweede Kamer verder geïnvesteerd in het verbeteren van het financieel beheer. Ten aanzien van de prestatieverklaring en onderbouwing daarvan zijn duidelijke afspraken gemaakt met de diensten binnen de Tweede Kamer en zijn aanpassingen aangebracht binnen de ondersteunende systemen. De doorgevoerde maatregelen leiden tot voldoende zekerheid over de rechtmatigheid, juistheid, volledigheid en tijdigheid van de verplichtingen en uitgaven en een ordelijke en controleerbare vastlegging van de financiële stromen.

4. Misbruik en oneigenlijk gebruik

De Tweede Kamer heeft ten aanzien van IT-beheersmaatregelen gericht op het financiële informatiesysteem verdere stappen gezet in het mitigeren van de risico’s.

5. Overige aspecten van de bedrijfsvoering

Kunstbeheer

In 2024 is, evenals in voorgaande jaren, de jaarlijkse integrale inventarisatie van de kunstcollectie uitgevoerd door de kunstbeheerders. In overeenstemming met de procedure Kunstbeheer heeft de auditor van de Stafdienst FEZ een deelwaarneming daarop uitgevoerd. Deze audit betrof zowel de list-to-floor als de floor-to-list beoordeling. De audit heeft geen noemenswaardige bevindingen opgeleverd.

De Tweede Kamer heeft verder geïnvesteerd in zowel beleidsmatige als beheersmatige aspecten van het kunstbeheer. De Kunstcommissie (bestaande uit Kamerleden) heeft het collectieplan goedgekeurd en daarmee de definitie voor kunst vastgesteld. Daarnaast is voor een deel van de kunstcollectie door een onafhankelijk taxateur de waarde van de kunstwerken bepaald.

De nulmeting als basis voor de vaststelling van de volledigheid van de kunstcollectie is in opzet gereed. De feitelijke nulmeting vindt plaats in 2025.

6. Fraude- en corruptierisico’s

In 2024 zijn er geen signalen geweest op gebied van fraude en corruptie binnen de Tweede Kamer. De Tweede Kamer werkt conform het eigen frauderisicobeleid, hierin zijn verschillende maatregelen getroffen om de risico’s te mitigeren op gebied van fraude, zoals vierogen principes, functiescheidingen en ICT-beheersmaatregelen. Het voorkomen van fraude is en blijft een actueel thema voor de Tweede Kamer.

Paragraaf 2 - Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen

Audit Committee

Het Audit Committee is in 2024 één keer bijeengekomen onder leiding van de nieuwe Griffier. De samenstelling is in 2024 veranderd zowel vanuit de Tweede Kamer als vanuit de vertegenwoordigers van de Algemene Rekenkamer en de Auditdienst Rijk. Nieuwe externe leden zijn geworven, die gespecialiseerd zijn op diverse terreinen. Hiermee is het Audit Committee weer voltallig om de reguliere vergadercyclus aan te houden.

Paragraaf 3 - Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

De Tweede kamer heeft in 2024 een aantal verschillende organisatiewijzigingen doorgevoerd. Het Presidium heeft voor het meireces 2024 ingestemd met de nieuwe ambtelijke topstructuur.

Gevolg hiervan is dat een nieuwe directie is opgericht, de directie Concernstaf. De directeur (per oktober 2024 gestart) heeft tevens de rol van plaatsvervangend Griffier. Per 1 maart 2025 zal de nieuwe directeur Huisvesting en Facilitair starten.

De nieuwe ambtelijke directie van de Tweede Kamer bestaat uit de volgende functionarissen:

  1. Griffier;
  2. Directeur Concernstaf / plaatsvervangend Griffier;
  3. Directeur Huisvesting en Facilitair;
  4. Directeur Informatisering;
  5. Secretaris.

Binnen de directie Concernstaf is de dienst Juridische zaken opgericht, daarnaast zijn bij de dienst Financieel Economische Zaken, tevens onderdeel van directie concernstaf, twee aparte teams gecreëerd; team bedrijfsvoering en team inkoop. In 2024 is er een start gemaakt om te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn voor de (door)ontwikkeling van het huidige financiële-informatiesysteem. Doel is om een toekomstbestendig financieel informatiesysteem voor de Hoge Colleges van Staat te realiseren.

C. Jaarrekening

6. Verantwoordingsstaat

Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten
Totaal 239.158 239.158 3.865 292.564 270.874 8.768 53.406 31.716 4.903
Beleidsartikelen
1 Wetgeving en controle Eerste Kamer 23.663 23.663 140 26.224 25.531 135 2.561 1.868 ‒ 5
2 Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer 37.729 37.729 86 48.514 44.289 58 10.785 6.560 ‒ 28
3 Wetgeving en controle Tweede Kamer 176.115 176.115 3.639 216.408 199.874 8.575 40.293 23.759 4.936
4 Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer 1.651 1.651 0 1.418 1.180 0 ‒ 233 ‒ 471 0
Niet-beleidsartikelen
10 Nog Onverdeeld 0 0 0 0 0 0 0 0 0

7. Saldibalans

Intra-comptabele posten Intra-comptabele posten
1) Uitgaven ten laste van de begroting 270.874 237.793 2) Ontvangsten ten gunste van de begroting 8.768 9.802
3) Liquide middelen 2 1
4) Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding1 0 0 4a) Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding 256.397 222.923
5) Rekening-courant RHB Begrotingsreserve 0 0 5a) Begrotingsreserves 0 0
6) Vorderingen buiten begrotingsverband 314 134 7) Schulden buiten begrotingsverband 6.025 5.203
8) Kas-transverschillen 0 0
Subtotaal intra-comptabel 271.190 237.928 Subtotaal intra-comptabel 271.190 0 237.928
Extra-comptabele posten Extra-comptabele posten
9) Openstaande rechten 0 0 9a) Tegenrekening openstaande rechten 0 0
10) Vorderingen 128 1.846 10a) Tegenrekening vorderingen 128 1.846
11a) Tegenrekening schulden 0 0 11) Schulden 0 0
12) Voorschotten 75.333 67.450 12a) Tegenrekening voorschotten 75.333 67.450
13a) Tegenrekening garantieverplichtingen 5.453 5.645 13) Garantieverplichtingen 5.453 5.645
14a) Tegenrekening andere verplichtingen 51.525 40.240 14) Andere verplichtingen 51.525 40.240
15) Deelnemingen 0 0 15a) Tegenrekening deelnemingen 0 0
Subtotaal extra-comptabel 132.439 115.181 Subtotaal extra-comptabel 132.439 115.181
Totaal 403.629 353.109 Totaal 403.629 353.109
  1. Rijkshoofdboekhouding

TOELICHTING OP DE SALDIBALANS per 31 december 2024

Algemeen

Het intracomptabele deel van de saldibalans (financiële posten 1 t/m 8) bevat het resultaat van de financiële transacties in de departementale administratie die een directe relatie hebben met de kasstromen. Deze kasstromen worden via de Rekening-courant met het Ministerie van Financiën bijgehouden.

Het extracomptabele deel bevat het saldo van de overige rekeningen die met sluitrekeningen in evenwicht worden gehouden.

De cijfers in de saldibalans zijn vermeld in duizendtallen en afgerond naar boven. Hierdoor kunnen bij het subtotaal en het totaal
afrondingsverschillen optreden.

Ad 1 en 2. Uitgaven en ontvangsten

Bij de begrotingsuitgaven en -ontvangsten zijn de gerealiseerde uitgaven en ontvangsten opgenomen met betrekking tot het jaar 2024 waarvoor de Rijksrekening nog niet door de Tweede Kamer is goedgekeurd.

Ad 3. Liquide middelen

De post liquide middelen is opgebouwd uit de contante gelden aanwezig in de kluis van de kasbeheerders. Het totaalbedrag (€ 1.175) is als volgt opgebouwd:

a) Eerste Kamer 1.175
b) Tweede Kamer 0
Totaal 1.175

Ad 4a. Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

Op de Rekening‑courant met de Rijkshoofdboekhouding (RHB) wordt de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën weergegeven. Opgenomen zijn de bedragen conform Rekening-courant afschriften en het saldobiljet. De volgende Rekening-courantverhouding is opgenomen in de balans:

a) Rekening-courant FIN/RHB 256.396.969
Totaal 256.396.969

Ad 6. Vorderingen buiten begrotingsverband

a) Vorderingen Kasbeheerders
Eerste Kamer 223
Tweede Kamer 313.777
Totaal 314.000

Ad a) Vorderingen kasbeheerders

Eerste Kamer

De vorderingen van de Eerste Kamer bestaat per 31 december 2024 uit het saldo van de openstaande reguliere vorderingen die in het eerste kwartaal van 2025 tot betaling komen.

Tweede Kamer

De vorderingen van de Tweede Kamer hebben voornamelijk betrekking op de nog per 31 december 2024 af te wikkelen voorschotten dienstreizen (€ 196.443) voorschotten lonen (€ 59.263) en door te belasten facturen (€ 54.700).

Ad 7. Schulden buiten begrotingsverband

Het bedrag aan schulden buiten begrotingsverband is als volgt opgebouwd:

a) Eerste Kamer 25.180
b) Tweede Kamer 5.998.956
Totaal 6.024.135

Ad b) Tweede Kamer

De schulden van de Tweede Kamer bestaan met name uit nog af te dragen loonheffingen (€ 5,0 mln.), pensioenpremies (€ 0,9 mln.) en verlegde BTW (€ 0,1 mln.).

Ad 10. Vorderingen

Ad 10a. Tegenrekening vorderingen

Het totaalbedrag is als volgt opgebouwd:

a) Vorderingen Kasbeheerders
Eerste Kamer 33.427
Tweede Kamer 93.705
Totaal 127.133

Het saldo van de Tweede Kamer bestaat voornamelijk uit vorderingen en verrekeningen met andere departementen (€ 0,1 mln.). Deze ongestelde creditnota’s van eind december worden in 2025 verrekend met uitstaande facturen of betaald door leveranciers.

Ad12. Voorschotten

Ad 12a. Tegenrekening voorschotten

De saldi van de per 31 december openstaande voorschotten en van de in 2024 afgerekende voorschotten worden hieronder per jaar gespecificeerd.

2021 0 0 0 0
2022 0 0 0 0
2023 862.197 0 824.702 37.495
2024 0 2.320.141 0,00 2.320.141
Totaal 862.197 2.320.141 824.702 2.357.636
2021 0 0 0 0
2022 10.345.803 0 10.345.803 0
2023 56.241.804 0 55.235.410 1.006.395
2024 0 71.968.522 0 71.968.522
Totaal 66.587.607 71.968.522 65.581.213 72.974.916
Eerste Kamer 2.357.636
Tweede Kamer 72.974.916
Totaal 75.332.552

Ad a) Eerste Kamer

Het saldo openstaande voorschotten van de Eerste Kamer bestaat voornamelijk uit verstrekte voorschotten aan de fractie-ondersteuning van € 2,2 mln. Daarnaast staan nog aan Loyalis verstrekte voorschotten (€ 0,1 mln.) open. Na ontvangst van de goedkeurende accountantsverklaringen worden deze afgewikkeld.

Ad b) Tweede Kamer

Het saldo openstaande voorschotten van de Tweede Kamer bestaat uit verstrekte voorschotten aan de fracties in 2023 (€ 54,8 mln.), voorschotten aan APG, pensioen en wachtgelden, (€ 16 mln.) en voorschotten ProDemos (€ 2,2 mln.). Na ontvangst van de goedkeurende accountantsverklaringen zullen de voorschotten in 2025 worden afgewikkeld.

Ad13. Garantieverplichtingen

Ad 13a. Tegenrekening garantieverplichtingen

Verplichtingen per 1/1 5.644.723
Aangegane verplichtingen in het verslagjaar (incl neg. Bijstellingen) 0 +/+
5.644.723
Tot betaling gekomen in 2024 192.596 -/-
Negatieve bijstellingen verplichtingen uit voorgaande jaren 0 -/-
Totaal 5.452.127

De garanties van de Tweede Kamer vloeien voort uit het gestelde in de regeling «Tegemoetkoming in de kosten van de fracties».

Ad 14. Andere verplichtingen

Ad 14a. Tegenrekening andere verplichtingen

Verplichtingen per 1/1 40.238.305
Aangegane verplichtingen in het verslagjaar 292.564.000 +/+
332.799.617
Tot betaling gekomen in 2024 270.681.404 -/-
Negatieve bijstellingen verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren 10.593.124 -/-
Totaal 51.525.089

Toelichting

De toelichting heeft enkel betrekking op de negatieve bijstellingen die per saldo een omvang hebben van meer dan € 25 mln. ten opzichte van de verplichtingenstand per 31-12-2023.

8. WNT-verantwoording 2024 Staten-Generaal

De Wet normering topinkomens (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen in de publieke en semi-publieke sector op naamsniveau vermeld moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen - al dan niet fictieve - dienstbetrekking hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het wettelijk bezoldigingsmaximum te boven gaan. Niet-topfunctionarissen zonder dienstverband vallen echter buiten de reikwijdte van de wet.

Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen. De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in het jaarverslag van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het algemeen bezoldigings­maximum bedraagt in 2024 € 233.000.

Eerste Kamer der Staten-Generaal Dhr. R. Nehmelman Griffier 1(1) nee 213.058 (200.377) 23.427 (22.608) 236.485 (222.985) 233.000 De overschrijding bedraagt € 3.485. De overschrijding is het gevolg van de uitbetaling van nog niet opgenomen vakantieuren/IKB uren. Op grond van artikel 1, tweede lid onder i. van de Uitvoeringsregeling WNT, wordt de afkoop van niet opgenomen verlofuren toegerekend aan de bezoldiging. In dit geval bedraagt de afkoop van deze uren gezamenlijk € 8.235.
Tweede Kamer der Staten-Generaal Dhr. P. Oskam Griffier 1-1-2024 1 nee 189.129 24.096 213.225 233.000

Naast de hierboven vermelde functionarissen zijn er geen andere functionarissen die in 2024 een bezoldiging boven het toepasselijke bezoldigingsmaximum hebben ontvangen, of waarvoor in eerdere jaren een vermelding op grond van de WOPT of de WNT heeft plaatsgevonden of had moeten plaatsvinden. Er zijn in 2024 geen functionarissen die hun werkzaamheden als topfunctionaris  hebben neergelegd en die op grond van hun voormalige functie nog 4 jaar aangemerkt worden als topfunctionaris. Er zijn in 2024 geen ontslaguitkeringen betaald die op grond van de WNT dienen te worden gerapporteerd. Er zijn geen functies als leidinggevend topfunctionaris bij andere instellingen(en) die op grond van de WNT gemeld en openbaar gemaakt moeten worden.