Jaarverslag Defensiematerieelbegrotingsfonds 2024
Jaarverslag en slotwet Defensiematerieelbegrotingsfonds 2024
Jaarverslag
Nummer: 2025D19986, datum: 2025-05-21, bijgewerkt: 2025-05-28 16:44, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36740-K-1).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.P. Brekelmans, minister van Defensie (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 36740 K-1 Jaarverslag en slotwet Defensiematerieelbegrotingsfonds 2024.
Onderdeel van zaak 2025Z08679:
- Indiener: R.P. Brekelmans, minister van Defensie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Defensie
- 2025-05-22 14:14: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-05-28 15:00: Jaarverslag Defensiematerieelbegrotingsfonds 2024 (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Defensie
- 2025-06-11 19:00: Jaarverslagen en Slotwet (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Defensie
- 2025-06-18 19:00: Extra procedurevergadering commissie Defensie (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Defensie
- 2025-07-03 10:45: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Defensie
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024–2025 |
36 740K | Jaarverslag en Slotwet Defensiematerieelbegrotingsfonds (K) 2024 |
Nr. 1 |
Ontvangen 21 mei 2025 |
Gerealiseerde uitgaven en ontvangsten
Figuur 1 Gerealiseerde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 mln.). Totaal € 7.605,7
Figuur 2 Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 mln.). Totaal € 147,9
A. Algemeen
1 1. Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening
AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.
Hierbij bied ik, mede namens de staatssecretaris van Defensie, het jaarverslag met betrekking tot de begroting van het Defensiematerieelbegrotingsfonds (DMF) over het jaar 2024 aan.
Onder verwijzing naar de artikelen 2.37 en 2.40 van de Comptabiliteitswet (CW) 2016 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Defensie decharge te verlenen over het in het jaar 2024 gevoerde financiële beheer.
Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer (AR) als externe controleur op grond van artikel 7.14 van de Comptabiliteitswet 2016 een rapport op. Dit rapport wordt op grond van artikel 7.15 van de Comptabiliteitswet 2016 door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer over:
- het gevoerde begrotingsbeheer, financieel beheer, materiële bedrijfsvoering en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk;
- de centrale administratie van de schatkist van het Rijk van het Ministerie van Financiën;
- de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
- de totstandkoming van de niet-financiele verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
- de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel jaarverslag van het Rijk.
Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:
- het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2024
- het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;
- het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;
- de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2024 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten over 2024 alsmede over de saldibalans over 2024 de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 7.14, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016.
Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.
De Minister van Defensie,
R.P.Brekelmans
Dechargeverlening door de Tweede Kamer
Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van De Voorzitter van de Tweede Kamer, Handtekening: Datum: |
Op grond van artikel 2.40, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.
Dechargeverlening door de Eerste Kamer
Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van De Voorzitter van de Eerste Kamer, Handtekening: Datum: |
Op grond van artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.
2. Leeswijzer
Algemeen
Voor u ligt het jaarverslag van het Defensiematerieelbegrotingsfonds (DMF), hoofdstuk K van de Rijksbegroting. Naast het DMF kent Defensie ook een reguliere begroting (hoofdstuk X). Voor beide begrotingen zijn separate jaarverslagen opgesteld.
Het DMF zorgt voor de financiering en bekostiging van investeringen en instandhouding van het materieel, de infrastructuur en de IT-middelen van Defensie. Door een apart fonds voor het defensiematerieel wordt invulling gegeven aan een meerjarig integraal beheer van de financiering en bekostiging van het materieel, de IT-middelen en de infrastructuur van het Ministerie van Defensie.
Tot Prinsjesdag 2024 werd het DMF gefinancierd met een bijdrage van de Defensiebegroting (X). Deze bijdrage was op de Defensiebegroting opgenomen op artikel 13, «Bijdrage aan het Defensiematerieelbegrotingsfonds». Vanaf Prinsjesdag 2024 wordt budget direct overgeheveld van de Defensiebegroting en de begrotingen van andere departementen naar de betreffende artikelen op het DMF.
Verschillen tussen de vastgestelde begroting en de realisatie worden conform de Regeling Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) 2024 op het niveau van de financiele instrumenten (en eventueel artikelonderdeel) volgens onderstaande staffelgrenzen toegelicht. Dit zijn dezelfde staffelgrenzen die worden toegepast voor het toelichten van mutaties in de suppletoire begrotingen.
Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen | Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen) | Technische mutaties (ondergrens in € miljoen) |
< 50 | 1 | 2 |
=> 50 en < 200 | 2 | 4 |
=> 200 en < 1000 | 5 | 10 |
=> 1000 | 10 | 20 |
Vanwege het commercieel vertrouwelijke karakter van enkele projecten worden in enkele gevallen geen gedetailleerde toelichtingen en bedragen genoemd.
Opzet DMF
In het jaarverslag 2024 wordt verantwoording afgelegd over de gerealiseerde uitgaven en ontvangsten ten opzichte van de begroting van het DMF 2024. De structuur van het jaarverslag is als volgt:
- Deel A: Algemeen. In dit deel wordt het jaarverslag officieel aan de Eerste en Tweede Kamer aangeboden met het verzoek tot dechargeverlening. Daarnaast maakt deze leeswijzer onderdeel uit van het algemene deel.
Deel B: Het Beleidsverslag. De kern van het jaarverslag wordt gevormd door het beleidsverslag. Dit beleidsverslag bestaat uit drie delen:
- Het Defensiematerieelverslag, waar onder andere een korte terugblik is opgenomen met betrekking tot de realisatie van de belangrijkste uitvoeringsprioriteiten over het jaar 2024;
- De artikelen van het DMF;
- De bedrijfsvoeringsparagraaf.
- Deel C: De Jaarrekening, bestaande uit de verantwoordingsstaat en de saldibalans van het DMF.
In het jaarverslag van het DMF worden de met Prinsjesdag 2023 bestaande DMP-plichtige investeringsprojecten opgenomen. Het projectbudget bestaat uit de onderzoekskosten, de basisraming en de risicoreservering. Deze werkwijze komt overeen met het Defensie Projectenoverzicht (DPO). Het DPO wordt jaarlijks aan de Tweede Kamer aangeboden. Het DPO geeft een overzicht van alle materieel- en wapensysteemgebonden IT-projecten van meer dan € 50,0 miljoen in onderzoek en realisatie. Projecten die door de Tweede Kamer als groot project zijn aangemerkt en die volgens hun uitgangspuntennotitie een separate rapportage kennen, worden niet opgenomen in het DPO.
In het DMF worden de verschillende fasen van verwerving inzichtelijk gemaakt. In het jaarverslag worden vanwege het commercieel vertrouwelijke karakter van de projecten in de voorbereidings- en de onderzoeksfase de bedragen van de mutaties niet genoemd. Tevens vindt er op de budgetten in voorbereidings- en onderzoeksfase geen uitgaven plaats. Het budget wordt doorgeschoven naar latere jaren indien de voorbereiding en/of het onderzoek in 2024 nog niet is afgerond. Indien gestart kan worden met verwerving, wordt het projectbudget overgeheveld naar de realisatiefase. In dit jaarverslag wordt daarom op de voorbereidings- en onderzoeksfase niet, en op de realisatiefase wel gerealiseerd.
Voor projecten in de realisatiefase betekent dat de opdracht voor verwerving is gegeven aan de uitvoeringsorganisatie. Zij starten de verwervingsvoorbereidingsfase (D-fase). Voor grote materieel en IT-projecten is dat het Commando Materieel en IT (COMMIT) en voor grote Vastgoed en Infra projecten gaat dit om het Defensie Ondersteuningscommando (DOSCO).
Deze systematiek wijkt in de kern niet af van de werkwijze die voorgaand in de Defensiebegroting werd gehanteerd; in het DMF zijn weliswaar de toelichtingen uitgebreider:
Grondslagen voor de vastlegging en de waardering
De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling Rijksbegrotingsvoorschriften 2024 en de Regeling agentschappen. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast en voor de baten-lasten agentschappen het baten-lastenstelsel.
Groeiparagraaf
In het jaarverslag 2024 is ten opzichte van het jaarverslag 2023 een aantal aanpassingen doorgevoerd waardoor de toelichtingen en tabellen in de artikelen beter aansluiten bij het DPO. Deze aanpassingen zijn in de ontwerpbegroting 2025 doorgevoerd en waar mogelijk eveneens in het jaarverslag 2024 verwerkt.
Met ingang van 2024 is het DPO uitgebracht met Verantwoordingsdag in mei. Vanwege het aangepaste verzendmoment van het DPO neemt Defensie voortaan de projecten in realisatiefase met een projectbudget boven de ondergrens (€ 50,0 miljoen) op in een tabel per artikel. Deze tabel is herkenbaar en sluit aan bij het DPO. Deze aanpassing is verwekt in de ontwerpbegroting 2025 en om de voorheen gehanteerde tabellen niet opnieuw te presenteren in dit jaarverslag is deze koppeling in jaarverslag behouden. Deze tabellen wijken enigzins af van de tabellen uit de ontwerpbegroting 2024 maar sluiten aan op de tabellen die op hetzelfde moment (Prinsjesdag 2023) aan uw Kamer zijn aangeboden in het DPO. In deze tabel geeft Defensie de (actuele) budgetreeksen weer per project.
Daarnaast zijn met de ontwerpbegroting 2025 ook een aantal aanpassingen en aanvullingen doorgevoerd om beter aan te sluiten op de Rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën. Omdat dit jaarverslag terugblikt op de ontwerpbegroting 2024 zijn deze wijzigingen in de structuur van het jaarverslag nog niet doorgevoerd. Dit zal bij het jaarverslag 2025 het geval zijn.
B. Beleidsverslag
3. Defensiematerieelverslag
Inleiding
Gezien de verslechterde internationale veiligheidssituatie is het belang van een krachtige en toekomstbestendige krijgsmacht sinds decennia niet meer zo groot geweest. Op Prinsjesdag 2023 is de materieelagenda van het Defensiematerieelbegrotingsfonds voor 2024 gepubliceerd. Sindsdien heeft de voortdurende illegale Russische oorlog in Oekraïne geleid tot verdere versterkte samenwerking tussen de partners van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) en de Europese Unie (EU) waarbij veel landen hun defensie-uitgaven hebben verhoogd. Nederland heeft met de Voorjaarsnota 2024 en met het Coalitieakkoord van het huidige kabinet besloten haar defensie-uitgaven fors te verhogen met in totaal structureel € 3,6 miljard. Oekraïne heeft van veel landen, ook van Nederland, financiële en materiële steun gekregen om zichzelf te kunnen verdedigen tegen de Russische agressie.
Voor een krachtige en toekomstbestendige krijgsmacht is het noodzakelijk om de inzetbaarheid en de gereedheid van de krijgsmacht te verhogen, de gevechtskracht gericht te verbeteren en wendbaarheid te vergroten. Het DMF draagt bij om Defensie in staat te stellen tot meerjarig integraal beheer van de financiering en bekostiging van de ontwikkeling, verwerving, instandhouding en afstoting van het materieel, de IT-middelen en de infrastructuur waaronder het vastgoed van Defensie. Het DMF maakt dit inzichtelijk door per beleidsartikel de projecten in voorbereiding, onderzoek en realisatie toe te lichten. Het DMF draagt daarmee bij aan een meer schokbestendige investeringsbegroting, terwijl uw Kamer in staat blijft haar controlerende taak uit te voeren.
In 2024 heeft Defensie gewerkt aan het verder versterken van de krijgsmacht door te investeren in essentiële capaciteiten zoals benoemd in de Defensienota 2022 en Defensienota 2024, waaronder de gevechtstanks, meerdere marineschepen en extra F-35 jachtvliegtuigen. Naast investeringsprojecten zijn in 2024 ook diverse maatregelen genomen die bijdragen aan het inrichten van de organisatie, zodat deze gebruik kan maken van nieuwe of aanvullende capaciteiten. Dit betrof onder andere de doorontwikkeling van het Defensie Cyber Commando en de doorontwikkeling van de digitale slagkracht van Special Operations Forces.
Wendbaarheid en actualisatie Defensie Materieelproces
In mei 2024 is de nieuwe DMP brochure ‘DMP bij de Tijd 2.0’ uitgebracht waarmee het Defensie Materieelproces (DMP) is geactualiseerd. Deze actualisatie draagt bij aan de benodigde wendbaarheid en verhoogde daadkracht van Defensie, terwijl de informatiepositie van de Tweede Kamer blijft gewaarborgd. Hierin zijn ook de eerdere wendbaarheidsaanpassingen van 2023 verwerkt (Kamerstuk 27 830, nr. 379): het ophogen van de financiële ondergrens van € 25,0 miljoen naar € 50,0 miljoen, het ophogen van de mandateringsgrens van € 100,0 miljoen naar € 250,0 miljoen en het clusteren van DMP-brieven. Deze aanpassingen passen bij een slagvaardige organisatie, die ruimte nodig heeft om te groeien en die verantwoordelijkheden op het juiste niveau neerlegt.
Met de geactualiseerde brochure werd vastgoed ontvlochten uit het DPO. Defensie hanteert een andere methode van informatievoorziening over vastgoedprojecten. De Kamer wordt voortaan over (de ontwikkelingen in) het vastgoedportfolio geïnformeerd via de Stand van Defensie en/of via een verzamelbrief.
Daarnaast heeft uw Kamer het DPO in 2024 voor het eerst met Verantwoordingsdag in mei ontvangen. Het DPO biedt een integraal overzicht van alle DMP-plichtige groot materieel en wapensysteemgebonden IT-projecten, met de stand van zaken van product, tijd en geld en de relaties met andere projecten. Met het DPO als verantwoordingsdocument in mei krijgt uw Kamer voortaan één rapportage met een integrale terugblik op de stand van zaken van alle DMP-plichtige projecten.
Deze aanpassingen dragen significant bij aan de versoepeling van de interne bedrijfsvoering. Defensie rapporteerde het afgelopen jaar efficiënter en voegde meerdere projecten samen in DMP-brieven. Zo hebben twee brieven over maritiem materieel gezamenlijk zes afzonderlijke A-brieven vervangen (Kamerstukken 27 830, nr. 426 en 27 830, nr. 427). Defensie stroomlijnt zo het verwervingsproces.
Investeringen
Een groot deel van de investeringen die zijn aangekondigd in de Defensienota 2022 is inmiddels conform planning in opdracht gegeven. Defensie heeft bij het doen van investeringen te maken met krapte op de arbeidsmarkt en een overspannen defensiemarkt als gevolg van de oorlog in Oekraïne. Ondanks deze uitdagingen werkt Defensie hard aan de realisatie van de bestaande en de nieuwe investeringen.
Ook hebben de donaties aan Oekraïne impact op de realisatie van de geplande investeringen. Defensie doneert voornamelijk wapensystemen die uitfaseren, waardoor de donaties vooral impact hebben op de ondersteunende systemen en voorraden van bepaalde reservedelen. Het op peil brengen van onze eigen inzetvoorraden wordt mede vertraagd door de steun aan Oekraïne. Daarnaast heeft de levering van materieel aan Oekraïne een remmende werking op de eigen gereedstelling en de realisatie van de maatregelen uit de Defensienota 2022, omdat de belasting op het technische, logistieke en inkooppersoneel significant is en deze capaciteit niet kan worden aangewend voor de eigen doelstellingen. Daartegenover staat dat de steun aan Oekraïne ook belangrijke kennis oplevert over het hedendaags gevecht.
Vanwege de gevolgen van de krappe arbeidsmarkt, de overspannen defensiemarkt en de inspanningen voor de steun aan Oekraïne zijn met de Voorjaarsnota 2024 de investeringsplannen in een realistischer ritme gebracht. Defensie blijft zich inzetten om het realisatievermogen zoveel mogelijk te vergroten.
Nieuwe projecten en mijlpalen
Met het beschikbare budget heeft Defensie nieuwe capaciteiten toegevoegd. Ook wordt oud materieel vervangen en moderniseert Defensie capaciteiten, bijvoorbeeld door het uitvoeren van midlife updates en upgrades van materieel. In 2024 heeft Defensie twaalf nieuwe materieelprojecten gestart met ieder een financiële omvang van meer dan € 50,0 miljoen. Voorbeelden hiervan zijn de verwerving van de Leopard 2A8 gevechtstanks (Kamerstuk 27 830, nr. 449), de verbetering van de zelfbeschermingssystemen van de helikopters (Kamerstuk 27 830, nr. 437), de vervanging van de Luchtverdedigings- en Commandofregatten (Kamerstuk 27 830, nr. 426) en de verwerving van Precision Guided Rockets (Kamerstuk 27 830, nr. 436). Ook heeft Defensie geïnvesteerd in de verdere aanvulling van de inzetvoorraden munitie (Kamerstuk 27 830, nr. 434). Hiermee brengt Defensie stapsgewijs de munitievoorraden op niveau voor de eerste hoofdtaak.
Defensie heeft met meerdere D-brieven van investeringsprojecten de Tweede Kamer geïnformeerd over de keuze voor een product en een leverancier. Enkele van deze brieven waren gecombineerde B/D of A/D brieven. Hiermee heeft Defensie tegelijkertijd kunnen versnellen en haar capaciteit efficiënt in kunnen zetten. Na parlementaire behandeling heeft Defensie overeenkomsten met de leveranciers bekrachtigd. Voorbeelden van projecten waarvoor in 2024 contracten zijn gesloten, zijn:
- De vervanging van de Walrusklasse-onderzeeboten;
- Vervanging MRAD & SHORAD (Medium-Range Air Defense & Short-Range Air Defense) voor de grondgebonden luchtverdediging op de korte en middellange afstand;
- Vervanging Close-in Weapon System (CIWS) ter vervanging van de Goalkeepers op marineschepen;
- Embraer C-390M transportvliegtuigen als onderdeel van het project Vervanging tactische luchttransportcapaciteit;
- Vervanging Medium Utility helikopter (SOF Air RW) voor helikopters ten behoeve van de speciale eenheden;
- Vervanging van het huidige gevechts- en boordtenue voor de gehele Nederlandse krijgsmacht;
- Deep Precision Strike Air voor de langeafstandsbewapening voor de F-35;
- Contracten voor de IT-programma’s Foxtrot en Roger.
In 2024 heeft Defensie verder gewerkt aan de verschillende projecten die al deel uitmaakten van het investeringsprogramma. Zo is de krijgsmacht in 2024 versterkt door verschillende nieuwe leveringen. Voorbeelden zijn de leveringen van de eerste vernieuwde CV90 gevechtsvoertuigen, vouwbrug en wegenmattenlegger. Defensie heeft de eerste nieuwe spoorwagons ontvangen, en twee Search and Rescue (SAR) helikopters en twee verkenningsvliegtuigen in gebruik genomen. Voor op zee heeft Defensie onder andere gemoderniseerde Landing Craft Utility (LCU) en Fast Raiding Interception and Special forces Craft (FRISC) geleverd gekregen.
In 2024 was ook sprake van vertraagde leveringen. De toegenomen wereldwijde vraag op de defensiemarkt leidde tot langere levertijden. Zo zijn binnen het programma Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen (DVOW) de containers later geleverd dan gepland en zijn de pre-serie Airborne voertuigen voor de test en verificatie gedeeltelijk geleverd. Ook in het programma Aanvulling inzetvoorraad munitie hebben langere levertijden geleid tot vertraging.
Defensie-industrie
Nederland moet niet alleen fors investeren in de krijgsmacht, maar ook in de Nederlandse defensie- en veiligheid gerelateerde technologische industriële basis (NLDTIB) die de krijgsmacht kan voorzien van materieel en IT. Dit geldt niet alleen voor de NLDTIB maar ook voor de Europese defensie- en veiligheid gerelateerde technologische industriële basis (EDTIB).
Defensie kondigde hiertoe in juni 2024 een actiever industriebeleid aan (Kamerstuk 36 410 X, nr. 93). Defensie slaat de handen ineen met brancheverenigingen en kennisinstellingen binnen het publiek-private platform Defport. Door vraag en aanbod aan elkaar te binden in een structurele en strategische dialoog met de private sector, werken we gezamenlijk aan een efficiënte opschaling.
In 2024 kondigde Defensie een breed palet aan maatregelen aan ter versterking van de industrie, bijvoorbeeld het vrijmaken van budget op de begroting, het lanceren van het Security Fund (SecFund) en het mitigeren van knelpunten in de financieringspositie van de defensie-industrie (Kamerstuk 36 600 X, nr. 8). Dit fonds is 2 april jongstleden geopend.
Uit het conflict in Oekraïne blijkt de absolute noodzaak voor onbemenste systemen in het gevecht van de toekomst. Defensie verwerft in het ActiePlan Onbemenste Systemen (APOS) versneld Unmanned Aerial Systems (UAS) en versterkt het industrieel ecosysteem voor drones in Nederland.
Vanwege de actuele geopolitieke omstandigheden zijn de Defensie Industrie Strategie (DIS) uit 2018 en de actualisatie uit 2022 (Kamerstukken 31 125, nr. 92 en nr. 123) toe aan een update. Daartoe schrijft Defensie in nauwe samenwerking met het Ministerie van Economische Zaken een nieuwe strategie die richting geeft aan Defensie, de defensie en veiligheid gerelateerde industrie en de kennisinstellingen. De agenda biedt strategische keuzes binnen de keten van kennis, innovatie en industrie, voorziet in instrumentaria en middelen om de opgave te realiseren en formuleert beleid om de juiste randvoorwaarden te bieden voor succes.
Uitvoeringsagenda Innovatie en Onderzoek
Met de kamerbrief Voortgang Uitvoeringsagenda Innovatie en Onderzoek (Kamerstuk 31 125, nr. 130) is de Tweede Kamer geïnformeerd over de doelstellingen van Defensie op gebied van kennis en innovatie. Daarin is een focus gekozen die in de Defensienota 2024 is bekrachtigd. Defensie zet in op vijf gebieden in Nederland waar onze kennisinstituten en/of industrie in uitblinken: sensoren, intelligente systemen (waaronder Artificial Intelligence & Data Science (AI&DS) en onbemenste systemen), slimme materialen, ruimtevaarttechnologie en quantum. Met middelen uit het DMF zijn onder andere op deze gebieden in 2024 kort-cyclische innovatieprojecten gestart. De randvoorwaarden om tot succesvolle projecten en implementatie te komen, zijn bovendien versterkt. Dit gebeurde in de vorm van de verdere borging van innovatiecentra bij de Defensieonderdelen, het opzetten van regionale programmabureaus en het oprichten van het SecFund.
Kort-cyclische innovatieprojecten die in 2024 zijn gestart, richten zich op deze vijf Nederlandse gebieden en breder op de innovatiebehoeftes van de Defensieorganisatie. Dit zijn projecten die bijdragen aan de digitale transformatie van de organisatie, de reductie van de omgevingsbelasting van Defensie, kansrijke technologieën en maatschappelijke ontwikkelingen. Voorbeelden hiervan zijn projecten die zich richten op optische communicatie om eenheden beveiligd met elkaar te kunnen verbinden, 3D printen voor bijvoorbeeld helikopter en drone onderdelen, autonoom navigerende beveiligingsrobots en inflatable landing crafts voor het Commando Zeestrijdkrachten (CZSK).
In 2024 heeft Defensie de samenwerking met Brainport, Nederland Radarland en Brightlands uitgebreid. Gecombineerd met de al in de regio aanwezige MINDbases wordt een landelijk dekkend netwerk van ecosystemen gebouwd. Om de regionale samenwerkingen te versterken en de behoeftes vanuit Defensie te koppelen aan kansen vanuit de regionale ecosystemen, is in 2024 samen met Brainport een programmabureau opgericht. Dit programmabureau versterkt lopende projecten en initiatieven en is een eerste voorbeeld van hoe Defensie dit ook binnen andere regio’s gaat opzetten.
Defensie speelde daarnaast nadrukkelijk in op internationale initiatieven, zoals de Hub for EU Defence Innovation (HEDI) van het Europees Defensie Agentschap, de NAVO Defence Accelerator for the North Atlantic (DIANA) en het NAVO Innovatiefonds (NIF). Zo werd de Europese en internationale samenwerking bevorderd, evenals de positionering van Nederlandse kennis- en innovatiepartners. Een mijlpaal hierin is dat Brainport Development als partner van Brainport Innovation and Technology for Security (BITS) in 2024 is opgenomen in het DIANA-netwerk dat bestaat uit 23 accelerator-sites en meer dan 200 test-sites. Specifiek heeft Nederland Smartbase of the Future in Ede aangeboden en de Robotics en AI-eenheid van het Commando Landstrijdkrachten (CLAS) als test-sites aangeboden. Deze deelname aan DIANA zorgt ervoor dat internationale start-ups worden betrokken in onze Defensie regionale ecosystemen.
Europese samenwerking
Defensie wil de voorraden sneller op orde krijgen. Het Europese bedrijfsleven vraagt om een langjarig perspectief om de gewenste investeringen te realiseren. Daarom zet het kabinet binnen het Defense Production Action Plan (DPAP) van de NAVO en het EDIS en EDIP via de EU in op geaggregeerde vraagbundeling. Op 5 maart 2024 heeft de Europese Commissie maatregelen voorgesteld om de Europese defensie-industrie te versterken met de Europese Defensie-Industrie Strategie (EDIS) en -Programma (EDIP). De voorgestelde maatregelen dragen bij aan het stimuleren van gezamenlijke capaciteitsontwikkeling- en aanschaf, opschaling van de productiecapaciteit en het versterken van de toeleveringsketen.
Op 20 maart 2024 heeft de Europese Raad een politiek akkoord bereikt voor de steun aan Oekraïne en gezamenlijke aanschaf van munitie. Nederland draagt via Europese defensiesamenwerking bij, onder andere via een Duits initiatief op het gebied van 155mm munitie en bij via de Act in Support of Ammunition Production (ASAP). Vanuit het EU-budget is € 500,0 miljoen vrijgemaakt om de uitbreiding van de capaciteit voor productie van munitie en raketten te ondersteunen.
De Europese Commissie lanceerde in 2024 tevens het instrument het Europese instrument European Defence Industry Reinforcement through common Procurement Act (EDIRPA). Nederland doet met twee voorstellen mee, waaronder één voorstel als lead nation. Dit betreft de gezamenlijke aanschaf van 155mm artilleriemunitie.
De strijdkrachten van Nederland en haar bondgenoten moeten goed met elkaar kunnen samenwerken en wapensystemen moeten interoperabel zijn. Om maximale interoperabiliteit via standaardisatie te bereiken, stelt Defensie al aan het begin van het aanschafproces zoveel mogelijk eisen die overeenkomen met wat binnen de NAVO en de Europese Unie gebruikelijk is. Nog beter is het als meerdere landen afspreken om hetzelfde materieel te kopen of om dit zelfs gezamenlijk te doen.
Dit gebeurt inmiddels bij meerdere grote wapensystemen. Nederland sluit aan bij de verwerving door Duitsland van de Leopard 2A8 gevechtstank, net als Litouwen en Tsjechië. Ook bij de aanschaf van aanvullende Boxer-pantservoertuigen sluit Nederland aan bij Duitsland. Duitsland op zijn beurt schaft via Nederland vijf PULS-raketartilleriesystemen aan. Bij de Multi Missie Radar van Thales NL heeft Nederland in 2024 de eerste systemen in gebruik genomen. Nederland schaft deze systemen niet alleen voor ons eigen land aan, maar ook voor Denemarken, Litouwen en Noorwegen. Verder verwerft Oostenrijk via Nederland C-390M transportvliegtuigen.
Een al langer lopend project is de gezamenlijke aanschaf van MRTT tanker-transportvliegtuigen door België, Duitsland, Luxemburg, Nederland, Noorwegen en Tsjechië. In 2024 is het achtste MRTT-toestel in gebruik genomen van een voorlopig totaal van tien. De meeste toestellen van de multinationale MRTT-eenheid zijn gestationeerd op de vliegbasis Eindhoven.
Op maritiem gebied vervangen België en Nederland gezamenlijk hun mijnenbestrijdingsvaartuigen en M-fregatten. Het eerste Nederlandse mijnenbestrijdingsvaartuig, de toekomstige Zr.Ms. Vlissingen, is begin 2025 begonnen met proefvaarten en komt eind 2025 in gebruik. In november 2024 is op de scheepswerf in Roemenië het tweede vaartuig, de toekomstige Zr.Ms. Scheveningen te water gelaten en op dezelfde dag is het eerste staal gesneden van het derde vaartuig, de toekomstige Zr.Ms. Harlingen. Het zesde en laatste mijnenbestrijdingsvaartuig komt naar verwachting in 2030 in dienst.
Duurzaamheid en klimaatverandering
Defensie draagt bij aan een veiligere en duurzamere wereld. De huidige geopolitieke situatie vraagt om een sterke en afschrikwekkende krijgsmacht om oorlog te voorkomen en duurzame, rechtvaardige vrede zeker te stellen. Met het voorkomen van oorlog wordt bijkomende schade voor gezondheid en milieu vermeden en met vrede is er een basis voor duurzame ontwikkeling. Defensie heeft in 2024 verder invulling gegeven aan de Uitvoeringsagenda Duurzaamheid (Kamerstuk 2022/23, 36 124, nr. 25) met acties op het gebied van energie, materieel en circulariteit.
Energie is mission critical. Afhankelijkheid van enkel fossiele energie voor het leveren van gevechtskracht vergroot operationele en strategische kwetsbaarheid. Diversificatie van energiebronnen verkleint het risico volledig te worden afgesneden van energie en beperkt daarmee kwetsbaarheid. Alternatieve energiebronnen zoals bio- en synthetische brandstoffen kunnen hier aan bijdragen. Defensie heeft in 2024 de toepassing van duurzame brandstoffen uitgebreid van (operationele) voertuigen naar de schepen. Ook neemt Defensie deel aan het internationale speelveld op het gebied van duurzaamheid met als doel om de energietransitie van operationeel materieel en het toepassen van circulariteitsprincipes in de bedrijfsvoering mogelijk te maken. Hiermee vergroot Defensie haar toegang tot kennis en expertise en de mogelijkheden om te participeren in samenwerkingsverbanden. Nederlandse start-ups zijn bijvoorbeeld geselecteerd voor de eerste fase van de NAVO innovatie-accelerator DIANA en twee andere Nederlandse bedrijven doen mee aan de ‘energy resilience challenge’. Dit betreft onder meer slimme opslag en gebruik van energie binnen NAVO-eenheden.
Inzetbaar materieel is essentieel voor het leveren van gevechtskracht. Door hergebruik van onderdelen en grond- en hulpstoffen kan materieel sneller worden hersteld en zodoende langer en vaker worden ingezet. Circulariteit van ontwerp tot en met onderhoud, gebruik en afstoting draagt bij aan het voortzettingsvermogen. Daarom investeert Defensie hierin. Zo is de afgelopen jaren het hergebruik van bedrijfskleding toegenomen. In samenwerking met commerciële partijen wordt de markt aangespoord om de gehele bedrijfskledingketen te verduurzamen.
Tot slot wil Defensie de zakelijke mobiliteit verduurzamen en de uitstoot van het civiele wagenpark verminderen. Hiervoor worden onder andere de fossiele dienstvoertuigen vervangen door Zero Emissie (ZE) voertuigen. In 2024 zijn 95 ZE-voertuigen ingestroomd waarmee het totaal tot 2024 op circa 340 ZE-voertuigen komt te staan.
Vastgoed en Ruimte
De gewijzigde geopolitieke situatie zorgt voor een urgente en structurele behoefte aan meer militairen, meer materieel en meer activiteiten. Dit betekent dat in het Koninkrijk meer ruimte nodig is voor de krijgsmacht voor onder meer vastgoed voor Defensie, maar ook voor oefenen en het trainen van de eenheden.
In het Nationaal Programma Ruimte voor Defensie (NPRD) is de extra ruimtevraag van Defensie in beeld gebracht en wordt zorgvuldig gezocht naar goede locaties en (gebruiks-)ruimte voor defensieactiviteiten in Nederland. Daarbij wordt in samenhang met de kabinetsbrede Nota Ruimte een integrale afweging gemaakt in relatie tot de andere ruimtelijke behoeften, waaronder de urgente, complexe woningbouwbehoefte, energietransitie en natuur/stikstofopgave.
Om de substantiële vraag naar meer ruimte voor Defensie goed in de bestaande fysieke leefomgeving te laten landen, is het essentieel om deze materiële behoeften in de hele keten van de ruimtelijke ordening te doordenken en af te wegen. Dit verkleint het risico op (onverwachte) vertragingen in de uitvoering en realisatie ervan. Concreet zijn daarvoor in 2024 diverse trajecten en acties uitgevoerd. Zo is ten eerste in het NPRD een groot deel van de extra ruimtevraag van Defensie in beeld gebracht. In het NPRD is het betrekken van de omgeving bij de voorbereiding van ruimtelijke plannen vanaf de start vorm gegeven. Dit heeft geresulteerd in een proces waarbij circa 2.200 zienswijzen zijn ingediend en beantwoord in de Nota van Antwoord (Kamerstuk 36 124, nr. 44). Er zijn informatiebijeenkomsten per provincie en specifieke themabijeenkomsten gehouden, evenals bestuurlijke overleggen met provincies en gemeenten om de voortgang en resultaten te bespreken en het draagvlak voor de behoeften te vergroten.
Ten tweede heeft Defensie de interactie met stakeholders verder versterkt, waardoor de omgeving (pro-)actiever bij de voorbereiding van ruimtelijke plannen is betrokken. Potentiële schuurpunten en kansen met en voor de defensieplannen werden zo eerder geïdentificeerd en sneller geadresseerd.
Als derde werkt Defensie aan een wetsvoorstel voor een Wet op de Gereedstelling die knelpunten kan wegnemen en gereedstelling van de krijgsmacht eenvoudiger en sneller mogelijk maakt. Dit maakt mogelijk dat Defensie onder alle omstandigheden haar taken goed kan uitvoeren om Nederland veilig te houden.
Het vastgoed van Defensie moet op orde voor de krijgsmacht van morgen. Een grote inhaalslag is nodig. Dit doet Defensie door haar vastgoed te concentreren, te verduurzamen en te vernieuwen. Hierbij zorgt Defensie voor vastgoed dat de operationele gereedstelling van de krijgsmacht beter ondersteunt, de werving en het behoud van personeel bevordert, en duurzaam en betaalbaar is. Mede door de gewijzigde geopolitieke context en de focus op hoofdtaak 1 is in 2024 ingezet op versnelling van de realisatie van vastgoedprojecten. In samenwerking met het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) en de markt verkent Defensie een aantal maatregelen die hieraan bijdragen. Een praktisch voorbeeld hiervan is het inzetten op standaardisatie van verschillende gebouwcategorieën.
Defensie zet verder in op het verduurzamen van haar vastgoed. Met de verduurzaming van het vastgoed neemt het comfort in de defensiegebouwen aanzienlijk toe. Dit draagt bij aan de werkomstandigheden voor het defensiepersoneel. Defensie heeft een inhaalslag te maken als het gaat om de wettelijke verplichtingen van deze verduurzaming. Daarom zijn in 2024 hierover afspraken gemaakt met de betreffende bevoegde gezagen en de betrokken ministeries. Uw Kamer is hierover geïnformeerd op 30 mei 2024 (Kamerstuk 36 124, nr. 43). In overleg met het RVB wordt gekeken naar scenario’s die het mogelijk maken de versnelling van de verduurzaming van het vastgoed te realiseren. Intussen worden kleinere verduurzamingsactiviteiten via lopende projecten gerealiseerd. Conform het DMP ontving de Tweede Kamer in 2024 nog twee A-brieven, namelijk over de vervanging van de legering Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM) en de baanrenovatie Eindhoven. Vanaf mei 2024 ontvangt uw Kamer geen A-brieven meer over vastgoed, maar wordt uw Kamer geïnformeerd via de Stand van Defensie en/of via verzamelbrieven. Ook de voortgang van de verschillende projecten wordt via de Stand van Defensie gerapporteerd.
Digitalisering
Een moderne krijgsmacht bestaat niet meer alleen uit manschappen en staal. De effectieve inzet van de krijgsmacht is steeds afhankelijker geworden van het gebruik van IT. Defensie is daarom een digitale transformatie gestart. Deze transformatie is noodzakelijk om de Nederlandse militairen een voorsprong te geven op het slagveld, bijvoorbeeld door sneller data te verwerken of beter beschermd te zijn tegen cyberaanvallen. Digitalisering is cruciaal voor het gevecht van de toekomst. Om hier invulling aan te geven, is gestart met de ontwikkeling van een digitale transformatie strategie.
Om hieraan bij te dragen kent Defensie grote programma’s. GrIT zich richt op de vernieuwing van de digitale infrastructuur, Foxtrot op moderne en interoperabele communicatiemiddelen. Tot slot zorgt het programma Roger voor de ontwikkeling van een moderne ERP laag. Naast deze programma's was er aandacht voor cyber innovaties, toepassingen van datascience en AI en versterken van interoperabiliteit.
Tegelijk is duidelijk dat de ambities verder reiken en de verandersnelheid van Defensie verder omhoog moet. Belangrijke elementen om de verandersnelheid te vergroten zijn decentralisatie van de operationele IT volgens agile principes, versterken van architectuur en portfoliosturing, verminderen van bureaucratie en meer focus op tastbare impact in de operationele omgeving. Om dit te bereiken zijn eerste stappen gezet met portfoliomanagement en de inrichting van het Chief Information Office (CIO)-stelsel.
In oktober 2024 is het nieuwe documentmanagementsysteem DefDoc in gebruik genomen bij de Bestuursstaf. Voor de Defensiebrede uitrol is conform planning eind 2024 gestart met de voorbereiding voor de lancering bij de eerste twee Defensieonderdelen (Koninklijke Marine en Koninklijke Marechaussee). Verder heeft het programma Defensie Open op Orde (DOO) in 2024 bijna het gehele missie-archief Afghanistan ontsloten.
In 2024 is Defensie gestart met de ontwikkeling van een platform voor informatieverstrekking aan de samenleving, dat ook in crisissituaties operationeel blijft. Begin 2025 is de eerste fase uitgerold voor nieuwsvoorziening over Defensieactiviteiten. Na verdere updates biedt dit platform ook mogelijkheden voor interactie.
Overprogrammering
Onzekerheden zoals bijvoorbeeld krapte op de defensiemarkten, onvoorziene prijsstijgingen en/of onderhandelingen met externe partijen die langer duren dan verwacht, kunnen ervoor zorgen dat Defensie haar projecten later realiseert dan eerder geraamd. Door meer investeringen te programmeren, streeft Defensie naar tijdige en volledige realisatie van het budget dat in het betreffende jaar beschikbaar is. Vanzelfsprekend blijft het totale uitgavenbudget bepalend.
Defensie heeft ook in 2024 overprogrammering toegepast om onzekerheden te kunnen opvangen en geplande investeringen zo veel mogelijk te implementeren. Defensie hanteert een maximaal toegestane overprogrammering van 30% in het uitvoeringsjaar en de begrotingsperiode om zo tot een tijdige en volledige realisatie van het investeringsprogramma te komen.
Gelet op de verhoging van budgetten van alle bondgenoten en de krappe defensiematerieelmarkt en arbeidsmarkt ontstaat er spanning op de realisatie van verplichtingen en de daaraan verbonden uitgaven. Desondanks lukt het Defensie om in budgettaire omvang in korte tijd snel te groeien. Dit toont niet alleen de ambitie van Defensie, maar ook het aanpassings- en groeivermogen van de organisatie aan.
Hoewel de defensie-uitgaven in absolute zin ten opzichte van 2023 met ruim € 4,5 miljard zijn gestegen en ook de in 2024 aangegane verplichtingen gestegen zijn van € 24,8 miljard naar € 30,9 miljard, staat de realisatie van verplichtingen en de daaraan verbonden uitgaven onder druk als gevolg van de verhoging van budgetten van alle bondgenoten en de zeer krappe defensiematerieelmarkten en arbeidsmarkt. Deze krapte heeft ertoe geleid dat enkele investeringen in 2024 vertraagd zijn. Defensie neemt hiervoor verantwoordelijkheid door budget te verschuiven naar latere jaren zodat de middelen voor Defensie beschikbaar blijven en de geplande investeringen alsnog kunnen worden gerealiseerd.
Focusonderwerp 2024 en vervolg focusonderwerp 2023
In het beleidsverslag (hoofdstuk X) is in algemene zin de onderuitputting op het DMF (hoofdstuk K) onderbouwd. De Tweede Kamer heeft het kabinet verzocht om een vervolg te geven aan het focusonderwerp 2023 bij de verantwoording over het jaar 2024 en aandacht te besteden aan resultaatbereik in relatie tot onderuitputting, als gevolg van bijvoorbeeld arbeidsmarktkrapte. Daarbij dienen de grootste en/of belangrijkste tegenvallende realisaties apart te worden toegelicht. In onderstaande tabel wordt de totale onderuitputting op het DMF (hoofdstuk K) gepresenteerd. Het onderwerp krapte op de arbeidsmarkt wordt in het beleidsverslag van Defensie behandeld.
Portfolio Defensie Grootmaterieel | € ‒ 486,9 | ‒ 6,1% |
Portfolio Infrastructuur en Vastgoed | € 71,5 | ‒ |
Portfolio IT | € 40,2 | ‒ |
Kennis en Innovatie | € ‒ 126,9 | ‒ 83,4% |
Totaal | € ‒ 502,1 | ‒ 4,6% |
Hoewel de uitgaven voor investeringen en onderhoud in 2024 absoluut gezien zijn toegenomen, heeft Defensie kasschuiven doorgevoerd. Deze aanpassingen waren nodig om de begroting beter af te stemmen op het daadwerkelijke capaciteit van Defensie. Door verschillende beperkende factoren, die in het beleidsverslag (Jaarverslag van Defensie) worden beschreven, staat dit vermogen onder druk. Ondanks de kasschuiven is sprake van onderuitputting op hoofdstuk K.Op het Defensiematerieelbegrotingsfonds wordt de onderuitputting met name veroorzaakt door vaak lange levertijden, die mede ontstaan omdat de vraag naar militair materieel als gevolg van de huidige veiligheidssituatie in de wereld significant is toegenomen. Het verhogen van de productiecapaciteit van de Defensie-industrie kost tijd en vraagt naast significante investeringen van de industrie zelf ook om overheidsbeleid, zowel nationaal als in Europees verband, dat deze benodigde verhoging stimuleert en ondersteunt. Defensie vervult hier een actieve rol in, zoals beschreven onder Defensie-industrie en Europese samenwerking.In de verschillende beleidsartikelen wordt hier nader op ingegaan met concrete voorbeelden van projecten die tot deze onderbesteding hebben geleid en worden de redenen hiervoor toegelicht. Dat de investerings- en instandhoudingsverplichtingen in absolute zin in 2024 zijn gestegen, geeft vertrouwen dat Defensie in staat is de stijgende budgetten volledig te realiseren.
Steun aan Oekraïne
De militaire steun aan Oekraïne bestaat voornamelijk uit de donatie van militair materieel. Dit materieel valt weer uiteen in twee categorieën: materieel uit eigen voorraad en commercieel verworven materieel. Waar de steun in 2022 met name de leveringen van eigen voorraad betrof, is de levering van commercieel verworven materieel vanaf 2023 fors toegenomen. De financiële waarde van commercieel verworven materieel is inmiddels groter dan de geleverde eigen voorraad. De commerciële verwerving wordt begroot op de Defensiebegroting (HX), op artikel 1 Inzet. De verantwoording vindt plaats in het Jaarverslag Ministerie van Defensie (X) 2024, met name in paragraaf 3.5.
Vergoeding geleverd materieel uit eigen voorraad
Het geleverde materieel uit eigen voorraad is nauwkeurig bijgehouden, zowel de boekwaarde als de vervangingswaarde zijn bekend van alle leveringen. De vervangingswaarde wordt bepaald op basis van de geldende marktinformatie van dat moment, net als het met de vervanging samenhangende kas- en verplichtingenritme. De middelen ten behoeve van vervanging van uit eigen voorraad geleverd materieel zijn begroot op het DMF, afgezien van een paar zeer kleine en specifieke posten die via de Defensiebegroting lopen, omdat de vervanging verloopt via de reguliere inkoopprocessen.
Tot en met 2024 is het volgende ritme begroot in het DMF:
Defensiematerieelbegrotingsfonds | 0 | 0 | 0,1 |
DMF, gemiste verkoopopbrengsten | 0 | 0 | 0 |
Totaal | 0 | 0 | 0,1 |
Zicht op de vervanging
Met de middelen die zijn begroot op het DMF is Defensie in staat om nu / op termijn het geleverde materieel aan Oekraïne te vervangen. Deze vervanging komt ten goede aan de Nederlandse Krijgsmacht, die het oorspronkelijke materieel heeft gedoneerd, de vervanging wordt daarmee onderdeel van de reguliere inkoopprocessen. Dat betekent dat de uiteindelijk waarde van de vervanging en/of het daadwerkelijke kas- en verplichtingenritme kunnen afwijken van de oorspronkelijke bepaling. Het betekent ook dat de verwerking en verantwoording zich kan vermengen met de reguliere defensie-investeringen binnen de processen van het DMF. In dat geval wordt de Oekraïne raming als gerealiseerd gezien. Voor 2024 geldt dat voor €86 miljoen aan uit eigen voorraad geleverd materieel is vervangen dan wel als gerealiseerd wordt gezien. De vervanging ter waarde van €174 miljoen schuift door naar 2025, aangezien de vervanging nog niet tot uitgaven heeft geleid.
4. Beleidsartikelen
4.1 Artikel 1 Defensiebreed materieel
Omschrijving van de samenhang met het beleid
Het doel van dit artikel is inzicht bieden in het verwerven van Defensiebreed materieel en het instandhouden van overwegend Defensiebreed materieel uitgevoerd door COMMIT. Dit betreft materieel dat door alle operationele commando's wordt ingezet en niet specifiek gericht is op maritiem, land- of luchtoptreden.
In het Defensiematerieelverslag wordt aangegeven welke voornaamste activiteiten over het afgelopen jaar hebben plaatsgevonden in relatie tot de doelstellingen van het onderliggende beleid. De verwerving wordt nader uitgesplitst in de voorbereidings-, onderzoeks- en realisatiefase.
Budgettaire gevolgen van beleid
Art. | Verplichtingen | 0 | 514.874 | 1.208.183 | 1.247.949 | 1.542.809 | 1.677.899 | ‒ 135.090 |
Uitgaven | 0 | 721.264 | 868.388 | 853.331 | 1.081.593 | 2.089.353 | ‒ 1.007.760 | |
1.11 | Verwerving | 0 | 401.921 | 445.072 | 416.211 | 438.956 | 1.301.158 | ‒ 862.202 |
Opdrachten | 0 | 401.921 | 445.072 | 416.211 | 438.956 | 1.301.158 | ‒ 862.202 | |
Verwerving: voorbereidingsfase | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 426.844 | ‒ 426.844 | |
Verwerving: realisatie | 0 | 401.921 | 445.072 | 416.211 | 438.956 | 874.314 | ‒ 435.358 | |
1.12 | Instandhouding | 0 | 268.103 | 268.563 | 429.569 | 552.431 | 517.237 | 35.194 |
Opdrachten | 0 | 268.103 | 268.563 | 429.569 | 552.431 | 517.237 | 35.194 | |
Instandhouding Materieel | 0 | 268.103 | 268.563 | 429.569 | 552.431 | 517.237 | 35.194 | |
1.13 | Kennis en Innovatie | 0 | 38.015 | 33.994 | 47.284 | 68.887 | 152.123 | ‒ 83.236 |
Bekostiging | 0 | 38.015 | 33.994 | 47.284 | 68.887 | 152.123 | ‒ 83.236 | |
Bijdrage grote onderzoeksfaciliteiten | 0 | 4.450 | 3.700 | 8.449 | 8.249 | 94.687 | ‒ 86.438 | |
Technologieontwikkeling | 0 | 29.090 | 27.964 | 35.357 | 44.648 | 46.508 | ‒ 1.860 | |
Kennisgebruik | 0 | 2.393 | 1.159 | 1.050 | 554 | 3.744 | ‒ 3.190 | |
Kort Cyclische Innovatie | 0 | 2.082 | 1.171 | 2.428 | 15.436 | 7.184 | 8.252 | |
1.14 | Reserve Valutaschommelingen | 0 | 13.225 | 120.759 | ‒ 39.733 | 21.319 | 0 | 21.319 |
Storting/onttrekking begrotingsreserve | 0 | 13.225 | 120.759 | ‒ 39.733 | 21.319 | 0 | 21.319 | |
Storting/onttrekking begrotingsreserve | 0 | 13.225 | 120.759 | ‒ 39.733 | 21.319 | 0 | 21.319 | |
1.16 | Over-/ onderprogrammering | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 118.835 | ‒ 118.835 |
Fonds | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 118.835 | ‒ 118.835 | |
Fonds | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 118.835 | ‒ 118.835 | |
Ontvangsten | 0 | 51.471 | 71.178 | 100.023 | 60.174 | 73.827 | ‒ 13.653 | |
Toelichting op de instrumenten
Verplichtingen
In 2024 is voor een bedrag van € 1.542,8 miljoen aan verplichtingen aangegaan. Dat is € 294,9 miljoen meer dan in 2023. Ten opzichte van de ontwerpbegroting is € 135,1 miljoen minder verplicht dan begroot. Het betreft een saldo van zowel verhogingen als verlagingen van de verplichtingen. In de eerste suppletoire begroting, de suppletoire Prinsjesdag begroting, de tweede suppletoire begroting en de slotwet is een uitgebreidere toelichting opgenomen. De lagere realisatie van het verplichtingenbudget hangt samen met lagere uitgaven en met het doorschuiven van kas- en verplichtingenbudget voor projecten in voorbereiding naar latere jaren. Beide worden onder verwerving toegelicht.
Uitgaven
Verwerving
Voorbereidingsfase
De projecten in voorbereiding zijn in het afgelopen jaar nader uitgewerkt en ter besluitvorming aangeboden. Hieruit volgt een actueel financieel ritme. Na de besluitvorming worden deze middelen overgeboekt naar de onderzoeks- of realisatiefase of naar een ander jaar. Het budget voor de voorbereidingsfase is in 2024 daarom met € 426,8 miljoen afgeboekt. Budget dat naar latere jaren is geschoven, is in die jaren opgeboekt.
De verlaging van het budget heeft in verschillende fasen gedurende 2024 plaatsgevonden. Dit is deels voortgekomen uit het overhevelen naar de realisatie- of onderzoeksfase bij diverse projecten zoals munitie uit de BeleidsKader Inzetvoorraden (BKI) maatregelen. Daarnaast is vanwege langere doorlooptijden voor het afsluiten van contracten en levertijden ten gevolge van de huidige marktomstandigheden ook budget naar latere begrotingsjaren doorgeschoven.
Realisatiefase
In 2024 heeft Defensie op de realisatiefase van artikel 1 defensiebreed materieel € 439,0 miljoen gerealiseerd. Dat is een stijging van € 22,7 miljoen ten opzichte van 2023. Desondanks is de realisatie € 435,4 miljoen lager dan begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een lagere realisatie bij een aantal grote projecten, welke hieronder worden toegelicht.
Vanwege langere levertijden ten gevolge van de huidige marktomstandigheden zijn de uitgaven van het programma Aanvulling Inzetvoorraad munitie (commercieel vertrouwelijk) verschoven naar latere jaren.
De aanbesteding van het project Defensie Operationeel Kleding Systeem (DOKS) heeft in 2024 plaatsgevonden. De geplande uitgaven zijn in lijn gebracht met de aanbesteding (€ 29,6 miljoen).
Het programma DVOW (commercieel vertrouwelijk) bestaat uit verschillende deelprojecten. Vanwege vertraagde leveringen voor onder meer de containers en de Airborne Vehicle deelprojecten vinden de uitgaven voor deze deelprojecten in latere jaren plaats.
Voor het deelproject Aanhangwagens en opleggers van het programma Vervanging Wissellaadsystemen, Trekker-opleggercombinaties en Wielbergingsvoertuigen (WTB) (commercieel vertrouwelijk) heeft het verwervingstraject langer geduurd dan vooraf ingeschat en zijn de prijzen gestegen ten opzichte van de begroting. De contractondertekening is verschoven naar het eerste helft 2025.
Het project Defensie Bewakings- en Beveiligingssystemen (DBBS) heeft vertraging opgelopen. In december 2024 is Defensie met de leverancier overeengekomen dat een gedeelte van de beoogde defensielocaties worden aangesloten op DBBS. Voor de overige locaties wordt op korte termijn bezien hoe deze tijdig van nieuwe bewakings- en beveiligingssystemen kunnen worden voorzien.
Daarnaast hebben zich enkele afwijkingen voorgedaan in de overige DMP-plichtige projecten op dit artikel. In onderstaand overzicht zijn alle projecten in realisatie met een financiële omvang van meer dan € 50,0 miljoen opgenomen. Gelet op het commercieel vertrouwelijke karakter van een aantal projecten wordt voor deze projecten slechts een indicatie gegeven van de bandbreedte van het projectbudget. De voortgang van deze projecten wordt in het DPO toegelicht. Deze wordt gelijktijdig met dit jaarverslag aan uw Kamer aangeboden.
Het restant van het verschil kan worden verklaard door een aantal kleinere, niet DMP-plichtige projecten.
Figuur 3
Instandhouding
Ten opzichte van de ontwerpbegroting is voor € 35,2 miljoen meer uitgegeven. Dit is grotendeels een gevolg van het toevoegen en realiseren van budget dat in 2023 niet tot realisatie is gekomen, het overhevelen van delta-exploitatie en het uitdelen van de prijsbijstelling tranche 2024.
Kennis en innovatie
Bekostiging
Ten opzichte van de ontwerpbegroting is voor € 86,4 miljoen minder uitgegeven op het budget voor de Bijdrage grote onderzoeksfaciliteiten. Onder de post Bijdrage grote onderzoeksfaciliteiten staat een deel van het budget voor Kort cyclische innovatie opgenomen a € 56,7 miljoen. Dit is gecorrigeerd met de Ontwerpbegroting van 2025.
Op het budget Bijdrage grote onderzoekfaciliteiten is per 31-12-2024 46% verplicht. Een knelpunt was beschikbaarheid van (project)capaciteit. De oorzaak hiervan is hoofdzakelijk gelegen in de beperkte capaciteit van de duurzaamheidsketen bij de Defensiestaf (DS) en diverse Defensieonderdelen (DO’n) in 2024. Deze capaciteit is in 2024 gegroeid maar was nog niet volledig operationeel in verband met vacatures en inwerkperiodes.
Op het budget voor Kort cyclische innovatie projecten is in 2024 90% verplicht en 25% gerealiseerd. Hoewel er aldus sprake is van onderrealisatie is er een hogere verplichtingenstand dan de streefwaarde van 70%. Een knelpunt is beschikbaarheid van projectcapaciteit. De oorzaak hiervan is gelegen in lange reorganisatietrajecten waardoor de instroom van benodigde personele capaciteit achterblijft.1
In de begrotingen en realisatie wordt voor alle activiteiten onder Kennis en Innovatie het instrument bekostiging gehanteerd. In de praktijk blijkt dat de innovatie bij Defensie uit twee stromen te bestaan, kennisontwikkeling en technologieontwikkeling, die beide ook verschillende volwassenheidsniveaus kennen. In het eerste stadium starten de activiteiten onder Bijdrage aan grote onderzoeksfaciliteiten, Technologieontwikkeling, Kennisgebruik en Kort Cyclische Innovatie veelal als bekostiging, maar later in het traject worden contracten afgesloten waarin prestaties zijn bepaald. Gedurende de looptijd van een activiteit wordt het instrument niet gewijzigd vanwege administratieve redenen. Alleen de bijdragen die worden verstrekt aan onderzoeks- of onderwijsinstellingen betreffen volledige bekostiging. Vanwege technische beperkingen is dit niet gepresenteerd in bovenstaande tabel. In 2025 zal worden nagegaan hoe een presentatie op de juiste instrumenten kan worden verwerkt in de financiële administratie van Defensie en IBOS.
Commissie Defensie Materieel Ontwikkeling (CODEMO)
De CODEMO-regeling (Commissie Defensie Materieel Ontwikkeling) is een instrument dat bedoeld is voor innovatieve defensie-specifieke productontwikkeling door met name het nationale MKB, dat Defensie in staat stelt om na succescolle afronding als launching customer op te treden. Defensie neemt, van goedgekeurde projectvoorstellen, maximaal 50 procent van de ontwikkelingskosten voor haar rekening. Eventuele opbrengsten voor Defensie, in de vorm van royalty’s over de verkoop van de ontwikkelde producten aan derden, worden beschikbaar gesteld voor de CODEMO-regeling. Ook zijn vanuit de oude CODEMA-regeling, de voorloper van de CODEMO-regeling, royalty’s toegevoegd aan het budget van € 10,0 miljoen waar in 2011 mee is gestart, resulterend in een totaal budget van € 13,3 miljoen. In totaal is sinds de start van de regeling voor een bedrag van € 11,8 miljoen aan projectvoorstellen goedgekeurd, wat resulteert in een resterend budget van € 1,5 miljoen.
In 2024 zijn geen nieuwe projectvoorstellen ingediend. Er zijn in 2024 geen projecten formeel afgerond. Dit maakt dat eind 2024 zes projecten in uitvoering waren. In navolgende tabel staan de cumulatieve cijfers vanaf het begin van de regeling.
Ingediende voorstellen | 94 |
Gehonoreerde voorstellen | 29 |
Afgewezen voorstellen | 65 |
Afgeronde voorstellen | 23 |
Over-/onderprogrammering
Defensie raamt in het begrotingsjaar meer investeringen dan het budget dat daarvoor beschikbaar is. Dit is de overprogrammering. Onzekerheden - denk bijvoorbeeld aan onvoorziene vertragingen en omstandigheden - kunnen de geraamde investeringen vertragen. Door meer investeringen te programmeren wordt zoveel als mogelijk getracht te voorkomen dat vertragingen bij individuele projecten leiden tot onderrealisatie van het beschikbare budget van de investeringsportfolio en de gehele begroting. Overprogrammering is zodoende een instrument dat bij kan dragen aan een tijdige en doelmatige implementatie van de investeringsbudgetten. Omdat niet meer uitgegevan kan worden dan het beschikbare budget, vindt op overprogrammering geen realisatie plaats. De geraamde overprogrammering wordt gedurende het jaar afgeboekt tot nul.
Als gevolg van de kasschuiven van budgetten uit 2023, zoals verwerkt in de eerste suppletoire begroting 2023, was in de ontwerpbegroting 2024 geen sprake van overprogrammering. Dit is met de eerste suppletoire begroting 2024 aangepast.
Ontvangsten
Door schenking van materieel aan Oekraïne is het portfolio van te verkopen materieel gereduceerd en wordt minder ontvangen (€ 12,0 miljoen). In 2024 zijn royalties begroot voor pantservoertuig Boxer (royalties en entrance fees door toetreding van landen tot het ontwikkelproject) maar deze zijn eerder al ontvangen en abusievelijk niet gecorrigeerd in de begrotingskaders.
4.2 Artikel 2 Maritiem materieel
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Het doel van dit artikel is inzicht bieden in het verwerven en instandhouden van het maritiem materieel. In het Defensiematerieelverslag wordt aangegeven welke voornaamste activiteiten over het afgelopen jaar hebben plaatsgevonden in relatie tot de doelstellingen van het onderliggende beleid. De verwerving wordt nader uitgesplitst in de voorbereidings-, onderzoeks- en realisatiefase.
Budgettaire gevolgen van beleid
Art. | Verplichtingen | 0 | 423.425 | 615.553 | 1.646.856 | 6.140.120 | 5.402.527 | 737.593 |
Uitgaven | 0 | 483.137 | 556.332 | 691.009 | 1.081.041 | 1.482.684 | ‒ 401.643 | |
2.11 | Verwerving | 0 | 327.962 | 382.750 | 456.190 | 790.831 | 1.216.079 | ‒ 425.248 |
Opdrachten | 0 | 327.962 | 382.750 | 456.190 | 790.831 | 1.216.079 | ‒ 425.248 | |
Verwerving: voorbereidingsfase | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 157.033 | ‒ 157.033 | |
Verwerving: onderzoeksfase | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 332.866 | ‒ 332.866 | |
Verwerving: realisatie | 0 | 327.962 | 382.750 | 456.190 | 790.831 | 726.180 | 64.651 | |
2.12 | Instandhouding | 0 | 155.175 | 173.582 | 234.819 | 290.210 | 228.896 | 61.314 |
Opdrachten | 0 | 155.175 | 173.582 | 234.819 | 290.210 | 228.896 | 61.314 | |
Instandhouding Materieel | 0 | 155.175 | 173.582 | 234.819 | 290.210 | 228.896 | 61.314 | |
2.16 | Over-/ onderprogrammering | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 37.709 | ‒ 37.709 |
Fonds | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 37.709 | ‒ 37.709 | |
Fonds | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 37.709 | ‒ 37.709 | |
Ontvangsten | 0 | 42.346 | 26.775 | 39.235 | 31.231 | 9.684 | 21.547 | |
Toelichting op de instrumenten
Verplichtingen
In 2024 is voor een bedrag van € 6.140,1 miljoen aan verplichtingen aangegaan. Dat is € 4.493,3 miljoen meer dan in 2023. Ten opzichte van de ontwerpbegroting is € 737,6 miljoen meer verplicht dan begroot. Het betreft een saldo van zowel verhogingen als verlagingen van de verplichtingen. In de eerste suppletoire begroting, de suppletoire Prinsjesdag begroting, de tweede suppletoire begroting en de slotwet is een uitgebreidere toelichting opgenomen. De hogere realisatie van het verplichtingenbudget hangt samen met de onder verwerving genoemde projecten, in het bijzonder met het programma Vervanging Onderzeebootcapaciteit (commercieel vertrouwelijk). Daarnaast zijn er ten opzichte van de ontwerpbegroting voor € 99,5 miljoen meer verplichtingen aangegaan voor instandhoudingsuitgaven. Deels is dit in lijn met de hogere uitgaven binnen instandhouding materieel. Daarnaast zijn er verplichtingen aangegaan voor 2025 en latere jaren. Dit betreft vooral kleine contracten van herbevoorrading, uitbesteding van onderhoud en overige diensten.
Uitgaven
Verwerving
Voorbereidingsfase
De projecten in voorbereiding zijn in het afgelopen jaar nader uitgewerkt en ter besluitvorming aangeboden. Hieruit volgt een actueel financieel ritme. Na de besluitvorming worden deze middelen overgeboekt naar de onderzoeks- of realisatiefase of naar een ander jaar. Het budget voor de voorbereidingsfase is in 2024 daarom met € 157,0 miljoen afgeboekt. Budget dat naar latere jaren is geschoven, is in die jaren opgeboekt.
De verlaging van het budget heeft in verschillende fasen gedurende 2024 plaatsgevonden. Dit is deels voortgekomen uit het overhevelen naar de realisatie- of onderzoeksfase bij diverse projecten zoals de Vervanging Luchtverdedigings- en Commandofregatten en de Midlife Update Oceangoing Patrol Vessels.
Onderzoeksfase
Voor de onderzoeksfase betreft het afgeboekte budget in 2024 € 332,9 miljoen. Met de eerste suppletoire begroting is € 331,7 miljoen in realisatie gegeven vanuit de onderzoeksfase. Dit betreft de projecten M-Fregatten (ASWF) en Vervanging Onderzeebootcapaciteit.
Realisatiefase
In 2024 heeft Defensie in de realisatiefase Maritiem materieel € 790,8 miljoen gerealiseerd. Dat is een stijging van € 334,6 miljoen ten opzichte van 2023. De realisatie op Verwerving Maritiem Materieel is € 64,7 miljoen hoger dan begroot.
De hogere realisatie bij het programma Vervanging Onderzeebootcapaciteit (commercieel vertrouwelijk) kan worden verklaard doordat de aanbetaling voor het leveringscontract onderzeeboten eerder dan voorzien gerealiseerd is. Daarnaast heeft het toevoegen van budget uit de onderzoeksfase geleid tot een hogere realisatie voor het project Vervanging ASWF.
Daarnaast hebben zich enkele afwijkingen voorgedaan in de overige DMP-plichtige projecten op dit artikel. In onderstaand overzicht zijn alle projecten in realisatie met een financiële omvang van meer dan € 50,0 miljoen opgenomen. Gelet op het commercieel vertrouwelijke karakter een aantal projecten wordt voor deze projecten slechts een indicatie gegeven van de bandbreedte van het projectbudget. De voortgang van deze projecten wordt in het DPO toegelicht. Deze wordt gelijktijdig met dit jaarverslag aan uw Kamer aangeboden.
Het restant van het verschil kan worden verklaard door een aantal kleinere, niet DMP-plichtige projecten.
Figuur 4
Instandhouding
De instandhouding van het materieel omvat de ramingen voor de uitgaven die het operationeel houden van de (wapen-)systemen met zich meebrengt. Voor dit artikel worden deze uitgaven vooral door de Directie Materiële Instandhouding van de marine gedaan.
Ten opzichte van de ontwerpbegroting is er € 61,3 miljoen meer gerealiseerd voor Instandhouding materieel. Als gevolg van de personele ondervulling van instandhoudingspersoneel is er € 30,5 miljoen meer uitgegeven aan het uitbesteden van onderhoudswerkzaamheden. Verder is er meer uitgegeven als gevolg van realisatie van projecten, die in de ontwerpbegroting nog onderdeel waren van de verwervingsvoorbereidingsfase en door een hogere realisatie van herbevoorradingsartikelen.
Over-/onderprogrammering
Defensie raamt in het begrotingsjaar meer investeringen dan het budget dat daarvoor beschikbaar is. Dit is de overprogrammering. Onzekerheden - denk bijvoorbeeld aan onvoorziene vertragingen en omstandigheden - kunnen de geraamde investeringen vertragen. Door meer investeringen te programmeren wordt zoveel als mogelijk getracht te voorkomen dat vertragingen bij individuele projecten leiden tot onderrealisatie van het beschikbare budget van de investeringsportfolio en de gehele begroting. Overprogrammering is zodoende een instrument dat bij kan dragen aan een tijdige en doelmatige implementatie van de investeringsbudgetten. Omdat niet meer uitgegevan kan worden dan het beschikbare budget, vindt op overprogrammering geen realisatie plaats. De geraamde overprogrammering wordt gedurende het jaar afgeboekt tot nul.
Als gevolg van de kasschuiven van budgetten uit 2023, zoals verwerkt in de eerste suppletoire begroting 2023, was in de ontwerpbegroting 2024 geen sprake van overprogrammering. Vanaf de eerste suppletoire begroting 2024 voerde Defensie overprogrammering.
Ontvangsten
De marine heeft in 2024 € 21,5 miljoen meer ontvangen als gevolg van onder meer onderhoud aan Belgische en Portugese Multipurpose fregatten, overige verrekeningen met derden, hogere btw-ontvangsten (€ 5,4 miljoen) en een ontvangen subsidie Frontex (€ 1,5 miljoen).
4.3 Artikel 3 Land materieel
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Het doel van dit artikel is inzicht bieden in het verwerven en instandhouden van het land materieel. In het Defensiematerieelverslag wordt aangegeven welke voornaamste activiteiten over het afgelopen jaar hebben plaatsgevonden in relatie tot de doelstellingen van het onderliggende beleid. De verwerving wordt nader uitgesplitst in de voorbereidings-, onderzoeks- en realisatiefase.
Budgettaire gevolgen van beleid
Art. | Verplichtingen | 0 | 1.437.285 | 725.418 | 1.781.164 | 3.150.569 | 1.508.189 | 1.642.380 |
Uitgaven | 0 | 620.385 | 542.218 | 889.777 | 1.253.621 | 1.969.225 | ‒ 715.604 | |
3.11 | Verwerving | 0 | 334.422 | 255.734 | 560.399 | 888.520 | 1.602.776 | ‒ 714.256 |
Opdrachten | 0 | 334.422 | 255.734 | 560.399 | 888.520 | 1.602.776 | ‒ 714.256 | |
Verwerving: voorbereidingsfase | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 453.910 | ‒ 453.910 | |
Verwerving: onderzoeksfase | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 7.439 | ‒ 7.439 | |
Verwerving: realisatie | 0 | 334.422 | 255.734 | 560.399 | 888.520 | 1.141.427 | ‒ 252.907 | |
3.12 | Instandhouding | 0 | 285.963 | 286.484 | 329.378 | 365.101 | 364.417 | 684 |
Opdrachten | 0 | 285.963 | 286.484 | 329.378 | 365.101 | 364.417 | 684 | |
Instandhouding Materieel | 0 | 285.963 | 286.484 | 329.378 | 365.101 | 364.417 | 684 | |
3.16 | Over-/ onderprogrammering | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2.032 | ‒ 2.032 |
Fonds | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2.032 | ‒ 2.032 | |
Fonds | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2.032 | ‒ 2.032 | |
Ontvangsten | 0 | 8.578 | 5.107 | 2.898 | 5.131 | 2.500 | 2.631 | |
Toelichting op de instrumenten
Verplichtingen
In 2024 is voor een bedrag van € 3.150,6 miljoen aan verplichtingen aangegaan. Dat is € 1.369,4 miljoen meer dan in 2023. Ten opzichte van de ontwerpbegroting is € 1.642,4 miljoen meer verplicht dan begroot. Het betreft een saldo van zowel verhogingen als verlagingen van de verplichtingen. In de eerste suppletoire begroting, de suppletoire Prinsjesdag begroting, de tweede suppletoire begroting en de slotwet is een uitgebreidere toelichting opgenomen. De hogere realisatie van het verplichtingenbudget wordt voornamelijk verklaard door de onder verwerving hieronder toegelichte versnelling op prioritaire investeringen in luchtverdediging (Kamerstuk 27 830, nr. 448) en munitie (Kamerstuk 27 830, nr. 434).
Uitgaven
Verwerving
Voorbereidingsfase
De projecten in voorbereiding zijn in het afgelopen jaar nader uitgewerkt en ter besluitvorming aangeboden. Hieruit volgt een actueel financieel ritme. Na de besluitvorming worden deze middelen overgeboekt naar de onderzoeks- of realisatiefase of naar een ander jaar. Het budget voor de voorbereidingsfase is in 2024 daarom met € 453,9 miljoen afgeboekt. Budget dat naar latere jaren is geschoven, is in die jaren opgeboekt.
De verlaging van het budget heeft in verschillende fasen gedurende 2024 plaatsgevonden. Dit is deels voortgekomen uit het overhevelen naar de realisatie- of onderzoeksfase bij diverse projecten zoals de Verwerving Leopard-2A8 gevechtstanks en de Medium Range Anti-Tank capaciteit. Ook is voortgang geboekt met de inrichting van de maatregel Versterking vuursteun.
Realisatiefase
In 2024 heeft Defensie in de realisatiefase Land materieel € 888,5 miljoen gerealiseerd. Dat is een stijging van € 328,1 miljoen ten opzichte van 2023. Desondanks is de realisatie op Verwerving Land materieel € 252,9 miljoen lager dan begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door het doorschuiven van uitgaven naar latere jaren voor de navolgende projecten.
Door vertraging in de productie bij de leverancier is een nieuw lever- en betaalschema opgesteld voor het project Midlife Update (MLU) Fennek. Het budget is doorgeschoven naar latere jaren bij de tweede suppletoire begroting.
Ook voor het project MLU voor het wapensysteem Infanterie gevechtsvoertuig (IGV) CV9035NL (commercieel vertrouwelijk) vinden uitgaven in latere jaren plaats als gevolg van vertraging in de leveringen. Het budget is doorgeschoven naar latere jaren bij de eerste suppletoire begroting. Daarnaast zijn de contractvorming en betalingen op het project Verlenging Levensduur Patriot (commercieel vertrouwelijk) vertraagd.
Daar tegenover staat dat Defensie erin is geslaagd te versnellen op prioritaire investeringen in luchtverdediging en munitie. Deze versnellingen hebben bijgedragen aan de forse toename van de realisatie ten opzichte van 2023. Het betreft onder andere het project Vervanging MRAD en SHORAD. Over deze versnellingen is uw Kamer geïnformeerd door middel van de Kamerbrief aanvullende bestelling munitievoorraden voorjaar 2024 (Kamerstuk 27 830, nr. 434) en de D-brief inzake het project vervanging MRAD en SHORAD (Kamerstuk 27 830, nr. 448).
Daarnaast hebben zich enkele afwijken voorgedaan in de overige DMP-plichtige projecten op dit artikel. In onderstaand overzicht zijn alle projecten in realisatie met een financiële omvang van meer dan € 50,0 miljoen opgenomen. Gelet op het commercieel vertrouwelijke karakter een aantal project wordt voor deze projecten slechts een indicatie gegeven van de bandbreedte van het projectbudget. De voortgang van deze projecten wordt in het DPO toegelicht. Deze wordt gelijktijdig met dit jaarverslag aan uw Kamer aangeboden.
Het restant van het verschil kan worden verklaard door een aantal kleinere, niet DMP-plichtige projecten.
Figuur 5
Over-/onderprogrammering
Defensie raamt in het begrotingsjaar meer investeringen dan het budget dat daarvoor beschikbaar is. Dit is de overprogrammering. Onzekerheden - denk bijvoorbeeld aan onvoorziene vertragingen en omstandigheden - kunnen de geraamde investeringen vertragen. Door meer investeringen te programmeren wordt zoveel als mogelijk getracht te voorkomen dat vertragingen bij individuele projecten leiden tot onderrealisatie van het beschikbare budget van de investeringsportfolio en de gehele begroting. Overprogrammering is zodoende een instrument dat bij kan dragen aan een tijdige en doelmatige implementatie van de investeringsbudgetten. Omdat niet meer uitgegevan kan worden dan het beschikbare budget, vindt op overprogrammering geen realisatie plaats. De geraamde overprogrammering wordt gedurende het jaar afgeboekt tot nul.
Als gevolg van de kasschuiven van budgetten uit 2023, zoals verwerkt in de eerste suppletoire begroting 2023, was in de ontwerpbegroting 2024 geen sprake van overprogrammering. Dit is met de eerste suppletoire begroting 2024 aangepast.
4.4 Artikel 4 Lucht materieel
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Het doel van dit artikel is inzicht bieden in het verwerven en instandhouden van het lucht materieel. In het Defensiematerieelverslag wordt aangegeven welke voornaamste activiteiten over het afgelopen jaar hebben plaatsgevonden in relatie tot de doelstellingen van het onderliggende beleid. De verwerving wordt nader uitgesplitst in de voorbereidings-, onderzoeks- en realisatiefase.
Budgettaire gevolgen van beleid
Art. | Verplichtingen | 0 | 1.679.328 | 1.944.169 | 2.313.664 | 4.293.779 | 2.357.939 | 1.935.840 |
Uitgaven | 0 | 1.422.777 | 1.423.630 | 1.441.497 | 1.945.746 | 2.568.092 | ‒ 622.346 | |
4.11 | Verwerving | 0 | 1.119.950 | 1.154.826 | 1.091.678 | 1.441.979 | 2.130.721 | ‒ 688.742 |
Opdrachten | 0 | 1.119.950 | 1.154.826 | 1.091.678 | 1.441.979 | 2.130.721 | ‒ 688.742 | |
Verwerving: voorbereidingsfase | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 315.740 | ‒ 315.740 | |
Verwerving: realisatie | 0 | 1.119.950 | 1.154.826 | 1.091.678 | 1.441.979 | 1.814.981 | ‒ 373.002 | |
4.12 | Instandhouding | 0 | 302.827 | 268.804 | 349.819 | 503.767 | 437.371 | 66.396 |
Opdrachten | 0 | 302.827 | 268.804 | 349.819 | 503.767 | 437.371 | 66.396 | |
Instandhouding Materieel | 0 | 302.827 | 268.804 | 349.819 | 503.767 | 437.371 | 66.396 | |
Ontvangsten | 0 | 7.104 | 11.693 | 5.324 | 10.589 | 400 | 10.189 | |
Toelichting op de instrumenten
Verplichtingen
In 2024 is voor een bedrag van € 4.293,8 miljoen aan verplichtingen aangegaan. Dat is € 1.980,1 miljoen meer dan in 2023. Ten opzichte van de ontwerpbegroting is € 1.935,8 miljoen meer verplicht dan begroot. Het betreft een saldo van zowel verhogingen als verlagingen van de verplichtingen. In de eerste suppletoire begroting, de suppletoire Prinsjesdag begroting, de tweede suppletoire begroting en de slotwet is een uitgebreidere toelichting opgenomen.
De hogere realisatie van het verplichtingenbudget wordt voornamelijk verklaard door het naar voren halen van verplichtingen voor een aantal projecten zoals het onder verwerving genoemde project Vervanging Medium Utility Helikopters.
Uitgaven
Verwerving
Voorbereidingsfase
De projecten in voorbereiding zijn in het afgelopen jaar nader uitgewerkt en ter besluitvorming aangeboden. Hieruit volgt een actueel financieel ritme. Na de besluitvorming worden deze middelen overgeboekt naar de onderzoeks- of realisatiefase of naar een ander jaar. Het budget voor de voorbereidingsfase is in 2024 daarom met € 315,7 miljoen afgeboekt. Budget dat naar latere jaren is geschoven, is in die jaren opgeboekt.
De verlaging van het budget heeft in verschillende fasen gedurende 2024 plaatsgevonden. Dit is deels voortgekomen uit het overhevelen naar de realisatie- of onderzoeksfase bij diverse projecten zoals de Verbetering Zelfbeschermingssystemen Helikopters en de vervanging van de Medium Utility Helikopters.
Realisatiefase
In 2024 heeft Defensie op de realisatiefase lucht materieel € 1.442,0 miljoen gerealiseerd. Dat is een stijging van € 350,3 miljoen ten opzichte van 2023. Desondanks zijn de uitgaven in de realisatiefase € 373,0 miljoen lager dan begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door het doorschuiven van uitgaven naar latere jaren, welke hieronder worden toegelicht.
De grootste schuif van uitgaven (€ 68,5 miljoen) komt door vertragingen bij grote F-35-gerelateerde Infraprojecten en bij de oplevering van F-35-toestellen als gevolg van Technology Refresh-3 (TR-3) softwareproblematiek. Deze uitgaven zijn naar latere jaren geschoven met de eerste suppletoire begroting en de suppletoire Prinsjesdag begroting.
Als gevolg van het gewijzigde leverschema binnen de Foreign Military Sales (FMS) case is op het project Chinook Vervanging & Modernisering voor € 59,5 miljoen minder uitgegeven. Defensie maakt voor zowel de aanschaf als de instandhouding van verschillende wapensystemen gebruik van FMS. FMS is het programma van de Amerikaanse overheid voor de transfer van defensiegoederen, diensten en trainingen aan partnerlanden. Hierbij wordt de verplichting door Defensie direct afgesloten met de Amerikaanse overheid. FMS kent administratief een langere doorlooptijd na het aangaan van een verplichting dan een commercieel contract, waardoor verplichtingen langer openstaan.
Binnen het FMS-programma wordt niet voorgefinancierd door de Amerikaanse overheid, waardoor het voorschot bij een afgesloten FMS-case in eerste instantie oploopt. Binnen FMS-cases blijven voorschotten langer openstaan doordat de administratieve verwerking van de leveringen aan Amerikaanse zijde vaak achterloopt op de fysieke leveringen.
Bij het project Vervanging tactische luchttransportcapaciteit (commercieel vertrouwelijk) heeft een verschuiving naar 2025 plaatsgevonden. De voorschotbetaling is verschoven door de vertraging in de contractvorming als gevolg van de toevoeging van een partnerland.
Terwijl er op sommige projecten uitgaven zijn doorgeschoven, heeft Defensie op een aantal projecten meer geld uitgegeven dan was voorzien in de begroting. Het betreft onder andere het naar voren halen van betalingen uit latere jaren voor de commercieel vertrouwelijke projecten Vervanging Medium Utility Helikopters en Uitbreiden en versterken MQ-9 Reaper capaciteit.
Daarnaast hebben zich enkele afwijken voorgedaan in de overige DMP-plichtige projecten op dit artikel. In onderstaand overzicht zijn alle projecten in realisatie met een financiële omvang van meer dan € 50,0 miljoen opgenomen. Gelet op het commercieel vertrouwelijke karakter een aantal project wordt voor deze projecten slechts een indicatie gegeven van de bandbreedte van het projectbudget. De voortgang van deze projecten wordt in het DPO toegelicht. Deze wordt gelijktijdig met dit jaarverslag aan uw Kamer aangeboden.
Het restant van het verschil kan worden verklaard door een aantal kleinere, niet DMP-plichtige projecten.
Figuur 6
Instandhouding
Instandhouding Materieel
Instandhouding Materieel omvat de ramingen voor de uitgaven die nodig zijn om het materieel en de operationele (wapen-)systemen in goede staat te houden en gereed te maken voor gebruik. De uitgaven binnen dit artikel zijn hoofdzakelijk toe te schrijven aan het Logistiek Centrum in Woensdrecht (LCW).
In 2024 is het instandhoudingsbudget van de Luchtmacht met € 153,9 miljoen toegenomen ten opzichte van 2023. Aanvullend budget voor nieuwe en vernieuwde wapensystemen lag met name ten grondslag aan deze groei (€ 94,4 miljoen). Hiervan is € 66,4 miljoen meer gerealiseerd dan begroot in de Ontwerpbegroting 2024. Het grootste deel van deze overrealisatie heeft plaatsgevonden als gevolg van vervangingsaankopen van geschonken materieel aan Oekraïne (€ 32,4 miljoen) en instandhouding van F-16’s (€ 15 miljoen).
Door de grote groei aan budget, het feit dat leveranciers moeite hebben met het halen van de gewenste levertijden als gevolg van wereldwijde vraag en door capaciteitsgebrek als gevolg van ondervulling bij de Luchtmacht, is een deel van het instandhoudingsbudget van 2024 naar 2025 geboekt (€ 44,0 miljoen). Zodoende blijven de budgetten vanuit het principe van financiële duurzaamheid en Life Cycle Costing beschikbaar voor de wapensystemen.
Ontvangsten
De luchtmacht heeft in 2024 € 10,2 miljoen meer ontvangen als gevolg van twee oorzaken. Het meerendeel wordt veroorzaakt door de recoupment F-35. Daarnaast is er voor het samenwerkingsverband dat is aangegaan voor de F-35 APU testcel budget ontvangen.
4.5 Artikel 5 Infrastructuur en vastgoed
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Het doel van dit artikel is inzicht bieden in het investeren in en in stand houden van alle infrastructuur en vastgoed van Defensie. In het Defensiematerieelverslag wordt aangegeven welke voornaamste activiteiten over het afgelopen jaar hebben plaatsgevonden in relatie tot de doelstellingen van het onderliggende beleid. De verwerving wordt nader uitgesplitst in de voorbereidings-, onderzoeks- en realisatiefase.
Budgettaire gevolgen van beleid
Art. | Verplichtingen | 0 | 768.301 | 794.608 | 828.239 | 1.152.387 | 911.097 | 241.290 |
Uitgaven | 0 | 766.349 | 811.620 | 865.706 | 1.075.384 | 982.991 | 92.393 | |
5.11 | Verwerving | 0 | 342.335 | 378.147 | 412.224 | 476.359 | 700.815 | ‒ 224.456 |
Opdrachten | 0 | 342.335 | 378.147 | 412.224 | 476.359 | 700.815 | ‒ 224.456 | |
Verwerving: voorbereidingsfase | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 119.443 | ‒ 119.443 | |
Verwerving: realisatie | 0 | 342.335 | 378.147 | 412.224 | 476.359 | 581.372 | ‒ 105.013 | |
5.12 | Instandhouding | 0 | 424.014 | 433.473 | 453.482 | 599.025 | 456.046 | 142.979 |
Opdrachten | 0 | 424.014 | 433.473 | 453.482 | 599.025 | 456.046 | 142.979 | |
Instandhouding Infrastructuur | 0 | 424.014 | 433.473 | 453.482 | 599.025 | 456.046 | 142.979 | |
5.16 | Over-/ onderprogrammering | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ‒ 173.870 | 173.870 |
Fonds | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ‒ 173.870 | 173.870 | |
Fonds | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ‒ 173.870 | 173.870 | |
Ontvangsten | 0 | 20.142 | 21.510 | 26.917 | 24.578 | 28.240 | ‒ 3.662 | |
Toelichting op de instrumenten
Verplichtingen
In 2024 is voor een bedrag van € 1.152,4 miljoen aan verplichtingen aangegaan. Dat is € 324,1 miljoen meer dan in 2023. Ten opzichte van de ontwerpbegroting is € 241,3 miljoen meer verplicht dan begroot. Het betreft een saldo van zowel verhogingen als verlagingen van de verplichtingen. In de eerste suppletoire begroting, de suppletoire Prinsjesdag begroting, de tweede suppletoire begroting en de slotwet is een uitgebreidere toelichting opgenomen.
De hogere realisatie van het verplichtingenbudget wordt voor een groot deel verklaard door de hogere uitgaven op dit artikel en het toevoegen van verplichtingenbudget dat in 2023 niet is aangegaan. Daarnaast zijn de verplichtingen in het juiste ritme gezet, het betreft onder meer de projecten Verbeteren Legering Defensiebreed en Baanrenovatie Vliegbasis Eindhoven.
Uitgaven
Verwerving
Voorbereidingsfase
De projecten in voorbereiding zijn in het afgelopen jaar nader uitgewerkt en ter besluitvorming aangeboden. Hieruit volgt een actueel financieel ritme. Na de besluitvorming worden deze middelen overgeboekt naar de onderzoeks- of realisatiefase of naar een ander jaar. Het budget voor de voorbereidingsfase is in 2024 daarom met € 119,4 miljoen afgeboekt. Budget dat naar latere jaren is geschoven, is in die jaren opgeboekt.
Dit is vooral te verklaren door projecten die van de voorbereidingsfase naar de realisatiefase zijn verschoven. Voorbeelden hiervan zijn de huisvesting van het Korps Commandotroepen (KCT) in Roosendaal en het versnellen Verduurzaming Vastgoed.
Realisatiefase
De uitgaven voor de projecten in realisatiefase zijn per saldo € 105,0 miljoen lager dan begroot.
Budget wat in 2023 niet tot uitgaven heeft geleid, is toegevoegd aan het budget voor 2024. Daarnaast is er budget van projecten in de voorbereidingsfase doorgeschoven naar de realisatiefase. Een aantal budgetten is verhoogd, soms mede als gevolg van herschikkingen van projecten. In totaal is in 2024 het budget verhoogd met € 480,1 miljoen.
Daartegenover staat dat de realisatie van een aantal projecten en ook de daarmee samenhangende budgetten, zijn verschoven van 2024 naar latere jaren. Met een aantal kleine herschikkingen heeft dit geleid tot een verlaging van het uitgavenbudget met € 577,3 miljoen. Per saldo heeft dit geleid tot lagere uitgaven van € 105,1 miljoen in 2024.
In onderstaand overzicht zijn alle projecten in realisatie met een financiële omvang van meer dan € 50,0 miljoen opgenomen. Gelet op het commercieel vertrouwelijke karakter een aantal project wordt voor deze projecten slechts een indicatie gegeven van de bandbreedte van het projectbudget. De voortgang van deze projecten wordt in het DPO toegelicht. Deze wordt gelijktijdig met dit jaarverslag aan uw Kamer aangeboden.
Figuur 7
Instandhouding
De uitgaven voor instandhouding infrastructuur zijn € 143,0 miljoen hoger dan begroot.
Dit wordt grotendeels veroorzaakt doordat budget dat in 2023 niet tot uitgaven heeft geleid is toegevoegd aan het budget voor 2024 (€ 143,4 miljoen). Daarnaast is prijsbijstelling ontvangen (€ 18,1 miljoen). Voor nieuwe opdrachten die het DOSCO heeft ontvangen en de extra uitgaven die dit voor de instandhouding tot gevolg heeft, is het budget met € 20,2 miljoen verhoogd. Een groot aantal kleinere herschikkingen heeft geleid tot een verhoging van het budget met € 65,4 miljoen.
Daartegenover staat dat de realisatie van een aantal projecten en ook de daarmee samenhangende budgetten, zijn verschoven van 2024 naar latere jaren. Dit heeft geleid tot een verlaging van het uitgavenbudget met € 128,4 miljoen. Per saldo heeft dit geleid tot hogere uitgaven van € 143,0 miljoen in 2024.
Over-/onderprogrammering
Defensie raamt in het begrotingsjaar meer investeringen dan het budget dat daarvoor beschikbaar is. Dit is de overprogrammering. Onzekerheden - denk bijvoorbeeld aan onvoorziene vertragingen en omstandigheden - kunnen de geraamde investeringen vertragen. Door meer investeringen te programmeren wordt zoveel als mogelijk getracht te voorkomen dat vertragingen bij individuele projecten leiden tot onderrealisatie van het beschikbare budget van de investeringsportfolio en de gehele begroting. Overprogrammering is zodoende een instrument dat bij kan dragen aan een tijdige en doelmatige implementatie van de investeringsbudgetten. Omdat niet meer uitgegeven kan worden dan het beschikbare budget, vindt op overprogrammering geen realisatie plaats. De geraamde overprogrammering wordt gedurende het jaar afgeboekt tot nul.
4.6 Artikel 6 IT
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Het doel van dit artikel is inzicht bieden in het investeren in en in stand houden van alle IT van Defensie. In het materieelverslag wordt aangegeven welke voornaamste activiteiten over het afgelopen jaar hebben plaatsgevonden in relatie tot de doelstellingen van het onderliggende beleid. De verwerving wordt nader uitgesplitst in de voorbereidings-, onderzoeks- en realisatiefase.
Budgettaire gevolgen van beleid
Art. | Verplichtingen | 0 | 906.734 | 1.105.595 | 1.019.047 | 1.534.005 | 1.737.187 | ‒ 203.182 |
Uitgaven | 0 | 593.070 | 751.622 | 872.600 | 1.168.440 | 1.816.435 | ‒ 647.995 | |
6.11 | Verwerving | 0 | 277.402 | 371.412 | 424.725 | 579.324 | 1.410.078 | ‒ 830.754 |
Opdrachten | 0 | 277.402 | 371.412 | 424.725 | 579.324 | 1.410.078 | ‒ 830.754 | |
Verwerving: voorbereidingsfase | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 619.107 | ‒ 619.107 | |
Verwerving: realisatie | 0 | 277.402 | 371.412 | 424.725 | 579.324 | 790.971 | ‒ 211.647 | |
6.12 | Instandhouding | 0 | 315.668 | 380.210 | 447.875 | 589.116 | 555.159 | 33.957 |
Opdrachten | 0 | 315.668 | 380.210 | 447.875 | 589.116 | 555.159 | 33.957 | |
Instandhouding IT | 0 | 315.668 | 380.210 | 447.875 | 589.116 | 555.159 | 33.957 | |
6.16 | Over-/ onderprogrammering | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ‒ 148.802 | 148.802 |
Fonds | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ‒ 148.802 | 148.802 | |
Fonds | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ‒ 148.802 | 148.802 | |
Ontvangsten | 0 | 13.941 | 22.797 | 16.572 | 16.222 | 16.769 | ‒ 547 | |
Toelichting op de instrumenten
Verplichtingen
In 2024 is voor een bedrag van € 1.534,0 miljoen aan verplichtingen aangegaan. Dat is € 515,0 miljoen meer dan in 2023. Ten opzichte van de ontwerpbegroting is € 203,2 miljoen minder verplicht dan begroot. Het betreft een saldo van zowel verhogingen als verlagingen van de verplichtingen. In de 1e suppletoire begroting, de suppletoire Prinsjesdag begroting, de 2e suppletoire begroting en de slotwet is een uitgebreidere toelichting opgenomen. Het betreft voornamelijk het onder verwerving genoemde doorschuiven van budgetten in voorbereiding. Het verplichtingenbudget wordt in latere jaren opgeboekt.
Uitgaven
Verwerving
Voorbereidingsfase
De projecten in voorbereiding zijn in het afgelopen jaar nader uitgewerkt en ter besluitvorming aangeboden. Hieruit volgt een actueel financieel ritme. Na de besluitvorming worden deze middelen overgeboekt naar de onderzoeks- of realisatiefase of naar een ander jaar. Het budget voor de voorbereidingsfase is in 2024 daarom met € 619,1 miljoen afgeboekt. Budget dat naar latere jaren is geschoven, is in die jaren opgeboekt.
De verlaging van het budget voor projecten in de voorbereidingsfase is komt deels voor uit de verschuiving van projecten naar de realisatiefase. Dit betreft onder andere de doorgroei van het Defensie Cyber Commando (DCC) en het project Wapenkamer van de toekomst. Daarnaast vindt bij een aantal projecten herfasering plaats als gevolg van langere doorlooptijden voor het afsluiten van contracten en levertijden ten gevolge van de marktomstandigheden, zoals bijvoorbeel dIGO CEMA capaciteit Mariniers en OSINT CLAS .
Realisatiefase
In 2024 heeft Defensie op de realisatiefase IT € 579,3 miljoen gerealiseerd. Dat is een stijging van € 154,6 miljoen ten opzichte van 2023. Desondanks zijn de uitgaven in de realisatiefase € 211,6 miljoen lager dan begroot, dit komt doordat budget wordt doorgeschoven omdat de realisatie lager is dan begroot.
Binnen het programma GrIT (commercieel vertrouwelijk) hebben diverse oorzaken geleid tot vertraging binnen het programma waardoor uitgaven zijn verschoven naar latere jaren. In de vijfde voortgangsrapportage GrIT (kamerstukken 35728, nr. 17) is dit nader toegelicht.
Daarnaast hebben zich enkele afwijkingen voorgedaan in de DMP-plichtige projecten op dit artikel. In onderstaand overzicht zijn alle projecten in realisatie met een financiële omvang van meer dan € 50,0 miljoen opgenomen. Gelet op het commercieel vertrouwelijke karakter van een aantal projecten wordt voor deze projecten slechts een indicatie gegeven van de bandbreedte van het projectbudget. De voortgang van deze projecten wordt in het DPO toegelicht. Deze wordt gelijktijdig met dit jaarverslag aan uw Kamer aangeboden.
Het restant van het verschil kan worden verklaard door het saldo van verschuivingen in een aantal kleinere, niet DMP-plichtige projecten
Figuur 8
Instandhouding
In 2024 is de realisatie op de instandhouding van IT met € 141,2 miljoen toegenomen ten opzichte van 2023. Tevens is er voor € 34,0 miljoen meer uitgegeven aan instandhouding IT dan in de vastgestelde begroting. Deze extra uitgaven ten opzichte van de begroting worden verklaard mede door de extra uitgaven op kleine IT-middelen, zoals mobiele telefoons en tablets en het gestegen dataverbruik in het buitenland.
Over-/onderprogrammering
Defensie raamt in het begrotingsjaar meer investeringen dan het budget dat daarvoor beschikbaar is. Dit is de overprogrammering. Onzekerheden - denk bijvoorbeeld aan onvoorziene vertragingen en omstandigheden - kunnen de geraamde investeringen vertragen. Door meer investeringen te programmeren wordt zoveel als mogelijk getracht te voorkomen dat vertragingen bij individuele projecten leiden tot onderrealisatie van het beschikbare budget van de investeringsportfolio en de gehele begroting. Overprogrammering is zodoende een instrument dat bij kan dragen aan een tijdige en doelmatige implementatie van de investeringsbudgetten. Omdat niet meer uitgegeven kan worden dan het beschikbare budget, vindt op overprogrammering geen realisatie plaats. De geraamde overprogrammering wordt gedurende het jaar afgeboekt tot nul.
4.7 Artikel 7 Bijdrage andere begrotingshoofdstukken Rijk
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Tot Prinsjesdag 2024 werd het DMF gefinancierd met een bijdrage van de Defensiebegroting (X). Deze bijdrage was op de Defensiebegroting opgenomen op artikel 13, «Bijdrage aan het Defensiematerieelbegrotingsfonds». Vanaf Prinsjesdag 2024 wordt budget direct overgeheveld van de Defensiebegroting en de begrotingen van andere departementen naar de betreffende artikelen op het DMF. Het gebruik van dit artikel wordt opgeheven. Deze maatregel is technisch van aard.
Budgettaire gevolgen van beleid
Art. | Verplichtingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Uitgaven | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Ontvangsten | 0 | 5.040.806 | 4.869.867 | 5.465.956 | 0 | 10.792.237 | ‒ 10.792.237 | |
4.8 Artikel 8 Overige uitgaven en ontvangsten
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op dit artikel worden de overige uitgaven en ontvangsten opgenomen. Het betreft uitgaven en/of ontvangsten die op een later moment toegedeeld moeten worden aan de beleidsartikelen van het DMF. Een voorbeeld hiervan is de uitgekeerde loon- en prijsbijstelling, die nog moet worden verdeeld over de afzonderlijke artikelen; dit budget wordt tussentijds aangehouden op dit artikel.
Budgettaire gevolgen van beleid
Art. | Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
8.99 | Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
5. Bedrijfsvoeringsparagraaf
In de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag van het begrotingshoofdstuk Defensie (X) wordt gerapporteerd over het begrotingsbeheer, financieel beheer en materiële bedrijfsvoering, overige aspecten van de bedrijfsvoering, over de Rijksbrede bedrijfsvoeringonderwerpen en belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering. Hieronder wordt gerapporteerd over de rechtmatigheid en het verplichtingenbeheer indien slechts van toepassing op het DMF.
Rechtmatigheid
Er hebben zich geen overschrijdingen van de rapporteringstoleranties op de artikelen van het Defensiematerieelfonds voorgedaan.
Het totaal aan fouten en onzekerheden voor de rechtmatigheid van aangegane verplichtingen van het DMF bedraagt over 2024 € 214 miljoen. Dit betreft (Europese) aanbestedingsfouten veroorzaakt door het niet of niet juist toepassen van de aanbestedingsregels.
In 2024 is in 28 gevallen gebruik gemaakt van de escalatieprocedure verwerving. In die procedure wordt expliciet vooraf afgewogen of sprake is van een onontkoombare noodzaak tot aanbesteding van een overheidsopdracht of verlenging van een overeenkomst om op basis daarvan af te wijken van de (Europese) aanbestedingsregelgeving.
Het totaal aantal dossiers voor beide begrotingen waarvoor de escalatieprocedure is ingeroepen, is over beide begrotingen 46 stuks en is ten opzichte van 2023 (totaal 32 dossiers) toegenomen. De waarde van de verplichtingen die hier uit voortvloeien, zijn met een totale waarde van € 97 miljoen lager ten opzichte van 2023.
Van de € 214 miljoen is Defensie in 2024 voor een totaalbedrag van € 35,7 miljoen onrechtmatige verplichtingen aangegaan voor inkopen onder categoriemanagement.
Het Ministerie van IenW is categoriemanager op een aantal Rijksbrede raamovereenkomsten. De overbruggingsovereenkomsten voor Interim Management & Organisatieadvies, en Financiële Adviesdiensten zijn als «onrechtmatig» beoordeeld. Het Ministerie van IenW heeft dit toegelicht in de Bedrijfsvoeringsparagraaf van haar jaarverslag. Als gevolg daarvan worden de verplichtingen die op deze nadere overeenkomsten onder deze overbruggingsovereenkomsten worden aangegaan als onrechtmatig bestempeld. In het verslagjaar gaat het bij het Ministerie van Defensie om circa € 21,4 miljoen.
Het Ministerie van Economische Zaken is categoriemanager voor de raamovereenkomsten op het gebied van ICT-inhuur. Deze raamovereenkomsten zijn in 2023 rechtmatig aanbesteed en gegund, maar er werken onrechtmatige verplichtingen door in 2024, omdat de inhuurovereenkomsten in 2024 nog doorliepen en gebruik is gemaakt van bestaande verlengingsopties in deze overeenkomsten. In dit verslagjaar gaat het bij het Ministerie van Defensie om circa € 14,3 miljoen.
Begrotingsbeheer, financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering
Begrotingsbeheer
In de loop van 2024 is het gebruik van het voedingsartikel DMF (artikel 7) opgeheven. Als gevolg hiervan is de inkomstenrealisatie van het fonds in 2024 € 0, wat leidt tot een weergave van een negatief eindsaldo van € 7.457,9 miljoen. Dit is echter de weergave van de technische verwerking in de administratie. Daadwerkelijk is het positief eindsaldo op het fonds € 4.029,9 miljoen.
Eventuele verdere administratieve correcties, door het buiten gebruik stellen van het voedingsartikel, worden in 2025 verwerkt.
Verplichtingenbeheer
Het financieel beheer op de uitgaande geldstromen ten behoeve van de F-35 naar JPO-USA vindt deels plaats op basis van door Defensie vanuit het JPO (Department of Defense USA) ontvangen informatie. Deze kent beperkingen en is niet voorzien van dekkende jaarlijkse assurance vanuit de nationale auditfunctie USA. Ook het nacalculatieproces volgt enkele jaren na feitelijke oplevering van de toestellen. Deze assurance is gewenst, omdat logistieke stromen in het F-35 productieproces in de tijd later volgen op de financiële stromen en onderling niet precies aan te sluiten zijn. Een nadere toelichting en beschouwing op de processen die hierbij van belang zijn, zijn door de AR beschreven in hun rapport ‘Financiële processen JSF’ van oktober 2018. Deze financiële processen zijn sindsdien ongewijzigd gebleven. Het JPO heeft gestreefd naar een verbetering van de uitvoering van de financiële processen en het verbeteren van interne beheersmaatregelen om fouten in de facturering te voorkomen. De ‘checks and balances’ zoals uitgevoerd door de controllers van Defensie en de liaisons die werkzaam zijn op het JPO en op de NL Ambassade zijn nog altijd in place. Zo stemmen zij de processen binnen Defensie en binnen het JPO af op de administratie. Hoewel de initiële aanschaf/investeringsfase in Nederland geleidelijk wordt afgerond, is de exploitatiefase al geruime tijd gestart en is daar ook al de nodige ervaring mee opgedaan. Voor de financiële processen binnen het JPO maakt dit echter weinig verschil. Beide fases vallen onder de PSFD MOU en verschillen niet van de processen zoals beschreven in het rapport van de Algemene Rekenkamer uit 2018.
C. Jaarrekening
6. Verantwoordingsstaat Defensiematerieelbegrotingsfonds
1 | Defensiebreed Materieel | 1.677.899 | 2.089.353 | 73.827 | 1.542.809 | 1.081.593 | 60.174 | ‒ 135.090 | ‒ 1.007.760 | ‒ 13.653 |
2 | Maritiem Materieel | 5.402.527 | 1.482.684 | 9.684 | 6.140.120 | 1.081.041 | 31.231 | 737.593 | ‒ 401.643 | 21.547 |
3 | Land Materieel | 1.508.189 | 1.969.225 | 2.500 | 3.150.569 | 1.253.621 | 5.131 | 1.642.380 | ‒ 715.604 | 2.631 |
4 | Lucht Materieel | 2.357.939 | 2.568.092 | 400 | 4.293.779 | 1.945.746 | 10.589 | 1.935.840 | ‒ 622.346 | 10.189 |
5 | Infrastructuur en Vastgoed | 911.097 | 982.991 | 28.240 | 1.152.387 | 1.075.384 | 24.578 | 241.290 | 92.393 | ‒ 3.662 |
6 | IT | 1.737.187 | 1.816.435 | 16.769 | 1.534.005 | 1.168.440 | 16.222 | ‒ 203.182 | ‒ 647.995 | ‒ 547 |
7 | Bijdrage andere begrotingshoofdstukken Rijk | 0 | 0 | 10.792.237 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ‒ 10.792.237 |
8 | Overige Uitgaven en Ontvangsten | 14.877 | 14.877 | 0 | 0 | 0 | 0 | ‒ 14.877 | ‒ 14.877 | 0 |
Subtotaal | 13.609.715 | 10.923.657 | 10.923.657 | 17.813.669 | 7.605.825 | 147.925 | 4.203.954 | ‒ 3.317.832 | ‒ 10.775.732 | |
Voordelig eindsaldo (cumulatief) vorig jaar | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||||
Subtotaal | 13.609.715 | 10.923.657 | 10.923.657 | 17.813.669 | 7.605.825 | 147.925 | 4.203.954 | ‒ 3.317.832 | ‒ 10.775.732 | |
Nadelig eindsaldo (cumulatief) huidig jaar | 0 | 0 | 0 | 7.457.900 | 0 | 7.457.900 | ||||
Totaal | 13.609.715 | 10.923.657 | 10.923.657 | 17.813.669 | 7.605.825 | 7.605.825 | 4.203.954 | ‒ 3.317.832 | ‒ 3.317.832 |
In de loop van 2024 is het gebruik van het voedingsartikel DMF (artikel 7) opgeheven. Als gevolg hiervan is de inkomstenrealisatie van het fonds in 2024 € 0, wat leidt tot een weergave van een negatief eindsaldo van € 7.457,9 miljoen. Dit is echter de weergave van de technische verwerking in de administratie. Daadwerkelijk is het positief eindsaldo op het fonds € 4.029,9 miljoen.
Eventuele verdere administratieve correcties, door het buiten gebruik stellen van het voedingsartikel, worden in 2025 verwerkt.
7. Saldibalans
Intra-Comptabele Posten | ||||||||
1 | Uitgaven ten laste van de begroting | 7.605.821 | 5.613.920 | 2 | Ontvangsten ten gunste van de begroting | 147.925 | 5.656.925 | |
1a | Nadelig Saldo vorig boekjaar | 0 | 0 | 2a | Voordelig Saldo vorig boekjaar | 695.530 | 652.525 | |
3 | Liquide Middelen | 0 | 0 | |||||
4 | Rekening Courant RHB | 0 | 695.530 | 4a | Rekening Courant RHB | 6.762.366 | 0 | |
5 | Rekening Courant RHB Begrotingsreserve | 0 | 0 | 5a | Begrotingsreserve | 0 | 0 | |
6 | Vorderingen buiten begrotingsverband | 0 | 0 | 7 | Schulden buiten begrotingsverband | 0 | 0 | |
8 | Kas-Transverschillen | 0 | 0 | |||||
Subtotaal Intra-comptabel | 7.605.821 | 6.309.450 | Subtotaal Intra-comptabel | 7.605.821 | 6.309.450 | |||
Extra-Comptabele posten | ||||||||
9 | Openstaande Rechten | 0 | 0 | 9a | Tegenrekening Openstaande Rechten | 0 | 0 | |
10 | Vorderingen | 35.924 | 40.526 | 10a | Tegenrekening Vorderingen | 35.924 | 40.526 | |
11a | Tegenrekening Schulden | 0 | 0 | 11 | Schulden | 0 | 0 | |
12 | Voorschotten | 3.897.214 | 2.636.512 | 12a | Tegenrekening Voorschotten | 3.897.214 | 2.636.512 | |
13a | Tegenrekening garantieverplichtingen | 0 | 0 | 13 | Garantieverplichtingen | 0 | 0 | |
14a | Tegenrekening andere verplichtingen | 26.381.018 | 16.207.677 | 14 | Andere Verplichtingen | 26.381.018 | 16.207.677 | |
15 | Deelnemingen | 0 | 0 | 15a | Tegenrekening Deelnemingen | 0 | 0 | |
Subtotaal Extra-comptabel | 30.314.156 | 18.884.715 | Subtotaal Extra-comptabel | 30.314.156 | 18.884.715 | |||
Totaal | 37.919.978 | 25.194.165 | Totaal | 37.919.978 | 25.194.165 |
Intra-comptabele posten
ad 1 en 2 Uitgaven ten laste en – ontvangsten ten gunste van de begroting
Onder de posten uitgaven en ontvangsten zijn de per saldo gerealiseerde uitgaven en – ontvangsten opgenomen. De bedragen komen overeen met de bedragen uit de verantwoordingsstaat. Door een andere afrondings-systematiek is er een verschil met de verantwoordingsstaat waar per artikel naar boven wordt afgerond.
ad 3 Liquide middelen
Het saldo op de saldibalans is nihil.
ad 4 en 4a Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding
Deze post geeft per saldo de financiële verhouding met de Rijkshoofdboekhouding weer. Het bedrag is per 31 december 2024 in overeenstemming met de opgave van de Rijkshoofdboekhouding.
ad 6 Vorderingen buiten begrotingsverband
Het saldo op de saldibalans is nihil.
ad 7 Schulden buiten begrotingsverband
Het saldo op de saldibalans is nihil.
Extra-comptabele posten
ad 9 Openstaande rechten
Het saldo op de saldibalans is nihil.
ad 10 Vorderingen
Het saldo op de saldibalans bedraagt € 35,9 miljoen.
Saldo vorderingen 31-12-2024 | € 35.924 |
Als criterium voor de toelichting van vorderingen geldt een grensbedrag van € 10,0 miljoen.
Er zijn geen vorderingen boven de € 10,0 miljoen.
De verdeling van de vorderingen naar opeisbaarheid is hieronder in een tabel weergegeven.
Totaal | € 35.924 |
ad 11 Schulden
Het saldo op de saldibalans is nihil.
ad 12 Voorschotten
Het saldo op de saldibalans bedraagt € 3.897,2 miljoen.
Alle voorschotten van voor 2008 staan tegen de maandkoers van december 2007 gewaardeerd en de voorschotten vanaf 2008 zijn gewaardeerd tegen de op het moment van verstrekking geldende maandkoers of de Centraal Economisch Plan (CEP)-koers van het betreffende jaar van verstrekking. Uitgezonderd zijn de posten die met valutatermijncontracten zijn afgedekt, deze zijn opgenomen tegen de betreffende valutatermijnkoers.
De verdeling van de voorschotten naar ouderdom is vermeld in onder-staande tabel.
≤2020 | 753.797 | 101.980 | 651.817 | |
2021 | 394.015 | 96.213 | 297.802 | |
2022 | 518.868 | 229.067 | 289.801 | |
2023 | 969.832 | 268.362 | 701.470 | |
2024 | 0 | 2.153.862 | 197.539 | 1.956.323 |
Totaal | 2.636.512 | 2.153.862 | 893.160 | 3.897.214 |
Als criterium voor de toelichting van voorschotten geldt een grensbedrag van € 100,0 miljoen.
Foreign Military Sales
Binnen het FMS programma wordt niet voorgefinancierd door de Amerikaanse overheid waardoor het voorschot bij een afgesloten FMS case in eerste instantie oploopt. Binnen FMS cases blijven voorschotten langer openstaan doordat de administratieve verwerking van de leveringen aan Amerikaanse zijde vaak achterloopt op de fysieke leveringen. Het totale openstaande saldo aan voorschotten gerelateerd aan FMS cases die het grensbedrag passeren per 31-12-2024 is € 1.111,7 miljoen.
Het project Vervanging Medium Utility Helicopters (VMUH) heeft een voorschot van € 134,2 miljoen. Het project omvat de aanschaf van 12 helikopters van het type H225M Caracal bij Airbus Helicopters. Het contract loopt van 1 december 2024 tot 1 oktober 2032. De betalingen zullen trapsgewijs plaatsvinden, met een openstaand voorschot dat oploopt tot € 341,8 miljoen tegen 01 augustus 2029, waarna het afgebouwd zal worden.
Het project PATRIOTS PAC 2 heeft een voorschot van € 247,9 miljoen. Dit project verzorgd de aanschaf van patiots.
Voor de aanschaf van 4 onderzeeboten inclusief toebehoren is een voorschot betaald (commercieel vertrouwelijk). De leveringen van deze onderzeeboten zullen plaatsvinden tot en met 2039.
Het project MRAD/SHORAD betreft een voorschot van € 211,1 miljoen dat openstaat voor de eerste betaling van het waarmee het Ministerie van Defensie het MRAD/SHORAD systeem heeft aangeschaft. Dit voorschot is in december 2024 betaald en zal worden afgebouwd door diverse delivery milestones die worden opgeleverd.
Het project MLU CV-90 betreft een voorschot van € 149,3 miljoen dat openstaat voor de midlife update van het CV-90 project waarvoor een contract is afgesloten. Basis voor de voorschotbetalingen en voor de voorschotafboekingen is het met de leverancier overeengekomen milestone en payment schedule. Het voorschot wordt afgebouwd door diverse leveringsmilestones die nog door de leverancier bereikt moeten worden.
ad 14 Andere verplichtingen
Het saldo op de saldibalans bedraagt € 26.381,0 miljoen.
In 2024 worden de meeste verplichtingen tegen de koers van de laatste werkdag voor jaareinde 2024 verantwoord. Uitgezonderd zijn een aantal verplichtingen waarvoor de CEP-koers van februari 2024 is gebruikt en posten die met valutatermijncontracten zijn afgedekt, deze zijn opgenomen tegen de betreffende valutatermijnkoers.
Bij de nieuw aangegane verplichtingen is uitgegaan van de methode van het opnemen in de rekening van zowel de positieve als negatieve bijstellingen van oude verplichtingen.
Aangegane andere verplichtingen in verslagjaar | € 17.813.666 |
Waarvan Negatieve bijstelling | € 34.503 |
Subtotaal | € 33.986.840 |
Tot betaling gekomen in verslagjaar | € 7.605.821 |
Openstaande andere verplichtingen per 31/12/2024 | € 26.381.018 |
Foreign Military Sales
Bij het FMS programma wordt de verplichting door Defensie direct afgesloten met de Amerikaanse overheid. FMS kent administratief een langere doorlooptijd na het aangaan van de verplichting dan een commercieel contract, waardoor verplichtingen langer openstaan. Het totale openstaande saldo aan verplichtingen gerelateerd aan FMS cases per 31-12-2024 is € 3.175,0 miljoen
Hieronder worden de overige projecten met een openstaande verplichting van boven de € 100 miljoen benoemd.Voor verdere detail informatie op project niveau zie het DPO. Het DPO geeft een overzicht van alle materieel- en wapensysteemgebonden IT-projecten van meer dan € 50,0 miljoen in onderzoek en realisatie.
De verplichtingen voor het project Defensie brede Vervanging Wielvoertuigen bestaan uit een contract met Iveco Defense Vehicles voor de levering van Manticore voertuigen, waarvoor betalingen plaatsvinden in het jaar 2027, conform het leverschema. De leveringen zullen naar verwachting verspreid over heel jaar 2027 plaatsvinden.
De verplichtingen voor project Vervangende Capaciteit M-fregatten bestaan uit drie contracten met Damen Naval KM BV te Vlissingen voor de bouw, testen en levering van Anti Submarine Warfare Frigates (ASWF) voor Nederland. De schepen zullen naar verwachting in 2028 en 2030 worden opgeleverd, met operationele indienstname gepland voor respectievelijk 2029 en 2031. Deze verplichtingen maken deel uit van het bredere project ASWF, dat ook twee schepen voor België omvat, die in 2029 en 2031 zullen worden opgeleverd.
De verplichtingen voor project BKI bestaan uit een contract met NSPA via de FMS procedure voor de aanschaf van Stingers. De levering van deze Stingers maakt deel uit van een gebundelde aankoop door NSPA, waarbij het bedrag van € 139 miljoen de verplichting voor het kasjaar 2028 vertegenwoordigt.
De verplichtingen voor project MLU FENNEK bestaan uit een contract met KNDS Deutschland (voormalige KMW) voor het MLU project van de Fennek voertuigen. Het MLU proces loopt van 2021 tot en met 2028, en de verplichting is reeds in 2020 aangegaan. Gedurende deze periode zal de verplichting geleidelijk afnemen, waarbij naar verwachting eind 2028 de volledige verplichting is afgewikkeld en de stand op nul uitkomt.
De verplichtingen van project BKI H1 Patriot bestaan uit een contract specifiek voor de aanbesteding van onderdelen die NSPA uitbesteedt bij zijn onderleveranciers.
De verplichtingen voor project DOKS bestaan uit een contract met Hexonia GmbH. Dit contract houdt in dat Hexonia operationele kleding zal leveren, waarvan de realisatie gepland is tussen 2025 en 2027. De leveringen zijn bedoeld als voorbereiding op en onderdeel van de initiële verstrekking.
Het project Verwerving F-35 omvat, naast de verwerving van nieuwe jachtvliegtuigen,tevens de verwerving van bijbehorende simulatoren, initiële reservedelen, infrastructuur, speciale gereedschappen, meet- en testapparatuur, documentatie, initiële opleidingen en transport, evenals de betaling van btw. In het projectbudget van € 7,9 miljard (prijspeil 2024) zijn daartoe meerdere verplichtingen vastgelegd. Op dit moment zijn er meerdere individuele verplichtingen die de waarde van € 100.000 overschrijden, te weten het contract met Lockheed Martin voor de Block Buy (24 vliegtuigen), LOT 15 (3 vliegtuigen) en LOT 16 (9 vliegtuigen) en de btw verplichtingen met betrekking tot deze contracten. Het totaal van alle openstaande verplichtingen bedraagt € 993,8 miljoen. Een nadere specificatie en toelichting op deze verplichtingen wordt separaat door middel van een financiële verantwoording (bijlage bij de Jaarrapportage VF-35 2024) in een aparte brief aan de Kamer gemeld.
De openstaande verplichting voor project Sensor CRAM/CL1UAV voor de aanschaf van de Multi Mission Radar dat in beheer is bij COMMIT. Deze contracten lopen nog omdat nog er nog diverse milestones van de contracten nog niet door de leverancier uitgeleverd zijn.
De openstaande verplichtingen voor de Midlife Update van de CV-90 voertuigen dat in beheer is bij COMMIT. Bij dit contract moeten nog diverse milestones worden afgeleverd en betaald waardoor er hier nog een verplichting openstaat.
De openstaande verplichtingen voor het Remanufacture project van de Apache Helikopter. Hiervoor is onder andere de FMS-case NE-B-WJW opgelopen die nog loopt.
De openstaande verplichtingen voor de aanschaf van de C-390 vliegtuigen. Hierop zijn vorig jaar de eerste betalingen verricht. Er moeten nog diverse milestones worden betaald waardoor er op dit project nog een behoorlijke verplichting openstaat.
De openstaande voor de aanschaf van 76 MM kanonnen en CIWS-systemen voor marineschepen. Voor deze contracten zijn vorig jaar de eerste betalingen gedaan. Er moeten nog diverse milestones van de contracten worden bereikt waardoor er nog verplichtingen voor deze projecten openstaan.
De openstaande verplichtingen voor de vervanging van de maritieme surface to surface missile. Voor dit contract zijn in 2023 de eerste betalingen verricht. Er staan nog diverse milestones voor dit contract open waardoor er nog een verplichting voor dit contract en project openstaat.
De openstaande verplichtingen voor de aanschaf van het Short Range Antitank-systeem. Voor dit contract is vorig jaar de eerste betaling gedaan. Contract is in beginstadium van uitvoering waardoor er nog een verplichting voor dit contract openstaat.
De openstaande verplichtingen betreft een contract met NSPA voor de CRBN-bescherming van de operationele infrastructuur. Op dit contract zijn nog geen betalingen gedaan waardoor de verplichting nog openstaat.
De openstaande verplichtingen voor de PSFD MOU van het F-35 die voor verschillende nog komende fiscal years is vastgelegd. Deze is voor komende fiscal years nog niet gerealiseerd omdat hiervoor per fiscal year een call for funds wordt ingediend.
De openstaande verplichtingen betreft de verplichting voor de aanschaf van het MRAD/SHORAD systeem. Voor dit contract is eind vorig jaar de eerste betaling gedaan. Contract is in beginstadium van uitvoering waardoor er nog een verplichting voor dit project openstaat.
De openstaande verplichtingen voor de aanschaf van de H225M helikopters. Hierop zijn vorig jaar de eerste betalingen gedaan. Contracten zijn in beginstadium van uitvoering.
De openstaande verplichting voor het POLARIS-project. Hiervoor is begin dit jaar de eerste betaling gedaan. Contract/project is in beginstadium van uitvoering waardoor er nog een verplichting voor dit project openstaat.
De openstaande verplichting voor het project Defensie bewaking- en beveiligingssysteem (DBBS). Het uitrollen van het systeem geschiedt in mijlpalen welke komende jaren betaalbaar zullen worden gesteld.
Overige projecten van boven de € 100 miljoen zijn onder anderen project Lucht-(wapen)systemen en (wapen)systemen gebonden artikelen, Grensverleggende IT, SAP 4HANA implementatie, Project Chinook, Raket Artillerie, conventionele munitie en Publiek Private samenwerking Kromhout.
D. Bijlagen
Bijlage 1 Lijst met afkortingen
AI | Artificial Intelligence |
AI&DS | Artificial Intelligence & Data Science |
APOS | ActiePlan Onbemenste Systemen |
ASAP | Act in Support of Ammunition Production |
ASWF | Anti Submarine Warfare Frigates |
AR | Algemene Rekenkamer |
AWR | Afwijkingsrapportage |
BITS | Brainport Innovation and Technology Security |
BKI | BeleidsKader Inzetvoorraden |
CEP | Centraal Economisch Plan |
CIO | Chief information Officer |
CIWS | Close-in Weapon system |
CLAS | Commando Landstrijdkrachten |
CODEMO | Commissie Defensie Materieel Ontwikkeling |
COMMIT | Commando Materieel en IT |
CW | Comptabiliteitswet |
CZSK | Commando ZeeStrijdKrachten |
DBBS | Defensie Bewakings- en Beveiligingssysteem |
DCC | Defensie Cyber Commando |
DIANA | Defence Accelerator for the North Atlantic |
DIS | Defensie Industrie Strategie |
DMF | DefensieMaterieelbegrotingsFonds |
DMP | DefensieMaterieelProces |
DOKS | Defensie Operationeel Kleding Systeem |
DOO | Defensie Open op Orde |
DOSCO | Defensie OndersteuningsCommando |
DPO | Defensie Projectenoverzicht |
DVOW | Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen |
EDIP | Europese Defensie-Industrie Programma |
EDIRPA | European Defence Industry Reinforcement through common Procurement Act |
EDIS | Europese Defensie-Industrie Strategie |
EDTIB | Europese Defensie Technologische en Industriële Basis |
ERP | Enterprise Resource Planning |
EU | Europese Unie |
F-16 | Jachtvliegtuig |
F-35 | Vijfde generatie jachtvliegtuig |
FMS | Foreign Military Sales |
FRISC | Fast Raiding Interception and Special forces Craft |
GrIT | Grensverleggende Informatie Technologie |
HEDI | Hub for EU Defence Innovation |
IGV | Infantrie gevechtsvoertuig |
IT | InformatieTechnologie |
KCT | Korps Commandotroepen |
KIM | Koninklijk Instituut voor de Marine |
LCU | Landing Craft Utility |
LCW | Logistiek Centrum Woensdrecht |
MKB | Midden- en KleinBedrijf |
MLU | Midlife Update |
MRAD | Medium-Range Air Defense |
NAVO | Noord-Atlantische VerdragsOrganisatie |
NIF | NAVO Innovatiefonds |
NLDTIB | Nederlandse Defensie Technologische Industriële Basis |
NPRD | Nationaal Programma Ruimte voor Defensie |
RBV | Rijksbegrotingsvoorschriften |
RVB | Rijksvastgoedbedrijf |
SAR | Search and Rescue |
SecFund | Security Fund |
SHORAD | Short-Range Air Defense |
SUP | Single Use Plastic |
TR-3 | Technology Refresh-3 |
UAS | Unmanned Aerial Systems |
VMUH | Vervanging Medium Utility Helicopters |
WTB | Wissellaadsystemen, Trekker-opleggercombinaties en Wielbergingsvoertuigen |
ZE | Zero Emissie |
Zr. Ms. | Zijner Majesteits |
__De Audit Dienst Rijk (ADR) heeft het Ministerie van Defensie erop geattendeerd dat soms voor het financieel instrument ‘bekostiging’ is gekozen, terwijl zij neigen naar het financieel instrument ‘opdracht’. Om zeker te zijn dat eventuele aanpassingen goed onderbouwd en correct worden uitgevoerd zal het ministerie van Defensie in overleg met ADR de komende periode onderzoeken wat de juiste verdeling is tussen beide financiële instrumenten.↩︎