[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Jaarverslag en slotwet Ministerie van Economische Zaken en Klimaat 2024

Memorie van toelichting

Nummer: 2025D20084, datum: 2025-05-21, bijgewerkt: 2025-05-28 16:24, versie: 2 (versie 1)

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36740-XIII-4).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36740 XIII-4 Jaarverslag en slotwet Ministerie van Economische Zaken en Klimaat 2024 .

Onderdeel van zaak 2025Z08691:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024–2025
36 740XIII Jaarverslag en slotwet van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat 2024
Nr. 4

Memorie van toelichting

A Artikelgewijze toelichting bij het wetsvoorstel

Wetsartikelen 1 en 2

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 afzonderlijk bij wet vastgesteld en ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2024 wijzigingen aan te brengen in:

  1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat;
  2. de begrotingsstaat inzake de agentschappen van dit ministerie;

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.

De Minister van Economische Zaken,

mede namens de Minister van Klimaat en Groene Groei en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Herstel Groningen,

D.S. Beljaarts

B Artikelgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen (slotverschillen)

1 Leeswijzer

De beleidsmatige mutaties en technische mutaties groter of gelijk aan de ondergrenzen in onderstaande staffel worden op het niveau van de financiële instrumenten (en eventueel artikelonderdeel) toegelicht.

< 50 1 2
=> 50 en < 200 2 4
=> 200 < 1000 5 10
=> 1000 10 20

In sommige gevallen, waar politiek relevant, worden ook posten toegelicht beneden deze ondergrenzen.

2 Beleidsartikelen

Beleidsartikel 1 Goed functionerende economie en markten

Bij Najaarsnota 2024 was er een bedrag van € 563 mln aan verplichtingen geraamd en een bedrag van € 485,8 mln aan kasuitgaven. Op dit artikel is ten opzichte van de Najaarsnota in 2024 € 28,35 mln minder uitgegeven dan begroot en is voor een bedrag van € 45,67 mln minder aan verplichtingen aangegaan.

Bij Najaarsnota 2024 was er een bedrag van € 234,2 mln aan ontvangsten geraamd. De gerealiseerde ontvangsten zijn in 2023 € 14,1 mln lager dan begroot bij Najaarsnota.

Verplichtingen

Verplichtingenmutaties groter dan € 5 mln:

  1. Van het verplichtingsbudget voor het NGF-project AINed is € 51 mln niet gerealiseerd. De onderuitputting is ontstaan als gevolg van een vertraging in de uitvoering. In het voorjaar van 2025 zal van de mogelijkheid gebruik gemaakt worden om het budget dat in 2024 niet wordt besteed weer beschikbaar te stellen voor de zelfde doelen en uitgaven via de specifieke eindejaarsmarge die voor alle NGF-projecten geldt.
  2. VSL ontvangt ten behoeve van de uitvoering van de wettelijke taak van VSL op grond van de Metrologiewet jaarlijks een subsidie. In 2024 is de verplichting van € 12,93 mln aangegaan voor het verstrekken van de subsidie voor 2025 terwijl de verplichtingenruimte hiervoor in 2025 is gereserveerd.

Uitgaven

Uitgavenmutaties groter dan € 5 mln:

  1. Van het kasbudget voor de NGF-projecten AINed en Nationaal Onderwijslab (NOLA) is € 21,7 mln niet gerealiseerd. De onderuitputting is ontstaan als gevolg van een vertraging in de uitvoering. In het voorjaar van 2025 zal van de mogelijkheid gebruik gemaakt worden om het budget dat in 2024 niet wordt besteed weer beschikbaar te stellen voor de zelfde doelen en uitgaven via de specifieke eindejaarsmarge die voor alle NGF-projecten geldt.

Ontvangsten

Ontvangstenmutaties groter dan € 5 mln:

  1. De High Trust-ontvangsten vallen 13,7 mln lager uit dan geraamd. Deze ontvangsten bestaan voornamelijk uit door de ACM ontvangen boetes. Die fluctueren door de jaren heen. Dit komt onder andere door het aantal en de hoogte van door de ACM opgelegde boetes. De ACM is hierin volledig onafhankelijk.

Beleidsartikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei

Bij de Najaarsnota 2024 was er een bedrag van € 3,9 mld aan verplichtingen geraamd en een bedrag van € 2,4 mld aan kasuitgaven. Op dit artikel is ten opzichte van de Najaarsnota in 2024 € 314,7 mln minder uitgegeven dan begroot en is voor een bedrag van € 1,31 mld minder aan verplichtingen aangegaan.

Bij Najaarsnota 2024 was er een bedrag van € 310,5 mln aan ontvangsten geraamd. De gerealiseerde ontvangsten zijn in 2024 € 28,0 mln hoger uitgevallen dan geraamd.

Verplichtingen

Verplichtingenmutaties groter dan € 10 mln:

  1. Voor de Borgstelling MKB-kredieten (BMKB) hebben bedrijven minder aanvragen bij financiers gedaan dan het garantieplafond toelaat. Dit is een herkenbare trend uit de afgelopen jaren. Doordat er minder aanvragen zijn ingediend en minder bedrijven failliet zijn gegaan, zijn er ook minder schadeclaims uitbetaald. Hierdoor zijn er ook minder verplichtingen aangegaan.
  2. De Groeifaciliteit is gericht op risicodragend vermogen dat nodig is bij bijvoorbeeld snelle groei, bedrijfsovername of uitbreiding in het buitenland. In 2024 zijn er voor deze regeling minder aanvragen bij financiers ingediend dan verwacht. Hierdoor zijn er ook minder verplichtingen aangegaan.
  3. De Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) is een garantieregeling gericht op middelgrote en grote leningen. In 2024 zijn er minder aanvragen binnengekomen dan door de RVO zijn goedgekeurd.
  4. In 2024 is geen garantie afgegeven op een verwachte lening aan Qredits, omdat deze vertraagd is. De garantie wordt verstrekt wanneer de lening in 2025 doorgaat.
  5. De gerealiseerde verplichtingen Verduurzaming Industrie (VI) zijn ongeveer 23 mln lager dan geraamd. Dit is grotendeels te verklaren door 15 mln aan lagere verplichtingen voor de in 2024 gemaakte maatwerkafspraak voor de industrie. Verder komt dit door minder aanvragen en beschikkingen in 2024 binnen de TSE-Studies Industrie-regeling. Deze regeling loopt door over de jaargrens en sluit pas in maart 2025. Daarnaast zijn leningen in het kader van de verwerkersregeling biobased bouwen niet tijdig in 2024 gerealiseerd en deels pas in januari 2025 tot stand gekomen. Ook was de uitfinanciering van de oude VEKI-regeling iets lager dan oorspronkelijk geraamd.
  6. De verplichtingen voor de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) zijn ongeveer € 12 mln lager dan was geraamd. Er zijn minder bezwaar-en beroepzaken gegrond verklaard waardoor er minder verplichtingbudget nodig was dan geraamd.
  7. De verplichtingen en uitgaven voor het door RVO uitgevoerde NGF-project Groenvermogen zijn lager dan eerder geraamd, doordat de IMKE-regeling later is geopend en sluit dan eerder aangenomen. Hierdoor schuiven verplichtingen en uitgaven grotendeels door naar 2025. Een andere voorgenomen regeling voor waterstofhubs wordt nu ook pas in 2025 gepubliceerd. Onderuitputting loopt in principe mee naar het volgende jaar via de specifieke en oneindige eindejaarsmarge van het NGF.
  8. Voor het NGF-project QuantumDelta was in 2024 € 60,2 mln aan verplichtingenbudget gereserveerd voor het internationale programma van het project. Na omzetting van fase 3 van dit NGF-project is een deel van deze verplichtingen (€ 22,4 mln) opgenomen in deze fase, die pas in 2025 wordt aangegaan. Een ander deel (€ 12,2 mln) is bestemd voor het QDNL Participations Fund, waarvoor de aanvraag later is ingediend dan geraamd. Deze verplichtingen zullen naar verwachting in 2025 worden aangegaan en via de specifieke en oneindige eindejaarsmarge van het NGF worden toegevoegd aan het budget voor 2025.
  9. De verplichtingen op de VEKI-regeling en de TSE Industrie Studies in 2024 zijn lager dan geraamd in de begroting. De openstelling van beide regelingen loopt door over de jaargrens en sluit pas eind januari respectievelijk eind maart 2025. Naar verwachting worden beide regelingen voor de sluitingsdatum alsnog volledig benut, waardoor het budget alsnog nodig is.
  10. De verplichtingen en uitgaven voor het door RVO uitgevoerde NGF-project Circulaire Plastics zijn lager dan eerder geraamd, doordat de Circular Plastics NL-subsidieregeling in 2024 niet volledig is benut. Moeilijke marktomstandigheden voor recyclaat hebben geleid tot minder aanvragen dan oorspronkelijk verwacht. Onderuitputting loopt in principe mee naar het volgende jaar via de specifieke en oneindige eindejaarsmarge van het NGF.
  11. In 2024 is de Tegemoetkoming Energiekosten (TEK)-subsidie vastgesteld op basis van energieprijzen uit 2023. Ondernemers hadden op basis van de TEK recht op een voorschot van 35% van de maximale subsidie, in afwachting van de vaststelling. De verwachting is dat de komende jaren nog kosten worden gemaakt voor nabetalingen en de uitvoeringskosten van RVO. De verplichtingen voor 2024 zijn lager uitgevallen dan geraamd.
  12. De verplichtingen voor het door RVO uitgevoerde NGF-project Biobased Circular zijn lager dan eerder geraamd, doordat er minder onderzoeksprojecten zijn gestart dan voorgenomen en er minder aanvragen zijn ingediend dan verwacht voor de opengestelde innovatieregeling (i.c. de MOOI-regeling). Onderuitputting loopt in principe mee naar het volgende jaar via de specifieke en oneindige eindejaarsmarge van het NGF.
  13. Binnen het NGF-programma Material Independence & Circular Batteries is eerder dan geraamd een verplichting afgegeven, waardoor de afgegeven verplichting in 2024 hoger was dan geraamd.
  14. Het Ministerie van Economische Zaken verstrekt de rijksbijdrage aan TNO. In verband met de splitsing van de begrotingen van Economische Zaken en Klimaat en Groene Groei zal vanaf 2025 de bijdrage van KGG voor de onderzoeken en programma's van TNO volledig via de begrotingsartikelen van EZ moeten lopen. Omdat de verplichting voor de rijksbijdrage 2025 eind 2024 werd aangegaan en volledig op het begrotingsartikel van EZ moest worden geadministreerd, heeft een overschrijding van het verplichtingenbudget van € 38,2 mln plaatsgevonden.
  15. Door het eerder verplichten van de rijksbijdrage aan de Kamer van Koophandel is een overschrijding van het verplichtingenbudget ontstaan.
  16. Het instrument Topsectoren Overig bevat een verzameling van verschillende instrumenten. De grootste onderuitputting is opgetreden bij het instrument voor de gereserveerde middelen voor de btw-compensatie aan TO2-instellingen. Om aanspraak te maken op deze middelen moeten TO2-instellingen een overeenkomst met de Belastingdienst sluiten. Tot op heden zijn deze overeenkomsten nog niet gesloten, waardoor de middelen in 2024 zijn vrijgevallen.
  17. In 2024 was € 100 mln aan verplichtingenbudget gereserveerd voor de themavoorstellen Duurzaamheid en DigiLab uit de eerste ronde van de Faciliteiten Toegepast Onderzoek (FTO). Door de complexiteit van de beschikkingen, met veel (interdepartementale) ontvangers, is het niet gelukt om in 2024 de beschikkingen voor het KNMI-aandeel in het thema Duurzaamheid en het volledige thema DigiLab vast te stellen. Hierdoor is € 63,7 mln minder verplichtingenbudget besteed dan geraamd ten tijde van de tweede suppletoire begroting.

Uitgaven

Uitgavenmutaties groter dan € 10 mln:

  1. Voor de Borgstelling MKB-kredieten (BMKB) zijn in 2024 minder uitgaven gematerialiseerd dan verwacht. Dit is te verklaren doordat de afgelopen jaren niet alle ruimte voor nieuwe garanties is benut. Hierdoor zijn zowel de uitgaven als de inkomsten lager uitgevallen.
  2. Voor de Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) is in 2024 minder uitgegeven dan begroot. Dit komt doordat er in voorgaande jaren minder bedrijven failliet zijn gegaan dan verwacht, daardoor zijn er minder aanvragen tot uitbetaling.
  3. De Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) Corona is sinds 2022 gesloten en er zijn in 2024 geen aanvragen voor uitbetaling ingediend, waardoor er minder is uitgegeven dan verwacht.
  4. De ontvangsten voor de Borgstelling MKB-kredieten zijn lager dan verwacht. Dit komt door het verminderde gebruik van de regeling, wat resulteerde in minder premie-inkomsten en terugbetalingen.
  5. Omdat de GO Corona al enige tijd gesloten is, worden de verwachte ontvangsten afgeboekt.
  6. Voor de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) is bijna €15 miljoen minder uitbetaald dan geraamd. De verlaging van het TVL-budget betreft een bijstelling op basis van de actuele ramingen van RVO.
  7. De verplichtingen en uitgaven voor het door RVO uitgevoerde NGF-project Groenvermogen zijn lager uitgevallen dan eerder geraamd. Dit komt doordat de IMKE-regeling later is geopend en gesloten dan aanvankelijk gepland, waardoor verplichtingen en uitgaven grotendeels doorschuiven naar 2025. Daarnaast wordt een andere in 2024 voorgenomen regeling voor waterstofhubs pas in 2025 gepubliceerd. De onderuitputting wordt in principe meegenomen naar het volgende jaar via de specifieke en oneindige eindejaarsmarge van het NGF.
  8. De kasuitgaven voor de VEKI-regeling en de TSE Industrie Studies in 2024 zijn lager dan geraamd. De openstelling van beide regelingen loopt door in 2025 en sluit pas eind januari respectievelijk eind maart. Naar verwachting worden beide regelingen voor de sluitingsdatum in 2025 alsnog volledig benut en is het budget alsnog benodigd.
  9. De verplichtingen en uitgaven voor het door RVO uitgevoerde NGF-project Circulaire Plastics zijn lager dan eerder geraamd. De Circular Plastics NL-subsidieregeling is in 2024 niet volledig uitgeput, mede door moeilijke marktomstandigheden voor recyclaat, wat resulteerde in minder aanvragen dan verwacht. De onderuitputting wordt meegenomen naar 2025 via de specifieke en oneindige eindejaarsmarge van het NGF.
  10. Door vertraging in de uitvoering van sommige projecten, met een gemiddelde realisatie van ongeveer 63% in 2023, heeft Stichting NXTGEN High Tech niet alle geplande bijdragen voor de partnerprojecten uitgekeerd. In overleg met de stichting is in de zomer van 2024 de bevoorschotting aangepast om beter aan te sluiten bij de werkelijke voortgang van de projecten. Deze aanpassing kwam echter te laat om nog in MJN24 te worden verwerkt. Bij VJN is een kasschuif voorzien.
  11. In 2024 is de Tegemoetkoming Energiekosten (TEK) vastgesteld op basis van energieprijzen uit 2023. Ondernemers hadden op basis van de TEK recht op een voorschot van 35% van de maximale subsidie, in afwachting van de definitieve vaststelling. De verwachting is dat de komende jaren nog kosten gemaakt worden voor nabetalingen en uitvoeringskosten van RVO. De kosten voor 2024 zijn lager uitgevallen dan geraamd.
  12. De kasuitgaven voor het door RVO uitgevoerde NGF-project Biobased Circular zijn lager dan eerder geraamd. Dit komt doordat er minder onderzoeksprojecten zijn gestart dan voorgenomen en er minder aanvragen zijn ingediend dan verwacht voor de opengestelde innovatieregeling (de MOOI-regeling). De onderuitputting wordt meegenomen naar 2025 via de specifieke en oneindige eindejaarsmarge van het NGF.

Ontvangsten

Ontvangstenmutaties groter dan € 10 mln:

  1. Voor de MFO van de JSF is eind 2023 besloten de afdracht voor 2023-2025 te pauzeren. De reden hiervoor is dat in de contracten van deze jaren geen rekening is gehouden met de hoge inflatie in Nederland. Er is afgesproken dat deze vrijstelling mogelijk is omdat de leveranciers voor het afgesproken jaar 2062 alsnog de totale afdracht kunnen doen.
  2. Doordat de energieprijzen lager uitvielen dan verwacht, blijkt dat bij veel bedrijven een (deel van het) voorschot op de Tegemoetkoming Energiekosten (TEK) subsidie terugbetaald moet worden. De RVO hanteert ruime terugbetalingsmogelijkheden van twee tot drie jaar, en maatwerkafspraken zijn mogelijk. Minder bedrijven dan verwacht hebben gebruikgemaakt van deze ruime terugbetalingsmogelijkheden en hebben hun terug te betalen deel van het voorschot grotendeels in 2024 terugbetaald.
  3. Voor de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) waren de terugontvangsten in 2024 geraamd op € 100 mln. De terugontvangsten uit de coronasteunmaatregel TVL zijn door RVO gerealiseerd. In 2024 is er € 24 mln minder ontvangen dan vooraf geraamd.

Beleidsartikel 3 Toekomstfonds

Bij de Najaarsnota 2024 was een bedrag van € 265,3 mln aan verplichtingen geraamd en een bedrag van € 381,6 mln aan kasuitgaven. Op dit artikel is ten opzichte van de Najaarsnota in 2024 € 25,0 mln minder uitgegeven dan begroot en is voor een bedrag van € 37,7 mln minder aan verplichtingen aangegaan.

Bij Najaarsnota 2024 was er een bedrag van € 79,3 mln aan ontvangsten geraamd. De gerealiseerde ontvangsten zijn in 2024 € 23,7 mln hoger.

Verplichtingen

Verplichtingenmutaties groter dan € 5 mln:

  1. Door vertraging in de toekenning van een subsidie aan Onco research is minder verplichtingenbudget gebruikt in 2024. Dit zal in 2025 worden verplicht en gedeeltelijk worden uitbetaald.
  2. Voor het innovatiekrediet is in 2024 minder verplicht dan begroot. Dit komt door de onvoorspelbaarheid van het moment waarop een polis wordt afgegeven. Hierdoor kunnen verplichtingen soms over de jaargrens heen schuiven, wat in bepaalde jaren tot onderuitputting leidt.

Uitgaven

Uitgavenmutaties groter dan € 5 mln:

  1. Vanuit EIF zijn er minder capital calls gedaan dan verwacht voor ETCI, ondanks dat er meerdere investeringen in de pijplijn zitten. De verwachting is dat in 2025 de middelen volledig worden opgevraagd door EIF.
  2. Voor het Innovatiekrediet is in 2024 minder uitgegeven dan geraamd. Dit komt door het vraaggestuurde karakter van de regeling, waardoor er in 2024 minder vraag naar was.

Ontvangsten

Ontvangstenmutaties groter dan € 5 mln:

  1. In 2024 zijn vanuit de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij (BOM) leningen afgelost met betrekking tot het Life Science & Health Fund (€ 6,6 mln) en BioConnection (€ 1,2 mln). Deze ontvangsten waren niet geraamd.
  2. Er is onverwacht meer ontvangen bij het Innovatiekrediet dan waarop was gerekend. Deze ontvangst werd in 2025 verwacht maar kwam eerder binnen waardoor er meer is ontvangen dan begroot. Door de aard van deze regeling kunnen kleine bedrijven die in het verleden gesteund zijn ineens worden verkocht waardoor de eerdere kredieten worden afgelost.

Beleidsartikel 4 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering

Bij Najaarsnota 2024 was er een bedrag van € 15.351,7 mln aan verplichtingen geraamd en een bedrag van € 4.106,6 mln aan kasuitgaven. Uiteindelijk is er in 2024 ten opzichte van de Najaarsnota € 2.321,6 mln minder verplicht en € 99,2 mln meer uitgegeven dan begroot.

Bij Najaarsnota 2024 was er een bedrag van € 2.663,3 mln aan ontvangsten geraamd. De gerealiseerde ontvangsten zijn in 2023 € 249,3 mln hoger uitgevallen dan geraamd.

Verplichtingen

De lagere realisatie op het verplichtingenbudget is een saldo van hogere en lagere realisaties. Bij de volgende instrumenten is sprake van lagere realisatie (mutaties groter dan € 10 mln):

  1. Voor Missiegedreven Onderzoek Ontwikkeling en Innovatie (MOOI) is minder verplicht dan de verwachting was bij de Najaarsnota (- € 38,5 mln), omdat er meerdere subsidieaanvragers als onderneming in moeilijkheden zijn aangewezen. Subsidieverlening was daardoor complexer, waardoor RVO niet alle aanvragen in 2024 heeft kunnen beoordelen en beschikken. Er wordt in 2025 samen met aanvragers bekeken welke mogelijkheden er zijn om alsnog aan deze projecten subsidie te voorzien.
  2. Voor de Demonstratieregeling Energie- en Klimaatinnovatie (DEI+) is minder verplicht dan de verwachting was bij de Najaarsnota (- € 30,1 mln). De oorzaak hiervan is dat er afgelopen jaar geen subsidie is verleend voor de vergassing van reststromen. Er was één aanvraag tegen het einde van 2024 binnengekomen, maar door RVO is besloten deze niet toe te kennen. Andere projecten die in aanmerking kwamen voor een subsidie hadden meer voorbereidingstijd nodig dan eerder was voorzien.
  3. SDE/SDE+/SDE++: er is minder verplicht (- € 1.269,9 mln) op het geheel van de subsidiecategorieën die onder de SDE, de SDE+ en de SDE++ vallen. Dit komt voornamelijk door het feit dat niet alle aanvragen uit 2024 in hetzelfde jaar beschikt konden worden.
  4. De doorgaans meerjarige verplichting voor het aanvullende programma Hoge Flux Reactor is in 2024 alleen verplicht voor het bedrag dat ook in 2024 is uitbetaald. Hierdoor is minder uitgegeven dan de verwachting was bij Najaarsnota (- € 20,8 mln).
  5. Op diverse waterstofmiddelen is er geen rekening gehouden met het schuiven van verplichtingenruimte. De regeling is in 2024 niet volledig verplicht. Hierdoor wordt de verplichtingenruimte met € 101 miljoen onderschreden voor het waterstofnetwerk op zee. Tot slot is de openstellingsperiode voor de OWE vertraagd als gevolg van de vertraging in de uitrol van het waterstofnetwerk op land (- € 1.003,7 mln). Het restant is ontstaan door verschillende budgetten waar minder is uitgegeven dan verwacht werd na de Najaarsnota (- € 3,4 mln).
  6. Voor de Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE) is minder verplicht dan de verwachting was bij de Najaarsnota (- € 89,5 mln), omdat de totale subsidieverlening lager was dan was verwacht. De basisbedragen voor de openstellingsronde van 2024 zijn vastgesteld op basis van een advies van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), die bij de voorbereiding van dit advies de sector heeft geconsulteerd. Er zijn veel aanvragen voor projecten ingediend, maar ook veel aanvragen afgewezen.
  7. Voor IPCEI waterstof is minder verplicht dan de verwachting was bij de Najaarsnota (- € 544,1 mln), omdat er een lagere hoeveelheid aan aanvragen voor IPCEI Waterstof Golf 3 was dan was verwacht.
  8. Voor de Subsidieregeling Warmtenetten Klimaatfonds is minder uitgegeven dan de verwachting was bij de Najaarsnota (- € 20,4 mln), omdat er minder aanvragen waren dan eerder werd verwacht.
  9. Voor de Subsidie tijdelijk prijsplafond energie kleinverbruikers 2023 is minder verplicht omdat de daadwerkelijke energieprijzen van eind 2023 lager bleken te liggen dan geraamd en is er daardoor minder extra voorschot verplicht dan de verwachting was bij de Najaarsnota (- € 26,8 mln).
  10. Voor de Tijdelijke Tegemoetkoming blokaansluitingen is minder verplichtingenbudget gerealiseerd dan eerder de verwachting was bij de Najaarsnota (- € 14,4 mln). De oorzaak hiervan is dat openstaande verplichtingen uit 2023 zijn voldaan. De realisatie is daarom naar beneden bijgesteld.
  11. Voor het project Circulaire zonnepanelen is minder uitgeven dan de verwachting was bij de Najaarsnota (- € 28,5 mln), omdat de subsidie aan Hyet Solar (voor de productie van oprolbare zonnefolies) niet in 2024 is beschikt. Naar verwachting zal de subsidie in 2025 worden verleend.
  12. Voor uitvoeringskosten klimaat medeoverheden is minder uitgeven dan de verwachting was bij de Najaarsnota (- € 33,9 mln), omdat een betaling voor gebiedsinvesteringen Netten op Zee niet uitgevoerd kon worden in 2024 (- € 22,2 mln) en er geen nieuwe toekenningen zijn gedaan aan medeoverheden voor de tijdelijke regeling capaciteit decentrale overheden voor klimaat- en energiebeleid (CDOKE) (- € 10,6 mln). Het restant is ontstaan door verschillende budgetten waar minder is uitgegeven dan verwacht werd na de Najaarsnota (- € 1,1 mln).

Tegenover deze lagere realisaties staan enkele hogere verplichtingenrealisaties:

  1. Voor de COVA is meer verplicht dan de verwachting was bij de Najaarsnota (+ € 110 mln) voor de herfinanciering van een lopende lening aan COVA binnen het afgesproken leenplafond.
  2. Voor de vulmaatregelen gasopslag is meer verplicht dan de verwachting was bij de Najaarsnota (+ € 29,4 mln), omdat er een subsidie aan EBN is verstrekt waarmee KGG EBN in staat stelt om een investering van € 30 miljoen te doen in het onderhoud in de Piekgasinstallatie (PGI) Alkmaar. Deze opslag is nog jaren nodig om de gasleveringszekerheid in Nederland te garanderen.
  3. Voor de bijdrage aan Nuclear Research Group (NRG) is meer verplicht dan de verwachting was bij de Najaarsnota (+ € 25 mln); zie toelichting onder uitgaven.
  4. Storting in begrotingsreserve duurzame energie en klimaattransitie: er is € 808,6 mln meer in de reserve duurzame energie en klimaattransitie gestort dan bij de Najaarsnota geraamd. Zie een toelichting hierop bij Uitgaven.

Uitgaven

Ook de lagere uitgavenrealisatie is een saldo van hogere en lagere uitgaven dan geraamd. De volgende uitgavenmutaties (groter dan € 10 mln) hebben betrekking op lagere uitgaven:

  1. Voor de DEI+ is minder subsidie uitbetaald dan bij de Najaarsnota geraamd (- € 20 mln), omdat er meerdere projecten vertraagd zijn en de eerder geplande mijlpalen van projecten niet worden behaald. De vertragingen en uitval van projecten hebben (groten)deels te maken met de uitdagende marktomstandigheden op het moment, zoals stijgende arbeids- en materialenkosten als gevolg van inflatie en schaarste.
  2. Op de SDE++ is minder subsidie uitbetaald dan bij de Najaarsnota geraamd, omdat onder de SDE++ middelen voor de nadeelcompensatie kolenmaatregelen zijn gereserveerd (- € 497 mln). De goedkeuring voor deze compensatie ligt nog ter beoordeling bij de Europese Commissie waardoor deze nog niet zijn uitgegeven. Wanneer goedkeuring volgt zal dit voldaan worden. Overige onderuitputting komt voort uit lager uitgevallen subsidiebetalingen op afgegeven SDE-beschikkingen.
  3. Voor de ISDE is minder betaald dan bij de Najaarsnota geraamd (- € 26,2 mln), omdat er ten opzichte van de oorspronkelijke planning op de ISDE minder betalingen zijn gedaan voor subsidieverstrekking. Echter zijn wel bijna alle verplichtingen aangegaan voor subsidieverlening.
  4. Voor overige subsidies is minder betaald dan bij de Najaarsnota geraamd (- € 16,4 mln) wat met name is veroorzaakt door de betaling voor meerdere subsidiebeschikkingen aan EBN voor deelname aan haalbaarheidsstudies van CO2-opslagprojecten op de Noordzee. Deze betalingen hebben niet volledig plaatsgevonden voor het einde van 2024, omdat financiering van subsidies plaatsvindt over meerdere termijnen. Uitfinanciering van deze subsidies vindt daardoor plaats in 2025.
  5. Voor de subsidie tijdelijk prijsplafond energie kleinverbruikers 2023 is minder betaald dan bij de Najaarsnota geraamd (- € 94,6 mln), omdat de daadwerkelijke energieprijzen van eind 2023 lager bleken te liggen dan geraamd en is er daardoor minder extra voorschot uitbetaald. Daarnaast is in overleg met de energieleveranciers de mogelijkheid geboden voor een éénmalige verrekening op basis van de goedgekeurde jaarrekening. Dit als alternatief voor de complexe verrekenmethodiek van het prijsplafond waarbij maandelijkse wisselend een vordering of nabetaling kon volgen. Hierdoor zijn de kasuitgaven ook lager uitgevallen.
  6. Voor de uitvoeringskosten klimaat medeoverheden is minder betaald dan bij de Najaarsnota geraamd (- € 19,7 mln), omdat een betaling voor de gebiedsinvesteringen Netten op Zee niet kon worden uitgevoerd in 2024.

Tegenover deze lagere uitgaven staat dat er meer is betaald op de volgende budgetten:

  1. Voor vulmaatregelen gasopslag er meer is betaald dan bij de Najaarsnota geraamd (+ € 12 mln), omdat EBN een subsidie heeft ontvangen voor investeringen in de Piekgas Installatie Alkmaar.
  2. Voor de bijdrage aan Nuclear Research Group (NRG) is meer uitgegeven dan de verwachting was bij de Najaarsnota (+ € 25 mln), omdat er als gevolg van een gemiste productiecyclus dit najaar een liquiditeitsfaciliteit is opgericht voor NRG om de voorziene periode tot de fusie met de Pallas-organisatie te overbruggen.
  3. Storting in begrotingsreserve duurzame energie en klimaattransitie: er is € 808,6 mln meer in de reserve duurzame energie en klimaattransitie gestort dan bij de Najaarsnota geraamd. De volledige onderuitputting op de voor de SDE, SDE+, SDE++, HER+ en ISDE beschikbare budgetten is aan deze reserve toegevoegd.

Ontvangsten

De hogere ontvangsten hebben vooral betrekking op de volgende posten (groter dan € 10 mln):

  1. Ontvangsten COVA: de ontvangsten zijn lager dan bij de Najaarsnota geraamd (- € 13,2 mln), omdat met name de dieselconsumptie maar ook de benzineconsumptie in 2024 lager lag dan geraamd.
  2. Ontvangsten ODE: de Opslag Duurzame Energie- en Klimaattransitie (ODE) bestaat sinds 2023 niet meer en is samengevoegd met de energiebelasting. Er vinden echter correcties plaats door de belastingdienst voor de ODE over de periode tot en met 2022. Deze correcties hebben per saldo geleid tot negatieve ontvangsten in 2024, hierdoor zijn de ontvangsten lager dan bij de Najaarsnota geraamd (- € 38,2 mln).
  3. ETS ontvangsten: de ontvangsten zijn hoger dan bij de Najaarsnota geraamd (+ € 28 mln), door prijsschommelingen en kwantiteitsschommelingen waardoor de exacte ontvangsten nooit met volledige zekerheid te ramen zijn.
  4. Diverse ontvangsten: de ontvangsten zijn hoger dan bij de Najaarsnota geraamd (+ € 272,6 mln), omdat er voor de SDE(+(++)) meer ontvangsten zijn binnengekomen. Dit betreft terugvorderingen van eerder verstrekte middelen aan exploitanten die gebruik maken van de SDE (+(++)). Verder zijn er meer ontvangsten vanwege correcties en terugvorderingen op uitgekeerde middelen voor de subsidie tijdelijk prijsplafond energie kleinverbruikers 2023.

Beleidsartikel 5 Een veilig Groningen met perspectief

Bij Najaarsnota 2024 was er een bedrag van € 3.815,9 mln aan verplichtingen geraamd en € 2.724,9 mln aan kasuitgaven. Uiteindelijk is er in 2024 ten opzichte van de Najaarsnota € 864,7 mln minder verplicht en € 546,6 mln minder uitgegeven dan begroot.

Bij Najaarsnota 2024 was er een bedrag van € 3.338,2 mln aan ontvangsten geraamd. De gerealiseerde ontvangsten zijn in 2024 € 210,9 mln lager uitgevallen dan geraamd.

Verplichtingen en uitgaven

De lagere realisatie op het verplichtingen- en kasbudget is een saldo van hogere en lagere realisaties. Bij de volgende instrumenten is sprake van lagere realisatie (mutaties groter dan € 10 mln):

  1. Door het Instituut Mijnbouwschadec Groningen (IMG) is € 14 mln. minder verplicht en uitgegeven aan vergoedingen voor de waardedalingsregeling, dan de verwachting was bij de najaarsnota. Dit wordt verklaard omdat het grootste gedeelte van de bewoners die in aanmerking komen nu een aanvraag gedaan lijkt te hebben.
  2. Van het budget voor de knelpuntenpot van het IMG is in 2024 € 35 mln minder verplicht en besteed dan geraamd. De verwachting was dat de knelpuntenpot aangewend zou worden. Echter wordt inmiddels verwacht dat de regelingen de knelpunten zelf op kan lossen.
  3. Voor de versterkingsoperatie is € 70,6 mln minder verplicht in 2024 en € 63,5 mln minder uitgegeven dan verwacht bij de tweede suppletoire begroting. Dit komt omdat er in de laatste maanden van 2024 minder adressen zijn versterkt dan verwacht.
  4. Omdat de uitgaven voor Schade door versterkingsmaatregelen en Verduurzaming bij versterken samenhangen met de voortgang van de versterkingsoperatie is van het voor 2024 geraamde kasbudget respectievelijk € 15,5 mln en € 10,1 mln niet tot besteding gekomen.
  5. Voor Versterken in eigen beheer is in 2024 € 20,2 mln minder verplicht en € 12,8 mln minder uitgegeven dan verwacht omdat met name woningcoöperaties hebben gewacht met een aanvraag tot de Ministeriële regeling was aangepast.
  6. Diverse uitgaven die worden betaald vanuit de werkbudgetten op artikel 5 zijn vertraagd, waardoor ten opzichte van de tweede suppletoire begroting € 17 mln van het kasbudget en € 15,2 mln van het verplichtingenbudget niet tot besteding is gekomen.
  7. Voor het Nationaal Programma Groningen is € 278,3 mln minder verplicht dan eerder geraamd. Dit komt omdat de realisatie van de verplichtingen is vastgelegd in de Meerjarige regeling verstrekking specifieke uitkeringen aardbevingsgebied Groningen 2024–2030, die na uitvoerige afstemming met de regio in 2024 tot stand is gekomen. Daarnaast is € 20,6 mln minder uitgegeven omdat die gebaseerd zijn op aanvragen per ronde.
  8. Voor de Sociale agenda is € 37,5 mln minder verplichting en € 15 mln minder uitgegeven dan geraamd. Dit komt omdat in 2024 de kwartiermaker is gestart met het opstellen van de agenda, maar de maatregelen pas in 2025 zullen ingaan.
  9. Het budget dat in 2024 beschikbaar was gesteld voor knelpunten in de versterkingsoperatie is niet volledig tot besteding gekomen (€ 11,1 mln minder uitgegeven dan begroot). Dit komt vanwege de aard van de maatregel waardoor het lastig te ramen is welke knelpunten in enig jaar worden behandeld en in welk jaar dat tot betaling leidt.
  10. Voor de vergoeding Norg akkoord is € 257,5 mln minder verplicht en uitgegeven dan geraamd. Er resteerde nog een voorschot van € 215,8 miljoen (ex. btw) van een eerdere betaling uit 2019. Dit is met de laatste betaling voor de vergoeding Norg verrekend.

Ontvangsten

De ontvangstenmutaties groter dan € 10 mln worden hieronder toegelicht.

  1. Door het IMG is € 21,4 mln meer ontvangen voor vergoedingen voor fysieke schade omdat eerder gemaakte kosten voor de schadeafhandeling in 2024 in rekening zijn gebracht.
  2. Er is € 19,1 mln meer ontvangen van de NAM voor de versterkingsoperatie, omdat de daadwerkelijk gemaakte kosten hoger uit zijn gevallen dan eerder geraamd.
  3. De ontvangsten voor het Nationaal Programma Groningen zijn € 30,4 mln lager dan geraamd omdat de NAM de factuur slechts deels heeft betaald.
  4. In 2024 is € 238,4 mln minder dividend EBN ontvangen dan geraamd door een hogere voorziening die EBN heeft moeten treffen voor de uitvoer van de wettelijke taak ‘opruimverplichtingen’.
  5. Op de ontvangsten van de Mijnbouwwet is in 2024 een bedrag van € 12,7 mln minder ontvangen dan geraamd doordat de Belastingdienst heffing winstaandeel moest terugbetalen aan de operators. Operators hadden in eerdere jaren de winst te positief ingeschat en hebben daardoor bij de voorlopige aanslag te veel winstaandeel betaald. Dat moest dit jaar bij definitieve heffingen worden terugbetaald.

Beleidsartikel 6 Bijdrage Nationaal Groeifonds

Bij Najaarsnota 2024 waren er geen verplichtingen en uitgaven geraamd. Er zijn geen slotverschillen.

Bij Najaarsnota 2024 waren er geen ontvangsten geraamd. Er zijn geen ontvangsten gerealiseerd.

3 Niet-Beleidsartikelen

Artikel 40 Apparaat

Toelichting op de verplichtingen en uitgaven

Bij Najaarsnota 2024 was er een bedrag van € 739,6 mln aan verplichtingen en kasuitgaven geraamd. Op artikel 40 is ten opzichte van de Najaarsnota 2024 op totaalniveau ongeveer € 25,5 mln minder uitgegeven en verplicht dan begroot.

Bij Najaarsnota 2024 was er een bedrag van € 114,4 mln aan ontvangsten geraamd. De gerealiseerde ontvangsten zijn in 2024 € 6,7 mln hoger dan begroot bij Najaarsnota.

Personele uitgaven

Er is in 2024 € 13,0 mln minder uitgegeven dan geraamd op het totaal van personele uitgaven. Het betreft:

  1. Eigen personeel: de realisatie laat een overschrijding zien van € 12,5 mln ten opzichte van de raming voor eigen personeel bij de Najaarsnota. Dit komt mede doordat in de raming voor de ACM in de verhouding tussen personeel en materieel een deel van de materiële uitgaven onder personeel geraamd had moeten worden.
  2. Inhuur externen: de realisatie laat een onderuitputting van € 19,4 mln zien voor externe inhuur ten opzichte van de raming bij de Najaarsnota. Dit wordt onder andere verklaard doordat de realisatie op externe inhuur bij de NCG € 15,7 mln lager is dan geraamd. Dit heeft te maken met lagere productie en met genomen maatregelen om externe inhuur te verminderen.
  3. Overige personele uitgaven: de realisatie is € 6,2 mln lager dan de raming voor overige personele uitgaven bij de Najaarsnota.

Materiële uitgaven

Er is in 2024 € 12,5 mln minder uitgegeven dan geraamd op het totaal van materiële uitgaven. Dit verschil wordt met name verklaard door:

  1. Bijdrage DICTU: de bijdrage aan DICTU is ongeveer € 14,3 mln hoger uitgevallen dan begroot bij de Najaarsnota. Dit komt doordat het budget voor de bijdrage DICTU voor het kerndepartement verhoogd had moeten worden, maar dit niet is gebeurd.
  2. Overige materiële uitgaven: de realisatie van overige materiële uitgaven is € 28,3 mln lager uitgevallen dan geraamd bij de Najaarsnota. Dit komt mede doordat een deel van het budget voor materiële uitgaven bij de ACM onder 'personeel' geraamd had moeten worden.

Ontvangsten

Er zijn in 2024 meer ontvangsten gerealiseerd dan verwacht. Dit verschil heeft een grootte van ongeveer € 6,7 mln. Dit komt onder andere door de hogere retributie-ontvangsten bij de ACM en door de hogere opbrengsten bij het kerndepartement welke niet waren begroot.

Artikel 41 Nog onverdeeld

Toelichting

Op artikel 41 Nog onverdeeld worden geen uitgaven gedaan. Bij de 2e suppletoire begroting 2024 is de loon- en prijsbijstelling toebedeeld aan de relevante artikelen.

Bij de behandeling van de EZK-begroting 2024 is er een amendement ingediend voor verlenging en uitbreiding van de Waardevermeerderingsregeling, waardoor een tekort van € 104 mln op artikel 41 is ontstaan. Dit tekort is opgelost door € 104 mln toe te voegen aan artikel 41.