Middelen opvang niet-rechthebbende EU-burgers & terugkeerbeleid EU-arbeidsmigranten
Maatschappelijke Opvang
Brief regering
Nummer: 2025D20262, datum: 2025-05-08, bijgewerkt: 2025-05-08 13:42, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit Nieuw Sociaal Contract kamerlid)
- Mede ondertekenaar: V. Maeijer, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ooit PVV kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 29325 -190 Maatschappelijke Opvang.
Onderdeel van zaak 2025Z08821:
- Indiener: Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Medeindiener: V. Maeijer, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Volgcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2025-05-20 16:30: Procedures en brieven SZW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Preview document (🔗 origineel)
Geachte voorzitter,
Met deze brief informeren wij uw kamer over de uitvoering van de motie Patijn c.s.1 en voldoen wij, mede namens de minister van Asiel en Migratie, aan de toezegging aan het lid Aartsen over het beleid op terugkeer van arbeidsmigranten.2
Motie Patijn c.s.
Uw Kamer heeft bij de vaststelling van de begrotingsstaten van het
ministerie van SZW een motie aangenomen waarin de regering wordt
verzocht om in samenspraak met SZW, VWS en de VNG in kaart te brengen,
inclusief financiële gevolgen, hoe de pilot aanpak dakloze EU-burgers
vanaf 2025 structureel kan worden uitgebreid naar andere gemeenten, dit
mee te nemen in de voorjaarsbesluitvorming en de Kamer hierover te
informeren.3
In 2023 is door het kabinet structureel € 65 miljoen extra beschikbaar gesteld voor de aanpak van dakloosheid. Van deze middelen is € 7 miljoen beschikbaar gesteld voor een pilot voor de opvang van niet-rechthebbende dakloze EU-burgers. Zes gemeenten (Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Den Haag, Eindhoven en Venlo) bieden in deze pilot kortdurende opvang aan niet-rechthebbende4 dakloze EU-burgers. Deze kortdurende opvang is gericht op begeleiding terug naar werk of naar het land van herkomst. Rechthebbende dakloze EU-burgers, dat wil zeggen, mensen die recht hebben op opvang en begeleiding in het kader van de Wmo, dienen door gemeenten in de reguliere processen van toegang en begeleiding worden opgenomen.
In 2024 is een evaluatieonderzoek uitgevoerd in de zes pilotgemeenten. Uw Kamer is hierover afgelopen december geïnformeerd.5 De resultaten uit deze evaluatie zijn positief. De combinatie van opvang en begeleiding, gericht op activering en participatie, heeft effect.
Het merendeel (gemiddeld 62%) van de opgevangen EU-burgers stroomt positief uit. Deze mensen hebben werk gevonden, zijn teruggekeerd naar het land van herkomst of zijn begeleid naar een andere vervolgvoorziening.
Gezien deze positieve evaluatie zullen wij de opvang voor niet-rechthebbende dakloze EU-burgers voortzetten. Dit doen wij gezamenlijk voor de komende drie jaar (2026 tot en met 2028) met in totaal € 13 miljoen per jaar. € 8 miljoen vanuit SZW en € 5 miljoen vanuit VWS. Naast het voortzetten van de pilots zetten we in op het voorkomen dat EU-arbeidsmigranten dakloos worden. Dit doen we door extra in te zetten op preventie, bijvoorbeeld door meer verantwoordelijkheden te beleggen bij werkgevers en eventuele wetgeving aan te passen. In juni starten we een publiek-private samenwerking onder de noemer ‘Alliantie Work in NL’. Binnen deze alliantie gaan we samen met werkgeverspartijen hulp en ondersteuning aan arbeidsmigranten bieden. Denk daarbij aan het begeleiden van werk naar werk, het organiseren van tijdelijke huisvesting en organiseren van taalonderwijs. Dit wordt primair door het ministerie van SZW opgepakt.
Met deze financiering kunnen wij het huidig aantal pilotgemeenten uitbreiden. Er
heeft afstemming plaatsgevonden met de VNG over uitbreiding naar andere gemeenten, waarbij door de VNG is aangegeven dat meerdere gemeenten bereid zijn om mee te doen aan de pilot. In samenwerking met de VNG komen we daarvoor tot een passende verdeling onder gemeenten voor een beter landelijk dekkend netwerk. We blijven de pilot, inclusief de uitbreiding, monitoren zodat zicht blijft bestaan op het aantal mensen dat uitstroomt naar werk of terugkeert naar het land van herkomst.
Toezegging over beleid terugkeer EU-arbeidsmigranten in het algemeen
Tijdens het commissiedebat over arbeidsmigratie van 19 februari jl. heeft de minister van SZW toegezegd om terug te komen op het beleid rondom terugkeer van EU-arbeidsmigranten.
Het kan voorkomen dat EU-burgers willen of moeten terugkeren naar het land van herkomst. Bijvoorbeeld omdat de EU-burger na kort verblijf in Nederland werkloos wordt en er geen zicht is op werk in de toekomst. Vrijwillige terugkeer heeft altijd de voorkeur. De ervaring leert dat terugkeer van EU-burgers het meest duurzaam is wanneer er sprake is van perspectief in het land van herkomst. Dit blijkt ook uit de eerdergenoemde evaluatie van de pilot. Het kabinet zet zich dan ook op meerdere manieren in voor vrijwillige terugkeer van EU-burgers wanneer daar aanleiding voor is. Zo is er een goede samenwerking tussen het Rijk en gemeenten met bijvoorbeeld Stichting Barka. Deze stichting zet zich in om kwetsbare EU-burgers te ondersteunen en waar nodig te motiveren om terug te keren. Zij helpen bij duurzame hervestiging in het land van herkomst. Ter illustratie, in 2024 ondersteunde Barka 780 EU-burgers bij vrijwillige terugkeer middels projecten die via de Dienst Terugkeer en Vertrek (DTenV) lopen.6
Daarnaast kan er sprake zijn van gedwongen terugkeer. Dit proces ziet er op hoofdlijnen als volgt uit. De IND kan vaststellen dat de EU-burger geen rechtmatig verblijf (meer) geniet. Dit is het geval als hij niet meer voldoet aan voorwaarden voor rechtmatig verblijf en er geen reële kans is op arbeid in de toekomst. Hierna volgt in beginsel een vertrektermijn van een maand om zelfstandig te vertrekken. Indien de EU-burger niet meewerkt aan zelfstandig vertrek, kan gedwongen terugkeer volgen. De DTenV regelt de gedwongen terugkeer van EU-burgers nadat door de politie (AVIM) vanuit het toezicht een vrijheidsontnemende maatregel is opgelegd. Vreemdelingenbewaring om gedwongen terugkeer te organiseren is een juridisch zware maatregel die niet zomaar kan worden ingezet. Voorwaarde hiervoor is dat door de IND is vastgesteld dat de betrokken EU-burger geen rechtmatig verblijf (meer) heeft op grond van de Vrij Verkeer-richtlijn7, uitzetbaar is en dat een lichter middel niet zal leiden tot het vertrek van de vreemdeling. Ter illustratie, in 2024 zijn er via de DTenV 700 EU-burgers gedwongen teruggekeerd.8
In een aantal van de grotere gemeenten die veel te maken hebben met kwetsbare en/of overlastgevende EU-burgers (te weten: Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Venlo), bestaat er een vaste overlegstructuur met betrokken ketenpartners, waaronder de IND, DTenV en AVIM. In dit overleg wordt maandelijks de meest ingewikkelde casuïstiek besproken en wordt er gezamenlijk een aanpak bepaald, bijvoorbeeld richting vrijwillige, dan wel gedwongen terugkeer naar het land van herkomst.
De Minister van Sociale Zaken De Staatssecretaris van Langdurige en en Werkgelegenheid, Maatschappelijke Zorg,
Y.J. van Hijum V. Maeijer
Motie van het lid Patijn c.s., Kamerstukken 2024-2025, 36600 XV, nr 41.↩︎
TZ202502-201.↩︎
Motie van het lid Patijn c.s., Kamerstukken 2024-2025, 36600 XV, nr 41.↩︎
Checklist gelijke behandeling EU-burgers | Arbeidsmigratieingoedebanen.nl↩︎
Evaluatie kortdurende opvang dakloze EU-burgers | Rapport | Rijksoverheid.nl↩︎
Cijfers van DTenV.↩︎
Vrijheid van verkeer en verblijf in de EU | Richtlijn 2004/38/EG | Eur-lex.europa.eu↩︎
Cijfers van DTenV.↩︎