Antwoord op vragen van het lid Dobbe over het bericht dat lichamen van hulpverleners van de Palestijnse Rode Halve Maan zijn teruggevonden in een massagraf in Gaza
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2025D20302, datum: 2025-05-08, bijgewerkt: 2025-05-15 10:36, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit Nieuw Sociaal Contract kamerlid)
- Mede namens: R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp (Ooit PVV kamerlid)
Onderdeel van zaak 2025Z06253:
- Gericht aan: C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
- Indiener: S.E.M. Dobbe, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (š origineel)
AH 2116
2025Z06253
Antwoord van minister Veldkamp (Buitenlandse Zaken), mede namens de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp (ontvangen 8 mei 2025)
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht 'hulpverleners van de Palestijnse Rode Halve maan zijn teruggevonden in een massagraf'? 1)
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Volgens een woordvoerder van de Verenigde Naties (VN)Ā zijn de voertuigen ā"een voor een" beschoten, verpletterd en daarna bedolven onder het zand, samen met de lichamenā, wat is uw reactie op deze informatie?
Antwoord
Ik heb kennisgenomen van dit verschrikkelijke bericht en mij hierover duidelijk uitgesproken.
Vraag 3
Erkent u dat aanvallen op hulpverleners in strijd zijn met humanitair oorlogsrecht?
Antwoord
Dat erken ik. Hulpverleners mogen nooit het doelwit zijn van aanvallen.
Vraag 4
Erkent u dat Nederland de plicht heeft aanvallen op hulpverleners te veroordelen?
Antwoord
Ik onderschrijf het belang van duidelijke stellingname bij aanvallen gericht op humanitaire hulpverleners. Dergelijk geweld is onacceptabel en zal door Nederland nooit worden genormaliseerd. Nederland heeft de aanval dan ook veroordeeld.
Vraag 5
Heeft u al veroordeling uitgesproken richting de Israƫlische regering? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Ja. Toen de berichtgeving verscheen heb ik mijn zorgen al zeer spoedig overgebracht aan de Israƫlische autoriteiten. Op het moment dat er meer bekend was over de vreselijke gebeurtenissen heeft het kabinet aangegeven de aanval te veroordelen. In navolging van de aanval werd de Israƫlische ambassadeur op 9 april jl. ontboden.
Vraag 6
Hoe draagt u bij aan het tegengaan van straffeloosheid bij schendingen van het oorlogsrecht? Hoe gaat u bijdragen aan het verzamelen van bewijs zodat de daders vervolgd kunnen worden?
Antwoord
Tijdens de ontbieding van de Israƫlische ambassadeur is onderstreept dat het kabinet de aanval op hulpverleners veroordeelt en een grondig en onafhankelijk onderzoek moet worden uitgevoerd. In de Raad Buitenlandse Zaken van 14 april is door Nederland benadrukt dat, indien Israƫl dit nalaat, een onafhankelijk internationaal onderzoek noodzakelijk is. Het Israƫlische leger publiceerde op 20 april een verklaring over het onderzoek dat is uitgevoerd over deze aanval op hulpverleners. De Israƫlische legerleiding heeft op basis van dit onderzoek besloten de verantwoordelijk brigadecommandant een reprimande te geven en de betrokken bataljonscommandant uit zijn functie te ontheffen. Dit onderzoek is inmiddels overgedragen aan de militaire aanklager voor opvolging. Nederland zal conform de motie Kahraman/Ceder (21 501-02, nr. 3107) in Europees verband oproepen tot een internationaal onderzoek.
Het kabinet draagt in bredere context direct bij aan onafhankelijk onderzoek naar schendingen van het internationaal recht. Zo gaf Nederland, na 7 oktober 2023, EUR 3 miljoen aan het Internationaal Strafhof om de onderzoekscapaciteit van het Hof te versterken en 1 miljoen dollar aan het kantoor van de Hoge Vertegenwoordiger voor Mensenrechten (OHCHR) in de Palestijnse Gebieden voor hun monitoringstaken. Het OHCHR-kantoor in de Palestijnse Gebieden zal in 2025 opnieuw een bijdrage ontvangen van EUR ƩƩn miljoen voor monitoring en onderzoek naar mogelijke mensenrechtenschendingen.
Vraag 7
Hoe wordt uitvoering gegeven aan de motie van het lid Dobbe c.s. over een leidende rol voor Nederland bij de bescherming van hulpverleners en bij de vervolging van personen die geweld tegen hulpverleners plegen? 2)
Antwoord
Het kabinet maakt zich veel zorgen over de veiligheid van hulpverleners, die wereldwijd onder druk staat. IJzingwekkende berichten over dodelijk geweld tegen hulpverleners, onder meer in de Gazastrook en Soedan, gingen in afgelopen weken de wereld rond. Er lijkt sprake te zijn van een trend van geweld tegen hulpverleners, en dit baart het kabinet ernstig zorgen. Het kabinet maakt de veiligheid van humanitaire hulpverleners daarom tot een prioriteit, zoals beschreven in de Beleidsbrief Ontwikkelingshulp en verder toegelicht in de Kamerbrief Humanitaire Hulp. Hulpverleners moeten hun werk veilig en ongehinderd kunnen uitvoeren en mogen, zoals gezegd, nooit het doelwit zijn van aanvallen.
In het verleden droeg Nederland reeds bij aan de totstandkoming van VN-resoluties en resoluties van de Rode Kruis- en Halve Maanbeweging die betrekking hadden op de veiligheid van hulpverleners. Ook in komende periode zal Nederland op multilateraal gebied aandacht blijven besteden aan het belang van naleving van het humanitair oorlogsrecht, zowel in algemene zin als in relatie tot specifieke, zorgwekkende contexten zoals de Gazastrook.
Ook op programmatisch gebied werkt Nederland aan de veiligheid van hulpverleners. Zo draagt het kabinet in 2025 extra bij aan het werk van de International NGO-Safety Organisation (INSO). Deze organisatie verzorgt veiligheidstrainingen voor hulpverleners en voorziet hen van actuele informatie over veiligheidsincidenten wereldwijd. Daarnaast steunt Nederland de trainingsprogrammaās van Clingendael die zijn gericht op het versterken van onderhandelingsvaardigheden met oog op humanitaire toegang. In dit kader is ook de Nederlandse financiĆ«le en politieke steun voor het Internationale ComitĆ© van het Rode Kruis (ICRC) relevant. ICRC is de hoeder van het humanitair oorlogsrecht en onderwijst jaarlijks duizenden soldaten en strijders in het humanitair oorlogsrecht. Recent lanceerde ICRC het Global Initiative to Galvanize Political Commitment to International Humanitarian Law dat werd gesteund door Nederland. Dit initiatief beoogt om politieke toewijding aan het humanitair oorlogsrecht te vergroten, de naleving ervan te versterken, en concrete aanbevelingen te ontwikkelen voor onder meer de bescherming van civiele infrastructuur en medische voorzieningen.
Zie tevens de beantwoording van vraag 6.
Vraag 8
Wat is er nog meer nodig om het werk van hulpverleners te ondersteunen?
Antwoord
Zie de beantwoording van vraag 7.
Vraag 9
Bent u bereid om nu wel over te gaan op maatregelen richting de Israƫlische regering, zoals het opschorten van het Europese Unie (EU)-Israƫl Associatieakkoord of het stoppen van wapenhandel met Israƫl, als inderdaad blijkt dat Israƫl hulpverleners bewust onder vuur neemt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Het kabinet volgt de ontwikkelingen in de regio nauwgezet en beziet steeds hoe op de meest effectieve wijze hierop te reageren, bilateraal of in breder verband. De ontbieding van de Israƫlische ambassadeur was hierin ook een belangrijke stap.
Vraag 10
Kunt u deze vragen voor het volgende commissiedebat over de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) op 10 april beantwoorden?
Antwoord
Het tijdig beantwoorden van de vragen van uw Kamer is altijd het streven. Beantwoording vóór het commissiedebat over de Raad Buitenlandse Zaken is helaas niet mogelijk gebleken.
1)Ā NOS, 31 maart 2025, ''Ze kwamen hier om te helpen, nu liggen ze in een massagraf'' (https://nos.nl/liveblog/2561789-lichamen-hulpverleners-gevonden-in-massagraf-israel-wil-mensen-weg-uit-rafah#UPDATE-container-85131938)
2)Ā KamerstukĀ 36180, nr. 122 (Doen waar Nederland goed in is - Strategie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking | Tweede Kamer der Staten-Generaal)