Juridische kaders voor optreden op de Noordzee
Defensienota 2022 - Sterker Nederland, Veiliger Europa
Brief regering
Nummer: 2025D20842, datum: 2025-05-13, bijgewerkt: 2025-07-04 15:23, versie: 3 (versie 1, versie 2)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36124-56).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.P. Brekelmans, minister van Defensie (Ooit VVD kamerlid)
- Beslisnota bij Kamerbrief Juridische kaders voor optreden op de Noordzee
- Juridische kaders voor optreden op de Noordzee
Onderdeel van kamerstukdossier 36124 -56 Defensienota 2022 - Sterker Nederland, Veiliger Europa.
Onderdeel van zaak 2025Z09066:
- Indiener: R.P. Brekelmans, minister van Defensie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Defensie
- 2025-05-14 14:37: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-05-22 10:45: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Defensie
- 2025-06-18 19:00: Extra procedurevergadering commissie Defensie (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Defensie
- 2025-09-11 10:00: Juridische kaders voor optreden op de Noordzee (Technische briefing), vaste commissie voor Defensie
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 |
36 124 Defensienota 2022 – sterker Nederland, veiliger Europa
28 676 NAVO
Nr. 56 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 mei 2025
In het Commissiedebat NAVO Ministeriële op 5 februari jl. (Kamerstuk 28 676, nr. 487) heb ik toegezegd u te zullen informeren over de mogelijkheden om in te grijpen op maritieme spionage- en sabotageactiviteiten op de Noordzee en de juridische basis daarvoor. Geopolitieke ontwikkelingen onderstrepen het belang van de bescherming van de vitale infrastructuur in en op de Noordzee. Recente gebeurtenissen in de Oostzee, waarbij onderzeese infrastructuur beschadigd raakte, werpen de vraag op welke maatregelen er zijn om in te grijpen in geval van maritieme spionage of sabotage.
In deze brief wordt u hierover geïnformeerd. De brief gaat op hoofdlijnen in op de maatregelen die het kabinet reeds uitvoert tegen deze dreiging en mogelijke aanvullende maatregelen die in specifieke situaties kunnen worden genomen. In de bijlage bij deze brief wordt vervolgens een overzicht gegeven van een aantal aspecten van het internationaal recht, voor zover relevant voor de bescherming van Noordzee infrastructuur. U ontvangt deze brief mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid, de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat.
Om kwaadwillende actoren niet wijzer te maken over onze handelingsopties, doet het kabinet publiekelijk geen uitspraken over welke concrete maatregelen het kabinet heeft om in te grijpen in geval van maritieme spionage- en sabotageactiviteiten op de Noordzee. Conform uw toezegging kan de Kamer middels een vertrouwelijke technische briefing hierover nader worden geïnformeerd
Huidige maatregelen
Zoals toegelicht in de jaarverslagen van de MIVD, onderneemt Rusland heimelijke activiteiten die mogelijk een dreiging vormen voor onze vitale infrastructuur op de Noordzee. In algemene zin neemt het kabinet binnen het interdepartementale Programma Bescherming Noordzee Infrastructuur stappen om de vitale infrastructuur op de Noordzee beter te beschermen. Wanneer de situatie erom vraagt, neemt de Nederlandse overheid ook maatregelen om dreigingen te verstoren en daarmee te ontmoedigen. Zo begeleidt onze Koninklijke Marine geregeld Russische schepen door de Nederlandse exclusieve economische zone (EEZ) van de Noordzee. Dit gebeurt in nauwe coördinatie met buurlanden. Daarnaast voert de Kustwacht in het kader van handhavingstaken patrouilles uit op en boven zee. Hiermee laten Nederland en zijn bondgenoten zien dat kwaadwillende schepen op de Noordzee niet ongezien hun gang kunnen gaan.
In aanvulling op deze maatregelen kan het kabinet in specifieke situaties nog andere maatregelen nemen om op mogelijke dreigingen en incidenten te reageren. Deze maatregelen volgen uit de kaders van het internationale en nationale recht en dienen daarmee in overeenstemming te zijn, zoals in de bijlage bij deze Kamerbrief nader wordt toegelicht. Deze maatregelen worden mede beoordeeld vanuit bredere Nederlandse belangen, zoals op het gebied van vrije scheepvaart, de Nederlandse inzet ter bevordering van maritieme veiligheid en de integriteit van het VN-Zeerechtverdrag als alomvattend juridisch kader voor alle activiteiten op zee.
Over de vorm van deze aanvullende maatregelen en in welke situaties deze maatregelen worden genomen, doet het kabinet publiekelijk geen uitspraken. Hiermee voorkomt het kabinet dat kwaadwillende partijen in hun handelen kunnen anticiperen op Nederlandse handelwijzen. Bij de beslissing om aanvullende maatregelen te nemen moeten verschillende nationale en internationale afwegingen gemaakt worden. Omdat de bevoegdheden voor maatregelen verspreid liggen over verschillende departementen en andere overheidsdiensten zijn nauwe samenwerking en efficiënte besluitvorming hierbij belangrijke uitgangspunten. Daarnaast kunnen maatregelen implicaties hebben die verder reiken dan het Nederlandse deel van de Noordzee. Zo kunnen maatregelen die Nederland neemt tegen buitenlandse schepen aanleiding zijn voor andere landen om vergelijkbare maatregelen te treffen jegens Nederlandse schepen elders ter wereld. Bovendien heeft Nederland in een dergelijke situatie minder mogelijkheden om geloofwaardig bezwaar te maken of protest aan te tekenen tegen dit optreden door andere landen. Om deze reden dient besluitvorming over inzet van aanvullende maatregelen te allen tijde in kabinetsverband en – waar mogelijk – in nauwe internationale afstemming plaats te vinden. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van bestaande besluitvormingsprocedures. Het interdepartementale Programma Bescherming Noordzee Infrastructuur onderzoekt in hoeverre al deze aspecten in een nationale Noordzee-autoriteit bijeen gebracht kunnen worden.
Tot slot
Het internationaal recht stelt belangrijke kaders voor het optreden van Nederland tegen maritieme spionage en sabotage op de Noordzee. Met inachtneming van deze kaders, zoals beschreven in de bijlage, beschikt het kabinet over verschillende mogelijkheden om in te grijpen in geval van kwaadwillende activiteiten. Tot slot dient te worden opgemerkt dat spionage en sabotage onderdeel uitmaken van een bredere dreiging van statelijke actoren tegen Nederland en het NAVO-bondgenootschap. De schepen die hiervoor gebruikt worden zijn enkel een manifestatie van deze dreiging. Daarom is het belangrijk niet alleen oog te hebben voor het optreden tegen deze schepen, maar ook voor de structuur waarin zij opereren. Hierbij dient het volledige responsinstrumentarium van Nederland en haar partners in ogenschouw genomen te worden.
Hoogachtend, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid, de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
De Minister van Defensie,
R.P. Brekelmans