Kaderbrief SLOA (Wet Subsidiëring Landelijke Onderwijsondersteunende Activiteiten) SLO (Stichting Leerplanontwikkeling) en Stichting Cito 2026-2027
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2025
Brief regering
Nummer: 2025D20936, datum: 2025-05-13, bijgewerkt: 2025-05-15 10:20, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.L.J. Paul, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 36600 VIII-173 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2025.
Onderdeel van zaak 2025Z09110:
- Indiener: M.L.J. Paul, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2025-05-15 14:12: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-05-22 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Preview document (🔗 origineel)
36600 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2025
Nr. 173 Brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 mei 2025
Op grond van de Wet Subsidiëring Landelijke Onderwijsondersteunende Activiteiten (Wet SLOA 2013)1 wordt eenmaal per twee jaar een Kaderbrief SLOA vastgesteld en aan uw Kamer gezonden. Hierin worden de kaders gegeven voor de invulling van de wettelijke taken, die de Stichting Leerplanontwikkeling (SLO) en de Stichting Cito Instituut voor Toetsontwikkeling (Stichting Cito) op grond van de Wet SLOA hebben op het terrein van respectievelijk leerplanontwikkeling (SLO) en toetsing en examinering (Stichting Cito) in het Nederlandse funderend onderwijs en, voor wat betreft Stichting Cito, ook in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo). In deze Kaderbrief worden voor de jaren 2026 en 2027 de kaders geschetst voor de werkzaamheden van SLO en Stichting Cito. Deze Kaderbrief is de basis voor de zogeheten Startbrieven, waarin de kaders worden geoperationaliseerd. SLO en Stichting Cito ontvangen deze jaarlijks separaat van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
1. Algemeen kader
Het funderend onderwijs legt de basis voor het vervolgonderwijs en voor het toekomstig maatschappelijk en beroepsmatig functioneren van leerlingen. Om die reden is het essentieel dat het onderwijs blijft aansluiten op de veranderende eisen die de samenleving en de arbeidsmarkt stellen. SLO en Stichting Cito dragen hier vanuit hun eigen expertise en wettelijke verantwoordelijkheden aan bij. De Kaderbrief is bedoeld om beide organisaties te voorzien van een stabiele basisfinanciering die noodzakelijk is om voldoende deskundigheid te borgen voor het uitvoeren van de wettelijke taken. De inhoudelijke en financiële invulling van de jaarprogrammering 2026 en 2027 zal plaatsvinden via de jaarlijkse Startbrief.
2. Kader voor SLO
In het landelijke curriculum is vastgesteld welke kennis en vaardigheden we als samenleving belangrijk vinden voor kinderen en jongeren om ervoor te zorgen dat iedereen met een stevige basis kan beginnen aan de toekomst. Deze opdracht aan scholen is vastgelegd in de kerndoelen voor het primair onderwijs, de onderbouw van het voortgezet onderwijs en het (voortgezet) speciaal onderwijs, in de eindtermen van de verschillende examenprogramma’s in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs en in het referentiekader taal en rekenen. SLO voorziet als expertisecentrum curriculum voor het hele funderend onderwijs in de ontwikkeling van de kerndoelen, examenprogramma’s en het referentiekader en in het ontsluiten van kennis over dit landelijke curriculum. Dit doet zij voor heel Nederland inclusief Caribisch Nederland. Daarnaast maken zij leerlijnen en voorbeeldmaterialen bij dit landelijke curriculum om leraren te helpen het curriculum te implementeren en om te zetten naar goed onderwijs. Ook werken zij aan het curriculum voor praktijkgericht en voorbereidend beroepsonderwijs, bijvoorbeeld de praktijkgerichte programma’s.
Het huidige curriculum vraagt momenteel om een herziening zodat de kwaliteit van het onderwijs wordt verbeterd. Aan SLO is in 2022 opdracht gegeven om het huidige curriculum te actualiseren en deze actualisatie loopt de komende jaren door waarbij de focus in 2026 en 2027 ligt op het actualiseren van de examenprogramma waarin bepaald wordt wat leerlingen in de bovenbouw van het vo moeten kennen en kunnen. Daarnaast is het van belang dat het landelijke curriculum moet worden gemonitord, onderhouden en van tijd tot tijd worden bijgesteld, op basis van nieuwe maatschappelijke en wetenschappelijke inzichten.
3. Werkzaamheden SLO periode 2026-2027
De werkzaamheden van SLO betreffen de voortzetting van de reguliere wettelijke taken zoals kennisontwikkeling, onderzoek, kennisopbouw, advisering, curriculumonderhoud, communicatie, kennisdeling, evaluatie en monitoring. Hieronder worden de werkzaamheden voor SLO in de jaren 2026 en 2027 nader toegelicht.
Actualisatie Examenprogramma’s
SLO werkt samen met het onderwijsveld aan de komst van een geactualiseerd curriculum. De komst van dit geactualiseerde curriculum biedt kansen tot een bredere kwaliteitsslag in het onderwijs. In de komende jaren staat daarbij de actualisatie van de examenprogramma’s centraal, waarin middels eindtermen wordt vastgesteld wat leerlingen in de bovenbouw van het voorgezet onderwijs moeten kennen en kunnen. Voor de vakken Nederlands, wiskunde, moderne vreemde taal, klassieke talen, natuurwetenschappelijke vakken en maatschappijleer zijn de concept examenprogramma’s opgeleverd en start in schooljaar 2025-2026 de fase van beproeving. Voor de overige vakken werkt SLO in 2026 en 2027 aan de actualisatie van de concept examenprogramma’s waarna ook voor die vakken de fase van beproeving start. Op het moment dat de conceptexamenprogramma’s zijn opgeleverd wordt onder leiding van het College voor Toetsen en Examens (CvTE) gewerkt aan de ontwikkeling van de conceptsyllabi waarin voor de vakken die een centraal examen hebben staat beschreven over welke stof het centrale eindexamen gaat.
Ontwikkeling, versterking en ontsluiting van curriculumkennis
Als onafhankelijk expertisecentrum ontwikkelt SLO kennis over het curriculum op basis van onderzoek en analyses. SLO oriënteert zich op nationale en internationale ontwikkelingen en fundeert haar aanpakken. SLO verbindt deze kennis met actuele onderwijskwesties en stelt haar expertise beschikbaar aan het onderwijsveld en de overheid. Zo kan zij haar landelijke adviesfunctie vervullen en curriculumvraagstukken agenderen en adresseren, alsmede implementatie- en innovatievragen inzake het curriculum. SLO ontsluit kennis en informatie op een goede en gebruiksvriendelijke manier en stimuleert curriculumbewustzijn en curriculumbekwaamheid van leraren, schoolleiders en bestuurders.
Van kerndoelen naar onderwijs
SLO levert in 2025 de definitieve concept kerndoelen op voor het po en de onderbouw vo. Om te zorgen dat deze kerndoelen door scholen vertaald worden in kwalitatief goed onderwijs is een goede implementatie van het nieuwe curriculum van groot belang. Zo moeten scholen (onder andere leraren en schoolleiders), uitgeverijen en lerarenopleidingen worden ondersteund om met dit geactualiseerde curriculum goed en eigentijds onderwijs te maken. Daarom zal SLO in 2026 en 2027 het programma ‘van kerndoelen naar onderwijs’ voortzetten en leerlijnen en ondersteunende materialen ontwikkelen. SLO biedt scholen houvast om richting te geven aan hun onderwijs en maakt daarbij duidelijk waar de ruimte voor eigen invulling ligt. De uitwerking van de kerndoelen worden op een toegankelijke en gebruiksvriendelijke wijze ontsloten middels een digitale omgeving. In deze Kaderbrief staan de werkzaamheden beschreven die SLO verricht in het kader van de actualisatie en de implementatie van het geactualiseerde curriculum.
Periodiek onderhoud
In aansluiting op de huidige actualisatie gaan we over naar een systeem van periodiek onderhoud. De reden dat we nu dit systeem ontwikkelen is dat er voor de start van de huidige actualisatie geen standaard werkwijze bestond om het curriculum bij de tijd te houden. Middels de voortgangsrapportages van het Masterplan basisvaardigheden wordt uw Kamer op de hoogte gehouden van de inhoudelijke beleidsontwikkeling van dit systeem. Voor SLO betekent dit qua werkzaamheden dat zij een onderhoudskalender ontwikkelen waarmee toekomstig curriculumonderhoud wordt gepland. Zo is voor iedereen inzichtelijk welk curriculumonderhoud wanneer plaatsvindt en op welke wijze. SLO werkt deze kalender momenteel uit samen met het veld. Daarnaast richt SLO een loket in voor curriculumsignalen. Dit loket wordt het centrale punt waarbij signalen en wensen om iets in het landelijke curriculum aan te passen worden verzameld. Alle signalen en wensen die bij het loket binnenkomen worden zorgvuldig gewogen en wanneer relevant meegenomen in het systeem van periodiek onderhoud. Naast deze wegingsfunctie heeft het loket ook een algemene informatiefunctie over hoe het landelijke curriculum voor het funderend onderwijs kan worden vertaald naar de schoolpraktijk, bijvoorbeeld richting de indiener van een signaal of wens. Na de pilotfase in 2025 wordt het loket in 2026 ingebed bij SLO.
Naast het loket wordt ook in samenwerking met andere partijen door middel van monitoring en onderzoek in kaart gebracht hoe het in de praktijk gaat met het geactualiseerde curriculum. Informatie uit deze monitoring wordt vervolgens meegenomen in het curriculumonderhoud zoals deze is gepland in de onderhoudskalender. Momenteel wordt onderzocht welke type informatie ontsloten moet worden om goed zicht te krijgen op de werking van het nieuwe curriculum in de praktijk. Daarna wordt bezien wat dit betekent voor de werkzaamheden van SLO voor 2026 en verder.
Vmbo
Toekomstbestending vmbo
Momenteel houden OCW en SLO in samenwerking met de VO-Raad, de Stichting Platforms vmbo en het Platform Theoretische Leerweg een uitgebreide meerjarige verkenning naar de toekomst van het vmbo.2 Door een combinatie van leerlingendaling, lerarentekorten en technologische vernieuwingen sluit het huidige vmbo niet voldoende aan op de vragen vanuit het mbo en de arbeidsmarkt. De verkenning betreft enerzijds een grootschalige actualisering van het beroepsgerichte curriculum en anderzijds een onderzoek naar de organiseerbaarheid van de vier leerwegen en bijbehorende profielen. Het vmbo moet jongeren voorbereiden op de continu veranderende arbeidsmarkt. Deze verkenning duurt tot de zomer van 2026, waarna tot 2030 jaren van pilots volgen. Hierbij worden verschillende toekomstscenario’s ontwikkeld. SLO zal vanuit haar kennis en expertise in den brede bijdragen aan het toekomstbestendig maken van het vmbo.
Praktijkgerichte programma’s gl en tl
Vanaf schooljaar 2024/2025 mogen vmbo-scholen een of meer praktijkgerichte programma’s aanbieden in de gl en tl.3 Het is een vak waarin leerlingen praktische kennis en ervaring opdoen in verschillende onderdelen van de arbeidsmarkt of de samenleving. SLO zal het beheer en onderhoud van de community voor de praktijkgerichte programma’s gl/tl continueren en de communicatie voor de praktijkgerichte programma’s in de gl/tl te verzorgen. Momenteel bestaan er 13 praktijkgerichte programma’s en het ministerie van OCW zal na een verkenning van de beroepsgerichte profielen SLO verzoeken om een verkenning te doen naar een definitief aanbod dat in 2028 klaar moet zijn.
Praktijkgericht onderwijs in het havo en vwo
Praktijkgerichte havo
Er zijn door SLO samen met een twintigtal scholen, met breed draagvlak van het veld, twee interdisciplinaire praktijkgerichte concept-examenprogramma’s met bijbehorende handreiking ontwikkeld in een kleine en grote variant: Technologie (pgp-T) en Maatschappij (pgp-M).4 SLO zal deze vakken blijven toetsen en door ontwikkelen met een groeiende groep scholen, totdat de definitieve examenprogramma’s uiterlijk in het voorjaar van 2026 worden vastgesteld door het ministerie van OCW. SLO heeft de opdracht gekregen gedurende de subsidieperiode ondersteuning te bieden aan scholen, onder andere om de kwaliteit van de vakken te borgen.
Verkenning praktijkgericht vwo
OCW heeft SLO verzocht om een verkenning te doen of een praktijkgericht vak ook voor het vwo een meerwaarde zou kunnen hebben. In het voorjaar van 2025 zal SLO een advies hierover geven, waarna OCW de mogelijkheden nader zal verkennen. Afhankelijk van de uitkomsten hiervan ontvangt SLO een vervolgopdracht voor dit thema.
4. Kader voor Stichting Cito
Toetsing en examinering in het onderwijs dragen bij aan kwalitatief goed onderwijs en de borging van de civiele waarde van het diploma. Het ontwikkelen van (doorstroom)toetsen en centrale examens past bij de normerende taak van de overheid en is daarmee ook een taak voor de overheid. Deze wettelijke taak vormt het kader waarbinnen Stichting Cito haar werkzaamheden voor het primair onderwijs (po), het voortgezet onderwijs (vo) en het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) verricht.
Op het moment van verzending van de Kaderbrief vindt de bijstelling plaats van het curriculum in het funderend onderwijs. Dit heeft ook gevolgen voor toetsing en examinering, en is dus van invloed op de werkzaamheden van Stichting Cito. In afstemming met Stichting Cito en andere partners uit de leerplan- en examenketen wordt toegewerkt naar het in kaart brengen van de werkzaamheden die voortkomen uit de curriculumbijstelling. Verder is een belangrijk onderdeel het beoordelen of de huidige LVS-toetsen en doorstroomtoetsen aansluiten bij de geactualiseerde kerndoelen, en zo niet op welke wijze deze aangepast dienen te worden.
Daarnaast is door de partners in de examenketen geconstateerd dat er vernieuwing nodig is binnen het gehele (digitale) examenlandschap om betrouwbaarheid, stabiliteit en continuïteit te kunnen blijven garanderen en mee te bewegen met wensen van de gebruiker. Momenteel wordt er – onder regie van het CvTE - binnen het programma digitaal examineren nagedacht over onderzoek, pilots en experimenten op het gebied van (verdere) digitale examinering. Binnen dit programma wordt nauw samengewerkt tussen de (keten)partners, waaronder Stichting Cito.
Stichting Cito werkt aan de transitie naar een publieke kennisorganisatie, waarbij CitoLab – een divisie binnen Stichting Cito - fungeert als aanjager van onderzoek en innovatie op het gebied van onderwijskundig meten. Hierbij staat transparantie naar betrokken partijen en het delen en inzetten van kennis en expertise centraal.
5. Werkzaamheden Stichting Cito periode 2026-2027
De werkzaamheden van Stichting Cito betreffen wettelijke taken, zoals het maken van centrale toetsen en examens voor de overheid, én publieke taken, waaronder het delen van kennis en het inzetten van expertise om het onderwijs (en het toetsen) te verbeteren, bijvoorbeeld via onderzoek of innovaties. Hieronder worden de werkzaamheden voor Stichting Cito in de jaren 2026 en 2027 nader toegelicht.
Centrale toetsen en examens
Primair onderwijs
Sinds de inwerkingtreding van de wet doorstroomtoetsen po per 1 januari 2023 zijn de wettelijke taken van Stichting Cito in het po gewijzigd. De werkzaamheden voor het po betreffen sindsdien: het adviseren van het CvTE over de psychometrische en onderwijskundige kwaliteit van LVS-toetsen en doorstroomtoetsen ten behoeve van toelating/erkenning, het ondersteunen van het CvTE bij de berekening van de normering, equivalering van de doorstroomtoetsen (op basis van doorstroomonderzoek) en constructie van het gezamenlijk anker, het adviseren van aanbieders bij vragen over psychometrische en onderwijskundige toetskwaliteit, en de ontwikkeling en distributie van de overheidsdoorstroomtoets (inclusief calamiteitentoets). 5
Voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs
Naast de genoemde werkzaamheden voor het po betreffen de werkzaamheden van Stichting Cito in de periode 2026-2027 het ontwikkelen (inclusief alle werkzaamheden die daarbij horen) van de centrale examens in het vo en voor het mbo. Het mbo kent alleen centrale examens voor Nederlands en Engels. Onderdeel van de werkzaamheden voor de centrale examens in het vo en het mbo is het leveren van informatie over de afname en normering van de centrale
examens op basis waarvan het CvTE de opgaven van deze examens vaststelt en over de examens rapporteert. Het CvTE stelt ieder jaar, met inbreng van Stichting Cito, een examenverslag op over de afgelopen examencampagne voor het vo.
Daarnaast voert Stichting Cito onderzoek uit ter ondersteuning van de genoemde taken in het po, vo en mbo.
Cito als publieke kennisorganisatie
Verder voert Stichting Cito ook onderzoek uit gericht op onderwijskundig
meten (waaronder psychometrisch onderzoek) in haar rol als publieke
kennisorganisatie. De onderzochte onderwerpen sluiten aan op de wensen
en behoeften vanuit het veld. Zo stelt Stichting Cito iedere vier jaar
een meerjarenbeleidsplan vast op basis van de behoeften uit het veld.
Voor de periode vanaf 2026 zal weer een nieuw meerjarenbeleidsplan
(2026-2029) worden opgesteld door Stichting Cito. Een belangrijk
uitgangspunt hierbij is dat toetsing en examinering ten dienste staan
van het onderwijs en curriculum.
Tevens voert Stichting Cito activiteiten uit in het kader van beleidsondersteunend onderzoek. Er wordt kennis gecreëerd, gedeeld en gearchiveerd die van pas komt in lopende of aankomende beleidsdossiers. De projecten leiden tot deelbare onderzoeksrapporten die gedeeld worden met ketenpartners en met het veld.
6. Budgettaire kaders
Voor de SLO verkennen we of we zowel in 2026 als in 2027 een bedrag van €14,0 miljoen beschikbaar kunnen stellen voor de instellingssubsidie door omzetting van bestaande projectsubsidies naar de instellingssubsidie. Het gaat om projectsubsidies waarvan is gebleken dat de taken bij nader inzien structureel zijn. Op dit moment is er 12,45 miljoen euro beschikbaar voor de instellingssubsidie. De middelen in de instellingssubsidie zijn bestemd voor het ontwikkelen en onderhouden van het landelijk curriculum, het ondersteunen en adviseren met betrekking tot leerplanontwikkeling en het uitvoeren van en het bijdragen aan (internationaal) onderzoek. Onderdeel van de afspraken is dat in deze twee jaar de volledige financiële onderbouwing van de onderhoudskalender voor het curriculum wordt uitgewerkt als basis voor de instellingssubsidie in de jaren daarna.
Voor Stichting Cito is in de jaren 2026 en 2027 een bedrag van respectievelijk
€ 38.147.635,- beschikbaar; voor onderzoek en de ontwikkeling van de centrale examens vo en mbo, de werkzaamheden rond het adviseren over de psychometrische en onderwijskundige kwaliteit van LVS-toetsen en doorstroomtoetsen in het po, en de ontwikkeling en distributie van de overheidsdoorstroomtoets en een LVS voor het v(s)o.
De financiële kaders kunnen worden bijgesteld als gevolg van nadere besluitvorming en met de eventuele jaarlijkse loon- en prijsbijstelling. De in deze paragraaf genoemde Rijksbijdrage komt namelijk ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld. Er kunnen derhalve geen rechten aan worden ontleend. Het betreffen bedragen die ten hoogste beschikbaar kunnen worden gesteld ten behoeve van de hier genoemde taken. Indien in de komende periode nadere besluitvorming plaatsvindt over de werkzaamheden, zal het effect daarvan op de omvang van de wettelijke taken van zowel SLO als stichting Cito kunnen leiden tot aanpassing van het meerjarige kader.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M.L.J. Paul
Besluit van 28 november 2013, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet subsidiëring landelijke onderwijsondersteunende activiteiten 2013 (Stb. 2013, nr. 438)↩︎
Kamerstukken II, vergaderjaar 2023/2024, 30 079, nummer 122↩︎
Kamerstukken II, vergaderjaar 2022/2023, 31 289, nummer 548; Vergaderjaar 2023-2024, 31 289, nummer 587↩︎
Kamerstukken II, vergaderjaar 2023/2024, 30 079, nummer 122↩︎
https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2025Z07508&did=2025D17091 en
https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2025Z07428&did=2025D16869↩︎