[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken Handel (CD 13/5) (ongecorrigeerd)

Stenogram

Nummer: 2025D21178, datum: 2025-05-13, bijgewerkt: 2025-05-14 09:28, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Raad Buitenlandse Zaken Handel d.d. 15 mei 2025

Raad Buitenlandse Zaken Handel d.d. 15 mei 2025

Aan de orde is het tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken Handel d.d. 15 mei 2025 (CD d.d. 13/05).

De voorzitter:
Ik heropen. Aan de orde is het tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken Handel. Een hartelijk woord van welkom aan de minister. Fijn dat u weer bij ons bent. Gaan we nu al interrumperen, meneer Paternotte?

De heer Paternotte (D66):
Nee, voorzitter. Ik kon niet meedoen aan het commissiedebat, omdat ik bij het plenaire debat over het Midden-Oosten was. Ik heb nog geprobeerd om het commissiedebat te frustreren, maar dat is mislukt.

De voorzitter:
Daar bent u anders vrij goed in.

De heer Paternotte (D66):
Ik zou wel graag willen meedoen aan het tweeminutendebat, dus ik wil graag toestemming aan u en de collega's vragen.

De voorzitter:
Ik kijk even in het rond om te zien of daar enig bezwaar tegen bestaat. De heer Kahraman heeft er bezwaar tegen, maar hij zet zich eroverheen, begrijp ik.

Dan geef ik graag het woord aan de eerste spreker van de zijde van de Kamer. Dat is de heer Ram van de fractie van de PVV. Ik hoop dat we het allemaal snel kunnen doen, want we hebben nog een heel Midden-Oostendebat te gaan. Het woord is aan de heer Ram.

De heer Ram (PVV):
Dank u wel, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de CSDDD geen volledige harmonisatie tussen de lidstaten kent;

verzoekt de regering om alle bestaande nationale koppen (gold-plating) uit de Nederlandse wetgeving te schrappen en te beginnen met het beperken van de collectieve actie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ram.

Zij krijgt nr. 3139 (21501-02).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat terugwerkende verplichtingen rechtszekerheid en vertrouwen ondermijnen;

verzoekt de regering zich in de Raad uit te spreken voor het schrappen van terugwerkende verplichtingen in de CSDDD,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ram.

Zij krijgt nr. 3140 (21501-02).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat vrijwillige standaarden in de praktijk alsnog verplichtend worden via de marktmacht en de druk van multinationals;

verzoekt de regering maatregelen te nemen om deze druk te signaleren en tegen te gaan, zodat vrijwillige standaarden niet alsnog verplicht worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ram.

Zij krijgt nr. 3141 (21501-02).

De heer Ram (PVV):
Dan de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de CSDDD botst met Amerikaanse rechtsprincipes en risico's creëert voor Nederlandse bedrijven met Amerikaanse moederconcerns, en dat Qatar heeft gedreigd om te stoppen met het leveren van lng vanwege de CSDDD;

overwegende dat daarmee nationale belangen zoals nationale veiligheid, economische veiligheid of leveringszekerheid van energie in het geding kunnen komen;

verzoekt de regering om de Commissie krachtig op te roepen actief de dialoog aan te gaan met derde landen die zorgen hebben over de CSDDD,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ram.

Zij krijgt nr. 3142 (21501-02).

De heer Ram (PVV):
En dan de laatste motie, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Europese Commissie het Omnibus Simplification Package heeft voorgesteld om de administratieve lasten voor bedrijven te verminderen en de concurrentiepositie van de EU te versterken;

verzoekt de regering om binnen de Europese Raad te pleiten voor een verdere versimpeling van de Omnibus en de CSDDD, met als doel een verdere reductie van bureaucratie, van administratieve lasten en van kosten voor het bedrijfsleven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ram.

Zij krijgt nr. 3143 (21501-02).

Dank u wel. De volgende spreker is de heer Ceder van de ChristenUnie.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter, dank. Ik heb tijdens het debat aangegeven dat er een CSRD is en een CSDDD. Nu lijkt door de CSDDD te willen beteugelen — dat hoorde ik net ook van de heer Ram — het kind met het badwater te worden weggegooid. Ook de ChristenUnie wil minder regelgeving, maar dat kan met het overeind houden van de doelen. Dat zijn doelen waar we de afgelopen jaren voor geknokt hebben en waarvan we als Europese waardengemeenschap vinden dat we dat verplicht zijn aan consumenten, mensen, milieu en ook mensen daarbuiten. Ik hoop dus dat de Kamer tegen deze motie en ook tegen andere moties stemt die beogen de doelen weg te halen.

Voorzitter. Zelf heb ik nog twee moties daarover.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat slechts 35% van de bedrijven de OESO-richtlijnen en UNGP's onderschrijft, hoewel het kabinet wel van bedrijven verwacht dat ze deze onderschrijven;

constaterende dat de Omnibuswet op cruciale punten afwijkt van de OESO-richtlijnen;

verzoekt de regering om een concreet doel en bijbehorend plan op te stellen om te borgen dat meer bedrijven de OESO-richtlijnen gaan onderschrijven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ceder en Hirsch.

Zij krijgt nr. 3144 (21501-02).

De heer Ceder (ChristenUnie):
Dan de tweede.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat maatschappelijke organisaties en vakbonden een cruciale rol hebben in de uitvoering van imvo-beleid en het komen tot leefbare lonen, en bedrijven deze rol ook zelf onderschrijven;

constaterende dat de informatie van maatschappelijke organisaties en vakbonden vitaal is voor het vertegenwoordigen van de stem van belanghebbenden in de keten en deze informatie vitaal is voor bedrijven om hun ketens überhaupt te verduurzamen en betekenisvolle stakeholderengagement te bezigen;

constaterende dat de Commissie voorstelt dat bedrijven alleen overleg plegen met hen die rechtstreeks door hun activiteiten worden getroffen en maatschappelijke organisaties, en ngo's daarmee uitsluit van de definitie in artikel 3, lid 1, onder n;

verzoekt het kabinet om te pleiten voor herstel van de tekst van de CSDDD op dit punt, zodat maatschappelijke organisaties die de bescherming van de mensenrechten en het milieu als missie hebben onder de definitie van belanghebbenden vallen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ceder.

Zij krijgt nr. 3145 (21501-02).

De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan de heer Paternotte, D66.

De heer Paternotte (D66):
Voorzitter, dank u wel. Dankzij de ruime dinerpauze heb ik teruggekeken wat in het commissiedebat is besproken. Op basis daarvan heb ik nog drie korte vragen. Die gaan over het EU-associatieverdrag met Israël. In artikel 2 staat duidelijk omschreven dat het hele associatieverdrag gebaseerd is op het gezamenlijk eerbiedigen van de mensenrechten. Dat gaat dus zeker ook om de handelsvoordelen voor Israël in de EU ten opzichte van de EU die daarin worden genoemd. De EU is de belangrijkste handelspartner van Israël. Mijn vraag is of de minister met haar collega van Buitenlandse Zaken de opvatting deelt dat er een probleem is met artikel 2 van het associatieverdrag en de naleving daarvan door Israël.

Ten tweede wil ik haar vragen of ze bereid is om voorlopig af te zien van handelsmissies naar Israël, zolang de huidige blokkade op humanitaire hulp in Gaza van kracht is.

Ten derde vraag ik of ze bereid is om in de Raad Buitenlandse Zaken Handel de inzet van de minister van Buitenlandse Zaken ten aanzien van een onderzoek naar de naleving van het associatieverdrag te versterken.

Voorzitter. Dan nog een motie. We hebben zojuist uiteraard gehoord dat de Amerikaanse regering van plan is om alle, maar dan ook alle sancties ten opzichte van Syrië op te heffen. Nederland is daar qua inzet in de EU tot nu toe een stuk terughoudender in geweest. Ik heb een motie die vraagt om daar iets meer versnelling in aan te brengen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Verenigde Staten alle sancties tegen Syrië gaan opheffen;

overwegende dat in advies van Clingendael aan de Nederlandse regering wordt aangegeven dat zonder volledige opheffing van sancties politieke transitie en wederopbouw in Syrië onmogelijk worden gemaakt;

overwegende dat Nederland tot nog toe terughoudend was met de afbouw van sancties;

overwegende dat sanctieverlichting kan bijdragen aan humanitaire verbetering en economische wederopbouw, en dat Nederlandse bedrijven nieuwe kansen kunnen vinden om daaraan bij te dragen;

verzoekt de regering binnen de EU te pleiten voor versnelde afbouw van handelssancties jegens Syrië en continu de ontwikkeling van de mensenrechtensituatie binnen Syrië te monitoren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Paternotte en Hirsch.

Zij krijgt nr. 3146 (21501-02).

Dank u wel.

De heer Kahraman (NSC):
Ik heb toch een vraag aan de heer Paternotte. Als ik het goed begrijp, wil hij net als Amerika dat de sancties op Syrië verlicht worden. Ik neem aan dat de heer Paternotte ook het nieuws volgt van wat er gebeurt in Syrië. Eerst waren het de alawieten, met 1.500 doden onder burgers. Vorige week waren de druzen aan de beurt. Ik heb ook de Koerden gesproken: zij zijn bang dat zij als volgenden worden aangevallen door het regime. Dat is toch een Al Qaidaregime. De leider van het regime staat zelfs nog steeds op een VN-niet-reizensanctielijst. Ik begrijp de redenatie van D66 niet. Waarom willen ze de sanctie verlichten, terwijl het nog niet zeker is waar dit regime naartoe gaat?

De voorzitter:
Een kort antwoord.

De heer Paternotte (D66):
Het is inderdaad niet zeker waar dit regime naartoe gaat. Ik hoef me ook geen illusies te maken. De heer Van der Burg heeft laatst gezegd dat het allemaal geen D66'ers zijn. Dat ben ik met hem eens. Ik hoop alleen dat we in Syrië een stabieler bestuur krijgen, waardoor mensen veiliger kunnen leven en dat geen menace, dus geen kwaad, vormt in de internationale gemeenschap. Ik denk dat we daar nu een kans voor hebben die er in de afgelopen 40 à 50 jaar eigenlijk niet is geweest. Of dat ook echt gaat lukken, weten we niet. Maar alle adviezen die wij erover krijgen, zijn geheel duidelijk: als je die sancties in stand laat, als er daarnaast stukken bezet worden door Turkije en Israël en als er nog steeds aanvallen uit die buurlanden zijn, dan krijgt het regime eigenlijk überhaupt geen kans op een politieke transitie. Dat is één. Twee. We zien dat Amerika de sancties nu opheft. Ik denk dat het dan beter is als we er als Europese Unie ook een rol bij spelen dan als we een situatie zien waarin Syrië afhankelijkheden van andere landen opbouwt, maar niet van Europa.

De voorzitter:
We hebben nog een heel Midden-Oostendebat te gaan, dus ik wil nu geen hele brede maatschappelijke discussie openen. Eén vraag, mevrouw Kamminga.

Mevrouw Kamminga (VVD):
Voorzitter, dat is natuurlijk precies mijn punt. Ik vind het heel goed dat we mensen toestemming geven ... Ik weet dat de heer Paternotte er zeker was geweest, had dat gekund. Maar tegelijkertijd is dit echt een heel nieuw onderwerp. Dat vind ik er wel heel ingewikkeld aan. We hebben het hier gewoon niet over gehad. Het stond ook niet op de agenda van de Raad. Er zitten ook best veel haken en ogen aan. Zo'n motie zou wat mij betreft toch echt een wat andere discussie vragen. Om 'm nu even zomaar in te dienen ... Dat zeg ik maar even als punt. Dan heb ik ook nog een verduidelijkende vraag. Gaat dit sec over het economische deel van de sancties? Ik doe even een dubbelcheck.

De heer Paternotte (D66):
Kijk, uiteindelijk gaat het bij de kans van Syrië op wederopbouw om het economische deel van de sancties, niet om heel veel van de persoonsgerichte sancties, die inderdaad bestaan, tegen mensen met een bepaald verleden. Het gaat dus om de kans dat de Syrische economie en de bevolking nu weer kunnen wederopbouwen.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik sluit me aan bij het punt van mevrouw Kamminga. De heer Paternotte pleit in dit debat voor minder sancties of het opheffen daarvan. Over een paar uur zal hij moties indienen voor sancties toevoegen, in dit geval tegen Israël. Dat terwijl — meneer Kahraman heeft het benoemd, maar u bent er niet op ingegaan, meneer Paternotte — minderheden gewoon vermoord worden. U heeft de beelden vast ook gezien. Daar zijn geen gegijzelden. Mensen worden er vermoord om wie ze zijn. Daar zit geen doel achter. Het is alleen dat ze daar niet in het land gewenst zijn. Ik hoor u zich daar geen rekenschap van geven. Ik vind het lastig te rijmen met het standpunt dat u in het debat hiervoor heeft gehouden. Dat ging over het doel van sancties en waarop je ze richt. Nu vraagt u om ze op te heffen, zonder zich daar rekenschap van te geven. Ik hoor het graag.

De voorzitter:
Een kort antwoord.

De heer Paternotte (D66):
Er zijn ook na de val van Assad inderdaad nog hele, hele, hele nare dingen gebeurd in Syrië. Dat zien wij. Volgens mij hebben wij allemaal geen indicaties dat dat op aangeven van de nieuwe regering is geweest. Er zijn daar ook ontwikkelingen die wél positief zijn. Je wil dat Syrië een betere toekomst krijgt. Het moment dat het op Nederland zal lijken, is nog heel ver weg. Ik denk dat de kans ook behoorlijk groot is dat het land opnieuw instort, en dat we dat dit jaar gaan zien. Dat risico is er en het zal leiden tot extreem veel ellende. Maar juist om dat te voorkomen denk ik dat het verstandig is om een stukje mee te gaan in de stap van de VS.

De voorzitter:
Mevrouw Hirsch, GroenLinks-Partij van de Arbeid.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat eerlijk en duurzaam ondernemen, zoals de CSDDD beoogt, voor bedrijven op de korte termijn leidt tot het voorkomen van risico's, meer veerkracht, operationele effectiviteit, toegang tot kapitaal, en op de lange termijn tot toekomstig verdienvermogen en minder afhankelijkheid;

constaterende dat het Draghirapport aangeeft dat duurzaamheid en de EU-positie als wereldleider in schone technologie, een groot onderdeel is van het Europees concurrentievermogen;

constaterende dat door de Europese Commissie is berekend hoeveel uitvoeringskosten de CSDDD met zich meebrengt, maar niet is berekend hoeveel de CSDDD voor bedrijven oplevert;

verzoekt de regering in Europees verband te pleiten om de baten van de CSDDD te laten kwantificeren, en niet alleen de kosten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Hirsch en Ceder.

Zij krijgt nr. 3147 (21501-02).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Commissie ondernemingen wil verplichten om een klimaattransitieplan op te stellen, maar de verplichting schrapt om deze naar beste vermogen uit te voeren;

constaterende dat deze formulering juridische onduidelijkheid schept voor bedrijven en lidstaten;

overwegende dat dit administratief werk oplevert voor ondernemingen zonder doeltreffende impact;

verzoekt het kabinet om te pleiten voor het behoud van artikel 22 uit de CSDDD, waarbij het voor bedrijven duidelijk is dat de klimaattransitieplannen dienen te worden uitgevoerd en de plannen leiden tot daadwerkelijke emissiereducties,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Hirsch en Teunissen.

Zij krijgt nr. 3148 (21501-02).

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Tot slot wil ik toch even opmerken dat in het debat heel duidelijk naar voren kwam dat de EU-Commissie een nog nooit eerder vertoonde stap zet door een aangenomen wet op deze manier ter discussie te stellen, dat de minister bevestigde dat daaraan geen analyses ten grondslag lagen wat betreft het concurrentievermogen en dat de redenering dus heel onduidelijk blijft. Het is voor mijn partij een grote zorg dat wetgevende processen op deze manier worden verkwanseld.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Teunissen, Partij voor de Dieren.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter, dank u wel.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het EU-Mercosur-verdrag het eerste Europese handelsverdrag is met een "rebalancing mechanism";

overwegende dat de Europese Commissie ook onderhandelt met India, Indonesië, Filipijnen, Thailand en andere landen;

overwegende dat landen met dit mechanisme tegenmaatregelen kunnen treffen tegen de EU en Nederland als ons beleid nadelig uitpakt voor de economische belangen van die landen;

verzoekt de minister om bij de Europese Commissie en in de Europese Raad voor te stellen om geen rebalancing mechanism op te nemen in toekomstige handelsverdragen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Teunissen.

Zij krijgt nr. 3149 (21501-02).

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Kamminga van de VVD, maar zij ziet af van haar spreektijd. Dan was dit de termijn van de Kamer. Ik schors voor tien minuten en dan gaan we luisteren naar de minister.

De vergadering wordt van 21.33 uur tot 21.42 uur geschorst.

De voorzitter:
Ik heropen. Het woord is aan de minister.

Minister Klever:
Voorzitter. De heer Paternotte had drie vragen over Israël. De eerste vraag gaat over Israël en artikel 2. De vraag is of ik het eens ben met de heer Veldkamp. Zoals u weet, spreekt het kabinet met één mond, dus ja. Wel is het zo dat we eerst dat verzoek voor een onderzoek afwachten alvorens wij vervolgstappen gaan nemen. Daar wil ik niet op vooruitlopen. De eerste vraag ga ik dus verder niet beantwoorden.

De tweede vraag was of ik geen missies naar Israël wil opzetten. Missies staan niet op de planning.

De derde vraag was of ik in de RBZ Handel de handelsrelaties met Israël wil aankaarten. Die staan niet op de agenda bij de RBZ en ik wil ook niet vooruitlopen op het verzoek voor een onderzoek dat gedaan is door collega Veldkamp.

De heer Paternotte (D66):
Ik zal de vraag heel kort houden. Over de handelsmissies zei ik natuurlijk: oké, die staan niet op de planning. Dat is helder. Maar is de minister ook bereid om ze überhaupt niet te gaan opzetten zolang de mensenrechtensituatie zo is dat er voedselhulp onthouden wordt aan honderdduizenden mensen?

Minister Klever:
Zoals ik al zei, staan ze niet op de planning. Dat is een afweging. We maken altijd een integrale afweging. Daarin nemen we ook mensenrechten mee, absoluut.

De voorzitter:
Prima. U continueert.

Minister Klever:
Voorzitter. De motie op stuk nr. 3139 van de heer Ram verzoekt om nationale koppen te schrappen. Het eerste deel van de motie is overbodig, omdat het kabinet al voornemens is om de CSDDD zuiver en lastenluw te implementeren. We zullen dus geen nationale koppen instellen. Na afronding van de Omnibusonderhandelingen zal het kabinet de implementatie weer oppakken en dit uitgangspunt blijven hanteren. Ik moet daarom de motie "ontijdig" geven, vanwege het noemen van collectieve actie. Dat is geen onderdeel van de implementatie van CSDDD, maar dat is geregeld in aparte wetgeving. Op dit moment wordt de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie geëvalueerd door het ministerie van Justitie en Veiligheid, dat hiervoor verantwoordelijk is. Het oordeel is dus "ontijdig".

De volgende motie van de heer Ram, op stuk nr. 3140, moet ik ontraden. Hij vraagt om de terugwerkende verplichtingen te schrappen, maar de CSDDD kent geen terugwerkende verplichtingen. Het is dus ook niet nodig om daar een standpunt over in te nemen.

De motie op stuk nr. 3141.

De voorzitter:
U krijgt nog een korte vraag van de heer Ram. Kort.

De heer Ram (PVV):
PricewaterhouseCoopers en Ernst & Young geven aan dat er wel degelijk een terugwerkende kracht kan zijn vanuit CSDDD, met name omdat het punt van de nalatigheid niet goed gedefinieerd is. Als een bedrijf zijn due diligence in het verleden niet goed heeft gedaan, loopt het daar wel degelijk een juridisch risico. Daar wil ik de minister op wijzen. Ik ben benieuwd of ze dan een andere weging heeft van deze motie.

Minister Klever:
Voor zover mij bekend, kent CSDDD geen terugwerkende verplichtingen. Ik zal dat rapport dat de heer Ram noemt er in ieder geval op naslaan. Mocht daaruit blijken dat dat wel het geval is — volgens mij is het niet zo — dan zal ik daarop terugkomen bij de heer Ram. Maar vooralsnog moet ik de motie ontraden.

De volgende motie, die op stuk nr. 3141, verzoekt de regering om maatregelen te nemen om regeldruk te signaleren en tegen te gaan, zodat vrijwillige standaarden niet alsnog verplicht worden. Het kabinet doet wanneer opportuun voorstellen voor aanpassing, precies om afwenteling en druk op het mkb te voorkomen. Daarom moet ik de motie ontraden. Dat doen we al. Maar als ik 'm anders mag interpreteren, als ik 'm zo mag opvatten dat we ons in de Omnibusonderhandelingen inzetten voor het voorkomen van afwenteling op het mkb, dan kan ik 'm oordeel Kamer geven.

De voorzitter:
De heer Ram, kort.

De heer Ram (PVV):
Dan kunt u 'm zo interpreteren.

De voorzitter:
Bij dezen.

Minister Klever:
De motie op stuk nr. 3142: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 3143 van de heer Ram verzoekt om te pleiten voor een versimpeling. Die moet ik ontraden, met verwijzing naar het BNC-fiche waarin het kabinetsstandpunt staat. Het kabinet onderschrijft de noodzaak om waar mogelijk Europese en nationale wet- en regelgeving zo veel mogelijk te stroomlijnen. Het kabinet wil eerst de aangekondigde voorstellen beoordelen en zich inzetten voor een goede uitkomst in de onderhandelingen over deze voorstellen.

De motie op stuk nr. 3144 van de heer Ceder moet ik ontraden. Met de komst van imvo-wetgeving ziet het kabinet weinig toegevoegde waarde in het monitoren van het vrijwillig onderschrijven van de OESO-richtlijnen.

De motie op stuk nr. 3145 moet ik ontraden. Het kabinet kan zich vinden in de aanpassing dat alleen nog relevante stakeholders verplicht worden geraadpleegd, maar het staat bedrijven nog steeds vrij om zelf organisaties te betrekken bij hun gepaste zorgvuldigheid, bijvoorbeeld lokaal maatschappelijk middenveld dat kan beschikken over belangrijke informatie. De Omnibuswetgeving staat dat niet in de weg. Daarom dus: ontraden.

Dan de motie op stuk nr. 3146 van Paternotte en Hirsch over het opheffen van sancties tegen Syrië. Die motie is ontijdig. U zit midden in een debat over het Midden-Oosten. Ik wil u verzoeken om deze motie daar in te dienen, daar waar het debat plaatsvindt.

De heer Paternotte (D66):
De economische relatie met Syrië valt toch onder deze minister?

Minister Klever:
Het instellen van sancties valt onder Buitenlandse Zaken. Het handhaven van sancties valt onder deze minister. U vraagt nu naar het opheffen of het instellen van sancties. Dat valt onder Buitenlandse Zaken.

De voorzitter:
Afrondend, kort.

De heer Paternotte (D66):
Oké, misschien is het dan het handigst als we de minister van Buitenlandse Zaken vragen er vanavond ook nog zijn licht over te laten schijnen.

Minister Klever:
Ik wil u dus zelfs vragen om die motie vanavond bij het Midden-Oostendebat in te dienen, want dan kunt u er gelijk over in debat gaan. We hebben hier ook niet over gesproken.

De voorzitter:
Dat is handig. Dat lijkt mij heel logisch. De minister continueert.

Minister Klever:
Dan de motie ...

De voorzitter:
O, maar wacht even. Deze motie is nu natuurlijk al ingediend. Laten we dat even vaststellen.

Minister Klever:
Ja, het verzoek is dus om 'm aan te houden en daar in te dienen. Kan dat niet?

De voorzitter:
Nee, u heeft 'm "ontijdig" verklaard. Het eventuele aanhouden zal door de heer Paternotte moeten gebeuren. Dat gaat hij bij dezen doen; dat voel ik aan m'n water.

De heer Paternotte (D66):
We hebben de stemmingen over het Midden-Oostendebat morgen tegelijkertijd met de stemmingen over de RBZ-Handel, toch?

De voorzitter:
Ja, dus als u 'm nu gewoon even aanhoudt en straks bij het Midden-Oostendebat indient ...

De heer Paternotte (D66):
Ik denk dat ik het beste gewoon straks aan de minister kan vragen wat hij ervan vindt.

De voorzitter:
Ja, dat kan ook.

Minister Klever:
Oké.

Dan de motie-Hirsch/Ceder op stuk nr. 3147 om de Commissie te vragen de baten van de CSDDD te laten kwantificeren. De Europese Commissie heeft bij het uitbrengen van het oorspronkelijke voorstel al een impactassessment uitgevoerd. Daarin zijn zowel de verwachte kosten als de verwachte baten meegenomen. Voorbeelden van de mogelijk verwachte baten voor het concurrerend vermogen van bedrijven zijn: grotere leveringszekerheid, innovatie, betere toegang tot kapitaal. Daarnaast zijn er ook maatschappelijke baten. Deze zijn gewoon heel moeilijk te kwantificeren. Daarom moet ik de motie ontraden.

De motie op stuk nr. 3148 over terugkeren naar het oorspronkelijke klimaatplan bij CSDDD moet ik ontraden, met verwijzing naar het BNC-fiche waarin het kabinet aangegeven heeft de voorgestelde Omnibuswijziging aan het klimaatplan te steunen.

De laatste motie, die op stuk nr. 3149, verzoekt om geen rebalancing mechanism op te nemen in toekomstige handelsverdragen. In het EU-Mercosur-akkoord is het rebalancing mechanism opgenomen op verzoek van de Mercosur-landen, dus dit is geen vast onderdeel van de Europese inzet in onderhandelingen. Daarnaast kunnen Mercosur-landen op geen enkele manier eenzijdig wetgeving opleggen of aanpassingen eisen van eigen wetgeving; de EU blijft baas in eigen huis. Daarnaast is het ook niet de Europese of de Nederlandse inzet om dit mechanisme in andere handelsakkoorden op te nemen. Ik moet deze motie dus ontraden.

De voorzitter:
Tot zover dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Morgen stemmen wij over de moties. Dank aan de minister voor haar aanwezigheid. Ik schors een enkel ogenblik en dan gaan we door met het tweeminutendebat Informele NAVO Foreign Ministers Meeting.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.