Aansluitend: Debat over de situatie in het Midden-Oosten (voortzetting) (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D21181, datum: 2025-05-13, bijgewerkt: 2025-05-14 09:34, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-05-13 21:20: Aansluitend: Debat over de situatie in het Midden-Oosten (voortzetting) (Plenair debat (debat)), TK
Preview document (š origineel)
De situatie in het Midden-Oosten
De situatie in het Midden-Oosten
Aan de orde is de voortzetting van het debat over
de situatie in het Midden-Oosten.
De voorzitter:
We gaan door met deel twee van het debat over de situatie in het
Midden-Oosten. Als de minister zijn paperassen op orde heeft, dan geef
ik hem graag het woord.
Minister Veldkamp:
Voorzitter. Het Midden-Oosten. Er is veel gesproken over Gaza en het
Israƫlisch-Palestijns conflict. Daar wil ik het, met enige inleiding,
eerst over hebben. Dan ga ik in op de specifieke vragen, waarna ik graag
inga op de overige landen en conflicten in het Midden-Oosten die aan de
orde zijn geweest in de eerste termijn van de Kamer.
Voorzitter. Wat Gaza betreft. Sinds de terreuraanval van Hamas op 7
oktober 2023 is de situatie in het hele Midden-Oosten geƫscaleerd. Bij
die aanval zijn zoals bekend bijna 1.200 onschuldige mensen door Hamas
vermoord. Bovendien zijn op die 7 oktober 251 onschuldige mensen door
Hamas gegijzeld. Daarvan houdt de terreurgroep er nog 58 gevangen,
waarvan wordt geschat dat er nog slechts 20 tot 23 in leven zijn. Israƫl
heeft volgens het kabinet het recht zich tegen zulke terreur te
verdedigen. Nederland staat voor de veiligheid van Israƫl en sowieso
voor zijn bestaansrecht. Hamas moet dan ook de gijzelaars vrijlaten en
de wapens neerleggen. Tegelijkertijd roept Nederland dus beide partijen,
zonder die op gelijke hoogte te stellen, op tot een duurzaam
staakt-het-vuren.
Op 18 maart jongstleden verbrak Israƫl het staakt-het-vuren en is het
een nieuwe, grootschalige operatie in Gaza gestart. Inmiddels, 584 dagen
na 7 oktober, is de humanitaire situatie in de Gazastrook catastrofaal.
Naar verluidt zijn er tienduizenden mensen omgekomen op een bevolking
van ruim 2 miljoen. De infrastructuur is grotendeels vernietigd. Volgens
de Integrated Food Security Phase Classification dreigen tussen nu en
september in Gaza 470.000 mensen in de hoogste categorie hongersnood
terecht te komen. Al op 25 april gaf de baas van het
Wereldvoedselprogramma, mevrouw McCain, aan dat hun pakhuizen leeg zijn.
Zij heeft ook aangegeven dat als we nu verder wachten, we te laat zijn
met toegang voor humanitaire hulp. Zij roept op tot een staakt-het-vuren
en zegt dat het voedsel klaarstaat aan de grens. Het blokkeren van
voedselhulp, water, medicijnen en elektriciteit is sinds 2 maart
onderdeel van de aangescherpte Gazapolitiek van Israƫl. Intussen is 70%
van de Gazastrook voor de Gazanen zelf een no-gogebied geworden. Het
veiligheidskabinet van premier Netanyahu besloot, zoals bekend, op 4 mei
tot het intensiveren van de oorlogsinspanningen.
Verder hebben we natuurlijk gezien dat diverse ministers uit het
Israƫlische kabinet uitspraken hebben gedaan over Gaza en in relatie tot
Gaza in termen van herbezetting, verdrijving van de bevolking en zelfs
totale vernietiging. Ondertussen is de kans op een nieuw
staakt-het-vuren niet geheel weg, maar de afgelopen weken wel geslonken.
Dat brengt de vrijlating van de overgebleven gijzelaars niet dichterbij.
Ik heb al eerder gezegd dat de werkwijze van de blokkade in strijd is
met het internationaal humanitair recht.
Binnen de Israƫlische samenleving zie je ook steeds meer kritische
geluiden over het beleid dat het Israƫlische veiligheidskabinet voert.
Zelfs binnen de strijdkrachten en veiligheidsdiensten is er kritiek op
dat beleid. Daarom is het belangrijk om een onderscheid te maken tussen
enerzijds de staat Israƫl en zijn bevolking en anderzijds het beleid van
het Israƫlische kabinet. Dat onderscheid blijf ik ook maken.
Dan over het belang van het internationaal humanitair recht. Hoe voer je
oorlog, dus niet of, maar hoe? Ik weet dat Hamas zich als
terreurorganisatie natuurlijk nooit aan het internationaal humanitair
recht zal houden. Sterker, Hamas schendt dat recht, heeft burgers als
menselijk schild gebruikt, onderdrukt zijn burgers, martelt burgers.
Voor Israƫl moet het anders gelden. Daarvan heb ik namelijk nog wel de
hoop dat het zich kan houden aan het internationaal humanitair recht,
onder het adagium dat democratieƫn op een andere manier vechten.
Democratieƫn zouden zich moeten houden en moeten willen houden aan dat
internationaal humanitair recht. Ze moeten alles doen om zich daaraan te
houden. Gezien de aanhoudende blokkade van hulp voor Gaza en de daaruit
voortkomende situatie lijkt alle proportionaliteit aan Israƫlische kant
zoek te zijn. Uitspraken van diverse Israƫlische ministers accentueren
dat nog eens.
Voorzitter. De Nederlandse opstelling. Zowel het hoofdlijnenakkoord als
het regeerprogramma zijn duidelijk over de houding van Nederland.
Nogmaals, Nederland steunt het bestaansrecht van Israƫl, zijn recht op
veiligheid en zijn recht op zelfverdediging. Maar hoofdstuk 9 van het
regeerprogramma stelt ook duidelijk dat we hechten aan internationaal
recht, aan het verlichten van ernstige humanitaire noden in de
Gazastrook en aan het actief bijdragen aan de internationale rechtsorde.
We erkennen het zelfbeschikkingsrecht van de Palestijnen; de
tweestatenoplossing staat ook in het regeerprogramma genoemd. Gaza is
van en voor de Palestijnen. We veroordelen ook de nederzettingenpolitiek
op de Westbank, de Westelijke Jordaanoever. Nogmaals, we onderschrijven
die tweestatenoplossing. Ik zal een beroep op Israƫl blijven doen. Ja,
Israƫl is aangevallen op 7 oktober 2023. Dat is het begin van die
spiraal van geweld. Maar juist als vriend van Israƫl is het ook geboden
om ze kritische vragen te stellen waar dat nodig is en actie te
ondernemen.
Zo besloot het kabinet op 7 april van dit jaar de zogeheten "algemene
vergunningen voor de export van strategische goederen" in te trekken en
op een van-geval-tot-gevalbasis aanvragen voor dergelijke vergunningen
te bezien. Op 9 april is bovendien, zoals u weet, de Israƫlische
ambassadeur ontboden. Hem is in duidelijke taal gezegd welke zorgen en
kritiek er in Nederland leven. Naar aanleiding van de eerder genoemde
recente ontwikkelingen ā daarmee bedoel ik de voortdurende blokkade, het
besluit van het Israƫlische veiligheidskabinet van 4 mei, de uitspraken
van diverse ministers en de geslonken kans op een staakt-het-vuren ā heb
ik besloten, zoals u weet, een brief te sturen naar de Hoge
Vertegenwoordiger van de EU, mevrouw Kaja Kallas.
Nederland alleen kan helaas niet snel en concreet verbeteringen in de
Gazastrook realiseren. Nederland alleen kan ook niet de binnenlandse
politieke dynamiek in Israël beïnvloeden. Dat wil het ook niet; dat is
aan de Israƫlische samenleving. De grootste kans van slagen om de
situatie in de Gazastrook te verbeteren, is samen met Europese en andere
landen staan en kijken wat we dan kunnen doen. Het Israƫlische optreden
in de Gazastrook zoals we dat recentelijk zien, roept immers ook bij
EU-partners vragen op, ook over de proportionaliteit ervan. Nederland
heeft, zoals gezegd, mevrouw Kallas gevraagd na te gaan of Israƫl
opereert overeenkomstig artikel 2, de mensenrechtenclausule, van het
EU-Israƫl-associatieakkoord. Als gevolg daarvan en in samenhang daarmee
zal Nederland, hangende de evaluatie van die clausule, de verlenging van
het actieplan niet steunen.
Er is hier veel gewisseld over die situatie, zeg ik erbij. Ik ga graag
in op de diverse vragen die zijn gesteld. Een aantal van de leden van de
Kamer heeft gevraagd naar de stap richting artikel 2 van het
associatieakkoord. Er werd mij gevraagd om vooruit te lopen op wat we
nog kunnen doen en welke maatregelen eventueel nog kunnen volgen. Daar
ga ik niet over speculeren. Ik richt me nu echt even op het
EU-Israƫl-associatieakkoord en de evaluatie van artikel 2 daarvan. Ik
zie dat dat weerklank vindt in de Europese Unie, omdat een heel aantal
lidstaten, juist ook lidstaten die ik als vriend van Israƫl kan
kenmerken, onze zorgen delen over de humanitaire situatie, de uitspraken
van de Israƫlische ministers, de voortdurende humanitaire blokkade en
het kabinetsbesluit van het Israƫlische veiligheidskabinet van 4 mei. Ik
zie dat er mogelijk een kans is om met zo veel mogelijk Europese landen
daarin verenigd te staan. Daar richt ik me nu op.
Tegelijkertijd zal ik me ook blijven richten op het houden van
gesprekken, niet alleen voor, maar ook achter de schermen, samen met
andere Europese landen. Iedere kans die er is om toch weer een
staakt-het-vuren te bereiken ā die kans is licht toegenomen nu Edan
Alexander, een Israƫlisch-Amerikaanse burger, is bevrijd, en er ook weer
een delegatie van zowel Israƫl als Amerika naar Doha is afgereisd om
verder te spreken ā zal ik blijven steunen, ook achter de schermen.
Degenen die bemiddelen voor een staakt-het-vuren, degenen die daarover
onderhandelen, zal ik van steun voorzien.
De voorzitter:
Ik doe weer zes interrupties in deze termijn. Ik wil wel dat die
interrupties kort en puntig zijn. Hetzelfde geldt voor de antwoorden,
want op een gegeven moment moeten we dit debat ook beƫindigen. Ik zie
meerdere interrumpanten staan; ik dacht dat de heer Boswijk de eerste
was.
De heer Boswijk (CDA):
Ik vind het toch wel een teleurstellend antwoord dat de minister zich
beperkt tot het associatieverdrag. We zijn getuige van een race tegen de
klok. De honger is in Gaza al aanwezig en zal explosief toenemen in de
komende weken. Stel dat de minister eerst gaat lobbyen om al die landen
in Europa mee te krijgen. Dan ben je weken, zo niet maanden verder. Dan
moet er onderzocht worden en zijn we nog weer een paar maanden verder,
terwijl die honger er nu al is. Hoe staat de minister er tegenover om,
parallel aan het associatieverdrag, in een coalition of the willing toch
te kijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat daar voedsel terechtkomt,
misschien wel zonder Israƫl? De Amerikanen hebben gisteren laten zien
dat ze ook kunnen onderhandelen zonder de Israƫli's erbij en wel een
gijzelaar vrij krijgen. Hoe kunnen we datzelfde model nu toepassen,
alleen dan om ervoor te zorgen dat er per direct voedsel in Gaza
terechtkomt?
Minister Veldkamp:
De heer Boswijk raakt een belangrijk punt. Ik laat het ook niet zitten
bij artikel 2 en de brief aan mevrouw Kallas. Dat is nĆŗ een belangrijk
signaal. Het toont ook de urgentie die wij voelen over de humanitaire
situatie en de humanitaire blokkade. Het is nĆŗ een belangrijk signaal.
Het is niet gewoon maar een onderzoek aanvragen en dat afwachten. Nee,
dat signaal is nu. Dat signaal is ook duidelijk niet voorbijgegaan aan
de Israëlische kant. Dan kan de heer Paternotte zeggen ⦠Ja, het heeft
wel degelijk duidelijk de Israƫlische pers, ook in het Hebreeuws,
gehaald. Het vindt ook internationaal weerklank, omdat die zorgen breed
worden gedragen. Zoals gezegd zal ik me daarnaast zeker blijven
inzetten, met name met een aantal grote Europese landen, om de zorgen
die we hebben en concrete punten die we willen aandragen bij de
Israƫlische autoriteiten onder de aandacht te brengen. Ik ga dus niet
wachten totdat dit onderzoek verder wordt besproken in Europa. Dat is
overigens redelijk spoedig. Het is op 20 mei, dus volgende week, in de
Raad Buitenlandse Zaken geagendeerd door mevrouw Kallas. Daar zullen we
ons op richten. Tegelijkertijd, parallel, blijf ik met andere Europese
landen optrekken om bepaalde zorgen ook nog achter de schermen bij
Israƫl onder de aandacht te brengen.
Het binnenbrengen van humanitaire hulp zonder hulp van de Israƫlische
autoriteiten, zeg ik tegen de heer Boswijk, is denk ik iets anders dan
de vrijlating van de gegijzelde Edan Alexander, die zonder Israƫlische
medewerking of directe medewerking is onderhandeld. Als je hulp de
Gazastrook in wilt brengen, zoals we in het verleden vanuit Nederland
hebben gedaan, bijvoorbeeld samen met Jordaniƫ als het gaat over
luchtdroppings, een landbrug samen met Jordaniƫ of Jordaanse
helikopters, dan kun je niet anders dan werken met en toezeggingen
krijgen van de Israƫlische autoriteiten, gezien de veiligheid en gezien
de gevechtshandelingen die doorgaan. Daar kan ik helaas dus niet veilig
opereren buiten de Israƫlische autoriteiten om.
De heer Boswijk (CDA):
Maar we zijn getuige van misschien wel de grootste door mensen
gecreƫerde honger in de afgelopen vijf tot tien jaar. Dat zien we op dit
moment. Dan zou ik toch kijken hoe je in een coalition of the willing
ervoor kunt zorgen dat daar toch voedsel terecht kan komen. Ik vraag me
het volgende zeer af. Stel dat je de Amerikanen erbij haalt, met een
paar Europese landen en misschien ook Jordaniƫ. Als er dan eenmaal een
konvooi wordt meegedeeld aan IsraĆ«l ā "dan komen wij die droppings doen"
ā kan ik me niet voorstellen dat ze dan bij wijze van spreken een
vliegtuig van die coalition of the willing uit de lucht gaan schieten.
Ik kan me dat gewoon niet voorstellen. Ik denk dat de nood zo immens
hoog is op dit moment dat we hier misschien wel iets moeten gaan
forceren. We zijn het station van een beetje hulpeloos toekijken en dit
met z'n allen constateren, inmiddels wel gepasseerd.
Minister Veldkamp:
Ik begrijp, voel en deel ook de urgentie die de heer Boswijk voelt over
de humanitaire situatie. Ik wil en ben ook in contact met andere
Europese landen, overigens niet alleen die binnen de EU maar ook
bijvoorbeeld het VK, om te kijken wat er kan gebeuren. Op dit moment
zien we de meeste kans in het opvoeren van de diplomatieke druk. Artikel
2 in mijn brief aan mevrouw Kallas kan ook wel in dat kader worden
geplaatst. Tegelijkertijd wil ik alles op alles zetten opdat er weer een
staakt-het-vuren tot stand komt. Die kans was buitengewoon geslonken.
Die lijkt nu ietsje toegenomen. Het is heel belangrijk om met Qatar ā ik
sprak daar gisteren nog mee ā en Egypte als bemiddelaars en ook de VS
hierover in contact te blijven en te zorgen dat er weer een kans op een
staakt-het-vuren komt. Een staakt-het-vuren is tot nu toe het meest
effectief gebleken om Israƫlische gijzelaars die zich nu nog in de
klauwen van Hamas bevinden, uit de Gazastrook te halen, humanitaire hulp
erin te krijgen en op de juiste plaats te krijgen bij de mensen die het
verdienen, en zicht te krijgen op het bereiken van een einde aan deze
verschrikkelijke oorlog.
De heer Boswijk (CDA):
Tot slot. Ik weet niet of de brief van de minister aan Kallas is
opgepakt in de media. Volgens de minister is dat zo, maar dat maakt het
eigenlijk alleen maar erger. Sinds dat moment heeft de
regering-Netanyahu bekendgemaakt wat hun plannen zijn voor Gaza. Dat is
voor mij eigenlijk juist een extra bevestiging dat hetgeen de minister
doet, weinig tot geen invloed heeft. Dat zou dan toch juist ook een
extra bevestiging moeten zijn voor deze minister dat stille diplomatie
niet of nauwelijks impact heeft? Ik zou tot slot toch het appel op deze
minister willen doen om, parallel aan wat hij doet met artikel 2, een
coalition of the willing te zoeken en maximale druk uit te oefenen,
zodat er uiteindelijk voedseldroppings kunnen komen, of daar nou wel of
geen toestemming voor komt vanuit Israƫl. Wat we nu zien, is gewoon
onacceptabel.
Minister Veldkamp:
Ik zal de aanmoediging van de heer Boswijk zeker ter harte nemen. Ik zeg
ook dat Nederland in het verleden initiatieven heeft genomen met stille
diplomatie. Dat gebeurde soms ook voor de schermen. De laatste tijd
gebeurde dat meer voor de schermen. U hebt een heel aantal
veroordelingen door Nederland gezien. U hebt ook gezien dat de
Israƫlische ambassadeur op 9 april werd ontboden. U hebt nu ook deze
brief aan de Hoge Vertegenwoordiger gezien. Dat zijn inderdaad tekenen
dat stille diplomatie onvoldoende oplevert. Maar stille diplomatie heeft
in het verleden wel iets opgeleverd. Er kan ook best wat op het conto
van mijn voorgangster, Hanke Bruins Slot, worden geschreven. Zij heeft
er erg aan meegeholpen dat de Kerem Shalom-grensovergang destijds is
opengegaan. Dat geldt ook voor andere overgangen, zoals de Western Erez
crossing en de Kissufim crossing, die even open is geweest. Ze heeft ook
hard gewerkt aan de airdrops. Dus ik zou de suggestie van de heer
Boswijk om te kijken wat er nog meer gedaan kan worden, zeker ter harte
willen nemen. Daar zijn we overigens ook altijd mee bezig samen met
andere Europese landen. Maar het is buitengewoon moeilijk om zomaar iets
voor de Gazastrook te doen zonder toestemming van Israƫl terwijl er
oorlogshandelingen plaatsvinden, zeker als die ook nog worden
geĆÆntensiveerd.
De heer Paternotte (D66):
Ik ben het zeer met de heer Boswijk eens. We staan echt voor de
afweging. We blijven toekijken omdat het nou eenmaal niet ideaal is om
iets buiten Israƫl om te doen. Israƫl zegt eigenlijk zelf: we gebruiken
het onthouden van voedsel als wapen. Minister Katz zei letterlijk: dit
is een drukmiddel. Volgens mij moet je toch ook aan een alternatief
denken waarmee je wel iets forceert. Daarom sla ik aan op wat de
minister net zei over het onderzoek naar artikel 2. Volgende week
dinsdag zou daartoe besloten kunnen worden in de RBZ. Ik hoop dan dat
hij geleerd heeft van hoe het ging met het associatieverdrag. Vorig jaar
mei heeft zijn voorganger, mevrouw Bruins Slot, gezegd: ik wil daar een
gesprek over aangaan met Israƫl. Het heeft negen maanden geduurd, tot 26
februari, voordat het gesprek plaatsvond. Dat gesprek leverde niets op.
Dat kunnen we toch niet nog een keer hebben? De nood is ongelofelijk
hoog voor honderdduizenden mensen in Gaza. We riskeren zo veel
hongerdoden. Er moet nu toch enorm tempo worden gemaakt? Wanneer wil hij
dat dat onderzoek klaar is?
Minister Veldkamp:
Dit is nu punt ƩƩn. Ik wil ervoor zorgen dat dat onderzoek zo breed
mogelijk wordt gesteund tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van volgende
week, op 20 mei. Daar richt ik mij nu op. Als ik ondertussen andere
initiatieven in de EU zou gaan ontplooien, dan loop ik wel het risico om
juist die inzet te ondermijnen. Dan zal men in landen als Denemarken of
Belgiƫ zeggen: "Die Nederlandse minister is leuk. Hij is alweer met een
ander plan bezig. Kennelijk is dit plan niet relevant genoeg." Ik vind
dit plan heel relevant. Ik vind het heel relevant om te zeggen: er moet
door de Hoge Vertegenwoordiger worden onderzocht wat de situatie
betekent, ook voor het EU-Israƫl-associatieakkoord. Nogmaals, daar gaat
een stevig signaal van uit. Het is niet toevallig dat de Franse minister
dat zondag gewoon zei in een radio-interview met France Inter. Dat is
echt wel opgepikt, juist nu. Waarom juist nu? Ik denk dat het ook komt
doordat mijn brief na het besluit van het Israƫlische veiligheidskabinet
op 4 mei is gekomen en vanwege de toenemende zorgen in Europa. Nogmaals,
dat geldt ook voor landen die heel vriendelijk zijn tegen Israƫl over de
voortdurende blokkade en de effecten daarvan.
De heer Paternotte (D66):
Je mag als Nederland best iets willen. Als de Kamer met een voorstel
komt, heeft de minister heel vaak het argument dat hij daar op dit
moment geen draagvlak voor ziet in Europa. Dat was er ook niet voor het
ter discussie stellen van artikel 2 met het onderzoek. Maar vorige week
is daar uiteindelijk wel een stap in gezet. Je kunt toch iets vinden? Je
kunt toch zeggen dat we vinden dat we een manier moeten vinden om dat
voedsel toch naar binnen te krijgen, ook als Israƫl niet meewerkt, zoals
je ook kunt vinden dat het onderzoek naar artikel 2 moet plaatsvinden?
Daarom stel ik nogmaals even de vraag om hier toch alsjeblieft duidelijk
over te zijn. Als er volgende week, op 20 mei, als er weer veel meer
voedsel op is, besloten wordt om dat te onderzoeken, hoelang mag dat
onderzoek dan duren? Kan dat dan ook weer negen maanden duren, met het
oog op het associatieverdrag? Kan dat dan weer de reden zijn om te
zeggen dat het onderzoek loopt en dat we dat moeten afwachten? Ik ben er
zo bang voor dat dit een vervolgstap is naar heel lang niets.
Minister Veldkamp:
Ik hoor wat de heer Paternotte zegt. Voor mij is het nu van belang ⦠Er
lijkt nu enig momentum voor dit onderzoek te gaan bestaan, gezien het
feit dat er landen zijn, grote en kleine landen, in Noord-, Zuid-, West-
en Centraal-Europa, die nu zeggen dat ze dit op zich een goed initiatief
vinden, terwijl ze dat enkele maanden geleden nog niet vonden. Zij
zeggen nu dat ze dit een stap vinden die ze echt moeten overwegen. Ik
vind het zaak om daar alles op in te zetten, zodat we volgende week, op
de 20ste, daar met zoveel mogelijk landen staan en dat mevrouw Kallas
inderdaad wordt opgeroepen om nadere stappen te nemen, door middel van
onderzoek of anderszins. De urgentie van de humanitaire situatie is
daarmee geenszins weg; dat besef ik ten volle.
Het verkennen van allerlei andere opties? Ja, graag. Ik zeg daarbij wel
het volgende. De beste kans om te komen tot het echt vrij krijgen van
gijzelaars, het op z'n plaats krijgen van humanitaire hulp en een einde
aan het geweld, blijft de totstandkoming van een staakt-het-vuren. Dat
is toch werk achter de schermen, dat door een aantal landen wordt
gedaan. Mijn inzet met betrekking tot de brief is ook gekomen doordat de
kans op een staakt-het-vuren buitengewoon gering was geworden. Dat heb
ik ook gemerkt aan bijvoorbeeld het gesprek dat ik onlangs heb gehad met
de Amerikaanse Secretary of State, Marco Rubio. Die kans is buitengewoon
gering geworden. Dat heeft mede mijn inzet getriggerd. Ik zie dat er nu
weer enige kans is, en daar moeten we ook op blijven zitten, maar het is
en-en: het is ook blijven optreden samen met andere Europese landen om
te kijken of er toch niet nu al wat kan gebeuren. Ik blijf echt niet op
een onderzoek wachten en wachten en wachten, maar de inzet richting de
Raad Buitenlandse Zaken van 20 mei vind ik heel belangrijk en wil ik
niet ondermijnen.
De heer Dassen (Volt):
De minister begon net weer met een indrukwekkend lijstje, waarbij de
rillingen je over de rug lopen. Het blokkeren van voedsel en water. Een
blokkade die al meer dan 70 dagen duurt. 70% is een no go-gebied.
Ondertussen worden de oorlogsinspanningen geĆÆntensiveerd. De minister
doet uitspraken over de vernietiging. De minister zegt dat alle
proporties zoek zijn. Als ik dat hoor, en als ik zie wat er allemaal
geschreven wordt, welke onderzoeken er allemaal gedaan zijn ⦠Ik noem
het Internationaal Gerechtshof, dat een jaar geleden al heeft opgeroepen
om er alles aan te doen om te stoppen, omdat er mogelijk genocidale
daden plaatsvinden. Is de minister dan van mening dat de stap die hij op
dit moment neemt voldoende is als de zaken in dit lijstje gestopt moet
worden?
Minister Veldkamp:
Ik denk dat ik net al heb uitgelegd dat dit niet de enige stap is die ik
zet. We zetten de inzet die we achter de schermen hebben gehad ook door.
Waar er kansen zijn op een staakt-het-vuren, willen we die maximaal
aangrijpen. De sleutel daartoe ligt overigens voor een groot deel bij de
VS en bij president Trump en wat hij de komende dagen zegt en doet, maar
we zullen daar echt alles aan doen. Iedere kans grijpen we wat dit
betreft aan. Deze inzet door middel van deze brief over artikel 2 is
echt wel een stevige en duidelijke stap, die tegelijkertijd voortbouwt
op de inzet die we telkens hebben gehad.
De heer Dassen (Volt):
Ik denk dat we met elkaar moeten concluderen ā ik hoop dat de minister
dat inmiddels ook doet ā dat de stille diplomatie tot op heden nergens
toe heeft geleid en dat de stap die nu genomen wordt, een stap van de
lange adem is. Het gaat gewoon een hele tijd duren voordat dit onderzoek
klaar is, los van wat dan de vervolgstap is. Netanyahu heeft vandaag nog
gezegd dat er niks is wat de oorlog gaat stoppen. Dan zouden we toch met
elkaar moeten concluderen dat alle stappen die de minister noemt
onvoldoende zijn om te zorgen dat er nu humanitaire hulp komt? Zouden we
dan niet als Kamer, of als kabinet, het besluit moeten nemen: "We weten
dat het te weinig is. We hebben het afgelopen jaar gezien dat er te
weinig verandert. Laten we meteen de vervolgstap in gang zetten."? Want
we weten dat het ook tijd kost om andere landen daarin mee te
krijgen.
Minister Veldkamp:
Ik ben het niet met de heer Dassen eens dat stille diplomatie in het
geheel niet gewerkt heeft. Daar ben ik het niet mee eens. De resultaten
zijn beperkt en onvoldoende. Dat erken ik volledig. Maar kijk naar de
inzet van mijn voorgangster en van Nederland in het algemeen ten aanzien
van het openen van grensovergangen, ten aanzien van de luchtdroppings
met Jordaniƫ, ten aanzien van de landbrug die Jordaniƫ een tijdje heeft
kunnen laten lopen, waarmee goederen door de VS in Jordaniƫ konden
worden geĆÆnspecteerd en via de Westelijke Jordaanoever rechtstreeks de
westelijke Erez-crossing in konden zonder verdere controle, en ten
aanzien van de luchtbrug die Jordaniƫ heeft gehanteerd; die heeft
Nederland ā ik zeg het nogmaals ā gesteund, met helikopters. Dat zijn
voorbeelden. Denk ook aan de stille diplomatie die de VN-gezant, mevrouw
Kaag, heeft bereikt, bijvoorbeeld ten aanzien van poliovaccinaties voor
kinderen. Al dat soort zaken wil ik ook weer niet helemaal
uitvlakken.
Is dat voldoende? Nee, dat is niet voldoende. Is het zo dat de
regering-Netanyahu en het veiligheidskabinet-Netanyahu de laatste weken
hebben geluisterd naar diverse adviezen en dergelijke? Nee, helaas niet.
Daarom is het ook zo ā dat ziet u mij de laatste maanden doen ā dat ik
steeds vaker vóór de schermen uitspraken doe. We hebben veroordelingen
gezien. We hebben een ontbieding gezien. En tegen mevrouw Teunissen of
mevrouw Dobbe ā ik weet niet meer wie van u beiden het was ā zeg ik: ja,
sinds het einde van het staakt-het-vuren op 18 maart waren wij wel het
eerste Europese land dat een dergelijke ontbieding deed. Is dat allemaal
voldoende? Nee. Heb ik de indruk dat allerlei andere stappen wel dat
effect zullen hebben? Dat weet ik niet. Ik heb nu in ieder geval
getracht met deze brief aan de Hoge Vertegenwoordiger van de EU een
duidelijk signaal te geven, zowel binnen de EU alsook aan Israƫl en aan
anderen; dit is namelijk ook de Amerikanen opgevallen. Dat is een
duidelijke stap van een land dat zeer hecht aan de veiligheid en het
bestaan van de staat Israƫl. Daarmee heeft deze stap ook weerklank
gevonden. Daar wil ik me nu het meeste op richten. Diplomatiek gezien
wil ik komende week bereiken dat mevrouw Kallas op 20 mei in de Europese
ministerraad constateert dat Nederland hierin niet alleen staat, maar
dat er veel meer landen zijn die deze zorg delen.
De heer Dassen (Volt):
De minister noemde net een heel lijstje op. Dat heeft geleid ā¦
Tenminste, dat heeft er, in de woorden van de minister, toe geleid dat
de situatie 584 dagen na 7 oktober catastrofaal is. Alle infrastructuur
is vernietigd en 470.000 mensen vallen in de hoogste categorie als het
gaat om behoefte aan voedselhulp. Dan kunnen we toch niet met elkaar
concluderen dat de stille diplomatie werkt?
Minister Veldkamp:
Ik zeg ...
De heer Dassen (Volt):
Als dit de situatie op dit moment is, dan kunnen we toch niet met elkaar
concluderen dat de verwachting is dat de volgende stap die de minister
op dit moment zal nemen, voldoende gaat zijn? Dan vraag ik nogmaals het
volgende aan deze minister. Ik zie namelijk dat hij een kleine stap
maakt. Maar er zullen nu echt veel meer stappen genomen moeten worden om
de enorm schrijnende situatie en de hongerdood die daar op de loer ligt
te stoppen. Mijn vraag aan de minister is: is hij bereid om sancties in
te zetten tegen de verschillende bewindspersonen in het kabinet? Is hij
bereid om economische sancties op te leggen aan Israƫl, om zo die druk
maximaal op te voeren, gelet op de 470.000 mensen die nu in de hoogste
categorie vallen wat betreft hongersnood?
Minister Veldkamp:
Als je iets wil bereiken ā dit zal juist de heer Dassen, als leider van
de Voltfractie, begrijpen ā zul je zo veel mogelijk samen willen
optreden met andere Europese landen. Dat wil je zo veel mogelijk samen
doen. Dat is waarom ik deze stap in Europa zet en waarom ik zo veel
mogelijk steun zoek van andere Europese landen. Ik denk dat dat van
belang is. Dat is belangrijk. Ik kan in Nederland in mijn eentje
allemaal initiatieven nemen, maar ik denk dat het gewoon heel belangrijk
is om dit samen in Europa te doen. Dan richt ik me op dit moment in de
eerste plaats op de stap die ik nu gemaakt heb. Nogmaals, dat is een
stap die mede voortvloeit uit de wens van uw Kamer om op het gebied van
artikel 2 onderzoek te laten doen door de Hoge Vertegenwoordiger.
Daarnaast zal ik niet schromen om samen met Europese landen op te
trekken om punten duidelijk blijven te maken aan Israƫl. Ik zal ook niet
schromen om bij de VS en anderen ā denk aan Qatar, Egypte en dergelijke
ā erop aan te dringen dat er daadwerkelijk een staakt-het-vuren tot
stand komt; dat zal ik ook proberen te blijven bevorderen. Nogmaals, een
staakt-het-vuren zou nog steeds de beste oplossing zijn, in mijn optiek,
die iets bewerkstelligt.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik vind de antwoorden van de minister wereldvreemd, omdat ze totaal geen
recht doen aan wat zich op dit moment in Gaza afspeelt. Hongersnood. Er
zijn 52.000 mensen vermoord. En waar komt Nederland mee? Een onderzoek
instellen. Verder zegt de minister: "Ik kan niks doen. Ik zou wel wat
willen doen, maar eigenlijk kan ik niks doen." Ik hoor helemaal geen
enkel concreet voorstel dat nu tegemoetkomt aan de situatie in Gaza.
Nederland kan wel degelijk zelf dingen doen. Ik heb daar een lijstje
voor: stoppen met het kopen van wapens uit Israƫl, F-35-onderdelen naar
Israƫl stoppen, stoppen met het exporteren van gevechtshonden naar
Israƫl, een boycot van Israƫlische producten en bedrijven uit illegale
gebieden, hulp aan UNRWA herstellen, Palestina als staat erkennen,
aansluiten bij de zaak van Zuid-Afrika tegen Israƫl bij het
Internationaal Gerechtshof, en in de EU pleiten voor sancties, ook
bilaterale sancties richting regeringsleden in Israƫl. Dat is al een
heel lijstje waar Nederland zelf achteraan kan of voor kan pleiten
binnen de EU. Waarom zegt de minister in deze stad van vrede en recht
niet: dit is wat ik nu ga voorstellen in de EU om de druk op te voeren
en dit is wat ik zelf ga doen om de druk op te voeren richting Israƫl om
iets te doen aan de hongersnood die op dit moment plaatsvindt?
Minister Veldkamp:
Bijvoorbeeld ten aanzien van wapenexport hebben we ook stappen genomen.
Er worden bijna geen wapenexportvergunningen meer afgegeven, al sinds 7
oktober niet meer. Als uitzonderingen zie ik twee exportvergunningen
voor onderdelen van het zogeheten Iron Dome-systeem, het
verdedigingssysteem van Israƫl. Dat hebben we wel goedgekeurd. Dat soort
vergunningen zullen we blijven goedkeuren. Maar waar het gaat om
strategische goederen en dual-usegoederen en dergelijke hebben we het
beleid aangescherpt. Dat wordt van geval tot geval bekeken. Dat zijn
duidelijke stappen. Nogmaals, als het gaat over wat we in Europa doen,
richt ik me op dit moment op deze stap, die ik nu heb gezet, mede naar
aanleiding van de wens in uw Kamer, op het gebied van artikel 2. Ik
merk, nogmaals, dat dat weerklank vindt. Dat wordt als een zeer
duidelijk signaal gezien, zowel in Israƫl als elders. Dat vindt
weerklank. Daar wil ik me nu op richten. Ik wil die inzet ook niet
ondermijnen door ondertussen allerlei andere initiatieven te gaan
ontwikkelen.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Het is een stap, maar die stap doet totaal geen recht aan wat de
minister eerder heeft gezegd, namelijk: Israƫl schendt het
internationaal oorlogsrecht. Dat betekent dat Nederland alles moet doen
om die schending van het oorlogsrecht te voorkomen. Ik heb net, en ook
al in mijn bijdrage, een hele lijst opgesomd over wat Nederland zelf zou
kunnen doen om de druk op Israƫl op te voeren. Ik hoop dat de minister
daar nog op ingaat. Mijn vraag is: als de urgentie die we allemaal zien,
zo hoog is, waarom kiest de minister dan voor geen enkele maatregel die
ik hier heb opgesomd en die heel veel collega's al maandenlang aan het
opsommen zijn om de druk op te voeren?
Minister Veldkamp:
Binnen Europa is het duidelijk dat Nederland heel duidelijk tot een stap
oproept. Nederland heeft dit initiatief genomen. Het is heel duidelijk
dat dit als duidelijke stap wordt ervaren en dat de urgentie daarvan ook
wordt onderstreept. Het is heel belangrijk dat deze oorlog stopt. Wat
mij betreft stopt deze oorlog zo snel mogelijk. Dat is ook omdat ik meen
dat Israƫl niet over voldoende exitstrategie beschikt om de gijzelaars
vrij te krijgen, een einde te maken aan de dramatische humanitaire
situatie en een oplossing te bieden voor de toekomst van de Gazastrook.
Ik vrees dat een oorlog zonder einde Israƫl zelf niet beschermt. De
huidige impasse moet worden doorbroken. Dat zal ik met mevrouw Teunissen
eens zijn. Daarom roep ik beide partijen ā het gaat ook om Hamas ā op,
zonder ze op gelijke hoogte te stellen, om de oorlog zo snel mogelijk te
stoppen. Ik weet dat veel Israƫlische mensen in het leger en in diensten
het eens zijn met die inzet. Daar richt ik me op. In dat kader is deze
stap die we in Europa hebben gezet, een heldere stap die een duidelijk
signaal geeft.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Nou doet de minister hetzelfde: hij somt gewoon op wat hij nu al doet.
Maar dat blijkt niet genoeg te zijn. Israƫl gaat namelijk gewoon door.
Dat zegt nog meer gebied te gaan bezetten. Israƫl blijft zelf de
hongersnood veroorzaken, al twee maanden lang. Wat de minister nu doet,
is dus onvoldoende. Erkent de minister op z'n minst dat het nu
onvoldoende is? Is hij dan op z'n minst bereid om te kijken hoe de druk
daadwerkelijk kan worden opgevoerd?
Minister Veldkamp:
Laat ik ƩƩn element dat mevrouw Teunissen noemde, uitlichten: het
erkennen van een Palestijnse staat. Dat is eerder gedaan door Ierland,
Spanje en Noorwegen. Ik kan niet zien of dat nou zo veel heeft
opgeleverd op de grond en invloed heeft gehad op de Israƫlische
regering. Ik denk het niet. Bij een heel aantal van dat soort stappen
gaat het meer om de symboliek ervan. Ze zijn misschien meer richting de
eigen bühne dan dat ze, als ze op dit moment worden genomen, een
daadwerkelijk effect kunnen sorteren op de koers van het
kabinet-Netanyahu.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik ben een SP'er. Ik ben normaal heel strijdbaar, want SP'ers zijn
strijdbaar. Ik voel me alleen wel moedeloos worden. Ik ben dus
strijdbaar, moedeloos en, toch ook wel, boos. Dat heeft ermee te maken
dat we dit debat nu al anderhalf jaar, denk ik, op dezelfde manier
voeren. Anderhalf jaar geleden waren het 10.000 doden. Toen werden het
15.000 doden. Elk debat dat we voerden, kwamen er weer een aantal
duizend doden bij. Inmiddels zitten we in een situatie waarbij ook de
minister zelf zegt dat het om catastrofale honger gaat. Er dreigen
honderdduizenden mensen dood te gaan van de honger. Dat is de meest
afschuwelijke dood. Die wens je niemand toe. Het gaat om kinderen en
baby's. Dat gebeurt nu, na anderhalf jaar precies hetzelfde debat te
hebben gevoerd. Ik hoor de minister een stap zetten, maar hij "wil het
proces niet verstoren". Deze minister denkt dat hij nog heel veel tijd
heeft. Ik vraag me af of de minister daarop kan reflecteren. Hoeveel
tijd denkt deze minister nog dat hij heeft? Mensen gaan nĆŗ dood van de
honger. We lezen dat Netanyahu net weer heeft gezegd: de komende dagen
gaan we de operatie in Gaza op volle kracht voltooien. Hoeveel tijd
denkt deze minister dat hij nog heeft om al die processen nog eens even
rustig diplomatiek af te lopen? Want we zijn gewoon een jaar te
laat.
Minister Veldkamp:
Ik loop de processen niet rustig diplomatiek af. Deze oorlog is
verschrikkelijk. Nogmaals, ik zou willen dat hij vandaag stopte. Dat is
overigens niet alleen een zaak van Israƫl. Het is ook een zaak van
Hamas. Hamas kan vandaag de wapens neerleggen en de gijzelaars
vrijlaten. Nederland is een klein land aan de Noordzee. Nederland krijgt
in zijn eentje niet zomaar iets voor elkaar, zeker niet in de
weerbarstige situatie van het Midden-Oosten. Het krijgt misschien wel
iets voor elkaar als het zo veel mogelijk met andere Europese landen
samen optrekt. Die keuze heb ik gemaakt. Ik heb duidelijk een keuze
gemaakt om dit nu in Europa te agenderen. Nogmaals, dat vond weerklank,
van noord tot zuid en west tot oost. Daar wil ik nu een eerste kans aan
geven. Het is volgende week al op de Raad Buitenlandse Zaken
geagendeerd. Daar ga ik me nu voor inzetten. Ondertussen blijven we
natuurlijk niet stilzitten. Ondertussen blijven we pleiten voor de
toegang van humanitaire goederen en dergelijke. Ondertussen blijven we
met de VS en anderen in contact over de kans voor een
staakt-het-vuren.
Mevrouw Dobbe (SP):
Maar we hebben ook gezien dat dat pleiten heeft geleid tot de
catastrofale situatie waarin we nu zitten. We weten dus ook dat op het
moment dat er nu wat moet gebeuren, dat allemaal niet op tijd zal zijn.
Dat deze minister niet bereid is om al die stappen te zetten die hij wel
zou kunnen zetten, omdat hij een jaar te laat is met dit proces van het
EU-associatieakkoord, is heel zorgelijk. Mijn vraag was hoeveel tijd
deze minister denkt dat er nog is.
Minister Veldkamp:
Er is geen tijd meer. Daarom heb ik ook de keuze gemaakt om de druk op
te voeren. Dat is heel duidelijk zo ervaren. Het feit dat ik heb
verzocht om een review van artikel 2 van het
EU-Israƫl-associatieakkoord, dat zeer brede betrekkingen met Israƫl
inhoudt, is als een zeer duidelijke en zware stap ervaren. Dat geldt
niet alleen voor de Israƫlische kant. Dat blijkt uit de open brief die
de Israƫlische ambassadeur in de Nederlandse media heeft geplaatst. Het
blijkt ook uit mijn eigen contacten en uit de reacties die ik vanuit
Europa en de VS ontvang.
Mevrouw Dobbe (SP):
De minister zegt: er is geen tijd. Dat klopt, denk ik. Daarom denk ik
ook dat het onverantwoord is dat de minister nu wacht met het zetten van
volgende stappen en dat hij zegt er niet op vooruit te willen lopen.
Sorry, minister, maar u zult wel moeten. U moet nu wel vooruitlopen,
want de komende dagen gaat het offensief verder en dan gaat het, in de
woorden van Netanyahu, over etnische zuivering. Hij denkt dat de helft
wel vrijwillig weg zal gaan en hij jaagt de andere helft de Gazastrook
uit. En dan zit u daar met uw proces. Volgens mij moeten wij nu dus
alles uit de kast halen en moet deze minister dat ook doen. Maar dat
doet de minister niet. Ik vraag me af waarom deze minister zich blijft
verzetten tegen het zetten van stappen waarvan hij wel weet dat hij ze
kan zetten. Is dat omdat het niet mag van de coalitie? Is het omdat hij
oprecht denkt dat het niet zal helpen? Maar waar zit dat 'm dan in? Want
zo meteen zijn we te laat en dan moeten we toch gaan terugkijken, en dan
willen we wel graag weten hoe dit proces is gelopen.
Minister Veldkamp:
Ik voel net als mevrouw Dobbe de urgentie. Die is er voor mij heel
duidelijk. Ik heb nu deze stap gezet. Het feit dat daar nog niet meteen
volledige steun voor is in de EU betekent dat ik nu alles op alles zet
om die steun in de Europese Unie te versterken en te vergaren. Ik denk
dat het echt van belang is dat meer Europese landen zich achter dit
initiatief stellen, om dat geluid te versterken. Dat kan op dit moment
een sterk signaal geven. Daarnaast blijven we ons inzetten. Ik wil ook
graag dat het staakt-het-vuren tot stand komt. De grote sleutel daarvoor
ligt op dit moment bij de VS-administratie. U weet dat zich op dit
moment gezanten van zowel Israƫl als de VS naar Doha hebben begeven om
daar verder over te praten. Ik heb een klein schrijntje hoop dat dat
weer iets oplevert. Ik zeg erbij dat je voor een staakt-het-vuren twee
partijen nodig hebt. Dat zijn Israƫl, waar de politieke situatie rond
dit staakt-het-vuren heel moeilijk is, en Hamas, dat intern verdeeld is.
Dat geldt voor Hamas buiten en binnen de Gazastrook en het geldt ook
tussen mensen van Hamas in de Gazastrook. De boodschappen die daarover
moeten worden overgebracht, wil ik graag versterken. Die urgentie voel
ik dus ook. Dat doen wij richting Israƫl en dat doen wij ook richting
Hamas. We doen het niet rechtstreeks met Hamas, want dat is een
terreurorganisatie waar we geen contact mee hebben, maar we doen het wel
richting de landen die contact hebben met Hamas, zoals Qatar en Turkije.
Want nogmaals, dat is echt de beste manier om de verbetering tot stand
te brengen die we hier, denk ik, allen voor ogen hebben.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Er was een jaar lang geen enkele beweging te krijgen in deze minister en
nu trekt hij een streepje in de woestijn. Wat hebben we de afgelopen
dagen gezien? Al meer dan twee maanden blokkeert Israƫl alle hulp aan
Gaza. Zoals de minister terecht stelt, is dat een grove schending, een
grote oorlogsmisdaad waar Israƫl zich schuldig aan maakt. We zien op de
Westbank, op de Westelijke Jordaanoever, in de afgelopen dagen misschien
wel de grootste operatie van onteigening in jaren; de minister heeft dat
vast gezien. Open nu de NOS-app en je ziet een openlijk pleidooi voor
een etnische zuivering van Gaza. Dat is ongeacht de vrijlating van
gijzelaars, waar zo veel rechtse partijen zich achter verschuilen alsof
dat de oorlog zou doen stoppen. Is dan, terwijl deze minister zelf al de
conclusie heeft getrokken dat Israƫl zich schuldig maakt aan een
oorlogsmisdaad, het enige wat hij daadwerkelijk gaat doen het vragen om
een onderzoek?
Minister Veldkamp:
Dat is niet het enige wat ik ga doen. Ik kan ook niet het beeld dragen
dat er geen enkele beweging is geweest, ook niet vanuit deze minister et
cetera. Een aantal stappen is achter de schermen genomen en een aantal
stappen is voor de schermen genomen. U hebt in de laatste maanden ook
duidelijk een aantal veroordelingen door het Nederlandse kabinet gezien.
Die betreffen bijvoorbeeld ook de Westelijke Jordaanoever, het geweld
van gewelddadige kolonisten, de Israƫlische operatie die nog steeds
gaande is en de legalisering van dertien outposts en dergelijke. Ook dat
is specifiek besproken met de Israƫlische ambassadeur bij zijn
ontbieding op 9 april. Ik kan u ook verzekeren dat Nederland samen met
Frankrijk een voortrekker is in de EU als het gaat om sancties tegen
gewelddadige kolonisten. Dat gaat dan over het derde sanctiepakket
jegens gewelddadige kolonisten. Daarvan was de stand een maand geleden
nog 23 lidstaten voor en 4 tegen. Dat is inmiddels geslonken naar 26
lidstaten voor en 1 tegen. We hebben twee eerdere sanctiepakketten met
unanimiteit kunnen aannemen, dus ik heb nog steeds de hoop dat dat nu
ook kan lukken, maar dan moet ik daar wel aan blijven trekken. Maar het
is dus wel degelijk een duidelijke inzet. Daarnaast is er ten aanzien
van Gaza ook de inzet van deze stap op het gebied van artikel 2. Om die
stap het meest te laten werken, is het echt van belang dat zo veel
mogelijk lidstaten die op de 20ste steunen. Ik zie ook dat daartoe wordt
opgeroepen door maatschappelijke organisaties en anderszins in Europa en
de wereld.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Dat is een lang antwoord, maar niet op mijn vraag. Mijn vraag was de
volgende. De minister heeft zelf de conclusie getrokken dat Israƫl zich
nu alleen al met de blokkade schuldig maakt aan oorlogsmisdaden. De
minister weet dat. Hij heeft namelijk twee keer een rapport gekregen,
ƩƩn keer in juli vorig jaar van de EU-gezant voor de mensenrechten. Op
verzoek van de Hoge Vertegenwoordiger is er al onderzoek gedaan. Er is
in november een update gekomen van dat rapport, dat nooit openbaar mocht
worden gemaakt. De minister refereert zelfs aan dat rapport in zijn
brief aan de Hoge Vertegenwoordiger, Kallas. Er is al onderzoek gedaan.
Er is al onderzoek gedaan. Deze minister wist in november al dat Israƫl
oorlogsmisdaden pleegt. Het stond zwart-op-wit in dat rapport. Of
ontkent de minister dat dat de conclusie was van dat rapport, dat nog
steeds niet in de openbaarheid is gebracht? Mijn vraag is: als zijn
conclusie vaststaat, waarom past hij dan deze vertragingstactiek toe
door wederom een nieuw rapport te vragen, waarvan we allemaal al weten
wat de conclusie zal zijn?
Minister Veldkamp:
Ik onderstreep nogmaals de urgentie, die ik ook voel. Ik werp het
verwijt over een vertragingstactiek verre van me. Ik ken de rapporten
van de speciaal gezant voor de mensenrechten. Dat was de heer Skoog. Die
is op dit moment de nieuwe hoogambtelijke politiek directeur van de
Europese Dienst voor Extern Optreden, dus de dienst met Europese
ambtenaren die mevrouw Kallas bijstaat. Ik heb de heer Skoog ook
gesproken. Ik heb specifiek aan zijn rapporten gerefereerd in de brief
die ik aan mevrouw Kallas heb gestuurd. Ja, ik heb ook geschreven ā dat
heb ik ook al eerder gezegd ā dat de blokkade naar mijn optiek indruist
tegen het internationaal humanitair recht. Ik hecht aan het humanitair
oorlogsrecht. Ik ben van mening dat dat wordt geschonden met deze
blokkade. Maar je kunt het meeste effect sorteren als je zo veel
mogelijk met andere Europese landen samen optrekt. Dat tracht ik hier te
doen. Dat wil ik hier nu bereiken. Daarmee richt ik mij op de Raad
Buitenlandse Zaken van 20 mei.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Het is evident dat Israƫl niet voldoet aan artikel 2 van het
associatieverdrag. Inmiddels heeft de minister dat ook gewoon
toegegeven. Het heeft even geduurd, maar hij heeft het toegegeven, ook
al is het zeven maanden na een rapport waar dat al in stond en dat bij
hem bekend was. De minister had ook kunnen kiezen, en kan dat nog steeds
ā ik moedig dat aan ā voor een simpele meerderheid, want hij weet dat
voor het opschorten van het associatieverdrag unanimiteit nodig is, maar
de kern van het verdrag, datgene wat Israƫl raakt, zijn de
handelspreferenties. Die kunnen volgende week worden opgeschort. Het
verzoek kan worden ingediend met een simpele meerderheid. Volgens mij
heeft de minister die al in de EU. De daadwerkelijke opschorting gebeurt
met een gekwalificeerde meerderheid. Is de minister bereid om dat te
doen? Dat zou wƩl effect sorteren.
Minister Veldkamp:
Ik ga niet vooruitlopen op de stappen die volgende week mogelijk kunnen
worden genomen. Daarvoor is het zaak dat eerst een zo groot mogelijke
hoeveelheid lidstaten zich achter dit beleid schaart.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Het is diep- en diep- en dieptriest. Het is dieptriest. Ik kan gewoon
echt niet anders concluderen dan dat deze minister denkt dat hij in
diplomatieke termen echt ontzettend veel doet. Hij blijft zichzelf nog
steeds enorm veel schouderklopjes geven. Maar het helpt de mensen in
Gaza niet. Het helpt de mensen op de Westelijke Jordaanoever niet.
Sterker nog, de regering-Netanyahu lacht er echt om. Die lacht erom. Die
geeft nu persconferenties over hoe ze Palestijnen etnisch gaan zuiveren
in Gaza. Die lacht erom. Deze minister kan ook kiezen voor nationale
maatregelen, maar doet dat niet. Hij kan kiezen voor echt effectieve
Europese maatregelen, waarvoor je geen unanimiteit nodig hebt. Je weet
dat je die niet gaat halen in een verdeelde Europese Unie. Kijk maar
naar al die stemmingen bij de VN over humanitaire hulp. De EU is totaal
verdeeld. Kan deze minister zich voorstellen dat we, op het moment dat
er sprake zou zijn van een blokkade van OekraĆÆne, zouden zeggen: nou,
wij kunnen geen humanitaire hulp leveren zonder de toestemming van de
Russen? Dat zou toch nergens op slaan? Waarom kan de minister niet meer
doen dan hij nu doet?
Minister Veldkamp:
De regering-Netanyahu heeft niet gelachen om dit initiatief,
integendeel. Dat heeft u ook kunnen zien aan de brief van de Israƫlische
ambassadeur in De Telegraaf in Nederland. Dat is ook op deze manier
gecommuniceerd door de Israƫlische autoriteiten, gisteren bijvoorbeeld
nog, toen ik de Israƫlische ambassadeur sprak. Tegelijkertijd zie ik dat
de stap die we zetten, wel degelijk een kans zal maken. Dit wordt ook
ondersteund door tal van organisaties. Neem de secretaris-generaal van
Amnesty International wereldwijd, mevrouw Callamard. Zij roept Europese
landen, zoals Denemarken en andere landen, op: jongens, steun nou het
Nederlandse initiatief, want dat is nu het initiatief dat op de agenda
staat.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik vraag me echt af in welke werkelijkheid deze minister leeft. De
werkelijkheid die we zien in Gaza is een werkelijkheid van catastrofale
honger, een werkelijkheid van meer dan 50.000 doden, een werkelijkheid
van een Israƫlische regering die de verschrikkelijke plannen wil
opvoeren, de operaties wil opvoeren, etnische zuivering wil plegen. En
deze minister zegt dan dat de stap die hij heeft gezet, namelijk vragen
om een onderzoek, een stap is waarbij de urgentie wordt gevoeld en een
heel duidelijk signaal was. Maar dat is toch totaal niet overgekomen als
we zien dat Netanyahu gewoon wil doorgaan? Sterker nog, de plannen
worden opgevoerd om nog meer misdaden in de richting van de Palestijnen
te plegen. Dan blijkt toch nu al, vraag ik aan deze minister, dat zijn
stap totaal geen effect heeft, omdat Netanyahu er vijftig scheppen
bovenop heeft gedaan?
Minister Veldkamp:
Ik weet niet of deze stap effect gaat hebben; ik weet ook niet of andere
stappen die zijn genoemd effect zullen hebben. Het is buitengewoon
weerbarstige materie en dan ook nog eens wat Israƫl betreft in een
getraumatiseerd land met een hele complexe, moeilijke politieke
situatie. Ik ben het niet eens met de koers die premier Netanyahu en
zijn kabinet voeren; talloze Israƫliƫrs zijn het daar overigens ook niet
mee eens. Maar in deze situatie hebben we nu een duidelijke stap gezet,
die een duidelijk signaal markeert. Ondertussen blijven we met Europese
landen druk uitoefenen, maar we houden ook de kanalen open. Ondertussen
blijft het van belang dat er een staakt-het-vuren tot stand komt. En ja,
zeg ik tegen de heer Van Baarle, het gaat in het kader van het bereiken
van een staakt-het-vuren niet alleen om Israƫl, maar ook om Hamas. Hamas
heeft de ellende van 7 oktober veroorzaakt, de spiraal van geweld die
toen is ontstaan. Hamas onderdrukt zijn eigen mensen. Hamas gebruikt z'n
eigen mensen als menselijk schild, perst af, vermoordt en martelt. Hamas
offert continu z'n eigen mensen op. Hamas moet wat mij betreft de wapens
neerleggen en de gijzelaars vrijlaten, en mag geen deel uitmaken van het
toekomstige bestuur van de Gazastrook. We kunnen niet terugkeren naar de
situatie van voor 7 oktober 2023. Het moet anders, zeg ik zowel tegen
Israƫl als tegen Hamas. Ik heb niet de indruk dat er heel snel
geluisterd wordt, maar richting Israƫl blijven we deze oproepen ook
doen. Nogmaals, richting Hamas doen we dat via Qatar, Turkije en
andere.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik vind dat deze minister zichzelf een tooi aanmeet die hij niet mag
dragen. Ik vind dat de minister met deze stap die hij heeft gezet,
namelijk vragen om dit onderzoek, terwijl we allang weten dat Israƫl
oorlogsmisdaden pleegt en een genocide pleegt in Gaza ā er zijn 52.000
Palestijnse doden die dat niet meer na kunnen vertellen, zeg ik in de
richting van de minister ā met deze stap die totaal geen zoden aan de
dijk zet, probeert om de negentien maanden van wegkijken van de
Nederlandse regering wit te wassen. Want het kan toch niet zo zijn dat
deze minister aan de ene kant zegt dat dit een heel duidelijk signaal
is, terwijl hij aan de andere kant zegt dat het nog maar de vraag is of
het enig effect zal hebben? Waarom neemt deze minister niet gewoon
stappen die hij als Nederland kan zetten? Hij kan namelijk over de
wapeninkopen van Nederland vanuit Israƫl zeggen: dat schorten we op; dat
gaan we niet meer doen. Waarom doet de Nederlandse regering dat niet?
Waarom stoppen we niet met die post in Tel Aviv, die ook bezig is met
het bevorderen van de handelsbetrekkingen? Waarom zorgen we er niet voor
dat de Nederlandse overheid geen aankopen meer doet bij Israƫlische
bedrijven? Al die dingen kan deze minister morgen doorvoeren. Waarom
doet hij dat niet?
Minister Veldkamp:
Het kabinet is tegen een boycot van Israƫl. Ik heb ook niet de indruk
dat een boycot van Israƫl of oproepen tot een boycot van Israƫl bij
Israƫl het begrip zal vergroten voor onze standpunten. Ik denk niet dat
dat zal werken. Ik denk niet dat een boycot van Israƫl de mensen in Gaza
ook maar enigszins helpt. Ja, we zetten nu vraagtekens bij het
EU-Israƫl-associatieakkoord door een brief aan mevrouw Kallas te sturen
en te zeggen dat we een review willen van artikel 2, het mensenrechten-
en democratieartikel van het EU-Israƫl-associatieakkoord. En ja, we
hebben duidelijk een aantal maatregelen genomen, zoals het intrekken van
de algemene vergunning voor strategische goederen. Ja, wij nemen
duidelijke stappen. Tegelijkertijd willen we niet alleen de druk
opvoeren, maar ook de kanalen openhouden, en die zal ik openhouden.
De heer Van Baarle (DENK):
Al die kinderen die op dit moment in Gaza lijden aan catastrofale honger
gaan dit onderzoek waar de minister om vraagt waarschijnlijk niet
meemaken, als het zo doorgaat. Die zijn dan namelijk al gestorven door
de honger. Ik vind dat als je als Nederlandse regering de mogelijkheid
hebt om iets te doen tegen een genocide die zich voor onze ogen
afspeelt, je echt niet kan wegkomen met dit slappe verhaal. Ik heb net
in de richting van deze minister het lijstje opgenoemd van zaken die je
als Nederlandse overheid morgen kan doorvoeren in de richting van de
Israƫlische regering. Deze minister kiest er willens en wetens voor om
niet te handelen, maar het te houden bij symbolische maatregelen door
ergens in de toekomst om een onderzoekje te vragen. Beseft de minister
dat hij door zijn niet-handelen als vertegenwoordiger van de Nederlandse
regering medeplichtig is aan deze genocide, omdat hij de artikelen uit
het Genocideverdrag, die hem de verplichting opleggen om alles te doen
om een genocide te voorkomen, niet opvolgt? Beseft de minister dat?
Minister Veldkamp:
Deze verwijten werp ik zeer ver van me. Ik heb zowel de kinderen die in
Gaza lijden als de gijzelaars die zich nog steeds in de klauwen van
Hamas bevinden, voor ogen. Daarom zetten we ook stappen en daarom
communiceren we ook. Het is zaak om dat te blijven doen. Deze stappen
zetten we nu ook in de EU, juist omdat we als Europa samen sterker
kunnen staan dan als Nederland alleen. Dat zijn de stap van het
onderzoek en de stap van het niet verlengen van het EU-Israƫl-actieplan.
Dat is volgens mij nu van belang. Daar richt ik me nu op, omdat dat het
meest kanshebbend is.
De heer Van Baarle (DENK):
Dan concludeer ik dat deze minister, die al die tijd al verantwoordelijk
is voor de buitenlandpolitiek van het Nederlandse kabinet, terwijl er
voor onze ogen een genocide plaatsvindt, niet verder komt dan vragen om
een onderzoek, een keer een "foei!"-gesprek voeren met de Israƫlische
ambassadeur en liters thee drinken met de Israƫlische regering, terwijl
de bevolking van Gaza al 72 dagen wordt uitgehongerd, terwijl er al 19
maanden een genocide plaatsvindt en terwijl leden van het Israƫlische
kabinet openlijk een diplomatieke middelvinger opsteken naar deze
minister en zeggen: dat onderzoekje waar u om vraagt, doet ons niks; wij
gaan ook nog eens plannen maken om Gaza etnisch te zuiveren. Als deze
minister zo slap blijft, kan ik alleen maar concluderen dat er sprake is
van onwil. Ik vraag de minister om daarmee te stoppen.
Minister Veldkamp:
Ik herken me niet in de karikatuur die de heer Van Baarle maakt van mijn
inzet.
De heer Paternotte (D66):
Het nadeel van minister van Buitenlandse Zaken zijn is dat er nog
weleens iets kan gebeuren terwijl je achter een katheder staat. Wat de
heer Netanyahu vandaag heeft gezegd, vind ik eigenlijk het meest
schokkende tot nu toe. "Er is niets wat ervoor kan zorgen dat de oorlog
stopt. Als we de gijzelaars vrij hebben, gaan we door. We verdrijven
alle Palestijnen en ik roep allerlei landen ertoe op om erover na te
denken of ze die kunnen opvangen." Dit is echt het schoolvoorbeeld van
etnische zuivering. Ik kan me voorstellen dat de minister er misschien
nog geen kennis van heeft kunnen nemen, omdat het net een uurtje geleden
online kwam. Maar ik heb wel echt te doen met de partijen die zeiden:
als de gijzelaars worden vrijgelaten, is het daarna opgelost. Want wat
Netanyahu nu dus letterlijk zegt, is dat het geen zak uitmaakt, dat hij
daarna gewoon doorgaat en dat hij alle Gazanen gaat verdrijven. Ik denk
dat dit dreigement heel veel gijzelaars misschien wel noodlottig kan
worden. Daarom hebben zo veel families zo hard geprotesteerd in Israƫl.
De minister is deskundig op het gebied van de relatie met Israƫl. De
belangrijkste handelspartner van Israƫl is de Europese Unie. Ik zou de
minister willen vragen of hij denkt dat de handelsrelatie met de EU
belangrijk is voor Israƫl.
Minister Veldkamp:
Juist gezien de opmerkingen die de heer Paternotte citeert, die ik nog
niet gezien heb, is het initiatief dat ik heb genomen van belang. Voor
mij waren de voortdurende blokkade van de Gazastrook door Israƫl, het
besluit van het Israƫlische veiligheidskabinet onder leiding van premier
Netanyahu van 4 mei, de geslonken kans op een staakt-het-vuren en de
uitspraken van diverse Israƫlische ministers heel belangrijk. Nou, daar
kun je er vandaag kennelijk weer een bij optellen. Dat waren voor mij
redenen om in de Europese Unie de stap te zetten die ik heb gezet, juist
omdat de EU inderdaad een belangrijke partner van Israƫl is. We zijn
belangrijke partners van elkaar, maar we kunnen niet alles van elkaar
verdragen. Wij kunnen deze koers van deze Israƫlische regering op dit
gebied, ten aanzien van de blokkade en de plannen voor de intensivering
van de oorlog, niet verdragen. Dat is de reden waarom ik, in lijn met
het hoofdlijnenakkoord en het regeerprogramma, deze stap heb gezet.
De heer Paternotte (D66):
Voorzitter, misschien kan de minister nog ingaan op de vraag die ik had
gesteld?
Minister Veldkamp:
Misschien kan de heer Paternotte zijn vraag nog specifiek herhalen, maar
volgens mij was de vraag: is de EU een belangrijke handelspartner van
Israƫl? Ja, een partner in handel en breder. Denk aan onderwijs en
ontwikkeling. Overigens is Israƫl daarin ook een partner die Europa heel
veel te bieden heeft. Maar we zijn belangrijke partners voor elkaar.
De heer Paternotte (D66):
De minister zegt net dat hij juist vanwege de uitspraken van Netanyahu
de stap heeft gezet om dat onderzoek te vragen. Heel veel mensen in
Nederland denken ⦠Dat zie je ook aan de peilingen. Een ruime
meerderheid van Nederland zegt: ik zou een veel strakkere lijn van het
kabinet willen. Daarmee bedoelen ze dat ze in feite een uitslaande brand
aan de overkant zien en het idee hebben dat de minister zegt "hƩ, daar
is een uitslaande brand, laten we daar onderzoek naar doen", terwijl ze
willen dat je de brandweer belt of dat je gaat blussen. Ze willen dat je
er direct iets aan doet, omdat al die mensen die op de rand van de
hongerdood zitten nou eenmaal niet de tijd hebben om te wachten op zo'n
onderzoek. Dan snap ik best dat de minister niet in z'n eentje de koers
van Europa bepaalt, maar we kunnen als Nederland wel iets vinden. De
handelsrelatie met Israƫl is inderdaad heel belangrijk. Israƫl geniet
handelsvoordelen. We zijn de belangrijkste handelspartner. Daarmee
kunnen we druk zetten. Waarom zou je dan niet kunnen zeggen: ik heb er
nog geen meerderheid voor, maar als deze blokkade blijft bestaan en als
het risico dat er honderdduizenden mensen verhongeren blijft bestaan,
ben ik ervoor om die handelsvoordelen op te schorten?
Minister Veldkamp:
Ik denk dat ik duidelijke taal heb gesproken in de brief die ik aan
mevrouw Kallas heb gestuurd, ook over mijn opvatting dat de voortdurende
blokkade indruist tegen het internationale en het militaire recht. Door
deze brief te sturen agendeer ik, juist als land dat zeer bevriend is
met Israƫl, deze problematiek in de Europese Unie. Nogmaals, toen ik
twee maanden geleden het gevoelen van de Kamer opbracht om een artikel
2-review toe te passen, naar aanleiding van een initiatief van de heer
Boswijk ā ik had hem de toezegging gedaan om dat te doen ā vond dat op
dat moment nog onvoldoende weerklank. Nu wel. Ik denk dat dit heel veel
te maken heeft met het besluit van het Israƫlische veiligheidskabinet
van 4 mei en met de verschrikkingen die de voortdurende blokkade
teweegbrengt. Daar zet ik me nu op in. Welke conclusies mevrouw Kallas
daaruit gaat trekken, ga ik volgende week zien, op de twintigste mei.
Het is zaak dat richting die twintigste mei zo veel mogelijk Europese
landen steun voor dit initiatief uitspreken, zodat het meer kans van
slagen heeft.
De heer Kahraman (NSC):
Hamas heeft niet alleen de Israƫlische gijzelaars, maar gijzelt ook alle
Gazanen door wat ze op 7 oktober hebben gedaan en door wat ze nog steeds
doen. Ik heb in mijn inbreng de minister het volgende gevraagd. We zien
dat er nu Gazanen opstaan en ook tegen Hamas in opstand komen. Zij zien
ook dat Hamas hen in deze situatie heeft gebracht en hen er
waarschijnlijk ook uit kan halen, maar daar geen beweging toe doet. Ze
zijn in opstand gekomen. We zien ook daar de harde hand van Hamas, die
ze executeert en mensen door de knieƫn schiet omdat ze de straat op gaan
en protesteren. Zelfs de Palestijnse Autoriteit heeft een kwalificatie
van Hamas gebruikt die ik hier niet ga herhalen. Mijn vraag aan de
minister is wat wij kunnen doen om de Gazanen te helpen en om ook af te
komen van dit terroristische regime, dat een greep heeft op Gaza en hen
in deze situatie heeft gebracht. Wat zouden wij als Nederland en Europa
daartoe kunnen doen?
Minister Veldkamp:
Ik vind dat een relevante vraag. Het is duidelijk dat er voor Hamas geen
plaats meer moet zijn in de Gazastrook, nu niet en in de toekomst niet.
Voor Nederland zijn wat dat betreft de principes van de G7 die zijn
vastgesteld, leidend. Belangrijk elementen daarvan zijn: geen Gaza als
terroristisch bolwerk en steun aan democratisch Palestijns gelijk
bestuur door een hervormde Palestijnse Autoriteit. Wij dragen vanuit het
kabinet bij aan het opvoeren van de druk op Hamas, onder andere via
sancties. Er zijn tot nu toe twee sanctiepakketten aangenomen tegen
Hamas, waaraan Nederland ook heeft meegewerkt. In totaal zijn twaalf
personen en drie entiteiten op die sanctielijst geplaatst. Ook heeft de
EU drie aan Hamas en aan Palestinian Islamic Jihad gelieerde brigades op
de EU-mensenrechtensanctielijst geplaatst vanwege seksueel geweld
tijdens die verschrikkelijke terreuraanslagen van 7 oktober. Mogelijk
zit er nog meer in het vat. Daar werkt Nederland concreet aan en daar
wil ik me ook voor blijven inzetten. Dat is, denk ik, het beste wat we
op dit moment kunnen doen tegen Hamas.
De heer Van der Burg (VVD):
Ik snap dat de minister niet alles heeft kunnen lezen, maar datgene wat
de heer Paternotte net zei, klopt. Inderdaad heeft minister-president
Netanyahu dat vanavond gezegd. Nou zijn er heel veel varianten van
kritiek op Netanyahu. Ik maak ā ik zeg het er nog maar een keer bij ā
nadrukkelijk verschil tussen steun aan het land Israƫl en kritiek op de
regering-Netanyahu. Een van de redenen waarom ik kritiek heb op
Netanyahu, is dat hij er met zijn optreden, ook vandaag weer, zo
ongeveer alles aan doet om het draagvlak voor het land Israƫl op
geopolitiek niveau te verminderen. Kan de minister daarop
reflecteren?
Minister Veldkamp:
Ja, dat ben ik met de heer Van der Burg eens. Ik maak ook een
onderscheid tussen de staat Israƫl en zijn inwoners, zijn burgers, en
het beleid en de beleidskoers van het huidige kabinet-Netanyahu.
Nogmaals, ik zie dat er velen zijn in Israƫl die vinden dat de
Israƫlische regering prioriteit zou moeten geven aan het vrijlaten van
de gijzelaars en daarmee meer zou moeten inzetten op het tot stand
brengen van een staakt-het-vuren in plaats van het intensiveren van deze
oorlog, die volgens vele Israƫli's de kans op vrijlating van de
gijzelaars niet dichterbij brengt. Je ziet ook in Israƫl duidelijk het
gevoel ontstaan dat de humanitaire consequenties van het intensiveren
van de oorlog zeer schadelijk zijn. Ik maak dat onderscheid dus zeker
ook.
De heer Van der Burg (VVD):
Nu heb ik de minister vanaf het spreekgestoelte de hele tijd gesteund.
Daar heb ik net wat tomaten van de oppositie voor staan koppen. Maar de
oppositie refereerde onder andere aan het feit dat niet alleen het
draagvlak van Israƫl wordt aangetast door het optreden van de
regering-Netanyahu, maar dat ook het draagvlak voor Europa, bijvoorbeeld
als het gaat om het verwerven van steun voor OekraĆÆne of andere
geopolitieke vraagstukken, onder druk komt te staan. Kan de minister
daar ook op reflecteren?
Minister Veldkamp:
Ja, dat zie ik, maar niet altijd in dezelfde mate als weleens wordt
geschetst. Als je met collega's uit een land als India in gesprek bent,
dan zijn ze daar misschien wat genuanceerder over dan velen zouden
verwachten van een land uit het mondiale Zuiden. Maar ik zie ook dat de
geloofwaardigheid van Europa inderdaad niet versterkt wordt als je
dergelijke uitspraken van de Israƫlische premier ziet en wij hem als
bevriend premier beschouwen, en dat dat niet onze diplomatieke
slagkracht versterkt als het gaat om OekraĆÆne. Dat zie ik. Dat is ook
een reden waarom we stappen moeten zetten. Nogmaals, ik ben het niet in
alles met Israƫl eens. De staat Israƫl is me dierbaar, dus het land en
het volk. Dat blijft ook zo, maar ik heb grote bezwaren bij de koers
waartoe het veiligheidskabinet van Netanyahu op 4 mei heeft besloten,
namelijk het intensiveren van de oorlog. Ik denk dat de grote sleutel om
daar nog verandering in te brengen vooral bij de VS en president Trump
ligt. We gaan zien wat hij daar dezer dagen over gaat zeggen.
De heer Van der Burg (VVD):
Alle hier nu nog aanwezige partijen denken volgens mij hetzelfde over
het leed dat op dit moment in Gaza plaatsvindt. We verschillen wellicht
in de manier waarop we dat willen beperken of wegnemen, maar dat staat
volgens mij, of in ieder geval voor mij, niet ter discussie met de hier
nu aanwezige partijen. Dat gezegd hebbende is geopolitiek politiek
bedrijven soms niet redeneren vanuit het beperken van leed van anderen,
maar vanuit wat ik maar even "het eigenbelang van een land of gebied"
noem. We zien nu dat de regering-Netanyahu het eigen draagvlak voor het
land Israƫl aantast door haar gedrag en dat Europa draagvlak verliest
voor zijn stellingname in de wereld terwijl er ook sprake is van een
geopolitieke context. Kan dat een reden zijn voor het kabinet dan wel
Europa om rekening te houden met de geopolitieke positie die we in
willen nemen in de wereld en de krachten die er bij andere gebieden
zijn, en om daarin een andere stelling in te nemen aangaande de
oplossing van de problematiek wat betreft Israƫl-Hamas en als gevolg
daarvan Gaza?
Minister Veldkamp:
Dit zou bijna een separaat debat of een seminar op Clingendael vereisen,
zeg ik tegen de heer Van der Burg. Het is natuurlijk wel zo dat de
geopolitieke context in de ogen van velen aan belang lijkt te winnen.
Jarenlang ging de Palestijnse zaak om de Palestijnse zaak. Volgens mij
zette Arafat dat in 1968 zo voorop. Daarvoor hielden de Arabische landen
zich bezig met die problematiek. Het waren toen toch vooral de
Palestijnen, de Palestijnse leiders en het PLO-leiderschap en
dergelijke, met alle voor- en nadelen. Op dit moment is de geopolitieke
dimensie duidelijk toegenomen. De geopolitieke dimensie wordt eigenlijk
ook onderstreept door het feit dat de Amerikaanse president op dit
moment de Golfstaten bezoekt en mede door de geopolitieke bril naar het
Israƫlisch-Palestijns conflict kijkt.
De heer Stoffer (SGP):
De berichten van de NOS waar zojuist aan werd gerefereerd, heb ik gezien
en gelezen. Laat ik helder zijn: voor ons is de volgorde altijd geweest
dat je in een andere situatie komt als de gijzelaars vrij zijn. Dat
blijft ook zo. Daarbij speelt natuurlijk wel mee dat 7 oktober 2023 is
ontstaan door de tunnels die de leiding van Hamas heeft gebouwd. Ik heb
altijd helder van de minister gehoord dat er geen toekomst is voor
Hamas. Als dadelijk het conflict voorbij is, zal moeten worden gekeken
naar de infrastructuur onder de grond. Die is veel forser dan "een
tunneltje". Ik heb gehoord dat het complete gebouwen onder de grond
zijn. Ik heb die zelf helaas zelf nooit kunnen zien. Dan weet je het
namelijk pas echt. De minister zal ze ook niet hebben gezien. Stel nou
dat de situatie ontstaat waarin de gijzelaars vrij zijn. Stel dat dat
lukt. Laten we dat hopen. Laten we daar een gebed voor hebben. Laten we
dat hopen. Ziet de minister dan wel perspectief voor die andere stappen?
Ik snap namelijk wel dat Israƫl zegt: we zijn dan natuurlijk nog niet
klaar; er moet nog steeds wat gebeuren met de Hamas-leiding en de
infrastructuur onder de grond. Ziet de minister überhaupt perspectief op
een uitkomst waarbij je kunt zeggen: er is dan gewoon weer een schone
lei?
Minister Veldkamp:
Ik zou daarom heel graag willen dat deze oorlog zo snel mogelijk stopt,
zodat we ons daar ook echt op kunnen richten. Zoals de heer Stoffer
weet, is er door Arabische landen, onder leiding van Egypte, een plan
ontworpen voor hoe de situatie er na deze verschrikkelijke oorlog uit
zou zien voor Gaza. Er zitten nog zwakke plekken in. Hoe wordt de
veiligheid georganiseerd? Hoe wordt het bestuur georganiseerd? Maar er
liggen plannen. Overigens staan niet alle Arabische landen daar volledig
achter, maar men heeft actie ondernomen en is plannen gaan ontwerpen.
Wat dat betreft is het kabinetsbeleid in lijn met de zogeheten
G7-principes. Dat betekent ook niet dat de bevolking uit de Gazastrook
wordt verplaatst. Zoals ik al zei: de Gazastrook is van en voor de
Palestijnen.
Er zijn ook al plannen geweest, onder andere van de Arabische landen,
dat de Hamas-leiding, inclusief familieleden, de Gazastrook moet
verlaten en naar een andere bestemming in de Arabische wereld moet
vertrekken. Daar zeggen anderen, zoals Qatar op dit moment, weer over:
dat is te complex als we het staakt-het-vuren op dit moment willen
bereiken. Zij beperken dus de scope of de focus. Maar er kan in mijn
optiek zeker geen toekomst zijn voor Hamas in het bestuur van de
Gazastrook, ook conform de G7-principes. Er is ook geen toekomst voor
enig militair deel of wat dan ook van Hamas. Er mag geen dreiging meer
uitgaan van de Gazastrook richting Israƫl.
We kunnen tegelijkertijd echt niet teruggaan naar de situatie van voor 7
oktober 2023. We hebben namelijk gezien dat het pappen en nathouden van
de jaren daarvoor iedere keer tot een nieuwe oorlog leidde. In 2009 was
er operatie Cast Lead. In 2012 was er Amud Anan en in 2014 Tsuk Eitan,
zeg ik in het Hebreeuws. Ik ben de precieze naam even kwijt. Vervolgens
was er ook weer een operatie in 2021. Het kan niet zo zijn dat we elke
keer in die cyclus blijven, waarbij het geweld elke keer toeneemt. We
hebben sinds 7 oktober gezien dat dat geen houdbare situatie is. We
kunnen daar niet naar teruggaan, niet voor Israƫl en niet voor de
Palestijnen.
De voorzitter:
Ik stel vast dat er in de vorm van interrupties inmiddels heel veel is
besproken. Ik zou dus willen dat de minister in afrondende sferen
geraakt zodat we deze termijn kunnen afmaken en naar de tweede termijn
kunnen.
Minister Veldkamp:
Dan stap ik bij dezen over naar de Westelijke Jordaanoever, tenzij er
nog vragen zijn rond Gaza.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ik hoopte toch nog op een antwoord over iets waarover we het volgens mij
nog niet hebben gehad. Ik had gevraagd naar de verlenging van het
actieplan waar Nederland nu een veto over heeft uitgesproken. Ik vroeg:
betekent dat materieel nou iets? Gebeurt er nu iets omdat Nederland dat
actieplan vetoot?
Minister Veldkamp:
Ik heb aangegeven dat ik niet kan instemmen met het verlengen van het
actieplan. Aan dat actieplan zelf hangt niet direct financiƫle steun en
dergelijke, maar het vormt samen met andere documenten, waaronder het
associatieakkoord zelf, wel de basis voor besluiten over financiƫle
steun en samenwerkingsprogramma's. Dus die financiƫle steun en
samenwerkingsprogramma's zijn onmiddellijk im Frage op het moment dat je
zegt: ik kan niet instemmen met het verlengen van het actieplan.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Dat is nogal een cryptisch antwoord. De informatie die ik heb ā maar ik
kan ernaast zitten ā zegt dat het geen directe consequenties heeft. Dus
als het bijvoorbeeld gaat om uitwisseling van studenten en om allerlei
andere zaken die in dat actieplan staan, heeft het veto van Nederland
geen effect. Nogmaals: klopt dat? Ik begreep het antwoord van de
minister gewoon niet. Voorzitter, aangezien het mijn interruptie is, wil
ik toch nog even benadrukken dat ik nog nooit eerder, nog nooit eerder
in welk conflict dan ook, een minister van Buitenlandse Zaken zo vaak
heb horen benadrukken hoe weinig invloed hij heeft. Ik zal hem daar
voortaan aan herinneren als we het hebben over Rusland, Iran en over
alle andere conflicten in de wereld. Volgens mij is dat namelijk vooral
verhullen van de reden waarom dit kabinet gewoon veel te weinig
doet.
Minister Veldkamp:
Ik zie dat anders. Ik zie wel dat als we als Nederland invloed willen
hebben in de wereld, we zo veel mogelijk samen met andere Europese
landen moeten optrekken. Het actieplan omvat prioriteiten, zet de
prioriteiten uiteen rond de samenwerking. Die samenwerking zit op
politieke dialoog en samenwerking, op handel, interne markt, industrie,
economische en financiƫle dialoog, landbouw en visserij, op migratie en
georganiseerde misdaad, transport, energie, wetenschap, technologie,
klimaat, people-to-people et cetera. Dat actieplan ⦠De EU heeft een
ingewikkelde werking. Daar kan ik op dit moment ook niets aan doen. De
EU heeft een ingewikkelde werking. Nogmaals, er is niet heel direct
financiƫle steun gebaseerd op het actieplan, maar als een actieplan niet
wordt verlengd en Nederland daar ook niet mee kan instemmen, dan gaat
daar een heel duidelijk signaal van uit. Dat zet ook een vraagteken bij
diverse samenwerkingsprogramma's.
De heer Stoffer (SGP):
Ik had nog een vraag gesteld die, denk ik, bij dit blok hoort, rond het
voorstel voor hulpverlening dat er ligt. Dat zouden de Verenigde Staten
coƶrdineren. Kan de minister daarop reageren?
Minister Veldkamp:
Ja, dat kan inderdaad. De heer Stoffer vroeg dit en de heer De Roon en
mevrouw Dobbe hebben daar ook naar gevraagd. Het betreft de aankondiging
van een nieuw hulpsysteem voor Gaza. Dat baart mij in die zin zorgen dat
er nog heel veel onduidelijk is. Dat systeem zou distributie van hulp
alleen toestaan op enkele aangewezen en door contractors ā met een ander
woord: huurlingen ā beveiligde locaties. Een dergelijk mechanisme maakt
het voor een heel groot deel van de burgers van de Gazastrook moeilijk
om hulp te bereiken. Dat zou kunnen leiden tot nieuwe ontheemding en een
gevaarlijke situatie voor burgers. Nog niet alles is hierover bekend. Ik
wil het zeker wel bestuderen, maar hulporganisaties geven al aan dat men
daardoor heel moeilijk mensen kan bereiken, dat het ook echt op
gespannen voet staat met het internationaal humanitair oorlogsrecht en
dat het indruist tegen humanitaire principes. Dat maakt het voor
Nederland, voor onze humanitaire partnerorganisaties, onacceptabel. Dat
maakt het voor Nederland heel moeilijk om hulp te blijven verlenen. Dat
heb ik ook kenbaar gemaakt aan de Israƫlische kant en ook aan de
Europese collega's. Ik heb benadrukt dat het opheffen van de humanitaire
blokkade toch echt de beste manier is.
De heer Stoffer (SGP):
Dank voor het antwoord. Het is wat het is. Maar is de minister het met
mij eens dat het huidige systeem waarmee hulp verleend zou worden, als
die blokkades zouden worden opgeheven, ook zijn beperkingen kent? De
consequentie daarvan lijkt te zijn dat het in handen van Hamas wordt
gebruikt als een soort politiek "verdeel en heers"-systeem.
Minister Veldkamp:
Ja, ik herken dat. Israƫl heeft daar geen bewijzen van kunnen
overleggen, maar ik wil wel aannemen dat Hamas inderdaad hulp
achteroverdrukt en dit slechts vrijgeeft tegen betaling en dergelijke.
Ik denk dat het meest effectieve antwoord daarop is om te zorgen dat er
zo min mogelijk schaarste is, of zo veel mogelijk overvloed. Hoe meer
hulp de Gazastrook in kan komen, hoe minder het kan opleveren om die
hulp achterover te drukken. Het is dus echt van belang om te zorgen dat
de humanitaire hulp er maximaal in kan, heel breed, waardoor het gezag
van Hamas zo veel mogelijk wordt gemarginaliseerd, ook als ze een deel
achterover zouden drukken.
De voorzitter:
Kan de minister afronden?
Minister Veldkamp:
Ja. Voorzitter. De Westelijke Jordaanoever. De aandacht voor de
Westelijke Jordaanoever valt weg in het licht van de situatie in de
Gazastrook. Dat is niet helemaal terecht, want daar zijn ook zeer
zorgelijke ontwikkelingen. Die ontwikkelingen komen mede door de
Israƫlische operatie in zone A van de door de Osloakkoorden bepaalde
zones. Ze komen ook doordat de Palestijnse Autoriteit buitengewoon
fragiel is en blijft. Ze komen ook door radicalisering van jongere
Palestijnen en de daarbij horende risico's. Ze worden ook gevoed door
een toename van wapensmokkel, waaronder die van door Iran gefinancierde
wapens voor milities; de Palestijnse premier heeft er al herhaaldelijk
over gesproken. Ze komen ook door het oplaaiend kolonistengeweld, waar
ik al eerder op wees. Ook die situatie blijft ons zorgen baren.
Wat betreft het Nederlandse beleid is ook gevraagd, ik geloof door de
heer Boswijk, hoe wij de bijeenkomst voor ons zien die in juni in New
York gaat plaatsvinden, die door Frankrijk en Saudi-Arabiƫ wordt
georganiseerd. Nederland zal daaraan deelnemen. Nederland blijft
inzetten op de tweestatenoplossing, conform het regeerprogramma. Op 20
mei, volgende week, vindt ook in Rabat een bijeenkomst plaats, onder het
covoorzitterschap van Nederland en Marokko, van de zogeheten Global
Alliance for the Implementation of the Two-State Solution. Dat laat ook
zien dat Nederland heel concreet betrokken blijft bij het boven de
horizon houden van die oplossing, waarover hier in de zaal al eerder
door een aantal leden werd gezegd dat het de te prefereren, en
uiteindelijk toch meest realistische, oplossing blijft.
Ik heb het al gehad over de sancties jegens gewelddadige kolonisten en
over het derde pakket. Ik ga ook nog in op wat mevrouw Dobbe zei over
het Internationaal Gerechtshof en het advies daarvan. In navolging van
dat advies kenmerkt het kabinet de Israƫlische bezetting van de
Palestijnse gebieden als onrechtmatig. Ook de situatie op de Westelijke
Jordaanoever heb ik concreet genoemd in de brief aan mevrouw
Kallas.
Dan werden er nog vragen gesteld over andere landen en conflicten in de
regio, met name in Syriƫ. De situatie in Syriƫ blijft onveranderd
volatiel. De kans om bij te dragen aan een stabiel en veilig Syriƫ wordt
eerder kleiner dan groter. De Syrische autoriteiten en het nieuwe bewind
hebben enkele positieve stappen gezet, zoals de aanvang van de
samenwerking met de Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens en
de aanstelling van een overgangsregering. Daarbij zijn enige stappen
gezet richting een inclusiever bestuur. Tegelijkertijd blijven er hele
grote zorgen, ook van mijn kant, over de daadwerkelijke bereidheid van
de nieuwe interim-president Al-Sharaa om de macht te delen en over de
capaciteit van zijn regering om de bescherming van alle groeperingen
binnen de maatschappij te waarborgen.
Dat hebben we gezien bij het geweld tegen de alawieten en bij het nog
recentere geweld tegen de druzengemeenschap. Mij bereiken ook de
berichten dat bijvoorbeeld druzische studenten uit Damascus richting
As-Suwayda trekken omdat ze zich in Damascus onveilig voelen. De
situatie is volatiel en complex. Er zijn ook allerlei gewapende
groeperingen en buitenlandse actoren in het land aanwezig. Er blijven
sektarische spanningen. De economische situatie is schrijnend.
Voorzitter. De economische situatie is schrijnend. Die kan weer
bijdragen aan toenemende sektarische spanningen. Het is van belang om
als Europa ook hierin zo veel mogelijk samen op te trekken. Wat betreft
de situatie in Syriƫ werd er door, meen ik, de heer Oostenbrink gevraagd
naar de humanitaire hulp. Humanitaire goederen en humanitaire hulp
vallen niet onder sancties. Die kunnen dus gewoon Syriƫ in. Maar
daarnaast heb je iets anders, namelijk de sectorale sancties wat betreft
de economie, waarvan er een aantal, onder enkele voorwaarden, tijdelijk
zijn verlicht. Denk bijvoorbeeld aan sancties op de bancaire sector of
de constructiesector. Het verlichten van dat soort sancties heeft nut,
zeg ik erbij. Uit alle conflictsituaties is bekend dat hoe meer
perspectief op economische ontwikkeling er wordt geboden, hoe geringer
het risico is dat een land of een gebied weer terugzakt in een conflict.
Tegelijkertijd zeg ik erbij dat Nederland ten aanzien van die
verlichting tot de meer terughoudende lidstaten van de Europese Unie
behoort, want wij willen wel degelijk zien dat het nieuwe bewind ook
echt stappen zet richting dat inclusieve bestuur, stappen die ook
waarborgen dat al die verschillende gemeenschappen in dat land hun
plaats en hun recht en respect vinden: christenen, Koerden, alawieten,
druzen, jezidi's en mensen van een hele andere orde, mannen en vrouwen.
Dat is heel erg belangrijk. Daarom onderstrepen wij dit punt telkens
vanuit Nederland, en trappen we ook weleens op een rem. Ik zal volgende
week, in de Raad Buitenlandse Zaken, waarschijnlijk weer op de rem
trappen ten aanzien van een al te snelle verlichting.
Dan is er naast de humanitaire en de sectorale sancties nog een derde
categorie: de individuele, persoonlijke sancties richting personen als
Al-Jolani/Al-Sharaa. Wat mij betreft blijven dat soort sancties
voorlopig ook gehandhaafd. We willen namelijk echt eerst zien en dan
geloven. Ik wil in theorie best geloven dat mensen als Al-Jolani kunnen
deradicaliseren vanaf de top en een ander mens kunnen worden met andere
opvattingen, maar ik wil dat ook wel zien. Ik wil dan ook wel zien dat
er stappen worden gezet in de juiste richting, niet alleen maar met een
gelikt filmpje voor Westers gebruik, dat mede mogelijk is gemaakt door
een Turkse of Qatarese PR-firma, waarin je Al-Jolani ziet sporten en
ziet glimlachen. Het lijken wel mooie autoreclames die je af en toe
tegenkomt. Daar heb ik argwaan bij. Ik wil dus ook echt zien dat dat
nieuwe bewind stappen zet. Nogmaals, Nederland blijft hechten aan de
diverse gemeenschappen en minderheden in dat land. Daar staan wij
overigens in de Europese Unie vrijwel alleen in; dat zeg ik er eerlijk
bij. Er zijn heel weinig landen die het op deze manier zien, maar zo
zien wij het en zo zie ik het. Ik blijf daar dus met enige argwaan naar
kijken: eerst zien, dan geloven. Maar ik zie dat de druk aan het
toenemen is, met name van landen die handelsbelangen en andere
economische belangen zien en die zowel binnen als buiten de Europese
Unie kansen zien. U ziet wat president Trump al als nieuw beleid heeft
aangekondigd. Ook wat dat betreft gaan we het eerst zien; we blijven met
de Amerikanen contact houden. Wat betekent dat? We zien namelijk wel
vaker Amerikaanse aankondigingen die niet volledig worden opgevolgd,
maar als dat de Caesar Act van 2019 betreft, dan is dat nogal wat.
Dat was het wat SyriĆ« betreft ā¦
De voorzitter:
Meneer Kahraman, misschien is het een goed idee om de minister even het
blokje af te laten maken, want dan zijn we klaar met zijn termijn. Dan
gaan we daarna even wat vragen behandelen.
Minister Veldkamp:
Had ik naast Syrië nog andere dingen? Terughoudendheid ⦠Nee.
De heer Van der Burg vroeg nog specifiek naar de regio en naar Iran. We
zien natuurlijk een ontwikkeling en transformatie in de regio, zeg ik
tegen de heer Van der Burg. Misschien is die ook wel mede veroorzaakt
door de Israƫlische oorlogshandelingen. We hebben natuurlijk een
verandering gezien in Libanon doordat Hezbollah een kop kleiner is
gemaakt, overigens met veel nevenschade. Maar we zien dat
VN-veiligheidsresolutie 1701 tot uitvoering kan komen. Dat gebeurt met
het ontwapenen van Hezbollah ten zuiden van de Litani-rivier en met het
overnemen van de Libanese strijdkrachten daar; men wordt daarin
bijgestaan door UNIFIL. We zien uitvoering van resolutie 1559. We zien
qua bestuur dat er opnieuw een regering en een functionerende president
is; die waren er enkele jaren niet in Libanon. We zien toch wel stapjes
naar hervormingen, onder grote druk van het IMF en de Wereldbank. Wat
betreft Syriƫ: we hebben de val van het Assadregime gezien; die hing
mede samen met de situatie in Libanon. En we zien een andere positieve
ontwikkeling: het meer defensief geraken van Iran door de val van Assad,
door het doorknippen van de lijn naar z'n vazal, Hezbollah, door de
economische sancties en ook door de Israƫlische luchtaanvallen van
oktober jongstleden, die een deel van de luchtafweer van Iran hebben
uitgeschakeld. We zien dus een situatie met onder andere een aantal
Israƫlische militaire successen, maar als die voor de regio zou willen
transformeren tot een situatie waarin ook Israƫl zich veilig zou moeten
voelen, zal dat denk ik gepaard moeten gaan met diplomatieke en
politieke initiatieven. Die zie ik van Israƫlische kant nog te weinig.
Dat is overigens iets wat in de Israƫlische samenleving wel wordt
herkend.
De voorzitter:
We maken eerst even dit blokje af, zeg ik tegen de mensen bij de
interruptiemicrofoon.
Minister Veldkamp:
Ik kan tot slot het volgende zeggen. Ik wijs toch weer op het bezoek van
president Trump dezer dagen. Het is waarschijnlijk te vroeg om de
zogeheten Abraham-akkoorden te completeren met ook nog eens een
Abraham-akkoord dat voor 7 oktober 2023 in onderhandeling was, over een
betrekking aangaan, erkenning, tussen Saudi-Arabiƫ en Israƫl. Ik denk
dat dat misschien nog een stap te vroeg is op dit moment. Maar je ziet
dus wel een aantal ontwikkelingen in de regio, maar tegelijkertijd ook
risico's. Je ziet de besprekingen tussen de VS en Iran in de regio,
bemiddeld door Oman, over het nucleaire programma. Dat neemt ondertussen
niet weg dat we met Iran, ook als daar een akkoord zou worden bereikt,
natuurlijk ook nog andere zaken op de agenda hebben staan. Denk aan
arbitrair gedetineerden uit diverse landen in de wereld. Denk aan het
stoken van Iran in de regio en het sponsoren van terreur. Dat is niet
weg. Dat is ook iets wat we met onder andere de VS blijven
bespreken.
De voorzitter:
Was dit uw termijn?
Minister Veldkamp:
Het laatste. Meneer Van der Burg vroeg naar het op de sanctielijst
plaatsen van de Iraanse Revolutionaire Garde. Daar blijf ik me voor
inzetten.
De voorzitter:
Tot zover de termijn van de minister. De heer Kahraman was eerst. Het
woord is aan hem. Graag kort, want ik wil door naar de tweede
termijn.
De heer Kahraman (NSC):
Ik had in mijn inbreng aangegeven dat ik begrijp dat sommige sancties
opgeschort moeten worden om wederopbouw en economische groei mogelijk te
maken. Maar ik riep ook op, richting de minister en richting de Kamer,
om hier uiterst zorgvuldig mee om te gaan. Wat schetst mijn verbazing?
Nou, dat in een ander debat een collega van D66 meteen een motie indient
waarin wordt gezegd dat de Verenigde Staten alle sancties richting Syriƫ
opheffen en waarin de regering wordt verzocht om daar ook opvolging aan
te geven en daarvoor te pleiten in de Europese Unie. Ik ben blij met het
antwoord van de minister. Hij zei: ik blijf kritisch richting Syriƫ. We
zien namelijk dat daar gewoon mensen worden afgeslacht om wie ze zijn.
We zien dat de mensenrechten daar nog niet gerespecteerd worden. Ik zou
de minister echt willen verzoeken om daar zorgvuldig mee om te gaan en
sancties niet zomaar op te schorten.
De voorzitter:
Een kort antwoord.
Minister Veldkamp:
Dat onderschrijf ik.
De heer Paternotte (D66):
Ik wil nog even over Libanon doorgaan. De minister schetst een soort
beeld met Israƫlische militaire successen en kwetsbaarheid. Ik wil hem
toch even een herkansing geven. Ik was drie weken geleden in Beiroet. Ik
stapte het vliegveld uit en voelde heel hard gezoem boven me. Dat bleek
een Israƫlische drone te zijn. In het zuiden van Libanon zijn alle
dorpen die niet door katholieken bewoond worden, ongeveer met de grond
gelijk gemaakt. Velden zijn volstrekt onvruchtbaar gemaakt. Er worden
vijf stukken Libanon illegaal bezet. In december heeft Jeanine Hennis al
aandacht gevraagd voor het feit dat er al 129 keer een schending was
geweest van het staakt-het-vuren door Israƫl, en ƩƩn keer door
Hezbollah. Inmiddels zitten we ongeveer tegen de 600 schendingen en zegt
iedereen daar dat dit nou juist maakt dat die nieuwe Libanese regering ā
dat is op zich een hoopgevende regering ā niet de kans krijgt om echt
het land op te bouwen en echte autoriteit te krijgen, om ervoor te
zorgen dat we die stabiliteit daar houden. Oftewel, de continue
schendingen van het staakt-het-vuren, de illegale annexatie, het
vernietigen van dorpen in het zuiden ... Het zou goed zijn als ik de
minister bij dezen een herkansing geef, om even het hele beeld te
schetsen van hoe Libanon er op dit moment voor staat.
Minister Veldkamp:
Ik noemde de enorme nevenschade al die is ontstaan door de Israƫlische
aanval en reactie op het vuren van Hezbollah tijdens de oorlog die daar
plaatsvond. Ik kan ook de vijf militaire posten noemen die Israƫl nog
steeds inneemt, ondanks de terugtrekking die het verder heeft gedaan. Ik
hoor ook wat de heer Paternotte zegt over schendingen en dergelijke. Van
Israƫlische kant wordt ons verzekerd dat het met betrekking tot die vijf
posten geen territoriale claims betreft. Ze zouden allemaal zijn gemeld
bij de commissie die toeziet op het staakt-het-vuren. Er zijn zeker
problemen. Dat behoort ook zeker tot mijn zorgen. Die zorgen heb ik dus
ook geuit in de brief aan de Hoge Vertegenwoordiger, mevrouw Kallas.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik had ongeveer dezelfde vraag. Daarom zou ik graag willen doorgaan op
het antwoord. De minister zegt "nevenschade". We hebben gezien hoe zo'n
stadje gewoon helemaal met de grond gelijk is gemaakt. Het gaat niet om
een raket die heel gericht is afgevuurd, waarbij het gebouwtje ernaast
ook is geraakt. Dat zou ik meer als nevenschade beoordelen. Dit is
gewoon: alles weg. De grond is onbruikbaar gemaakt voor landbouw, zodat
mensen niet kunnen terugkeren. Als mensen willen terugkeren ... Er waren
een paar mensen heel moedig tussen alle ellende en het puin aan het
kijken of ze nog een muurtje van hun huis konden herstellen en stuken.
Als ze dat proberen, dan wordt alles weer kapotgemaakt. Het is dus geen
nevenschade. Het is een bewuste kapotmaking van alles wat daar leeft. Ik
vraag me het volgende af. Ik zou zeggen dat het toch best een schending
van het internationale recht om er op die manier mee om te gaan. De
minister classificeert dit als "nevenschade". Is de reactie die de
Nederlandse regering daarop heeft gegeven dan wel fel genoeg geweest?
Wat was die reactie dan?
Minister Veldkamp:
Ik dank mevrouw Dobbe voor deze aanvulling. Permanente bezetting door
IsraĆ«l ā denk even aan die posten ā was voor mij een van de redenen om
vorige week de brief over artikel 2 aan de Hoge Vertegenwoordiger te
sturen. Daarin heb ik daar ook specifiek op gewezen. Ik heb daarin mijn
zorgen geuit over de mogelijk permanente aanwezigheid van Israƫl in
buurlanden. Die mag niet permanent zijn. Die kan alleen maar zorgen voor
meer instabiliteit. Daarbij is niemand gebaat. Daar heb ik de
Israƫlische counterpart ook op aangesproken. De vernietiging rond de
blauwe lijn is enorm. Mevrouw Dobbe heeft dat zelf kunnen zien. Zij
heeft er meer beeld bij dan ik. Ik zie dat dat echt verschrikkelijk is.
Maar dat zijn telkens zaken die we ook bij Israƫl hebben aangekaart.
Mevrouw Dobbe (SP):
Maar hoe dan, vraag ik me dan af. De minister zegt: dit hebben we
aangekaart. De vernietiging is inderdaad echt ... Ik zou de minister
aanraden om daar een keer te gaan kijken. Want je schrikt je kapot.
Minister Veldkamp:
Ja. Dat was ik allang van plan.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ja, maar dan vraag ik mij af: hebben we dat aangekaart? Zo ja, hoe dan
en in welke bewoordingen? En hebben we dat fel genoeg gedaan op het
moment dat je zo'n totale destructie en vernietiging ziet van een van
onze klaarblijkelijke bondgenoten?
Minister Veldkamp:
Met andere Europese landen hebben we dat wel degelijk heel duidelijk aan
de orde gesteld. Tegelijkertijd hebben we het natuurlijk telkens met
Libanon gehad over Veiligheidsraadresolutie 1701 en
Veiligheidsraadresolutie 1595. De Israƫlische autoriteiten hebben in
ieder geval bedankt voor de inzet die we wat dat betreft hebben
gepleegd. Het is dus wel degelijk ook aan die kant duidelijk dat we wat
dat betreft onze opvatting gecommuniceerd.
Mevrouw Dobbe (SP):
We hebben de staatjes gezien. We zijn op bezoek geweest bij UNIFIL. Ze
hebben het ons daar laten zien. Ze zijn daar namelijk om namens de
Verenigde Naties te monitoren en te kijken waar de schendingen zijn van
de akkoorden, van de verdragen en van het staakt-het-vuren dat daar is
afgesloten. Zij constateren ā je ziet dan een heel goed staatje ā dat de
overtredingen van Israƫl door het dak gaan. Dat zijn er honderden. Van
Hezbollah zijn ze er nauwelijks. Dat gaat over nu; ik zeg niet wat er in
het verleden is gebeurd. Op dit moment, sinds het staakt-het-vuren, is
het zo goed als nul. Toch gaan die aanvallen van Israƫl door, op een
manier waarvan je denkt: het is buitenproportioneel. Ik zou de minister
dus willen uitnodigen om naar ons als Tweede Kamer met een reactie te
komen over hoe we hierop gaan reageren en op welke manier we dat gaan
doen. Ik zou willen dat hij dat doet in wat specifiekere bewoordingen
dan hij zojuist heeft gedaan.
Minister Veldkamp:
Wij blijven daar ook heel duidelijk het gesprek over aangaan. We hebben
natuurlijk wel de situatie dat Hezbollah kort na 7 oktober besloot om
Israƫl aan te vallen. Israƫl heeft daar buitengewoon sterk op gereageerd
en dat heeft inderdaad geleid tot een grote vernietiging, overigens niet
alleen in het zuiden van Libanon, zoals mevrouw Dobbe waarschijnlijk ook
heeft kunnen zien in Beiroet of ten zuiden van Beiroet.
De voorzitter:
Afrondend, de heer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
We zijn aan het eind van het debat en ik wil de minister nog vragen om
een reflectie. Vandaag hebben we namelijk een peiling naar buiten zien
komen waaruit blijkt dat een grote meerderheid van de Nederlanders,
onder wie ook kiezers van meerdere coalitiepartijen en zelfs een derde
van de PVV-kiezers, zegt een heel ander optreden van het kabinet te
willen zien. Het moet veel strakker richting Israƫl en men wil
maatregelen zien. Tegelijkertijd hebben we de leider van de grootste
coalitiepartij, die niet alleen deze minister een slappe minister noemt
en over Schoof zegt dat hij het beter zelf kan doen, maar die ook na de
uitspraken van Katz en Sa'ar over etnische zuivering heeft gezegd dat
hij die volledig steunt en dat zij ook kunnen rekenen op de steun van
miljoenen mensen in Nederland. Kan deze minister zich voorstellen dat
het leidt tot heel veel boosheid, onrust en verdriet in de Nederlandse
samenleving als de leider van de grootste partij zo duidelijk steun
uitspreekt voor oorlogsmisdaden?
Minister Veldkamp:
Ik kies mijn eigen koers op basis van wat ik zie, ook aan ontwikkelingen
in de regio en ter plaatse. Ik merk inderdaad dat er in Nederland grote
verontwaardiging is, net als in een aantal andere Europese landen en
overigens ook in toenemende mate in de VS, over het Israƫlische
oorlogshandelen. Dat vlakt niet de verschrikkingen van Hamas uit die op
7 oktober deze spiraal van geweld hebben doen ontketenen, maar ook dat
zien veel Nederlanders. Ze zien ook de gijzelaars die zich nog steeds in
de klauwen van Hamas bevinden. Ik redeneer vanuit de inhoud van wat ik
zie en hoor en aan informatie tot mij krijg, en vanuit bepalingen die
duidelijk in het regeerprogramma staan. Ja, zoals ik in het begin heb
gezegd hechten we aan de veiligheid en het bestaansrecht van Israƫl,
maar we hechten ook aan het internationale recht en aan het verlichten
van de humanitaire noden in de Gazastrook. Wij komen op voor de
internationale rechtsorde. Ik blijf in het Israƫlisch-Palestijnse
conflict ook handelen met de tweestatenoplossing als uitgangspunt. Daar
draait ook het kabinetsbeleid om.
De voorzitter:
Heel goed. Tot zover de eerste termijn. Dan gaan we naar de tweede
termijn, tenzij de minister even de handen wil wassen of anderszins.
Nee? Dan geef ik graag het woord aan de heer Paternotte, D66. Ik hoop
dat we snel door deze termijn heen kunnen, zodat we dit debat kunnen
afronden.
De heer Paternotte (D66):
Voorzitter. De minister maakt heel duidelijk hoe hij de grote
diplomatieke stap vorige week voor zich zag. Ik denk dat heel veel
Nederlanders ook denken: als je in de stromende regen staat en je pak
helemaal nat is, moet je dan echt onderzoek gaan doen om te kijken of
het regent, of kan je beter een paraplu opsteken? Er is echt heel veel
aan de hand en we moeten heel snel in beweging komen. Daarom heb ik de
volgende moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet erkent dat Israƫl zich niet gedraagt
conform artikel 2 van het associatieverdrag;
overwegende dat het onderzoeken van de naleving ervan en het blokkeren
van het actieplan een goede stap is, maar niet effectief is om
uithongering te voorkomen en het geweld in Gaza te stoppen;
overwegende dat het opschorten van handelsvoordelen wƩl een effectieve
manier is om concrete druk uit te oefenen en een passende reactie vormt
op het schenden van het oorlogsrecht;
verzoekt het kabinet te pleiten voor directe opschorting van de
handelsafspraken tussen de EU en Israƫl zoals verwoord in het
associatieakkoord,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Paternotte, Piri, Boswijk,
Dobbe, Teunissen en Dassen.
Zij krijgt nr. 353 (32623).
De heer Paternotte (D66):
De tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de regering-Netanyahu disproportioneel handelt in
Gaza, al negen weken Israƫl humanitaire hulp blokkeert en 3.000
vrachtwagens stilstaan buiten de Gazastrook;
constaterende dat meerdere ministers duidelijk hebben gemaakt de
volledige Palestijnse bevolking te willen verdrijven;
overwegende dat de Israƫlische regering zich hiermee schuldig maakt aan
etnische zuivering en het humanitair oorlogsrecht schendt;
verzoekt het kabinet per direct te stoppen met het leveren van wapens en
dual-usegoederen aan Israƫl en in de EU te pleiten voor het afkondigen
van een Europees wapenembargo,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Paternotte.
Zij krijgt nr. 354 (32623).
Mevrouw Dobbe van de SP.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel, voorzitter. Twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Israƫl al bijna twee maanden humanitaire hulp voor de
Gazastrook blokkeert;
overwegende dat op dit moment bijna 300.000 kinderen dreigen te sterven
aan uithongering en dat deze aantallen snel oplopen;
verzoekt de regering om in Europees verband te pleiten voor het
instellen van een sanctiepakket en ook bilateraal sancties in te stellen
om de Israƫlische regering onder druk te zetten om de humanitaire
blokkade te beƫindigen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dobbe, Piri, Teunissen en
Dassen.
Zij krijgt nr. 355 (32623).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Israƫl doorgaat met het annexeren van illegaal bezet
land in Oost-Jeruzalem en op de Westelijke Jordaanoever;
constaterende dat Israƫl hiermee een vredesproces met een
tweestatenoplossing als doel ondermijnt;
spreekt uit dat het Palestijnse volk recht op een eigen staat
heeft;
verzoekt de regering een Palestijnse staat op de Westelijke
Jordaanoever, in de Gazastrook en in Oost-Jeruzalem te erkennen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dobbe, Piri, Teunissen,
Paternotte en Dassen.
Zij krijgt nr. 356 (32623).
Mevrouw Dobbe (SP):
Voorzitter. Ik heb het eerder al gezegd: de stappen die nu worden gezet,
komen te laat. Het gaat te lang duren, want mensen gaan nu dood van de
honger. We hebben allemaal de beelden gezien en de verhalen gehoord over
de kinderen die nu worden uitgehongerd en nu doodgaan van de honger. We
kunnen niet meer wachten. Daarom zien we nu ook een heleboel
voorstellen, waarvan wij er een aantal mede-indienen, voor al die dingen
die deze minister zou kunnen doen om de druk nu op te voeren, omdat het
nu nodig is. Ik roep de andere partijen in deze Kamer op om die ook te
steunen, omdat het anders gewoon simpelweg te laat is. Als we dit nu
niet doen en niet alles uit de kast trekken, als we nu terughoudend zijn
in het opleggen van sancties en zeggen dat het te vroeg is, dan doen we
er dus niet alles aan om te voorkomen dat mensen en kinderen verhongeren
en sterven.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Ceder van de ChristenUnie.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Er zijn een aantal moties ingediend. Die zullen
wij wegen. Wij ondersteunen de stap van de minister, zoals eerder
aangegeven. Wat in het debat naar voren is gekomen, is de rol van de
andere grenzen en van het land dat daar ook een bepaalde rol en
autonomie in heeft. Dat is Egypte. Als Israƫl niet tijdig reageert,
kunnen we mogelijk vanuit daar nog een rol spelen om voedsel en middelen
Gaza in te krijgen. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de humanitaire crisis in Gaza acute tekorten aan
voedsel, medicijnen en schoon water bij de meest kwetsbaren
veroorzaakt;
overwegende dat Egypte een eigen grens heeft met Gaza en een cruciale
rol kan spelen via de Rafah-grensovergang of elders;
verzoekt de regering om bij geen gehoor van Israƫl in samenwerking met
de EU-landen, Egypte en mogelijk andere betrokkenen concrete stappen te
zetten om humanitaire hulp toe te laten en een alternatief kanaal voor
hulpverlening via de Rafah-grensovergang of elders te ontwikkelen, en er
zorg voor te dragen dat:
transparante distributie voor iedereen, inclusief minderheden, gewaarborgd kan worden;
veiligheid voor hulpverleners gegarandeerd kan worden;
middelen niet in handen van Hamas kunnen komen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ceder.
Zij krijgt nr. 357 (32623).
De heer Ceder (ChristenUnie):
Tot slot, voorzitter, een motie naar aanleiding van Iran en de
onderhandelingen die binnenkort lijken te gaan plaatsvinden.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de IRGC betrokken is bij terroristische activiteiten,
de destabilisatie van het Midden-Oosten en de ondersteuning van
proxymilities die geweld plegen;
constaterende dat er binnen Europa nog geen overeenstemming is om de
IRGC op de EU-terreurlijst te plaatsen;
van mening dat in het licht van mogelijke nieuwe besprekingen over een
mogelijke Irandeal het plaatsen van de IRGC op de internationale
terreurlijst een noodzakelijke stap is om de invloed van het regime in
te perken en de internationale veiligheid te bevorderen;
verzoekt de regering om een hernieuwde poging te wagen om binnen de EU
steun te vergaren voor het plaatsen van de IRGC op de
EU-terreurlijst,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ceder.
Zij krijgt nr. 358 (32623).
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel.
De voorzitter:
De heer Van Baarle van DENK.
De heer Van Baarle (DENK):
Dank, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering om een visumblokkade, een inreisverbod en een
bevriezing van de tegoeden van alle leden van de Israƫlische
regering,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.
Zij krijgt nr. 359 (32623).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering om zich ervoor in te zetten dat alle financiƫle
tegoeden van de Israƫlische regering bevroren worden en er beslag wordt
gelegd op alle winsten hieruit,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.
Zij krijgt nr. 360 (32623).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering om een algeheel economisch embargo tegen Israƫl in
te stellen en alle producten uit Israƫl te boycotten, waardoor alle
handelsstromen met Israƫl afgesloten worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.
Zij krijgt nr. 361 (32623).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering om een algeheel wapenembargo, zowel offensief als
defensief, in te stellen tegen Israƫl, en alle militaire samenwerking en
uitwisseling van militaire technologie met Israƫl te staken, zowel
offensief als defensief,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.
Zij krijgt nr. 362 (32623).
De heer Van Baarle (DENK):
Tot slot, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de bevolking van Gaza zich op de rand van hongersnood
bevindt en hulpgoederen door Israƫl stelselmatig worden
tegengehouden;
verzoekt de regering zich actief in te zetten om in internationaal
verband een humanitaire corridor naar Gaza af te dwingen, ongeacht de
medewerking van Israƫl,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.
Zij krijgt nr. 363 (32623).
De heer Van Baarle (DENK):
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dan gaan we luisteren naar de heer Dassen van Volt.
De heer Dassen (Volt):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat een tweestatenoplossing met de aanwezigheid van
illegale nederzettingen in de Westbank onmogelijk is;
verzoekt de regering in EU-verband te pleiten voor de uitbreiding van
sancties tegen personen, organisaties, bedrijven en entiteiten die ofwel
betrokken zijn bij ofwel verantwoordelijk zijn voor het uitbreiden of in
stand houden van Israƫlische nederzettingen op de Westbank;
verzoekt de regering in EU-verband te pleiten voor het minimaal
rechttrekken van de Europese sanctielijst met illegale Israƫlische
kolonisten of entiteiten in de Westbank met die van het Verenigd
Koninkrijk,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dassen, Piri, Dobbe, Teunissen,
Boswijk, Paternotte en Van Baarle.
Zij krijgt nr. 364 (32623).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Nederlandse overheid een gedoogbeleid voert ten
aanzien van Nederlandse handel met illegale Israƫlische nederzettingen
in de Westelijke Jordaanoever;
verzoekt de regering een handelsverbod in te stellen voor producten van
en naar deze illegale nederzettingen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dassen, Piri, Dobbe, Teunissen,
Boswijk, Paternotte en Van Baarle.
Zij krijgt nr. 365 (32623).
De heer Dassen (Volt):
Voorzitter. Netanyahu spreekt over etnische zuivering, Katz over honger
als wapen, Ben Gvir en Smotrich over de vernietiging van Gaza en
genocide. Vandaar de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering er in EU-verband voor te pleiten om de Israƫlische
kabinetsleden Netanyahu, Katz, Ben Gvir en Smotrich op de
EU-sanctielijst te plaatsen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dassen, Piri, Dobbe, Teunissen,
Boswijk, Paternotte en Van Baarle.
Zij krijgt nr. 366 (32623).
De heer Dassen (Volt):
Voorzitter. Het is uiteindelijk aan ons om zo veel mogelijk te doen om
te stoppen wat de Israƫlische regering op dit moment doet. Het is wat
ons betreft duidelijk dat het kabinet te weinig doet. Er worden nu veel
voorstellen door verschillende leden van het parlement ingediend. Ik
hoop dat de regering daar serieus naar wil kijken.
De voorzitter:
Mevrouw Piri, GroenLinks-PvdA.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Mijn conclusie van het debat is dat er geen sprake is van
een koerswijziging door het kabinet. Wat dat betreft had de VVD-leider
daarin vandaag gelijk. Mijn conclusie is ook dat we om verdere stappen
te zetten hier echt afhankelijk zijn van de VVD-fractie. Ik hoop dat zij
een aantal van deze moties in ieder geval gaan steunen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Israƫl sinds 2 maart een volledige blokkade handhaaft
voor voedsel, medicijnen en andere humanitaire hulp voor de bevolking in
Gaza;
constaterende dat het inzetten van honger als oorlogswapen door Israƫl
een grove schending is van het humanitair oorlogsrecht;
verzoekt het kabinet om alles in het werk te stellen voor de
onmiddellijke levering van humanitaire hulp aan Gaza, desnoods zonder
expliciete toestemming van Israƫl,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Piri en Boswijk.
Zij krijgt nr. 367 (32623).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat mensenrechtenorganisaties van fundamenteel belang zijn
voor de bescherming van mensenrechten in Israƫl en de Palestijnse
gebieden;
overwegende dat Israƫlische autoriteiten grove beperkingen opleggen aan
mensenrechtenorganisaties;
verzoekt het kabinet om de financiering van mensenrechtenorganisaties in
Israƫl en de Palestijnse gebieden onverminderd voort te zetten en zich
bilateraal en in EU-verband in te spannen tegen beperkingen voor het
maatschappelijk middenveld,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Piri, Paternotte, Dobbe,
Boswijk, Teunissen, Dassen, Van Baarle, Van der Burg en Ceder.
Zij krijgt nr. 368 (32623).
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Tot slot.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat VN speciaal coƶrdinator voor Libanon Jeanine
Hennis-Plasschaert zich in de VN-Veiligheidsraad heeft uitgesproken
tegen de blijvende aanwezigheid van de Israƫlische krijgsmacht in
Libanon;
constaterende dat Israƫl sinds het staakt-het-vuren honderden keren het
bestand heeft geschonden;
verzoekt het kabinet zich blijvend in te zetten voor de volledige
implementatie van resolutie 1701, waaronder de terugtrekking van
Israƫlische troepen uit Libanon,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Piri, Paternotte en Dobbe.
Zij krijgt nr. 369 (32623).
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Kahraman, Nieuw Sociaal Contract.
De heer Kahraman (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb geen moties, maar ik wil wel een aantal
dingen meegeven aan de minister. Ik roep de minister echt op om alle
mogelijke diplomatieke druk in te zetten richting Israƫl om de
humanitaire hulp richting Gaza te hervatten, weer open te stellen.
Met betrekking tot Syriƫ wil ik de minister echt op het hart blijven
drukken om te blijven opkomen voor de mensenrechten in het land. Ik
bedoel, Al-Jolani zegt de juiste dingen, maar hij doet tot op heden niet
de juiste dingen. Hij laat moordpartijen toe tegen een aantal
groeperingen in het land. Ook ten aanzien van het opschorten of opheffen
van sancties zou ik de minister willen oproepen om niet te snel en niet
te naĆÆef te zijn. Laten we duidelijk de druk blijven opbouwen richting
Syriƫ dat het de juiste kant opgaat, maar help Syriƫ ook met de
wederopbouw. Die twee dingen kunnen zeker naast elkaar blijven
bestaan.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. EƩn korte vraag van de heer Boswijk.
De heer Boswijk (CDA):
Het zou de geloofwaardigheid van NSC ten goede komen als ⦠Enerzijds
zegt NSC bij Syriƫ: we constateren oorlogsmisdaden, dus hef de sancties
alsjeblieft niet op. We concluderen ook oorlogsmisdaden in Gaza, maar
dan zegt NSC: daar willen we niet over praten; we willen vooral stille
diplomatie. Waarom bij Syriƫ wel en kijken we bij Gaza toch weg? Dat is
toch vrij inconsistent, of zie ik dat verkeerd?
De heer Kahraman (NSC):
Als u weet wie Al-Jolani is: dat was een leider van IS. Er is duidelijk
geconstateerd dat IS genocide heeft gepleegd tegen jezidi's en
christenen. Als u weet waar hij vandaan komt: hij staat gewoon op de
VN-sanctielijst. Er stond gewoon miljoenen op zijn hoofd. Vindt u het
vreemd dat ik vind dat we niet te snel en naĆÆef moeten zijn en alle
sancties moeten opheffen tegen zo'n regime?
De heer Paternotte (D66):
Ik krijg de indruk dat NSC het idee heeft dat we behoorlijk wat invloed
kunnen uitoefenen in Syriƫ. Dat vind ik interessant, omdat de heer
Kahraman tegelijkertijd in dit debat heeft geconstateerd dat we helemaal
geen invloed in Israƫl hebben en dat de Kamer haar invloed enorm aan het
overschatten is. Wat is nou het grote verschil tussen Syriƫ en Israƫl,
waardoor we volgens NSC in Syriƫ zo veel invloed hebben en in Israƫl
helemaal niet?
De heer Kahraman (NSC):
Ik zeg niet dat we zo veel invloed hebben op Syriƫ. Ik zeg alleen
"probeer invloed uit te oefenen", zoals ik ook zeg "probeer invloed uit
te oefenen op Israƫl". Dat was mijn eerste oproep aan deze minister.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Maar toch was de verdedigingslijn van de heer Kahraman om niks te doen
ten aanzien van Gaza: het is allemaal niet effectief; we moeten onszelf
niet overschatten. En nu doet hij weer een voorstel over Syriƫ. Israƫl
is de grootste handelspartner van de Europese Unie. We hebben op tal van
onderwerpen banden met Israƫl, wat we niet hebben met Syriƫ. Is het niet
een beetje hypocriet om op Syriƫ grote woorden en daden te verwachten
van deze regering en in het debat op geen enkel punt aan te dringen op
actie op Gaza?
De heer Kahraman (NSC):
In Syrie zijn 500.000 mensen vermoord, waaronder 30.000 kinderen. Ik zie
het leed in Gaza, maar ik zie ook het leed in Syriƫ. Vindt u het vreemd
dat ik probeer om meer leed te voorkomen? Dat is de reden dat ik oproep
om in Syriƫ voorzichtig te zijn.
De voorzitter:
Ten slotte mevrouw Dobbe en dan gaan we door.
Mevrouw Dobbe (SP):
Misschien kan ik de heer Kahraman geruststellen: hij hoeft niet te
kiezen tussen Syriƫ en Gaza. We kunnen op allebei de plekken opkomen
voor kinderen die ofwel zijn gestorven, ofwel dreigen te sterven. Doet
de heer Kahraman de oproep die hij heeft gedaan aan de minister om alles
op alles te zetten om diplomatiek de druk op te voeren, ook aan
zichzelf? Worden de ingediende moties, waarvan een deel gaat over het
opvoeren van de druk en dingen die ook in de diplomatieke
gereedschapskist van deze minister zitten, dan ook gesteund door NSC?
Geldt die oproep ook voor uzelf?
De heer Kahraman (NSC):
Volgens mij ben ik ermee begonnen om de minister op te roepen om alle
mogelijke diplomatieke druk in te zetten om Israƫl te bewegen tot het
hervatten van humanitaire hulp. Dat was de eerste inbreng die ik deed in
mijn tweede termijn, waar ik net aan begonnen ben. Daarna heb ik Syriƫ
genoemd. Ik heb elke keer, ook in mijn eerste termijn, de situaties in
beide landen aangekaart. Ik heb beide keren opgeroepen om zo goed
mogelijk vanuit Nederland te proberen om de humanitaire hulp en de
situatie daar te beĆÆnvloeden naar de juiste kant.
De voorzitter:
De heer Boswijk, CDA.
De heer Boswijk (CDA):
Voorzitter. Wat mij betreft was het een buitengewoon teleurstellend en
een beetje frustrerend debat. Van mijn kant geen moties; ik heb wel
meegetekend met de moties van een aantal collega's.
Toch nog eenmaal een appel op deze minister. Wij hebben hier in het
verleden meerdere keren oproepen gedaan, maar die moties werden elke
keer ontraden. Later moesten we constateren dat dit kabinet in
light-light-lightversie dan toch ging doen waar de Kamer maanden geleden
al om had gevraagd. Laten we die fout alsjeblieft niet herhalen. Op dit
moment vindt er een catastrofe plaats. Wij hebben niet de tijd noch de
luxe om nog langer af te wachten. Stille diplomatie hebben we geprobeerd
en dat was in een bepaalde fase hartstikke verstandig, maar inmiddels
moeten we toch concluderen dat dit geen zin meer heeft. Ik zou deze
minister dus toch willen vragen: pak dat mandaat uit de Kamer. Ik reken
op de VVD. Die heeft in het verleden eerder een motie gesteund die werd
ontraden. Ik hoop van harte dat het niet nodig is en dat deze minister
heel veel moties oordeel Kamer gaat geven, want de tijd van afwachten,
coalities proberen te bouwen en dan pas een streep trekken, is echt
voorbij. We kunnen hier niet meer op wachten, dus, minister, pak dat
mandaat.
De voorzitter:
De heer Stoffer, Staatkundig Gereformeerde Partij.
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. Ik heb twee moties. De eerste gaat over Syriƫ.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in Syriƫ zorgelijk geweld tegen minderheden
aanhoudt;
overwegende dat sancties overheidsgedrag en consequenties koppelen en
mee dienen te bewegen met het regime;
verzoekt de regering om bij sanctieverlichting voor Syriƫ sterker in te
zetten op conditionaliteit;
verzoekt de regering voorts in te zetten op meer humanitaire hulp voor
Syriƫ via noodhulporganisaties,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Stoffer.
Zij krijgt nr. 370 (32623).
De heer Stoffer (SGP):
Ik heb ook nog een motie over Israƫl. Ondanks dat ik de indruk heb dat
de minister een goede insteek heeft, ben ik het niet eens met de
maatregel die hij nu heeft voorgesteld, die overigens denk ik wel
gedragen wordt door een groot deel van de Kamer. Daarom dien ik van onze
zijde de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de regering een onderzoek heeft gevraagd naar het
naleven van artikel 2 van het EU-Israƫl-associatieverdrag;
overwegende dat deze kritiek zich toespitst op Israƫlisch handelen in
Gaza, maar het EU-Israƫl-actieplan Israƫl als geheel en zijn positie in
de regio raakt;
verzoekt de regering zich niet tegen verlenging van het
EU-Israƫl-actieplan te keren in Europa en zich positief in te zetten
voor verlenging,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Stoffer.
Zij krijgt nr. 371 (32623).
De heer Stoffer (SGP):
Dank u wel.
De voorzitter:
De heer De Roon, PVV.
De heer De Roon (PVV):
Dank, voorzitter. Dank aan de minister voor de beantwoording van de
gestelde vragen. Ik heb de indruk dat de minister zich in zijn oordeel
over die zogenaamd dreigende hongersnood laat leiden door de uitkomsten
van de IPC. Ik zou de minister in dat verband toch willen vragen om te
kijken naar wat COGAT zojuist op X heeft gepubliceerd over de IPC en die
rapportage. Ik kan dat allemaal niet samenvatten; het is een heel
verhaal. Maar als wat daarin staat, waar is ā ik vraag de minister dus
om daarnaar te kijken ā is dat wel heel fundamentele kritiek, die heel
veel van dat verhaal onderuithaalt.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Elk debat met de PVV is een nieuw dieptepunt. Vandaag wordt gesproken
over een "zogenaamd dreigende hongersnood". Ik begrijp het ook niet. We
hebben hier uren zitten debatteren met de minister. De minister, het
kabinet waar de PVV in zit, heeft zelf gesteld wat de situatie is. Er
kwam geen enkele vraag uit de bankjes van de PVV. En dan nu even zo'n
goedkope desinformatieconclusie trekken: een zogenaamd dreigende
hongersnood. Schaamt u zich nou nooit?
De heer De Roon (PVV):
Dat zijn allemaal weer van die morele verwijten van de Partij van de
Arbeid-GroenLinksfractie, als ze geen inhoudelijke argumenten hebben. Ik
breng mijn punten in op het moment dat het mij goeddunkt. Ik breng nu
dus het punt in over wat COGAT op internet heeft gezet als kritiek op
het IPC-rapport en de werkwijze waarop de IPC is gebaseerd, die niet
transparant is en die op allerlei aannames is gebaseerd, volgens die
COGAT-publicatie. Ik vraag de minister gewoon om daar goed naar te
kijken. Dat is het enige.
De heer Paternotte (D66):
Als het Rode Kruis, Artsen zonder Grenzen, Oxfam Novib, de Verenigde
Naties, World Food Kitchen en al die andere hulporganisaties zeggen dat
er hongersnood is en er kinderen zijn gestorven door ondervoeding, kan
je van de PVV niet verwachten dat ze dat erkennen, want ze hebben
natuurlijk altijd een alternatieve nieuwsbron. Maar de PVV zit nu in een
coalitie. U spreekt hier van een "zogenaamde hongersnood", terwijl u
ziet dat heel Nederland, een hele grote meerderheid en zelfs een derde
van de PVV-kiezers, vindt dat het veel te ver gaat en dat Nederland in
actie moet komen om te zorgen dat er niet nog meer onschuldige kinderen
omkomen. Dat u dat hier doet, wat doet dat volgens u met de
coalitiesamenwerking? Wat denkt u dat het doet met NSC en VVD, die ook
een achterban hebben waaraan ze dat moeten uitleggen?
De heer De Roon (PVV):
Er is eerder in de avond, door mevrouw Teunissen van de Partij voor de
Dieren, al gezegd dat er al anderhalf jaar lang wordt geleden door
honger en hongersnood. Dan vraag ik: waar zijn die hongersnooddoden dan?
Die zijn er niet. Niemand kan ze aanwijzen. Ze zijn er gewoon niet. Ik
zal niet zeggen dat het allemaal even ruim is, maar voordat de doorvoer
van goederen werd gestaakt, was er buitengewoon veel voedsel
binnengebracht. Daarmee kan men in Gaza sowieso een aantal weken, zo
niet maanden nog vooruit, als er geen rare dingen mee gebeurd zijn. Maar
dat weten we natuurlijk helemaal niet: wat er in Gaza uiteindelijk met
die leveringen is gebeurd. Ik heb daar dus gewoon vraagtekens bij. Die
vraagtekens heb ik nu geprobeerd te formuleren aan de hand van dat
COGAT-rapport. Ik vraag de minister om daarnaar te kijken. Hij heeft
meer middelen om dat te doorgronden dan ik op dit moment. Ik vind het
belangrijk dat hij dat doet. Dat is het enige wat ik vraag.
De heer Van der Burg (VVD):
Ik heb niet zozeer een vraag. Ik wil hier even opgemerkt hebben dat ik
namens de VVD afstand neem van deze woorden van de PVV.
De heer Van Baarle (DENK):
We zijn het van de heer De Roon gewend dat hij als een politieke
praatpop van het Netanyahuregime deze informatie verspreidt om de honger
in Gaza te bagatelliseren. Los van het feit dat de heer De Roon
blijkbaar niet vindt dat er sprake is van honger in Gaza, vraag ik hem
of hij op z'n minst bereid is om namens de PVV de conclusie te trekken
die bijna iedereen hier trekt en die zelfs het kabinet trekt: dat de
blokkade van Gaza, het afsluiten van Gaza van hulp, van voedsel, gewoon
een oorlogsmisdaad is, dat er schending is van het internationaal recht
en dat Netanyahu daar gewoon keihard op aangepakt moet worden. Of blijft
de PVV Netanyahu, zelfs met deze misdaad, verdedigen?
De heer De Roon (PVV):
Voorzitter, ik accepteer niet dat een praatpop van Hamas mij op deze
manier bejegent, dus ik ga op die vraagstelling ook niet verder in.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik heb geen vraag. Ik wil alleen zeggen dat de heer De Roon mij compleet
verkeerd heeft geciteerd zojuist. Ik neem ook ver afstand van de
desinformatie die hij hier nu probeert te verspreiden, waarmee hij het
debat ondermijnt dat we net hebben gehad. Dat debat zouden we moeten
voeren op basis van de beschikbare betrouwbare bronnen. Wat we hier
zien, is gewoon schadelijk gedrag met desinformatie. Daar neem ik
afstand van.
De heer De Roon (PVV):
Het is echt onbegrijpelijk dat de hele groep die zich zo fel tegen
Israƫl keert, nu al weet dat de informatie die door COGAT is
gepubliceerd op internet en die zij, denk ik, nog niet hebben gezien,
desinformatie is. Die woorden worden hier nu gebruikt. Ja, zo kunnen we
natuurlijk ook gewoon niet meer met elkaar praten over dit soort dingen.
Het enige wat ik doe, is aan de minister vragen: wilt u hiernaar kijken,
wilt u dit bestuderen en misschien ons op een later moment laten weten
wat u vindt van wat COGAT beweert over het IPC?
De heer Paternotte (D66):
Voorzitter, ik wil een punt van orde maken.
De voorzitter:
Ho, ho, ho. Ik heb iedereen ƩƩn keer het woord gegeven. Ik wil daar
eigenlijk wel ā¦
De heer Paternotte (D66):
Ik wil een punt van orde maken, voorzitter.
De voorzitter:
Laat me even uitpraten. Het is namelijk 0.00 uur geweest. Maar goed, u
wilt nog iets kwijt.
De heer Paternotte (D66):
DENK is niet mijn partij, maar daar gaat het niet om. Er is net een
collega uitgemaakt voor een "praatpop van Hamas", een praatpop van een
terreurorganisatie. Ik weet niet of u het gehoord heeft, maar ik zeg bij
dezen dat de heer De Roon dat net gezegd heeft. De heer De Roon zei: als
we zo met elkaar praten, wordt het lastig debatteren. Daar deed hij zelf
een beroep op op basis van inhoudelijke kritiek. Misschien wil hij het
terugnemen. Misschien wilt u er anders iets van zeggen.
De heer De Roon (PVV):
Ik neem helemaal niets daarvan terug, want de heer Van Baarle heeft mij
ook een "praatpop" van een andere instantie genoemd. Dan ben ik
uitgepraat, als we op die manier met elkaar moeten omgaan. Dan ga ik
daar echt niet meer op in.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Er is nogal een verschil tussen de praatpop van een regering of de
praatpop van een terreurorganisatie genoemd worden. Een collega hier in
de Kamer wordt uitgemaakt voor de spreekbuis van een organisatie die op
de EU-terreurlijst staat. Dat kunt u toch ook als voorzitter niet zomaar
accepteren?
De heer Van Baarle (DENK):
Ik zou vooral in de richting van de heer De Roon willen zeggen, en dat
is dan de manier waarop ik hierop ga reageren, dat het de PVV is die
zich in elk mogelijk debat zo grievend heeft uitgelaten over de
Palestijnen, door bijvoorbeeld te zeggen dat de Palestijnen een nepvolk
zijn; ik ga alle andere uitspraken van de PVV niet herhalen. Het is hier
gewoon een aantoonbaar feit dat de PVV in elk debat de stellingname van
de regering-Netanyahu overneemt. Ik kenschets dat als het zijn van de
politieke praatpop van het regime-Netanyahu. Dan in de slachtofferrol
kruipen is zo laf. Het is zo laf, meneer De Roon, dat u zich ervoor moet
schamen.
De heer De Roon (PVV):
Dat zegt u wel vaker, maar ik schaam me helemaal nergens voor, niet voor
de standpunten die ik inneem en zeker niet door de woorden die u hier
iedere keer de zaal in slingert. Ik zeg er toch nog wel dit over: hij
heeft me uitgemaakt voor praatpop van het regime van Netanyahu. Dat is
dus in zijn visie een organisatie die zich bezighoudt met criminele
activiteiten. Dan mag ik hem ook best op een andere manier een praatpop
van een andere criminele organisatie noemen.
De voorzitter:
Ik vind het allemaal niet verheffend, en deze woorden ook niet.
De heer De Roon (PVV):
Ja, we schieten er allemaal niks mee op. Dat heb ik ook steeds gezegd:
laten we dit niet doen. Maar ja, als het wel gebeurt, ben ik gewoon
klaar met de vraag van de heer Van Baarle.
De heer Paternotte (D66):
Mijn vraag is inderdaad of de voorzitter vindt dat we dit kunnen
doen.
De voorzitter:
Ja, ik heb er iets van gezegd. De heer De Roon zegt nu: de heer
Netanyahu wordt van het een en ander beschuldigd en vervolgens word ik
als praatpop daarvan neergezet. De heer Van Baarle krijgt hetzelfde voor
de voeten geworpen. Het zijn aantijgingen die ik alle twee niet heel
fijn vind.
De heer Paternotte (D66):
Voorzitter, we hebben hier in de Kamer voor ongeveer alle mogelijke
sancties tegen Hamas gestemd, omdat we het in ruimte meerderheid een
terreurorganisatie vinden die verschrikkelijke daden heeft begaan.
Israƫl is een land waar we een associatieverdrag mee hebben. Je bent een
praatpop van een regering of van een terreurorganisatie.
De voorzitter:
Jawel, maar als ā¦
De heer Paternotte (D66):
Als u als voorzitter zegt "dat is hetzelfde", dan weten we dat voortaan,
maar ik denk dat dat echt een bizarre interpretatie is van wat de heer
De Roon hier net deed.
De voorzitter:
Ik stel het niet op ƩƩn lijn, maar ik stel vast dat de heer Van Baarle
een aantal harde aantijgingen doet aan het adres van Israƫl en
vervolgens zegt dat de heer De Roon daar dan weer een praatpop van is.
Vervolgens komt de heer De Roon ook met een praatpop, van Hamas. Gezien
de inkleuring van de heer Van Baarle vind ik dat dus ook vervelend. Ik
heb gezegd dat ik het allemaal niet heel verheffend vind en dat ik graag
doorga met dit debat.
De heer De Roon (PVV):
Daar sluit ik me graag bij aan, voorzitter.
De voorzitter:
Wilt u nog iets kwijt, mevrouw Piri? Gaat uw gang.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Kennelijk vinden we het vanaf vandaag normaal dat mensen achter die
katheder mensen voor praatpop van een terreurorganisatie gaan uitmaken.
Dan heb ik dat genoteerd. Ik vind het niet normaal.
De voorzitter:
Ik vind het ook niet fijn, maar gezien de inkleuring die de heer Van
Baarle eerder aan Netanyahu gaf en aangezien hij dat dan vervolgens weer
verbindt aan de heer De Roon, vind ik dat ook niet verheffend. Dat is
wat ik net heb gezegd. De heer De Roon continueert.
De heer De Roon (PVV):
Ik ben het helemaal met u eens, voorzitter. Het is allemaal niet
verheffend. We kunnen het veel beter vermijden met z'n allen, maar dan
moet je er ook niet mee beginnen.
Voorzitter. Er is nog ƩƩn vraag die ik aan de minister had gesteld en
waar ik volgens mij geen antwoord op heb gekregen. Die ging erover dat
er vorige week een nieuw mechanisme voor hulpverlening in Gaza is
aangekondigd door de Amerikaanse ambassadeur in Israƫl, Mike Huckabee.
Die heeft daarbij gezegd dat president Trump graag ziet dat humanitaire
hulp de bevolking in Gaza bereikt. Huckabee heeft daarbij gezegd dat
Israƫl in dat nieuwe mechanisme waaraan gewerkt wordt, geen rol zal
spelen bij de leveringen, maar wel bij de veiligheid. Hamas wordt
helemaal buiten de regeling gehouden. Mijn vraag aan de minister is of
hij dit initiatief kent en of dit initiatief hem aanspreekt. Zou hij
zich daar wellicht in kunnen vinden? Is hij bereid om zich ervoor in te
zetten om daar het meeste van te weten te komen en de haalbaarheid
daarvan te onderzoeken? Dat is de vraag die ik nog beantwoord wil
hebben.
Dank u zeer.
De voorzitter:
Dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw
Teunissen, van de fractie van de Partij voor de Dieren.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de schendingen van het oorlogsrecht door Israƫl
voorkomen en vervolgd moeten worden;
overwegende dat de rechtszaak van Zuid-Afrika tegen Israƫl bij het
Internationaal Gerechtshof een belangrijk middel van de internationale
gemeenschap is om Israƫl te houden aan het internationaal humanitair
recht;
overwegende dat Nederland vaker een belangrijke bijdrage heeft kunnen
leveren aan zaken bij het Internationaal Gerechtshof;
verzoekt de minister om als Nederland aan te sluiten bij de zaak van
Zuid-Afrika tegen Israƫl bij het Internationaal Gerechtshof,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Teunissen, Dobbe, Piri en
Dassen.
Zij krijgt nr. 372 (32623).
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter. Tot slot wil ik even kwijt dat ik de antwoorden van de
minister dieptreurig vind. Toen hij zei dat de blokkade een schending is
van het internationaal oorlogsrecht, had ik even de hoop dat er dan ook
acties zouden komen. Die blijken volledig te missen. Daarom heb ik nu
ook veel voorstellen van collega's getekend die wel oproepen tot actie.
Dat doe ik nogmaals: minister, doe iets in plaats van dat u op uw handen
blijft zitten.
Dank u wel.
De voorzitter:
Tot zover de tweede termijn van de Kamer. Ik schors vijftien minuten en
dan gaan we luisteren naar de minister.
De vergadering wordt van 0.11 uur tot 0.24 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen. Het woord is aan de minister.
Minister Veldkamp:
Voorzitter. Ik dank uw Kamer voor het debat. Met het oog op de klok ga
ik meteen over tot de appreciatie van de moties.
De motie op stuk nr. 353, over een directe opschorting van de
handelsafspraken: ontraden onder verwijzing naar het debat.
De motie op stuk nr. 354, over stoppen met het leveren van wapens aan
Israƫl met een wapenembargo. Op dit moment vindt een zeer zorgvuldige
toetsing plaats of we bijvoorbeeld onderdelen van het defensieve Iron
Dome-systeem kunnen leveren. Daarmee is de motie ontraden.
De motie op stuk nr. 355, over een sanctiepakket en bilateraal sancties
instellen: ontraden onder verwijzing naar het debat.
De motie op stuk nr. 356, over de Palestijnse Staat erkennen. Dat kun je
maar ƩƩn keer doen. Het moet geen loos gebaar zijn. Het moet effect
hebben op de grond. Op dit moment is de motie ontraden onder verwijzing
naar het debat.
Dan de motie op stuk nr. 357 van de heer Ceder. Die is ingewikkeld. In
mijn gesprekken met de Egyptische collega benadruk ik het belang van een
zo spoedig mogelijke heropening van de grensovergang bij Rafah. Daar heb
je ook de Israƫlische kant bij nodig. De grensovergang ligt ook nog eens
in puin. Ik wil de humanitair medewerkers niet in onveiligheid brengen.
Overigens is het ook onvoldoende als alternatief voor de Israƫlische
blokkade. In deze vorm moet ik 'm dus ontraden, maar ik ga in de
toekomst graag het gesprek met de heer Ceder aan over hoe wij Egypte
kunnen blijven aanmoedigen om tot opening van de Rafah-overgang te
komen.
De motie op stuk nr. 358, over het op de terreurlijst plaatsen van de
Iraanse Revolutionaire Garde: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 359 van de heer Van Baarle, over een inreisverbod:
ontraden onder verwijzing naar het debat.
De motie op stuk nr. 360, over financiƫle tegoeden bevriezen: ontraden
onder verwijzing naar het debat.
De motie op stuk nr. 361 over alle producten uit Israƫl boycotten:
ontraden onder verwijzing naar het debat.
De motie op stuk nr. 362 over een algeheel wapenembargo. Net als de
eerdere motie over een wapenembargo: ontraden onder verwijzing naar het
debat.
De motie op stuk nr. 363 over ongeacht de medewerking van Israƫl een
corridor naar Gaza afdwingen. Vanwege de veiligheid van de hulpverleners
is dat echt onverstandig. Daarom is die ontraden, verder onder
verwijzing naar het debat.
De motie op stuk nr. 364 over het minimaal rechttrekken van de Europese
sanctielijst van illegale Israƫlische kolonisten of entiteiten in de
West Bank met die van het Verenigd Koninkrijk: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 365 over het instellen van een handelsverbod voor
alle producten. We hebben een ontmoedigingsbeleid en dat functioneert.
Daarmee is de motie ontraden.
De motie op stuk nr. 366 over de EU-sanctielijst: ontraden onder
verwijzing naar het debat.
De motie op stuk nr. 367 over humanitaire hulp aan Gaza desnoods zonder
expliciete toestemming van Israƫl. Ik zal er alles aan doen om die
blokkade te helpen opheffen, maar ik ga geen hulpverleners in gevaar
brengen. De motie is dus ontraden, onder verwijzing naar het
debat.
De motie op stuk nr. 368 over de financiering van
mensenrechtenorganisaties onverminderd voortzetten en over ons inspannen
tegen beperkingen voor het maatschappelijk middenveld: oordeel
Kamer.
De motie op stuk nr. 369 over resolutie 1701 van de Veiligheidsraad met
betrekking tot Libanon: oordeel Kamer.
De motie op stuk 370 zegt "verzoekt de regering om bij de
sanctieverlichting voor Syriƫ sterk in te zetten op conditionaliteit".
Mag ik dat interpreteren als "dat blijven we voortdurend doen", dat we
daar terughoudend in zijn en dat we die conditionaliteit belangrijk
vinden? Dat element zie ik. Het tweede element, het tweede dictum,
verzoekt om meer humanitaire hulp voor Syriƫ via noodhulporganisaties.
Daarom moet ik 'm "ontijdig" geven, omdat dat de bevoegdheid is van de
minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp. Ik zie de heer
Stoffer naar de interruptiemicrofoon komen.
De heer Stoffer (SGP):
Dat is helder. Ik pas 'm aan. Ik haal dat laatste deel van de motie
eruit. Er komt dus een aangepaste versie.
De voorzitter:
En wat wordt dan het oordeel van de minister?
Minister Veldkamp:
Het wordt dan oordeel Kamer.
De heer Van Baarle (DENK):
Voor mijn goeie begrip. "Bij sanctieverlichting voor Syriƫ sterker in te
zetten op conditionaliteit." De minister geeft net eigenlijk aan dat
zijn interpretatie is dat hij het beleid gaat uitvoeren dat de
Nederlandse regering nu voert. Als deze motie een verscherping
impliceert, dan ga ik sowieso mijn fractie adviseren om tegen te
stemmen. Dus hoe moet ik het zien?
Minister Veldkamp:
Ik zie 'm dan inderdaad als een ondersteuning van het beleid dat ik
enige terughoudendheid betracht met betrekking tot die sectorale
sanctieverlichting. Maar ik zie op zich het nut daarvan in met het oog
op het bieden van perspectief voor de Syrische bevolking.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Maar met die interpretatie ⦠Volgens mij is de motie heel duidelijk.
Deze motie gaat straks online en gaat een eigen leven leiden. Het is
namelijk weer een aanscherping van het Nederlands beleid. Als de heer
Stoffer zijn motie toch al gaat aanpassen, waarom vraagt de minister hem
dan niet om 'm gewoon aan te passen en dat "sterker" weg te halen? Dan
kan mijn fractie 'm namelijk ook steunen.
Minister Veldkamp:
Ik kijk even in de richting van de heer Stoffer om te zien of het
bijvoorbeeld zou kunnen zijn "verzoekt de regering bij
sanctieverlichting voor Syriƫ te blijven inzetten op conditionaliteit".
Ja, voorzitter, ik hoor de heer Stoffer ja zeggen.
De voorzitter:
Vol enthousiasme zelfs, dus de heer Stoffer levert ons een aangepaste
motie. Als die twee veranderingen worden aangebracht, dan is die oordeel
Kamer.
Minister Veldkamp:
De motie op stuk nr. 371 over het EU-Israƫl-actieplan is ontraden onder
verwijzing naar het debat.
De motie op stuk nr. 372 over aansluiten bij de zaak van Zuid-Afrika bij
het Internationaal Gerechtshof. "Aansluiten bij" is formeel "voegen
bij". Dat ben ik niet meteen van plan. Ik wil wel overwegen om over te
gaan tot een schriftelijke inbreng van Nederland. Dat zou dan later dit
jaar gebeuren. Op basis van het "aansluiten bij" ontraad ik de
motie.
De voorzitter:
Dan hebben we ook nog de motie op stuk nr. 503 (28676) van een debat
eerder. Weet u dat nog? Die was van de heer Paternotte.
Minister Veldkamp:
Komt die hier dan als motie 21 bij?
De voorzitter:
Ik kijk even naar de griffier. Dat wordt motie 21. Nee. Ze hoort
officieel bij het andere debat.
Minister Veldkamp:
O, ik apprecieer 'm voor het andere debat.
De voorzitter:
Ja. En over deze motie ā let op, dames en heren, jongens en meisjes ā
wordt dus morgen gestemd.
Minister Veldkamp:
Voorzitter. Ik heb in dit debat aangegeven dat ik enige terughoudendheid
wil betrachten, juist ook gezien de situatie in Syriƫ en juist ook
gezien de afkomst van het bewind van de heer Al-Sharaa/Al-Jolani. Een
versnelde afbouw van handelssancties jegens Syriƫ is dan net niet waar
ik graag op inzet. Daarmee kom ik toch uit op ontraden.
De voorzitter:
Dan is die ontraden. Nogmaals, over deze motie wordt morgen gestemd.
Over de andere moties, dus de twintig die we eerder hebben behandeld,
gaan we dinsdag stemmen.
De heer Paternotte.
De heer Paternotte (D66):
We hebben alle appreciaties gehad. Alle moties die vragen om iets meer
te doen tegen de Israƫlische regering, heeft de minister ontraden. Alle
moties die vragen om iets meer te doen op het gebied van humanitaire
hulp of om daar stappen in te zetten, heeft de minister ontraden. Voor
de mensen thuis: dat betekent dat de minister niks anders wil doen ten
aanzien van humanitaire hulp en niks anders wil doen in het beleid ten
aanzien van de regering van Israƫl. We hebben vandaag in een peiling
gezien dat Nederland hier echt heel anders over denkt. Ik vind dit echt
diep teleurstellend. Vandaag heeft president Macron gezegd dat het een
schande is wat de regering-Netanyahu doet, en dat hij vindt dat de
relatie met de EU herbezien moet worden. Ik hoop dat ons kabinet op een
gegeven moment in staat is, helaas na waarschijnlijk nog veel meer
doden, om in ieder geval dezelfde, duidelijke taal te spreken.
Minister Veldkamp:
Dan wil ik, gezien de opmerkingen van president Macron, uitgaan van
Franse steun voor het Nederlandse initiatief met betrekking tot artikel
2.
Dan vroeg de heer De Roon nog naar de internationale humanitaire
organisaties en een nieuw systeem daarbij, dat de Verenigde Staten en
Israƫl nu aan het uitdenken zijn. Ik dacht daarop al te hebben
geantwoord, mede naar aanleiding van de vragen van mevrouw Dobbe en de
heer Stoffer, maar ik wil hierbij graag nog het volgende aanmerken. Dat
nieuwe systeem, voor zover we daar nu de details van hebben kunnen zien,
baart ons op dit moment ernstige zorgen. Er is nog heel veel
onduidelijkheid over. Het lijkt erop dat het alleen distributie van hulp
zou toestaan op specifieke locaties, waar mensen dan naartoe zouden
moeten, waardoor een groot deel van de burgers in Gaza die hulp
waarschijnlijk moeilijk of onmogelijk kan bereiken. Hulporganisaties
zouden mensen onvoldoende kunnen bereiken. Gevestigde hulporganisaties
zeggen dat het indruist tegen de humanitaire principes en het
internationaal humanitair recht. Daarmee wordt het ook onacceptabel voor
de partnerorganisaties waarmee wij werken. Ik heb onze zorgen over de
huidige situatie kenbaar gemaakt, ook aan de Israƫlische autoriteiten.
Het meest effectief lijkt mij toch om ook de blokkades op te heffen en
te zorgen voor een overvloed aan humanitaire hulp, waardoor ook het
eventueel achteroverdrukken door Hamas hun minder oplevert.
Tot slot. De heer De Roon vroeg mij ook te kijken naar informatie van
COGAT. Dat doe ik uiteraard. Er is wel heel veel informatie tot mij
gekomen die het beeld van de IPC steunt. Dan wijs ik bijvoorbeeld even
op de Wereldvoedselorganisatie, onder leiding van mevrouw Cindy McCain,
die ook zegt dat er buitengewoon grote zorgen zijn, terwijl de hulp aan
de grenzen klaarstaat.
Daarmee ben ik aan het einde gekomen van mijn appreciaties.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Tot zover dit debat. Dank aan de minister voor zijn
aanwezigheid en het beantwoorden van de vragen.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Nogmaals, over die ene motie-Paternotte, die op stuk nr. 503 (28676),
gaan we morgen stemmen. Over alle andere moties, dus die op de stukken
nrs. 353 tot en met 372, stemmen wij dinsdag. Ik sluit de vergadering
van gisteren, van 13 mei.
Sluiting
Sluiting 0.34 uur.
ONGECORRIGEERD STENOGRAM Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden
ontleend. |
---|