[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Aansluitend: Debat over de situatie in het Midden-Oosten (voortzetting) (ongecorrigeerd)

Stenogram

Nummer: 2025D21181, datum: 2025-05-13, bijgewerkt: 2025-05-14 09:34, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


De situatie in het Midden-Oosten

De situatie in het Midden-Oosten

Aan de orde is de voortzetting van het debat over de situatie in het Midden-Oosten.

De voorzitter:
We gaan door met deel twee van het debat over de situatie in het Midden-Oosten. Als de minister zijn paperassen op orde heeft, dan geef ik hem graag het woord.

Minister Veldkamp:
Voorzitter. Het Midden-Oosten. Er is veel gesproken over Gaza en het Israƫlisch-Palestijns conflict. Daar wil ik het, met enige inleiding, eerst over hebben. Dan ga ik in op de specifieke vragen, waarna ik graag inga op de overige landen en conflicten in het Midden-Oosten die aan de orde zijn geweest in de eerste termijn van de Kamer.

Voorzitter. Wat Gaza betreft. Sinds de terreuraanval van Hamas op 7 oktober 2023 is de situatie in het hele Midden-Oosten geƫscaleerd. Bij die aanval zijn zoals bekend bijna 1.200 onschuldige mensen door Hamas vermoord. Bovendien zijn op die 7 oktober 251 onschuldige mensen door Hamas gegijzeld. Daarvan houdt de terreurgroep er nog 58 gevangen, waarvan wordt geschat dat er nog slechts 20 tot 23 in leven zijn. Israƫl heeft volgens het kabinet het recht zich tegen zulke terreur te verdedigen. Nederland staat voor de veiligheid van Israƫl en sowieso voor zijn bestaansrecht. Hamas moet dan ook de gijzelaars vrijlaten en de wapens neerleggen. Tegelijkertijd roept Nederland dus beide partijen, zonder die op gelijke hoogte te stellen, op tot een duurzaam staakt-het-vuren.

Op 18 maart jongstleden verbrak Israƫl het staakt-het-vuren en is het een nieuwe, grootschalige operatie in Gaza gestart. Inmiddels, 584 dagen na 7 oktober, is de humanitaire situatie in de Gazastrook catastrofaal. Naar verluidt zijn er tienduizenden mensen omgekomen op een bevolking van ruim 2 miljoen. De infrastructuur is grotendeels vernietigd. Volgens de Integrated Food Security Phase Classification dreigen tussen nu en september in Gaza 470.000 mensen in de hoogste categorie hongersnood terecht te komen. Al op 25 april gaf de baas van het Wereldvoedselprogramma, mevrouw McCain, aan dat hun pakhuizen leeg zijn. Zij heeft ook aangegeven dat als we nu verder wachten, we te laat zijn met toegang voor humanitaire hulp. Zij roept op tot een staakt-het-vuren en zegt dat het voedsel klaarstaat aan de grens. Het blokkeren van voedselhulp, water, medicijnen en elektriciteit is sinds 2 maart onderdeel van de aangescherpte Gazapolitiek van Israƫl. Intussen is 70% van de Gazastrook voor de Gazanen zelf een no-gogebied geworden. Het veiligheidskabinet van premier Netanyahu besloot, zoals bekend, op 4 mei tot het intensiveren van de oorlogsinspanningen.

Verder hebben we natuurlijk gezien dat diverse ministers uit het Israƫlische kabinet uitspraken hebben gedaan over Gaza en in relatie tot Gaza in termen van herbezetting, verdrijving van de bevolking en zelfs totale vernietiging. Ondertussen is de kans op een nieuw staakt-het-vuren niet geheel weg, maar de afgelopen weken wel geslonken. Dat brengt de vrijlating van de overgebleven gijzelaars niet dichterbij. Ik heb al eerder gezegd dat de werkwijze van de blokkade in strijd is met het internationaal humanitair recht.

Binnen de Israƫlische samenleving zie je ook steeds meer kritische geluiden over het beleid dat het Israƫlische veiligheidskabinet voert. Zelfs binnen de strijdkrachten en veiligheidsdiensten is er kritiek op dat beleid. Daarom is het belangrijk om een onderscheid te maken tussen enerzijds de staat Israƫl en zijn bevolking en anderzijds het beleid van het Israƫlische kabinet. Dat onderscheid blijf ik ook maken.

Dan over het belang van het internationaal humanitair recht. Hoe voer je oorlog, dus niet of, maar hoe? Ik weet dat Hamas zich als terreurorganisatie natuurlijk nooit aan het internationaal humanitair recht zal houden. Sterker, Hamas schendt dat recht, heeft burgers als menselijk schild gebruikt, onderdrukt zijn burgers, martelt burgers. Voor Israƫl moet het anders gelden. Daarvan heb ik namelijk nog wel de hoop dat het zich kan houden aan het internationaal humanitair recht, onder het adagium dat democratieƫn op een andere manier vechten. Democratieƫn zouden zich moeten houden en moeten willen houden aan dat internationaal humanitair recht. Ze moeten alles doen om zich daaraan te houden. Gezien de aanhoudende blokkade van hulp voor Gaza en de daaruit voortkomende situatie lijkt alle proportionaliteit aan Israƫlische kant zoek te zijn. Uitspraken van diverse Israƫlische ministers accentueren dat nog eens.

Voorzitter. De Nederlandse opstelling. Zowel het hoofdlijnenakkoord als het regeerprogramma zijn duidelijk over de houding van Nederland. Nogmaals, Nederland steunt het bestaansrecht van Israƫl, zijn recht op veiligheid en zijn recht op zelfverdediging. Maar hoofdstuk 9 van het regeerprogramma stelt ook duidelijk dat we hechten aan internationaal recht, aan het verlichten van ernstige humanitaire noden in de Gazastrook en aan het actief bijdragen aan de internationale rechtsorde. We erkennen het zelfbeschikkingsrecht van de Palestijnen; de tweestatenoplossing staat ook in het regeerprogramma genoemd. Gaza is van en voor de Palestijnen. We veroordelen ook de nederzettingenpolitiek op de Westbank, de Westelijke Jordaanoever. Nogmaals, we onderschrijven die tweestatenoplossing. Ik zal een beroep op Israƫl blijven doen. Ja, Israƫl is aangevallen op 7 oktober 2023. Dat is het begin van die spiraal van geweld. Maar juist als vriend van Israƫl is het ook geboden om ze kritische vragen te stellen waar dat nodig is en actie te ondernemen.

Zo besloot het kabinet op 7 april van dit jaar de zogeheten "algemene vergunningen voor de export van strategische goederen" in te trekken en op een van-geval-tot-gevalbasis aanvragen voor dergelijke vergunningen te bezien. Op 9 april is bovendien, zoals u weet, de IsraĆ«lische ambassadeur ontboden. Hem is in duidelijke taal gezegd welke zorgen en kritiek er in Nederland leven. Naar aanleiding van de eerder genoemde recente ontwikkelingen — daarmee bedoel ik de voortdurende blokkade, het besluit van het IsraĆ«lische veiligheidskabinet van 4 mei, de uitspraken van diverse ministers en de geslonken kans op een staakt-het-vuren — heb ik besloten, zoals u weet, een brief te sturen naar de Hoge Vertegenwoordiger van de EU, mevrouw Kaja Kallas.

Nederland alleen kan helaas niet snel en concreet verbeteringen in de Gazastrook realiseren. Nederland alleen kan ook niet de binnenlandse politieke dynamiek in Israël beïnvloeden. Dat wil het ook niet; dat is aan de Israëlische samenleving. De grootste kans van slagen om de situatie in de Gazastrook te verbeteren, is samen met Europese en andere landen staan en kijken wat we dan kunnen doen. Het Israëlische optreden in de Gazastrook zoals we dat recentelijk zien, roept immers ook bij EU-partners vragen op, ook over de proportionaliteit ervan. Nederland heeft, zoals gezegd, mevrouw Kallas gevraagd na te gaan of Israël opereert overeenkomstig artikel 2, de mensenrechtenclausule, van het EU-Israël-associatieakkoord. Als gevolg daarvan en in samenhang daarmee zal Nederland, hangende de evaluatie van die clausule, de verlenging van het actieplan niet steunen.

Er is hier veel gewisseld over die situatie, zeg ik erbij. Ik ga graag in op de diverse vragen die zijn gesteld. Een aantal van de leden van de Kamer heeft gevraagd naar de stap richting artikel 2 van het associatieakkoord. Er werd mij gevraagd om vooruit te lopen op wat we nog kunnen doen en welke maatregelen eventueel nog kunnen volgen. Daar ga ik niet over speculeren. Ik richt me nu echt even op het EU-Israƫl-associatieakkoord en de evaluatie van artikel 2 daarvan. Ik zie dat dat weerklank vindt in de Europese Unie, omdat een heel aantal lidstaten, juist ook lidstaten die ik als vriend van Israƫl kan kenmerken, onze zorgen delen over de humanitaire situatie, de uitspraken van de Israƫlische ministers, de voortdurende humanitaire blokkade en het kabinetsbesluit van het Israƫlische veiligheidskabinet van 4 mei. Ik zie dat er mogelijk een kans is om met zo veel mogelijk Europese landen daarin verenigd te staan. Daar richt ik me nu op.

Tegelijkertijd zal ik me ook blijven richten op het houden van gesprekken, niet alleen voor, maar ook achter de schermen, samen met andere Europese landen. Iedere kans die er is om toch weer een staakt-het-vuren te bereiken — die kans is licht toegenomen nu Edan Alexander, een IsraĆ«lisch-Amerikaanse burger, is bevrijd, en er ook weer een delegatie van zowel IsraĆ«l als Amerika naar Doha is afgereisd om verder te spreken — zal ik blijven steunen, ook achter de schermen. Degenen die bemiddelen voor een staakt-het-vuren, degenen die daarover onderhandelen, zal ik van steun voorzien.

De voorzitter:
Ik doe weer zes interrupties in deze termijn. Ik wil wel dat die interrupties kort en puntig zijn. Hetzelfde geldt voor de antwoorden, want op een gegeven moment moeten we dit debat ook beƫindigen. Ik zie meerdere interrumpanten staan; ik dacht dat de heer Boswijk de eerste was.

De heer Boswijk (CDA):
Ik vind het toch wel een teleurstellend antwoord dat de minister zich beperkt tot het associatieverdrag. We zijn getuige van een race tegen de klok. De honger is in Gaza al aanwezig en zal explosief toenemen in de komende weken. Stel dat de minister eerst gaat lobbyen om al die landen in Europa mee te krijgen. Dan ben je weken, zo niet maanden verder. Dan moet er onderzocht worden en zijn we nog weer een paar maanden verder, terwijl die honger er nu al is. Hoe staat de minister er tegenover om, parallel aan het associatieverdrag, in een coalition of the willing toch te kijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat daar voedsel terechtkomt, misschien wel zonder Israƫl? De Amerikanen hebben gisteren laten zien dat ze ook kunnen onderhandelen zonder de Israƫli's erbij en wel een gijzelaar vrij krijgen. Hoe kunnen we datzelfde model nu toepassen, alleen dan om ervoor te zorgen dat er per direct voedsel in Gaza terechtkomt?

Minister Veldkamp:
De heer Boswijk raakt een belangrijk punt. Ik laat het ook niet zitten bij artikel 2 en de brief aan mevrouw Kallas. Dat is nĆŗ een belangrijk signaal. Het toont ook de urgentie die wij voelen over de humanitaire situatie en de humanitaire blokkade. Het is nĆŗ een belangrijk signaal. Het is niet gewoon maar een onderzoek aanvragen en dat afwachten. Nee, dat signaal is nu. Dat signaal is ook duidelijk niet voorbijgegaan aan de IsraĆ«lische kant. Dan kan de heer Paternotte zeggen … Ja, het heeft wel degelijk duidelijk de IsraĆ«lische pers, ook in het Hebreeuws, gehaald. Het vindt ook internationaal weerklank, omdat die zorgen breed worden gedragen. Zoals gezegd zal ik me daarnaast zeker blijven inzetten, met name met een aantal grote Europese landen, om de zorgen die we hebben en concrete punten die we willen aandragen bij de IsraĆ«lische autoriteiten onder de aandacht te brengen. Ik ga dus niet wachten totdat dit onderzoek verder wordt besproken in Europa. Dat is overigens redelijk spoedig. Het is op 20 mei, dus volgende week, in de Raad Buitenlandse Zaken geagendeerd door mevrouw Kallas. Daar zullen we ons op richten. Tegelijkertijd, parallel, blijf ik met andere Europese landen optrekken om bepaalde zorgen ook nog achter de schermen bij IsraĆ«l onder de aandacht te brengen.

Het binnenbrengen van humanitaire hulp zonder hulp van de Israƫlische autoriteiten, zeg ik tegen de heer Boswijk, is denk ik iets anders dan de vrijlating van de gegijzelde Edan Alexander, die zonder Israƫlische medewerking of directe medewerking is onderhandeld. Als je hulp de Gazastrook in wilt brengen, zoals we in het verleden vanuit Nederland hebben gedaan, bijvoorbeeld samen met Jordaniƫ als het gaat over luchtdroppings, een landbrug samen met Jordaniƫ of Jordaanse helikopters, dan kun je niet anders dan werken met en toezeggingen krijgen van de Israƫlische autoriteiten, gezien de veiligheid en gezien de gevechtshandelingen die doorgaan. Daar kan ik helaas dus niet veilig opereren buiten de Israƫlische autoriteiten om.

De heer Boswijk (CDA):
Maar we zijn getuige van misschien wel de grootste door mensen gecreĆ«erde honger in de afgelopen vijf tot tien jaar. Dat zien we op dit moment. Dan zou ik toch kijken hoe je in een coalition of the willing ervoor kunt zorgen dat daar toch voedsel terecht kan komen. Ik vraag me het volgende zeer af. Stel dat je de Amerikanen erbij haalt, met een paar Europese landen en misschien ook JordaniĆ«. Als er dan eenmaal een konvooi wordt meegedeeld aan IsraĆ«l — "dan komen wij die droppings doen" — kan ik me niet voorstellen dat ze dan bij wijze van spreken een vliegtuig van die coalition of the willing uit de lucht gaan schieten. Ik kan me dat gewoon niet voorstellen. Ik denk dat de nood zo immens hoog is op dit moment dat we hier misschien wel iets moeten gaan forceren. We zijn het station van een beetje hulpeloos toekijken en dit met z'n allen constateren, inmiddels wel gepasseerd.

Minister Veldkamp:
Ik begrijp, voel en deel ook de urgentie die de heer Boswijk voelt over de humanitaire situatie. Ik wil en ben ook in contact met andere Europese landen, overigens niet alleen die binnen de EU maar ook bijvoorbeeld het VK, om te kijken wat er kan gebeuren. Op dit moment zien we de meeste kans in het opvoeren van de diplomatieke druk. Artikel 2 in mijn brief aan mevrouw Kallas kan ook wel in dat kader worden geplaatst. Tegelijkertijd wil ik alles op alles zetten opdat er weer een staakt-het-vuren tot stand komt. Die kans was buitengewoon geslonken. Die lijkt nu ietsje toegenomen. Het is heel belangrijk om met Qatar — ik sprak daar gisteren nog mee — en Egypte als bemiddelaars en ook de VS hierover in contact te blijven en te zorgen dat er weer een kans op een staakt-het-vuren komt. Een staakt-het-vuren is tot nu toe het meest effectief gebleken om IsraĆ«lische gijzelaars die zich nu nog in de klauwen van Hamas bevinden, uit de Gazastrook te halen, humanitaire hulp erin te krijgen en op de juiste plaats te krijgen bij de mensen die het verdienen, en zicht te krijgen op het bereiken van een einde aan deze verschrikkelijke oorlog.

De heer Boswijk (CDA):
Tot slot. Ik weet niet of de brief van de minister aan Kallas is opgepakt in de media. Volgens de minister is dat zo, maar dat maakt het eigenlijk alleen maar erger. Sinds dat moment heeft de regering-Netanyahu bekendgemaakt wat hun plannen zijn voor Gaza. Dat is voor mij eigenlijk juist een extra bevestiging dat hetgeen de minister doet, weinig tot geen invloed heeft. Dat zou dan toch juist ook een extra bevestiging moeten zijn voor deze minister dat stille diplomatie niet of nauwelijks impact heeft? Ik zou tot slot toch het appel op deze minister willen doen om, parallel aan wat hij doet met artikel 2, een coalition of the willing te zoeken en maximale druk uit te oefenen, zodat er uiteindelijk voedseldroppings kunnen komen, of daar nou wel of geen toestemming voor komt vanuit Israƫl. Wat we nu zien, is gewoon onacceptabel.

Minister Veldkamp:
Ik zal de aanmoediging van de heer Boswijk zeker ter harte nemen. Ik zeg ook dat Nederland in het verleden initiatieven heeft genomen met stille diplomatie. Dat gebeurde soms ook voor de schermen. De laatste tijd gebeurde dat meer voor de schermen. U hebt een heel aantal veroordelingen door Nederland gezien. U hebt ook gezien dat de Israëlische ambassadeur op 9 april werd ontboden. U hebt nu ook deze brief aan de Hoge Vertegenwoordiger gezien. Dat zijn inderdaad tekenen dat stille diplomatie onvoldoende oplevert. Maar stille diplomatie heeft in het verleden wel iets opgeleverd. Er kan ook best wat op het conto van mijn voorgangster, Hanke Bruins Slot, worden geschreven. Zij heeft er erg aan meegeholpen dat de Kerem Shalom-grensovergang destijds is opengegaan. Dat geldt ook voor andere overgangen, zoals de Western Erez crossing en de Kissufim crossing, die even open is geweest. Ze heeft ook hard gewerkt aan de airdrops. Dus ik zou de suggestie van de heer Boswijk om te kijken wat er nog meer gedaan kan worden, zeker ter harte willen nemen. Daar zijn we overigens ook altijd mee bezig samen met andere Europese landen. Maar het is buitengewoon moeilijk om zomaar iets voor de Gazastrook te doen zonder toestemming van Israël terwijl er oorlogshandelingen plaatsvinden, zeker als die ook nog worden geïntensiveerd.

De heer Paternotte (D66):
Ik ben het zeer met de heer Boswijk eens. We staan echt voor de afweging. We blijven toekijken omdat het nou eenmaal niet ideaal is om iets buiten Israƫl om te doen. Israƫl zegt eigenlijk zelf: we gebruiken het onthouden van voedsel als wapen. Minister Katz zei letterlijk: dit is een drukmiddel. Volgens mij moet je toch ook aan een alternatief denken waarmee je wel iets forceert. Daarom sla ik aan op wat de minister net zei over het onderzoek naar artikel 2. Volgende week dinsdag zou daartoe besloten kunnen worden in de RBZ. Ik hoop dan dat hij geleerd heeft van hoe het ging met het associatieverdrag. Vorig jaar mei heeft zijn voorganger, mevrouw Bruins Slot, gezegd: ik wil daar een gesprek over aangaan met Israƫl. Het heeft negen maanden geduurd, tot 26 februari, voordat het gesprek plaatsvond. Dat gesprek leverde niets op. Dat kunnen we toch niet nog een keer hebben? De nood is ongelofelijk hoog voor honderdduizenden mensen in Gaza. We riskeren zo veel hongerdoden. Er moet nu toch enorm tempo worden gemaakt? Wanneer wil hij dat dat onderzoek klaar is?

Minister Veldkamp:
Dit is nu punt ƩƩn. Ik wil ervoor zorgen dat dat onderzoek zo breed mogelijk wordt gesteund tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van volgende week, op 20 mei. Daar richt ik mij nu op. Als ik ondertussen andere initiatieven in de EU zou gaan ontplooien, dan loop ik wel het risico om juist die inzet te ondermijnen. Dan zal men in landen als Denemarken of Belgiƫ zeggen: "Die Nederlandse minister is leuk. Hij is alweer met een ander plan bezig. Kennelijk is dit plan niet relevant genoeg." Ik vind dit plan heel relevant. Ik vind het heel relevant om te zeggen: er moet door de Hoge Vertegenwoordiger worden onderzocht wat de situatie betekent, ook voor het EU-Israƫl-associatieakkoord. Nogmaals, daar gaat een stevig signaal van uit. Het is niet toevallig dat de Franse minister dat zondag gewoon zei in een radio-interview met France Inter. Dat is echt wel opgepikt, juist nu. Waarom juist nu? Ik denk dat het ook komt doordat mijn brief na het besluit van het Israƫlische veiligheidskabinet op 4 mei is gekomen en vanwege de toenemende zorgen in Europa. Nogmaals, dat geldt ook voor landen die heel vriendelijk zijn tegen Israƫl over de voortdurende blokkade en de effecten daarvan.

De heer Paternotte (D66):
Je mag als Nederland best iets willen. Als de Kamer met een voorstel komt, heeft de minister heel vaak het argument dat hij daar op dit moment geen draagvlak voor ziet in Europa. Dat was er ook niet voor het ter discussie stellen van artikel 2 met het onderzoek. Maar vorige week is daar uiteindelijk wel een stap in gezet. Je kunt toch iets vinden? Je kunt toch zeggen dat we vinden dat we een manier moeten vinden om dat voedsel toch naar binnen te krijgen, ook als Israƫl niet meewerkt, zoals je ook kunt vinden dat het onderzoek naar artikel 2 moet plaatsvinden? Daarom stel ik nogmaals even de vraag om hier toch alsjeblieft duidelijk over te zijn. Als er volgende week, op 20 mei, als er weer veel meer voedsel op is, besloten wordt om dat te onderzoeken, hoelang mag dat onderzoek dan duren? Kan dat dan ook weer negen maanden duren, met het oog op het associatieverdrag? Kan dat dan weer de reden zijn om te zeggen dat het onderzoek loopt en dat we dat moeten afwachten? Ik ben er zo bang voor dat dit een vervolgstap is naar heel lang niets.

Minister Veldkamp:
Ik hoor wat de heer Paternotte zegt. Voor mij is het nu van belang … Er lijkt nu enig momentum voor dit onderzoek te gaan bestaan, gezien het feit dat er landen zijn, grote en kleine landen, in Noord-, Zuid-, West- en Centraal-Europa, die nu zeggen dat ze dit op zich een goed initiatief vinden, terwijl ze dat enkele maanden geleden nog niet vonden. Zij zeggen nu dat ze dit een stap vinden die ze echt moeten overwegen. Ik vind het zaak om daar alles op in te zetten, zodat we volgende week, op de 20ste, daar met zoveel mogelijk landen staan en dat mevrouw Kallas inderdaad wordt opgeroepen om nadere stappen te nemen, door middel van onderzoek of anderszins. De urgentie van de humanitaire situatie is daarmee geenszins weg; dat besef ik ten volle.

Het verkennen van allerlei andere opties? Ja, graag. Ik zeg daarbij wel het volgende. De beste kans om te komen tot het echt vrij krijgen van gijzelaars, het op z'n plaats krijgen van humanitaire hulp en een einde aan het geweld, blijft de totstandkoming van een staakt-het-vuren. Dat is toch werk achter de schermen, dat door een aantal landen wordt gedaan. Mijn inzet met betrekking tot de brief is ook gekomen doordat de kans op een staakt-het-vuren buitengewoon gering was geworden. Dat heb ik ook gemerkt aan bijvoorbeeld het gesprek dat ik onlangs heb gehad met de Amerikaanse Secretary of State, Marco Rubio. Die kans is buitengewoon gering geworden. Dat heeft mede mijn inzet getriggerd. Ik zie dat er nu weer enige kans is, en daar moeten we ook op blijven zitten, maar het is en-en: het is ook blijven optreden samen met andere Europese landen om te kijken of er toch niet nu al wat kan gebeuren. Ik blijf echt niet op een onderzoek wachten en wachten en wachten, maar de inzet richting de Raad Buitenlandse Zaken van 20 mei vind ik heel belangrijk en wil ik niet ondermijnen.

De heer Dassen (Volt):
De minister begon net weer met een indrukwekkend lijstje, waarbij de rillingen je over de rug lopen. Het blokkeren van voedsel en water. Een blokkade die al meer dan 70 dagen duurt. 70% is een no go-gebied. Ondertussen worden de oorlogsinspanningen geĆÆntensiveerd. De minister doet uitspraken over de vernietiging. De minister zegt dat alle proporties zoek zijn. Als ik dat hoor, en als ik zie wat er allemaal geschreven wordt, welke onderzoeken er allemaal gedaan zijn … Ik noem het Internationaal Gerechtshof, dat een jaar geleden al heeft opgeroepen om er alles aan te doen om te stoppen, omdat er mogelijk genocidale daden plaatsvinden. Is de minister dan van mening dat de stap die hij op dit moment neemt voldoende is als de zaken in dit lijstje gestopt moet worden?

Minister Veldkamp:
Ik denk dat ik net al heb uitgelegd dat dit niet de enige stap is die ik zet. We zetten de inzet die we achter de schermen hebben gehad ook door. Waar er kansen zijn op een staakt-het-vuren, willen we die maximaal aangrijpen. De sleutel daartoe ligt overigens voor een groot deel bij de VS en bij president Trump en wat hij de komende dagen zegt en doet, maar we zullen daar echt alles aan doen. Iedere kans grijpen we wat dit betreft aan. Deze inzet door middel van deze brief over artikel 2 is echt wel een stevige en duidelijke stap, die tegelijkertijd voortbouwt op de inzet die we telkens hebben gehad.

De heer Dassen (Volt):
Ik denk dat we met elkaar moeten concluderen — ik hoop dat de minister dat inmiddels ook doet — dat de stille diplomatie tot op heden nergens toe heeft geleid en dat de stap die nu genomen wordt, een stap van de lange adem is. Het gaat gewoon een hele tijd duren voordat dit onderzoek klaar is, los van wat dan de vervolgstap is. Netanyahu heeft vandaag nog gezegd dat er niks is wat de oorlog gaat stoppen. Dan zouden we toch met elkaar moeten concluderen dat alle stappen die de minister noemt onvoldoende zijn om te zorgen dat er nu humanitaire hulp komt? Zouden we dan niet als Kamer, of als kabinet, het besluit moeten nemen: "We weten dat het te weinig is. We hebben het afgelopen jaar gezien dat er te weinig verandert. Laten we meteen de vervolgstap in gang zetten."? Want we weten dat het ook tijd kost om andere landen daarin mee te krijgen.

Minister Veldkamp:
Ik ben het niet met de heer Dassen eens dat stille diplomatie in het geheel niet gewerkt heeft. Daar ben ik het niet mee eens. De resultaten zijn beperkt en onvoldoende. Dat erken ik volledig. Maar kijk naar de inzet van mijn voorgangster en van Nederland in het algemeen ten aanzien van het openen van grensovergangen, ten aanzien van de luchtdroppings met JordaniĆ«, ten aanzien van de landbrug die JordaniĆ« een tijdje heeft kunnen laten lopen, waarmee goederen door de VS in JordaniĆ« konden worden geĆÆnspecteerd en via de Westelijke Jordaanoever rechtstreeks de westelijke Erez-crossing in konden zonder verdere controle, en ten aanzien van de luchtbrug die JordaniĆ« heeft gehanteerd; die heeft Nederland — ik zeg het nogmaals — gesteund, met helikopters. Dat zijn voorbeelden. Denk ook aan de stille diplomatie die de VN-gezant, mevrouw Kaag, heeft bereikt, bijvoorbeeld ten aanzien van poliovaccinaties voor kinderen. Al dat soort zaken wil ik ook weer niet helemaal uitvlakken.

Is dat voldoende? Nee, dat is niet voldoende. Is het zo dat de regering-Netanyahu en het veiligheidskabinet-Netanyahu de laatste weken hebben geluisterd naar diverse adviezen en dergelijke? Nee, helaas niet. Daarom is het ook zo — dat ziet u mij de laatste maanden doen — dat ik steeds vaker vóór de schermen uitspraken doe. We hebben veroordelingen gezien. We hebben een ontbieding gezien. En tegen mevrouw Teunissen of mevrouw Dobbe — ik weet niet meer wie van u beiden het was — zeg ik: ja, sinds het einde van het staakt-het-vuren op 18 maart waren wij wel het eerste Europese land dat een dergelijke ontbieding deed. Is dat allemaal voldoende? Nee. Heb ik de indruk dat allerlei andere stappen wel dat effect zullen hebben? Dat weet ik niet. Ik heb nu in ieder geval getracht met deze brief aan de Hoge Vertegenwoordiger van de EU een duidelijk signaal te geven, zowel binnen de EU alsook aan IsraĆ«l en aan anderen; dit is namelijk ook de Amerikanen opgevallen. Dat is een duidelijke stap van een land dat zeer hecht aan de veiligheid en het bestaan van de staat IsraĆ«l. Daarmee heeft deze stap ook weerklank gevonden. Daar wil ik me nu het meeste op richten. Diplomatiek gezien wil ik komende week bereiken dat mevrouw Kallas op 20 mei in de Europese ministerraad constateert dat Nederland hierin niet alleen staat, maar dat er veel meer landen zijn die deze zorg delen.

De heer Dassen (Volt):
De minister noemde net een heel lijstje op. Dat heeft geleid … Tenminste, dat heeft er, in de woorden van de minister, toe geleid dat de situatie 584 dagen na 7 oktober catastrofaal is. Alle infrastructuur is vernietigd en 470.000 mensen vallen in de hoogste categorie als het gaat om behoefte aan voedselhulp. Dan kunnen we toch niet met elkaar concluderen dat de stille diplomatie werkt?

Minister Veldkamp:
Ik zeg ...

De heer Dassen (Volt):
Als dit de situatie op dit moment is, dan kunnen we toch niet met elkaar concluderen dat de verwachting is dat de volgende stap die de minister op dit moment zal nemen, voldoende gaat zijn? Dan vraag ik nogmaals het volgende aan deze minister. Ik zie namelijk dat hij een kleine stap maakt. Maar er zullen nu echt veel meer stappen genomen moeten worden om de enorm schrijnende situatie en de hongerdood die daar op de loer ligt te stoppen. Mijn vraag aan de minister is: is hij bereid om sancties in te zetten tegen de verschillende bewindspersonen in het kabinet? Is hij bereid om economische sancties op te leggen aan Israƫl, om zo die druk maximaal op te voeren, gelet op de 470.000 mensen die nu in de hoogste categorie vallen wat betreft hongersnood?

Minister Veldkamp:
Als je iets wil bereiken — dit zal juist de heer Dassen, als leider van de Voltfractie, begrijpen — zul je zo veel mogelijk samen willen optreden met andere Europese landen. Dat wil je zo veel mogelijk samen doen. Dat is waarom ik deze stap in Europa zet en waarom ik zo veel mogelijk steun zoek van andere Europese landen. Ik denk dat dat van belang is. Dat is belangrijk. Ik kan in Nederland in mijn eentje allemaal initiatieven nemen, maar ik denk dat het gewoon heel belangrijk is om dit samen in Europa te doen. Dan richt ik me op dit moment in de eerste plaats op de stap die ik nu gemaakt heb. Nogmaals, dat is een stap die mede voortvloeit uit de wens van uw Kamer om op het gebied van artikel 2 onderzoek te laten doen door de Hoge Vertegenwoordiger. Daarnaast zal ik niet schromen om samen met Europese landen op te trekken om punten duidelijk blijven te maken aan IsraĆ«l. Ik zal ook niet schromen om bij de VS en anderen — denk aan Qatar, Egypte en dergelijke — erop aan te dringen dat er daadwerkelijk een staakt-het-vuren tot stand komt; dat zal ik ook proberen te blijven bevorderen. Nogmaals, een staakt-het-vuren zou nog steeds de beste oplossing zijn, in mijn optiek, die iets bewerkstelligt.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik vind de antwoorden van de minister wereldvreemd, omdat ze totaal geen recht doen aan wat zich op dit moment in Gaza afspeelt. Hongersnood. Er zijn 52.000 mensen vermoord. En waar komt Nederland mee? Een onderzoek instellen. Verder zegt de minister: "Ik kan niks doen. Ik zou wel wat willen doen, maar eigenlijk kan ik niks doen." Ik hoor helemaal geen enkel concreet voorstel dat nu tegemoetkomt aan de situatie in Gaza. Nederland kan wel degelijk zelf dingen doen. Ik heb daar een lijstje voor: stoppen met het kopen van wapens uit Israƫl, F-35-onderdelen naar Israƫl stoppen, stoppen met het exporteren van gevechtshonden naar Israƫl, een boycot van Israƫlische producten en bedrijven uit illegale gebieden, hulp aan UNRWA herstellen, Palestina als staat erkennen, aansluiten bij de zaak van Zuid-Afrika tegen Israƫl bij het Internationaal Gerechtshof, en in de EU pleiten voor sancties, ook bilaterale sancties richting regeringsleden in Israƫl. Dat is al een heel lijstje waar Nederland zelf achteraan kan of voor kan pleiten binnen de EU. Waarom zegt de minister in deze stad van vrede en recht niet: dit is wat ik nu ga voorstellen in de EU om de druk op te voeren en dit is wat ik zelf ga doen om de druk op te voeren richting Israƫl om iets te doen aan de hongersnood die op dit moment plaatsvindt?

Minister Veldkamp:
Bijvoorbeeld ten aanzien van wapenexport hebben we ook stappen genomen. Er worden bijna geen wapenexportvergunningen meer afgegeven, al sinds 7 oktober niet meer. Als uitzonderingen zie ik twee exportvergunningen voor onderdelen van het zogeheten Iron Dome-systeem, het verdedigingssysteem van Israƫl. Dat hebben we wel goedgekeurd. Dat soort vergunningen zullen we blijven goedkeuren. Maar waar het gaat om strategische goederen en dual-usegoederen en dergelijke hebben we het beleid aangescherpt. Dat wordt van geval tot geval bekeken. Dat zijn duidelijke stappen. Nogmaals, als het gaat over wat we in Europa doen, richt ik me op dit moment op deze stap, die ik nu heb gezet, mede naar aanleiding van de wens in uw Kamer, op het gebied van artikel 2. Ik merk, nogmaals, dat dat weerklank vindt. Dat wordt als een zeer duidelijk signaal gezien, zowel in Israƫl als elders. Dat vindt weerklank. Daar wil ik me nu op richten. Ik wil die inzet ook niet ondermijnen door ondertussen allerlei andere initiatieven te gaan ontwikkelen.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Het is een stap, maar die stap doet totaal geen recht aan wat de minister eerder heeft gezegd, namelijk: Israƫl schendt het internationaal oorlogsrecht. Dat betekent dat Nederland alles moet doen om die schending van het oorlogsrecht te voorkomen. Ik heb net, en ook al in mijn bijdrage, een hele lijst opgesomd over wat Nederland zelf zou kunnen doen om de druk op Israƫl op te voeren. Ik hoop dat de minister daar nog op ingaat. Mijn vraag is: als de urgentie die we allemaal zien, zo hoog is, waarom kiest de minister dan voor geen enkele maatregel die ik hier heb opgesomd en die heel veel collega's al maandenlang aan het opsommen zijn om de druk op te voeren?

Minister Veldkamp:
Binnen Europa is het duidelijk dat Nederland heel duidelijk tot een stap oproept. Nederland heeft dit initiatief genomen. Het is heel duidelijk dat dit als duidelijke stap wordt ervaren en dat de urgentie daarvan ook wordt onderstreept. Het is heel belangrijk dat deze oorlog stopt. Wat mij betreft stopt deze oorlog zo snel mogelijk. Dat is ook omdat ik meen dat IsraĆ«l niet over voldoende exitstrategie beschikt om de gijzelaars vrij te krijgen, een einde te maken aan de dramatische humanitaire situatie en een oplossing te bieden voor de toekomst van de Gazastrook. Ik vrees dat een oorlog zonder einde IsraĆ«l zelf niet beschermt. De huidige impasse moet worden doorbroken. Dat zal ik met mevrouw Teunissen eens zijn. Daarom roep ik beide partijen — het gaat ook om Hamas — op, zonder ze op gelijke hoogte te stellen, om de oorlog zo snel mogelijk te stoppen. Ik weet dat veel IsraĆ«lische mensen in het leger en in diensten het eens zijn met die inzet. Daar richt ik me op. In dat kader is deze stap die we in Europa hebben gezet, een heldere stap die een duidelijk signaal geeft.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Nou doet de minister hetzelfde: hij somt gewoon op wat hij nu al doet. Maar dat blijkt niet genoeg te zijn. Israƫl gaat namelijk gewoon door. Dat zegt nog meer gebied te gaan bezetten. Israƫl blijft zelf de hongersnood veroorzaken, al twee maanden lang. Wat de minister nu doet, is dus onvoldoende. Erkent de minister op z'n minst dat het nu onvoldoende is? Is hij dan op z'n minst bereid om te kijken hoe de druk daadwerkelijk kan worden opgevoerd?

Minister Veldkamp:
Laat ik één element dat mevrouw Teunissen noemde, uitlichten: het erkennen van een Palestijnse staat. Dat is eerder gedaan door Ierland, Spanje en Noorwegen. Ik kan niet zien of dat nou zo veel heeft opgeleverd op de grond en invloed heeft gehad op de Israëlische regering. Ik denk het niet. Bij een heel aantal van dat soort stappen gaat het meer om de symboliek ervan. Ze zijn misschien meer richting de eigen bühne dan dat ze, als ze op dit moment worden genomen, een daadwerkelijk effect kunnen sorteren op de koers van het kabinet-Netanyahu.

Mevrouw Dobbe (SP):
Ik ben een SP'er. Ik ben normaal heel strijdbaar, want SP'ers zijn strijdbaar. Ik voel me alleen wel moedeloos worden. Ik ben dus strijdbaar, moedeloos en, toch ook wel, boos. Dat heeft ermee te maken dat we dit debat nu al anderhalf jaar, denk ik, op dezelfde manier voeren. Anderhalf jaar geleden waren het 10.000 doden. Toen werden het 15.000 doden. Elk debat dat we voerden, kwamen er weer een aantal duizend doden bij. Inmiddels zitten we in een situatie waarbij ook de minister zelf zegt dat het om catastrofale honger gaat. Er dreigen honderdduizenden mensen dood te gaan van de honger. Dat is de meest afschuwelijke dood. Die wens je niemand toe. Het gaat om kinderen en baby's. Dat gebeurt nu, na anderhalf jaar precies hetzelfde debat te hebben gevoerd. Ik hoor de minister een stap zetten, maar hij "wil het proces niet verstoren". Deze minister denkt dat hij nog heel veel tijd heeft. Ik vraag me af of de minister daarop kan reflecteren. Hoeveel tijd denkt deze minister nog dat hij heeft? Mensen gaan nĆŗ dood van de honger. We lezen dat Netanyahu net weer heeft gezegd: de komende dagen gaan we de operatie in Gaza op volle kracht voltooien. Hoeveel tijd denkt deze minister dat hij nog heeft om al die processen nog eens even rustig diplomatiek af te lopen? Want we zijn gewoon een jaar te laat.

Minister Veldkamp:
Ik loop de processen niet rustig diplomatiek af. Deze oorlog is verschrikkelijk. Nogmaals, ik zou willen dat hij vandaag stopte. Dat is overigens niet alleen een zaak van Israƫl. Het is ook een zaak van Hamas. Hamas kan vandaag de wapens neerleggen en de gijzelaars vrijlaten. Nederland is een klein land aan de Noordzee. Nederland krijgt in zijn eentje niet zomaar iets voor elkaar, zeker niet in de weerbarstige situatie van het Midden-Oosten. Het krijgt misschien wel iets voor elkaar als het zo veel mogelijk met andere Europese landen samen optrekt. Die keuze heb ik gemaakt. Ik heb duidelijk een keuze gemaakt om dit nu in Europa te agenderen. Nogmaals, dat vond weerklank, van noord tot zuid en west tot oost. Daar wil ik nu een eerste kans aan geven. Het is volgende week al op de Raad Buitenlandse Zaken geagendeerd. Daar ga ik me nu voor inzetten. Ondertussen blijven we natuurlijk niet stilzitten. Ondertussen blijven we pleiten voor de toegang van humanitaire goederen en dergelijke. Ondertussen blijven we met de VS en anderen in contact over de kans voor een staakt-het-vuren.

Mevrouw Dobbe (SP):
Maar we hebben ook gezien dat dat pleiten heeft geleid tot de catastrofale situatie waarin we nu zitten. We weten dus ook dat op het moment dat er nu wat moet gebeuren, dat allemaal niet op tijd zal zijn. Dat deze minister niet bereid is om al die stappen te zetten die hij wel zou kunnen zetten, omdat hij een jaar te laat is met dit proces van het EU-associatieakkoord, is heel zorgelijk. Mijn vraag was hoeveel tijd deze minister denkt dat er nog is.

Minister Veldkamp:
Er is geen tijd meer. Daarom heb ik ook de keuze gemaakt om de druk op te voeren. Dat is heel duidelijk zo ervaren. Het feit dat ik heb verzocht om een review van artikel 2 van het EU-Israƫl-associatieakkoord, dat zeer brede betrekkingen met Israƫl inhoudt, is als een zeer duidelijke en zware stap ervaren. Dat geldt niet alleen voor de Israƫlische kant. Dat blijkt uit de open brief die de Israƫlische ambassadeur in de Nederlandse media heeft geplaatst. Het blijkt ook uit mijn eigen contacten en uit de reacties die ik vanuit Europa en de VS ontvang.

Mevrouw Dobbe (SP):
De minister zegt: er is geen tijd. Dat klopt, denk ik. Daarom denk ik ook dat het onverantwoord is dat de minister nu wacht met het zetten van volgende stappen en dat hij zegt er niet op vooruit te willen lopen. Sorry, minister, maar u zult wel moeten. U moet nu wel vooruitlopen, want de komende dagen gaat het offensief verder en dan gaat het, in de woorden van Netanyahu, over etnische zuivering. Hij denkt dat de helft wel vrijwillig weg zal gaan en hij jaagt de andere helft de Gazastrook uit. En dan zit u daar met uw proces. Volgens mij moeten wij nu dus alles uit de kast halen en moet deze minister dat ook doen. Maar dat doet de minister niet. Ik vraag me af waarom deze minister zich blijft verzetten tegen het zetten van stappen waarvan hij wel weet dat hij ze kan zetten. Is dat omdat het niet mag van de coalitie? Is het omdat hij oprecht denkt dat het niet zal helpen? Maar waar zit dat 'm dan in? Want zo meteen zijn we te laat en dan moeten we toch gaan terugkijken, en dan willen we wel graag weten hoe dit proces is gelopen.

Minister Veldkamp:
Ik voel net als mevrouw Dobbe de urgentie. Die is er voor mij heel duidelijk. Ik heb nu deze stap gezet. Het feit dat daar nog niet meteen volledige steun voor is in de EU betekent dat ik nu alles op alles zet om die steun in de Europese Unie te versterken en te vergaren. Ik denk dat het echt van belang is dat meer Europese landen zich achter dit initiatief stellen, om dat geluid te versterken. Dat kan op dit moment een sterk signaal geven. Daarnaast blijven we ons inzetten. Ik wil ook graag dat het staakt-het-vuren tot stand komt. De grote sleutel daarvoor ligt op dit moment bij de VS-administratie. U weet dat zich op dit moment gezanten van zowel Israƫl als de VS naar Doha hebben begeven om daar verder over te praten. Ik heb een klein schrijntje hoop dat dat weer iets oplevert. Ik zeg erbij dat je voor een staakt-het-vuren twee partijen nodig hebt. Dat zijn Israƫl, waar de politieke situatie rond dit staakt-het-vuren heel moeilijk is, en Hamas, dat intern verdeeld is. Dat geldt voor Hamas buiten en binnen de Gazastrook en het geldt ook tussen mensen van Hamas in de Gazastrook. De boodschappen die daarover moeten worden overgebracht, wil ik graag versterken. Die urgentie voel ik dus ook. Dat doen wij richting Israƫl en dat doen wij ook richting Hamas. We doen het niet rechtstreeks met Hamas, want dat is een terreurorganisatie waar we geen contact mee hebben, maar we doen het wel richting de landen die contact hebben met Hamas, zoals Qatar en Turkije. Want nogmaals, dat is echt de beste manier om de verbetering tot stand te brengen die we hier, denk ik, allen voor ogen hebben.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Er was een jaar lang geen enkele beweging te krijgen in deze minister en nu trekt hij een streepje in de woestijn. Wat hebben we de afgelopen dagen gezien? Al meer dan twee maanden blokkeert Israƫl alle hulp aan Gaza. Zoals de minister terecht stelt, is dat een grove schending, een grote oorlogsmisdaad waar Israƫl zich schuldig aan maakt. We zien op de Westbank, op de Westelijke Jordaanoever, in de afgelopen dagen misschien wel de grootste operatie van onteigening in jaren; de minister heeft dat vast gezien. Open nu de NOS-app en je ziet een openlijk pleidooi voor een etnische zuivering van Gaza. Dat is ongeacht de vrijlating van gijzelaars, waar zo veel rechtse partijen zich achter verschuilen alsof dat de oorlog zou doen stoppen. Is dan, terwijl deze minister zelf al de conclusie heeft getrokken dat Israƫl zich schuldig maakt aan een oorlogsmisdaad, het enige wat hij daadwerkelijk gaat doen het vragen om een onderzoek?

Minister Veldkamp:
Dat is niet het enige wat ik ga doen. Ik kan ook niet het beeld dragen dat er geen enkele beweging is geweest, ook niet vanuit deze minister et cetera. Een aantal stappen is achter de schermen genomen en een aantal stappen is voor de schermen genomen. U hebt in de laatste maanden ook duidelijk een aantal veroordelingen door het Nederlandse kabinet gezien. Die betreffen bijvoorbeeld ook de Westelijke Jordaanoever, het geweld van gewelddadige kolonisten, de Israƫlische operatie die nog steeds gaande is en de legalisering van dertien outposts en dergelijke. Ook dat is specifiek besproken met de Israƫlische ambassadeur bij zijn ontbieding op 9 april. Ik kan u ook verzekeren dat Nederland samen met Frankrijk een voortrekker is in de EU als het gaat om sancties tegen gewelddadige kolonisten. Dat gaat dan over het derde sanctiepakket jegens gewelddadige kolonisten. Daarvan was de stand een maand geleden nog 23 lidstaten voor en 4 tegen. Dat is inmiddels geslonken naar 26 lidstaten voor en 1 tegen. We hebben twee eerdere sanctiepakketten met unanimiteit kunnen aannemen, dus ik heb nog steeds de hoop dat dat nu ook kan lukken, maar dan moet ik daar wel aan blijven trekken. Maar het is dus wel degelijk een duidelijke inzet. Daarnaast is er ten aanzien van Gaza ook de inzet van deze stap op het gebied van artikel 2. Om die stap het meest te laten werken, is het echt van belang dat zo veel mogelijk lidstaten die op de 20ste steunen. Ik zie ook dat daartoe wordt opgeroepen door maatschappelijke organisaties en anderszins in Europa en de wereld.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Dat is een lang antwoord, maar niet op mijn vraag. Mijn vraag was de volgende. De minister heeft zelf de conclusie getrokken dat Israƫl zich nu alleen al met de blokkade schuldig maakt aan oorlogsmisdaden. De minister weet dat. Hij heeft namelijk twee keer een rapport gekregen, ƩƩn keer in juli vorig jaar van de EU-gezant voor de mensenrechten. Op verzoek van de Hoge Vertegenwoordiger is er al onderzoek gedaan. Er is in november een update gekomen van dat rapport, dat nooit openbaar mocht worden gemaakt. De minister refereert zelfs aan dat rapport in zijn brief aan de Hoge Vertegenwoordiger, Kallas. Er is al onderzoek gedaan. Er is al onderzoek gedaan. Deze minister wist in november al dat Israƫl oorlogsmisdaden pleegt. Het stond zwart-op-wit in dat rapport. Of ontkent de minister dat dat de conclusie was van dat rapport, dat nog steeds niet in de openbaarheid is gebracht? Mijn vraag is: als zijn conclusie vaststaat, waarom past hij dan deze vertragingstactiek toe door wederom een nieuw rapport te vragen, waarvan we allemaal al weten wat de conclusie zal zijn?

Minister Veldkamp:
Ik onderstreep nogmaals de urgentie, die ik ook voel. Ik werp het verwijt over een vertragingstactiek verre van me. Ik ken de rapporten van de speciaal gezant voor de mensenrechten. Dat was de heer Skoog. Die is op dit moment de nieuwe hoogambtelijke politiek directeur van de Europese Dienst voor Extern Optreden, dus de dienst met Europese ambtenaren die mevrouw Kallas bijstaat. Ik heb de heer Skoog ook gesproken. Ik heb specifiek aan zijn rapporten gerefereerd in de brief die ik aan mevrouw Kallas heb gestuurd. Ja, ik heb ook geschreven — dat heb ik ook al eerder gezegd — dat de blokkade naar mijn optiek indruist tegen het internationaal humanitair recht. Ik hecht aan het humanitair oorlogsrecht. Ik ben van mening dat dat wordt geschonden met deze blokkade. Maar je kunt het meeste effect sorteren als je zo veel mogelijk met andere Europese landen samen optrekt. Dat tracht ik hier te doen. Dat wil ik hier nu bereiken. Daarmee richt ik mij op de Raad Buitenlandse Zaken van 20 mei.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Het is evident dat IsraĆ«l niet voldoet aan artikel 2 van het associatieverdrag. Inmiddels heeft de minister dat ook gewoon toegegeven. Het heeft even geduurd, maar hij heeft het toegegeven, ook al is het zeven maanden na een rapport waar dat al in stond en dat bij hem bekend was. De minister had ook kunnen kiezen, en kan dat nog steeds — ik moedig dat aan — voor een simpele meerderheid, want hij weet dat voor het opschorten van het associatieverdrag unanimiteit nodig is, maar de kern van het verdrag, datgene wat IsraĆ«l raakt, zijn de handelspreferenties. Die kunnen volgende week worden opgeschort. Het verzoek kan worden ingediend met een simpele meerderheid. Volgens mij heeft de minister die al in de EU. De daadwerkelijke opschorting gebeurt met een gekwalificeerde meerderheid. Is de minister bereid om dat te doen? Dat zou wĆ©l effect sorteren.

Minister Veldkamp:
Ik ga niet vooruitlopen op de stappen die volgende week mogelijk kunnen worden genomen. Daarvoor is het zaak dat eerst een zo groot mogelijke hoeveelheid lidstaten zich achter dit beleid schaart.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Het is diep- en diep- en dieptriest. Het is dieptriest. Ik kan gewoon echt niet anders concluderen dan dat deze minister denkt dat hij in diplomatieke termen echt ontzettend veel doet. Hij blijft zichzelf nog steeds enorm veel schouderklopjes geven. Maar het helpt de mensen in Gaza niet. Het helpt de mensen op de Westelijke Jordaanoever niet. Sterker nog, de regering-Netanyahu lacht er echt om. Die lacht erom. Die geeft nu persconferenties over hoe ze Palestijnen etnisch gaan zuiveren in Gaza. Die lacht erom. Deze minister kan ook kiezen voor nationale maatregelen, maar doet dat niet. Hij kan kiezen voor echt effectieve Europese maatregelen, waarvoor je geen unanimiteit nodig hebt. Je weet dat je die niet gaat halen in een verdeelde Europese Unie. Kijk maar naar al die stemmingen bij de VN over humanitaire hulp. De EU is totaal verdeeld. Kan deze minister zich voorstellen dat we, op het moment dat er sprake zou zijn van een blokkade van OekraĆÆne, zouden zeggen: nou, wij kunnen geen humanitaire hulp leveren zonder de toestemming van de Russen? Dat zou toch nergens op slaan? Waarom kan de minister niet meer doen dan hij nu doet?

Minister Veldkamp:
De regering-Netanyahu heeft niet gelachen om dit initiatief, integendeel. Dat heeft u ook kunnen zien aan de brief van de Israƫlische ambassadeur in De Telegraaf in Nederland. Dat is ook op deze manier gecommuniceerd door de Israƫlische autoriteiten, gisteren bijvoorbeeld nog, toen ik de Israƫlische ambassadeur sprak. Tegelijkertijd zie ik dat de stap die we zetten, wel degelijk een kans zal maken. Dit wordt ook ondersteund door tal van organisaties. Neem de secretaris-generaal van Amnesty International wereldwijd, mevrouw Callamard. Zij roept Europese landen, zoals Denemarken en andere landen, op: jongens, steun nou het Nederlandse initiatief, want dat is nu het initiatief dat op de agenda staat.

De heer Van Baarle (DENK):
Ik vraag me echt af in welke werkelijkheid deze minister leeft. De werkelijkheid die we zien in Gaza is een werkelijkheid van catastrofale honger, een werkelijkheid van meer dan 50.000 doden, een werkelijkheid van een Israƫlische regering die de verschrikkelijke plannen wil opvoeren, de operaties wil opvoeren, etnische zuivering wil plegen. En deze minister zegt dan dat de stap die hij heeft gezet, namelijk vragen om een onderzoek, een stap is waarbij de urgentie wordt gevoeld en een heel duidelijk signaal was. Maar dat is toch totaal niet overgekomen als we zien dat Netanyahu gewoon wil doorgaan? Sterker nog, de plannen worden opgevoerd om nog meer misdaden in de richting van de Palestijnen te plegen. Dan blijkt toch nu al, vraag ik aan deze minister, dat zijn stap totaal geen effect heeft, omdat Netanyahu er vijftig scheppen bovenop heeft gedaan?

Minister Veldkamp:
Ik weet niet of deze stap effect gaat hebben; ik weet ook niet of andere stappen die zijn genoemd effect zullen hebben. Het is buitengewoon weerbarstige materie en dan ook nog eens wat Israƫl betreft in een getraumatiseerd land met een hele complexe, moeilijke politieke situatie. Ik ben het niet eens met de koers die premier Netanyahu en zijn kabinet voeren; talloze Israƫliƫrs zijn het daar overigens ook niet mee eens. Maar in deze situatie hebben we nu een duidelijke stap gezet, die een duidelijk signaal markeert. Ondertussen blijven we met Europese landen druk uitoefenen, maar we houden ook de kanalen open. Ondertussen blijft het van belang dat er een staakt-het-vuren tot stand komt. En ja, zeg ik tegen de heer Van Baarle, het gaat in het kader van het bereiken van een staakt-het-vuren niet alleen om Israƫl, maar ook om Hamas. Hamas heeft de ellende van 7 oktober veroorzaakt, de spiraal van geweld die toen is ontstaan. Hamas onderdrukt zijn eigen mensen. Hamas gebruikt z'n eigen mensen als menselijk schild, perst af, vermoordt en martelt. Hamas offert continu z'n eigen mensen op. Hamas moet wat mij betreft de wapens neerleggen en de gijzelaars vrijlaten, en mag geen deel uitmaken van het toekomstige bestuur van de Gazastrook. We kunnen niet terugkeren naar de situatie van voor 7 oktober 2023. Het moet anders, zeg ik zowel tegen Israƫl als tegen Hamas. Ik heb niet de indruk dat er heel snel geluisterd wordt, maar richting Israƫl blijven we deze oproepen ook doen. Nogmaals, richting Hamas doen we dat via Qatar, Turkije en andere.

De heer Van Baarle (DENK):
Ik vind dat deze minister zichzelf een tooi aanmeet die hij niet mag dragen. Ik vind dat de minister met deze stap die hij heeft gezet, namelijk vragen om dit onderzoek, terwijl we allang weten dat IsraĆ«l oorlogsmisdaden pleegt en een genocide pleegt in Gaza — er zijn 52.000 Palestijnse doden die dat niet meer na kunnen vertellen, zeg ik in de richting van de minister — met deze stap die totaal geen zoden aan de dijk zet, probeert om de negentien maanden van wegkijken van de Nederlandse regering wit te wassen. Want het kan toch niet zo zijn dat deze minister aan de ene kant zegt dat dit een heel duidelijk signaal is, terwijl hij aan de andere kant zegt dat het nog maar de vraag is of het enig effect zal hebben? Waarom neemt deze minister niet gewoon stappen die hij als Nederland kan zetten? Hij kan namelijk over de wapeninkopen van Nederland vanuit IsraĆ«l zeggen: dat schorten we op; dat gaan we niet meer doen. Waarom doet de Nederlandse regering dat niet? Waarom stoppen we niet met die post in Tel Aviv, die ook bezig is met het bevorderen van de handelsbetrekkingen? Waarom zorgen we er niet voor dat de Nederlandse overheid geen aankopen meer doet bij IsraĆ«lische bedrijven? Al die dingen kan deze minister morgen doorvoeren. Waarom doet hij dat niet?

Minister Veldkamp:
Het kabinet is tegen een boycot van Israƫl. Ik heb ook niet de indruk dat een boycot van Israƫl of oproepen tot een boycot van Israƫl bij Israƫl het begrip zal vergroten voor onze standpunten. Ik denk niet dat dat zal werken. Ik denk niet dat een boycot van Israƫl de mensen in Gaza ook maar enigszins helpt. Ja, we zetten nu vraagtekens bij het EU-Israƫl-associatieakkoord door een brief aan mevrouw Kallas te sturen en te zeggen dat we een review willen van artikel 2, het mensenrechten- en democratieartikel van het EU-Israƫl-associatieakkoord. En ja, we hebben duidelijk een aantal maatregelen genomen, zoals het intrekken van de algemene vergunning voor strategische goederen. Ja, wij nemen duidelijke stappen. Tegelijkertijd willen we niet alleen de druk opvoeren, maar ook de kanalen openhouden, en die zal ik openhouden.

De heer Van Baarle (DENK):
Al die kinderen die op dit moment in Gaza lijden aan catastrofale honger gaan dit onderzoek waar de minister om vraagt waarschijnlijk niet meemaken, als het zo doorgaat. Die zijn dan namelijk al gestorven door de honger. Ik vind dat als je als Nederlandse regering de mogelijkheid hebt om iets te doen tegen een genocide die zich voor onze ogen afspeelt, je echt niet kan wegkomen met dit slappe verhaal. Ik heb net in de richting van deze minister het lijstje opgenoemd van zaken die je als Nederlandse overheid morgen kan doorvoeren in de richting van de Israƫlische regering. Deze minister kiest er willens en wetens voor om niet te handelen, maar het te houden bij symbolische maatregelen door ergens in de toekomst om een onderzoekje te vragen. Beseft de minister dat hij door zijn niet-handelen als vertegenwoordiger van de Nederlandse regering medeplichtig is aan deze genocide, omdat hij de artikelen uit het Genocideverdrag, die hem de verplichting opleggen om alles te doen om een genocide te voorkomen, niet opvolgt? Beseft de minister dat?

Minister Veldkamp:
Deze verwijten werp ik zeer ver van me. Ik heb zowel de kinderen die in Gaza lijden als de gijzelaars die zich nog steeds in de klauwen van Hamas bevinden, voor ogen. Daarom zetten we ook stappen en daarom communiceren we ook. Het is zaak om dat te blijven doen. Deze stappen zetten we nu ook in de EU, juist omdat we als Europa samen sterker kunnen staan dan als Nederland alleen. Dat zijn de stap van het onderzoek en de stap van het niet verlengen van het EU-Israƫl-actieplan. Dat is volgens mij nu van belang. Daar richt ik me nu op, omdat dat het meest kanshebbend is.

De heer Van Baarle (DENK):
Dan concludeer ik dat deze minister, die al die tijd al verantwoordelijk is voor de buitenlandpolitiek van het Nederlandse kabinet, terwijl er voor onze ogen een genocide plaatsvindt, niet verder komt dan vragen om een onderzoek, een keer een "foei!"-gesprek voeren met de Israƫlische ambassadeur en liters thee drinken met de Israƫlische regering, terwijl de bevolking van Gaza al 72 dagen wordt uitgehongerd, terwijl er al 19 maanden een genocide plaatsvindt en terwijl leden van het Israƫlische kabinet openlijk een diplomatieke middelvinger opsteken naar deze minister en zeggen: dat onderzoekje waar u om vraagt, doet ons niks; wij gaan ook nog eens plannen maken om Gaza etnisch te zuiveren. Als deze minister zo slap blijft, kan ik alleen maar concluderen dat er sprake is van onwil. Ik vraag de minister om daarmee te stoppen.

Minister Veldkamp:
Ik herken me niet in de karikatuur die de heer Van Baarle maakt van mijn inzet.

De heer Paternotte (D66):
Het nadeel van minister van Buitenlandse Zaken zijn is dat er nog weleens iets kan gebeuren terwijl je achter een katheder staat. Wat de heer Netanyahu vandaag heeft gezegd, vind ik eigenlijk het meest schokkende tot nu toe. "Er is niets wat ervoor kan zorgen dat de oorlog stopt. Als we de gijzelaars vrij hebben, gaan we door. We verdrijven alle Palestijnen en ik roep allerlei landen ertoe op om erover na te denken of ze die kunnen opvangen." Dit is echt het schoolvoorbeeld van etnische zuivering. Ik kan me voorstellen dat de minister er misschien nog geen kennis van heeft kunnen nemen, omdat het net een uurtje geleden online kwam. Maar ik heb wel echt te doen met de partijen die zeiden: als de gijzelaars worden vrijgelaten, is het daarna opgelost. Want wat Netanyahu nu dus letterlijk zegt, is dat het geen zak uitmaakt, dat hij daarna gewoon doorgaat en dat hij alle Gazanen gaat verdrijven. Ik denk dat dit dreigement heel veel gijzelaars misschien wel noodlottig kan worden. Daarom hebben zo veel families zo hard geprotesteerd in Israƫl. De minister is deskundig op het gebied van de relatie met Israƫl. De belangrijkste handelspartner van Israƫl is de Europese Unie. Ik zou de minister willen vragen of hij denkt dat de handelsrelatie met de EU belangrijk is voor Israƫl.

Minister Veldkamp:
Juist gezien de opmerkingen die de heer Paternotte citeert, die ik nog niet gezien heb, is het initiatief dat ik heb genomen van belang. Voor mij waren de voortdurende blokkade van de Gazastrook door Israƫl, het besluit van het Israƫlische veiligheidskabinet onder leiding van premier Netanyahu van 4 mei, de geslonken kans op een staakt-het-vuren en de uitspraken van diverse Israƫlische ministers heel belangrijk. Nou, daar kun je er vandaag kennelijk weer een bij optellen. Dat waren voor mij redenen om in de Europese Unie de stap te zetten die ik heb gezet, juist omdat de EU inderdaad een belangrijke partner van Israƫl is. We zijn belangrijke partners van elkaar, maar we kunnen niet alles van elkaar verdragen. Wij kunnen deze koers van deze Israƫlische regering op dit gebied, ten aanzien van de blokkade en de plannen voor de intensivering van de oorlog, niet verdragen. Dat is de reden waarom ik, in lijn met het hoofdlijnenakkoord en het regeerprogramma, deze stap heb gezet.

De heer Paternotte (D66):
Voorzitter, misschien kan de minister nog ingaan op de vraag die ik had gesteld?

Minister Veldkamp:
Misschien kan de heer Paternotte zijn vraag nog specifiek herhalen, maar volgens mij was de vraag: is de EU een belangrijke handelspartner van Israƫl? Ja, een partner in handel en breder. Denk aan onderwijs en ontwikkeling. Overigens is Israƫl daarin ook een partner die Europa heel veel te bieden heeft. Maar we zijn belangrijke partners voor elkaar.

De heer Paternotte (D66):
De minister zegt net dat hij juist vanwege de uitspraken van Netanyahu de stap heeft gezet om dat onderzoek te vragen. Heel veel mensen in Nederland denken … Dat zie je ook aan de peilingen. Een ruime meerderheid van Nederland zegt: ik zou een veel strakkere lijn van het kabinet willen. Daarmee bedoelen ze dat ze in feite een uitslaande brand aan de overkant zien en het idee hebben dat de minister zegt "hĆ©, daar is een uitslaande brand, laten we daar onderzoek naar doen", terwijl ze willen dat je de brandweer belt of dat je gaat blussen. Ze willen dat je er direct iets aan doet, omdat al die mensen die op de rand van de hongerdood zitten nou eenmaal niet de tijd hebben om te wachten op zo'n onderzoek. Dan snap ik best dat de minister niet in z'n eentje de koers van Europa bepaalt, maar we kunnen als Nederland wel iets vinden. De handelsrelatie met IsraĆ«l is inderdaad heel belangrijk. IsraĆ«l geniet handelsvoordelen. We zijn de belangrijkste handelspartner. Daarmee kunnen we druk zetten. Waarom zou je dan niet kunnen zeggen: ik heb er nog geen meerderheid voor, maar als deze blokkade blijft bestaan en als het risico dat er honderdduizenden mensen verhongeren blijft bestaan, ben ik ervoor om die handelsvoordelen op te schorten?

Minister Veldkamp:
Ik denk dat ik duidelijke taal heb gesproken in de brief die ik aan mevrouw Kallas heb gestuurd, ook over mijn opvatting dat de voortdurende blokkade indruist tegen het internationale en het militaire recht. Door deze brief te sturen agendeer ik, juist als land dat zeer bevriend is met IsraĆ«l, deze problematiek in de Europese Unie. Nogmaals, toen ik twee maanden geleden het gevoelen van de Kamer opbracht om een artikel 2-review toe te passen, naar aanleiding van een initiatief van de heer Boswijk — ik had hem de toezegging gedaan om dat te doen — vond dat op dat moment nog onvoldoende weerklank. Nu wel. Ik denk dat dit heel veel te maken heeft met het besluit van het IsraĆ«lische veiligheidskabinet van 4 mei en met de verschrikkingen die de voortdurende blokkade teweegbrengt. Daar zet ik me nu op in. Welke conclusies mevrouw Kallas daaruit gaat trekken, ga ik volgende week zien, op de twintigste mei. Het is zaak dat richting die twintigste mei zo veel mogelijk Europese landen steun voor dit initiatief uitspreken, zodat het meer kans van slagen heeft.

De heer Kahraman (NSC):
Hamas heeft niet alleen de Israƫlische gijzelaars, maar gijzelt ook alle Gazanen door wat ze op 7 oktober hebben gedaan en door wat ze nog steeds doen. Ik heb in mijn inbreng de minister het volgende gevraagd. We zien dat er nu Gazanen opstaan en ook tegen Hamas in opstand komen. Zij zien ook dat Hamas hen in deze situatie heeft gebracht en hen er waarschijnlijk ook uit kan halen, maar daar geen beweging toe doet. Ze zijn in opstand gekomen. We zien ook daar de harde hand van Hamas, die ze executeert en mensen door de knieƫn schiet omdat ze de straat op gaan en protesteren. Zelfs de Palestijnse Autoriteit heeft een kwalificatie van Hamas gebruikt die ik hier niet ga herhalen. Mijn vraag aan de minister is wat wij kunnen doen om de Gazanen te helpen en om ook af te komen van dit terroristische regime, dat een greep heeft op Gaza en hen in deze situatie heeft gebracht. Wat zouden wij als Nederland en Europa daartoe kunnen doen?

Minister Veldkamp:
Ik vind dat een relevante vraag. Het is duidelijk dat er voor Hamas geen plaats meer moet zijn in de Gazastrook, nu niet en in de toekomst niet. Voor Nederland zijn wat dat betreft de principes van de G7 die zijn vastgesteld, leidend. Belangrijk elementen daarvan zijn: geen Gaza als terroristisch bolwerk en steun aan democratisch Palestijns gelijk bestuur door een hervormde Palestijnse Autoriteit. Wij dragen vanuit het kabinet bij aan het opvoeren van de druk op Hamas, onder andere via sancties. Er zijn tot nu toe twee sanctiepakketten aangenomen tegen Hamas, waaraan Nederland ook heeft meegewerkt. In totaal zijn twaalf personen en drie entiteiten op die sanctielijst geplaatst. Ook heeft de EU drie aan Hamas en aan Palestinian Islamic Jihad gelieerde brigades op de EU-mensenrechtensanctielijst geplaatst vanwege seksueel geweld tijdens die verschrikkelijke terreuraanslagen van 7 oktober. Mogelijk zit er nog meer in het vat. Daar werkt Nederland concreet aan en daar wil ik me ook voor blijven inzetten. Dat is, denk ik, het beste wat we op dit moment kunnen doen tegen Hamas.

De heer Van der Burg (VVD):
Ik snap dat de minister niet alles heeft kunnen lezen, maar datgene wat de heer Paternotte net zei, klopt. Inderdaad heeft minister-president Netanyahu dat vanavond gezegd. Nou zijn er heel veel varianten van kritiek op Netanyahu. Ik maak — ik zeg het er nog maar een keer bij — nadrukkelijk verschil tussen steun aan het land IsraĆ«l en kritiek op de regering-Netanyahu. Een van de redenen waarom ik kritiek heb op Netanyahu, is dat hij er met zijn optreden, ook vandaag weer, zo ongeveer alles aan doet om het draagvlak voor het land IsraĆ«l op geopolitiek niveau te verminderen. Kan de minister daarop reflecteren?

Minister Veldkamp:
Ja, dat ben ik met de heer Van der Burg eens. Ik maak ook een onderscheid tussen de staat Israƫl en zijn inwoners, zijn burgers, en het beleid en de beleidskoers van het huidige kabinet-Netanyahu. Nogmaals, ik zie dat er velen zijn in Israƫl die vinden dat de Israƫlische regering prioriteit zou moeten geven aan het vrijlaten van de gijzelaars en daarmee meer zou moeten inzetten op het tot stand brengen van een staakt-het-vuren in plaats van het intensiveren van deze oorlog, die volgens vele Israƫli's de kans op vrijlating van de gijzelaars niet dichterbij brengt. Je ziet ook in Israƫl duidelijk het gevoel ontstaan dat de humanitaire consequenties van het intensiveren van de oorlog zeer schadelijk zijn. Ik maak dat onderscheid dus zeker ook.

De heer Van der Burg (VVD):
Nu heb ik de minister vanaf het spreekgestoelte de hele tijd gesteund. Daar heb ik net wat tomaten van de oppositie voor staan koppen. Maar de oppositie refereerde onder andere aan het feit dat niet alleen het draagvlak van Israël wordt aangetast door het optreden van de regering-Netanyahu, maar dat ook het draagvlak voor Europa, bijvoorbeeld als het gaat om het verwerven van steun voor Oekraïne of andere geopolitieke vraagstukken, onder druk komt te staan. Kan de minister daar ook op reflecteren?

Minister Veldkamp:
Ja, dat zie ik, maar niet altijd in dezelfde mate als weleens wordt geschetst. Als je met collega's uit een land als India in gesprek bent, dan zijn ze daar misschien wat genuanceerder over dan velen zouden verwachten van een land uit het mondiale Zuiden. Maar ik zie ook dat de geloofwaardigheid van Europa inderdaad niet versterkt wordt als je dergelijke uitspraken van de Israëlische premier ziet en wij hem als bevriend premier beschouwen, en dat dat niet onze diplomatieke slagkracht versterkt als het gaat om Oekraïne. Dat zie ik. Dat is ook een reden waarom we stappen moeten zetten. Nogmaals, ik ben het niet in alles met Israël eens. De staat Israël is me dierbaar, dus het land en het volk. Dat blijft ook zo, maar ik heb grote bezwaren bij de koers waartoe het veiligheidskabinet van Netanyahu op 4 mei heeft besloten, namelijk het intensiveren van de oorlog. Ik denk dat de grote sleutel om daar nog verandering in te brengen vooral bij de VS en president Trump ligt. We gaan zien wat hij daar dezer dagen over gaat zeggen.

De heer Van der Burg (VVD):
Alle hier nu nog aanwezige partijen denken volgens mij hetzelfde over het leed dat op dit moment in Gaza plaatsvindt. We verschillen wellicht in de manier waarop we dat willen beperken of wegnemen, maar dat staat volgens mij, of in ieder geval voor mij, niet ter discussie met de hier nu aanwezige partijen. Dat gezegd hebbende is geopolitiek politiek bedrijven soms niet redeneren vanuit het beperken van leed van anderen, maar vanuit wat ik maar even "het eigenbelang van een land of gebied" noem. We zien nu dat de regering-Netanyahu het eigen draagvlak voor het land Israƫl aantast door haar gedrag en dat Europa draagvlak verliest voor zijn stellingname in de wereld terwijl er ook sprake is van een geopolitieke context. Kan dat een reden zijn voor het kabinet dan wel Europa om rekening te houden met de geopolitieke positie die we in willen nemen in de wereld en de krachten die er bij andere gebieden zijn, en om daarin een andere stelling in te nemen aangaande de oplossing van de problematiek wat betreft Israƫl-Hamas en als gevolg daarvan Gaza?

Minister Veldkamp:
Dit zou bijna een separaat debat of een seminar op Clingendael vereisen, zeg ik tegen de heer Van der Burg. Het is natuurlijk wel zo dat de geopolitieke context in de ogen van velen aan belang lijkt te winnen. Jarenlang ging de Palestijnse zaak om de Palestijnse zaak. Volgens mij zette Arafat dat in 1968 zo voorop. Daarvoor hielden de Arabische landen zich bezig met die problematiek. Het waren toen toch vooral de Palestijnen, de Palestijnse leiders en het PLO-leiderschap en dergelijke, met alle voor- en nadelen. Op dit moment is de geopolitieke dimensie duidelijk toegenomen. De geopolitieke dimensie wordt eigenlijk ook onderstreept door het feit dat de Amerikaanse president op dit moment de Golfstaten bezoekt en mede door de geopolitieke bril naar het Israƫlisch-Palestijns conflict kijkt.

De heer Stoffer (SGP):
De berichten van de NOS waar zojuist aan werd gerefereerd, heb ik gezien en gelezen. Laat ik helder zijn: voor ons is de volgorde altijd geweest dat je in een andere situatie komt als de gijzelaars vrij zijn. Dat blijft ook zo. Daarbij speelt natuurlijk wel mee dat 7 oktober 2023 is ontstaan door de tunnels die de leiding van Hamas heeft gebouwd. Ik heb altijd helder van de minister gehoord dat er geen toekomst is voor Hamas. Als dadelijk het conflict voorbij is, zal moeten worden gekeken naar de infrastructuur onder de grond. Die is veel forser dan "een tunneltje". Ik heb gehoord dat het complete gebouwen onder de grond zijn. Ik heb die zelf helaas zelf nooit kunnen zien. Dan weet je het namelijk pas echt. De minister zal ze ook niet hebben gezien. Stel nou dat de situatie ontstaat waarin de gijzelaars vrij zijn. Stel dat dat lukt. Laten we dat hopen. Laten we daar een gebed voor hebben. Laten we dat hopen. Ziet de minister dan wel perspectief voor die andere stappen? Ik snap namelijk wel dat Israël zegt: we zijn dan natuurlijk nog niet klaar; er moet nog steeds wat gebeuren met de Hamas-leiding en de infrastructuur onder de grond. Ziet de minister überhaupt perspectief op een uitkomst waarbij je kunt zeggen: er is dan gewoon weer een schone lei?

Minister Veldkamp:
Ik zou daarom heel graag willen dat deze oorlog zo snel mogelijk stopt, zodat we ons daar ook echt op kunnen richten. Zoals de heer Stoffer weet, is er door Arabische landen, onder leiding van Egypte, een plan ontworpen voor hoe de situatie er na deze verschrikkelijke oorlog uit zou zien voor Gaza. Er zitten nog zwakke plekken in. Hoe wordt de veiligheid georganiseerd? Hoe wordt het bestuur georganiseerd? Maar er liggen plannen. Overigens staan niet alle Arabische landen daar volledig achter, maar men heeft actie ondernomen en is plannen gaan ontwerpen. Wat dat betreft is het kabinetsbeleid in lijn met de zogeheten G7-principes. Dat betekent ook niet dat de bevolking uit de Gazastrook wordt verplaatst. Zoals ik al zei: de Gazastrook is van en voor de Palestijnen.

Er zijn ook al plannen geweest, onder andere van de Arabische landen, dat de Hamas-leiding, inclusief familieleden, de Gazastrook moet verlaten en naar een andere bestemming in de Arabische wereld moet vertrekken. Daar zeggen anderen, zoals Qatar op dit moment, weer over: dat is te complex als we het staakt-het-vuren op dit moment willen bereiken. Zij beperken dus de scope of de focus. Maar er kan in mijn optiek zeker geen toekomst zijn voor Hamas in het bestuur van de Gazastrook, ook conform de G7-principes. Er is ook geen toekomst voor enig militair deel of wat dan ook van Hamas. Er mag geen dreiging meer uitgaan van de Gazastrook richting Israƫl.

We kunnen tegelijkertijd echt niet teruggaan naar de situatie van voor 7 oktober 2023. We hebben namelijk gezien dat het pappen en nathouden van de jaren daarvoor iedere keer tot een nieuwe oorlog leidde. In 2009 was er operatie Cast Lead. In 2012 was er Amud Anan en in 2014 Tsuk Eitan, zeg ik in het Hebreeuws. Ik ben de precieze naam even kwijt. Vervolgens was er ook weer een operatie in 2021. Het kan niet zo zijn dat we elke keer in die cyclus blijven, waarbij het geweld elke keer toeneemt. We hebben sinds 7 oktober gezien dat dat geen houdbare situatie is. We kunnen daar niet naar teruggaan, niet voor Israƫl en niet voor de Palestijnen.

De voorzitter:
Ik stel vast dat er in de vorm van interrupties inmiddels heel veel is besproken. Ik zou dus willen dat de minister in afrondende sferen geraakt zodat we deze termijn kunnen afmaken en naar de tweede termijn kunnen.

Minister Veldkamp:
Dan stap ik bij dezen over naar de Westelijke Jordaanoever, tenzij er nog vragen zijn rond Gaza.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ik hoopte toch nog op een antwoord over iets waarover we het volgens mij nog niet hebben gehad. Ik had gevraagd naar de verlenging van het actieplan waar Nederland nu een veto over heeft uitgesproken. Ik vroeg: betekent dat materieel nou iets? Gebeurt er nu iets omdat Nederland dat actieplan vetoot?

Minister Veldkamp:
Ik heb aangegeven dat ik niet kan instemmen met het verlengen van het actieplan. Aan dat actieplan zelf hangt niet direct financiƫle steun en dergelijke, maar het vormt samen met andere documenten, waaronder het associatieakkoord zelf, wel de basis voor besluiten over financiƫle steun en samenwerkingsprogramma's. Dus die financiƫle steun en samenwerkingsprogramma's zijn onmiddellijk im Frage op het moment dat je zegt: ik kan niet instemmen met het verlengen van het actieplan.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Dat is nogal een cryptisch antwoord. De informatie die ik heb — maar ik kan ernaast zitten — zegt dat het geen directe consequenties heeft. Dus als het bijvoorbeeld gaat om uitwisseling van studenten en om allerlei andere zaken die in dat actieplan staan, heeft het veto van Nederland geen effect. Nogmaals: klopt dat? Ik begreep het antwoord van de minister gewoon niet. Voorzitter, aangezien het mijn interruptie is, wil ik toch nog even benadrukken dat ik nog nooit eerder, nog nooit eerder in welk conflict dan ook, een minister van Buitenlandse Zaken zo vaak heb horen benadrukken hoe weinig invloed hij heeft. Ik zal hem daar voortaan aan herinneren als we het hebben over Rusland, Iran en over alle andere conflicten in de wereld. Volgens mij is dat namelijk vooral verhullen van de reden waarom dit kabinet gewoon veel te weinig doet.

Minister Veldkamp:
Ik zie dat anders. Ik zie wel dat als we als Nederland invloed willen hebben in de wereld, we zo veel mogelijk samen met andere Europese landen moeten optrekken. Het actieplan omvat prioriteiten, zet de prioriteiten uiteen rond de samenwerking. Die samenwerking zit op politieke dialoog en samenwerking, op handel, interne markt, industrie, economische en financiĆ«le dialoog, landbouw en visserij, op migratie en georganiseerde misdaad, transport, energie, wetenschap, technologie, klimaat, people-to-people et cetera. Dat actieplan … De EU heeft een ingewikkelde werking. Daar kan ik op dit moment ook niets aan doen. De EU heeft een ingewikkelde werking. Nogmaals, er is niet heel direct financiĆ«le steun gebaseerd op het actieplan, maar als een actieplan niet wordt verlengd en Nederland daar ook niet mee kan instemmen, dan gaat daar een heel duidelijk signaal van uit. Dat zet ook een vraagteken bij diverse samenwerkingsprogramma's.

De heer Stoffer (SGP):
Ik had nog een vraag gesteld die, denk ik, bij dit blok hoort, rond het voorstel voor hulpverlening dat er ligt. Dat zouden de Verenigde Staten coƶrdineren. Kan de minister daarop reageren?

Minister Veldkamp:
Ja, dat kan inderdaad. De heer Stoffer vroeg dit en de heer De Roon en mevrouw Dobbe hebben daar ook naar gevraagd. Het betreft de aankondiging van een nieuw hulpsysteem voor Gaza. Dat baart mij in die zin zorgen dat er nog heel veel onduidelijk is. Dat systeem zou distributie van hulp alleen toestaan op enkele aangewezen en door contractors — met een ander woord: huurlingen — beveiligde locaties. Een dergelijk mechanisme maakt het voor een heel groot deel van de burgers van de Gazastrook moeilijk om hulp te bereiken. Dat zou kunnen leiden tot nieuwe ontheemding en een gevaarlijke situatie voor burgers. Nog niet alles is hierover bekend. Ik wil het zeker wel bestuderen, maar hulporganisaties geven al aan dat men daardoor heel moeilijk mensen kan bereiken, dat het ook echt op gespannen voet staat met het internationaal humanitair oorlogsrecht en dat het indruist tegen humanitaire principes. Dat maakt het voor Nederland, voor onze humanitaire partnerorganisaties, onacceptabel. Dat maakt het voor Nederland heel moeilijk om hulp te blijven verlenen. Dat heb ik ook kenbaar gemaakt aan de IsraĆ«lische kant en ook aan de Europese collega's. Ik heb benadrukt dat het opheffen van de humanitaire blokkade toch echt de beste manier is.

De heer Stoffer (SGP):
Dank voor het antwoord. Het is wat het is. Maar is de minister het met mij eens dat het huidige systeem waarmee hulp verleend zou worden, als die blokkades zouden worden opgeheven, ook zijn beperkingen kent? De consequentie daarvan lijkt te zijn dat het in handen van Hamas wordt gebruikt als een soort politiek "verdeel en heers"-systeem.

Minister Veldkamp:
Ja, ik herken dat. Israƫl heeft daar geen bewijzen van kunnen overleggen, maar ik wil wel aannemen dat Hamas inderdaad hulp achteroverdrukt en dit slechts vrijgeeft tegen betaling en dergelijke. Ik denk dat het meest effectieve antwoord daarop is om te zorgen dat er zo min mogelijk schaarste is, of zo veel mogelijk overvloed. Hoe meer hulp de Gazastrook in kan komen, hoe minder het kan opleveren om die hulp achterover te drukken. Het is dus echt van belang om te zorgen dat de humanitaire hulp er maximaal in kan, heel breed, waardoor het gezag van Hamas zo veel mogelijk wordt gemarginaliseerd, ook als ze een deel achterover zouden drukken.

De voorzitter:
Kan de minister afronden?

Minister Veldkamp:
Ja. Voorzitter. De Westelijke Jordaanoever. De aandacht voor de Westelijke Jordaanoever valt weg in het licht van de situatie in de Gazastrook. Dat is niet helemaal terecht, want daar zijn ook zeer zorgelijke ontwikkelingen. Die ontwikkelingen komen mede door de Israƫlische operatie in zone A van de door de Osloakkoorden bepaalde zones. Ze komen ook doordat de Palestijnse Autoriteit buitengewoon fragiel is en blijft. Ze komen ook door radicalisering van jongere Palestijnen en de daarbij horende risico's. Ze worden ook gevoed door een toename van wapensmokkel, waaronder die van door Iran gefinancierde wapens voor milities; de Palestijnse premier heeft er al herhaaldelijk over gesproken. Ze komen ook door het oplaaiend kolonistengeweld, waar ik al eerder op wees. Ook die situatie blijft ons zorgen baren.

Wat betreft het Nederlandse beleid is ook gevraagd, ik geloof door de heer Boswijk, hoe wij de bijeenkomst voor ons zien die in juni in New York gaat plaatsvinden, die door Frankrijk en Saudi-Arabiƫ wordt georganiseerd. Nederland zal daaraan deelnemen. Nederland blijft inzetten op de tweestatenoplossing, conform het regeerprogramma. Op 20 mei, volgende week, vindt ook in Rabat een bijeenkomst plaats, onder het covoorzitterschap van Nederland en Marokko, van de zogeheten Global Alliance for the Implementation of the Two-State Solution. Dat laat ook zien dat Nederland heel concreet betrokken blijft bij het boven de horizon houden van die oplossing, waarover hier in de zaal al eerder door een aantal leden werd gezegd dat het de te prefereren, en uiteindelijk toch meest realistische, oplossing blijft.

Ik heb het al gehad over de sancties jegens gewelddadige kolonisten en over het derde pakket. Ik ga ook nog in op wat mevrouw Dobbe zei over het Internationaal Gerechtshof en het advies daarvan. In navolging van dat advies kenmerkt het kabinet de Israƫlische bezetting van de Palestijnse gebieden als onrechtmatig. Ook de situatie op de Westelijke Jordaanoever heb ik concreet genoemd in de brief aan mevrouw Kallas.

Dan werden er nog vragen gesteld over andere landen en conflicten in de regio, met name in Syriƫ. De situatie in Syriƫ blijft onveranderd volatiel. De kans om bij te dragen aan een stabiel en veilig Syriƫ wordt eerder kleiner dan groter. De Syrische autoriteiten en het nieuwe bewind hebben enkele positieve stappen gezet, zoals de aanvang van de samenwerking met de Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens en de aanstelling van een overgangsregering. Daarbij zijn enige stappen gezet richting een inclusiever bestuur. Tegelijkertijd blijven er hele grote zorgen, ook van mijn kant, over de daadwerkelijke bereidheid van de nieuwe interim-president Al-Sharaa om de macht te delen en over de capaciteit van zijn regering om de bescherming van alle groeperingen binnen de maatschappij te waarborgen.

Dat hebben we gezien bij het geweld tegen de alawieten en bij het nog recentere geweld tegen de druzengemeenschap. Mij bereiken ook de berichten dat bijvoorbeeld druzische studenten uit Damascus richting As-Suwayda trekken omdat ze zich in Damascus onveilig voelen. De situatie is volatiel en complex. Er zijn ook allerlei gewapende groeperingen en buitenlandse actoren in het land aanwezig. Er blijven sektarische spanningen. De economische situatie is schrijnend.

Voorzitter. De economische situatie is schrijnend. Die kan weer bijdragen aan toenemende sektarische spanningen. Het is van belang om als Europa ook hierin zo veel mogelijk samen op te trekken. Wat betreft de situatie in Syriƫ werd er door, meen ik, de heer Oostenbrink gevraagd naar de humanitaire hulp. Humanitaire goederen en humanitaire hulp vallen niet onder sancties. Die kunnen dus gewoon Syriƫ in. Maar daarnaast heb je iets anders, namelijk de sectorale sancties wat betreft de economie, waarvan er een aantal, onder enkele voorwaarden, tijdelijk zijn verlicht. Denk bijvoorbeeld aan sancties op de bancaire sector of de constructiesector. Het verlichten van dat soort sancties heeft nut, zeg ik erbij. Uit alle conflictsituaties is bekend dat hoe meer perspectief op economische ontwikkeling er wordt geboden, hoe geringer het risico is dat een land of een gebied weer terugzakt in een conflict. Tegelijkertijd zeg ik erbij dat Nederland ten aanzien van die verlichting tot de meer terughoudende lidstaten van de Europese Unie behoort, want wij willen wel degelijk zien dat het nieuwe bewind ook echt stappen zet richting dat inclusieve bestuur, stappen die ook waarborgen dat al die verschillende gemeenschappen in dat land hun plaats en hun recht en respect vinden: christenen, Koerden, alawieten, druzen, jezidi's en mensen van een hele andere orde, mannen en vrouwen. Dat is heel erg belangrijk. Daarom onderstrepen wij dit punt telkens vanuit Nederland, en trappen we ook weleens op een rem. Ik zal volgende week, in de Raad Buitenlandse Zaken, waarschijnlijk weer op de rem trappen ten aanzien van een al te snelle verlichting.

Dan is er naast de humanitaire en de sectorale sancties nog een derde categorie: de individuele, persoonlijke sancties richting personen als Al-Jolani/Al-Sharaa. Wat mij betreft blijven dat soort sancties voorlopig ook gehandhaafd. We willen namelijk echt eerst zien en dan geloven. Ik wil in theorie best geloven dat mensen als Al-Jolani kunnen deradicaliseren vanaf de top en een ander mens kunnen worden met andere opvattingen, maar ik wil dat ook wel zien. Ik wil dan ook wel zien dat er stappen worden gezet in de juiste richting, niet alleen maar met een gelikt filmpje voor Westers gebruik, dat mede mogelijk is gemaakt door een Turkse of Qatarese PR-firma, waarin je Al-Jolani ziet sporten en ziet glimlachen. Het lijken wel mooie autoreclames die je af en toe tegenkomt. Daar heb ik argwaan bij. Ik wil dus ook echt zien dat dat nieuwe bewind stappen zet. Nogmaals, Nederland blijft hechten aan de diverse gemeenschappen en minderheden in dat land. Daar staan wij overigens in de Europese Unie vrijwel alleen in; dat zeg ik er eerlijk bij. Er zijn heel weinig landen die het op deze manier zien, maar zo zien wij het en zo zie ik het. Ik blijf daar dus met enige argwaan naar kijken: eerst zien, dan geloven. Maar ik zie dat de druk aan het toenemen is, met name van landen die handelsbelangen en andere economische belangen zien en die zowel binnen als buiten de Europese Unie kansen zien. U ziet wat president Trump al als nieuw beleid heeft aangekondigd. Ook wat dat betreft gaan we het eerst zien; we blijven met de Amerikanen contact houden. Wat betekent dat? We zien namelijk wel vaker Amerikaanse aankondigingen die niet volledig worden opgevolgd, maar als dat de Caesar Act van 2019 betreft, dan is dat nogal wat.

Dat was het wat SyriĆ« betreft …

De voorzitter:
Meneer Kahraman, misschien is het een goed idee om de minister even het blokje af te laten maken, want dan zijn we klaar met zijn termijn. Dan gaan we daarna even wat vragen behandelen.

Minister Veldkamp:
Had ik naast SyriĆ« nog andere dingen? Terughoudendheid … Nee.

De heer Van der Burg vroeg nog specifiek naar de regio en naar Iran. We zien natuurlijk een ontwikkeling en transformatie in de regio, zeg ik tegen de heer Van der Burg. Misschien is die ook wel mede veroorzaakt door de Israƫlische oorlogshandelingen. We hebben natuurlijk een verandering gezien in Libanon doordat Hezbollah een kop kleiner is gemaakt, overigens met veel nevenschade. Maar we zien dat VN-veiligheidsresolutie 1701 tot uitvoering kan komen. Dat gebeurt met het ontwapenen van Hezbollah ten zuiden van de Litani-rivier en met het overnemen van de Libanese strijdkrachten daar; men wordt daarin bijgestaan door UNIFIL. We zien uitvoering van resolutie 1559. We zien qua bestuur dat er opnieuw een regering en een functionerende president is; die waren er enkele jaren niet in Libanon. We zien toch wel stapjes naar hervormingen, onder grote druk van het IMF en de Wereldbank. Wat betreft Syriƫ: we hebben de val van het Assadregime gezien; die hing mede samen met de situatie in Libanon. En we zien een andere positieve ontwikkeling: het meer defensief geraken van Iran door de val van Assad, door het doorknippen van de lijn naar z'n vazal, Hezbollah, door de economische sancties en ook door de Israƫlische luchtaanvallen van oktober jongstleden, die een deel van de luchtafweer van Iran hebben uitgeschakeld. We zien dus een situatie met onder andere een aantal Israƫlische militaire successen, maar als die voor de regio zou willen transformeren tot een situatie waarin ook Israƫl zich veilig zou moeten voelen, zal dat denk ik gepaard moeten gaan met diplomatieke en politieke initiatieven. Die zie ik van Israƫlische kant nog te weinig. Dat is overigens iets wat in de Israƫlische samenleving wel wordt herkend.

De voorzitter:
We maken eerst even dit blokje af, zeg ik tegen de mensen bij de interruptiemicrofoon.

Minister Veldkamp:
Ik kan tot slot het volgende zeggen. Ik wijs toch weer op het bezoek van president Trump dezer dagen. Het is waarschijnlijk te vroeg om de zogeheten Abraham-akkoorden te completeren met ook nog eens een Abraham-akkoord dat voor 7 oktober 2023 in onderhandeling was, over een betrekking aangaan, erkenning, tussen Saudi-Arabiƫ en Israƫl. Ik denk dat dat misschien nog een stap te vroeg is op dit moment. Maar je ziet dus wel een aantal ontwikkelingen in de regio, maar tegelijkertijd ook risico's. Je ziet de besprekingen tussen de VS en Iran in de regio, bemiddeld door Oman, over het nucleaire programma. Dat neemt ondertussen niet weg dat we met Iran, ook als daar een akkoord zou worden bereikt, natuurlijk ook nog andere zaken op de agenda hebben staan. Denk aan arbitrair gedetineerden uit diverse landen in de wereld. Denk aan het stoken van Iran in de regio en het sponsoren van terreur. Dat is niet weg. Dat is ook iets wat we met onder andere de VS blijven bespreken.

De voorzitter:
Was dit uw termijn?

Minister Veldkamp:
Het laatste. Meneer Van der Burg vroeg naar het op de sanctielijst plaatsen van de Iraanse Revolutionaire Garde. Daar blijf ik me voor inzetten.

De voorzitter:
Tot zover de termijn van de minister. De heer Kahraman was eerst. Het woord is aan hem. Graag kort, want ik wil door naar de tweede termijn.

De heer Kahraman (NSC):
Ik had in mijn inbreng aangegeven dat ik begrijp dat sommige sancties opgeschort moeten worden om wederopbouw en economische groei mogelijk te maken. Maar ik riep ook op, richting de minister en richting de Kamer, om hier uiterst zorgvuldig mee om te gaan. Wat schetst mijn verbazing? Nou, dat in een ander debat een collega van D66 meteen een motie indient waarin wordt gezegd dat de Verenigde Staten alle sancties richting Syriƫ opheffen en waarin de regering wordt verzocht om daar ook opvolging aan te geven en daarvoor te pleiten in de Europese Unie. Ik ben blij met het antwoord van de minister. Hij zei: ik blijf kritisch richting Syriƫ. We zien namelijk dat daar gewoon mensen worden afgeslacht om wie ze zijn. We zien dat de mensenrechten daar nog niet gerespecteerd worden. Ik zou de minister echt willen verzoeken om daar zorgvuldig mee om te gaan en sancties niet zomaar op te schorten.

De voorzitter:
Een kort antwoord.

Minister Veldkamp:
Dat onderschrijf ik.

De heer Paternotte (D66):
Ik wil nog even over Libanon doorgaan. De minister schetst een soort beeld met IsraĆ«lische militaire successen en kwetsbaarheid. Ik wil hem toch even een herkansing geven. Ik was drie weken geleden in Beiroet. Ik stapte het vliegveld uit en voelde heel hard gezoem boven me. Dat bleek een IsraĆ«lische drone te zijn. In het zuiden van Libanon zijn alle dorpen die niet door katholieken bewoond worden, ongeveer met de grond gelijk gemaakt. Velden zijn volstrekt onvruchtbaar gemaakt. Er worden vijf stukken Libanon illegaal bezet. In december heeft Jeanine Hennis al aandacht gevraagd voor het feit dat er al 129 keer een schending was geweest van het staakt-het-vuren door IsraĆ«l, en ƩƩn keer door Hezbollah. Inmiddels zitten we ongeveer tegen de 600 schendingen en zegt iedereen daar dat dit nou juist maakt dat die nieuwe Libanese regering — dat is op zich een hoopgevende regering — niet de kans krijgt om echt het land op te bouwen en echte autoriteit te krijgen, om ervoor te zorgen dat we die stabiliteit daar houden. Oftewel, de continue schendingen van het staakt-het-vuren, de illegale annexatie, het vernietigen van dorpen in het zuiden ... Het zou goed zijn als ik de minister bij dezen een herkansing geef, om even het hele beeld te schetsen van hoe Libanon er op dit moment voor staat.

Minister Veldkamp:
Ik noemde de enorme nevenschade al die is ontstaan door de Israƫlische aanval en reactie op het vuren van Hezbollah tijdens de oorlog die daar plaatsvond. Ik kan ook de vijf militaire posten noemen die Israƫl nog steeds inneemt, ondanks de terugtrekking die het verder heeft gedaan. Ik hoor ook wat de heer Paternotte zegt over schendingen en dergelijke. Van Israƫlische kant wordt ons verzekerd dat het met betrekking tot die vijf posten geen territoriale claims betreft. Ze zouden allemaal zijn gemeld bij de commissie die toeziet op het staakt-het-vuren. Er zijn zeker problemen. Dat behoort ook zeker tot mijn zorgen. Die zorgen heb ik dus ook geuit in de brief aan de Hoge Vertegenwoordiger, mevrouw Kallas.

Mevrouw Dobbe (SP):
Ik had ongeveer dezelfde vraag. Daarom zou ik graag willen doorgaan op het antwoord. De minister zegt "nevenschade". We hebben gezien hoe zo'n stadje gewoon helemaal met de grond gelijk is gemaakt. Het gaat niet om een raket die heel gericht is afgevuurd, waarbij het gebouwtje ernaast ook is geraakt. Dat zou ik meer als nevenschade beoordelen. Dit is gewoon: alles weg. De grond is onbruikbaar gemaakt voor landbouw, zodat mensen niet kunnen terugkeren. Als mensen willen terugkeren ... Er waren een paar mensen heel moedig tussen alle ellende en het puin aan het kijken of ze nog een muurtje van hun huis konden herstellen en stuken. Als ze dat proberen, dan wordt alles weer kapotgemaakt. Het is dus geen nevenschade. Het is een bewuste kapotmaking van alles wat daar leeft. Ik vraag me het volgende af. Ik zou zeggen dat het toch best een schending van het internationale recht om er op die manier mee om te gaan. De minister classificeert dit als "nevenschade". Is de reactie die de Nederlandse regering daarop heeft gegeven dan wel fel genoeg geweest? Wat was die reactie dan?

Minister Veldkamp:
Ik dank mevrouw Dobbe voor deze aanvulling. Permanente bezetting door IsraĆ«l — denk even aan die posten — was voor mij een van de redenen om vorige week de brief over artikel 2 aan de Hoge Vertegenwoordiger te sturen. Daarin heb ik daar ook specifiek op gewezen. Ik heb daarin mijn zorgen geuit over de mogelijk permanente aanwezigheid van IsraĆ«l in buurlanden. Die mag niet permanent zijn. Die kan alleen maar zorgen voor meer instabiliteit. Daarbij is niemand gebaat. Daar heb ik de IsraĆ«lische counterpart ook op aangesproken. De vernietiging rond de blauwe lijn is enorm. Mevrouw Dobbe heeft dat zelf kunnen zien. Zij heeft er meer beeld bij dan ik. Ik zie dat dat echt verschrikkelijk is. Maar dat zijn telkens zaken die we ook bij IsraĆ«l hebben aangekaart.

Mevrouw Dobbe (SP):
Maar hoe dan, vraag ik me dan af. De minister zegt: dit hebben we aangekaart. De vernietiging is inderdaad echt ... Ik zou de minister aanraden om daar een keer te gaan kijken. Want je schrikt je kapot.

Minister Veldkamp:
Ja. Dat was ik allang van plan.

Mevrouw Dobbe (SP):
Ja, maar dan vraag ik mij af: hebben we dat aangekaart? Zo ja, hoe dan en in welke bewoordingen? En hebben we dat fel genoeg gedaan op het moment dat je zo'n totale destructie en vernietiging ziet van een van onze klaarblijkelijke bondgenoten?

Minister Veldkamp:
Met andere Europese landen hebben we dat wel degelijk heel duidelijk aan de orde gesteld. Tegelijkertijd hebben we het natuurlijk telkens met Libanon gehad over Veiligheidsraadresolutie 1701 en Veiligheidsraadresolutie 1595. De Israƫlische autoriteiten hebben in ieder geval bedankt voor de inzet die we wat dat betreft hebben gepleegd. Het is dus wel degelijk ook aan die kant duidelijk dat we wat dat betreft onze opvatting gecommuniceerd.

Mevrouw Dobbe (SP):
We hebben de staatjes gezien. We zijn op bezoek geweest bij UNIFIL. Ze hebben het ons daar laten zien. Ze zijn daar namelijk om namens de Verenigde Naties te monitoren en te kijken waar de schendingen zijn van de akkoorden, van de verdragen en van het staakt-het-vuren dat daar is afgesloten. Zij constateren — je ziet dan een heel goed staatje — dat de overtredingen van IsraĆ«l door het dak gaan. Dat zijn er honderden. Van Hezbollah zijn ze er nauwelijks. Dat gaat over nu; ik zeg niet wat er in het verleden is gebeurd. Op dit moment, sinds het staakt-het-vuren, is het zo goed als nul. Toch gaan die aanvallen van IsraĆ«l door, op een manier waarvan je denkt: het is buitenproportioneel. Ik zou de minister dus willen uitnodigen om naar ons als Tweede Kamer met een reactie te komen over hoe we hierop gaan reageren en op welke manier we dat gaan doen. Ik zou willen dat hij dat doet in wat specifiekere bewoordingen dan hij zojuist heeft gedaan.

Minister Veldkamp:
Wij blijven daar ook heel duidelijk het gesprek over aangaan. We hebben natuurlijk wel de situatie dat Hezbollah kort na 7 oktober besloot om Israƫl aan te vallen. Israƫl heeft daar buitengewoon sterk op gereageerd en dat heeft inderdaad geleid tot een grote vernietiging, overigens niet alleen in het zuiden van Libanon, zoals mevrouw Dobbe waarschijnlijk ook heeft kunnen zien in Beiroet of ten zuiden van Beiroet.

De voorzitter:
Afrondend, de heer Paternotte.

De heer Paternotte (D66):
We zijn aan het eind van het debat en ik wil de minister nog vragen om een reflectie. Vandaag hebben we namelijk een peiling naar buiten zien komen waaruit blijkt dat een grote meerderheid van de Nederlanders, onder wie ook kiezers van meerdere coalitiepartijen en zelfs een derde van de PVV-kiezers, zegt een heel ander optreden van het kabinet te willen zien. Het moet veel strakker richting Israƫl en men wil maatregelen zien. Tegelijkertijd hebben we de leider van de grootste coalitiepartij, die niet alleen deze minister een slappe minister noemt en over Schoof zegt dat hij het beter zelf kan doen, maar die ook na de uitspraken van Katz en Sa'ar over etnische zuivering heeft gezegd dat hij die volledig steunt en dat zij ook kunnen rekenen op de steun van miljoenen mensen in Nederland. Kan deze minister zich voorstellen dat het leidt tot heel veel boosheid, onrust en verdriet in de Nederlandse samenleving als de leider van de grootste partij zo duidelijk steun uitspreekt voor oorlogsmisdaden?

Minister Veldkamp:
Ik kies mijn eigen koers op basis van wat ik zie, ook aan ontwikkelingen in de regio en ter plaatse. Ik merk inderdaad dat er in Nederland grote verontwaardiging is, net als in een aantal andere Europese landen en overigens ook in toenemende mate in de VS, over het Israƫlische oorlogshandelen. Dat vlakt niet de verschrikkingen van Hamas uit die op 7 oktober deze spiraal van geweld hebben doen ontketenen, maar ook dat zien veel Nederlanders. Ze zien ook de gijzelaars die zich nog steeds in de klauwen van Hamas bevinden. Ik redeneer vanuit de inhoud van wat ik zie en hoor en aan informatie tot mij krijg, en vanuit bepalingen die duidelijk in het regeerprogramma staan. Ja, zoals ik in het begin heb gezegd hechten we aan de veiligheid en het bestaansrecht van Israƫl, maar we hechten ook aan het internationale recht en aan het verlichten van de humanitaire noden in de Gazastrook. Wij komen op voor de internationale rechtsorde. Ik blijf in het Israƫlisch-Palestijnse conflict ook handelen met de tweestatenoplossing als uitgangspunt. Daar draait ook het kabinetsbeleid om.

De voorzitter:
Heel goed. Tot zover de eerste termijn. Dan gaan we naar de tweede termijn, tenzij de minister even de handen wil wassen of anderszins. Nee? Dan geef ik graag het woord aan de heer Paternotte, D66. Ik hoop dat we snel door deze termijn heen kunnen, zodat we dit debat kunnen afronden.

De heer Paternotte (D66):
Voorzitter. De minister maakt heel duidelijk hoe hij de grote diplomatieke stap vorige week voor zich zag. Ik denk dat heel veel Nederlanders ook denken: als je in de stromende regen staat en je pak helemaal nat is, moet je dan echt onderzoek gaan doen om te kijken of het regent, of kan je beter een paraplu opsteken? Er is echt heel veel aan de hand en we moeten heel snel in beweging komen. Daarom heb ik de volgende moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet erkent dat Israƫl zich niet gedraagt conform artikel 2 van het associatieverdrag;

overwegende dat het onderzoeken van de naleving ervan en het blokkeren van het actieplan een goede stap is, maar niet effectief is om uithongering te voorkomen en het geweld in Gaza te stoppen;

overwegende dat het opschorten van handelsvoordelen wƩl een effectieve manier is om concrete druk uit te oefenen en een passende reactie vormt op het schenden van het oorlogsrecht;

verzoekt het kabinet te pleiten voor directe opschorting van de handelsafspraken tussen de EU en Israƫl zoals verwoord in het associatieakkoord,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Paternotte, Piri, Boswijk, Dobbe, Teunissen en Dassen.

Zij krijgt nr. 353 (32623).

De heer Paternotte (D66):
De tweede motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering-Netanyahu disproportioneel handelt in Gaza, al negen weken Israƫl humanitaire hulp blokkeert en 3.000 vrachtwagens stilstaan buiten de Gazastrook;

constaterende dat meerdere ministers duidelijk hebben gemaakt de volledige Palestijnse bevolking te willen verdrijven;

overwegende dat de Israƫlische regering zich hiermee schuldig maakt aan etnische zuivering en het humanitair oorlogsrecht schendt;

verzoekt het kabinet per direct te stoppen met het leveren van wapens en dual-usegoederen aan Israƫl en in de EU te pleiten voor het afkondigen van een Europees wapenembargo,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Paternotte.

Zij krijgt nr. 354 (32623).

Mevrouw Dobbe van de SP.

Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel, voorzitter. Twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Israƫl al bijna twee maanden humanitaire hulp voor de Gazastrook blokkeert;

overwegende dat op dit moment bijna 300.000 kinderen dreigen te sterven aan uithongering en dat deze aantallen snel oplopen;

verzoekt de regering om in Europees verband te pleiten voor het instellen van een sanctiepakket en ook bilateraal sancties in te stellen om de Israƫlische regering onder druk te zetten om de humanitaire blokkade te beƫindigen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dobbe, Piri, Teunissen en Dassen.

Zij krijgt nr. 355 (32623).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Israƫl doorgaat met het annexeren van illegaal bezet land in Oost-Jeruzalem en op de Westelijke Jordaanoever;

constaterende dat Israƫl hiermee een vredesproces met een tweestatenoplossing als doel ondermijnt;

spreekt uit dat het Palestijnse volk recht op een eigen staat heeft;

verzoekt de regering een Palestijnse staat op de Westelijke Jordaanoever, in de Gazastrook en in Oost-Jeruzalem te erkennen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dobbe, Piri, Teunissen, Paternotte en Dassen.

Zij krijgt nr. 356 (32623).

Mevrouw Dobbe (SP):
Voorzitter. Ik heb het eerder al gezegd: de stappen die nu worden gezet, komen te laat. Het gaat te lang duren, want mensen gaan nu dood van de honger. We hebben allemaal de beelden gezien en de verhalen gehoord over de kinderen die nu worden uitgehongerd en nu doodgaan van de honger. We kunnen niet meer wachten. Daarom zien we nu ook een heleboel voorstellen, waarvan wij er een aantal mede-indienen, voor al die dingen die deze minister zou kunnen doen om de druk nu op te voeren, omdat het nu nodig is. Ik roep de andere partijen in deze Kamer op om die ook te steunen, omdat het anders gewoon simpelweg te laat is. Als we dit nu niet doen en niet alles uit de kast trekken, als we nu terughoudend zijn in het opleggen van sancties en zeggen dat het te vroeg is, dan doen we er dus niet alles aan om te voorkomen dat mensen en kinderen verhongeren en sterven.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. De heer Ceder van de ChristenUnie.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Er zijn een aantal moties ingediend. Die zullen wij wegen. Wij ondersteunen de stap van de minister, zoals eerder aangegeven. Wat in het debat naar voren is gekomen, is de rol van de andere grenzen en van het land dat daar ook een bepaalde rol en autonomie in heeft. Dat is Egypte. Als Israƫl niet tijdig reageert, kunnen we mogelijk vanuit daar nog een rol spelen om voedsel en middelen Gaza in te krijgen. Daarom de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de humanitaire crisis in Gaza acute tekorten aan voedsel, medicijnen en schoon water bij de meest kwetsbaren veroorzaakt;

overwegende dat Egypte een eigen grens heeft met Gaza en een cruciale rol kan spelen via de Rafah-grensovergang of elders;

verzoekt de regering om bij geen gehoor van Israƫl in samenwerking met de EU-landen, Egypte en mogelijk andere betrokkenen concrete stappen te zetten om humanitaire hulp toe te laten en een alternatief kanaal voor hulpverlening via de Rafah-grensovergang of elders te ontwikkelen, en er zorg voor te dragen dat:

  • transparante distributie voor iedereen, inclusief minderheden, gewaarborgd kan worden;

  • veiligheid voor hulpverleners gegarandeerd kan worden;

  • middelen niet in handen van Hamas kunnen komen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ceder.

Zij krijgt nr. 357 (32623).

De heer Ceder (ChristenUnie):
Tot slot, voorzitter, een motie naar aanleiding van Iran en de onderhandelingen die binnenkort lijken te gaan plaatsvinden.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de IRGC betrokken is bij terroristische activiteiten, de destabilisatie van het Midden-Oosten en de ondersteuning van proxymilities die geweld plegen;

constaterende dat er binnen Europa nog geen overeenstemming is om de IRGC op de EU-terreurlijst te plaatsen;

van mening dat in het licht van mogelijke nieuwe besprekingen over een mogelijke Irandeal het plaatsen van de IRGC op de internationale terreurlijst een noodzakelijke stap is om de invloed van het regime in te perken en de internationale veiligheid te bevorderen;

verzoekt de regering om een hernieuwde poging te wagen om binnen de EU steun te vergaren voor het plaatsen van de IRGC op de EU-terreurlijst,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ceder.

Zij krijgt nr. 358 (32623).

De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel.

De voorzitter:
De heer Van Baarle van DENK.

De heer Van Baarle (DENK):
Dank, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om een visumblokkade, een inreisverbod en een bevriezing van de tegoeden van alle leden van de Israƫlische regering,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.

Zij krijgt nr. 359 (32623).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om zich ervoor in te zetten dat alle financiƫle tegoeden van de Israƫlische regering bevroren worden en er beslag wordt gelegd op alle winsten hieruit,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.

Zij krijgt nr. 360 (32623).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om een algeheel economisch embargo tegen Israƫl in te stellen en alle producten uit Israƫl te boycotten, waardoor alle handelsstromen met Israƫl afgesloten worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.

Zij krijgt nr. 361 (32623).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om een algeheel wapenembargo, zowel offensief als defensief, in te stellen tegen Israƫl, en alle militaire samenwerking en uitwisseling van militaire technologie met Israƫl te staken, zowel offensief als defensief,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.

Zij krijgt nr. 362 (32623).

De heer Van Baarle (DENK):
Tot slot, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de bevolking van Gaza zich op de rand van hongersnood bevindt en hulpgoederen door Israƫl stelselmatig worden tegengehouden;

verzoekt de regering zich actief in te zetten om in internationaal verband een humanitaire corridor naar Gaza af te dwingen, ongeacht de medewerking van Israƫl,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Baarle.

Zij krijgt nr. 363 (32623).

De heer Van Baarle (DENK):
Dank, voorzitter.

De voorzitter:
Dan gaan we luisteren naar de heer Dassen van Volt.

De heer Dassen (Volt):
Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een tweestatenoplossing met de aanwezigheid van illegale nederzettingen in de Westbank onmogelijk is;

verzoekt de regering in EU-verband te pleiten voor de uitbreiding van sancties tegen personen, organisaties, bedrijven en entiteiten die ofwel betrokken zijn bij ofwel verantwoordelijk zijn voor het uitbreiden of in stand houden van Israƫlische nederzettingen op de Westbank;

verzoekt de regering in EU-verband te pleiten voor het minimaal rechttrekken van de Europese sanctielijst met illegale Israƫlische kolonisten of entiteiten in de Westbank met die van het Verenigd Koninkrijk,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dassen, Piri, Dobbe, Teunissen, Boswijk, Paternotte en Van Baarle.

Zij krijgt nr. 364 (32623).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Nederlandse overheid een gedoogbeleid voert ten aanzien van Nederlandse handel met illegale Israƫlische nederzettingen in de Westelijke Jordaanoever;

verzoekt de regering een handelsverbod in te stellen voor producten van en naar deze illegale nederzettingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dassen, Piri, Dobbe, Teunissen, Boswijk, Paternotte en Van Baarle.

Zij krijgt nr. 365 (32623).

De heer Dassen (Volt):
Voorzitter. Netanyahu spreekt over etnische zuivering, Katz over honger als wapen, Ben Gvir en Smotrich over de vernietiging van Gaza en genocide. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering er in EU-verband voor te pleiten om de Israƫlische kabinetsleden Netanyahu, Katz, Ben Gvir en Smotrich op de EU-sanctielijst te plaatsen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dassen, Piri, Dobbe, Teunissen, Boswijk, Paternotte en Van Baarle.

Zij krijgt nr. 366 (32623).

De heer Dassen (Volt):
Voorzitter. Het is uiteindelijk aan ons om zo veel mogelijk te doen om te stoppen wat de Israƫlische regering op dit moment doet. Het is wat ons betreft duidelijk dat het kabinet te weinig doet. Er worden nu veel voorstellen door verschillende leden van het parlement ingediend. Ik hoop dat de regering daar serieus naar wil kijken.

De voorzitter:
Mevrouw Piri, GroenLinks-PvdA.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Mijn conclusie van het debat is dat er geen sprake is van een koerswijziging door het kabinet. Wat dat betreft had de VVD-leider daarin vandaag gelijk. Mijn conclusie is ook dat we om verdere stappen te zetten hier echt afhankelijk zijn van de VVD-fractie. Ik hoop dat zij een aantal van deze moties in ieder geval gaan steunen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Israƫl sinds 2 maart een volledige blokkade handhaaft voor voedsel, medicijnen en andere humanitaire hulp voor de bevolking in Gaza;

constaterende dat het inzetten van honger als oorlogswapen door Israƫl een grove schending is van het humanitair oorlogsrecht;

verzoekt het kabinet om alles in het werk te stellen voor de onmiddellijke levering van humanitaire hulp aan Gaza, desnoods zonder expliciete toestemming van Israƫl,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Piri en Boswijk.

Zij krijgt nr. 367 (32623).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat mensenrechtenorganisaties van fundamenteel belang zijn voor de bescherming van mensenrechten in Israƫl en de Palestijnse gebieden;

overwegende dat Israƫlische autoriteiten grove beperkingen opleggen aan mensenrechtenorganisaties;

verzoekt het kabinet om de financiering van mensenrechtenorganisaties in Israƫl en de Palestijnse gebieden onverminderd voort te zetten en zich bilateraal en in EU-verband in te spannen tegen beperkingen voor het maatschappelijk middenveld,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Piri, Paternotte, Dobbe, Boswijk, Teunissen, Dassen, Van Baarle, Van der Burg en Ceder.

Zij krijgt nr. 368 (32623).

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Tot slot.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat VN speciaal coƶrdinator voor Libanon Jeanine Hennis-Plasschaert zich in de VN-Veiligheidsraad heeft uitgesproken tegen de blijvende aanwezigheid van de Israƫlische krijgsmacht in Libanon;

constaterende dat Israƫl sinds het staakt-het-vuren honderden keren het bestand heeft geschonden;

verzoekt het kabinet zich blijvend in te zetten voor de volledige implementatie van resolutie 1701, waaronder de terugtrekking van Israƫlische troepen uit Libanon,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Piri, Paternotte en Dobbe.

Zij krijgt nr. 369 (32623).

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. De heer Kahraman, Nieuw Sociaal Contract.

De heer Kahraman (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb geen moties, maar ik wil wel een aantal dingen meegeven aan de minister. Ik roep de minister echt op om alle mogelijke diplomatieke druk in te zetten richting Israƫl om de humanitaire hulp richting Gaza te hervatten, weer open te stellen.

Met betrekking tot Syrië wil ik de minister echt op het hart blijven drukken om te blijven opkomen voor de mensenrechten in het land. Ik bedoel, Al-Jolani zegt de juiste dingen, maar hij doet tot op heden niet de juiste dingen. Hij laat moordpartijen toe tegen een aantal groeperingen in het land. Ook ten aanzien van het opschorten of opheffen van sancties zou ik de minister willen oproepen om niet te snel en niet te naïef te zijn. Laten we duidelijk de druk blijven opbouwen richting Syrië dat het de juiste kant opgaat, maar help Syrië ook met de wederopbouw. Die twee dingen kunnen zeker naast elkaar blijven bestaan.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. EƩn korte vraag van de heer Boswijk.

De heer Boswijk (CDA):
Het zou de geloofwaardigheid van NSC ten goede komen als … Enerzijds zegt NSC bij SyriĆ«: we constateren oorlogsmisdaden, dus hef de sancties alsjeblieft niet op. We concluderen ook oorlogsmisdaden in Gaza, maar dan zegt NSC: daar willen we niet over praten; we willen vooral stille diplomatie. Waarom bij SyriĆ« wel en kijken we bij Gaza toch weg? Dat is toch vrij inconsistent, of zie ik dat verkeerd?

De heer Kahraman (NSC):
Als u weet wie Al-Jolani is: dat was een leider van IS. Er is duidelijk geconstateerd dat IS genocide heeft gepleegd tegen jezidi's en christenen. Als u weet waar hij vandaan komt: hij staat gewoon op de VN-sanctielijst. Er stond gewoon miljoenen op zijn hoofd. Vindt u het vreemd dat ik vind dat we niet te snel en naĆÆef moeten zijn en alle sancties moeten opheffen tegen zo'n regime?

De heer Paternotte (D66):
Ik krijg de indruk dat NSC het idee heeft dat we behoorlijk wat invloed kunnen uitoefenen in Syriƫ. Dat vind ik interessant, omdat de heer Kahraman tegelijkertijd in dit debat heeft geconstateerd dat we helemaal geen invloed in Israƫl hebben en dat de Kamer haar invloed enorm aan het overschatten is. Wat is nou het grote verschil tussen Syriƫ en Israƫl, waardoor we volgens NSC in Syriƫ zo veel invloed hebben en in Israƫl helemaal niet?

De heer Kahraman (NSC):
Ik zeg niet dat we zo veel invloed hebben op Syriƫ. Ik zeg alleen "probeer invloed uit te oefenen", zoals ik ook zeg "probeer invloed uit te oefenen op Israƫl". Dat was mijn eerste oproep aan deze minister.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Maar toch was de verdedigingslijn van de heer Kahraman om niks te doen ten aanzien van Gaza: het is allemaal niet effectief; we moeten onszelf niet overschatten. En nu doet hij weer een voorstel over Syriƫ. Israƫl is de grootste handelspartner van de Europese Unie. We hebben op tal van onderwerpen banden met Israƫl, wat we niet hebben met Syriƫ. Is het niet een beetje hypocriet om op Syriƫ grote woorden en daden te verwachten van deze regering en in het debat op geen enkel punt aan te dringen op actie op Gaza?

De heer Kahraman (NSC):
In Syrie zijn 500.000 mensen vermoord, waaronder 30.000 kinderen. Ik zie het leed in Gaza, maar ik zie ook het leed in Syriƫ. Vindt u het vreemd dat ik probeer om meer leed te voorkomen? Dat is de reden dat ik oproep om in Syriƫ voorzichtig te zijn.

De voorzitter:
Ten slotte mevrouw Dobbe en dan gaan we door.

Mevrouw Dobbe (SP):
Misschien kan ik de heer Kahraman geruststellen: hij hoeft niet te kiezen tussen Syriƫ en Gaza. We kunnen op allebei de plekken opkomen voor kinderen die ofwel zijn gestorven, ofwel dreigen te sterven. Doet de heer Kahraman de oproep die hij heeft gedaan aan de minister om alles op alles te zetten om diplomatiek de druk op te voeren, ook aan zichzelf? Worden de ingediende moties, waarvan een deel gaat over het opvoeren van de druk en dingen die ook in de diplomatieke gereedschapskist van deze minister zitten, dan ook gesteund door NSC? Geldt die oproep ook voor uzelf?

De heer Kahraman (NSC):
Volgens mij ben ik ermee begonnen om de minister op te roepen om alle mogelijke diplomatieke druk in te zetten om Israël te bewegen tot het hervatten van humanitaire hulp. Dat was de eerste inbreng die ik deed in mijn tweede termijn, waar ik net aan begonnen ben. Daarna heb ik Syrië genoemd. Ik heb elke keer, ook in mijn eerste termijn, de situaties in beide landen aangekaart. Ik heb beide keren opgeroepen om zo goed mogelijk vanuit Nederland te proberen om de humanitaire hulp en de situatie daar te beïnvloeden naar de juiste kant.

De voorzitter:
De heer Boswijk, CDA.

De heer Boswijk (CDA):
Voorzitter. Wat mij betreft was het een buitengewoon teleurstellend en een beetje frustrerend debat. Van mijn kant geen moties; ik heb wel meegetekend met de moties van een aantal collega's.

Toch nog eenmaal een appel op deze minister. Wij hebben hier in het verleden meerdere keren oproepen gedaan, maar die moties werden elke keer ontraden. Later moesten we constateren dat dit kabinet in light-light-lightversie dan toch ging doen waar de Kamer maanden geleden al om had gevraagd. Laten we die fout alsjeblieft niet herhalen. Op dit moment vindt er een catastrofe plaats. Wij hebben niet de tijd noch de luxe om nog langer af te wachten. Stille diplomatie hebben we geprobeerd en dat was in een bepaalde fase hartstikke verstandig, maar inmiddels moeten we toch concluderen dat dit geen zin meer heeft. Ik zou deze minister dus toch willen vragen: pak dat mandaat uit de Kamer. Ik reken op de VVD. Die heeft in het verleden eerder een motie gesteund die werd ontraden. Ik hoop van harte dat het niet nodig is en dat deze minister heel veel moties oordeel Kamer gaat geven, want de tijd van afwachten, coalities proberen te bouwen en dan pas een streep trekken, is echt voorbij. We kunnen hier niet meer op wachten, dus, minister, pak dat mandaat.

De voorzitter:
De heer Stoffer, Staatkundig Gereformeerde Partij.

De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. Ik heb twee moties. De eerste gaat over Syriƫ.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in Syriƫ zorgelijk geweld tegen minderheden aanhoudt;

overwegende dat sancties overheidsgedrag en consequenties koppelen en mee dienen te bewegen met het regime;

verzoekt de regering om bij sanctieverlichting voor Syriƫ sterker in te zetten op conditionaliteit;

verzoekt de regering voorts in te zetten op meer humanitaire hulp voor Syriƫ via noodhulporganisaties,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Stoffer.

Zij krijgt nr. 370 (32623).

De heer Stoffer (SGP):
Ik heb ook nog een motie over Israƫl. Ondanks dat ik de indruk heb dat de minister een goede insteek heeft, ben ik het niet eens met de maatregel die hij nu heeft voorgesteld, die overigens denk ik wel gedragen wordt door een groot deel van de Kamer. Daarom dien ik van onze zijde de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering een onderzoek heeft gevraagd naar het naleven van artikel 2 van het EU-Israƫl-associatieverdrag;

overwegende dat deze kritiek zich toespitst op Israƫlisch handelen in Gaza, maar het EU-Israƫl-actieplan Israƫl als geheel en zijn positie in de regio raakt;

verzoekt de regering zich niet tegen verlenging van het EU-Israƫl-actieplan te keren in Europa en zich positief in te zetten voor verlenging,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Stoffer.

Zij krijgt nr. 371 (32623).

De heer Stoffer (SGP):
Dank u wel.

De voorzitter:
De heer De Roon, PVV.

De heer De Roon (PVV):
Dank, voorzitter. Dank aan de minister voor de beantwoording van de gestelde vragen. Ik heb de indruk dat de minister zich in zijn oordeel over die zogenaamd dreigende hongersnood laat leiden door de uitkomsten van de IPC. Ik zou de minister in dat verband toch willen vragen om te kijken naar wat COGAT zojuist op X heeft gepubliceerd over de IPC en die rapportage. Ik kan dat allemaal niet samenvatten; het is een heel verhaal. Maar als wat daarin staat, waar is — ik vraag de minister dus om daarnaar te kijken — is dat wel heel fundamentele kritiek, die heel veel van dat verhaal onderuithaalt.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Elk debat met de PVV is een nieuw dieptepunt. Vandaag wordt gesproken over een "zogenaamd dreigende hongersnood". Ik begrijp het ook niet. We hebben hier uren zitten debatteren met de minister. De minister, het kabinet waar de PVV in zit, heeft zelf gesteld wat de situatie is. Er kwam geen enkele vraag uit de bankjes van de PVV. En dan nu even zo'n goedkope desinformatieconclusie trekken: een zogenaamd dreigende hongersnood. Schaamt u zich nou nooit?

De heer De Roon (PVV):
Dat zijn allemaal weer van die morele verwijten van de Partij van de Arbeid-GroenLinksfractie, als ze geen inhoudelijke argumenten hebben. Ik breng mijn punten in op het moment dat het mij goeddunkt. Ik breng nu dus het punt in over wat COGAT op internet heeft gezet als kritiek op het IPC-rapport en de werkwijze waarop de IPC is gebaseerd, die niet transparant is en die op allerlei aannames is gebaseerd, volgens die COGAT-publicatie. Ik vraag de minister gewoon om daar goed naar te kijken. Dat is het enige.

De heer Paternotte (D66):
Als het Rode Kruis, Artsen zonder Grenzen, Oxfam Novib, de Verenigde Naties, World Food Kitchen en al die andere hulporganisaties zeggen dat er hongersnood is en er kinderen zijn gestorven door ondervoeding, kan je van de PVV niet verwachten dat ze dat erkennen, want ze hebben natuurlijk altijd een alternatieve nieuwsbron. Maar de PVV zit nu in een coalitie. U spreekt hier van een "zogenaamde hongersnood", terwijl u ziet dat heel Nederland, een hele grote meerderheid en zelfs een derde van de PVV-kiezers, vindt dat het veel te ver gaat en dat Nederland in actie moet komen om te zorgen dat er niet nog meer onschuldige kinderen omkomen. Dat u dat hier doet, wat doet dat volgens u met de coalitiesamenwerking? Wat denkt u dat het doet met NSC en VVD, die ook een achterban hebben waaraan ze dat moeten uitleggen?

De heer De Roon (PVV):
Er is eerder in de avond, door mevrouw Teunissen van de Partij voor de Dieren, al gezegd dat er al anderhalf jaar lang wordt geleden door honger en hongersnood. Dan vraag ik: waar zijn die hongersnooddoden dan? Die zijn er niet. Niemand kan ze aanwijzen. Ze zijn er gewoon niet. Ik zal niet zeggen dat het allemaal even ruim is, maar voordat de doorvoer van goederen werd gestaakt, was er buitengewoon veel voedsel binnengebracht. Daarmee kan men in Gaza sowieso een aantal weken, zo niet maanden nog vooruit, als er geen rare dingen mee gebeurd zijn. Maar dat weten we natuurlijk helemaal niet: wat er in Gaza uiteindelijk met die leveringen is gebeurd. Ik heb daar dus gewoon vraagtekens bij. Die vraagtekens heb ik nu geprobeerd te formuleren aan de hand van dat COGAT-rapport. Ik vraag de minister om daarnaar te kijken. Hij heeft meer middelen om dat te doorgronden dan ik op dit moment. Ik vind het belangrijk dat hij dat doet. Dat is het enige wat ik vraag.

De heer Van der Burg (VVD):
Ik heb niet zozeer een vraag. Ik wil hier even opgemerkt hebben dat ik namens de VVD afstand neem van deze woorden van de PVV.

De heer Van Baarle (DENK):
We zijn het van de heer De Roon gewend dat hij als een politieke praatpop van het Netanyahuregime deze informatie verspreidt om de honger in Gaza te bagatelliseren. Los van het feit dat de heer De Roon blijkbaar niet vindt dat er sprake is van honger in Gaza, vraag ik hem of hij op z'n minst bereid is om namens de PVV de conclusie te trekken die bijna iedereen hier trekt en die zelfs het kabinet trekt: dat de blokkade van Gaza, het afsluiten van Gaza van hulp, van voedsel, gewoon een oorlogsmisdaad is, dat er schending is van het internationaal recht en dat Netanyahu daar gewoon keihard op aangepakt moet worden. Of blijft de PVV Netanyahu, zelfs met deze misdaad, verdedigen?

De heer De Roon (PVV):
Voorzitter, ik accepteer niet dat een praatpop van Hamas mij op deze manier bejegent, dus ik ga op die vraagstelling ook niet verder in.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik heb geen vraag. Ik wil alleen zeggen dat de heer De Roon mij compleet verkeerd heeft geciteerd zojuist. Ik neem ook ver afstand van de desinformatie die hij hier nu probeert te verspreiden, waarmee hij het debat ondermijnt dat we net hebben gehad. Dat debat zouden we moeten voeren op basis van de beschikbare betrouwbare bronnen. Wat we hier zien, is gewoon schadelijk gedrag met desinformatie. Daar neem ik afstand van.

De heer De Roon (PVV):
Het is echt onbegrijpelijk dat de hele groep die zich zo fel tegen Israƫl keert, nu al weet dat de informatie die door COGAT is gepubliceerd op internet en die zij, denk ik, nog niet hebben gezien, desinformatie is. Die woorden worden hier nu gebruikt. Ja, zo kunnen we natuurlijk ook gewoon niet meer met elkaar praten over dit soort dingen. Het enige wat ik doe, is aan de minister vragen: wilt u hiernaar kijken, wilt u dit bestuderen en misschien ons op een later moment laten weten wat u vindt van wat COGAT beweert over het IPC?

De heer Paternotte (D66):
Voorzitter, ik wil een punt van orde maken.

De voorzitter:
Ho, ho, ho. Ik heb iedereen ƩƩn keer het woord gegeven. Ik wil daar eigenlijk wel …

De heer Paternotte (D66):
Ik wil een punt van orde maken, voorzitter.

De voorzitter:
Laat me even uitpraten. Het is namelijk 0.00 uur geweest. Maar goed, u wilt nog iets kwijt.

De heer Paternotte (D66):
DENK is niet mijn partij, maar daar gaat het niet om. Er is net een collega uitgemaakt voor een "praatpop van Hamas", een praatpop van een terreurorganisatie. Ik weet niet of u het gehoord heeft, maar ik zeg bij dezen dat de heer De Roon dat net gezegd heeft. De heer De Roon zei: als we zo met elkaar praten, wordt het lastig debatteren. Daar deed hij zelf een beroep op op basis van inhoudelijke kritiek. Misschien wil hij het terugnemen. Misschien wilt u er anders iets van zeggen.

De heer De Roon (PVV):
Ik neem helemaal niets daarvan terug, want de heer Van Baarle heeft mij ook een "praatpop" van een andere instantie genoemd. Dan ben ik uitgepraat, als we op die manier met elkaar moeten omgaan. Dan ga ik daar echt niet meer op in.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Er is nogal een verschil tussen de praatpop van een regering of de praatpop van een terreurorganisatie genoemd worden. Een collega hier in de Kamer wordt uitgemaakt voor de spreekbuis van een organisatie die op de EU-terreurlijst staat. Dat kunt u toch ook als voorzitter niet zomaar accepteren?

De heer Van Baarle (DENK):
Ik zou vooral in de richting van de heer De Roon willen zeggen, en dat is dan de manier waarop ik hierop ga reageren, dat het de PVV is die zich in elk mogelijk debat zo grievend heeft uitgelaten over de Palestijnen, door bijvoorbeeld te zeggen dat de Palestijnen een nepvolk zijn; ik ga alle andere uitspraken van de PVV niet herhalen. Het is hier gewoon een aantoonbaar feit dat de PVV in elk debat de stellingname van de regering-Netanyahu overneemt. Ik kenschets dat als het zijn van de politieke praatpop van het regime-Netanyahu. Dan in de slachtofferrol kruipen is zo laf. Het is zo laf, meneer De Roon, dat u zich ervoor moet schamen.

De heer De Roon (PVV):
Dat zegt u wel vaker, maar ik schaam me helemaal nergens voor, niet voor de standpunten die ik inneem en zeker niet door de woorden die u hier iedere keer de zaal in slingert. Ik zeg er toch nog wel dit over: hij heeft me uitgemaakt voor praatpop van het regime van Netanyahu. Dat is dus in zijn visie een organisatie die zich bezighoudt met criminele activiteiten. Dan mag ik hem ook best op een andere manier een praatpop van een andere criminele organisatie noemen.

De voorzitter:
Ik vind het allemaal niet verheffend, en deze woorden ook niet.

De heer De Roon (PVV):
Ja, we schieten er allemaal niks mee op. Dat heb ik ook steeds gezegd: laten we dit niet doen. Maar ja, als het wel gebeurt, ben ik gewoon klaar met de vraag van de heer Van Baarle.

De heer Paternotte (D66):
Mijn vraag is inderdaad of de voorzitter vindt dat we dit kunnen doen.

De voorzitter:
Ja, ik heb er iets van gezegd. De heer De Roon zegt nu: de heer Netanyahu wordt van het een en ander beschuldigd en vervolgens word ik als praatpop daarvan neergezet. De heer Van Baarle krijgt hetzelfde voor de voeten geworpen. Het zijn aantijgingen die ik alle twee niet heel fijn vind.

De heer Paternotte (D66):
Voorzitter, we hebben hier in de Kamer voor ongeveer alle mogelijke sancties tegen Hamas gestemd, omdat we het in ruimte meerderheid een terreurorganisatie vinden die verschrikkelijke daden heeft begaan. Israƫl is een land waar we een associatieverdrag mee hebben. Je bent een praatpop van een regering of van een terreurorganisatie.

De voorzitter:
Jawel, maar als …

De heer Paternotte (D66):
Als u als voorzitter zegt "dat is hetzelfde", dan weten we dat voortaan, maar ik denk dat dat echt een bizarre interpretatie is van wat de heer De Roon hier net deed.

De voorzitter:
Ik stel het niet op ƩƩn lijn, maar ik stel vast dat de heer Van Baarle een aantal harde aantijgingen doet aan het adres van Israƫl en vervolgens zegt dat de heer De Roon daar dan weer een praatpop van is. Vervolgens komt de heer De Roon ook met een praatpop, van Hamas. Gezien de inkleuring van de heer Van Baarle vind ik dat dus ook vervelend. Ik heb gezegd dat ik het allemaal niet heel verheffend vind en dat ik graag doorga met dit debat.

De heer De Roon (PVV):
Daar sluit ik me graag bij aan, voorzitter.

De voorzitter:
Wilt u nog iets kwijt, mevrouw Piri? Gaat uw gang.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Kennelijk vinden we het vanaf vandaag normaal dat mensen achter die katheder mensen voor praatpop van een terreurorganisatie gaan uitmaken. Dan heb ik dat genoteerd. Ik vind het niet normaal.

De voorzitter:
Ik vind het ook niet fijn, maar gezien de inkleuring die de heer Van Baarle eerder aan Netanyahu gaf en aangezien hij dat dan vervolgens weer verbindt aan de heer De Roon, vind ik dat ook niet verheffend. Dat is wat ik net heb gezegd. De heer De Roon continueert.

De heer De Roon (PVV):
Ik ben het helemaal met u eens, voorzitter. Het is allemaal niet verheffend. We kunnen het veel beter vermijden met z'n allen, maar dan moet je er ook niet mee beginnen.

Voorzitter. Er is nog ƩƩn vraag die ik aan de minister had gesteld en waar ik volgens mij geen antwoord op heb gekregen. Die ging erover dat er vorige week een nieuw mechanisme voor hulpverlening in Gaza is aangekondigd door de Amerikaanse ambassadeur in Israƫl, Mike Huckabee. Die heeft daarbij gezegd dat president Trump graag ziet dat humanitaire hulp de bevolking in Gaza bereikt. Huckabee heeft daarbij gezegd dat Israƫl in dat nieuwe mechanisme waaraan gewerkt wordt, geen rol zal spelen bij de leveringen, maar wel bij de veiligheid. Hamas wordt helemaal buiten de regeling gehouden. Mijn vraag aan de minister is of hij dit initiatief kent en of dit initiatief hem aanspreekt. Zou hij zich daar wellicht in kunnen vinden? Is hij bereid om zich ervoor in te zetten om daar het meeste van te weten te komen en de haalbaarheid daarvan te onderzoeken? Dat is de vraag die ik nog beantwoord wil hebben.

Dank u zeer.

De voorzitter:
Dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Teunissen, van de fractie van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de schendingen van het oorlogsrecht door Israƫl voorkomen en vervolgd moeten worden;

overwegende dat de rechtszaak van Zuid-Afrika tegen Israƫl bij het Internationaal Gerechtshof een belangrijk middel van de internationale gemeenschap is om Israƫl te houden aan het internationaal humanitair recht;

overwegende dat Nederland vaker een belangrijke bijdrage heeft kunnen leveren aan zaken bij het Internationaal Gerechtshof;

verzoekt de minister om als Nederland aan te sluiten bij de zaak van Zuid-Afrika tegen Israƫl bij het Internationaal Gerechtshof,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Teunissen, Dobbe, Piri en Dassen.

Zij krijgt nr. 372 (32623).

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter. Tot slot wil ik even kwijt dat ik de antwoorden van de minister dieptreurig vind. Toen hij zei dat de blokkade een schending is van het internationaal oorlogsrecht, had ik even de hoop dat er dan ook acties zouden komen. Die blijken volledig te missen. Daarom heb ik nu ook veel voorstellen van collega's getekend die wel oproepen tot actie. Dat doe ik nogmaals: minister, doe iets in plaats van dat u op uw handen blijft zitten.

Dank u wel.

De voorzitter:
Tot zover de tweede termijn van de Kamer. Ik schors vijftien minuten en dan gaan we luisteren naar de minister.

De vergadering wordt van 0.11 uur tot 0.24 uur geschorst.

De voorzitter:
Ik heropen. Het woord is aan de minister.

Minister Veldkamp:
Voorzitter. Ik dank uw Kamer voor het debat. Met het oog op de klok ga ik meteen over tot de appreciatie van de moties.

De motie op stuk nr. 353, over een directe opschorting van de handelsafspraken: ontraden onder verwijzing naar het debat.

De motie op stuk nr. 354, over stoppen met het leveren van wapens aan Israƫl met een wapenembargo. Op dit moment vindt een zeer zorgvuldige toetsing plaats of we bijvoorbeeld onderdelen van het defensieve Iron Dome-systeem kunnen leveren. Daarmee is de motie ontraden.

De motie op stuk nr. 355, over een sanctiepakket en bilateraal sancties instellen: ontraden onder verwijzing naar het debat.

De motie op stuk nr. 356, over de Palestijnse Staat erkennen. Dat kun je maar ƩƩn keer doen. Het moet geen loos gebaar zijn. Het moet effect hebben op de grond. Op dit moment is de motie ontraden onder verwijzing naar het debat.

Dan de motie op stuk nr. 357 van de heer Ceder. Die is ingewikkeld. In mijn gesprekken met de Egyptische collega benadruk ik het belang van een zo spoedig mogelijke heropening van de grensovergang bij Rafah. Daar heb je ook de Israƫlische kant bij nodig. De grensovergang ligt ook nog eens in puin. Ik wil de humanitair medewerkers niet in onveiligheid brengen. Overigens is het ook onvoldoende als alternatief voor de Israƫlische blokkade. In deze vorm moet ik 'm dus ontraden, maar ik ga in de toekomst graag het gesprek met de heer Ceder aan over hoe wij Egypte kunnen blijven aanmoedigen om tot opening van de Rafah-overgang te komen.

De motie op stuk nr. 358, over het op de terreurlijst plaatsen van de Iraanse Revolutionaire Garde: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 359 van de heer Van Baarle, over een inreisverbod: ontraden onder verwijzing naar het debat.

De motie op stuk nr. 360, over financiƫle tegoeden bevriezen: ontraden onder verwijzing naar het debat.

De motie op stuk nr. 361 over alle producten uit Israƫl boycotten: ontraden onder verwijzing naar het debat.

De motie op stuk nr. 362 over een algeheel wapenembargo. Net als de eerdere motie over een wapenembargo: ontraden onder verwijzing naar het debat.

De motie op stuk nr. 363 over ongeacht de medewerking van Israƫl een corridor naar Gaza afdwingen. Vanwege de veiligheid van de hulpverleners is dat echt onverstandig. Daarom is die ontraden, verder onder verwijzing naar het debat.

De motie op stuk nr. 364 over het minimaal rechttrekken van de Europese sanctielijst van illegale Israƫlische kolonisten of entiteiten in de West Bank met die van het Verenigd Koninkrijk: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 365 over het instellen van een handelsverbod voor alle producten. We hebben een ontmoedigingsbeleid en dat functioneert. Daarmee is de motie ontraden.

De motie op stuk nr. 366 over de EU-sanctielijst: ontraden onder verwijzing naar het debat.

De motie op stuk nr. 367 over humanitaire hulp aan Gaza desnoods zonder expliciete toestemming van Israƫl. Ik zal er alles aan doen om die blokkade te helpen opheffen, maar ik ga geen hulpverleners in gevaar brengen. De motie is dus ontraden, onder verwijzing naar het debat.

De motie op stuk nr. 368 over de financiering van mensenrechtenorganisaties onverminderd voortzetten en over ons inspannen tegen beperkingen voor het maatschappelijk middenveld: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 369 over resolutie 1701 van de Veiligheidsraad met betrekking tot Libanon: oordeel Kamer.

De motie op stuk 370 zegt "verzoekt de regering om bij de sanctieverlichting voor Syriƫ sterk in te zetten op conditionaliteit". Mag ik dat interpreteren als "dat blijven we voortdurend doen", dat we daar terughoudend in zijn en dat we die conditionaliteit belangrijk vinden? Dat element zie ik. Het tweede element, het tweede dictum, verzoekt om meer humanitaire hulp voor Syriƫ via noodhulporganisaties. Daarom moet ik 'm "ontijdig" geven, omdat dat de bevoegdheid is van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp. Ik zie de heer Stoffer naar de interruptiemicrofoon komen.

De heer Stoffer (SGP):
Dat is helder. Ik pas 'm aan. Ik haal dat laatste deel van de motie eruit. Er komt dus een aangepaste versie.

De voorzitter:
En wat wordt dan het oordeel van de minister?

Minister Veldkamp:
Het wordt dan oordeel Kamer.

De heer Van Baarle (DENK):
Voor mijn goeie begrip. "Bij sanctieverlichting voor Syriƫ sterker in te zetten op conditionaliteit." De minister geeft net eigenlijk aan dat zijn interpretatie is dat hij het beleid gaat uitvoeren dat de Nederlandse regering nu voert. Als deze motie een verscherping impliceert, dan ga ik sowieso mijn fractie adviseren om tegen te stemmen. Dus hoe moet ik het zien?

Minister Veldkamp:
Ik zie 'm dan inderdaad als een ondersteuning van het beleid dat ik enige terughoudendheid betracht met betrekking tot die sectorale sanctieverlichting. Maar ik zie op zich het nut daarvan in met het oog op het bieden van perspectief voor de Syrische bevolking.

Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Maar met die interpretatie … Volgens mij is de motie heel duidelijk. Deze motie gaat straks online en gaat een eigen leven leiden. Het is namelijk weer een aanscherping van het Nederlands beleid. Als de heer Stoffer zijn motie toch al gaat aanpassen, waarom vraagt de minister hem dan niet om 'm gewoon aan te passen en dat "sterker" weg te halen? Dan kan mijn fractie 'm namelijk ook steunen.

Minister Veldkamp:
Ik kijk even in de richting van de heer Stoffer om te zien of het bijvoorbeeld zou kunnen zijn "verzoekt de regering bij sanctieverlichting voor Syriƫ te blijven inzetten op conditionaliteit". Ja, voorzitter, ik hoor de heer Stoffer ja zeggen.

De voorzitter:
Vol enthousiasme zelfs, dus de heer Stoffer levert ons een aangepaste motie. Als die twee veranderingen worden aangebracht, dan is die oordeel Kamer.

Minister Veldkamp:
De motie op stuk nr. 371 over het EU-Israƫl-actieplan is ontraden onder verwijzing naar het debat.

De motie op stuk nr. 372 over aansluiten bij de zaak van Zuid-Afrika bij het Internationaal Gerechtshof. "Aansluiten bij" is formeel "voegen bij". Dat ben ik niet meteen van plan. Ik wil wel overwegen om over te gaan tot een schriftelijke inbreng van Nederland. Dat zou dan later dit jaar gebeuren. Op basis van het "aansluiten bij" ontraad ik de motie.

De voorzitter:
Dan hebben we ook nog de motie op stuk nr. 503 (28676) van een debat eerder. Weet u dat nog? Die was van de heer Paternotte.

Minister Veldkamp:
Komt die hier dan als motie 21 bij?

De voorzitter:
Ik kijk even naar de griffier. Dat wordt motie 21. Nee. Ze hoort officieel bij het andere debat.

Minister Veldkamp:
O, ik apprecieer 'm voor het andere debat.

De voorzitter:
Ja. En over deze motie — let op, dames en heren, jongens en meisjes — wordt dus morgen gestemd.

Minister Veldkamp:
Voorzitter. Ik heb in dit debat aangegeven dat ik enige terughoudendheid wil betrachten, juist ook gezien de situatie in Syriƫ en juist ook gezien de afkomst van het bewind van de heer Al-Sharaa/Al-Jolani. Een versnelde afbouw van handelssancties jegens Syriƫ is dan net niet waar ik graag op inzet. Daarmee kom ik toch uit op ontraden.

De voorzitter:
Dan is die ontraden. Nogmaals, over deze motie wordt morgen gestemd. Over de andere moties, dus de twintig die we eerder hebben behandeld, gaan we dinsdag stemmen.

De heer Paternotte.

De heer Paternotte (D66):
We hebben alle appreciaties gehad. Alle moties die vragen om iets meer te doen tegen de Israƫlische regering, heeft de minister ontraden. Alle moties die vragen om iets meer te doen op het gebied van humanitaire hulp of om daar stappen in te zetten, heeft de minister ontraden. Voor de mensen thuis: dat betekent dat de minister niks anders wil doen ten aanzien van humanitaire hulp en niks anders wil doen in het beleid ten aanzien van de regering van Israƫl. We hebben vandaag in een peiling gezien dat Nederland hier echt heel anders over denkt. Ik vind dit echt diep teleurstellend. Vandaag heeft president Macron gezegd dat het een schande is wat de regering-Netanyahu doet, en dat hij vindt dat de relatie met de EU herbezien moet worden. Ik hoop dat ons kabinet op een gegeven moment in staat is, helaas na waarschijnlijk nog veel meer doden, om in ieder geval dezelfde, duidelijke taal te spreken.

Minister Veldkamp:
Dan wil ik, gezien de opmerkingen van president Macron, uitgaan van Franse steun voor het Nederlandse initiatief met betrekking tot artikel 2.

Dan vroeg de heer De Roon nog naar de internationale humanitaire organisaties en een nieuw systeem daarbij, dat de Verenigde Staten en Israƫl nu aan het uitdenken zijn. Ik dacht daarop al te hebben geantwoord, mede naar aanleiding van de vragen van mevrouw Dobbe en de heer Stoffer, maar ik wil hierbij graag nog het volgende aanmerken. Dat nieuwe systeem, voor zover we daar nu de details van hebben kunnen zien, baart ons op dit moment ernstige zorgen. Er is nog heel veel onduidelijkheid over. Het lijkt erop dat het alleen distributie van hulp zou toestaan op specifieke locaties, waar mensen dan naartoe zouden moeten, waardoor een groot deel van de burgers in Gaza die hulp waarschijnlijk moeilijk of onmogelijk kan bereiken. Hulporganisaties zouden mensen onvoldoende kunnen bereiken. Gevestigde hulporganisaties zeggen dat het indruist tegen de humanitaire principes en het internationaal humanitair recht. Daarmee wordt het ook onacceptabel voor de partnerorganisaties waarmee wij werken. Ik heb onze zorgen over de huidige situatie kenbaar gemaakt, ook aan de Israƫlische autoriteiten. Het meest effectief lijkt mij toch om ook de blokkades op te heffen en te zorgen voor een overvloed aan humanitaire hulp, waardoor ook het eventueel achteroverdrukken door Hamas hun minder oplevert.

Tot slot. De heer De Roon vroeg mij ook te kijken naar informatie van COGAT. Dat doe ik uiteraard. Er is wel heel veel informatie tot mij gekomen die het beeld van de IPC steunt. Dan wijs ik bijvoorbeeld even op de Wereldvoedselorganisatie, onder leiding van mevrouw Cindy McCain, die ook zegt dat er buitengewoon grote zorgen zijn, terwijl de hulp aan de grenzen klaarstaat.

Daarmee ben ik aan het einde gekomen van mijn appreciaties.

De voorzitter:
Hartelijk dank. Tot zover dit debat. Dank aan de minister voor zijn aanwezigheid en het beantwoorden van de vragen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Nogmaals, over die ene motie-Paternotte, die op stuk nr. 503 (28676), gaan we morgen stemmen. Over alle andere moties, dus die op de stukken nrs. 353 tot en met 372, stemmen wij dinsdag. Ik sluit de vergadering van gisteren, van 13 mei.

Sluiting

Sluiting 0.34 uur.

ONGECORRIGEERD STENOGRAM
Verslag TK 82 - 2024-2025

Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden ontleend.
Uit ongecorrigeerde verslagen mag niet letterlijk worden geciteerd.