Debat over het rapport van Mario Draghi over het concurrentievermogen van Europa (1TK) (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D21467, datum: 2025-05-14, bijgewerkt: 2025-05-15 09:36, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-05-14 10:35: Debat over het rapport van Mario Draghi over het concurrentievermogen van Europa (1TK) (Plenair debat (debat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Rapport van Mario Draghi over het concurrentievermogen van Europa
Rapport van Mario Draghi over het concurrentievermogen van
Europa
Aan de orde is het debat over het rapport van
Mario Draghi over het concurrentievermogen van Europa.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het debat over het rapport van
Mario Draghi over het concurrentievermogen van Europa. Ik heet de
minister van Economische Zaken, de minister van Financiën en de leden
van harte welkom. Veertien fracties hebben zich ingeschreven. We hebben
er vijftien, dus de sprekerslijst is bijna voltallig.
Het is een meerderheidsdebat. Dat betekent vier minuten spreektijd per
fractie en zes interrupties onderling. Dat geldt ook bij de
beantwoording vanmiddag. U heeft dan ook zes interrupties in de richting
van de bewindslieden.
Het debat is aangevraagd door de heer Dassen. Hij gaat dan ook als
eerste spreken. Dat doet hij namens de fractie van Volt. Gaat uw
gang.
De heer Dassen (Volt):
Dank, voorzitter. Ons continent en land barsten van de kansen. We hebben
knappe koppen, jonge vernieuwers, toffe bedrijven. Als we die kampioenen
van morgen de kans willen geven, dan zullen we in de toekomst moeten
investeren. Innovatie is de sleutel tot het maken van de
klimaattransitie, een sterke defensie en een digitale toekomst, en de
bron van welvaart en banen in de eenentwintigste eeuw. Mario Draghi is
duidelijk in zijn rapport: de urgentie is nu. Anders zal de Europese
Unie namelijk een openluchtmuseum worden. Toch lijkt deze coalitie,
lijkt dit kabinet die urgentie niet te voelen en lijkt het meer bezig
met een mooi plekje in dat museum.
Voorzitter. Duizenden start-ups, de pioniers van innovatie, vertrekken
uit Europa, niet omdat ze het willen, maar omdat ze anders niet
overleven. In de Verenigde Staten zijn in de afgelopen 50 jaar 200
bedrijven met een marktwaarde van meer dan 10 miljard gekomen; denk aan
Google en Apple. In de Europese Unie zijn dat er slechts veertien. Dit
komt door gefragmenteerde regelgeving, onvoldoende Europese harmonisatie
en weinig durf- of risicokapitaal. Met investeringsbanken zetten
Frankrijk en Duitsland daarop in. Zij centraliseren hun investeringen.
Dat vormt de kern van hun innovatiestrategie. Cruciaal, zegt Draghi. Het
is dan ook tijd dat we Invest-NL en Invest International als een
Nederlandse investeringsbank kunnen opzetten, met staatsgaranties, zodat
zijzelf kapitaal kunnen aantrekken. Ik hoor graag van beide ministers
hoe zij daarnaar kijken. Stroomt zo niet ook extra geld vanuit de
Europese investeringsbank naar waterstof, circulariteit en innovatie? Is
dat niet ook een kans? Welke coördinerende rol zien de ministers voor de
overheid om ook pensioengeld op deze manier te mobiliseren?
Publieke investeringen zijn cruciaal. Zo is ook privaat kapitaal
cruciaal. In het Verenigd Koninkrijk zorgen regelingen als het Seed
Enterprise Investment Scheme voor 32 miljard pond aan investeringen in
56.000 start-ups, die samen zorgen voor bijna 400.000 banen van de
toekomst. Welke mogelijkheden ziet de minister om ook zo'n soort
regeling in Nederland te creëren?
Concurrentiekracht bouw je met 450 miljoen Europeanen die samen een
sterke interne markt vormen. Nu moet je als bedrijf in elk land opnieuw
aan andere regels voldoen, 27 keer. Zo duurt het natuurlijk jaren om op
te schalen of om je producten ergens anders op de markt te zetten.
Draghi zet hier het 28ste regime tegenover, zodat grensoverstijgend
ondernemen makkelijker en aantrekkelijker wordt. Is de minister bereid
om een voortrekkersrol te nemen en ook te pleiten voor het gebruikmaken
van dit 28ste regime? Ik zou dit graag specifiek ook willen vragen voor
fiscaliteit.
Wanneer stopt het kabinet met dwarsliggen voor de noodzakelijke
gezamenlijke investeringen, de eurobonds? Ook daarop hoor ik graag een
reactie. Aan de minister van Financiën stel ik specifiek de vraag hoe
het staat met de kapitaalmarktunie. Die is noodzakelijk. Wij hebben
eerder gevraagd om te bezien of het mogelijk is om met een "coalition of
the willing" aan de slag te gaan. Ik ben benieuwd welke stappen de
minister daarop heeft gezet.
Innovatie begint bij investeren in onderwijs, onderzoek en wetenschap en
bij het toevoegen van een vijfde vrijheid, van vrije mobiliteit van
kennis, onderzoekers en studenten. Dat haalt barrières weg en versterkt
de samenwerking tussen instellingen. Toch kiest dit kabinet voor enorme
bezuinigingen. Opnieuw wordt 400 miljoen minder in onderwijs
geïnvesteerd, na de eerdere monsterbezuiniging van bijna 1,5 miljard.
Hoe wil dit kabinet de innovatiekloof dichten als we in één jaar tijd
rond de 1,5 miljard bezuinigen op onderwijs, onderzoek en wetenschap?
Kan dit kabinet een voortrekkersrol spelen om de barrières omtrent leer-
en arbeidsmobiliteit weg te nemen?
Voorzitter, tot slot. De boodschap is helder: we kunnen meer zijn dan
een mooi museumstuk. We kunnen een motor zijn van een sterk,
veerkrachtig en toekomstgericht Europa, maar dat vraagt om leiderschap
dat verder kijkt dan morgen en dat samenwerking als een kans ziet, want
dat vraagt de toekomst van ons.
Dank u wel.
De voorzitter:
Hartelijk dank voor uw inbreng. Dan gaan we nu luisteren naar mevrouw
Van Meetelen. Zij voert het woord namens de fractie van de PVV.
Mevrouw Van Meetelen (PVV):
Dank u, voorzitter. Op 9 september 2024 presenteerde Mario Draghi zijn
rapport over de toekomst van het Europees concurrentievermogen. Wat op
papier klinkt als een ambitieuze blauwdruk voor een sterk Europa, is in
werkelijkheid een pleidooi voor de overdracht van nationale bevoegdheden
aan Brussel. De PVV verzet zich tegen het zomaar overnemen van dit
rapport. Dit rapport staat vooral voor meer Europese integratie,
gezamenlijke schulden en geharmoniseerd beleid op terreinen waar
Nederland zelf over moet gaan. Dit is geen strategie voor
concurrentievermogen. Dit is een strategie voor nivellering en dus in
onze ogen voor achteruitgang.
Voorzitter. Draghi zegt dat Europa één economisch blok moet worden met
uniforme belastingen, subsidies en arbeidsmarktregels, maar dat betekent
dus ook dat Nederland zeggenschap gaat inleveren en dat Brussel beslist.
Dat is economische politiek zonder democratische controle. Mijn vraag
aan de minister is dan ook: herkent de minister dit risico en is hij
bereid om hier in Europa een duidelijke rode lijn te trekken?
Voorzitter. Draghi stelt dat er gezamenlijke investeringen van 800
miljard euro per jaar moeten komen, betaald via Europese
schuldfinanciering. Maar dat hebben we al eerder gezien: het
coronaherstelfonds, waarin 750 miljard zat. Daar is de Europese
Rekenkamer snoeihard over in zijn bevindingen, nu het fonds op zijn eind
loopt: er is geen goed beeld van de uiteindelijke ontvangers van het
geld, er is overlap met andere fondsen en er is geen enkel idee wat met
dit subsidiefeest nou eigenlijk gedaan is en wat het heeft opgeleverd.
Nederland was een van de meest kritische lidstaten en het blijkt wel dat
dat niet voor niks was. Hoe kijkt de minister daar nu tegen aan? Is de
minister het met de PVV eens dat een herhaling van dit subsidiefeest
absoluut niet gesteund kan worden?
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Voor GroenLinks-PvdA gaat het pleidooi van Draghi erover dat de Europese
economie een langzame doodsstrijd strijdt. Het is een pleidooi dat we
onze arbeidsproductiviteit moeten laten stijgen. Dat betekent dat we met
hetzelfde werk meer gaan verdienen. Dat betekent dat de lonen omhoog
kunnen, eigenlijk een soort boodschappenbonus, waar de Nederlanders het
beter van kunnen krijgen. Mevrouw Van Meetelen zegt dat ze geen zin
heeft in een subsidiefeest. Wat is dan het plan van de PVV om onze
economie concurrerend te houden, arbeidsproductiever te maken en ervoor
te zorgen dat de lonen in Nederland omhoog kunnen?
Mevrouw Van Meetelen (PVV):
Nou, wat de heer Thijssen zegt klopt natuurlijk enigszins, maar het moet
natuurlijk wel onder onze eigen zeggenschap blijven. Daar gaat het om.
Het moet niet vanuit Brussel bepaald worden. We weten allemaal dat de
minister bezig is met de arbeidsproductiviteitsagenda. Dat is een
vervelend woord om uit te spreken. We zien dus ook wel dat het
concurrentievermogen omhoog moet, maar Nederland doet het zelf eigenlijk
heel goed. We willen gewoon zelf zeggenschap houden. We willen er zelf
over blijven gaan en het niet overhevelen naar Brussel. Dat is het
voornaamste pleidooi dat ik hier vandaag ga houden.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Volgens mij wordt mevrouw Van Meetelen op haar wenken bediend, want haar
minister gaat naar Europa, dus haar minister kan ervoor zorgen dat wij
een vinger in pap hebben. Maar ik wil graag het volgende weten van de
PVV. Onze economie strijdt een langzame doodsstrijd. Dat betekent dat
mensen minder geld in hun portemonnee krijgen, geen boodschappenbonus
kunnen krijgen. Daar moet iets aan gebeuren. Wat wil mevrouw Van
Meetelen nu doen, of in Europa of in Nederland, om te zorgen dat we
arbeidsproductiever worden en onze economie niet aan een langzame
doodsstrijd ten onder gaat?
Mevrouw Van Meetelen (PVV):
Wat we willen, en daar hebben we hier al vaak over gedebatteerd, is wet-
en regelgeving versimpelen waar dat kan, en afschalen. Voor de PVV is
het belangrijkste dat we het niet gaan overhevelen naar Brussel. Hier
houden wij de hand op hoe we het gaan doen, of dat nou ons arbeidsrecht
is of fiscaal. Dat maakt niet uit. Daar gaat het om. Dat is eigenlijk
mijn verhaal vandaag. Daar wil ik het bij houden.
De voorzitter:
Ja, uw derde.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Nog één keer. Dit debat gaat niet over hoeveel we gaan overhevelen. Daar
kunnen we het ook over hebben, maar de crux van dit debat is: het
noodsignaal van Draghi is dat de economie een langzame doodstrijd
strijdt. Er is een noodsignaal van de Rotterdamse industrie dat het niet
goed gaat daar. Vorig jaar zijn er al elf recyclefabrieken omgevallen.
Dat is het voorland waar we voor staan. We hebben een plan nodig van de
grootste partij om onze economie concurrerend te houden, zodat de lonen
weer een beetje omhoog kunnen, zodat mensen kunnen rondkomen. Wat is nou
het plan van de PVV?
Mevrouw Van Meetelen (PVV):
Volgens mij hoef ik dat plan niet neer te leggen. Het plan komt van het
kabinet.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Mevrouw Van Meetelen maakt zich terecht zorgen over de Europese Unie,
die ook met dit rapport weer gaat uitdijen. Er komt een groot steunfonds
en ongetwijfeld wordt het vetorecht aan banden gelegd. Dat staat
allemaal in het rapport. Nou is mijn vraag aan de PVV: er is eigenlijk
maar één manier om dat te stoppen en dat is een nexit. Dat is wat wij
denken. Daar is de PVV niet langer voor. Ik vraag me af hoe mevrouw Van
Meetelen daarover denkt. Mevrouw Van Meetelen zegt terecht: deze trein
dendert door. Hoe gaan we die trein stoppen? Dat kan toch alleen maar
via een nexit? Waarom is de PVV daartegen?
Mevrouw Van Meetelen (PVV):
Nou, zoals meneer Van Houwelingen ook weet, hebben wij in ons
partijprogramma staan dat wij een bindend referendum willen. U heeft een
ander referendum voorgesteld. We hebben uw initiatief vorig jaar
gesteund. Alleen zitten we nu in een coalitie. Op dit moment is dat dus
niet aan de orde. Dat is gewoon op dit moment nicht im Frage.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Dank voor het antwoord. Ik begrijp dat u in een coalitie zit. U heeft
ons voorstel gesteund. Veel dank daarvoor. Mijn punt is natuurlijk: de
PVV was altijd voor een nexit, maar is daar nu niet meer voor. Ik
begrijp dat u nu niet in coalitieverband een nexit voor elkaar krijgt,
maar dan nogmaals mijn vraag. Hoe kan het zijn dat de PVV, een partij
die altijd voor een nexit was, die altijd zag dat deze trein alleen te
stoppen was door eruit te stappen, nu ineens zegt als partij: we zijn
niet meer voor een nexit? Dat is voor mij onbegrijpelijk.
Mevrouw Van Meetelen (PVV):
Wij zijn nog steeds voor het feit dat we uiteindelijk een bindend
referendum willen. Misschien kan dat in de toekomst nog
plaatsvinden.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Maar als dat referendum er komt, zal de PVV een standpunt moeten
innemen. Is uw standpunt als PVV dan dat u met ons strijdt voor een
nexit? Wat gaat u doen als dat referendum er komt?
Mevrouw Van Meetelen (PVV):
Ik neem aan dat als het referendum er komt, wij dat steunen. Dat zullen
we tegen die tijd zien. Dat is op dit moment niet aan de orde.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Ik probeer het toch nog een keer. Het is nu niet aan de orde, maar de
kiezer wil het weten. De kiezers hebben op u gestemd. Die willen weten:
is de PVV voor of tegen een nexit? Uw partijleider zei onlangs, toen
mijn partijleider daarop interrumpeerde: nou ja, we zijn niet meer voor
een nexit, want het is toch niet haalbaar. Dat is wat uw partijleider
zei. Wat betekent dan dat het niet meer haalbaar is? Daar moet je voor
strijden als partij. Wij strijden daarvoor.
Mevrouw Van Meetelen (PVV):
Ik ben het natuurlijk eens met mijn fractievoorzitter dat het op dit
moment niet haalbaar is. Wij zijn voor een goede samenwerking en willen
niet het kind met het badwater weggooien. Daar gaat het even om. Op dit
moment is het niet aan de orde. Wij gaan op dit moment niet voor een
nexit.
De voorzitter:
U heeft zes interrupties en u heeft er vier gebruikt.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Ik ken het proces. Ik probeer het toch even echt helder te krijgen. Het
is nu dus niet aan de orde. Wat betekent het dat het nu niet aan de orde
is? De PVV heeft toch een standpunt? U bent wél of niet voor een nexit.
Ik snap dat er nu geen nexit-referendum voorligt, maar wil de PVV wél of
geen nexit? Dat is mijn vraag.
Mevrouw Van Meetelen (PVV):
Wij hebben gezegd — dat staat ook in ons programma — dat we hierover een
bindend referendum willen houden. Daar wil ik het bij houden. Dat is
mijn antwoord.
De heer Dassen (Volt):
Een halfjaar geleden stonden we ook in deze zaal en voerden wij een
debat. Toen sprak ik met mevrouw Van Meetelen over de dreiging rond het
toekomstig verdienvermogen van Nederland. Die onderschreef zij. We
hebben toen verschillende voorbeelden uitgewisseld. We kwamen toen tot
de conclusie dat de PVV nog geen idee had hoe we ervoor kunnen zorgen
dat we ook in de toekomst banen kunnen behouden en hoe we er ook voor
kunnen zorgen dat we in de toekomst nog geld kunnen verdienen om
onderwijs, zorg en sociale zekerheid te kunnen betalen. Mevrouw Van
Meetelen heeft toen aangegeven dat zij erover na ging denken en met een
plan zou komen. Ik ben benieuwd wat het plan van de PVV is.
Mevrouw Van Meetelen (PVV):
Het klopt dat de heer Dassen zegt dat ik daarover na zou denken, maar ik
heb nooit beweerd dat ik met een plan zou komen. Dat klopt niet.
De heer Dassen (Volt):
Als de gedachte wel geleefd heeft bij mevrouw Van Meetelen, ben ik heel
benieuwd wat dan de gedachten zijn die de PVV op dit moment heeft om
ervoor te zorgen dat we in de toekomst nog de zorg en het onderwijs
kunnen betalen. Op dit moment zien we dat het verdienvermogen van
Nederland steeds verder onder druk staat. We zien ook dat alle experts
en planbureaus ervoor waarschuwen dat dit kabinet investeert, of
consumeert, in het hier en nu en vergeet te investeren in de toekomst,
zodat we juist dat verdienvermogen van morgen niet voor elkaar zullen
krijgen. Dat kost ons allemaal banen. Die banen gaan naar andere landen
— landen waarvan mevrouw Van Meetelen zegt dat ze bang is dat daar iets
van zeggenschap of samenwerking naartoe zal gaan. Nee, onze banen gaan
daarnaartoe op het moment dat wij als Nederland niks doen. Wat zijn dan
de gedachten van mevrouw Van Meetelen om ervoor te zorgen dat we dat
voorkomen? Waar heeft zij over nagedacht? Wat is dan haar conclusie?
Mevrouw Van Meetelen (PVV):
Wij zijn bijvoorbeeld wel voor het verbeteren van de interne markt. We
zijn voor het versimpelen en weghalen van regelgeving, voor de
ontschotting van wet- en regelgeving. Wij zijn allemaal voor dat soort
dingen. Wij zijn daar alleen niet voor op het moment dat het inhoudt dat
we daardoor bevoegdheden moeten overdragen aan Brussel.
De heer Jetten (D66):
Dit debat gaat over de vraag: hoe verdienen we over tien jaar nog geld
in dit land, zodat we allerlei belangrijke investeringen en uitgaven
kunnen doen, bijvoorbeeld ten behoeve van goede zorg? D66 denkt dat je
daar een sterk Europa voor nodig hebt. De PVV zegt: Brussel moet zich
daar niet mee bemoeien, dat willen we in Nederland zelf bepalen. Laten
we dan eens kijken welke keuzes Nederland op dit moment maakt met deze
coalitie van PVV, VVD, NSC en BBB. Miljarden bezuinigen op het
Groeifonds, waardoor baanbrekend kankeronderzoek stopt en waardoor
start-ups en scale-ups met allerlei toffe innovaties niet in Nederland
blijven, maar vertrekken naar de Verenigde Staten. Wat doet dit kabinet
nog meer? Meer dan een miljard bezuinigen op onderwijs, waardoor
bijlessen voor kinderen met leerachterstanden stoppen en waardoor
mbo-scholen, die allemaal toffe dingen doen op het vlak van
techniekstages, die nu weer moeten terugschroeven. Dus als het gaat om
die keuzes van Nederland, waar mevrouw Van Meeteren zegt zo voor te
staan, is zij dan tevreden over de keuzes die dit kabinet maakt? Of
vindt zij net als D66 dat we al die bezuinigingen op onderwijs en
innovatie moeten terugdraaien?
Mevrouw Van Meetelen (PVV):
Nee, ik ben het niet eens met D66. Ik sta gewoon achter de keuzes die
mijn coalitie en dit kabinet hebben gemaakt. Er zullen altijd keuzes
zijn waar wij minder blij mee zijn dan anderen — dat is nu eenmaal zo,
want we zitten in een coalitie. Het kan ook altijd zo zijn dat we foute
keuzes maken. Dat zal de toekomst uitwijzen. Maar het zijn onze keuzes.
Het zijn de keuzes die worden gemaakt door onze partijen. Het zijn de
keuzes die worden gemaakt door dit kabinet. Het zijn de keuzes die hier
in Nederland worden gemaakt. Daar gaat het om. Dat is de essentie
waarover het voor ons gaat in dit rapport, even los van heel specifieke
en diepgaande regelgeving of ideeën die erin staan. Er staan misschien
best goede dingen in, maar het gaat er alleen om dat we zaken niet
verder willen overhevelen. We zeggen niet: we willen dat wel gaan doen,
maar dan gaat Brussel beslissen. Nederland blijft beslissen.
De heer El Abassi (DENK):
Dan zou ik wel willen weten wat Nederland wil gaan beslissen. Op dit
moment is namelijk het volgende gaande. China bezit bijna alle
grondstoffen. Amerika neemt positie in als het gaat om chips. Dat
betekent dat Nederland, als klein kikkerlandje, helemaal niets heeft. Ik
vraag de PVV: als je niet afhankelijk wil zijn van Brussel, hoe wil je
dan voorkomen dat je wel afhankelijk wordt van deze grootmachten,
namelijk China en Amerika?
Mevrouw Van Meetelen (PVV):
Ik ben het er helemaal niet mee eens dat wij niets hebben, want wij
hebben bijvoorbeeld ASML en dat is gewoon een key-bedrijf in de wereld.
Wij hebben iets wat niemand heeft. Wij zijn uniek. Wij hebben unieke
innovaties. We doen het helemaal niet zo slecht. We staan op allerlei
innovatielijstjes keihard in de top 5. We staan op de achtste plaats op
de wereldwijde innovatieranglijst, nog boven China. We doen het dus
helemaal niet zo slecht. We zijn inderdaad afhankelijk; we zijn
afhankelijk van China voor heel veel grondstoffen. Ze zijn bezig met het
maken van strategisch grondstoffenbeleid. Dat is prima. We moeten goed
gaan kijken naar onze toekomst. Desalniettemin zijn er een heleboel
grondstoffen die we vooral gebruiken voor heel veel
duurzaamheidsdoelstellingen. Misschien moeten we die even wat achterwege
laten, of wat losser laten, zodat we ons inderdaad kunnen richten op wat
we op dit moment het belangrijkste vinden.
De heer El Abassi (DENK):
De PVV lijkt in de derde persoon te spreken: ze zijn bezig met
grondstoffen. Ik wil van de PVV weten wat het standpunt van de PVV is.
Want over "ze" heb ik al voorbeelden genoemd. Ik zie inderdaad dat
Amerika bezig is met grondstoffen. Ik zie inderdaad dat China bezig is
met grondstoffen. En ik zie dat in Nederland de grootste partij helemaal
nergens mee bezig is. Die geeft alleen aan wat ze niet willen, namelijk
niet samenwerken met Europa. Mijn vraag is: hoe voorkomt de PVV dat deze
grootmachten straks in de lead zijn en dat zij kunnen zeggen "we gaan de
prijs met 200% verhogen" of "jullie krijgen geen chips". Dat kunnen ze
zo doen; die positie hebben ze. Hoe wil de PVV dat voorkomen?
Mevrouw Van Meetelen (PVV):
Wij zijn helemaal niet tegen samenwerken; dat heb ik ook nergens
beweerd. We willen alleen niet nog meer bevoegdheden overdragen; dat is
heel wat anders. We hebben er zeker wel een idee bij: met "ze" bedoel ik
het kabinet. Excuses voor de wijze waarop ik dat heb gezegd. Ik weet dat
de minister bezig is met die strategie. Er is een grondstoffenstrategie,
er is een lijst in Brussel en wij zijn hier in Nederland met een eigen
lijst bezig. Met "wij" bedoel ik dan het kabinet, niet de PVV. Ik zou
niet weten waarom ik daar niet achter zou staan, natuurlijk staan we
daarachter, want dat is belangrijk. Het is belangrijk voor onze
onafhankelijkheid. Dus daar zie ik het probleem niet.
De heer El Abassi (DENK):
Als de PVV aangeeft dat ze ermee bezig zijn, wil ik ook horen wáár ze
mee bezig zijn. Wij hebben twee brieven ontvangen en daar staat
magertjes wat in, namelijk dat ze iets willen doen met defensie. Maar
aan onderwijs doen ze helemaal niks, aan het veiligstellen van onze
grondstoffen doen ze helemaal niks. Ik zou graag van de PVV willen horen
wat ze dan doen, want ik lees niks terug in de brieven die wij hebben
ontvangen.
Mevrouw Van Meetelen (PVV):
Volgens mij krijgt u dan andere brieven dan wij, want er is wel degelijk
al een brief geweest waarin staat dat er een grondstoffenstrategie in
ontwikkeling is. Die brief is er gewoon. Ik weet niet uit mijn hoofd
wanneer die afgerond moet zijn, maar de strategie komt. Over onderwijs
en al die andere onderwerpen zeg ik heel eerlijk dat ik me wel wil
houden bij mijn eigen woordvoerderschap. Ik doe Economische Zaken; dat
is al lastig genoeg. Dit rapport wordt in algemene zin besproken, maar
als je het goed zou willen doen, moeten al die subonderwerpen eigenlijk
apart besproken worden, want het raakt zo ontzettend veel woordvoerders
en zo veel verschillende gebieden, dat je niet op alles meteen een
een-op-een antwoord kunt geven.
De voorzitter:
Mevrouw Van Meetelen vervolgt haar betoog; ze was halverwege. We gaan
door.
Mevrouw Van Meetelen (PVV):
Even kijken.
Voorzitter. Als het antwoord "ja" is, vraag ik aan de minister hoe hij
garandeert dat dit niet opnieuw eindigt in geldverspilling waar
Nederland aan meebetaalt. Of steunt de minister het idee van een
permanente schuldenunie?
Voorzitter. Er is ook nog iets positiefs aan Draghi. We lezen dat hij
wil snijden in wet- en regelgeving. Dit willen wij ook. Draghi doet
alleen alsof Europa alleen mee kan komen als we ook op klimaatgebied
versnellen, dus stelt hij meer klimaatgerelateerde doelen, meer
bureaucratie in dit opzicht en meer verplichtingen voor onze industrie.
Maar de rest van de wereld doet daar niet aan mee. De VS en China,
zojuist al genoemd, lachen zich rot terwijl wij onze maakindustrie de
nek omdraaien. Mijn vraag is: denkt de minister echt dat we zo de
concurrentiestrijd gaan winnen? Of erkent hij dat dit beleid ook onze
industrie zou kunnen schaden en onze afhankelijkheid juist vergroot? Als
het doel werkelijk strategische onafhankelijkheid is, waarom kiezen wij
dan niet voor betrouwbare kernenergie in onze eigen
energieproductie?
Voorzitter. In het rapport wordt ook gesproken over het afschaffen van
het geografischeretourprincipe in de ruimtevaart, omdat dit te traag en
stroperig zou zijn. Nederland stopt miljoenen in ESA en dan zou dat geld
straks niet meer naar onze eigen bedrijven terugvloeien. Dan stappen
landen straks gewoon uit. Mijn vraag aan de minister is: kan hij
toezeggen dat hij zich inzet voor het behoud van dit principe?
Dan nog de herziening van de staatssteunregels. Draghi wil dit
centraliseren op EU-niveau, maar tussen 2020 en 2022 ging 77% van de
goedkeurde staatssteun naar Frankrijk en Duitsland, en slechts 2% naar
Nederlandse bedrijven. Dus laten we eerlijk zijn: als dit voorstel
doorgaat, betaalt Nederland en profiteren anderen. Hoe gaat de minister
dit voorkomen?
Voorzitter. Draghi noemt nationale verschillen een "obstakel voor
groei", maar wij zien die juist als onze kracht. Nederland loopt voor in
innovatie. We doen het beter dan China en staan in de Europese top. Onze
economie is concurrerend, efficiënt en productief. Het is dan ook
onbegrijpelijk dat we ons beleid zomaar zouden moeten afstemmen op
landen die hun zaken niet op orde hebben. Kortom, de problemen worden
vaak op Europees niveau gecreëerd, maar dat betekent niet dat de
oplossing ook uit Brussel moet komen. Integendeel, de beste oplossingen
ontstaan juist vaak op nationaal niveau. Nederland is het bewijs dat het
anders kan. Mijn slotvraag is: gaat de minister dit geluid ook in
Brussel laten horen en voor een Europa van samenwerking in plaats van
centralisatie?
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. Dan gaan we luisteren naar de heer Jetten, die het
woord voert namens de fractie van D66. Gaat uw gang.
De heer Jetten (D66):
Voorzitter. Doorbraken voor het verdienvermogen van Nederland, dat is
waar ons land naar snakt. Want als we de komende jaren geld willen
kunnen uitgeven aan goede zorg, nieuwe wegen en onze veiligheid, dan
zullen we dat geld ook eerst moeten verdienen. De afgelopen maanden heb
ik veel gesprekken gevoerd met ondernemers en CEO's van Nederlandse
bedrijven. De ondernemingszin, de kracht en de creativiteit spatten er
in die gesprekken vanaf. Als je met die mensen spreekt, dan ga je de
toekomst van Nederland voor je zien, met innovatieve, toonaangevende
bedrijven op het gebied van energie, chips, voeding, fintech en zo veel
andere sectoren.
Maar de ondernemers en CEO's met wie ik sprak, waarschuwen ook: we
hebben een overheid nodig die ons helpt en daarbij keuzes durft te
maken, die ruimte maakt, die investeert en ervoor zorgt dat we hier de
beste mensen opleiden en naartoe kunnen halen. Dit kabinet stuurt
precies de verkeerde kant op. Honderden miljoenen bezuinigen op
onderwijs en innovatie, 7 miljard snijden in fondsen voor groei, R&D
en vergroening, nieuwe fossiele subsidies en 600 miljoen bezuinigen op
het Klimaatfonds. Echt, hoe krijg je het bedacht? Mevrouw Van Meetelen
zei het wel heel eerlijk: het zijn onze foute keuzes. Nou, kabinet, wees
er maar trots op.
Deze minister van Financiën denkt dat het allemaal wel goedkomt met de
schatkist als hij deze behandelt als een spaarvarken onder zijn matras.
Maar hij vergeet te investeren om ervoor te zorgen dat er in de toekomst
ook nog voldoende geld verdiend kan worden. De Raad van State oordeelt
hard: Nederland moet meer investeren voor een welvarende toekomst. Er
liggen kraakheldere adviezen van Draghi over hoe die nieuwe economie
eruit kan zien, 328 pagina's aan aanbevelingen, zodat we kunnen blijven
concurreren met Amerika en China en als Nederland niet achterblijven.
Maar het kabinet komt nu toe niet verder dan lippendienst. Er is geen
heldere investeringsagenda en het kabinet zet zichzelf Europees
buitenspel met het verzet tegen gedeelde leningen voor onze gezamenlijke
toekomst. Ondertussen snappen ze het in Berlijn en Parijs wel. Daar
investeren onze buurlanden erop los. Juist nu de wereld onzeker is,
moeten wij werk maken van die strategische economie en autonomie. Graag
een reactie van de minister van Financiën. Wat denkt hij van die Franse
en Duitse plannen om juist wel nú te investeren? Waarom blijft Nederland
daar zo op achter?
D66 gelooft in de kracht van Nederland om zichzelf opnieuw uit te
vinden. D66 wil wél investeren. We weten ook wat nodig is voor
doorbraken: ruimte maken voor innovatieve broedplekken, zoals de
brainport of het plan om in Groningen een AI-fabriek te starten, het
durven afbouwen van vervuilende en laagproductieve sectoren, en het
binnenhalen van buitenlands talent, zoals Nederland altijd heeft gedaan,
van Descartes tot Einstein. Juist nu studenten en wetenschappers in
Amerika onder druk liggen, moet hier in Nederland de rode loper voor hen
worden uitgerold, evenals voor investeerders in de digitale
infrastructuur en ons onderwijs. Kies voor echte Europese samenwerking,
voor een sterke industrie die kan concurreren met die in Amerika en
China. En wees bereid om de adviezen van Draghi te volgen en
gemeenschappelijk te lenen, zoals dit kabinet inmiddels ook wil voor
defensie. Waarom dan niet voor onderwijs, innovatie en die
doorbraken?
Voorzitter. Die doorbraken vragen ook om een investeringsbank, een
investeringsbank die kan helpen om start-ups te laten groeien. D66 stelt
daarom voor, net als zo veel toonaangevende bedrijven: laten we nu flink
geld vrijmaken voor publieke investeringen, om zo ook een veelvoud aan
privaat kapitaal los te maken. Is de minister bereid om ook voor deze
investeringsbank te kiezen en daar op korte termijn serieus geld voor
vrij te maken?
Voorzitter. Laten we niet treuzelen. Juist deze tijd vraagt om
daadkracht en doorbraken voor de Nederlandse economie.
Dank u wel.
De voorzitter:
Hartelijk dank voor uw inbreng. We gaan luisteren naar de heer Vermeer.
Hij voert het woord namens de fractie van BBB.
De heer Vermeer (BBB):
Dank u wel, voorzitter. De concurrentiepositie, en daarmee het
verdienvermogen van ons EU-handelsblok, verslechtert in rap tempo. De
Europese Unie heeft dus een probleem en Nederland heeft een probleem. De
Europese groei en productiviteit dalen op structureel niveau. Sinds 2000
is het brutoproduct van de Verenigde Staten van Amerika twee keer zo
hard gegroeid als dat van de EU. Onze groei blijft achter ten opzichte
van andere grootmachten. Oorlogen en geopolitieke spanningen maken onze
kwetsbaarheden op energie en veiligheid en onze afhankelijkheid van
grondstoffen zichtbaar, maar ze zetten ook het belang van
voedselzekerheid weer hoog op de agenda.
We delen het hele rapport, de analyse van Draghi, maar de Europese
reflectie hierop niet. Ik noem gemeenschappelijke schulden aangaan —
mevrouw Van Meetelen had het al over het coronaherstelfonds — meer
centralisatie en coördinatie van Brussel op het gebied van R&D,
gasinkoop, energienetwerken en marktstabiliteit, meer uitvoeringsmacht
voor de Europese Commissie op verschillende strategische terreinen,
financiering van allerlei EU-instanties, optuiging van tal van nieuwe
investeringsprogramma's. Het was te verwachten, maar er staat niets over
concrete maatregelen om bijvoorbeeld onze voedselproductie op peil te
houden en te stimuleren, waar wij wel goed zijn in Nederland. De belofte
van de EU, namelijk een sterke interne markt, heeft ze niet waar kunnen
maken. Het rapport dat we nu bespreken is daar tekenend voor. Als
beloning voor dat falen wil de oorzaak van de problemen, de EU, nog meer
macht naar zich toe trekken, met een prijskaartje van zo'n 800 miljard
euro per jaar, 5% van het Europese brutoproduct. Daar is BBB mordicus
tegen. Graag hoor ik van de minister of hij het wenselijk vindt dat er
nog meer overdracht aan macht plaatsvindt naar de Europese Unie en met
name naar de Europese Commissie.
Draghi pleit ook voor meer centrale aansturing, onder meer betrekking
tot de industriële strategie, het energiebeleid en markttoezicht. Maar
dat betekent dus ook minder nationale zeggenschap. Is dat de richting
die het kabinet op wil? Waar zou volgens de minister de nationale
bevoegdheid moeten eindigen en de Europese moeten beginnen? Waarom
ontbreken in een rapport dat gaat over Europees verdienvermogen en
strategische autonomie, concrete prioriteitsdoelstellingen voor landbouw
en voedselproductie, terwijl dat essentieel is voor Europa? Wij hebben
namelijk zelf wat minder energie en wat minder grondstoffen, dus zullen
we het van andere zaken moeten hebben. Vindt het kabinet dat hier alsnog
ruimte voor moet komen?
Voorzitter. Er staan ook goede dingen in en uiteraard zijn er zaken die
je grensoverschrijdend kan en moet oplossen. Denk daarbij bijvoorbeeld
aan regeldrukreductie en het opzetten van een robuuste digitale
infrastructuur en het versterken van het concurrentievermogen van onze
land- en tuinbouwsector, die nu onder de groene regels van de vorige
Europese Commissie gebukt gaat. Kan het kabinet het voortouw nemen om in
Europa bij de Omnibus voor digitaal de AI Act en de AVG expliciet en
grondig mee te nemen?
Voorzitter. We moeten handel drijven, onze industrie stimuleren en
voedsel produceren. Nationale koppen op Europees beleid moeten weg,
zoals bijvoorbeeld de CO2-heffing. Geef ruimte om te
ondernemen, durf te investeren en durf risico's te nemen, zodat onze
start-ups kunnen doorgroeien en hun kennis afzetten op de markt. Daar
hebben we onze Nederlandse nuchterheid en daadkracht voor nodig, niet
nog meer machtsoverdracht naar de Europese Commissie.
Bedankt voor de extra zeven seconden, voorzitter.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. De heer Bontenbal heeft nog een interruptie voor
u.
De heer Bontenbal (CDA):
Het zou mooi zijn als we in dit debat toch met elkaar tot iets
gemeenschappelijks kwamen. Nou heb ik zelf ook zitten zoeken naar een
route die voor veel partijen te dragen zou kunnen zijn. Europa zegt dat
we met elkaar meer moeten investeren in technologieën die we ook nodig
hebben om maatschappelijke vraagstukken op te lossen. U noemt
bijvoorbeeld land- en tuinbouw en ik ben het daarmee eens. Nu hebben we
een Europese Investeringsbank die al decennialang op projectbasis, dus
niet op landenbasis, financiering doet. Is dat niet een route waar we
met elkaar ook zouden kunnen uitkomen? Dan verruimen we het mandaat van
de Europese Investeringsbank — die kunnen dit en doen het al decennia,
dus op projectniveau projecten financieren — en we richten dat dan naar
de agenda van Draghi. Dan gaan we dus niet met eurobonds en leningen met
landen aan de slag, wat u niet wil, maar andere partijen misschien wel.
Via die Europese Investeringsbank is, denk ik, een route waar we wel met
elkaar op uit zouden kunnen komen. Dat gebeurt al decennia, dus het is
in die zin ook niks nieuws.
De heer Vermeer (BBB):
Op zich is dat niet zo'n slecht idee, als Nederland maar wel voldoende
invloed heeft op de manier waarop dat geld besteed wordt. Het moet ook
evenredig verdeeld worden over de aangesloten landen. Afgelopen week ben
ik bij TNO geweest om te praten over de ontwikkelingen op het gebied van
ruimtevaart en satellietcommunicatie. Een organisatie als ESA blijkt
toch wel een heel ingewikkeld model te hanteren. Per land moet je er zo
veel geld instoppen en vervolgens worden er per land projecten
aangewezen. Degene die het meeste geld in een project pompt, krijgt het
project gewoon. Dan wordt er niet altijd gekeken naar wat de beste
oplossing is, niet alleen voor Nederland maar ook qua technologie. We
kennen natuurlijk allemaal uit een ver verleden onze videobandsystemen
nog wel. Video 2000 van Philips was veel beter dan het VHS-systeem, maar
ja, doordat iedereen daarin ging investeren, werd het slechtste systeem
het grootst. Dat wil ik voorkomen. Het gaat mij dus om de uitvoering,
maar ik sta wel achter de intentie.
De heer Bontenbal (CDA):
Dat vind ik mooi om te horen. Ik zou daar straks een motie over willen
indienen. Ik zal de motietekst straks aan u geven, zodat we er even naar
kunnen kijken. U noemt als criterium dat alle landen ongeveer hetzelfde
bediend moeten worden. Ik denk dan: is dat niet juist een criterium dat
belemmerend kan zijn? Je wilt toch juist dat het non-discriminatoir, op
gelijke voet gefinancierd wordt, dat gewoon de beste projecten mogen
winnen? Dan moet Nederland zijn best doen om goede projecten aan te
dragen. Dan mag het ook meer dan evenredig zijn, zou ik zeggen. Zou dat
niet het criterium moeten zijn? Moeten we als Nederland geen invloed
willen hebben op de projectfinanciering via de voorwaarden die we
gezamenlijk als alle lidstaten met elkaar meegeven aan de EIB? Dat zou
in het verlengde moeten liggen van het Draghi-rapport. Ik zou zeggen dat
daar een Nederlands tintje aan mag zitten. Als wij vinden dat de land-
en tuinbouw of de lucht- en ruimtevaartsector — ik zal daar straks ook
over beginnen — extra aandacht moet krijgen, vind ik het ook prima als
Nederland dat extra inbrengt. Maar niet discrimineren op hoeveel geld er
naar een lidstaat gaat. Ik zou zeggen, lidstaten moeten zichzelf
bewijzen met goede projecten die ze indienen.
De heer Vermeer (BBB):
Ik herken dat spanningsveld. Kwaliteit moet voorgaan. Wij moeten dan
goed monitoren hoe dat in de praktijk uitpakt, want dat bepaalt de mate
waarin je daarin wil investeren.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
De heer Vermeer heeft een best kritische bijdrage over wat we niet
zouden moeten doen in Europa. Wat we in ieder geval wél zouden moeten
doen, voordat we ons überhaupt druk kunnen maken over wat we hier doen
en wat in Europa, is onze eigen randvoorwaarden op orde brengen. Als ik
dan kijk naar wat deze coalitie en het kabinet aan het doen zijn, dan
maak ik me daar grote zorgen over. Ik geef een paar voorbeelden. Om onze
woningbouw aan te jagen, hebben we krachtige woningcorporaties nodig.
Overnight wordt in één keer een huurbevriezing afgesproken. Dat is echt
een oliedomme maatregel, zeker met deze gebrekkige compensatie. Onze
energienetten zijn overvol — dat weet de heer Vermeer als woordvoerder
ook — en zorgen ervoor dat bedrijven elders een goed heenkomen zoeken en
niet hier hun investeringen doen, niet alleen vanwege stijgende kosten
vanwege de investeringen die nodig zijn, maar ook omdat het voorlopig
nog jarenlang overvol is. Als het gaat over stikstof, dan hebben we drie
maanden een MCEN gehad, een ministeriële commissie, met twaalf
bewindspersonen nota bene. Daar komt een briefje uit waar misschien wat
interessante richtingen staan, maar heel veel keuzes vooral worden
uitgesteld. Er ligt nog steeds geen wetsvoorstel hier in de Kamer, samen
met een stevige reductie-aanpak, waarmee we ervoor zorgen dat
vergunningverlening in dit land weer loskomt. Wat moet je met een
discussie over wat we in Europa of nationaal doen als je geen vergunning
kunt krijgen, als het stroomnet overvol is en als er geen huizen worden
gebouwd?
De voorzitter:
En uw vraag?
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Wat is de inzet van de heer Vermeer om deze randvoorwaarden eerst op
orde te krijgen? Als we die randvoorwaarden niet op heel korte termijn
op orde krijgen, dan kunnen we überhaupt de concurrerende
concurrentiepositie van Nederland vergeten.
De heer Vermeer (BBB):
Ik ben blij dat de heer Grinwis deze vraag stelt en daarmee het
desastreuze beleid van de afgelopen kabinetten aan de orde stelt. Wij
zijn er keihard mee aan de slag om die puinhopen op te ruimen. Die
stikstofcommissie — het is trouwens geen stikstofcommissie, maar de
ministeriële commissie Economie en Natuurherstel — heeft daar drie
maanden over gedaan. Die drie maanden waren nodig om in ieder geval het
desastreuze beleid van de afgelopen tien jaar goed in kaart te brengen
en daar alternatieven voor te verzinnen. Maar dan heb je ze nog niet
allemaal uitgewerkt en als wetten klaarliggen. Ik hoop dat het kabinet u
de komende maanden kan verrassen met enkele concrete voorstellen die in
elk geval de eerste verlichting gaan geven, zoals het aanpassen van de
rekenkundige ondergrens. Volgens mij heeft dat niets met Draghi te
maken, maar wel met de effecten op het verdienvermogen van Nederland.
Wat betreft netcongestie denk ik dat we echt op de verkeerde weg zijn,
omdat we te veel moeten investeren in netwerkverzwaring voor
parttimestroomopwekking, terwijl onze industrie fulltime werkt. Dat
brengt heel hoge kosten met zich mee. Die worden op dit moment
doorberekend aan burgers en bedrijven. Ook wat betreft die mismatch en
keuze van de afgelopen jaren zullen we een nieuwe koers moeten
ontwikkelen. Dat kost tijd, helaas. Ik ben een zeer ongeduldig man, dus
ook mij duurt alles te lang, maar ik heb er wel mee te leven.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
De verleiding is nu natuurlijk groot om hard te reageren op deze
jij-bak. Dat zal ik niet doen. Ons land wordt niet geregeerd en kunnen
we niet bouwen op basis van jij-bakken en alleen maar terugwijzen naar
het verleden. We moeten nu de keuzes maken die nodig zijn om ons land in
de toekomst sterk te houden. We doen dat niet. Op het terrein van het
stroomnet kiezen we bijvoorbeeld niet voor een kapitaalstorting in
TenneT. Op het gebied van stikstof stellen we nog steeds heel veel
keuzes uit en gaan we pijnlijke keuzes uit de weg. Op het gebied van
wonen en bouwen geven we onze woningbouw op deze manier een nekslag, net
nadat we een beetje aan het herstellen waren met betaalbaar bouwbeleid.
Ik roep de heer Vermeer op: alsjeblieft, maak keuzes, ook keuzes die
moeilijk en misschien niet zo populair zijn maar die nodig zijn om ons
land sterk te houden. Anders is nadenken over wat je in Europa of hier
doet überhaupt niet aan de orde, omdat onze randvoorwaarden niet op orde
zijn en we de komende jaren langzamerhand afglijden naar een nog
zwakkere staat. Daar maak ik me enorme zorgen over, terwijl we het nog
steeds hebben over een prachtig land; dat besef ik ook.
De heer Vermeer (BBB):
Dit is geen jij-bak. Dit is net als het Draghi-rapport een analyse van
de huidige situatie en hoe we daarin verzeild geraakt zijn. Wij werken
daar keihard aan, en ik reken ook op de steun van de ChristenUnie. En
daar zullen inderdaad pijnlijke maatregelen bij zitten. Dat hoort bij
regeren, en die verantwoordelijkheid nemen wij.
De voorzitter:
Nogmaals hartelijk dank voor uw inbreng. We gaan nu luisteren naar de
volgende spreker. Dat is de heer Bontenbal, die het woord voert namens
het CDA, het Christen Democratisch Appèl.
De heer Bontenbal (CDA):
Voorzitter. Het Draghi-rapport, waarover we vandaag spreken, is goed
ontvangen. Het rapport laat overtuigend zien dat we onze Europese
economie innovatiever en concurrerender moeten maken. We moeten
gezamenlijk investeren in de grote maatschappelijke vraagstukken van
deze tijd: energie, het klimaat, defensie, digitale technologieën. De
nieuwe Europese Commissie heeft de aanbevelingen uit het rapport ook al
omgezet in een ambitieus werkprogramma. Wat betekent het rapport voor
Nederland, wat gaat Nederland doen?
Maar — dat werd net ook al gezegd — het voelt wel wat schizofreen aan om
vandaag te debatteren over de vraag hoe we onze economie competitiever
maken terwijl de Nederlandse economie op dit moment klem zit door een
aantal problemen die niet opgelost worden. Het Financieele Dagblad
berekende drie jaar geleden al dat het niet oplossen van de
stikstofcrisis de Nederlandse economie zo'n 1% van het bbp kost. Ik
schat in dat dat inmiddels rond de 2% ligt. Dat is een slordige 20
miljard euro per jaar. Netcongestie — dat is ook berekend — kost zo'n 10
tot 40 miljard euro per jaar. Dus als we onze Nederlandse economie
willen laten bloeien en groeien, dan moeten we eerst deze problemen
eindelijk eens goed oplossen. En dit kabinet lost deze problemen niet
op, maar schuift ze door. Daarom staat Nederland op dit moment stil. Ik
kan dat niet aanzien.
Dan het Draghi-rapport. Ondanks alle terechte lof voor het rapport wil
ik er twee kanttekeningen bij plaatsen. In de eerste plaats wijst DNB
erop dat de hogere productiviteitsgroei in de VS vooral in de
technologische sectoren plaatsvindt. Deze technologische sectoren
verklaren de helft van het verschil in productiviteitsgroei tussen de VS
en het eurogebied. DNB wijst er daarnaast ook op dat Nederland tot de
kopgroep van landen in de EU met de hoogste productiviteit behoort en de
groei van de arbeidsproductiviteit in de marktsector al jarenlang
opvallend stabiel houdt. Dat zijn twee kanttekeningen vanuit DNB die ik
belangrijk vind. De tweede kanttekening vanuit mij is deze: Europa heeft
de opdracht om geen VS te worden. Daarmee bedoel ik dat we in de EU
werken aan een sociale markteconomie. Economische groei is daarin geen
doel op zich, maar een middel om het algemeen welzijn te vergroten en te
bevorderen. Deze economische groei moet dus ethisch genormeerd zijn,
zoals wij christendemocraten dat dan zeggen, en moet ten dienste staan
van het algemeen welzijn.
Maar dat neemt niet weg dat het Draghi-rapport Europa zeer terecht
oproept om een been bij te trekken. Dat moeten we ook in Nederland doen.
We kunnen niet alles tegelijkertijd. Daarnaast geeft de
technologiestrategie een inzet en eerste aanzet, maar de vraag is of dat
goed genoeg is. We zouden als Nederland een aantal punten kunnen
uitwerken, zodat we ook aan het stuur zitten in plaats van achter in de
bus. Ik denk dan aan drie thema's: halfgeleiderindustrie, waar we een
sterke positie hebben, maar ook ruimtevaart en defensie. Collega Vermeer
had het daar ook al over. Elke investering in ruimtevaart heeft een
return on investment van 4 tot 5. En ook de land- en tuinbouw: Nederland
is een wereldspeler op dit gebied, met zijn kennis en kunde. Daar kunnen
we ook maatschappelijke vraagstukken mee oplossen.
Voorzitter. Hoe verder? Twee voorstellen. In de eerste plaats heeft het
CDA een initiatiefnota ingediend om ruimte te maken voor investeringen
in de toekomst van Nederland; niet om kortetermijndenken te bekostigen,
maar juist met het oog op de generaties na ons. Daarvoor is een andere
kijk op begrotingsregels nodig. Ik ben benieuwd hoe deze ministers naar
onze voorstellen kijken. Ik heb hier het voorstel van mijn briljante
collega Inge van Dijk. En aanvullend hierop: kunnen we niet zorgen voor
een soort oorlogskas waarmee ministers snel kunnen aanhaken op Europese
plannen? We doen dit ook al defensief met het Beschermingsfonds van 150
miljoen op de EZ-begroting, maar waarom ook niet offensief, zodat we al
dan niet binnen de begroting een standaard EU-investeringsruimte
inbouwen? Mijn vraag is of het kabinet hiervoor een plan wil
uitwerken.
En tot slot, voorzitter. Kunnen we de route via de Europese
Investeringsbank niet versterken? De EIB doet al decennia aan
projectfinanciering in Europa. Kunnen we het mandaat van de EIB niet
vergroten en in lijn brengen met de uitdagingen van het
Draghi-rapport?
Dank u wel, voorzitter.
De heer Jetten (D66):
Een hele interessante bijdrage van de heer Bontenbal. Ik vind het een
goede suggestie om juist de EIB een ruimer mandaat te geven. Ze hebben
nu ongeveer 95 miljard per jaar in kas, maar Draghi adviseert natuurlijk
een veelvoud daarvan, 800 miljard, die nodig is om Europa echt goed te
laten concurreren met de Verenigde Staten en China. Ziet de heer
Bontenbal, net als D66, dat er ook behoefte is aan een nationale
investeringsbank, die snel kan inspelen op start-ups en scale-ups en die
hier baanbrekend onderzoek kan bijstaan, om ervoor te zorgen dat juist
ook hier in Nederland die nieuwe ASML's van de toekomst ontstaan. Dan
kun je dus ook met dat nationale geld naar de EIB toe gaan om te zeggen:
wilt u dit matchen en fors mee-investeren in de toekomst van de
Nederlandse economie?
De heer Bontenbal (CDA):
Het korte antwoord is: ja. Het iets uitgebreidere antwoord is: ja, mijn
collega Inge van Dijk heeft daar ook met Volt en ik denk ook met uw
partij moties over ingediend. Hoe kun je Invest-NL versterken? Kan
Invest-NL zelf ook schulden aangaan? Dat lijkt me een route die we zeker
moeten verkennen. Dus nogmaals: ja.
De heer Jetten (D66):
Mooi. Er ontstaat volgens mij langzaamaan een steeds grotere coalitie in
de Kamer die dit wil. Het is inderdaad ook een interessante
initiatiefnota. We hadden een tijdje geleden het vragenuur met de
minister van Economische Zaken over die nationale investeringsbank. Daar
was het antwoord toch wel teleurstellend, omdat er nog allerlei
onderzoeken komen. Dan komt er misschien een keer een voorstel deze kant
op, terwijl het bedrijfsleven, maar ook Invest-NL en een groot deel van
deze Kamer eigenlijk al weten wat er moet gebeuren. Voeg Invest-NL en
Invest International samen en trek dus ook snel geld uit, bijvoorbeeld
uit de staatsschuld, om financiële ruimte te creëren voor zo'n
investeringsbank, zodat we aan de slag kunnen. Andere landen zijn
namelijk al bezig. Deelt de heer Bontenbal met mij dat deze minister
eigenlijk niet verder moet studeren, maar gewoon heel snel een concreet
voorstel naar de Kamer moet sturen?
De heer Bontenbal (CDA):
Ja. Ik denk dat er snel actie ondernomen kan worden. Dat de minister
studeert, vind ik ook goed, maar dat kan parallel. Een valkuil bij dit
soort dingen is steeds dat we dus weer op zoek gaan naar de perfecte
oplossing, maar we weten dat er fouten gemaakt gaan worden als we dit
type instrumenten gaan inzetten. Mariana Mazzucato heeft dat prachtige
boek geschreven over de ondernemende staat. Die laat ook zien dat de VS
dat onder Obama ook hebben geprobeerd. Negen investeringen gingen goed
en een tiende ging verkeerd. Waar ging het debat over? Over die tiende,
die misging. Maar op het moment dat je dit type risicovolle
investeringen gaat doen, weet je dat er af en toe iets misgaat. Ik ga
geen vergelijkingen trekken met de geschiedenis, want het pakt meestal
verkeerd uit als CDA'ers dat doen, maar iets meer ondernemend zijn in
dit soort dingen en investeren, met risico's, en dan niet als Kamer
meteen naar de interruptiemicrofoon rennen als er een keer iets verkeerd
gaat, zou ik Nederland zeer toewensen. Dat hebben we denk ik nodig.
De heer Flach (SGP):
Als het gaat om de toekomst van onze economie, is dat natuurlijk een
heel belangrijk onderwerp. Dan is het verleidelijk om snel in grote
bedragen te spreken. Dat gebeurt ook in het rapport-Draghi. Ik ben tot
op de dag van vandaag nog niet helemaal overtuigd van waar nou die 800
miljard vandaan komt, maar daar gaat mijn vraag niet over. Die gaat
vooral over het gevoel van zorg dat ik heb over de financiële
degelijkheid van het CDA. De traditie van de christendemocratie is er
ook een van financiële degelijkheid. Uw partij heeft in het verleden ook
ministers van Financiën geleverd die een goede staat van dienst hadden,
maar de laatste tijd nemen mijn zorgen wel wat toe. De heer Bontenbal
heeft bij de eurobonds de afslag genomen dat hij die prima vindt op het
gebied van defensie. Ook hier spreekt hij over een oorlogskas en over
het aanpassen van begrotingsregels. Zou de heer Bontenbal mijn zorgen
weg willen nemen? Kan hij zeggen dat het CDA nog steeds staat voor een
heel degelijk, strikt begrotingsbeleid? Zou hij de zorg willen wegnemen
dat de rekening voor dit soort toch wel wat ruimhartige taal terechtkomt
bij de bedrijven, de industriebedrijven, die hierdoor geraakt worden?
Die zouden om die reden misschien juist wel kunnen vertrekken uit ons
land. Neemt u alstublieft mijn zorgen weg.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik ga uw zorgen meteen helemaal wegnemen, namelijk door een beroep te
doen op uw eigen gedachtegoed: rentmeesterschap is meer dan de status
quo handhaven. Mijn partij is denk ik de afgelopen jaren iets te zuinig
geweest op dat punt. Dus ja, u heeft mij de deur op een kier horen
zetten voor eurobonds. U heeft mij ook de afslag horen maken en ik heb
die gemotiveerd. Ik wil een economie aan mijn kinderen achterlaten
waarin er voldoende geïnvesteerd is, die duurzaam genoeg is en die
toewerkt naar een sociale markteconomie. Alleen maar boekhouden met "er
moet genoeg binnenkomen en er moet genoeg uitgaan, en dat moet met
elkaar matchen en binnen 3% blijven, want dan zijn we financieel
degelijk bezig" vind ik een hele kortetermijnvisie op wat er nodig is.
Dus ja, die begrotingsregels vinden wij heel belangrijk, maar wij doen
ook voorstellen om iets meer ruimte te geven om ook in de economie van
de toekomst te investeren. Dat vind ik goed rentmeesterschap. Dat vind
ik ook financieel degelijk. Niets is zo financieel ondeugdelijk als de
economie niet op orde brengen en weglopen voor een aantal grote opgaven
die we gewoon hebben, zoals op het gebied van schone technologie.
Rentmeesterschap is dat ik mijn kinderen in de ogen kan kijken, die mij
over tien of twintig jaar zullen vragen: heeft u genoeg gedaan? Vanuit
dat perspectief kijk ik. Ik vind dat financieel deugdelijk.
De heer Flach (SGP):
Dat is niet helemaal een antwoord op mijn vraag, want het blijft
algemeen. De heer Bontenbal zet hier een rentmeester tegenover een
boekhouder en dat klopt niet, want een rentmeester is iemand die heel
erg goed is in het bijhouden van z'n boeken, maar dat wel doet met oog
voor z'n omgeving en alles wat daarmee samenhangt.
Maar er zijn veel meer grote opgaven. We hebben het eerder over defensie
gehad. We zijn net samen weggelopen uit een debat over nettarieven: 180
miljard voor het verzwaren van ons elektriciteitsnet. Dat zijn allemaal
bedragen die op enig moment zullen moeten worden opgehoest. We zijn het
er met elkaar over eens dat de Nederlandse belastingbetaler echt wel aan
de grenzen zit van wat hij kan betalen. Dan hebben we nog maar één knop
waar we aan kunnen draaien en dat is het bedrijfsleven. Wij hebben hier
eerder samen gestaan om te strijden voor een lastenbeperking voor ons
bedrijfsleven, omdat we daar anders überhaupt niet meer over hoeven te
spreken omdat ze dan allemaal vertrekken uit ons land. Daar zit mijn
zorg. We zullen keuzes moeten maken. Ik hoop dus ook van de heer
Bontenbal keuzes te horen. Als hij pleit voor eurobonds, voor een
oorlogskas, voor het aanpassen van de begrotingsregels, waar gaat dat
dan van betaald worden?
De heer Bontenbal (CDA):
Dat is interessant. U verwijst naar het debat over nettarieven. In dat
debat over nettarieven heb ik één groot punt gemaakt. Daar heb ik vier
minuten over gedaan, maar het was één punt. Het waren zes minuten, hoor
ik vanuit de zaal. Sorry, het waren minuten als die van collega Grinwis.
Mijn punt daar was juist: we steken 200 miljard in het verzwaren van het
elektriciteitsnet, maar hebben we wel goed doordacht wat de meest
maatschappelijk kostenefficiënte uitrol van dat nieuwe energiesysteem
is? In dat debat, waar we net allebei uit weggelopen zijn, ben ik over
betaalbaarheid begonnen.
Mijn fractie pleit er ook niet voor om zomaar alle sluizen open te
zetten, maar ik ga, denk ik, net iets realistischer om met instrumenten
zoals eurobonds. We willen allemaal dat we fors investeren in defensie.
Dat wilt u ook. Mijn partij heeft samen met uw partij aan de 2%-norm
gewerkt, dus wij laten niet opeens alle teugels vieren. Als wij met
voorstellen komen, werken we ze ook uit. Ik verwees net naar het
voorstel van mijn collega Inge van Dijk. Dat is een keurig netjes
uitgewerkt voorstel. Sommige partijen — ik noem geen namen — zeggen: we
gaan voor 25 miljard en dat komt uit onderbesteding. Het CDA is gekomen
met een notitie waarin we heel precies uitleggen op welke manier we de
begrotingsregels kunnen aanpassen en hoeveel procent van de
onderbesteding we bijvoorbeeld willen benutten. Dat is financieel
degelijk. U hoort ons nooit moties indienen of steunen waar geen
financiële dekking onder ligt. Wij zijn een financieel degelijke partij,
maar wij kijken ook open-minded naar wat er moet gebeuren met de
economie. Het klopt, een rentmeester is niet iemand die alleen maar geld
uitgeeft aan nieuwe dingen; het is ook iemand die goed zorgdraagt voor
de kas. Dat is precies wat wij doen, al jarenlang, met veel plezier.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik heb toch een vraag over dat ruimere begrotingsbeleid, hoewel ik het
ermee eens ben dat … Ik denk dat je voor publiek belangrijke
investeringen inderdaad kapitaalstortingen in staatsdeelnemingen kunt
doen die niet of minder saldorelevant, maar wel schuldrelevant zijn. Dat
is een goede weg, maar daar heeft het kabinet niet voor gekozen bij
bijvoorbeeld TenneT. Ook het aanpassen van de meevallerformule, zoals
collega Inge van Dijk voorstelt, naar een derde, een derde, een derde,
dus niet alleen maar consumptief en schuldreductie, vind ik een goede
suggestie. Tegelijkertijd hangt er de sfeer omheen dat het wel een onsje
minder kan en dat we wel wat minder scherp aan de wind kunnen zeilen,
terwijl we nu te maken hebben met overheidsfinanciën die niet koersen op
rond de nul, maar op rond de -2% à -3%. Ik vind het dus toch een beetje
… Het is toch vooral een andere prioritering? Er wordt toch veel te veel
consumptief potverteerd en te weinig productief geïnvesteerd door de
overheid? Dat kan toch ook binnen de bestaande middelen worden
geherprioriteerd?
De heer Bontenbal (CDA):
Ik ben het deels met u eens, maar ik vind u nu wel echt als een liberaal
klinken. Dat had ik eerlijk gezegd niet van u verwacht. Ik denk
eigenlijk dat u het grotendeels met ons voorstel eens bent. Dat zei u
net zelf ook. Moeten we herprioriteren? Ja, daar ben ik het zeer mee
eens. In andere debatten hoort u ons daar ook regelmatig over. Vanaf het
begin van deze kabinetsperiode zijn wij de partij geweest die heel
eerlijk heeft gezegd: dat eigen risico moeten we zo niet doen. Daar gaat
nu een heel aantal miljarden heen die we anders hadden kunnen besteden.
U geeft mij nu het podium en dat pak ik dan ook meteen. Ik vind het, net
als u, echt een grof schandaal dat we de huren gaan bevriezen. Ik snap
dat het vanuit het oogpunt van de huurders verstandig is en dat zij dat
willen. De meeste huurders zullen het niet nodig hebben. Het deel dat
het wel nodig heeft, kun je bedienen via de huurtoeslag. Maar dat er
even tussen neus en lippen door 40 miljard aan investeringsruimte bij de
corporaties wordt weggehaald om te investeren … Hoezo bestaanszekerheid?
Ik vind dit echt een puinhoop. Ik vind het gewoon een puinhoop. U hoort
me daar dus wel degelijk over, alleen in andere debatten. Ik denk dat u
het eigenlijk best wel met het CDA eens bent op dit punt. Ik klink iets
minder als een liberaal, meneer Grinwis.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
We gaan hier denk ik niet het gevecht aan wie hier nou het meest
christelijk-sociaal, christendemocratisch of niet-liberaal is. Dat doet
niet zo veel ter zake.
Ik heb zorgen over pleidooien uit de coalitie van de afgelopen tijd.
Gelukkig heeft de minister van Financiën bij de Voorjaarsnota de deur
vakkundig dicht weten te houden. Maar ook bij het pleidooi van het CDA
is de sfeer toch een beetje: de sluizen kunnen open omdat het doel de
middelen heiligt. Ja, het doel onderschrijf ik. Sommige aanpassingen van
de middelen onderschrijf ik ook. Maar tegelijkertijd denk ik dat het
verstandig is om te blijven koersen op adviezen zoals dat van de
Studiegroep Begrotingsruimte, namelijk om in de buurt van een tekort van
2% te blijven en daar niet enorm overheen te gaan. Ik hoop dat het CDA
ook dat blijft zien, want het is vooral mogelijk door te herprioriteren.
De heer Bontenbal geeft dat hier ook aan. Als we het eigen risico nou
eens niet zouden verlagen, dan heb je structureel 4, 5 miljard voor
nuttige bestedingen, wat mij betreft voor investeringen in ons land, in
onze economie, in de versterking van onze productiviteit, in plaats van
te potverteren, zoals we dat nu dreigen te doen. Volgens mij zijn we het
dus wel eens, maar ik leg hier wel de vinger bij, want ik vind dat dit
ontbreekt in de initiatiefnota van collega Inge van Dijk.
De heer Bontenbal (CDA):
Ja, maar u zegt toch dat u het ermee eens bent, dus dat tel ik maar even
als winst. U zegt eerst: ik ben het eens met uw voorstel. Dan zegt u: ik
vind toch eigenlijk dat jullie het anders moeten doen. Ik zie daarin
iets van een paradox. Ik interpreteer het als volgt. U roept ons op
financieel degelijk te blijven. Dat beloof ik. We zijn dat altijd
geweest en dat zullen we blijven. Ik wil daar wel even één ding aan
toevoegen. Dat is dat we wel met een iets ruimere blik naar financiën
moeten kijken. Ik heb in mijn inbreng gezegd dat de stikstofcrisis 1%
van het bbp kost. Ik gok zelf dat dat inmiddels 2% is. Neem
elektriciteitsnetten: 10 tot 40 miljard. Wij zijn hier ook aan het
kruidenieren met een soort rare boekhoudersmentaliteit, omdat het dan
niet in de boeken terugkomt. Maar u bent ook economisch genoeg onderlegd
om te weten dat er allerlei effecten van de tweede, derde, vierde,
vijfde of zesde orde zijn. Wij doen hier in Den Haag alsof die niet
meetellen, maar we weten allemaal dat ze er zijn. Soms moet je ergens in
investeren om te weten dat de economie daardoor beter gaat draaien en
dat je het via belastinginkomsten terugkrijgt. Die ruimere blik zit
nooit in de modellen. Die zit niet in hoe wij begroten. Toch vraagt het
om visie van de politiek om het wel te doen. Neem bijvoorbeeld
investeren in preventie in de gezondheidszorg. Het komt niet goed uit de
modellen, maar iedereen die hier een beetje snugger is, weet dat we daar
veel meer geld in moeten investeren. Dat vergt visie, want sommige zaken
komen niet uit de modellen, maar vergen visie van politici. Dat moeten
we hier dus durven verdedigen en dat doe ik.
De heer Vermeer (BBB):
Ik ben blij dat de heer Bontenbal ons pleidooi om die modellen meer als
een adviesinstrument te zien, en niet als een soort heilige wet,
ondersteunt. Ik ben daar heel blij mee. Maar ongeveer in zijn zelfde
betoog heeft hij het ook over het eigen risico. De te grote kosten
daarvan, die in ieder geval in onze boekhouding gerekend worden, komen
uit het model dat zegt: "Als je dat doet, gaan er veel meer mensen naar
de dokter. Ze doen dat eigenlijk overbodig. Daarom hebben we extra
zorgkosten, die we in de toekomst niet uitsparen." Terwijl dat wel het
geval is. Ik zou de heer Bontenbal dus wel willen meegeven dat hij wat
reflecteert op zijn eigen stellingname en vervolgens de kritiek op de
modellen, die net zo goed van toepassing is op het eigen risico en de
zogenaamde kosten die de halvering daarvan met zich mee zou brengen.
De heer Bontenbal (CDA):
Ja, maar ik denk dat er echt wel een verschil zit tussen mijn en uw
partij in het omgaan met modellen. Als wij modellen bekijken, kijken we
ook altijd naar de kleine lettertjes. De beperkingen van modellen worden
vaak aangegeven door degenen die de modellen zelf gebruiken. Daar moet
je verstandig mee omgaan. Maar ik zie — ik ga toch een beetje kritisch
op u zijn — dat op het moment dat een uitkomst de BBB niet bevalt, het
model wordt bekritiseerd. Dat geldt bijvoorbeeld voor het eigen risico.
Ik zie dat ook op het gebied van landbouw. Als modellen de BBB niet
bevallen, dan moeten ze opeens onder de bus. Ik hecht heel veel waarde
aan wat het CPB, het PBL, al die planbureaus doen. Het klopt alleen wel:
je moet soms even beter de modellen zelf induiken of soms gewoon de
disclaimers die wetenschappers en beleidsmakers er zelf bij zetten even
goed lezen. We hebben het vaak over de CO2-heffing gehad. De
waarschuwingen voor de beperkingen van het model van de
CO2-heffing hoef ik niet zelf te bedenken; die geeft het PBL
zelf in haar rapporten. Met name de politiek zelf moet dus zorgvuldiger
met modellen omgaan. Maar gooi alsjeblieft niet modellen voor de bus als
de uitkomsten je niet bevallen.
De heer Vermeer (BBB):
Dat is natuurlijk wel een vorm van uitlokking. Het is sowieso niet zo
dat ik de modellen zelf altijd ter discussie stel, of selectief ter
discussie stel. Wij geven echter steeds aan dat politici gewoon het lef
moeten hebben om, met modellen als adviesinstrument, met de kleine
lettertjes die daar allemaal bij staan, zelf besluiten te nemen en alle
mitsen, maren en risico's af te wegen. Dat is steeds mijn insteek
geweest rond modellen. Tegelijk zijn er ook stromingen hier in deze
Kamer die het model gewoon als een heilige wet oppakken en zeggen: als
het daar staat, moeten we het dus zo doen. Nou, dan kunnen we dit land
wel laten besturen door een aantal AI-bots. Dat was ik niet van
plan.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik voel nu de neiging opkomen om daar een grap over te maken: misschien
zou dat weleens verstandig zijn! Ik denk dat we het op dit punt
grotendeels eens zijn. Politici moeten ook vanuit visie beleid maken. De
modellen adviseren daarbij. Ik waarschuw er echter voor dat we die
modellen gebruiken als het ons uitkomt en voor de bus gooien als het ons
niet uitkomt. De naam van het AERIUS-model is hier ook regelmatig
voorbijgekomen. Alle woordvoerders voor landbouw weten precies wat de
voordelen en tekorten van het AERIUS-model zijn. We hebben op dit moment
niks beters. De tekortkomingen zijn er. Je kunt dan echter niet het
model voor de bus gooien en zeggen dat je het allemaal heel anders gaat
doen. Daar komen natuurlijk wel degelijk belangrijke inzichten uit. De
uitkomsten van de modellen die doorrekenen wat het eigen risico doet,
zijn natuurlijk geen onzin. Ja, in de marge zullen er verschillen zijn
als je meer detailniveau of meer variabelen aanbrengt, maar het is
natuurlijk niet zo dat die inzichten opeens heel anders zijn. Hoedt u
dus voor het misbruik van modellen om je te verschuilen. Ik ben het met
u eens: de politiek is te technocratisch en te pragmatisch geworden. Dat
ben ik met u eens. Politici moeten met hun kennis van de modellen, maar
ook met visie durven besturen, denk ik. Op dat punt ben ik het dus met u
eens, maar ik zie er wel een groot gevaar in om modellen voor de bus te
gooien op het moment dat ze ons niet uitkomen.
De heer Vermeer (BBB):
De heer Bontenbal heeft nu al drie of vier keer gesuggereerd dat wij
modellen voor de bus gooien en dat ook nog selectief doen. Dat bestrijd
ik ten zeerste. Als dat in debatten gebeurt, wil ik daar graag op
aangesproken worden. Wat mij betreft zijn dit hulpmiddelen en laten
praktijkcijfers, waarnemingen en feiten zien dat een deel van die
modellen niet klopt. Dat is ook niet zo verwonderlijk, omdat de meeste
van die modellen gebaseerd zijn op historische rapporten en onderzoeken,
terwijl wij op dit moment, zeker in deze geopolitieke spanningen en in
deze wereld, in een transitie zitten. De oude regels werken dus gewoon
niet meer zo, omdat we in een nieuw speelveld zitten met een complete
transitie naar andere systemen. Dan moet je oppassen, want modellen zijn
per definitie heel conservatief. Als je altijd doet wat je deed, krijg
je ook wat je kreeg.
De heer Bontenbal (CDA):
U mag mij corrigeren, maar mijn indruk is dat de BBB de afgelopen drie
jaar, zolang ikzelf in de Kamer zit en heb gezien hoe de BBB opereert,
maar zeker in de begintijd, wel degelijk heel kritisch is geweest op
allerlei modellen, met name via de fractievoorzitter. Zij heeft die op
een aantal momenten zeer sterk onder de bus gegooid. Vaak waren het dan
uw huidige coalitiepartners die dat in debatten aan het corrigeren
waren. Dat is mijn indruk. Ik kan ernaast zitten, maar dat is wel de
indruk die ik sterk heb en waar mijn zorg nu vandaan komt.
De voorzitter:
Uw vijfde interruptie, meneer Vermeer.
De heer Vermeer (BBB):
Ik moet hier toch wel wat op zeggen. Kritisch zijn op modellen is wat
anders dan ze voor de bus gooien. Kritisch zijn op modellen, op beleid
of op een mening proberen te framen als "onder de bus gooien", vind ik
niet sporen met de democratische ethos waar u hier altijd hele grote
woorden aan besteedt.
De heer Bontenbal (CDA):
Zullen we het dan zo afspreken dat we elkaar eraan zullen herinneren op
het moment dat het gebeurt?
De heer Vermeer (BBB):
Ja.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik denk dat dit voor beiden een mooie uitdaging is.
De voorzitter:
Dank nogmaals voor uw inbreng, meneer Vermeer, en voor de antwoorden op
het best wel grote aantal interrupties. Mevrouw Martens-America is nu
aan de beurt. Zij spreekt namens de VVD-fractie. Gaat uw gang.
Mevrouw Martens-America (VVD):
Voorzitter. Draghi is kraakhelder. De wereld verandert. Handelsoorlogen
en technologische evoluties zoals AI zetten alles op scherp. De tijd dat
we in Nederland en Europa rustig konden leunen op de vanzelfsprekende
welvaart is voorbij. We staan voor een complexe uitdaging, waarin landen
als China en Amerika ons technologisch voorbijstreven, soms zonder
noodzaak om concurrerend te zijn bijvoorbeeld staal dumpen op onze
markt, of geloven in een handelsoorlog die uiteindelijk tot succes zal
leiden.
Voorzitter. We zullen op zoek moeten naar een balans tussen strategische
autonomie en ons verdienvermogen. Van grote noodzakelijke
basisindustrie, de halfgeleiderindustrie, tot aan de meest innovatieve
start- en scale-ups: we hebben ze in Nederland allemaal nodig. De
economie is een ecosysteem. Groei is nodig om niet vermalen te worden
tussen China en Amerika, groei van onze welvaart, groei van onze
veiligheid en groei van onze onafhankelijkheid. Juist met die groei van
bedrijven gaat het in Europa, in Nederland, niet goed. Het is deels een
cultureel aspect, waarbij de conservatieve houding van onze banken en
investeerders ervoor zorgt dat men minder risico accepteert dan in
bijvoorbeeld Amerika. Het is dan ook confronterend dat slechts 4 van de
top 50 van techbedrijven Europees is en dat het aantal unicorns dat wij
voortbrengen in Europa marginaal is.
Zoals eerder gezegd moeten we kijken naar elk aspect. Draghi's lijst met
aanbevelingen is dan ook lang. Een zak met geld op tafel gooien is te
makkelijk. We zullen collectief en consequent moeten kijken naar alle
voorstellen en keuzes die wij doen, ook in dit huis. We zullen om te
beginnen stappen moeten zetten op het gebied van financiering en de
kapitaalmarkt. Het ophalen van geld om te groeien is moeizaam en de
verschillende regels in de EU om te investeren zijn een grote rem op
onze economie. De VVD is blij met de inzet van minister Heinen voor een
kapitaalmarktunie. Kan hij al iets delen over de voortgang, maar ook
over welke mogelijkheden hij hier nog verder ziet? Landen als
bijvoorbeeld Zweden laten zien dat er ook lokaal heel veel meer mogelijk
is. Denk aan het verhogen van een drempel voor de prospectusplicht. Of
kijk naar ons versnipperde landschap van stimuleringsfondsen, waar
overigens geweldig werk wordt gedaan.
De roep om een investeringsfonds groeit hier in het huis, maar is dit
het juiste middel? Welke opties om bijvoorbeeld te komen tot een
gecombineerd stimuleringsfonds zijn er nog meer, met gelijke
voorwaarden? Zou garantstelling hier bijvoorbeeld een rol kunnen spelen?
Hoe kijkt de minister hiernaar en is hij bereid dit met de sector zelf
op te pakken?
De heer Dassen (Volt):
We zien inderdaad dat heel veel jonge start-ups Europa moeten verlaten
en naar de Verenigde Staten gaan, simpelweg omdat ze hier geen funding
kunnen krijgen, niet omdat ze het willen. Dat hoor ik mevrouw Martens
ook zeggen. Vervolgens praat zij over de vraag hoe we ervoor kunnen
zorgen dat we die investeringen verder kunnen aanjagen met bijvoorbeeld
een investeringsvehikel, een investeringsinstelling of een
investeringsbank. Dan moet Nederland kijken of het daar dan
staatsgaranties voor kan geven om te zorgen dat zij op de kapitaalmarkt
kunnen komen en uiteindelijk die investeringen gaan doen? Is dat
inderdaad de weg die de VVD nu voor zich ziet om te zorgen dat we die
investeringen verder kunnen aanjagen?
Mevrouw Martens-America (VVD):
Het vraagstuk over investeringen is natuurlijk heel lastig. Dat ligt
niet enkel bij de overheid. Onze banken hebben een andere houding. Voor
VC's bijvoorbeeld zijn de schaalvoordelen die hier te bereiken zijn
gewoon veel kleiner, dus ik denk dat je, als je Nederland met Amerika
vergelijkt, appels met peren vergelijkt. Het is lastig. Ik kom zelf uit
de start-upscene en ik weet dat eigenlijk niemand vraagt om een
subsidie. Mensen willen graag geholpen worden om te kunnen groeien. Ik
denk dat juist daarom — ik ben ook blij dat meerdere partijen dat hier
vandaag hebben aangegeven — een vorm van garantstelling hier goed zou
kunnen helpen, juist ook richting banken, juist ook richting
investeerders. We zijn vorige week met z'n allen naar Amerika geweest.
Dit instrument gebruiken ze ook daar, op hele kleine schaal. Ik weet ook
dat het voor mij nu heel makkelijk is om te zeggen dat dit er moet
komen, dus ik ben oprecht benieuwd of de beide ministers misschien een
vergelijking zouden willen maken. Kunnen ze zeggen wat er in Europa
mogelijk is en hoe we dat dan moeten gaan uitvoeren? Ik zie hier
absoluut een noodzaak in, ja.
De heer Dassen (Volt):
Dat is mooi om te horen. Ik heb daar ook een paar vragen over gesteld.
Ik ben er ook benieuwd naar, ook richting pensioenfondsen en angel
investors. Ik heb het voorbeeld van het Verenigd Koninkrijk genoemd. Ik
zou het graag weer even over de investeringsbank of het
investeringsvehikel willen hebben. We hebben namelijk eerder het kabinet
verzocht om met staatsgaranties te komen. Toen was de VVD daarop tegen.
Ik ben benieuwd wat de overwegingen van de VVD daarin zijn geweest en of
de VVD ertoe te bewegen is om ervoor te zorgen dat de Staat dat wel gaat
doen, juist ook omdat we vanuit Invest-NL, Invest International en
vanuit de maatschappij horen dat dat de manier is om ervoor te zorgen
dat die publieke investeringen aangejaagd kunnen worden, waardoor dat
private kapitaal ook aangejaagd kan worden en we dus echt die
investeringen in die start-ups kunnen gaan doen. Dit is hoe andere
landen het ook doen. Daar is het bewezen succesvol. Is dat dan niet ook
de manier hoe we het in Nederland moeten gaan doen?
Mevrouw Martens-America (VVD):
Zeker. Dat is natuurlijk een hele brede vraag. De definitie van
"staatsgaranties" is heel breed. Welke bedrijven vallen daaronder? Laten
we eerlijk zijn: dat zet je natuurlijk ook niet gratis weg. Dat moet
uiteindelijk een plek krijgen op de begroting. Het is dus niet een
makkelijk vraagstuk, maar volgens mij wel een noodzakelijk vraagstuk.
Daarom vraag ik of de ministers hierop kunnen reflecteren en welke
mogelijkheden er zijn. Dan hoop ik dat we dit met een hele brede
meerderheid in Nederland kunnen gaan implementeren en uitvoeren. Dus
zeker.
De heer Dassen (Volt):
Ik ben natuurlijk ook benieuwd naar de antwoorden van de minister. Ik
zal hier later met het CDA wederom een motie over indienen, omdat we
zien dat dit noodzakelijk is. De minister heeft zelf overigens in het
vragenuurtje duidelijk aangegeven dat hij dit nodig heeft en graag zou
willen van de Kamer. Ik ben blij om te horen dat de VVD hier in ieder
geval met een open blik naar kijkt. Ik hoop dat de VVD dit vandaag wél
zal steunen. Dan hebben we een meerderheid en dan kan het kabinet ermee
aan de slag.
De voorzitter:
Dan de heer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Dank voor uw bijdrage, maar die is geloof ik nog niet af. Het is mooi
dat u uw eigen ervaringen meeneemt. U zei: starters hebben geen
subsidies nodig, maar stabiliteit en dekking van wat ze doen. In het
debatje net ging het ook al over projectfinanciering. Collega Dassen had
het over het nationale niveau. Wat vindt u van de EIB-route? Ik heb u
dat gevraagd. Ik denk dat dat een route kan zijn waarbij we op het
niveau van projectfinanciering het Draghi-rapport verder kunnen helpen
zonder dat we naar andere instrumenten hoeven te grijpen die misschien
nog veel verder gaan. Staat u daar net zo open in als in het gesprek met
collega Dassen zojuist?
Mevrouw Martens-America (VVD):
Ik sta open voor elk voorstel. Als u het mij wilt toesturen, ga ik er
heel goed naar kijken. Als we dat mandaat willen verbreden … Dat is
volgens mij wat u hier voorstelt, dat we de scope gaan vergroten. Dat
zou heel veel voordelen kunnen hebben. Ik zou het goed moeten lezen,
maar wellicht. Zeker.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Ik ben toch enigszins verbaasd. Ik vind het goed om te horen dat de VVD
wil praten over een investeringsvehikel of staatsgaranties en dat ze dat
aan de minister wil vragen. Maar de reactie van VNO-NCW, de
bedrijvenlobby in Nederland, op het huidige beleid is: op langere
termijn maak je dit land kapot als je te weinig investeert in onderzoek
en innovatie. Dat zijn de feiten waar we bij dit kabinet naar kijken. De
VVD zegt: maar eens kijken wat de minister wil. We weten wat deze
minister wil. Deze minister wil de hand op de knip houden. Die gaat niet
investeren. Ik wil dus toch iets beter weten waar de VVD staat. Als er
moties en voorstellen komen voor bijvoorbeeld een nationale
investeringsbank en als daar geld voor vrijgemaakt moet worden, is de
VVD daar dan voor of niet?
Mevrouw Martens-America (VVD):
Ik denk dat je daar goed naar moet kijken. Ik gaf het al aan in mijn
bijdrage. De heer Thijssen heeft de afgelopen week geroepen dat er 25
miljard bij komt en dat daarmee alle problemen zijn opgelost. Dat is
volgens mij niet hoe je onze economie versterkt. Ik denk dat we dit
zorgvuldig moeten doen, omdat deze bedrijven dat nodig hebben. Dat is de
reden voor mijn vraag aan de beide ministers over hoe zo'n vehikel eruit
zou moeten zien. Als uiteindelijk blijkt dat we met een bepaald extra
bedrag die garanties zouden kunnen garanderen, opnemen in het aanbod en
dat gericht bepaalde investeringen mogelijk zijn, horen we graag welk
prijskaartje daaraan hangt. Maar het is niet aan mij om hier vanuit dit
spreekgestoelte te bepalen welk exact bedrag er nodig is. Ik ga een
aantal voorstellen indienen om te achterhalen hoeveel geld er nodig is,
voor welke sector, per wanneer en welke financieringsmogelijkheden er
zijn. Dus zeker. Volgens mij is de urgentie heel duidelijk bij iedereen
in deze Kamer. Alleen geloof ik niet in het bij voorbaat bepalen hoeveel
geld er waarvoor nodig is.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Uiteraard moet het allemaal zorgvuldig, want het is belastinggeld. Daar
moeten we heel goed mee omgaan. Maar de noodzaak van een dergelijk
vehikel of een dergelijke bank is volgens mij wel duidelijk. Heel veel
bedrijven zeggen dat. We zien dat het ook in het buitenland gebeurt. Er
is recent nog een oproep gedaan door allerlei prominente economen en
bedrijfskundigen die zeggen dat dit echt iets is wat we nodig hebben. Ik
vind het een beetje laf van de VVD om te zeggen: we zoeken het wel uit
en dan kijken we of er geld voor is. Wat is de visie van de VVD? Is de
VVD bereid om geld uit te trekken om ervoor te zorgen dat we een
concurrerende economie krijgen, dat we meer geld kunnen verdienen en dat
de lonen omhoog kunnen?
Mevrouw Martens-America (VVD):
Wat is de visie van de VVD? Ik zal de dag van de heer Thijssen maken. Ik
weet niet of hij zin heeft om 50 pagina's te lezen, maar we hebben goed
onderbouwd wat onze visie is over het verdienvermogen van de toekomst.
Een van de punten die daarin staan maar waarin de heer Thijssen niet zo
gelooft, is dat je bedrijven niet helemaal kapot moet belasten. Het
interessante is dat ik de heer Thijssen maandag in het FD zag roepen dat
er 25 miljard bij de chipssector moet. Ik ben blij dat hij in datzelfde
interview toegaf dat dat eigenlijk iets is wat bedrijven van de VVD
zouden kunnen verwachten. Ik heb hoop, maar er staat wel wat tegenover.
Op het moment dat je de lonen blijft verhogen zonder dat daar een
lastenverlichting tegenover staat voor datzelfde bedrijfsleven — dat
hebben wij ook gehoord in Amerika; de heer Thijssen en ik waren daar
allebei bij — concurreren we onszelf nog verder uit de markt.
Ik heb natuurlijk even onderzoek gedaan naar de exacte cijfers waarmee
de heer Thijssen het bedrijfsleven zou willen belasten. Het gaat om 24,5
miljard. Dus als ik het goed heb, wil de heer Thijssen incidenteel 25
miljard vrijmaken voor de techsector, voor de chipsector, en op
hetzelfde moment een structurele lastenverzwaring van 25 miljard
doorvoeren voor datzelfde bedrijfsleven. Volgens mij heeft helemaal
niemand daar iets aan.
De voorzitter:
Meneer Thijssen, dit wordt uw laatste interruptie.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Ik heb een vraag. Als mevrouw Martens vragen aan mij heeft over een
interview dat ik gegeven heb, dan heb ik dadelijk nog een inbreng en dan
beantwoord ik graag alle vragen die zij heeft. De VVD heeft mooie
woorden: wij staan voor een sterke economie en het kabinet moet maar
dingen uitzoeken. Ondertussen zegt de VNO: met deze bedrijvenlobby maak
je dit land en deze economie kapot. Is de VVD bereid om met de vuist op
tafel te slaan en te zeggen: nee, we gaan geld vrijmaken voor een
nationale investeringsbank, of op een andere manier investeren in onze
economie?
Mevrouw Martens-America (VVD):
Absoluut. Ik denk dat heer Draghi laat zien dat elke partij over zijn of
haar schaduw heen moet stappen, of het nu gaat over de investeringen in
defensie, de lastenverlichting of de regeldruk. Het is en-en-en. Het
lastige is, zoals ik ook in mijn bedrage aangaf, dat enkel een zak geld
op tafel gooien geen oplossing is. Het gaat ook om de verstikkende AI
Act en alle Europese regelgeving. Ik hoop dat de heer Thijssen ook
bereid is om met mij te bekijken hoe we en-en-en gaan doen.
Ik zeg hier de heer Thijssen toe dat ik heel goed ga kijken wat er nodig
is. Ik ben benieuwd wat de ministers zeggen. Ik ben absoluut bereid om
vanuit mijn fractie te bekijken hoeveel geld daarvoor nodig is. Zeker
weten! Daarom wil ik zo graag weten wat er mogelijk is. Maar ik ga
vandaag ook een aantal voorstellen indienen. Ik hoop dat ook de heer
Thijssen bereid is om een stap te zetten om die verstikkende wet- en
regelgeving van tafel te halen, waar zelfs Draghi over begint, om de AI
Act te beperken en om de voorstellen die hier in deze Kamer voor
lastenverzwaringen worden ingediend tegen te gaan. En als we de lonen
willen verhogen — ook de VVD wil dat graag, zoals we ook hebben
geschreven in onze Agenda voor Werkend Nederland — dan moet daar wel wat
tegenover staan. Dan moeten we ervoor zorgen dat de ondernemers kunnen
blijven concurreren met landen als China en Amerika. Volgens mij kunnen
de heer Thijssen en ik elkaar dus zeker op veel meer punten vinden.
Alleen zullen we allebei een stapje naar elkaar toe moeten zetten.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik heb de visie van de VVD gezien. Wat ik daarin mis, is een
maatschappelijke visie op onze toekomst. Ik heb de VVD heel veel gehoord
over deregulering en over het uitkleden van wet- en regelgeving, om
vooral maar ruimte te geven aan het bedrijfsleven van de toekomst en om
te kunnen concurreren met de VS. Maar is dat echt de weg die we op
moeten? Uiteindelijk gaan we dan dezelfde kant op als andere economieën
in de wereld: lage lonen, slecht betaalde arbeid, slechte
werkomstandigheden en achteruitgang van het milieu, waar we nu al mee te
maken hebben. Maar we kunnen nu ook kiezen voor een andere afslag,
namelijk een kwalitatief hoge economie, waarin we juist kunnen
concurreren op een manier die ons onderscheidt van al die andere
economieën. Ik ben benieuwd waar de VVD op dit punt staat.
Mevrouw Martens-America (VVD):
Dank, mevrouw Teunissen. Ik denk dat dit een hele terechte vraag is. Ik
denk dat dit ook het spanningsveld laat zien waar Europa zich momenteel
in bevindt, tussen China en Amerika. We hebben een korte termijn en een
lange termijn. Ik denk dat bijvoorbeeld een IKC-regeling een voorbeeld
is van een maatregel die we nu vandaag moeten nemen om te zorgen dat
bedrijven hier kunnen blijven, want de aankondiging dat zij vertrekken
is serieus. Op het moment dat de basisindustrie vertrekt, zijn we weer
afhankelijk van China, zodat we helemaal geen grip en zicht hebben op
wat er gebeurt. Ik denk dat mevrouw Teunissen wil laten zien dat dit een
heel lastige balans is. Die zullen we moeten blijven zoeken. Maar ik heb
liever groene groei hier dan grijze groei in China. Dat maakt het ook zo
ontzettend lastig en ingewikkeld. Mevrouw Hermans staat daarmee voor een
heel ingewikkelde uitdaging.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
"Liever groene groei hier dan grijze groei in China." Mijn vraag is nog
iets fundamenteler. Wat we nu in Nederland zien, is dat juist de
neoliberale markteconomie ons zover heeft gebracht dat we nu en-en-en
willen. Daardoor zijn we nu in een stikstofcrisis beland, waardoor we
niet kunnen bouwen, waardoor we ons water vervuilen — we hebben een
watercrisis — waardoor ons klimaat vervuilt. Dus op dat punt zijn we
allang tegen grenzen aangelopen. De Partij voor de Dieren heeft een
aangenomen motie over een industrievisie, waarin we echt scherpe keuzes
maken over welke industrie nog toekomst heeft en welke niet. Wat ik
mevrouw Martens-America hier hoor zeggen, is eigenlijk dat we
ongeclausuleerd moeten blijven investeren in alle bedrijven. Dat
betekent dus ook in de fossiele bedrijven. Is dat nou echt de toekomst?
Of zegt de VVD: weet je wat, laten we juist die innovatieve bedrijven
een kans geven? Dat betekent dan ook het afbouwen van die oude economie.
Mijn vraag is dus: is de VVD bereid om daar enigszins keuzes in te
maken? Ik heb het dan over keuzes in welke economie nou de toekomst
heeft en van welke bedrijven we echt afscheid moeten nemen omdat die ons
juist tegenhouden in de innovaties.
Mevrouw Martens-America (VVD):
Ik denk dat mevrouw Teunissen en ik wat anders tegen de wereld
aankijken. Ik kan eigenlijk geen enkel land in de wereld noemen waar het
remmen van groei welvaart heeft opgeleverd. Ik vind dat lastig. Laten we
maar concluderen dat we net iets anders naar de wereld kijken. Maar ik
denk ook dat er een geopolitiek aspect is. Dat heeft ons afgelopen jaren
laten zien dat die afhankelijkheid van gas in Rusland of … Als het gaat
over grondstoffen bijvoorbeeld en je hebt het over de Rotterdamse haven,
dan is het heel makkelijk om te zeggen: ga maar, jullie zijn vervuilend.
Maar daarmee plaats je Nederland binnen Europa, of Europa tussen China
en Amerika, in een afhankelijke rol van China. Het is een lastige
afweging die we vandaag de dag moeten maken, maar dan kiest de VVD toch
voor strategische onafhankelijkheid.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Tot slot. Dan wil ik de VVD toch echt meegeven dat ze moeten uitkijken
met de hele tijd maar de welvaart als graadmeter te nemen. Want als we
dat blijven doen, gaan we mee in de hele ratrace naar de bodem:
wereldwijd naar de goedkope arbeid, het uitkleden van milieuwetgeving,
alleen maar economische groei — wat uiteindelijk alleen maar goed is
voor hele grote bedrijven — en het uithollen van democratieën. Dat is
wat ik vandaag hoor bij de VVD. Ik vind dat eigenlijk een teken van
armoede. Ik vind het een teken van armoede dat we zo vast blijven zitten
in het oude economische systeem. Ik zie daar ook bij Draghi een aantal
elementen van. We hebben nu juist een kans om de omslag te maken naar
een nieuwe economie die ons echt kan onderscheiden van andere
economieën, die kwalitatief hoog is en ook iets goeds doet voor mensen
en hun omgeving. Ik vind het teleurstellend dat ik daarover op geen
enkele manier iets hoor in het verhaal van de VVD.
Mevrouw Martens-America (VVD):
Waarvan akte.
De heer Jetten (D66):
Als we over tien jaar nog geld willen verdienen in Nederland, kunnen we
niet aan cherrypicking doen. Dan moeten we en-en-en doen en moeten
partijen over hun schaduw heenstappen. Dat vind ik een gloedvol betoog
van mevrouw Martens-America, maar de daden van dit kabinet staan daar
natuurlijk haaks op. De effecten van het kabinetsbeleid zijn
min-min-min. We zijn miljardeninvesteringen in de Rotterdamse haven
misgelopen door het uitblijven van goed stikstofbeleid. CEO's van
Nederlandse bedrijven trekken aan de bel en zeggen dat start-ups en
scale-ups naar het buitenland gaan door het verdwijnen van het
groeifonds en het niet durven kiezen voor de investeringsbank. VNO-NCW,
de Rabobank en andere zeggen dat de Nederlandse economie tientallen
miljarden aan schade oploopt door de bezuinigingen op onderwijs,
onderzoek en innovatie. Dus als we en-en-en willen, is mevrouw
Martens-America het dan niet met mij eens dat de desastreuze
bezuinigingen van het kabinet op onderwijs, onderzoek en innovatie zo
snel mogelijk van tafel moeten?
Mevrouw Martens-America (VVD):
Laat ik beginnen met een positieve noot. We zijn allebei liberale
partijen, dus laten we proberen te kijken waar we elkaar kunnen vinden.
Ik denk ook dat we moeten gaan kiezen. Ik denk dat we op een moment in
de tijd zijn aangekomen waarop we bijvoorbeeld de Nationale
Technologiestrategie, nog los van het belang van een sterke
basisindustrie, als leidraad moeten gaan volgen. Ik denk dat dat
eigenlijk automatisch voorsorteert op een richting die we moeten opgaan.
Dus ook bij de voorstellen die ik vandaag ga doen: laten we niet opnieuw
het wiel uitvinden, laten we doorgaan op wat er ligt en op wat er al
is.
Ik wil toch wel een klein puntje maken van het onderwijs. Ook ik ben
woordvoerder Onderwijs en ik maak me enorm hard voor het beter laten
aansluiten van ons onderwijs op de arbeidsmarkt. Maar de heer Jetten en
ik weten allebei dat het in Nederland niet zo werkt als in Amerika. Wij
kunnen niet direct invloed uitoefenen op het opleidingsaanbod dat er is.
Ik trek onderwijs en wetenschap even uit elkaar. Over het onderwijs
zelf: als de bezuinigingen er straks doorheen zijn, geven we in 2029 nog
steeds meer geld uit dan in 2021. Dus ja, het is een bezuiniging en dat
is niet leuk. Het is niet leuk om als woordvoerder Onderwijs een
bezuiniging te moeten goedpraten, maar het zijn wel duidelijke keuzes
die we hebben gemaakt, omdat we vinden dat er moet worden geïnvesteerd
in defensie en veiligheid. Maar het is niet zo dat het allemaal kommer
en kwel wordt, dus laten we dat ook even eerlijk uitspreken.
Een ander punt is dat als wetenschap … Ik weet dat de heer Jetten zelf
natuurlijk heel lang aan de knoppen heeft gedraaid bij het onderwijs,
maar ook geld naar p.o./vo heeft ons niet heel veel gebracht. Volgens
mij heeft die extra pot geld er niet voor gezorgd dat we zijn gestegen
op de OESO-lijsten. Ook daar wordt dus aangetoond dat meer geld naar
onderwijs niet automatisch helpt. Dan hebben we nog wetenschap. Ik heb
het even uitgeprint, want ik wist natuurlijk dat ik deze vraag zou
krijgen. Dat komt zowel uit de Trouw als van hoogleraar David Henley aan
de Leidse Universiteit. Die heeft onderzocht dat slechts 30% van de
extra gelden naar wetenschap uiteindelijk wordt uitgegeven aan
wetenschap. Dat betekent dat ons hele systeem is ingericht op managers
en extra bestuurslagen.
Dan weer terug naar waar wij elkaar wel op kunnen vinden. Ik hoop ook
dat we het onderwijs gaan laten aansluiten op de arbeidsmarkt van de
toekomst, maar meer geld pompen in de lumpsum is volgens mij geen optie.
Dat hebben de cijfers aangetoond.
De heer Jetten (D66):
Ik wil graag de bezem halen door een hele hoop bureaucratie en een
overheid die niet goed functioneert. Maar als je pas een paar jaar bezig
bent om meer te investeren in kansen voor kinderen en dan tot de
conclusie komt "ze kunnen eigenlijk nog steeds niet goed genoeg kunnen
lezen, schrijven en rekenen; laten we de geldkraan dan maar
dichtdraaien", is dat niet de manier om uit deze kansencrisis te komen.
Het is niet D66, maar de Rabobank die u voorspiegelt dat er 40 miljard
economische schade is als je doorgaat op deze weg. Ondernemers, banken
en economen begrijpen wel dat je moet investeren in onderwijs en
innovatie als je meer geld wilt verdienen met elkaar, om ook meer geld
uit te kunnen geven aan bijvoorbeeld veiligheid, defensie en
infrastructuur. Wellicht gaan we daar de komende tijd dus uit komen.
Maar als het gaat om over je schaduw heen stappen: er zit bij Draghi
natuurlijk ook een hele duidelijke aanbeveling om gezamenlijk te lenen,
niet alleen voor de Europese defensie-industrie, maar überhaupt voor de
Europese innovatiekracht, om in de strijd tussen Amerika en China niet
achter te blijven. De VVD is over die schaduw heen gestapt als het gaat
om gezamenlijk lenen voor de defensie-industrie. Ziet u ook kansen om
gezamenlijk te gaan lenen in Europa om bijvoorbeeld de Europese
techsector naar een hoger plan te tillen?
Mevrouw Martens-America (VVD):
Ik ben blij dat de heer Jetten dat onderscheid maakt, want je kunt de
leningen voor defensie natuurlijk niet vergelijken met eurobonds. Dat
zijn geen eurobonds. We gaan gezamenlijk leningen aan om te zorgen dat
we tegen lagere tarieven kunnen lenen, maar uiteindelijk blijven we
allemaal verantwoordelijk voor onze eigen begroting. Daar zit voor de
VVD het grote verschil met de eurobonds. Nog los van het feit dat het
misschien een zaak is waar we oprecht wat van vinden, kun je zeggen dat
je over je schaduw heen kunt stappen, wat we bijvoorbeeld ook bij
defensie hebben gedaan. Maar het lastige daar is, en daar zit eigenlijk
mijn grootste zorg, dat als we dat doen, er geen enkele prikkel meer
blijft voor landen als Italië, Spanje en Frankrijk om ook daadwerkelijk
hun economie te hervormen op het moment dat wij ervoor zorgen dat hun
rentetarief lager wordt. Ik snap het punt; vandaar dat we bij defensie
inderdaad ook over onze schaduw heen stappen, zoals de heer Jetten zegt,
maar eurobonds zijn echt een ander verhaal. Het vertraagt de hervorming
die wij nodig hebben in Europa. Dat is uiteindelijk weer slecht voor
Nederland, want wij zullen er minder aan overhouden.
De voorzitter:
Uw laatste interruptie, meneer Jetten.
De heer Jetten (D66):
Dan toch iets specifieker. Ja, natuurlijk moeten andere landen ook hun
economie blijven versterken en hervormen waar nodig. We zien ook in een
aantal andere Europese landen dat ze daar de afgelopen jaren grote
stappen hebben gezet. Maar mevrouw Martens zei in haar eigen bijdrage
terecht dat je bijvoorbeeld in de techindustrie bijna geen unicorns ziet
in Europa. Voor de mensen thuis: dat zijn de echte kampioenen van de
techindustrie …
Mevrouw Martens-America (VVD):
Een miljard of meer.
De heer Jetten (D66):
Ja, precies. Die worden echt groot, waar de hele wereld gebruik van
maakt: van socialemedia-apps tot AI-bedrijven, softwarebedrijven en noem
maar op. Als je dat soort kampioenen van de techwereld ook in Europa en
in Nederland wil, dan moeten we een enorme achterstand goedmaken. Dan
moet je ervoor zorgen dat de infrastructuur daarvoor op orde is. Dan
moeten we ervoor zorgen dat we in Nederland het snelste internet hebben,
dat we goede datacenters hebben en dat we die AI-fabriek in
Noord-Nederland krijgen, zodat bedrijven in de techsector die met AI
werken …
De voorzitter:
En uw vraag?
De heer Jetten (D66):
… in Nederland kunnen zitten. Voorzitter, er zijn Kamerleden met
interrupties van vijf minuten lang. Ik heb me zeer ingehouden …
De voorzitter:
Ja, u bent bijna in de buurt nu.
De heer Jetten (D66):
Ik heb me zeer ingehouden tot nu toe. Gezamenlijk lenen voor defensie om
Europa veilig te houden: daarvan zegt de VVD nu dat ze, met alle mitsen
en maren, begrijpt dat het nodig is. Gezamenlijk lenen om die Europese
innovatieve sectoren naar een hoger plan te tillen: durft de VVD ook
over die schaduw heen te stappen?
Mevrouw Martens-America (VVD):
Ik kom daar later in mijn bijdrage ook nog op. Er is wel echt heel veel
meer nodig dan alleen gezamenlijk lenen. Dus als ik aan het eind van
mijn bijdrage nog niet voldoende antwoord heb gegeven op de vraag van de
heer Jetten, dan geef ik daar met liefde nog een keer antwoord op.
De voorzitter:
Dat zal hij in de tweede termijn moeten doen, want hij heeft geen
interrupties meer.
Mevrouw Martens-America (VVD):
Dan ga ik het zelf doen.
De voorzitter:
U gaat door met uw betoog.
Mevrouw Martens-America (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Ik ben begonnen over de regeldruk. De Europese
Unie heeft tussen 2019 en 2024 twee keer zoveel nieuwe regels
gepresenteerd als Europa. Dat is ook indirect een antwoord op de vraag
van de heer Jetten: er is meer nodig dan geld. Ook de Europese Centrale
Bank stelt dat de huidige mate van hevige regelgeving bijdraagt aan
minder toetreders tot de markt, achterblijvende investeringen en minder
doorgroeiers. Veel genoemd zijn bijvoorbeeld de excessen als het gaat
over AVG en de verstikkende AI Act. Feit is dat techbedrijven naar
Amerika verkassen om daar hun innovatie en bijbehorende private R&D
te stallen. Ook Draghi waarschuwt voor deze remmende gevolgen van de AI
Act. De VVD ziet dan ook het liefst dat er nóg een Omnibus komt,
namelijk specifiek voor de techsector, waar de AVG bijvoorbeeld
onderdeel van is. Is de minister bereid hiermee de boer op te gaan in
Europa?
Dan onze innovatiekracht, start- en scale-ups. Ik heb het geluk gehad de
eerste tien jaar van mijn werkende leven in deze scene te mogen hebben
gewerkt en ik weet hoe complex de uitdagingen zijn. De VVD is blij met
de eerste stap op medewerkersparticipatie, maar het is niet genoeg. De
remmende loondoorbetaling bij ziekte, ingewikkelde regels voor octrooien
en meer: dit vraagt om een gecoördineerde aanpak,
portefeuille-overstijgend, en met één verantwoordelijke. De VVD wil
namelijk een start- en scale-upagenda vóór het einde van het jaar die
aansluit bij de Europese start- en scale-upagenda die komt. Is de
minister bereid hiermee aan de slag te gaan?
De heer Eerdmans (JA21):
Ik hoor de VVD zeggen dat de regelgeving is doorgeslagen in Brussel. Ik
heb mevrouw Martens net horen zeggen: bedrijven moeten we niet helemaal
kapot belasten. Maar ik dacht wel dat het de VVD was die de afgelopen
jaren die verschrikkelijk groene rapportageverplichting mogelijk heeft
gemaakt. Daarvan zegt elke ondernemer die ik spreek of tegenkom: die
draak kost mij gewoon duizenden uren per jaar. Dan hebben we het nog
niet over de centen die het ze kost. Die CSRD is gewoon een catastrofe
voor heel veel ondernemers in hun werk en die is er wel gekomen mede
dankzij de VVD. Net als NextGenerationEU, het grote coronaherstelfonds
zoals al eerder hier te berde is gebracht, van 800 miljard euro. Daar
zijn uiteindelijk skioorden in Spanje mee opgeknapt. Dat bedenk ik niet,
dat zegt JA21 niet; dat zegt gewoon de Europese Rekenkamer. In Italië
zijn er iPads van gekocht.
Kortom, wij zijn in Europa tot nu toe niet in staat om ons Nederlands
belang veilig te stellen. Daarom heb ik ook de motie-Eerdmans over de
eurobonds ingediend. Want jazeker, er hangt een grote dreiging boven ons
land dat wij weer een schuldenstrop krijgen van 150 miljard Europese
defensie-investeringen.
Kortom, let op uw zaak! Is de Nederlandse zaak wel in veilige handen bij
de VVD als mevrouw Martens eerlijk terugkijkt op de jaren die achter ons
liggen waarin de VVD telkens toch weer bij het Brusselse kruisje heeft
getekend?
Mevrouw Martens-America (VVD):
Volgens mij is de heer Jetten vandaag begonnen over dat we allemaal over
onze schaduw heen moeten stappen. Dit is een van die punten waarvan de
VVD zegt: als je goed kijkt naar de uitwerking en de geopolitieke
ontwikkelingen van dit moment, dan zijn de CSRD, de CSDDD en het CBAM in
een bepaalde vorm remmend voor onze economie. Absoluut, we moeten daarin
veel verder gaan.
De heer Eerdmans (JA21):
Is de VVD dan ook bereid om te strijden voor het vetorecht in Brussel?
Is dat in veilige handen?
Mevrouw Martens-America (VVD):
Daar moet ik even goed over nadenken. Daar ga ik nog op terugkomen.
De heer Eerdmans (JA21):
Dit hoor ik dus heel veel vaker, ook van het kabinet: aan de ene kant
wel, aan de andere kant niet. Kijk, als wij het vetorecht loslaten, als
Nederland niet meer zelfstandig kan beslissen in Brussel over het
aangaan van schuldenbergen, dan is JA21 onvoorstelbaar bezorgd over
nieuwe schuldenlasten voor Nederland. Dat loopt inderdaad in de
miljarden. We wachten nog steeds op de fooi die we zouden krijgen uit
het coronaherstelfonds uit 2020. Daar kunnen we ook naar fluiten. Dan is
het: snel getekend en het geld is weg. Ik wil graag van de VVD in dit
debat horen hoe de VVD aankijkt, hoe mevrouw Martens aankijkt tegen het
vetorecht van Nederland op dit soort cruciale standpunten in
Brussel.
Mevrouw Martens-America (VVD):
Het vetorecht gaat natuurlijk heel veel verder. Dat raakt heel veel
vlakken. Maar ja, als ik heel duidelijk moet zijn: wij zijn tegen
eurobonds.
De heer Eerdmans (JA21):
En ook bereid om een veto uit te spreken — ik hoop dat ook te horen van
het kabinet — als de eurobonds er toch dreigen te komen?
Mevrouw Martens-America (VVD):
Volgens mij moet u dat aan de ministers vragen, zeg ik via de
voorzitter. Maar de VVD is tegen de eurobonds.
De voorzitter:
Mevrouw Martens vervolgt haar betoog.
Mevrouw Martens-America (VVD):
Ik ga het beknopt houden en afronden. De AI-faciliteit, het doortrekken
van de zeekabels, et cetera et cetera: er is ontzettend veel nodig. Maar
wat is er nodig? Ik zou aan de minister willen vragen in de lijn van de
Nationale Technologiestrategie hiervan uiterlijk voor de zomer een
overzicht toe te sturen, zodat wij een weloverwegen beslissing kunnen
maken.
Ik heb een klein puntje van trots, met een paar seconden coulance,
voorzitter. Wij zijn in Amerika geweest vorige week. We hebben heel veel
gezien wat beter kan, maar er zijn ook heel veel zaken waar we
ontzettend trots op kunnen zijn. De stad Phoenix komt naar Nederland om
te kijken hoe wij met onze triple helix en ecosystemenaanpak onze
economie versterken.
Voorzitter, daar wil ik het bij laten.
De voorzitter:
Een ogenblik nog.
Mevrouw Martens-America (VVD):
O, er komt iemand aangerend.
De voorzitter:
De heer Dassen gaat zijn laatste interruptie inzetten.
Mevrouw Martens-America (VVD):
Het is een eer.
De heer Dassen (Volt):
Het was een mooi eind van het betoog van mevrouw Martens. Ik heb toch
nog even een vraag over de discussie aangaande eurobonds en gezamenlijke
investeringen. Die wordt nu namelijk heel erg gevoerd vanuit de gedachte
dat we gezamenlijk geld gaan lenen dat vervolgens nationaal wordt
geïnvesteerd. Dat is, denk ik, een van de uitdagingen waar we met elkaar
voor staan. Het probleem is natuurlijk dat Europa vraagt om Europese
investeringen in gezamenlijke energienetten. Dat zou ervoor kunnen
zorgen dat we 30% lagere energiekosten in Europa krijgen. Volgens mij
moeten we dat met elkaar willen. Er is natuurlijk geen enkel land dat op
die manier die investeringen gaat doen. Die zullen we dus gezamenlijk
vanuit Europa met elkaar moeten doen. Daarvoor zou het toch heel
verstandig zijn om te zeggen: voor dat soort zaken, waarvan we allemaal
profiteren, waarin dus niet alleen nationaal geïnvesteerd wordt, maar
gezamenlijk in Europa, gaan we ook gezamenlijk leningen aan, om die
investeringen dan op Europees niveau met elkaar te doen?
Mevrouw Martens-America (VVD):
De heer Dassen en ik zijn het gewoon er absoluut niet over eens dat
Nederland er uiteindelijk meer van profiteert. Je ziet dat wij met onze
strenge begrotingsregels ervoor zorgen dat als er weer een recessie
aankomt, wij dat op kunnen vangen, met onze eigen uitdagingen die we
hebben. Tegelijkertijd zien we nieuwsberichten uit Frankrijk en
Duitsland, waar ze miljarden op tafel gooien om hun AI-sector te
versterken en vervolgens wel met z'n allen gezamenlijke leningen aangaan
om te zorgen dat we daar allemaal van kunnen profiteren. Volgens mij
hebben we vandaag gezien en besproken dat er een groot verschil zit,
zoals je ziet bij defensie, tussen het samen aangaan van leningen om te
zorgen dat er lagere rentetarieven tegenover staan, en eurobonds.
Nogmaals, de VVD is tegen eurobonds.
De voorzitter:
Nee, meneer Dassen, dit was uw zesde interruptie.
De heer Dassen (Volt):
Heel kort dan?
De voorzitter:
Neeneenee. Zes is zes. Het kan in de tweede termijn. Dank aan mevrouw
Martens voor haar inbreng. We gaan nu luisteren naar de heer Grinwis.
Hij spreekt namens de fractie van de ChristenUnie.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Wat maakt een land een goed land om in te leven?
Dat is niet in de eerste plaats een hoge arbeidsproductiviteit of een
goede concurrentiepositie, hoe belangrijk dat ook is. Nee, dat is dat je
onderdeel bent van een samenleving waarin we naar elkaar omkijken. Het
is een democratische rechtsstaat waarin je je veilig weet en kunt
rekenen op een rechtvaardige bejegening, ook als je tot een minderheid
behoort.
Voorzitter. Mario Draghi luidt in zijn rapport terecht de noodklok over
de Europese concurrentiepositie. Europa en Nederland moeten na jarenlang
achteruitkachelende productiviteitsgroei het been bijtrekken, investeren
in innovatie en zorgen voor een gelijker speelveld voor bedrijven. Dat
vraagt om duidelijke keuzes van de lidstaten, ook van Nederland. Dat zal
nog niet meevallen, alleen al gelet op het stikstofmoeras waar dit
kabinet maar niet uitklimt en het overvolle elektriciteitsnet, dat ons
land nog jaren op achterstand zet, om over de gevolgen van de oliedomme
huurbevriezing voor de woningbouw maar te zwijgen. Waarom maakt het
kabinet zo weinig goede keuzes, en waarom zo veel verkeerde keuzes of
geen keuzes, wat ook kiezen is?
Ik plaats toch een kanttekening. Draghi vergelijkt de Europese Unie
voornamelijk met China en de VS. Dan hebben we het enerzijds over een
autoritaire dictatuur zonder vrijheid en anderzijds over een zeer
gepolariseerd land met enorme welvaartsverschillen waarbij de
democratische rechtsstaat het momenteel zwaar te verduren heeft. Let
wel, hun concurrentiepositie hebben ze mede bereikt dankzij handelen dat
niet zo past in ons Rijnlandse Europa. Zijn dat de landen waar we ons
mee willen vergelijken? Daarnaast: in hoeverre kunnen wij de door Draghi
gewenste concurrentiepositie bereiken? Moeten we ons dan verlagen tot
het niveau van China en de VS, of is het de ambitie van het kabinet om
de Europese standaarden hoog te houden? Het risico is anders een race
naar de bodem, waarbij arbeid, mensenrechten, milieu en klimaat het
onderspit delven. Waar staan de bewindspersonen in dezen?
En toch ... We moeten als EU en als Nederland aan de bak. Maar waar
Draghi in deze geopolitieke storm de stormbal hijst en richting wijst,
dobbert het kabinet nog te veel doelloos op de golven rond. Een kloppend
huishoudboekje? Het hoeft geen tegenstelling te zijn met daadkrachtige
keuzes, maar dat lijkt het wel te zijn. Zo gaat het niet werken en wordt
in mijn ogen visieloos gemillimeterd. Wil je de Nedersaksenlijn? Prima,
maar dan plunder je de Lelylijn dankbaar, terwijl we donders goed weten
dat onze infra een boost nodig heeft. Het is zo kortzichtig, naast dat
het onbehoorlijk is. De Raad van State legt in zijn reactie op de
Voorjaarsnota de kritische vinger hierbij. Het is consumptief
potverteren wat de klok slaat, in plaats van productief investeren. Dat
zet ons land op achterstand. En Draghi? Ja, die rept over hele grote
bedragen: 750 tot 800 miljard aan extra jaarlijkse investeringen. Dat is
omgerekend naar het huidige prijspeil twee keer het Marshallplan, en dat
per jaar. Dat is fors, en de minister is terughoudend. Maar kan de
minister dan uiteenzetten wat hij wél wil, wat zijn inzet is en waar wij
hem aan kunnen houden? Het contrast is toch wel erg groot, gelet op de
bezuinigingen op onderzoek en innovatie. Tegelijk wil het kabinet ook de
Lissabondoelstelling, 3% van het bbp besteden aan R&D in 2030,
realiseren. Maar hoe dan? Anders gevraagd: wat zijn de positieve woorden
van dit kabinet waard in de kabinetsreactie op dat Draghi-rapport?
Met dat rapport in de hand lijkt het een goed idee om in te zetten op
schone technologieën en industrieën. Hoe staat het kabinet hier
eigenlijk tegenover? Draghi bepleit meer coördinatie vanuit Europa
vanwege alle fragmentatie op ons continent, in onze Unie. Is het kabinet
bereid om hierin mee te gaan? En hoe denkt het kabinet over een
gemeenschappelijke industriepolitiek? Ik ben daar wel benieuwd
naar.
We kennen het belang van het afbouwen van strategische afhankelijkheden.
We zijn afhankelijk, en we weten het. Denk bijvoorbeeld aan de
afhankelijkheid van techreuzen bij het betalingsverkeer via bijvoorbeeld
Google Pay. Hoe beoordeelt de minister dit? Zouden we hier op Europees
niveau niet eigenlijk paal en perk aan moeten stellen, door concrete
doelen en tijdpaden te stellen en er bijvoorbeeld naar te streven om in
een nader te bepalen jaartal, zeg over tien jaar, een specifieke sector
volledig onafhankelijk te krijgen of volledig onafhankelijk te laten
zijn? Bijvoorbeeld: wat vindt de minister van een doelstelling om
uiterlijk binnen tien jaar alle overheidssoftware die Europese overheden
gebruiken ook enkel Europees in te kopen? Graag een reactie. Dat is ook
tegelijk mijn laatste vraag, voorzitter, want dit is het einde van de
spreektijd.
De voorzitter:
Ja. Hartelijk dank daarvoor. Dan gaan we luisteren naar mevrouw Postma.
Zij voert het woord namens de fractie van Nieuw Sociaal Contract. Gaat
uw gang.
Mevrouw Postma (NSC):
Dank, voorzitter. Europa staat op een kruispunt. Terwijl de VS en China
strategisch investeren in hun economie, kijken wij toe. "Als wij blijven
toekijken, verliezen we niet alleen onze economische positie, maar ook
de basis onder onze sociale voorzieningen." Dit is de waarschuwing van
Draghi. Nederland heeft sterke kennisinstituten, innovatieve bedrijven
en een van de beste digitale infrastructuren van Europa. Met ASML, ASM
en House of Quantum in Delft hebben we wereldspelers in huis die
belangrijk zijn voor onze nieuwe economie van AI, semiconductors en
kwantumtechnologie. Hier mogen we trots op zijn.
Maar dat is niet genoeg. ASML wil, maar loopt vast op netcongestie. ASM
wil een campus in Almere, maar die is er nog niet. En in Groningen wordt
ingezet op AI, maar blijft financiering onzeker. Draghi waarschuwt voor
een uittocht van strategische bedrijven zolang het kabinet geen
duidelijke industrievisie heeft. Wat heeft prioriteit? Hoe gaat de
minister voorkomen dat netcongestie en stikstofproblematiek strategische
bedrijven wegjagen? En concreet: is de aansluiting op het net voor ASML
nu geregeld? Wanneer krijgt Groningen financiering voor AI? En is nu
alles voor ASM rond om een campus te bouwen?
Er zijn verschillende fases die nodig zijn in de innovatieve keten:
research, productontwikkeling, commercialisering en productie. We zijn
in veel fasen redelijk of goed, maar juist in die fase van
productontwikkeling zijn we kwetsbaar. Je ziet dat bedrijven vaak
Chinees of Amerikaans risicodragend kapitaal aantrekken en vertrekken.
Concreet betekent dit dat de kans dat we een volgende Philips of ASML
krijgen, sterk afneemt, of dat een bedrijf als ASM minder makkelijk
blijft vernieuwen. We verliezen, kortom, onze groeiparels. Wat gaan deze
twee ministers doen om juist deze fase te stimuleren? Hoe worden we een
aantrekkelijke vestigingslocatie? Wat heeft minister Beljaarts geleerd
van zijn werkbezoeken, bijvoorbeeld naar de VS?
En nog een vraag aan minister Heinen. Een deel van het succes van de
semiconductors en AI in de Verenigde Staten is een 25%-belastingkorting
op de investeringen die een bedrijf doet. Is zoiets ook mogelijk in
Nederland? Wat voor constructies zouden wij in Nederland kunnen
toepassen?
Voorzitter. Het Draghi-rapport heeft vooral ook stof doen opwaaien
vanwege de immense bedragen die nodig zijn voor de uitvoering.
De voorzitter:
Een ogenblik. U krijgt een vraag van mevrouw Martens-America.
Mevrouw Martens-America (VVD):
Een verhelderende vraag. Ik was aan het praten met mijn buurvrouw, maar
hoor ik NSC nou pleiten voor belastingkortingen voor bedrijven? Betekent
dat ook dat alle bedrijven die nu meekijken ervan uit kunnen gaan dat
niet opnieuw die belastingkorting voor expats op tafel komt? Ik vraag
dit even voor de zekerheid, zodat we dat op camera hebben.
Mevrouw Postma (NSC):
We hebben een mooi werkbezoek aan Amerika afgelegd met de commissie. We
hebben gekeken hoe Amerika die goede focus heeft kunnen leggen op
bijvoorbeeld de semiconductorindustrie en de AI-industrie. Een van de
dingen die we tegenkwamen, naast subsidies en een goede samenwerking met
de onderwijsfaciliteiten, was bijvoorbeeld dat er gekeken is naar een
investeringskorting, een belastingkorting op investeringen die gedaan
worden in die sector. Mijn vraag is heel simpel: zou de minister daar
eens een reflectie op willen geven? Ik ben heel benieuwd hoe dat voor
Nederland is.
Mevrouw Martens-America (VVD):
Een puntje van orde. Ik mis het antwoord op het tweede deel van mijn
vraag, over de expatregeling.
De voorzitter:
Technisch gezien is dat geen punt van orde. Als ik dat toesta, dan gaat
iedereen dat doen en is er no limit. Ik tel dit als tweede
interruptie.
Mevrouw Postma (NSC):
Mijn excuses. Het waren inderdaad twee vragen ineen of het was één vraag
met twee punten. De expatregeling zouden wij, zoals u weet uit ons
verkiezingsprogramma, liever versoberen. Dat is voor een klein deeltje
gelukt. Wij zouden graag zien dat dat nog meer zou lukken. Dat is het
standpunt dat we daarin nog steeds hebben. Dat klopt.
De voorzitter:
Mevrouw Postma, vervolgt u uw betoog.
Mevrouw Postma (NSC):
Het Draghi-rapport heeft vooral ook stof doen opwaaien vanwege de
immense bedragen die nodig zijn voor de uitvoering, jaarlijks zo’n 750
tot 800 miljard, gefinancierd via eurobonds, private investeringen en
bestaande EU-fondsen. Daarnaast lazen we onlangs dat de Europese
Rekenkamer zeer kritisch is op de effectiviteit van het
coronaherstelfonds. Wat vindt de minister van Financiën van de manier
waarop de 700 miljard bij elkaar moet worden gehaald? NSC is nog steeds
een tegenstander van eurobonds. We zijn nog steeds tegen eurobonds. Is
de minister van Financiën dat ook nog steeds? Kan de minister van
Financiën reflecteren op het rapport van de Europese Rekenkamer? Wat
leert de minister daaruit over wat we bij deze vorm van financiering mee
moeten nemen?
Voorzitter. Tot slot de energiebedrijven. Bedrijven klagen dat ze hier
duurder uit zijn dan elders in Europa. Wat blijft er nog over van onze
maakindustrie als we zo doorgaan? Hoe gaat de minister van Financiën
ervoor zorgen dat torenhoge kosten geen reden worden om bedrijven over
de grens te jagen? De Europese Commissie pleit voor een verlaging van de
energiebelasting voor bedrijven. Nederland betaalt nu de hoofdprijs voor
netuitbreiding, terwijl ook andere landen profiteren. Wat is het
standpunt van de minister van Financiën hierin? Gaat hij zich hardmaken
voor een eerlijke kostenverdeling binnen Europa of is de minister van
Financiën voornemens de portemonnee te trekken in de volgende
begrotingsronde?
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik wachtte bewust tot het einde, want ik heb een mooie slotvraag, hoop
ik. Mevrouw Postma zet zich altijd in voor het klimaat. Zij vindt het
klimaat belangrijk. Daarom ben ik benieuwd hoe zij in het
economischegroeiverhaal staat. Er is bijvoorbeeld een heel recent
rapport van Nature dat laat zien dat de kosten van economische groei
voor het klimaat gigantisch zijn, als we doorgroeien op de huidige
manier. Ze bedragen tot 20% van het gemiddelde internationale inkomen.
Mijn vraag is: is het, gezien de concurrentiedruk die we nu zien, niet
tijd om nu de omslag te maken naar een andere economie, waarin we minder
groeiafhankelijk zijn?
Mevrouw Postma (NSC):
Volgens mij doelt mevrouw Teunissen op de schone nieuwe technologieën,
waar we in kunnen investeren. Daar heb ik in mijn inbreng ook enorm de
focus op gelegd, omdat ik het ermee eens ben dat we goed moeten kijken
naar waar we over tien, twintig jaar op een verantwoorde manier —
"verantwoord" heeft dan te maken met klimaat en arbeidsomstandigheden —
ons geld mee kunnen verdienen als Nederland. Juist de techsector is daar
wat ons betreft een heel goed voorbeeld van. Daar ligt dus absoluut de
focus op. Mevrouw Teunissen weet ook dat wij ons als NSC zeer inzetten
voor de regionale maakindustrie. Dat zullen we ook blijven doen. Daarbij
blijft de vergroeningsopgave, de verduurzamingsopgave, ontzettend
belangrijk.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik ben blij met dit antwoord. Meer investeren in de techindustrie, in
schone technologie, is de toekomst. Daarnaast hebben we natuurlijk nog
steeds onze fossiele afhankelijkheid. Ik ben heel blij dat mevrouw
Postma de motie van de Partij voor de Dieren voor een industrievisie
heeft gesteund. Het gaat echt om scherpe keuzes maken. Ik zie ook wel
dat de bereidheid daartoe er is. De vraag is: is er bij NSC ook de
bereidheid om te kijken naar wat die nieuwe economie en schone
technologieën nou tegenhoudt? Neem bijvoorbeeld de fossiele subsidies,
waar nog steeds 40 miljard per jaar naartoe gaat. Is NSC bereid om
voorstellen te doen om de fossiele industrie en subsidies af te
bouwen?
De voorzitter:
Mevrouw Martens. Sorry, ik bedoel mevrouw Postma.
Mevrouw Postma (NSC):
Het afbouwen van fossiele subsidies is noodzakelijk, vooral in Europees
verband. Daar hebben we ook veel debatten met de minister over. Die gaan
over voorstellen om te kijken hoe je dat Europees gezien kunt afbouwen,
zodat de hele industrie gaat vergroenen. Dat steunen wij ook. Voor NSC
is het wel belangrijk dat de industrie niet weggejaagd, maar vergroend
wordt. Bij bijvoorbeeld Tata vallen nu 1.500 ontslagen, die zeer gevoeld
worden in de regio. Als NSC vinden wij dat we echt moeten kijken hoe we
dat bedrijf hier kunnen houden, maar wel klaar kunnen maken voor de
toekomst. Nogmaals, klaarmaken voor de toekomst gaat er echt over dat
een bedrijf gaat vergroenen.
De voorzitter:
Uw laatste interruptie.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Tot slot. Dan is het wel belangrijk dat fossiele bedrijven, zoals Tata,
want dat is nu nog een fossiel bedrijf, wel de wil tonen om mee te
komen. Er moeten dus bepaalde voorwaarden worden verbonden aan de steun,
voordat we daadwerkelijk ons belastinggeld spenderen. Is mevrouw Postma
het ermee eens dat dat op dit moment niet goed gaat en dat we echt wel
hardere voorwaarden moeten stellen aan bedrijven voordat ze überhaupt
die steun krijgen? Want nu zijn het toch vooral vrijblijvende afspraken.
We moeten als overheid echt beter sturen op de toekomst: welke bedrijven
hebben toekomst in Nederland en welke niet?
Mevrouw Postma (NSC):
Dan hebben we het over de maatwerkafspraken die op dit moment gemaakt
worden. Voor NSC is het altijd belangrijk geweest dat de vergroening
onderdeel wordt van de maatwerkafspraken. Ook is het belangrijk dat je,
als je als bedrijf maatwerkafspraken hebt gemaakt, die vergroening
daadwerkelijk realiseert en anders het geld dat je hebt ontvangen van de
overheid, teruggeeft. Hoe het er op dit moment voor staat met de
maatwerkafspraken van Tata weet ik eerlijk gezegd niet. Ze zijn
natuurlijk nog in onderhandeling met elkaar, maar daar heb ik geen zicht
op. Nogmaals, voor ons is het wel belangrijk dat bedrijven echt
vergroenen en dat we, als ze dat niet doen, het geld terug kunnen
krijgen dat we als overheid hebben geïnvesteerd.
De voorzitter:
Nogmaals dank voor uw inbreng.
Mevrouw Postma (NSC):
Dank u wel.
De voorzitter:
We gaan luisteren naar de heer Van Houwelingen. Hij voert het woord
namens de fractie van FVD.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Dank u, voorzitter. Een kwarteeuw geleden, in het jaar 2000, kwam de
Europese Unie met de zogenaamde Lissabonagenda, die "van de Europese
Unie in 2010 de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie ter
wereld" moest gaan maken. Aangekomen in 2010 werd echter alom erkend dat
deze strategie een mislukking was. Maar, niet getreurd: de
Lissabonagenda werd opgevolgd door een nieuw tienjarenplan, genaamd
"Europa 2020". Daaraan was ook een EU-investeringsfonds van 80 miljard
euro, "Horizon 2020" genaamd, gekoppeld. Waar staan we nu in 2025? Wat
concludeert de heer Draghi in het rapport dat we hier vandaag
bespreken?
Hij concludeert dat de Europese Unie nog verder achterloopt op de rest
van de wereld. Sinds begin jaren negentig, sinds de oprichting van de
Europese Unie met het Verdrag van Maastricht in 1992, is de
arbeidsproductiviteit in de EU continu en geleidelijk gedaald, van een
piek van 95% van het niveau van de VS — dat schrijft Draghi dus — naar
minder dan 80% nu. Sinds het begin van deze eeuw is het bbp in de VS 50%
sneller gegroeid dan in de EU. Hoe kan dit? Wellicht komt het door de EU
zelf. Dat zou zomaar kunnen. Wellicht heeft het bijvoorbeeld iets te
maken met de absurd hoge energieprijzen in de Europese Unie. En wat te
denken van bijvoorbeeld Europese censuurwetgeving? De Amerikaanse
vicepresident noemde in dit verband onlangs de Digital Services Act van
de EU, die grote techbedrijven uit de Europese Unie jaagt. Met andere
woorden, is het niet zo klaar als een klontje dat de Europese Unie zelf
het grote obstakel is voor innovatie en welvaartsgroei in Europa?
Zoals verwacht presenteert Draghi de Europese Unie in zijn rapport niet
als het probleem, maar als de oplossing. 750 tot 800 miljard euro zou er
jaarlijks op Europees niveau in de economie geïnvesteerd moeten worden,
terwijl er net een ronduit vernietigend rapport is uitgekomen van de
Europese Rekenkamer met betrekking tot de massale fraude, corruptie en
verspilling die gepaard zijn gegaan met de besteding van het
EU-coronafonds: geld dat vrijwel niet naar corona, maar wel naar van
alles en nog wat is gegaan. Nog nooit heeft de Europese Rekenkamer de
afgelopen 31 jaar de uitgaven van de Europese Unie goedgekeurd.
Voorzitter. Ik zou de minister graag het volgende willen vragen. Is hij
het met Draghi eens dat nog meer investeringen op Europees niveau voor
meer innovatie en groei gaan zorgen, of zijn Europese investeringen
juist het probleem?
Dan de tweede vraag. Wat vindt de minister van het voorstel van Draghi
om het vetorecht binnen de EU zo veel mogelijk te beperken?
De derde vraag. Kan de EU haar industrie en welvaart behouden, met hoge
energieprijzen als gevolg van de energietransitie, terwijl de VS uit het
klimaatakkoord van Parijs is gestapt?
Tot slot mijn vierde vraag. Is een nexit eigenlijk niet onvermijdelijk
om onze economie en welvaart te redden? Dat is namelijk de enige
oplossing: een nexit. Niet voor niets zijn de meest concurrerende en
welvarende landen in Europa, landen als Noorwegen en Zwitserland, de
landen die zo verstandig zijn geweest om niet tot de Europese Unie toe
te treden. Europa dankt haar welvaart historisch aan het feit dat op ons
continent staatsmacht juist erg verbrokkeld en gedecentraliseerd was.
Als een uitvinder of een ondernemer niet in het ene Europese land,
bisdom of staat zijn werk kon doen, verhuisde hij naar een andere plek.
Neem bijvoorbeeld Bach, in 1716, nadat hij kort gevangen was gezet in
Weimar. Hij verhuisde naar Köthen, waar zijn talenten wél werden
gewaardeerd. Het verbrokkelde klassieke Griekenland, met al zijn poleis,
het gefragmenteerde noorden van Italië tijdens de renaissance en onze
Gouden Eeuw, met tientallen grotendeels onafhankelijke steden en zeven
soevereine gewesten, hebben juist tot ongekende innovatie en
welvaartsgroei geleid. Dat is de essentie en de kracht van Europa. De
Europese Unie is daar in alle opzichten de antithese van. Ook daarom
moeten we de Europese Unie zo snel mogelijk verlaten.
Dank u.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. We gaan luisteren naar de heer Flach. Hij voert
het woord namens de fractie van de SGP. Gaat uw gang.
De heer Flach (SGP):
Dank u wel, voorzitter. Als er niet fors wordt geïnvesteerd in de
Europese economie, gaat die langzaam maar zeker ten onder, is de
alarmerende conclusie van het rapport van Mario Draghi. Als handelsland
bij uitstek is Nederland nauw verweven met die Europese economie. Er
staat dus nogal wat op het spel. In hoofdlijnen deelt de SGP deze
analyse, maar we zijn wel kritisch op een aantal bepleite
oplossingsrichtingen, met name wanneer het gaat over meer centrale
aansturing vanuit Brussel, meer gezamenlijk geld uitgeven en meer
Europese bevoegdheden; dat willen wij niet.
Als je een oud-president van de Europese Centrale Bank vraagt een
rapport over een probleem te schrijven, kun je de klok erop gelijkzetten
dat de oplossing ook Europees zal zijn, inclusief een enorm budget. Het
rapport legt ook alvast een claim op de volgende Europese begroting.
Natuurlijk ontbreekt de roep om gezamenlijke schulden niet. Daar is de
SGP fel tegenstander van. Deelt het kabinet het standpunt dat de
begroting niet mag groeien, dat geld voor deze plannen uit het bestaande
budget moet komen en dat we geen nieuwe gezamenlijke schulden
aangaan?
De Europese Unie moet terug naar de wortels. We hebben een sterke
gezamenlijke markt nodig waarmee we op kunnen boksen tegen de VS en
China. Een van de Europese zwaktes is het gebrek aan investeringsruimte.
Er zou veel meer private financiering losgetrokken moeten en kunnen
worden om de economie te versterken en te innoveren. Denk aan gericht
durfkapitaal om start- en scale-ups te helpen groeien. Hoe wil het
kabinet dit gaan stimuleren?
Een sterker Europa betekent niet altijd meer Europa. Sterker nog, vaak
is minder EU beter. Ondernemers stoten zich dagelijks aan bureaucratie
en regeldruk. Juist dan geldt: less is more. Op ons initiatief heeft het
ATR een verkenning gedaan naar de meest belastende regeldruk vanuit de
Europese Unie voor de Nederlandse ondernemer. Ik ontvang graag een
reactie van het kabinet op de uitkomsten daarvan en hoor graag of het,
met de aanbevelingen in de hand, de strijd aanbindt met de Brusselse
bureaucratie. Onze regeldrukwaakhond toont aan dat er geen overzicht is
van de regeldruk die voortvloeit uit de EU-regelgeving, terwijl die wel
zwaar drukt op lidstaten. Maakt het kabinet zich hard voor zo'n
overzicht?
Een economie kan niet zonder robuuste industrie. Daarom wil de SGP
industriepolitiek, de naïviteit voorbij. Zonder ingrijpen zal een flink
deel van onze industrie gewoon verdwijnen in het zwarte gat, lees:
buurlanden. Laten we niet langer wegkijken, maar de industrie waarderen.
Uitblijvende keuzes zitten het concurrentievermogen van Nederland dwars.
Op welke basisindustrieën en sleuteltechnologieën zet het kabinet in?
Hoe worden aanbestedingsbudgetten hierop gericht?
Een van de pijlers van de Nederlandse economie is onze maritieme
maakindustrie. Ik kom zelf uit de maritieme topregio van Nederland, de
Drechtsteden. De minister gaf op mijn verzoek aan dat hij zich hard had
willen maken voor een Europese maritieme-industriestrategie. Hoe staat
het hiermee? Bepleit hij daarbij ook een leidende positie voor ons
maritieme cluster? Europese innovatiemiddelen moeten worden gericht op
het versterken van onze maritieme maakindustrie. Hoe zorgen we ervoor
dat terreinen waar onze bedrijven expert in zijn ook onderdeel worden
van Europese defensietrajecten?
Voorzitter. Ik sluit af met een kopje energieprijzen. Het is door velen
al gezegd: de hoge energieprijzen zijn zeer schadelijk voor onze
concurrentiekracht. Alsof dat nog niet erg genoeg is, betalen
Nederlandse bedrijven tot drie keer meer voor elektriciteit dan hun
Europese concurrenten. Neem de glastuinbouw. Het Voorjaarspakket klimaat
betekent voor een doorsnee tuinbouwbedrijf een extra lastenverzwaring
van €200.000, oftewel +10%. Dat is niet vol te houden. Nederland moet de
boodschap van Draghi daarom niet alleen in beide oren knopen, maar ook
in de vingers krijgen. Hoe pakt het kabinet dit op?
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik zou collega Flach nu natuurlijk kunnen plagen en vragen hoe het
steunen van de industrie gedekt gaat worden. Dat ga ik niet doen. Het is
interessant wat u zegt over regeldruk en het ATR en over hoe we in
Nederland de regeldruk moeten terugdringen. Daar ben ik het zeer mee
eens. Europa is natuurlijk begonnen met de Omnibusaanpak. Von der Leyen
heeft een aanpak voorgesteld om heel breed te kijken naar hoe we de
regeldruk in Europa kunnen terugdringen. Zouden we zoiets ook in
Nederland moeten doen? Er wordt wel allerlei onderzoek gedaan bij
mkb-bedrijven: in welke sectoren is er nou hoeveel regeldruk? Het blijft
tot nu toe allemaal onderzoek. Is er bij de SGP draagvlak voor zo'n
soort omnibusachtige aanpak, om gewoon even breed in Nederland flink het
mes te zetten in de regeldruk?
De heer Flach (SGP):
Ik overzie de vraag van de heer Bontenbal niet helemaal. Ik weet dat het
kabinet een agenda heeft om de regeldruk terug te dringen en daarin ook
een aantal regels heeft opgenomen. Dat is wat de SGP betreft te laag.
Wij hebben destijds de motie van de VVD mee ingediend over 20%
regeldrukreductie. Niet omdat een getal uiteindelijk de uitkomst biedt,
maar omdat er vaak niks gebeurt als je geen getal hebt. Verschillende
knikpunten in de grafieken laten dat ook zien. Op het moment dat er een
harde norm wordt opgesteld, verdwijnen er regels. We trekken hierin heel
nauw op met werkgeversorganisaties, omdat wij dit een van de
allergrootste problemen in Nederland vinden. Het onderzoek van het ATR
laat zien hoeveel uur per maand een ondernemer nu al kwijt is aan
Europese regelgeving. Zo'n zelfde soort onderzoek in Nederland zou
waarschijnlijk tot iets dergelijks leiden. Ik zie dat als een
gezamenlijke vijand die wij de komende jaren moeten bestrijden.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik probeer dan even verder te puzzelen met u. Het ATR kijkt naar nieuwe
wetgeving. Hoe kunnen we dat nog steviger verankeren? We herkennen hier
denk ik allemaal dat we nieuwe wetten behandelen. Dat doen we zelf, of
onze collega's. We stemmen over honderden moties per dinsdag. Het aantal
wetsvoorstellen was natuurlijk ook echt wel heel hoog de afgelopen
jaren. Blijkbaar is de rol van het ATR nog niet groot genoeg. Ik weet
dat er discussie is over de vraag of die nog duidelijker en prominenter
in het wetgevingsproces naar voren moet komen. Maar hoe kunnen we nou
zorgen dat we in de Kamer een cultuur krijgen waarin we nog veel
kritischer kijken naar alles wat er aan wetgeving hiernaartoe komt? Er
is een soort automatisme, merk ik, waarin je toch nooit echt tegen een
wetsvoorstel bent. Dan denk je: dit stukje en dat stukje zijn eigenlijk
nog wel goed. Het is begrijpelijk dat we het doen, maar de optelsom der
dingen is dan absurd.
De heer Flach (SGP):
Dank voor de vraag. We hebben onlangs de instellingswet van de ATR
behandeld. Daar heb ik zes amendementen ingediend, juist om die waakhond
meer tanden te geven. Ik vind namelijk dat we dit probleem echt serieus
moeten aanpakken. Van die zes amendementen zijn er vier aangenomen.
Daarmee heeft die ATR behoorlijk wat slagkracht. Maar dan ben je er
niet. Het gaat ook om cultuur. We hebben hier laatst een wet van Sociale
Zaken behandeld. Die ging over het inhuren van mensen. Die wet was op
zich prima, maar die leidde wel weer tot een regeldruktoename van 140
miljoen euro. Dan krijg je inderdaad dat mechanisme waarbij de vraag
speelt of je tegen een wet gaat stemmen voor iets wat echt wel nodig is,
maar waarmee je in de slipstream 140 miljoen regeldrukkosten erbij
krijgt. Misschien moeten we met elkaar wel afspreken dat er, als er 140
miljoen bij komt, ook 140 miljoen af gaat. Dan zetten we, om eens te
beginnen, een cap op de regeldrukkosten die er nu zijn. Misschien
krijgen we dan een cultuur met elkaar op gang waarbij we met het
aannemen van nieuwe wetten kijken hoe het uitwerkt in de praktijk. Dan
gaat het nog niet eens alleen om de wetgeving. Vaak veroorzaakt de
onderliggende regelgeving de meeste druk. Daar hebben we als Kamer
natuurlijk nog veel minder zicht op. Er is dus een cultuurverandering
nodig in de Kamer en in het kabinet.
De voorzitter:
Nogmaals dank. We gaan nu luisteren naar de heer Thijssen. Hij voert het
woord namens de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid. Nog even
voor de helderheid: we gaan deze termijn afmaken voordat we gaan
schorsen voor de lunch. Dan weet u dat het nog even gaat duren. U heeft
er invloed op. Interrupties hoeven niet te worden ingezet.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Vorige week heb ik, zoals de minister van EZ
eerder dit jaar, in een autonome auto gezeten, een auto die zelf
navigeert in de miljoenenstad Phoenix, gewoon een taxiservice op
commerciële basis. Het is ze gewoon gelukt. Met krachtige chips, slimme
software en heel veel innovatiekracht bestaat de zelfrijdende auto. De
komende jaren wordt het een dollemansrit, want artificial intelligence,
kunstmatige intelligentie, gaat onze wereld veranderen. Wetenschappelijk
onderzoek dat normaal jaren duurt, kan nu in dagen of weken gebeuren.
Het gaat technologie veranderen. Het gaat onze economie veranderen. Het
kan een bedreiging zijn en natuurlijk ook een kans.
Er is ook nog een andere bedreiging, want we hebben geen goedkoop
Russisch of Gronings gas meer. Dat betekent dat onze energie-intensieve
industrie te duur wordt en misschien wel uit de markt wordt geprijsd.
Met Trump, die nog even doorgaat met boren, zegt ook Draghi: we hebben
ook een kans, want we hebben een hele grote Noordzee voor de deur
liggen. We kunnen daar windenergie vanaf halen en daarmee kunnen we ons
eigen groene staal, onze eigen gerecycled plastic en onze eigen chemie
maken. Maar dan moeten we wel de strijd aangaan met de Verenigde Staten
en met China.
De baas van het Nederlandse Nearfield zei wel goed wat ik ook in de
Verenigde Staten vorige week merkte: je moet hongerig zijn, er moet
honger zijn naar het winnen van deze strijd, het aangaan van deze strijd
en het bemachtigen van een plek in die nieuwe economie. Dat is precies
wat ik mis bij deze ministers: de honger naar die plek. Waar is het
besef bij deze ministers dat de Nederlandse economie een langzame
doodsstrijd strijdt? Graag een reactie.
Deze minister van EZ vliegt een slag in de rondte, maar deze minister
van Financiën houdt de hand op de knip. Dat doet me denken aan een
eerdere uitspraak van lid Vermeer dat dit land kapot wordt bezuinigd.
Dat is in ieder geval wel wat lobbyclub VNO zegt: op langere termijn
maak je dit land kapot als je te weinig investeert in onderzoek en
innovatie. Graag een reactie daarop van de ministers.
Ook graag een reactie op het noodsignaal van de Rotterdamse industrie
met betrekking tot de failliete recyclebedrijven. Hoe vinden de minister
dat deze economie ervoor staat?
De heer Flach (SGP):
Ik hoor hier een gedeelte terug van wat ik ook in een aantal
interrupties van de heer Thijssen heb gehoord. Ik vind het grenzen aan
brutaliteit wat hier wordt geschetst. "Onze industrie sterft een
langzame dood." Ik heb het anders genoemd: het verdwijnt vanzelf als we
niks doen. Dat heeft met name met twee dingen te maken. Het gaat om hoge
elektriciteitskosten en het gaat om hoge belastingdruk. Voor beide
dingen heb ik de heer Thijssen in andere verbanden pleidooien horen
voeren die bijdragen aan het verslechteren van het ondernemersklimaat
voor de industrie: verregaande duurzaamheidsregels en hoge belastingen,
die ook in het programma van GroenLinks-PvdA zijn terug te vinden. Hoe
kan de heer Thijssen dan tegelijkertijd zeggen "kabinet, u moet iets
doen, want onze industrie sterft een langzame dood", terwijl hij daar —
vergeef me de woorden — actief aan heeft bijgedragen?
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Ik vraag me af of de heer Flach wel hetzelfde rapport van meneer Draghi
heeft gelezen als ik. Een van de kernpunten van het rapport van de heer
Draghi is dat de Europese economie moet decarboniseren. Dat is
ingewikkeld voor: onze CO2-vervuiling moet naar beneden, we
moeten investeren in schone technologieën en in schone energie. Dat zijn
de sectoren waarin we in Europa voorlopen op China en de VS en dat zijn
de sectoren waardoor we concurrerend kunnen blijven in de wereld. Dat
klimaatbeleid is beleid om concurrerend te blijven. Klimaatbeleid is
economisch beleid. Daarom bepleit mijn partij overal waar wij kunnen dat
de doorgroei van wind op zee, het elektrificeren van de industrie, juist
sneller moet gaan gebeuren. Want dat is hoe we kunnen zorgen dat die
industrie hier blijft.
De heer Flach (SGP):
Ik hoor de heer Thijssen daar algemene woorden over zeggen, en bijna ook
theoretisch. Maar als ik bij die grote industriebedrijven kom en met hen
praat over de duurzaamheidseisen die zij opgelegd krijgen, zeggen ze: de
afstand met de rest van de wereld is te groot. Hun productieproces moet
zo ontzettend op de kop en dat brengt zo veel kosten met zich mee dat
zij dat niet hier in Nederland gaan doen. Dat gaan zij op andere plekken
in de wereld doen. Met andere woorden: de wens om te verduurzamen is er.
Die zien ze allemaal en dat proberen ze ook allemaal. Ze hebben een
visie hoe dat kan. Maar het tempo dat nu wordt opgedrongen, belemmert
onze industrie juist om het te doen. Ik vraag eigenlijk meer naar het
realisme van de heer Thijssen. Als we dan die kant op willen, zullen we
dat dan met onze industrie doen in plaats van die door doorgeslagen
regelgeving de grens over te jagen?
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Nogmaals, lees het rapport van Draghi. Draghi zegt tegen ons: onze
economie sterft een langzame dood. Een van de punten waarin Europa moet
investeren om die strijd te kunnen aangaan, is dat we van die
CO2-vervuiling af moeten en moeten overgaan op schone
technologie. De industrie in Nederland is jarenlang afhankelijk geweest
van goedkoop Russisch gas, van de import van fossiele brandstoffen uit
het Midden-Oosten en de VS. Dat gaan we niet meer winnen. De Russische
import komt niet terug. Het Groningenveld is gelukkig gesloten. De
kosten van de fossiele brandstoffen liggen in Nederland en in Europa nu
eenmaal hoger dan in het Midden-Oosten en de VS. De levenslijn die we
die industrieën kunnen bieden, is om ze te stimuleren en op
verschillende manieren te helpen om over te gaan op die schone
productie. Dat kan op verschillende manieren. Een van de manieren zijn
de huidige maatwerkafspraken. Helaas zijn die er nog niet. Dat is één
manier. Een andere manier waar ik vaker voor gepleit heb, is dat we
zorgen dat er vraag komt naar groen staal van Europese bodem, gerecycled
plastic van Europese bodem en groene chemie in Europa. Dat zijn de
manieren waarop je de industrie behoudt.
De heer Flach (SGP):
Ik gebruik ook weleens de term "er staat geschreven", maar het rapport
van Draghi is de Bijbel niet. Als wij een toekomst zien in Europa als
het gaat om decarboniseren van de Nederlandse industrie, ontslaat dat
ons niet van de plicht om na te denken over het tempo waarin dat moet.
Als het een heel ander tempo is dan in Amerika of in het Midden-Oosten,
kunnen wij hier een heel hoog tempo opleggen aan onze industrie, maar
dan zullen ze simpelweg de keuze maken en zeggen: hier in Europa zijn ze
doorgeslagen, wij vertrekken naar Pakistan of waar dan ook. Ze hebben
hun hoofdkantoor vaak toch buiten Nederland. Daar helpt u het klimaat
niet mee. Daar decarboniseren we de industrie niet mee. Daar jagen we
alleen onze industrie mee weg.
Dan mijn vraag. Ik heb nog geen antwoord gehad op de vraag over het
tweede belangrijke punt, namelijk het belasten van onze industrie. Het
is net al genoemd, ik geloof 24,8 miljard structureel. Ook dat komt uit
de koker van de heer Thijssen. Dan zou het hem sieren om kritisch de
hand in eigen boezem te steken en te zeggen: een langzame dood sterven
heeft ook daarmee te maken en ik vind dat we daar iets aan moeten doen.
Daar heb ik hem nog niet over gehoord.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Even toch op het eerste punt. Op de langere termijn — dat is wat Draghi
zegt en volgens mij ook wat de feiten laten zien — zullen wij een
fossiele industrie niet in Europa kunnen houden, omdat een fossiele
industrie in het Midden-Oosten, de VS en China simpelweg lagere kosten
voor grondstoffen en energie heeft. Dat is de reden waarom we moeten
overgaan op schone energie. Je ziet dat de prijs van schone energie
concurrerend kan worden met die van fossiel. Dat is de langere termijn.
Op de korte termijn zijn er hogere energieprijzen. Op de korte termijn
zien die bedrijven nog niet een businesscase voor fabrieken met schone
technologieën. Daar moet ons beleid zich op focussen. We moeten een
vraag creëren naar bijvoorbeeld groen staal, zodat Tata op een gegeven
moment denkt: de markt is er wel en nu kan ik investeren. Op korte
termijn betekent dat ook dat er wellicht iets gedaan moet worden aan
bijvoorbeeld die hoge netwerktarieven. Daar gaat het andere debat over,
hier vandaag in de Tweede Kamer.
Dan over de hoge belastingen. De afgelopen paar jaar zien we dat we in
Nederland steeds meer geld zijn gaan verdienen, en dat steeds meer van
dat geld naar de winsten en de aandeelhouders gaat en steeds minder naar
de lonen en de mensen. De Miljoenennota van de minister laat dat ook
zien, in een grafiekje over de arbeidsinkomensquote. Dat gaat erover
hoeveel geld er naar lonen en naar mensen gaat, en hoeveel er naar
winsten en aandeelhouders gaat. Je ziet daarin een enorme verschuiving:
in de afgelopen vijf jaar al 5%. Dat lijkt niet veel, maar dat gaat over
tientallen miljarden, over honderden euro's per Nederlands gezin per
maand.
Wij zouden het liefste zien dat de lonen omhooggaan en dat daarmee de
winsten weer wat getemperd worden, zodat de balans in onze economie,
zoals die decennia was, weer terugkomt. Daarom ga ik dadelijk in mijn
betoog ook oproepen tot een groot loonakkoord. Maar als dat niet uit
zichzelf tot stand komt, moet je als overheid ingrijpen en zeggen: "Die
ontzettend hoge winsten, die historische hoge winsten, zijn veel hoger
dan in de afgelopen decennia. We zijn blij dat die bedrijven er zijn, we
willen ook dat ze hier ondernemen, maar die heel hoge winsten belasten
we wat meer en de opbrengst daarvan investeren we in Nederland, zodat we
wel kunnen investeren in onderwijs, zorg, woningbouw et cetera."
De voorzitter:
Uw laatste interruptie.
De heer Flach (SGP):
Mijn laatste interruptie inderdaad. Hier worden we het niet over eens,
denk ik. We zien in Nederland een giftige cocktail ontstaan. Aan de ene
kant zijn er de stijgende lonen. Ik gun iedereen een mooi inkomen; laat
dat helder zijn. Maar iedere keer schermen met de arbeidsinkomensquote
is ook een beetje een vertekening van de werkelijkheid. We zien dat de
arbeidsproductiviteit groeit. We zien dat bedrijven door innovatie juist
minder mensen nodig hebben. Dat willen we ook graag, want er zijn niet
genoeg arbeidskrachten. Het is dan logisch dat dat percentage
verschuift, zelfs bij gelijkblijvende of dalende winst. Dat percentage
zegt op zich dus niks. Maar die giftige cocktail van stijgende lonen,
druk op de belastingen en de knellende duurzaamheidsregels die in een
veel te hoog tempo worden doorgevoerd, is er de reden van dat onze
industrie een langzame dood sterft — beter gezegd niet een langzame dood
sterft, maar de vleugels neemt naar andere landen. Daarom zou ik de heer
Thijssen willen oproepen om die cocktail nog eens te overdenken en te
bekijken of daar niet het probleem zit.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Het is toch een beetje bizar dat als mensen efficiënter en productiever
worden en de arbeidsproductiviteit stijgt — waarbij er dus meer verdiend
wordt per gewerkt uur — de werknemer, die al dat werk verzet, daarvan
niet zou kunnen profiteren. Natuurlijk moeten de lonen omhoog als de
arbeidsproductiviteit omhooggaat. Ik kan de heer Flach geruststellen:
wat wij hebben gedaan, hebben we ook laten doorrekenen. Het blijkt dat
de economische groei in onze doorrekening beter is dan bijvoorbeeld in
die van de VVD. Dus ja, wij belasten de winstgevende bedrijven meer en
we brengen dat terug in de economie. En kijk eens: het gaat beter met
het land.
Mevrouw Martens-America (VVD):
De heer Jetten en ik hadden net een debatje over bepaalde vormen van
realisme. Daaruit werd duidelijk dat we op een punt zijn aangekomen
waarbij ieder goed moet kijken wat er nodig is om de economie te helpen,
te redden. Het enige wat ik de heer Thijssen zie doen, is stenen in de
vijver gooien. Ik ben niet de woordvoerder Klimaat, en misschien heb ik
het verkeerd, maar volgens mij was hij bijvoorbeeld tegen de
IKC-regeling, die ervoor moet zorgen dat de industrie in Rotterdam het
kan meemaken om te vergroenen. Zijn we in de wereld niet aangekomen op
een moment dat het van strategisch belang is dat deze bedrijven hier
vergroenen, verduurzamen? Misschien moeten we die bedrijven nu even
helpen. Omdat de heer Thijssen nu zwaait met al die rapporten en
oproepen van al die brancheverenigingen, wil ik er graag eentje aan
toevoegen, namelijk die van de haven van Rotterdam: help ons nu, help
ons vandaag om te zorgen dat we hier kunnen verduurzamen. Soms moet je
bedrijven helpen om te zorgen dat ze die stappen kunnen maken, en is die
belastingverzwaring boven op die enorm hoge salarissen, met bijbehorende
inflatie, te veel. Is GroenLinks-PvdA niet gewoon bereid om dat te
zeggen? Kunnen we niet gewoon met z'n allen zeggen: we moeten die
bedrijven nu helpen en er op die manier voor zorgen dat we naar die
groene toekomst toe gaan? Volgens mij verschillende heer Thijssen en ik
niet zo veel van mening als het gaat om het uiteindelijke doel.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
GroenLinks-PvdA is een groot voorstander van groene industriepolitiek.
Wij vinden het heel belangrijk dat we gaan bedenken hoe we van die
fossiele economie — 80% nu — naar die schone economie kunnen komen. We
hebben immers een heel erg groot klimaatprobleem, dat we willen
oplossen. Zoals de heer Draghi zegt, is dat de manier om concurrerend te
blijven, want wij kunnen niet meer concurreren met die goedkope fossiele
brandstoffen uit het Midden-Oosten en de VS. Dat betekent dus dat je de
bedrijven die zeggen dat ze wel mee willen naar de toekomst en ook in
2040 nog in Nederland willen zijn, wel degelijk kan en ook moet helpen.
Dat is iets anders dan alle bedrijven maar korting geven op hun
energierekening. Neem BP, dat is toch geen kleintje. BP heeft gezegd:
die afspraken met de Nederlandse overheid om te verduurzamen, hoeven wij
niet. Ik zie niet in waarom wij BP dan korting zouden moeten geven op
hun energierekening. Ik zie niet in waarom de Nederlandse huishoudens
dan moeten betalen voor het elektriciteitsnet dat zij willen gebruiken.
Dus ja, maak de maatwerkafspraken. Er is een motie van mij aangenomen
over afspraken met bedrijven die een klimaatplan hebben waarin ze
aantonen dat ze langjarig in Nederland willen blijven. Als er dán een
tegemoetkoming nodig is, dan is daar natuurlijk over te praten. Maar we
passen voor een algemene korting voor bedrijven die niet mee willen naar
de toekomst.
Mevrouw Martens-America (VVD):
Volgens mij hoef ik de heer Thijssen, een slimme man, niet uit te leggen
hoe besluitvorming in de boardroom van deze bedrijven eraan toegaat. Dat
gaat vaak zeven, acht, negen jaar vooruit. We hebben het over hier en
vandaag de dag. Ook ik ben een groot voorstander van maatwerkafspraken,
maar we hebben het over vandaag: ze zijn er nog niet. Er is bijvoorbeeld
een oproep gekomen uit de provincie Zuid-Holland, uit alle grote
brancheverenigingen, uit de haven van Rotterdam, namelijk "help ons nu
en vandaag". Zegt GroenLinks-Partij van de Arbeid daarop "nee, dat doen
we niet. Als u niet rond kunt komen van uw eigen geld, dan is dat zo.
Wij wachten op de maatwerkafspraken." Is dat wat u eigenlijk zegt? Dat
we dat gewoon even helder hebben.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Nee, hoor. Het is leuk: het debat in de andere zaal en dit debat lopen
dwars door elkaar. Het gaat dus vooral over de netwerktarieven: dat de
netwerktarieven zoveel hoger zijn dan in andere landen. Als we die
netwerktarieven zouden weghalen of zouden "wegsubsidiëren", gaan de
energieprijzen voor die bedrijven fors naar beneden. Er zijn
mogelijkheden om dat te doen, bijvoorbeeld door amortisatie. Daar is met
GroenLinks-PvdA echt over te praten. Wij zien natuurlijk ook het simpele
feit dat de netwerktarieven inderdaad een stuk hoger zijn dan in de ons
omringende landen. Dat wil echter niet zeggen dat alle bedrijven die
korting maar moeten krijgen. Als bedrijven niet willen vergroenen,
waarom zouden we ze dan een korting geven? Laten zij dan maar gewoon
bijdragen aan de Nederlandse economie en het netwerk, dan steken wij ons
geld in de bedrijven die langjarig concurrerend willen zijn in
Nederland, en die een maatwerkafspraak maken. Die krijgen dan een
tegemoetkoming.
De voorzitter:
De heer Vermeer voor zijn laatste interruptie.
De heer Vermeer (BBB):
Ik hoop dat de heer Thijssen zich realiseert dat het Draghi-rapport geen
aanbeveling is om aan ambitieuze CO2-doelstellingen vast te
houden. Het geeft zelfs weer dat de huidige
CO2-reductieambities eigenlijk overmoedig zijn. We zitten
bijvoorbeeld bij innovatie nog met heel veel technieken in de
demonstratie- en prototypefase. Beseft de heer Thijssen dat alles wat
hij hier steeds zegt over aandeelhouders, over bedrijfswinsten en over
multinationals, er in de buitenlandse boardrooms voor zorgt dat er hier
niet geïnvesteerd wordt? Het verlagen van netwerktarieven kan helpen,
maar het helpt niets als de heer Thijssen hier dit soort dingen blijft
uitspreken. Want daardoor denken ze in het buitenland: als je ergens
niet moet zijn, dan is dat in Nederland. Beseft de heer Thijssen dat hij
zelf de toekomst van deze bedrijven en de innovatie om zeep helpt op
deze manier?
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Dan ga ik toch nog even terug naar wat in de Miljoenennota staat wat
deze minister van Financiën heeft gedaan. In de jaren tachtig en
negentig ging 80% van wat er verdiend werd naar loon en naar mensen, en
20%, ongeveer, naar aandeelhouders en naar winsten. Zo had iedereen een
eerlijk deel van wat we met z'n allen opbrachten in de economie, zodat
ondernemen loonde, maar hard werken ook. Op dit moment gaat twee derde
naar mensen en lonen, en een derde naar de winsten en de ondernemers.
Dat lijkt misschien geen groot verschil, 66% of 80%, maar op een bedrag
van 700 miljard gaat het om verschrikkelijk veel geld. De winsten die
bedrijven krijgen, zijn historisch en — wat ons betreft — exorbitant
hoog. Ik kom daar zo nog op, maar wat wij daarom willen is een groot
loonakkoord. Dan gaan we als overheid investeren in een concurrerende
economie met een Toekomstfonds, met onder andere een nationale
investeringsbank, maar ook in goede infrastructuur en snelle treinen,
bijvoorbeeld. Dan zorgen we ervoor dat er op die manier een
concurrerende economie is met een goed opgeleide beroepsbevolking,
waardoor bedrijven kunnen innoveren en ondernemen. En we zorgen ook dat
de lonen weer gaan stijgen, zodat mensen gewoon een fijn leven kunnen
leiden en bestaanszekerheid hebben. Ik denk dat de mix op die manier een
heel aantrekkelijke propositie is, ook voor de aandeelhouders in het
verre buitenland, omdat je in Nederland nogal wat krijgt. Denk aan een
goed opgeleide beroepsbevolking, een sterke rechtsstaat — nog wel — in
een hele rijke delta, de rijkste delta in de wereld, met uitstekende
verbindingen. Ik denk dat je op die manier een land creëert dat heel
aantrekkelijk is om in te investeren.
De voorzitter:
De laatste interruptie van de heer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Het is natuurlijk niet zo dat al die bedrijven winst maken. En als ze
winst maken, dan wil dat niet zeggen dat hun productielocatie winst
maakt. Tata Steel schrijft al een aantal jaar rode cijfers. Het kan zijn
dat productielocaties in Zeeland of Rotterdam verlies maken en het
concern geheel winst, maar dan gaan ze toch nog stoppen met die locaties
in Rotterdam of Zeeland. Maar dat terzijde. Mijn voorgangers in dit
debat hebben denk ik de vinger op de zere plek gelegd, namelijk dat de
GroenLinks-PvdA-fractie, ook in uw persoon, de afgelopen jaren het
bedrijfsleven het wel degelijk heel moeilijk heeft gemaakt. U verwart
volgens mij twee dingen. Ik maak het even heel concreet. Je hebt
bedrijven die veel CO2 uitstoten en bedrijven die
energie-intensief zijn. De laatste hoeft niet per se de eerste doelgroep
te zijn. Maar we hebben bijvoorbeeld gezien dat de
GroenLinks-PvdA-fractie de afgelopen jaren constant, consequent, de
energiebelastingen voor energie-intensieve verbruikers heeft willen
verhogen. Constant, en niet zomaar een beetje, maar heel fors, echt heel
fors. Als we dat zouden doen, zou dat bedrijven honderden miljoenen
hebben gekost. Dat zou ook neerslaan bij bedrijven die bijvoorbeeld
alleen maar windstroom gebruiken. U heeft de IKC ook niet willen
steunen. De IKC wordt toegepast bij een bedrijf als Nyrstar, dat vooral
stroom gebruikt. Sluiten zij een stroomcontract met een windpark, dan
verbruiken ze nog steeds heel veel stroom, want ze zijn een
energie-intensief bedrijf, maar het is groene energie. Ik vind het
verhaal dus niet consequent. De GroenLinks-PvdA-fractie heeft de lasten
voor bedrijven, ongeacht of ze vuil of schoon zijn, heel fors willen
verhogen. De hogere tarieven in de energiebelasting verhogen, waar uw
fractie steeds voor gepleit heeft, is daar een voorbeeld van.
De voorzitter:
En uw vraag?
De heer Bontenbal (CDA):
Ik wil dat mijn collega daarop reflecteert. Hem wordt in het debat
verweten dat de GroenLinks-PvdA-fractie het bedrijfsleven, ook het
groene bedrijfsleven, het de afgelopen jaren heel vaak moeilijk heeft
gemaakt. Ik denk dat iedereen die dat in het debat nu zegt daar een punt
heeft. Dit is wel een verhaal. Ik zie nu iets van een metamorfose bij de
GroenLinks-PvdA-fractie; ik hoor iets over "het voor de industrie
opnemen". Dat vind ik een goede zaak. Maar iets meer zelfreflectie over
wat er de afgelopen jaren gebeurd is, ook in al die klimaatdebatten, zou
volgens mij ook eerlijk zijn.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Volgens mij lopen hier toch een paar maatregelen door elkaar, dus: het
klopt dat wij in het verkiezingsprogramma de lasten voor bedrijven
verhogen, maar dat zijn de winstgevende bedrijven. Een bedrijf als Tata,
dat inderdaad geen winst maakt, gaat dus ook niet meer betalen, want we
belasten de winsten. Die vergelijking klopt dus niet helemaal. Tata wil
vergroenen. Wij zijn inderdaad bereid om te kijken: oké, als je groen
staal wil maken in Nederland, kan de overheid er dan bij helpen om dat
ook echt mogelijk te maken? Want als we die doorbraak van groen staal
krijgen, dan hebben we én de werkgelegenheid én de mogelijkheid om in
Europa staal te maken én lossen we dat hele grote klimaatprobleem op.
Dan is het overigens wel heel belangrijk, meneer Bontenbal, dat we iets
doen voor de omwonenden en dat de gezondheidssituatie van de omwonenden
verbetert.
Dan de lasten van bedrijven verhogen. Kijk, er zijn heel veel
energie-intensieve bedrijven … U had het over Nyrstar. Dat is het
bedrijf dat zink maakt en dat 1% van de Nederlandse elektriciteit
gebruikt. Als er iets gebeurt met de elektriciteitsprijs, dan merken zij
dat heel erg. Toen de IKC, de indirecte kostencompensatie, voor dit
soort bedrijven werd afgeschaft, had één bedrijf daar extreem veel last
van. Dat was Nyrstar. Alle andere bedrijven maakten wat minder winst —
dat klopt — maar ze gingen niet dicht. Nyrstar wel. Nyrstar zei: ik kan
nu niet meer concurreren met mijn vestigingen in België en Frankrijk,
dus de Nederlandse vestiging gaat dicht. Toen heb ik in deze Kamer ook
gepleit voor maatwerk om te zorgen dat Nyrstar wel door kon gaan, want
dat is precies de industriële activiteit die we willen. We hebben zink
nodig, het is geëlektrificeerd, ze kunnen overschakelen op groene
stroom: dat zijn de bedrijvigheden die we willen. We hebben dus wel
degelijk heel precies oog voor de groene industriepolitiek en de groene
industrie die wij willen, alleen moeten we echt af van de algehele
kortingen die we aan iedereen geven, ook aan bedrijven die níét willen
vergroenen.
De voorzitter:
U gaat uw betoog nu afronden.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Dat concurrerend krijgen van de Nederlandse
economie en de Europese economie is een veelkoppig monster. Een van de
dingen die GroenLinks-PvdA vandaag daarom voorstelt, is het opzetten van
een nationale investeringsbank, een nationale investeringsbank die kan
investeren in de hightechsector, in de cleantechsector en in al die
andere concurrerende bedrijvigheid. Dat toekomstfonds willen wij betalen
uit … Sorry, die nationale investeringsbank willen wij betalen uit een
toekomstfonds. Dat toekomstfonds wordt gevuld door het structurele
begrotingsoverschot van 5 miljard, zoals berekend door het ministerie
van Financiën. Als je dat vijf jaar lang doet, dan heb je 25 miljard en
daar kun je deels de investeringsbank mee vullen. Maar we willen ook
andere investeringen doen om te zorgen dat Nederland concurrerend
blijft, bijvoorbeeld in snelle treinen, wetenschap, innovatie,
achterstallig onderhoud van wegen en bruggen. Al die zaken die nodig
zijn om onze economie concurrerend te maken. Als die economie dan
productiever wordt, dan moeten ook de lonen omhoog. Maar dat is niet
vanzelfsprekend.
Mevrouw Postma (NSC):
Ik hoor de heer Thijssen enthousiast praten over 25 miljard die binnen
vijf jaar gevuld moet worden, dus daar hebben we 5 miljard per jaar voor
nodig. Ik kijk ook even met een schuin oog naar de heer Heinen. Dat we 5
miljard per jaar over hebben is toch niet het bericht dat we met de
Voorjaarsnota of anderszins kregen. Ik ben af en toe aan het zoeken naar
geld om bijvoorbeeld het energienoodfonds te vullen, dat maar een paar
miljoen nodig heeft. Kan de heer Thijssen wat specifieker zijn over waar
precies dan die 5 miljard elk jaar vandaan komt?
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Er is op verzoek van uw fractie gekeken of er niet veel te pessimistisch
is begroot de afgelopen jaren. Daar is onderzoek naar gedaan door het
ministerie van Financiën. Er is langjarig gekeken naar hoe dat nou zit.
Daar zie je dat er ongeveer een half procent te pessimistisch is
begroot. Dat betekent dat er een overschot is, langjarig, gemiddeld, van
een half procent op de begroting en dat is ongeveer 5 miljard. Wij
zeggen: laten we dan iets scherper aan de wind begroten en laten we, als
er dan geld overblijft aan het eind van het jaar, dat geld stoppen in
het toekomstfonds, zodat we dat kunnen investeren in het concurrerend
maken van onze economie.
Mevrouw Postma (NSC):
Dat is het programma Realistisch Ramen, zoals we dat noemen. De heer
Heinen kan dat straks vast veel beter uitleggen, maar in de praktijk is
die 5 miljard echt niet zo makkelijk te vinden. Alleen maar gebruik
willen maken van de regel om wat behoudend te begroten, vind ik
eigenlijk te karig om te stellen dat je 25 miljard hebt gevonden. Dus
nogmaals de vraag: waar komt dit dan specifiek vandaan? Welke posten
zijn zo enthousiast begroot of zo constructief begroot dat er echt geld
overblijft wat niet doorgeschoven wordt op datzelfde onderwerp?
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Het is niet mijn onderzoek. Dit is het onderzoek van de minister van
Financiën op verzoek van uw fractie. Daar komt deze trend langjarig uit.
In plaats van dat we het geld dat overblijft maar weer in de schatkist
stoppen en onze staatsschuld gaan verlagen, zeggen wij: als we nu kijken
naar de staat van de wereld en de staat van onze economie, dan willen we
dat geld niet naar de schatkist laten gaan. Dan willen we dat geld
gebruiken om onze economie concurrerend te maken.
Mevrouw Postma (NSC):
Dit is wel erg makkelijk. Eigenlijk zegt de heer Thijssen: ik heb 25
miljard gevonden, maar ik weet eigenlijk niet waar het ligt; kan
minister Heinen even gaan zoeken? Het is er dus gewoon niet.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Ik snap niet precies naar welk antwoord mevrouw Postma dan op zoek is.
Ik doe dit op basis van ramingen en een analyse die is gedaan op verzoek
van de minister van Financiën. Dat is waar ik mij op baseer. Dit zijn
geen GroenLinks-PvdA-getallen. Dit is iets wat we hebben overgenomen van
het kabinet zelf.
De voorzitter:
De heer Thijssen rondt zijn betoog af.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Zoals ik zei: als we investeren in de economie en die productiever
wordt, zouden de lonen omhoog kunnen en moeten, maar dat is niet
vanzelfsprekend. Ik heb net uitgelegd hoe dat zit. In de Miljoenennota
zien we dat we steeds meer geld zijn gaan verdienen de afgelopen jaren,
maar dat in grote mate vooral naar aandeelhouders en winsten is gegaan
en niet naar mensen en lonen. Daarom zijn wij als GroenLinks-PvdA bereid
om miljarden vrij te maken om te steken in ons concurrentievermogen. Dat
betekent wel dat we de koers verleggen naar een nieuw Rijnlands model,
waarin ruimte voor een actief en ondernemend bedrijfsleven samengaat met
een verantwoordelijkheid voor het algemeen belang.
Als voorwaarde stellen wij dat de balans in de economie terugkomt.
Daarom willen wij een groot loonakkoord, waarin we met werkgevers en
werknemers afspreken dat de opbrengsten van al het geld dat we verdienen
weer eerlijker verdeeld worden. Zo gaan de mensen er ook op vooruit als
de economie weer concurrerender wordt. Mijn vraag aan de ministers is:
wat vinden zij van die investeringsbank? Wat vinden zij van het idee van
zo'n toekomstfonds? Wat vinden zij van het idee van zo'n loonakkoord
zodat mensen meeprofiteren met de economie en hun bestaanszekerheid
beter wordt? Zo gaan we de strijd met China en de VS aan …
De voorzitter:
U moet afronden.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
… hongerig naar een innovatieve economie die bijdraagt aan een brede
welvaart voor allen, zonder uitbuiting van mensen en zonder uitbuiting
van de planeet.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng.
Mevrouw Martens-America (VVD):
Ik heb twee vragen. Ik zal ze als losse interrupties stellen. Mijn
eerste vraag gaat over die loonsverhoging. Het beeld dat de heer
Thijssen schetst is simpelweg niet helemaal juist. Dat winsten hoger
zijn, hoeft niet te betekenen dat mensen minder salaris hebben gekregen.
De loonkosten zijn harder gestegen dan ooit. Laten we die dingen wel
proberen te scheiden. De VVD heeft in haar plan voor werkend Nederland
ook opgeschreven dat wij de lonen willen laten stijgen. Daarbij moeten
we er wel voor zorgen dat bedrijven concurrerend blijven door
bijvoorbeeld de belastingen voor bedrijven te verlagen. Is de heer
Thijssen bereid om te kijken naar belastingverlaging voor bedrijven om
te zorgen dat de lonen verhoogd kunnen worden voor medewerkers? We
hebben namelijk samen in Amerika gezien dat bijvoorbeeld een Silicon
Valley alleen al leegloopt naar Phoenix omdat de salarissen in San
Francisco te hoog zijn. We weten dat te hoge salarissen wel degelijk
impact hebben op je concurrentievermogen.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Nou, nee. Als je langjarig kijkt naar al het geld dat we met z'n allen
verdienen — we hebben nog nooit zo veel geld verdiend als nu — zien we
dat die balans nu echt zoek is en doorslaat naar dat er wat ons betreft
te veel geld gaat naar die aandeelhouders en die winsten. Wij vinden het
prima dat aandeelhouders en ondernemers geld verdienen. Dat moeten ze
ook doen. Als je kapitaal hebt en dat in een bedrijf steekt, dan neem je
een risico en mag je daar een beloning voor verwachten, maar het moet
wel redelijk blijven. Het is inderdaad zo dat nu even de lonen harder
stijgen dan de inflatie. Maar let op: de afgelopen vijf jaar, sinds
corona, hebben mensen verlies gedraaid. Nu komt ongeveer hun koopkracht
een beetje terug op het niveau van 2019, van voor corona, terwijl
bedrijven die hele tijd historische winsten hebben gemaakt. Dus de lonen
halen het nu een beetje in, maar de balans is nog steeds zoek. Daarom
vinden wij het belangrijk dat er een groot loonakkoord komt om die
balans in de economie terug te brengen tussen ondernemers, bedrijven,
winsten, aandeelhouders en de mensen die toch echt al dat werk doen.
De voorzitter:
Uw laatste interruptie, mevrouw Martens-America.
Mevrouw Martens-America (VVD):
Ik heb heel erg veel moeite met de manier waarop de heer Thijssen over
"het bedrijfsleven" spreekt. Ook in mijn fractie zitten bijvoorbeeld
ondernemers of kinderen van ondernemers die wel degelijk persoonlijk de
gevolgen hebben ondervonden van wat er gebeurt als je niet genoeg geld
op de rekening hebt staan. Laten we nou niet alle ondernemers wegzetten
als graaiers. Maar nu komt natuurlijk wel de aap uit de mouw. We hebben
het hier over de stijgende loonkosten en de manier waarop wij onszelf
daarmee uit de markt gaan concurreren. De heer Thijssen zegt dat zijn
grootste zorg ons concurrentievermogen is, maar hij is niet bereid om
die lasten te verlagen. Dan gaat het natuurlijk helemaal niet over ons
concurrentievermogen. Dat is gewoon de grote nivelleringsshow van
GroenLinks-PvdA. En dat is helemaal prima, maar gebruik dan niet het
argument dat we willen blijven concurreren. GroenLinks-PvdA wil gewoon
nivelleren; dat is het doel.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Ik wil nog wel een paar reacties geven. Kijk, dat niet alle bedrijven
... Ik heb niet gezegd dat bedrijven graaierig zijn. En ik zie
natuurlijk ook bedrijven die het wel degelijk moeilijk hebben, en daar
hebben wij ook oog voor. Wat we zien is dat de grote macro-economische
ontwikkeling van de afgelopen jaren is dat die verdeling tussen
ondernemers die ondernemen, de aandeelhouders die hun kapitaal inzetten
en de werknemers die hun tijd en energie en vernuft erin stoppen, en het
belang van hoe de opbrengsten verdeeld worden, helemaal scheef zijn
gegaan. Tientallen miljarden worden als geld nu anders verdeeld in de
economie dan hiervoor. En daar wil ik iets aan doen, want ik vind dat de
mensen die al dat werk verzetten ook gewoon goed daarvoor betaald moeten
worden. Er zijn mensen in de laagste schalen, dus die de laagste schalen
verdienen, op basis van onderzoek van de Universiteit Leiden meestal
mannen, die 40 jaar lang hun besteedbaar inkomen niet hebben zien
stijgen. Dat is wat we zien gebeuren in deze economie, en daar stel ik
paal en perk aan. Dan zeg ik: oké, als wij dan 25 miljard belastinggeld
vrijmaken om onze economie concurrerend te maken, dan moeten we er ook
oog voor hebben dat mensen het beter krijgen. En volgens ons is de beste
manier om dat te doen door een loonakkoord daarvoor te sluiten met de
werkgevers, de overheid en de werknemers, om te zorgen dat we die
economie weer gezond krijgen.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng en de antwoorden op de interrupties. We gaan nu
luisteren naar mevrouw Teunissen. Zij voert het woord namens de Partij
voor de Dieren. Gaat uw gang.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. De economie van de toekomst staat onder druk en
onze huidige economie leidt tot grootschalige ecologische ontwrichting.
Dat vraagt om keuzes: kiezen we voor een economie van de toekomst,
schoon, circulair, rechtvaardig, of blijven we vasthouden aan het
verleden? Draghi's rapport stelt terecht de vraag over de strategische
positie van Europa, maar wie "strategische autonomie" zegt, moet ook
eerlijk zijn over waar we nu van afhankelijk zijn: van fossiele energie,
grondstoffen uit vervuilende ketens en de lobby's van grote vervuilende
bedrijven.
Het is nu tijd om dat spel te doorbreken. We hebben het weer gezien: de
grote industrie aan tafel bij premier Schoof. En intussen komt de VVD
met een economische visie die dus radicaal kiest voor groei.
Trickledowneconomie, het is een sprookje; dat is allang bewezen. Een
neoliberaal marketingpraatje dat klimaat, natuur en mensen als
kostenpost behandelt.
In 1972 waarschuwde de Club van Rome al voor de grenzen aan de groei. En
inmiddels hebben we zeven van de negen planetaire grenzen overschreden,
maar nog steeds wordt economische groei, ook vandaag weer, gepresenteerd
als de oplossing voor alles. De Partij voor de Dieren zegt: strategische
economie begint bij onafhankelijkheid van fossiele importen en van
lineaire verspillende ketens; en dus: inzetten op hernieuwbare energie,
circulaire economie en grondstoffenonafhankelijkheid. Dát is
concurrentiekracht, dat is de urgentie van de noodzakelijke
transitie.
Voorzitter. Onze aangenomen industriemotie roept de regering op om met
een onderbouwde visie en actieplan te komen voor de toekomst van de
Nederlandse industrie. Wij willen eindelijk die keuzes zien: welke
sectoren zijn toekomstbestendig en welke moeten we loslaten? Het is
volgens heel veel economen absolute noodzaak om nu te kiezen. En we zien
het ook in de praktijk: de economie loopt hier vast in Nederland doordat
keuzes worden uitgesteld; stikstofcrisis, woningbouwcrisis.
Daarom stelt de Partij voor de Dieren vandaag vier concrete acties voor.
Eén: kom met een industrievisie en bijbehorend actieplan, conform onze
motie. En kom daarbij met een nationale industriële stoplichtkaart:
welke sectoren zijn toekomstbestendig, welke verdienen
transitieondersteuning en van welke moeten we afscheid nemen? Mijn vraag
is: wat is de status van de uitvoering van het integrale visiestuk en
het bijbehorende actieplan?
Dan twee: afschaffing van fossiele subsidies en herinvesteren in
energiebesparing en in een circulaire, schone industrie. Door fossiele
subsidies af te schaffen — 40 miljard per jaar! — creëren we eerlijke
marktomstandigheden voor bedrijven die werken aan duurzame technologieën
en circulaire productieprocessen. Dit ondersteunt de transitie naar een
schone economie en voorkomt dat we vastzitten in fossiele energie. Het
leidt tot echte onafhankelijkheid en concurrentiekracht. De vervuiler
moet eindelijk gaan betalen.
Drie: zorg voor andere welvaart, oftewel, welzijnsindicatoren. Dat
draagt bij aan de toekomstbestendigheid van deze planeet. Het bruto
binnenlands product is een te smalle maatstaf en de enkele
kernindicatoren van brede welvaart zijn nog steeds te vrijblijvend.
Beleid wordt nu nog primair beoordeeld op economische groei en
begrotingsdiscipline. Dat is slecht beleid, voor nu en voor onze
toekomst. Ik wil het kabinet daarom vragen om welzijnsindicatoren uit te
werken.
Voorzitter, tot slot. In dit debat ligt een politieke keuze voor.
Steunen we het beleid dat de aarde uitput, ongelijkheid vergroot en onze
kinderen met de rekening laat zitten of kiezen we voor een economie die
binnen de grenzen van de planeet blijft, met eerlijke, rechtvaardige
kansen voor iedereen?
Dank u wel.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Dan gaan we luisteren naar de heer Eerdmans, die namens
de fractie van JA21 het woord voert. Gaat uw gang.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter, bedankt. Een groter verdienvermogen is natuurlijk cruciaal
voor Nederland, maar de vraag die ik op tafel leg, is of Europa ons
daarbij gaat helpen. Ik denk het tegenovergestelde.
Voorzitter. De Europese Rekenkamer heeft, zoals we weten, gehakt gemaakt
van het coronaherstelfonds: 800 miljard, opgebouwd via gezamenlijke
leningen. Dat was bedoeld om landen te helpen met economisch herstel na
de covidperiode. Maar de Rekenkamer kwam met een vernietigend oordeel:
het geld is ongericht en inefficiënt besteed en zonder aantoonbare
resultaten. Een slechtere reclame voor een nieuw avontuur met Europese
gezamenlijke leningen is nauwelijks denkbaar. En nog steeds moeten die
enorme schulden nog worden terugbetaald, met name door landen als
Italië, Spanje en Frankrijk. Maar ja, hoe? Hoe dan? In Italië kregen de
Italianen 110% vergoed van de kosten voor dakisolatie, dubbelglas,
warmtepompen en zonnepanelen en kregen op kleuterscholen alle kinderen
van 4 tot 7 jaar een iPad. In Spanje ging het geld naar kabelbanen,
pistes en wegen tussen skigebieden in de Aragonese Pyreneeën. In
Frankrijk werd het herstelplan gefinancierd met leningen, subsidies en
fiscale voordelen voor Franse bedrijven.
Voorzitter. Ik diende twee maanden geleden hier de motie over eurobonds
in. Die ging over ReArm Europe. Dat heeft een ander doel, maar wel
dezelfde missie, namelijk weer een gezamenlijke Europese lening van 800
miljard met dezelfde loeigrote risico’s voor Nederland, zoals die er bij
NextGenerationEU waren. De motie-Eerdmans werd aangenomen en wordt ook
uitgevoerd. Nederland zal niet meer instemmen met nieuwe eurobonds, want
wij bedanken ervoor om als Nederland opnieuw onze nek in een Europese
schuldenstrop te steken. Meer schulden is namelijk niet de oplossing.
Het probleem met het rapport-Draghi is dat zijn oplossing het uitgeven
van weer meer geld betekent in plaats van hervormen. Het gaat om
jaarlijks meer dan 800 miljard naar klimaat, digitalisering en defensie,
oftewel, in feite ieder jaar weer een nieuw coronaherstelfonds. Ziet u
het voor zich, Nederland als permanente garantsteller voor landen zoals
Italië, dat bijna 200 miljard euro uit het coronafonds kreeg, terwijl er
jaarlijks 100 miljard belasting wordt ontdoken en sommige sectoren voor
meer dan 40% op zwart geld draaien? Hoeveel kritische
Rekenkamerrapporten hebben we nog nodig? Ik vraag de ministers: wat is
de reactie van het kabinet op het Rekenkameroordeel? Hoe maakt de
minister zich er hard voor om een herhaling van de schuldenconstructie
definitief uit te sluiten? Staat Nederland alleen, of zijn er
bondgenoten?
Ik vind dit vooral belangrijk vanwege de reactie van de Europese
Commissie zelf. Ik lees namelijk het volgende. "We kunnen ons niet
vinden in de kritiek. We moeten trots zijn op wat Europa al heeft
bereikt met het fonds. Het heeft een ongekend aantal investeringen en
hervormingen mogelijk gemaakt, waarvan miljoenen burgers hebben
geprofiteerd." Aldus Eurocommissaris Dombrovskis. Ja, iedereen heeft
geprofiteerd, behalve Nederland. Wij staan voor 46 miljard aan de lat,
maar wachten nog steeds op de beloofde fooi van 3,5 miljard uit het
coronatijdperk. Hoe staat het daar nou mee?
Het Draghi-rapport heeft ook een aantal goede punten, vooral inzake de
regeldruk. De EU produceert vier keer zoveel regels als de VS. Dat is
bureaucratische waanzin ten top, en het is een draak voor investeringen
in innovatie en productiviteit. Ik heb het met de VVD over de CSRD
gehad. Dat is een absolute gruwel. Volgens Deens onderzoek kost die
duurzaamheidsrapportageverplichting bedrijven gemiddeld drie ton en
duizenden euro's aan administratiekosten per jaar. Gelukkig wordt het
enigszins gerepareerd, maar wij zeggen wel: het is te laat en te weinig.
Wij waarschuwen hier als JA21 al jaren voor. Wij dienen moties in tegen
de groene regelzucht, maar krijgen dan geen steun van VVD en NRC. En nu?
Nu komt dan het Omnibuspakket om het af te zwakken, maar wij denken dat
het te weinig is.
Voorzitter. Mijn laatste vraag: hoe kijkt de minister naar de rol van
Nederland in deze regeldrift? Wat is de inzet van het kabinet om die af
te zwakken? Ziet het kabinet ruimte in Brussel voor meer deregulering op
andere terreinen?
Voorzitter, dank je wel.
De voorzitter:
Hartelijk dank voor uw inbreng. De heer Van Houwelingen, voor zijn
laatste interruptie.
De heer Van Houwelingen (FVD):
De heer Eerdmans is terecht heel kritisch op de Europese Unie. Mijn
simpele vraag is: wanneer is voor JA21 de maat vol? Wij zijn voor een
nexit; JA21 is dat niet. Maar stel dat er bijvoorbeeld eurobonds komen.
Zegt de heer Eerdmans dan: nou moeten we echt uit de Europese Unie?
De heer Eerdmans (JA21):
Dat hoeft niet, want met de motie-Eerdmans hebben we gezegd: we gaan
niet nog een keer onze nek steken in die eurobonds. Het kabinet heeft
gezegd: die motie voeren we uit. Ik heb dat zwart-op-wit gelezen. Het
was een definitiespel over de vraag: wat zijn eurobonds en wat niet?
Maar ik houd het kabinet daaraan. Dat is voor JA21 de grens. Wij gaan
geen nieuwe schuldenavonturen beginnen.
Ik begrijp de vraag. Die ging over een nexit. Die vraag heb ik al vaker
gekregen van de heer Van Houwelingen. Zolang de gemeenschappelijke markt
Nederland onder de streep meer voordelen dan nadelen biedt, is JA21
helemaal niet voor een nexit, want dan blijft het netto een positief
resultaat. Wij geloven ook in de economische kracht van Europa, zeker in
deze tijden. Daar moeten we ons niet in vergissen. Elk land op zichzelf
zou dan een veel moeilijkere wedstrijd spelen. Maar als het gaat om
schulden als oplossing voor problemen, waarbij Nederland opnieuw een
bijdrage gaat leveren aan de arme landen, met name in het zuidelijke
deel van Europa: nee, alsjeblieft niet. Daar zal JA21 op blijven
letten.
De voorzitter:
Dank, nogmaals. Als laatste spreker in de eerste termijn van de Kamer is
het woord aan de heer El Abassi. Hij voert het woord namens de fractie
van DENK.
De heer El Abassi (DENK):
Save the best for last.
Voorzitter, ik ga maar meteen starten. Het rapport van Mario Draghi laat
niets aan de verbeelding over. Als we als Europa niet nu handelen,
verliezen we onze economische positie, niet plotseling, maar stap voor
stap: minder innovatie, minder technologie, minder zeggenschap en minder
vrijheid om ons eigen pad te kiezen.
Voor mij is dit niet slechts een theoretische waarschuwing. Afgelopen
week heb ik met een Kamerdelegatie de Verenigde Staten bezocht: Arizona,
San Francisco en Washington. Daar zien we dat Amerika volgens een
bepaalde strategie te werk gaat. Waar het Draghi-rapport nog oproept tot
investeringen in chiptechnologie, strategische industrieën en
vaardigheden, zijn de VS daar al lang mee begonnen: met de CHIPS and
Science Act, met regionale ontwikkelinstituten, met publiek-private
samenwerking. In Arizona zagen we hoe de Arizona Commerce Authority
actief bedrijven aantrekt, hoe universiteiten als de Arizona State
University samenwerken met fabrieken en hoe instellingen op grote schaal
vakmensen opleiden voor AI, halfgeleiders en clean tech. Dit is geen
papieren strategie; dit is beleid in uitvoering. Dit is geopolitiek en
regionaal beleid ineen. Daar zie je wat het betekent om onderwijs,
technologie en economie niet als aparte dossiers te beschouwen, maar als
een samenhangend verhaal.
Voorzitter. Dat brengt me bij onze Europese realiteit. Ja, het
Draghi-rapport benoemt waar het knelt. Ja, het kabinet deelt de analyse
grotendeels. Maar als ik dit vergelijk met wat ik heb gezien in de VS,
dan zie ik een groot verschil in daadkracht. Ik zou de minister dan ook
willen vragen wat hij eraan gaat doen om te voorkomen dat we als
Nederland economisch achterblijven. Daar lijkt het namelijk op. Hoe wil
de minister onderwijs dichter bij ons industriebeleid brengen?
Voorzitter. Tot slot nog een ander belangrijk punt. Het is iets wat me
ook is opgevallen in het rapport en tijdens mijn werkbezoek, namelijk
dat het rapport over grootmachten gaat: China, de VS en ergens ook
Europa. Het rapport zwijgt over landen die nooit hebben meegedaan aan
die wereldwijde machtsstrijd. Dit zijn wel de landen die ons
grondstoffen leveren. Die hebben wij hier in Europa nodig voor
batterijen, windmolens, smartphones. Die komen uit landen als Congo,
Madagaskar of Bolivia. Dat zijn landen waar kinderen van 6 jaar oud met
de hand mijnen leegscheppen voor kobalt. Arbeiders winnen zonder
bescherming grafiet. Mensen lopen gezondheidsrisico's en worden
uitgebuit. Ecosystemen worden verwoest voor onze lithiumbehoefte. Als we
het hebben over de strategische autonomie, dan moeten we ook eerlijk
zijn. Onze waardeketen begint vaak met kinderarbeid en eindigt met
schone technologie. Ik wil vragen of de minister zich gaat inzetten voor
eerlijke grondstoffenpartnerschappen met landen als Congo of Bolivia. We
investeren dan in lokale verwerking, arbeidsrechten en kennisdeling.
Gaat de minister zich ervoor inzetten dat Europa niet alleen minder
afhankelijk wordt van China, maar ook stopt met het in stand houden van
oude afhankelijkheden die leiden tot uitbuiting elders?
Tot slot, voorzitter. Het Draghi-rapport gaat over economische kracht,
maar als we kracht verwarren met zelfbescherming verliezen we de kern
van wat Europa zou moeten zijn: een continent dat staat voor
menswaardigheid, rechtvaardigheid en partnerschap.
Dank u wel. Volgens mij ben ik precies op tijd, voorzitter.
De voorzitter:
Ja. Heel goed. Dank voor uw inbreng. Dat was de eerste termijn van de
Kamer.
De beraadslaging wordt geschorst.
De voorzitter:
We gaan schorsen tot — even kijken — 14.15 uur. Dan komt er een dubbele
beëdiging, daarna zijn er nog wat stemmingen en dan gaan we verder met
het debat. De bewindslieden hebben dus even wat tijd om zich voor te
bereiden op hun termijn. Ik schors tot 14.15 uur.
De vergadering wordt van 13.44 uur tot 14.21 uur geschorst.