Inbreng verslag schriftelijk overleg over het Fiche: Mededeling Europees actieplan omtrent kabelveiligheid (Kamerstuk 22112-4019)
Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2025D21744, datum: 2025-05-15, bijgewerkt: 2025-05-15 17:07, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: N.T.P. Wingelaar, voorzitter van de vaste commissie voor Digitale Zaken (Nieuw Sociaal Contract)
- Mede ondertekenaar: S.R. Muller, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2025Z06569:
- Indiener: C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Digitale Zaken
- 2025-04-08 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-04-23 11:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Digitale Zaken
- 2025-04-24 11:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Europese Zaken
- 2025-05-15 14:00: Fiche: Mededeling Europees actieplan omtrent kabelveiligheid (Kamerstuk 22112-4019) (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Digitale Zaken
Preview document (🔗 origineel)
22112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese
Unie
Nr. Verslag van een schriftelijk overleg
Binnen de vaste commissie voor Digitale Zaken hebben enkele fracties de behoefte om enkele vragen en opmerkingen voor te leggen aan de minister van Economische Zaken over de brief ‘Fiche: Mededeling Europees actieplan omtrent kabelveiligheid’ (Kamerstuk 22112-4019).
Bij brief van …… zijn deze vragen en opmerkingen beantwoord. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
Voorzitter van de commissie,
Wingelaar
Adjunct-griffier van de commissie,
Muller
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van GL-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van NSC-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van CDA-fractieII Antwoord/reactie van de bewindspersoon
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stukken op de agenda van het schriftelijk overleg over de Fiche: Mededeling Europees actieplan omtrent kabelveiligheid (Kamerstuk 22112-4019). Naar aanleiding hiervan hebben deze leden nog een aantal vragen.
De leden van de PVV-fractie lezen dat de aanbieders van onderzeese datakabels op dit moment onder de Telecommunicatiewet vallen, waaruit reeds een zorgplicht voortvloeit. Deze zorgplicht zal bij de implementatie van NIS2 overgaan in de Cyberbeveiligingswet. De Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI) kan als toezichthouder deze partijen in de territoriale wateren controleren en aanspreken op hun zorgplicht onder zowel de Telecommunicatiewet, de Cyberbeveiligingswet als de Wet weerbaarheid kritieke entiteiten. Aangezien in deze drie verschillende wetten een zorgplicht wordt gedefinieerd, vragen deze leden zich af in hoeverre deze wetten van elkaar verschillen met betrekking tot het begrip ‘zorgplicht’. Indien hierin wezenlijke verschillen bestaan, waarom wordt dit begrip niet geharmoniseerd?
Voorts lezen deze leden ook dat het kabinet kritisch is op de voorgestelde financiële constructies waarbij CPEI’s (Cable Projects of European Interest) prioriteit krijgen. Het kabinet zal bij de uitwerking van de voorgestelde financiële constructies moeten bezien of dit voor Nederland passend is en de constructies geen ongewenste nadelige effecten hebben op haar concurrentiepositie als belangrijk digitaal knooppunt in Europa. Deze leden vragen hoe dit kabinet zich gaat inzetten voor de versteviging van onze concurrentiepositie indien zij gaat deelnemen aan CPEI’s en welke randvoorwaarden zij voornemens is te hanteren?
Zij constateren daarnaast dat het kabinet in het fiche aangeeft dat het Programma Bescherming Noordzee Infrastructuur (PBNI) – lopend tot april 2026 - de kern vormt van de Nederlandse inzet om vitale infrastructuur op de Noordzee te beschermen tegen zowel statelijke als niet-statelijke dreigingen. Tevens constateren de leden van de PVV-fractie dat het EU-actieplan kabelveiligheid inzet op onder meer het opzetten van regionale surveillancehubs, gezamenlijke risicobeoordelingen en grensoverschrijdende responscapaciteit. Deze leden vragen in dit licht op welke manier het PBNI zich verhoudt tot deze Europese initiatieven.
Tot slot lezen deze leden dat de Cyberbeveiligingswet (Cbw) en de Wet weerbaarheid kritieke entiteiten (Wwke) naar verwachting in het derde kwartaal van 2025 in werking treden. Vervolgens lezen zij dat er ten behoeve van de Wwke een rapport is opgesteld om te bepalen welke aanbieders van onderzeese datakabels onder de nieuwe wetgeving zouden moeten komen vallen. Dit rapport ligt nu bij het kabinet voor appreciatie. In het licht van de naderende implementatie vragen de leden van de PVV-fractie hoe wordt gewaarborgd dat het kabinet deze aanbieders tijdig informeert en voorbereidt op hun aanwijzing als kritieke entiteit.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van het Europees actieplan voor kabelveiligheid. Deze leden verwelkomen de komst van een samenhangend plan om de fysieke beveiliging van onze digitale infrastructuur te verbeteren. Voor Nederland is het van het grootste veiligheidsbelang dat kabels gemonitord, versterkt en beschermd worden. Strategische autonomie, met name het verminderen van afhankelijkheden van enkele marktpartijen, is in het belang van de nationale veiligheid. Hierover hebben zij enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie steunen het voornemen om brede risicoanalyses uit te voeren voor de veiligheid van onderzeese zeekabels. Deze leden zijn benieuwd naar de rol die Nederland, als belangrijk knooppunt in de digitale infrastructuur, in de voorgestelde regionale surveillance-hubs van verschillende zeegebieden zal hebben. Welke kennis en kunde draagt Nederland aan om de surveillance-hubs vorm te geven, en welke overheidsorganisaties zijn hier bij betrokken? Ook ontvangen deze leden graag meer informatie over de nieuwe capaciteiten die zullen worden ontwikkeld ten behoeve van deze hubs. Zij benadrukken het belang van vertrouwelijke communicatie en informatie-uitwisseling binnen de beoogde hubs. Hoe waarborgt u gegevensbescherming binnen de samenwerking in de regionale hubs? Hoe worden nationale- en Europese toezichthouders betrokken bij het vormgeven van deze waarborgen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen met interesse over het voorstel om via het Uniemechanisme gezamenlijke herstel- en reparatiecapaciteit in te kopen. Deze leden vragen u om nader in te gaan op de tijdsplanning en de middelen die nodig zijn om een Europese reparatievloot, het opbouwen van strategische voorraden van reserveonderdelen, en verdere standaardisatie van componenten te realiseren. Wanneer worden deze ambities vastgelegd in een planning? Hoe gaat Nederland de komst van deze voorzieningen aanjagen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn benieuwd naar de publiek-private samenwerking die wordt beoogd in het Actieplan. Deze leden horen graag meer over uw visie op de takenverdeling en verdeling van verantwoordelijkheden tussen publieke en private partijen. Volgens deze leden is veiligheid een publieke taak en hoort zeggenschap en regie voornamelijk bij de politiek te liggen, uiteraard in goede samenwerking met private kennishouders. Graag horen zij meer over de beoogde verdeling tussen publiek-privaat en welke bestaande Nederlandse coalities hier een rol in kunnen spelen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn benieuwd naar de samenhang van het Actieplan met lopende nationale ontwikkelingen. Kunt u een totaaloverzicht geven van de middelen die de komende jaren geïnvesteerd zullen worden in de kabelveiligheid? Is een deel van deze middelen afhankelijk van de tijdige inwerkingtreding van de Cyberbeveiligingswet, en welke gevolgen heeft het voor de financiering en de nationale veiligheid als de implementatie onverhoopt vertraging oploopt? Deze leden vragen u tevens om een stand van zaken over de uitvoering van de moties-Kathmann c.s. (Kamerstuk 26643-1266 en 26643-1267) en de motie-Kathmann (Kamerstuk 26643-1192) die allemaal betrekking hebben tot zeekabelinfrastructuur. Zij vragen u om deze aangenomen moties expliciet te betrekken bij de Nederlandse inzet en uitwerking van het Actieplan.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie benadrukken het belang van paraatheidsplannen en publieke financiering van zeekabels. Deze leden vragen u om verder in te gaan op de stevige crisisbeheersingsstructuur die Nederland beoogt. Verder vragen zij u naar de nadere analyse van eventuele nationale publieke financiering en de voorgestelde constructies. Welke analyses moeten er worden gemaakt en op welke termijn denkt u deze af te ronden? Welke vormen acht u passend bij Nederland, en op welke mogelijke ongewenste nadelige effecten doelt u? Graag ontvangen wij concrete voorbeelden van dergelijke neveneffecten.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie horen verder graag of het Actieplan kabelveiligheid volgens u ook aandacht moet hebben voor samenwerkingen buiten EU-verband. U geeft aan dat samenwerkingen met het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen voorhanden zijn. Welke andere partners denkt u nodig te hebben voor een effectieve signalering en monitoring van verdachte activiteiten? Deze leden zijn ook benieuwd naar de bijdrage die Nederland kan leveren in de investeringen in nieuwe beeldopbouwcapaciteiten. Welke concrete voorstellen doet u richting de Commissie om de coherentie tussen initiatieven te bewaken en versplintering te voorkomen?
Deze leden steunen ten volste gezamenlijke initiatieven die de strategische afhankelijkheden van internationale grootmachten en enkele marktpartijen terugdringen. Zij horen graag meer over hoe het Actieplan bijdraagt aan de autonomie en soevereiniteit van onze digitale infrastructuur. Ook vragen de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie u om te reflecteren op de keuze van het kabinet om investeringen in digitale infrastructuur via de private sector te laten verlopen. Bent u bekend met alternatieve constructies, die worden gebruikt door EU-bondgenoten, die ook publieke financiering toelaten? Deze leden vragen u om te reflecteren op de wenselijkheid van uitsluitend private financiering in samenhang met de motie-Kathmann c.s. (Kamerstuk 26643-1267), die vraagt om publieke zeggenschap te betrachten bij de realisatie van zeekabels. Hoe kunt u beschikbaarheid en betaalbaarheid vooropzetten als u niet betrokken bent via publieke financiering?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen u als laatste om te onderbouwen dat betrokken toezichthouders, zoals de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI), voldoende middelen hebben en zijn uitgerust voor het uitvoeren van hun taken zodra het Actieplan is geïmplementeerd.
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het BNC-fiche over het actieplan omtrent kabelveiligheid. Deze leden onderschrijven de doelstellingen van het actieplan en lezen dat het erop is gericht de bescherming van onderzeese data en elektriciteitskabels te versterken.
De leden van de VVD-fractie vragen of de Maritieme sector ook is betrokken bij de inzet van het kabinet bij de gesprekken op EU-niveau over het actieplan. Is er bijvoorbeeld betrokkenheid van de kabinetsgezant Maritieme Maakindustrie, de KNVR (Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders) en de NVKK (Nederlandse vereniging van Kapiteins ter Koopvaardij)? Zo ja, hoe zijn deze partijen betrokken en delen zij de inzet van het kabinet? Zo nee, is het kabinet bereid in gesprek te gaan en blijven met deze partijen over het actieplan en te bezien hoe deze organisaties vanuit hun rol kunnen bijdragen aan het actieplan? Wat hebben deze partijen verder nodig om een concrete bijdrage te kunnen (blijven) leveren aan het actieplan? In hoeverre biedt het actieplan ook een gelegenheid om uitwisseling van relevante gegevens te bevorderen en mogelijk te maken? Welke concrete stappen worden gezet naar aanleiding van het actieplan om met prioriteit gegevens uit te wisselen, ook om bijvoorbeeld betere EU-brede risicoanalyses te kunnen maken?
Deze leden vinden het belangrijk dat samen met partijen in de maritieme sector tijdig wordt nagedacht over communicatie en voorlichting over het actieplan. Deelt het kabinet dat dit belangrijk is, zodat tijdig kenbaar is voor betrokken organisaties wat van hen wordt verwacht?
Zij lezen in het Fiche dat bij de oprichting van de EU-reservevloot van kabelreparatieschepen lidstaten zullen worden gevraagd om een vrijwillige bijdrage, door bijvoorbeeld financiële middelen ter beschikking te stellen of bestaande nationale schepen en reparatiecapaciteit in te zetten. Onder welke voorwaarden is Nederland hier eventueel toe bereid en welke afwegingen spelen op dat moment voor het kabinet een rol?
De leden van de VVD-fractie vragen ook of het kabinet met deze leden van mening is dat de bescherming van koopvaardijschepen ook in het belang is van de bescherming van (internationale) vitale infrastructuur, en of zij de mening van deze leden deelt dat meer lidstaten zoals Nederland gebruik zouden moeten maken van publiek-private bescherming, zoals in Nederland geregeld in de Wet ter Bescherming Koopvaardij. Kan het kabinet dit antwoord toelichten en daarbij ook in gaan op de laatste stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van deze wet? Hoe vaak is deze wet tot nu toe ingezet, welke knelpunten zijn daar in de praktijk en op welk moment kan de Kamer de wettelijk voorgeschreven evaluatie van deze wet verwachten?
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van het BNC-fiche en de mededeling van de Europese Commissie over het actieplan over kabelveiligheid en hebben nog enkele vragen.
De Commissie stelt voor om CPEI’s te financiëren via EU-programma’s, nationale co-financiering en private investeringen. Deze leden vragen onder welke voorwaarden het kabinet bereid is deel te nemen aan dergelijke projecten. Hoe wordt gegarandeerd dat nationale regie behouden blijft over investeringskeuzes, prioritering en voorwaarden? Wordt de organisatie Invest-NL betrokken bij het opstellen van randvoorwaarden voor eventuele participatie?
Zij constateren dat het voorstel beoogt om regionale suveillancehubs in te richten die nationale en Europese gegevens combineren. De leden van de NSC-fractie vragen op welke wijze gegevensbescherming, doelbinding en toegang tot gevoelige data worden gewaarborgd. Wordt de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) betrokken bij de inrichting van deze hubs?
Het actieplan noemt de inzet van slimme kabeltechnologie en AI-toepassingen. Deze leden vragen of deze technologie voorafgaand getoetst wordt aan de verplichtingen uit de AI-verordening? En zo ja, wie voert deze toets uit?
Het actieplan pleit ook voor civiel-militaire samenwerking en koppeling van EU-acties aan NAVO-inspanningen. De leden van de NSC-fractie vragen hoe het kabinet voorkomt dat bevoegdheden vervagen en dubbele sturingsstructuren ontstaan. Blijft nationale veiligheid exclusief een bevoegdheid van lidstaten? Voorts vragen deze leden hoe daarnaast de parlementaire controle op civiel-militaire samenwerking binnen de EU wordt gewaarborgd, zeker in situaties waarbij militaire middelen worden ingezet voor bescherming van civiele infrastructuur?
Zij lezen dat de Commissie een Europese reservevloot voor kabelreparaties wil opzetten. De financieringsstructuur hiervan is nog onduidelijk. De leden van de NSC-fractie vragen welke juridische en operationele randvoorwaarden voor het kabinet essentieel zijn voordat deelname overwogen wordt. Wie wordt eigenaar van de schepen, wie houdt toezicht op hun inzet en onder welk mandaat opereren zij in nationale wateren? Is het kabinet bereid te borgen dat Nederlandse middelen, zoals marineschepen of infrastructuur, alleen onder nationale regie worden ingezet?
De leden van de NSC-fractie steunen het voorstel om de schaduwvloot van onduidelijke schepen die mogelijke sancties omzeilen proactief aan te pakken. Deze leden constateren dat de Commissie hierbij ook expliciet kijkt naar schepen zonder duidelijke vlag of eigendomsstructuur. Kan het kabinet aangeven op welke wijze deze analyse op of rond Nederlandse infrastructuur plaatsvindt? Welke rol speelt Nederland in het signaleren van dit soort schepen en hoe effectief is deze aanpak tot nu toe gebleken?
Zij vragen op welke wijze de verantwoordelijkheid voor kabelveiligheid wordt toegewezen aan publieke en private partijen. Wordt voorkomen dat publieke investeringen private verantwoordelijkheden doen verdwijnen? En hoe blijft de marktverantwoordelijkheid overeind in sectoren waar deze tot op heden functioneert, zoals bij kabelonderhoud?
De leden van de NSC-fractie vragen of het actieplan ook betrekking heeft op elektriciteitskabels, inclusief die van offshore windparken. Deze leden vragen hoe het kabinet de bescherming van elektriciteitskabels waarborgt.
Zij vragen als laatste of het actieplan voorziet in de mogelijkheid om scheepvaartbeperkingen op te leggen in de nabijheid van kritieke onderzees infrastructuur, zoals kabels. In hoeverre staat het internationale recht dergelijke beperkingen toe binnen de territoriale wateren van lidstaten? Kan het kabinet toelichten welke juridische instrumenten beschikbaar zijn om de veiligheid van onderzeese infrastructuur te waarborgen zonder in strijd te handelen met internationale verplichtingen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van het actieplan van de Europese Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger om de veiligheid van onderzeese data- en elektriciteitskabels te versterken. Deze leden staan in beginsel positief tegenover dit initiatief, gezien de kwetsbaarheid van vitale infrastructuur in onder andere de Noordzee. Tegelijkertijd hebben zij enkele kritische vragen en opmerkingen.
Wat betreft de zogenoemde CPEI’s onderstrepen de leden van BBB-fractie dat deelname alleen wenselijk is als deze op vrijwillige basis plaatsvindt, zonder marktverstoringen of ongewenste verplichtingen. Cruciaal is volgens hen dat Nederland zeggenschap en transparantie over investeringen behoudt. Deze leden vragen daarom onder welke concrete voorwaarden het kabinet deelname aan CPEI’s aanvaardbaar acht en op welke wijze zij borgt dat de nationale regie blijft gewaarborgd.
Ten aanzien van de voorgestelde surveillancehubs op zee spreken de leden van de BBB-fractie hun zorg uit over de onduidelijkheden rondom bevoegdheden, datadeling en de betrokkenheid van derde landen. Hoe waarborgt het kabinet de nationale regie, met name in het Noordzeegebied? En wordt de inzet van AI-technologie binnen deze hubs getoetst aan de Europese AI-verordening, en zo ja, op welke manier?
Deze leden zien het belang van afstemming met de NAVO, maar wijzen op het risico van rolvervaging tussen EU- en NAVO-structuren. Zij benadrukken dat nationale veiligheid een nationale bevoegdheid moet blijven. Hoe voorkomt het kabinet dat er sprake is van dubbele sturing? En hoe wordt binnen het actieplan gezorgd voor voldoende democratische controle?
Tot slot staan de leden van BBB-fractie in beginsel positief tegenover de oprichting van een EU-reparatievloot, mits duidelijke voorwaarden in acht worden genomen. Deze leden vragen daarom welke juridische en operationele randvoorwaarden het kabinet essentieel acht voor Nederlandse deelname. Kan bovendien worden gegarandeerd dat inzet van Nederlandse middelen, zoals maritieme capaciteit, uitsluitend plaatsvindt onder nationale regie en op vrijwillige basis?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het Fiche: Mededeling Europees actieplan omtrent kabelveiligheid en hebben hierover nog enkele vragen. Deze leden hebben al veelvuldig aandacht gevraagd voor het beschermen van zeekabels, gezien de sterk toegenomen dreiging van sabotage en hybride aanvallen. De positie van Nederland aan de Noordzee maakt dat Nederland zelf en in Europa het voortouw moet nemen voor snelle maatregelen om zeekabels te beschermen en dat Nederland hieraan ook een proactieve bijdrage moet leveren. Deze leden vragen of de minister dit deelt.
Zij fractie vragen hoe de Nederlandse inzet via het PBNI wordt aangesloten op de stappen die in Europa worden gezet en hoe het staat met de voortgang van dit programma. De leden van de CDA-fractie vragen of de minister voornemens is om het PBNI ook na 2026 door te zetten. Deze leden hebben vaker gepleit voor een centrale rol voor het ministerie van Defensie: hoe is dit nu geregeld binnen het PBNI, en welke rol heeft het ministerie van Defensie in de uitwerking van de Europese plannen?
Zij vragen of de minister voornemens is om deel te nemen aan CPEI, gezien het belang voor Nederland? Wanneer komt de minister met de nadere analyse over nationale publieke (co)financiering? Deelt de minister dat dit urgent is en een proactieve bijdrage voor Nederland? Wanneer wordt de Kamer geïnformeerd over de Nederlandse bijdrage aan CPEI?
De leden van de CDA-fractie vragen of het kabinet het belang van een Noordzee-hub op basis van de vormgeving van de Baltische hub deelt. Hoe spant het kabinet zich ervoor in dat deze hub er zo snel mogelijk komt? Wil het kabinet zich ervoor inspannen dat deze hub in Nederland wordt opgezet?
Deze leden vragen welke bijdrage Nederland wil leveren aan de ‘EU Cable reserve vessels fleet’. En welke bijdrage levert Nederland aan het aanleggen en opslaan van strategische voorraden van essentiële reserveonderdelen?
Zij vragen als laatste of het kabinet bereid is om in overleg te treden met de partij Invest-NL over hoe zij kunnen bijdragen aan financiering van projecten op het gebied van de bescherming van onderzeese infrastructuur. In het licht van financiering vragen deze leden ook in hoeverre publieke investeringen in de bescherming van onderzeese infrastructuur zouden kunnen vallen onder een eventueel voorstel om van onder een NAVO-norm van 5% 1,5% te besteden aan uitgaven gerelateerd aan militaire investeringen.
II Antwoord/reactie van de bewindspersoon