Preview document (🔗 origineel)

---

Geachte Voorzitter,

Op 16 juli 2024 heeft het kabinet uw Kamer geïnformeerd¹ over het Nationaal Versterkingsplan van Microchip-talent. Dit plan heeft als doel om zo spoedig mogelijk extra technisch talent voor de microchipindustrie op te leiden. Dat is hard nodig en urgent: tot en met 2030 verwacht de halfgeleiderindustrie een groei in de talentbehoefte van 38.000 extra technisch opgeleide mensen.

Voor de talentopgave is door het kabinet tot en met 2030 incidenteel € 450 miljoen extra beschikbaar gesteld om het onderwijsaanbod en de hoeveelheden studenten voor relevante technische opleidingen voor de halfgeleidersector in vier regio’s (Brainport, Twente, Zuid-Holland, Noorden) te vergroten. Vanaf 2031 is er structureel € 80 miljoen per jaar extra gereserveerd om structureel hogere kosten voor structureel hogere aantallen studenten te kunnen dekken.

Op 20 november 2024 heeft het kabinet bekend gemaakt dat er een bedrag van € 80,9 miljoen uit de incidentele middelen toegekend wordt aan de regio’s voor het verhogen van de instroom van initiële studenten. De toekenning is gedaan op basis van ingediende regionale plannen. Om aan het extra talent te komen is het essentieel dat hiernaast ingezet wordt op leven lang ontwikkelen (LLO). Het gaat hierbij over om- en bijscholing. Vooral omscholing is van belang omdat dit de talentvijver vergroot met nieuwe doelgroepen, zoals werklozen en statushouders.

Bij indiening van de plannen in oktober 2024 bleek dat de LLO-componenten uit de plannen extra uitwerking behoefden. Deze uitwerking hebben de regio’s eind januari ingediend.

De speciaal gezant van het Nationaal Versterkingsplan van Microchip-talent, Hans de Jong, heeft in april 2025 namens een regiegroep, bestaande uit ambtenaren van EZ en OCW, het kabinet geadviseerd om ook voor LLO financiële toekenningen aan de regio’s te doen. Het aan uw Kamer meegestuurde advies (zie Bijlage 1 – Vervolgadvies LLO Nationaal Versterkingsplan van Microchip-talent) is gebaseerd op de nadere uitwerking van de regionale plannen, adviezen van diverse experts en de gesprekken die met de regio’s hebben plaatsgevonden.

De regiegroep constateert dat er een goede slag is gemaakt door de regio’s. Er is echter nog niet veel ervaring met het omscholen van nieuwe doelgroepen voor deze specifieke sector. Voor het succes daarvan zijn dan ook leercurves nodig.

In de vorige Kamerbrief is aangegeven dat het aantal technici voor de halfgeleidersector dat de vier regio’s (Brainport, Delft, Twente en Noorden) in totaal kunnen opleiden optelt tot 33.000. Aangezien men in Brainport voor het hbo uitging van aantal deelnemers in modules in plaats van opgeleide unieke personen tellen de plannen nu op tot 25.000 geschoolde technici. Brainport heeft toegezegd het verschil in het aantal mensen te dichten via het aantrekken van internationaal talent, het inzet op behoud van talent voor de sector en het verhogen van de arbeidsproductiviteit. Brainport zal dit via cofinanciering bekostigen. In de monitoring zal dit goed meegenomen worden.

De regio Arnhem-Nijmegen heeft de samenwerking met Brainport gezocht en draagt bij aan doelstellingen van het plan voor leven lang ontwikkelen van Brainport. Onderwijsinstellingen uit de regio Arnhem-Nijmegen kunnen op basis van goed onderbouwde plannen middelen ontvangen via de toekenning aan Brainport. Hiernaast lopen er gesprekken tussen Brainport en Arnhem-Nijmegen om inzichtelijk te maken hoe Arnhem-Nijmegen via de initiële instroom van studenten een rol kan spelen in de opgave van Brainport.

Cofinanciering vanuit het bedrijfsleven zal vooral komen uit de bijdrage die bedrijven leveren aan de bijscholing van werknemers. De 38.000 extra technici vragen ook grote inspanningen van het bedrijfsleven, zoals het inzetten op het verhogen van de arbeidsproductiviteit, het aantrekken van internationaal talent en inzetten op het behoud van het bestaande talent.

Het kabinet is akkoord met de adviezen van de regiegroep (zie Bijlage 1 – Vervolgadvies LLO Nationaal Versterkingsplan van Microchip-talent) en is voornemens om via de voorjaarsnota in totaal een bedrag van € 24,8 miljoen voor leven lang ontwikkelen beschikbaar te stellen. De verdeling van de middelen is als volgt: Brainport (€ 17,8 miljoen), Delft (€ 2,8 miljoen), Twente (€ 3,8 miljoen) en het Noorden (€ 0,4 miljoen). Deze middelen worden over 2025, 2026 en 2027 betaald.

Het advies van de regiegroep is te kiezen voor een lerende aanpak en de daarmee samenhangende keuze voor een gefaseerde toekenning. Het kabinet steunt het advies dat de regio’s, OCW en EZ, samen een lerende aanpak hanteren waarbij het van groot belang is om te monitoren, te evalueren en tijdig bij te sturen. Het Platform Talent voor Technologie (PTvT) zal de monitoring en evaluatie uitvoeren en ondersteunen bij de vormgeving van de lerende aanpak. De lessen van deze lerende aanpak kunnen na de eerste evaluatie eind 2026 worden meegenomen in de vervolgfase van het nationale plan. Op basis van een positieve tussentijdse evaluatie (na elke 2 jaar) kunnen aanvullende middelen toegekend worden.

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) zal een maatwerkbeschikking per regio opstellen. Hiervoor zal RVO ook een staatssteuntoets uitvoeren. Het streven is om voor de zomer de maatwerkbeschikkingen aan de regio’s te versturen.

Het Nationaal Versterkingsplan Microchip-talent wordt integraal onderdeel van de nationale semicon sector agenda die komende maanden zal worden ontwikkeld door de Semicon Board NL. Zoals beschreven in de Kamerbrief over investeringen in ondernemingsklimaat microchipsector van 28 maart 2024². Over de algehele voortgang van het halfgeleiderbeleid wordt uw Kamer separaat geïnformeerd.

Met dit Nationaal Versterkingsplan van Microchiptalent worden belangrijke stappen gezet in de verbetering van het Nederlandse vestigingsklimaat voor de microchipindustrie. Het om- en bijscholen van talent voor deze sector is van groot belang om aan voldoende goed geschoold technisch talent te komen.

We kijken uit naar de resultaten waarover we verwachten in 2027 te rapporteren aan uw Kamer.

Dirk Beljaarts

Minister van Economische Zaken

Eppo Bruins

Minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschap

Mariëlle Paul

Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

---

1. Kamerstukken 29 338, nr. 276.↩︎

2. Kamerstukken 29 338, nr. 276.↩︎