Tweeminutendebat Situatie Selibon (CD 12/3) (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D21838, datum: 2025-05-15, bijgewerkt: 2025-05-16 09:26, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-05-15 10:50: Tweeminutendebat Situatie Selibon (CD 12/3) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Situatie Selibon
Situatie Selibon
Aan de orde is het tweeminutendebat Situatie Selibon (CD d.d.
12/03).
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat Situatie
Selibon. Ik heet de leden van de Kamer van harte welkom. Ik heet ook de
beide staatssecretarissen, staatssecretaris Jansen en staatssecretaris
Szabó, van harte welkom in vak K. Ik geef met plezier als eerste het
woord aan de heer Ceder van de fractie van de ChristenUnie.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank, voorzitter. Een delegatie is op bezoek geweest op onder andere
Bonaire. We zijn toen ook in Lagun geweest, bij Selibon Lagun. We zijn
allemaal geschrokken van de situatie daar. Om die reden willen wij heel
graag dat de regie wordt genomen. Als dit op een eiland als Texel of
Vlieland zou gebeuren, zou het naar mijn mening niet zo ver zijn
gekomen. Daarom dien ik de volgende moties in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de situatie rondom de afvalverwerking bij de landfill
Selibon op Bonaire al geruime tijd ernstige zorgen baart en niet langer
houdbaar is;
overwegende dat omwonenden zich ernstige zorgen maken over de mogelijke
gezondheidsrisico's en dat het tot nu toe aan duidelijke communicatie,
transparantie en daadkracht ontbreekt;
overwegende dat goed bestuur vraagt om verantwoordelijkheid,
samenwerking en het daadkrachtig oplossen van problemen;
van mening dat de volksgezondheid, recht op een schone leefomgeving en
duidelijkheid, inspraak en bescherming belangrijke uitgangspunten moeten
zijn;
verzoekt de regering:
het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat een actieve en, indien noodzakelijk, coördinerende rol te laten nemen in het meten, onderzoeken en structureel oplossen van de problematiek rondom Selibon;
het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) met spoed het gezondheidsonderzoek te laten starten, dit proces te versnellen, en bewoners daarbij transparant te betrekken;
in nauwe samenwerking met het Openbaar Lichaam Bonaire en de Rijksvertegenwoordiger te komen tot een stevig, integraal en toekomstbestendig plan van aanpak voor zowel de korte als lange termijn inzake afvalverwerking op het eiland;
een tijdelijke taskforce afvalbeheer Caribisch Nederland in te stellen, bestaande uit experts van Nederlandse organisaties en ministeries en lokale partijen, en via deze weg de benodigde expertise te delen en uiterlijk in het derde kwartaal van 2025 een actieplan op te stellen voor de structurele verbetering van afvalverwerking en milieubeheer op Bonaire, inclusief duidelijke mijlpalen, verantwoordelijkheden en tijdlijnen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ceder, White, Bamenga, Aukje de
Vries en Bruyning.
Zij krijgt nr. 422 (22343).
De heer Ceder (ChristenUnie):
Deze motie is mede ingediend door alle commissieleden die op bezoek zijn
geweest bij Selibon.
Over het onafhankelijk onderzoek dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de situatie op en rondom de afvalstort Selibon op
Bonaire ernstig is en dat omwonenden al geruime tijd kampen met
overlast, onzekerheid en mogelijke gezondheidsrisico's;
overwegende dat er nog veel vragen zijn op Bonaire ten aanzien van het
ontstaan, verloop en bescherming volksgezondheid ten aanzien van Selibon
en transparantie en bestuurlijke verantwoordelijkheid essentieel is om
vertrouwen van bewoners te herstellen en herhaling te voorkomen;
verzoekt de regering:
een extern, onafhankelijk onderzoek te laten uitvoeren naar het ontstaan en verloop van de situatie rondom Selibon, waarin in elk geval de juridische, bestuurlijke en volksgezondheidsaspecten worden meegenomen;
daarbij nadrukkelijk te onderzoeken of en waar bestuurlijke of institutionele tekorten zijn ontstaan in onder andere de samenwerking tussen ministeries en het OLB, en of bewoners voldoende zijn geïnformeerd en beschermd;
de Kamer over de uitkomsten te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ceder, Bruyning, White en
Bamenga.
Zij krijgt nr. 423 (22343).
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dat geeft aanleiding tot een vraag. Gaat uw gang.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Ik snap dat er altijd behoefte is aan meer informatie, maar we weten
natuurlijk al heel veel. We weten dat de ministeries niet goed hebben
samengewerkt. We weten dat er ook sprake was van taakverwaarlozing bij
het Openbaar Lichaam Bonaire. Ik vraag me daarom af wat een onderzoek
nog toevoegt aan wat we nu al weten. Mijn indruk zou zijn: laten we nu
beginnen met het oplossen van het probleem, in plaats van terug te
kijken en dat onderzoek te laten plaatsvinden. Laten we alle aandacht en
expertise focussen op de toekomst en op de oplossing van het probleem
voor de bewoners van Bonaire.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Zeker. Ik ben het helemaal met u eens dat de prioriteit nu moet liggen
bij het zorgen voor een oplossing. Daarom heb ik een motie ingediend
namens alle leden die daar aanwezig zijn geweest, waaronder u. Ik ben
het daar dus helemaal mee eens. De reden dat ik samen met een aantal
collega's een onafhankelijk onderzoek heb aangevraagd, heeft te maken
met de realiteit die wij aantroffen. Wij hebben nu van het ministerie
een tijdlijn gekregen over de afgelopen jaren. Daarin wordt aantoonbaar
zichtbaar dat het niet goed ging met de branden, de samenwerking en de
afstemming. Ons onderzoek vraagt om veel meer. Wij vragen ook om
onderzoek naar het ontstaan van de problemen. Bij ons zijn namelijk
geluiden binnengekomen dat het sinds het ontstaan van de afvalberg,
volgens mij midden jaren negentig, zonder vergunningen of in ieder geval
zonder de juiste vergunningen, niet op de juiste wijze is gegaan, en dat
met name — dit is het belangrijkste — de volksgezondheidsaspecten, die
niet per se een verantwoordelijkheid zijn van het OLB in het algemeen,
maar ook van het ministerie, onvoldoende zijn meegenomen. Dat zijn
geluiden. Ik zeg niet dat het zo is, want dat kan ik niet vaststellen.
Mede om die reden denk ik dat het belangrijk is om daar onderzoek naar
te doen.
Specifiek gaat het niet om een onderzoek naar hoe het de afgelopen
maanden heeft kunnen misgaan, want daar hebben we inderdaad een
tijdslijn van gekregen van de staatssecretaris; daar ben ik hem zeer
erkentelijk voor. Volgens mij hebben er de afgelopen tien, twintig jaar
zaken plaatsgevonden waar we lessen uit moeten leren, ook omdat deze
problematiek ook op andere landen binnen ons Koninkrijk speelt; daar
speelt deze problematiek in mindere mate, maar is deze wel soortgelijk.
Ik denk dat het belangrijk is om daar lessen uit te leren. Daarom dien
ik via de heer Bamenga, dacht ik, een motie in voor een gezamenlijke
aanpak voor de andere eilanden waar de afvalproblematiek ook speelt, om
tot een gezamenlijke oplossing te komen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik graag mevrouw Bruyning van de fractie van NSC
het woord. Gaat uw gang.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Dank, voorzitter. Wat zich op Bonaire afspeelt bij Selibon is niet
alleen bestuurlijk ongemak; het is een risico voor de volksgezondheid.
Het gaat om afval dat zich ophoopt, verbranding zonder afdoende
bescherming en chemisch afval dat in de lucht en bodem terechtkomt op
een eiland waar alles dichtbij is. Dit is niet houdbaar. Mensen worden
daar ziek. Er zijn inwoners die last hebben van huidklachten,
ademhalingsproblemen, en ja, er zijn zelfs gevallen bekend waarbij de
gezondheidsschade zo ernstig was dat het tot de dood leidde. Ondertussen
spreken we hier over processtappen en bestuurlijke lijnen. Op het eiland
zelf gaat het om levens.
Voorzitter. Ik vraag de staatssecretaris of hij bereid is om niet alleen
binnen het systeem te blijven redeneren, maar om echt
verantwoordelijkheid te nemen voor de volksgezondheid van mensen die ook
gewoon Nederlands zijn. Zolang wij blijven praten, stapelt het afval
zich op. De prijs wordt betaald in mensenlevens. Daarom heb ik de
volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de afvalverwerking op Bonaire al jaren onder druk
staat en Selibon structureel kampt met capaciteits- en
milieuproblemen;
overwegende dat eerdere verbetertrajecten onvoldoende hebben geleid tot
een duurzaam en toekomstbestendig systeem;
overwegende dat innovatieve en tijdelijke out-of-the-boxoplossingen
nodig zijn zolang structurele infrastructuur ontbreekt;
verzoekt de staatssecretaris Koninkrijksrelaties om in samenwerking met
de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat een verkennend
onderzoek uit te laten voeren naar de mogelijkheid om huishoudelijk
afval van Bonaire tijdelijk per container naar Nederland of een andere
geschikte locatie te vervoeren voor verwerking;
verzoekt tevens dat de coördinatie van dit onderzoek bij
Koninkrijksrelaties komt te liggen en dat Infrastructuur en Waterstaat
dit technisch-inhoudelijk begeleidt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bruyning en White.
Zij krijgt nr. 424 (22343).
Mevrouw Bruyning (NSC):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan nodig ik graag de heer White van de fractie van
GroenLinks-Partij van de Arbeid uit voor zijn bijdrage. Gaat uw
gang.
De heer White (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Vandaag spreken we over een onderwerp dat ons al
langere tijd zorgen baart: de situatie bij Selibon op Bonaire. Ik heb
eerder een commissiedebat over deze kwestie aangevraagd, omdat het om
een structureel probleem gaat. Ook daarna heb ik het onderwerp
regelmatig onder de aandacht gebracht. Dit raakt namelijk direct de
leefomgeving, de gezondheid en het welzijn van de mensen op Bonaire.
Tijdens het recente werkbezoek heb ik samen met collega's uit de Kamer
met eigen ogen en oren ervaren hoe schrijnend de situatie rondom de
afvalverwerking is. Dit kan echt niet langer zo doorgaan. Daarom heeft
collega Ceder namens alle Kamerleden die bij het werkbezoek aanwezig
waren, een motie ingediend waarin wij de staatssecretaris oproepen om
dit samen met het OLB en de Rijksvertegenwoordiger met urgentie op te
pakken en de Kamer te informeren over de voortgang van de verbeteringen
bij Selibon.
Voorzitter. Dit probleem staat echter niet op zichzelf. Het is onderdeel
van bredere uitdagingen op het gebied van natuur en milieu op de
BES-eilanden. Daarom dien ik daarnaast een motie in over het Natuur- en
milieubeleidsplan 2020-2030. We moeten namelijk niet alleen reageren op
wat er misgaat, maar ook structureel beleid maken voor een duurzame
toekomst. We doen dit voor de bewoners van Bonaire. Zij verdienen een
gezonde en leefbare omgeving. De motie luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er grote problemen zijn bij de afvalverwerking
landfill Selibon op Bonaire;
constaterende dat er breder in Caribisch Nederland opgaven zijn ten
aanzien van milieubeleid;
constaterende dat in 2020 het Natuur- en milieubeleidsplan Caribisch
Nederland 2020-2030 is vastgesteld en dat hierover in 2025 een
tussentijdse evaluatie dient plaats te vinden;
overwegende dat het van belang is om tijdig een goed beeld te hebben van
wat nodig is om de doelen in 2030 te kunnen behalen;
verzoekt de regering om zodra de tussentijdse evaluatie later dit jaar
gereed is deze naar de Kamer te sturen en hierbij concreet aan te geven
wat nodig is om de benoemde doelen voor 2030 te behalen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden White, Bamenga en Ceder.
Zij krijgt nr. 425 (22343).
Dank u wel.
De heer White (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dan nodig ik de heer Bamenga van D66 uit voor zijn bijdrage.
De heer Bamenga (D66):
Dank u wel, voorzitter. We zijn bij Selibon geweest, en de situatie is
ernstig. Verschillende collega's hebben dat uitgelegd. Daarom kom ik
zelf ook met een motie. De afvalverwerkingsproblematiek is niet alleen
in Selibon, maar ook breder een vraagstuk.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de situatie bij de stortplaats in Lagun van het
afvalwerkingsbedrijf Selibon op Bonaire een ernstige bedreiging vormt
voor zowel de volksgezondheid van de omwonenden als voor de natuur op
het eiland;
constaterende dat op alle andere eilanden in het Caribisch deel van het
Koninkrijk ook afvalverwerkingsproblematiek heerst, met soortgelijke
schadelijke gevolgen voor de omgeving;
overwegende dat voor de afvalwerking op Bonaire een structurele en
duurzame oplossing nodig is om soortgelijke situaties in de toekomst te
voorkomen;
verzoekt de regering om op Bonaire zo veel mogelijk de regionale
samenwerking met Aruba en Curaçao op het gebied van afvalverwerking te
bevorderen en via deze weg een gezamenlijke circulaire economie op de
eilanden te creëren, en om wat we leren van oplossingen van
benedenwindse eilanden ook in te zetten voor bovenwindse eilanden die
vergelijkbare problematiek hebben,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bamenga, White, Aukje de Vries,
Ceder en Bruyning.
Zij krijgt nr. 426 (22343).
Dank u wel. Dan nodig ik van harte mevrouw De Vries van de VVD uit voor haar bijdrage. Gaat uw gang.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb allereerst een vraag aan de
staatssecretarissen over het geld, de 6 miljoen euro. We hebben een
brief gekregen dat daar een nadere verantwoording over zal komen, ergens
medio juli. Dat is wat ons betreft eigenlijk te laat. Ik snap dat er
stappen gezet moeten worden, maar het zou onze voorkeur hebben om
tussentijds al iets van resultaten te zien. Als dat medio juli gebeurt,
gaan wij pas ergens in september daarover met elkaar in gesprek.
Voorzitter. Zoals u heeft gehoord, heb ik een tweetal moties mede
ingediend. We hebben hele indringende gesprekken gehad met de mensen van
Pro Lagun, maar ook met andere mensen op het eiland, over de situatie
rondom Selibon. Ik moet eerlijk zeggen dat ik het beschamend vind hoe de
situatie daar op dit moment is. Er zijn branden, gezondheidsrisico's,
stank en milieuvervuiling. Ik denk dat we dit in geen enkele gemeente in
Europees Nederland zo zouden gedogen en zouden toekijken. Ik roep dus
echt de staatssecretarissen op — en dat geldt ook voor de ministeries,
het openbaar lichaam en het bestuurscollege — om niet meer naar elkaar
te wijzen. Er is sprake geweest van taakverwaarlozing. We hebben gehoord
dat er heel veel ministeries naar elkaar wijzen en verantwoordelijkheden
naar elkaar doorschuiven. Laten we daarmee ophouden; laten we dit
gecoördineerd oppakken. Volgens mij kunnen we dit. De wil is er wel. Het
is tot nu toe niet gelukt, maar wat mij betreft moet hier alle focus op
komen te liggen. Laat iedereen over zijn schaduw heen stappen en laten
we dit gezamenlijk met elkaar oppakken. Die oproep doe ik zowel richting
Europees Nederland als richting Bonaire. Ik zou zeggen: zet de bewoners
van Bonaire op één.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Van Haasen heeft aangegeven geen gebruik te maken
van zijn spreektijd. De beide bewindspersonen hebben aangegeven ongeveer
tien minuten nodig te hebben voor de appreciatie. Ik stel voor dat we
schorsen tot 11.15 uur. Dat geeft misschien een beetje druk, maar
daarmee houden we het schema aan. Ik schors tot 11.15 uur.
De vergadering wordt van 11.08 uur tot 11.14 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat Situatie
Selibon. We zijn toegekomen aan de appreciatie van de ingediende
moties.
Ik geef als eerste graag het woord aan staatssecretaris Jansen, voor de
appreciaties van zijn moties. Gaat uw gang.
Staatssecretaris Jansen:
Dank, voorzitter, en dank aan de Kamerleden voor de inbrengen in de
eerste termijn. Ik heb één vraag gekregen; daar zal ik mee beginnen.
Vervolgens neem ik de moties op de stukken nrs. 422, 424 en 426 voor
mijn rekening, en mijn collega de moties op de stukken nrs. 423 en
425.
Allereerst de vraag van mevrouw De Vries van de VVD. Selibon komt medio
juli met meer duidelijkheid over de besteding van die 6 miljoen euro.
Dat vindt de VVD laat, ook omdat die datum midden in het reces valt. Kan
dat niet eerder, was eigenlijk de vraag. Ik kan toezeggen dat het
openbaar lichaam Bonaire vóór eind mei met een tussenstand van zaken zal
komen. Op die manier kunnen we hiermee omgaan; zo hebben we toch eerder
informatie.
Voorzitter. Dan de moties. De motie op stuk nr. 422 krijgt van mij
oordeel Kamer, maar ik wel daar wel twee opmerkingen bij maken. Ik wil
de uitkomsten van het bestuurlijk traject afwachten en daar niet op
vooruitlopen. Dat loopt af op 6 juni. Ik snap de haast, maar anders
komen we weer in een ander dilemma terecht waar we eerder mee te maken
hebben gehad. Daarom wil ik het bestuurlijk traject wel afwachten. Ik
wil hierbij ook nog een tweede opmerking maken. Ik wil benadrukken dat
ik niet verantwoordelijk ben voor het laten doen van een onderzoek door
het RIVM. Maar ik zal dit natuurlijk wel uitdrukkelijk onder de aandacht
brengen van het openbaar lichaam Bonaire. Daar ligt wel de
verantwoordelijkheid. Wij kunnen dat natuurlijk wel met enige
stelligheid daar onder de aandacht brengen. Ik kan alleen niet buiten
mijn eigen bevoegdheid treden. Sterker nog, in aanvulling hierop: geen
enkele bewindspersoon binnen dit kabinet kan dit op deze manier
overnemen, omdat het niet onze verantwoordelijkheid is.
De voorzitter:
Ik kijk in ieder geval even naar de eerste indiener. Ik zie trouwens dat
mevrouw De Vries ook een vraag heeft, maar ik geef eerst de heer Ceder
het woord. Gaat uw gang.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Het eerste punt snap ik. We willen niet weer in een bestuurlijke
discussie terechtkomen; volgens mij was dat idee gericht op het eerste
punt. Ik kan dan bevestigen dat IenW wel een nadrukkelijke rol gaat
spelen. Waarom? Voor ons heeft dit niet alleen te maken met de
afvalproblematiek en de oplossing daarvan, maar ook met de
milieuaspecten, en daar horen ook de volksgezondheidsaspecten bij. Het
eerste punt kan ik dus volgen.
Dan het tweede punt. Wij hebben juist begrepen dat men ook op het eiland
wil dat het onderzoek zo snel mogelijk gaat starten. Daarbij wordt er
ook gekeken naar druk die vanuit Europees Nederland, vanuit het kabinet,
opgevoerd kan worden. Ik vind het tweede punt dus een beetje lastig. Nu
lijkt het namelijk alsof niemand in staat is om het RIVM te bewegen om
te gaan onderzoeken en meten. Maar dat vind ik wel problematisch, omdat
omwonenden gewoon niet weten wat de volksgezondheidsimpact is. Dat
moeten we gewoon te weten kunnen komen. Ik maak nogmaals de volgende
vergelijking: als dit op Texel was gebeurd, zouden we allang in de
crisisstand zijn geraakt. Mensen moeten gewoon weten waar ze aan toe
zijn. Wij, als controleurs, willen weten waar zij aan toe zijn. Ik
hoorde volgens mij het OLB aangeven dat zij het RIVM niet direct die
opdracht kunnen geven. Maar u geeft aan dat het daar ligt. Ik vraag me
af of u dat kunt concretiseren.
Staatssecretaris Jansen:
Ik ben blij met deze vraag, want die geeft mij de kans om duidelijk het
volgende aan te geven. Laat ik dit vooropstellen: gezondheid en milieu
zijn het belangrijkste. Dat is de afweging. Ik snap dit heel goed. U
bent daar geweest; u heeft het allemaal ter plekke gezien. U kunt nog
veel beter aan mij uitleggen wat daar allemaal precies aan de hand is en
wat daar gebeurd is. Ik zie die zaken meer vanaf papier. Maar het gaat
mij erom dat dit staatsrechtelijk gezien wel de situatie is. En ja, wij
kunnen druk uitoefenen. Dat doen we ook. Dat zullen zowel mijn collega
naast me als ikzelf zeker niet nalaten. Maar staatsrechtelijk gezien is
het wel aan het openbaar lichaam om die opdracht uiteindelijk te geven.
Zo is de situatie. Maar ik ga ervan uit dat dat ook gaat gebeuren op het
moment dat wij daadwerkelijk, conform de wens van de Kamer, die druk
opvoeren.
De voorzitter:
Ik zie de heer Ceder knikken.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik kijk even om mij heen, naar de mede-indieners. Kunnen we met deze
uitleg akkoord gaan? Ik zie mevrouw De Vries nog staan, dus ik wacht nog
even af. Zij is deze ochtend namelijk wat scherper dan ik.
De voorzitter:
Dan gaan we dat meemaken! Mevrouw De Vries.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Deze twee "maren" zijn eigenlijk wel het toonbeeld van hoe dit gegaan is
en hoe dit ook niet opgelost is. Ik snap alle problemen en gevoeligheden
met betrekking tot verantwoordelijkheden en staatsrechtelijke
verhoudingen, maar dit is ook wel een beetje balletje-balletje en het
naar elkaar toeschuiven van het probleem. Ik zou dat nou juist willen
doorbreken. Ik heb gezegd: stap over je schaduw heen. Of het nou om de
staatssecretaris en de ministeries of het bestuurscollege en het
openbaar lichaam gaat, laten we dit probleem nu gewoon oplossen en laten
we niet elke keer weer "maren". Laten we daar gewoon met elkaar over in
gesprek gaan en ervoor zorgen dat er afspraken gemaakt worden over hoe
we dit gaan oplossen. Want dit is waar het in het verleden fout is
gegaan volgens mij. Dus ik zou de oproep willen doen: pak die handschoen
op, ga met het bestuurscollege en het openbaar lichaam in gesprek,
betrek alle ministeries erbij die een rol hebben, en pak door.
Staatssecretaris Jansen:
Ik snap absoluut het pleidooi dat gehouden wordt door eigenlijk alle
Kamerleden. Laat ik daar heel eerlijk in zijn. Maar ik heb me ook te
houden aan de staatsrechtelijke regels. Wat ik wel kan zeggen richting
Kamer is heel eerlijk: ik ga op bezoek bij de eilanden, samen met mijn
collega. Dat hebben we al afgesproken met elkaar. Dat zal zo snel
mogelijk plaatsvinden. Dat kan ik in elk geval aangeven. Dus nogmaals,
wij gaan de druk maximaal opvoeren, maar — ik snap dat het voelt als
balletje-balletje wie er nou verantwoordelijk is — staatsrechtelijk ligt
het besluit wel bij het openbaar lichaam.
De voorzitter:
Ik kijk nog even naar de leden van de Kamer. De heer White, kort
graag.
De heer White (GroenLinks-PvdA):
Ik sluit me helemaal aan bij de woorden van collega's De Vries en Ceder
dat we gewoon echt tot actie moeten overgaan. Het gesprek over wie
verantwoordelijk is en wie welke taak of bevoegdheid heeft is voor ons
echt niet meer relevant. Er moet nu gehandeld worden. Ik heb vanochtend
nog een schrijven ontvangen van het OLB, waarin een dringend verzoek
wordt gedaan, of zelfs om hulp wordt gevraagd, voor structurele
ondersteuning en samenwerking. Dus volgens mij staat er ook echt niks
meer in de weg. Volgens mij moeten alle personen, de
Rijksvertegenwoordiger, het ministerie en het OLB, gewoon in een kamer
gaan zitten, de deur op slot doen, en met elkaar tot een oplossing
komen. Ik wil weten of de staatssecretaris daartoe bereid is.
Staatssecretaris Jansen:
Als ik daar op bezoek ben, gaat hoe dan ook het overleg plaatsvinden.
Die deur gaat dicht en gaat pas open als we eruit zijn met elkaar. Laat
ik het zo stellig zeggen richting de Kamer.
De voorzitter:
Ik ga kijken of we elkaar een beetje kunnen helpen. De motie heeft
oordeel Kamer gekregen. Meerdere leden hebben een enorme urgentie
tentoongespreid in de richting van de staatssecretaris. Hij heeft ook
aangegeven op bezoek te gaan. Ik zou mij kunnen voorstellen dat daar dan
heel spoedig verslag van komt richting de Kamer, zodat de leden ook op
de hoogte zijn van de druk die uitgeoefend is. Dan krijgt deze motie,
met de twee opmerkingen van de staatssecretaris, oordeel Kamer.
Gaat u verder.
Staatssecretaris Jansen:
Ik kom bij de motie op stuk nr. 424. Die moet ik ontraden. Bonaire werkt
momenteel zelf aan een nieuwe afvalvisie en laat in dat kader ook
onderzoek doen naar toekomstige structurele oplossingen. Wij
ondersteunen elk onderzoek dat kan leiden tot de vermindering van de
afvalproblematiek op Bonaire. Veel onderzoek is ook al gedaan. De vraag
is of nieuw verkennend onderzoek op dit gebied nog nieuwe feiten zal
opleveren. Uiteraard ben ik natuurlijk wel bereid om het idee met het
bestuurscollege te delen, maar het initiatief en de verantwoordelijkheid
liggen ook in dezen echt bij Bonaire. Dat is geen afschuiven van mijn
kant, maar dat is gewoon hoe de bestuurlijke verhoudingen zijn en hoe we
dat hebben afgesproken met elkaar.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 424 wordt ontraden. Mevrouw Bruyning voor een korte
vraag.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Ik heb nog een korte vraag aan de staatssecretaris. Ik wil graag
begrijpen waar deze handelingsverlegenheid vandaan komt. Zou deze
handelingsverlegenheid er ook zijn als we het bijvoorbeeld hadden over
Ameland? Zouden we dan ook zeggen: de gemeente daar is verantwoordelijk,
dus ik ga achteroverzitten, kijk ernaar en laat eerst hen het oplossen?
Dat lukt al jaren niet. Dus waar komt deze handelingsverlegenheid
vandaan? En wanneer gaan we net als alle andere collega's hebben
aangegeven, nou echt iets doen? Het gaat om mensenlevens. Er zijn
mensen, kinderen ziek, er gaan mensen dood, en dat laten we gewoon
gebeuren.
Staatssecretaris Jansen:
Ik begrijp dat het misschien zo overkomt, maar dat is absoluut niet de
situatie. Ik moet me wel houden aan de afspraken die gemaakt zijn. Ik
kan de Kamer nu niet iets toezeggen als ik daar niet zelf over ga. Dat
is gewoon het dilemma waarmee ik zit. En ja, ik wil hiervoor absoluut
mijn benen uit het lijf lopen, want ook ik ben begaan met het lot van de
mensen op de eilanden en ook ik ben begaan met het milieu, net als mijn
collega die naast mij zit. Maar ook ik heb me wel te houden aan de
regels. Dat is gewoon de afspraak die we gemaakt hebben. Het is dus geen
handelingsverlegenheid, het is gewoon hoe de situatie op dit moment is
en hoe het staatsrechtelijk in elkaar steekt.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 424 wordt ontraden. Mevrouw Bruyning, een hele
urgente korte vraag nog?
Mevrouw Bruyning (NSC):
Kort. Is de staatssecretaris het dan met mij eens dat het redden van
mensenlevens of het welzijn van mensen soms boven regels gesteld kan
worden en dat we dus alles wat in onze macht ligt, moeten doen om het op
te lossen? Soms betekent dat dat we boven regels moeten uitstijgen.
Staatssecretaris Jansen:
Mensenlevens zijn volgens mij het belangrijkste wat er is. Maar als ik
daarmee het risico loop dat ik juridisch op mijn vingers word getikt,
dan kan ik die stap helaas niet zetten. Ik snap absoluut het pleidooi,
zeg ik heel eerlijk.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 424 blijft ontraden. Gaat u verder.
Staatssecretaris Jansen:
Ik kom bij de motie op stuk nr. 426, over de regionale samenwerking. Ik
neem die motie graag over, als ik 'm zo mag lezen dat het gaat om een
inspanning van het Rijk om de samenwerking tussen de eilanden te
proberen te versterken op dit belangrijke onderwerp. Dan kan ik de motie
op die manier overnemen, zeg ik richting de indieners.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de heer Bamenga. Gaat uw gang.
De heer Bamenga (D66):
Ik denk dat het gewoon heel erg belangrijk is dat dit gebeurt. De
strekking van de motie is volgens mij heel erg helder. Als de
staatssecretaris dat wil doen, dan is dat wat mij betreft goed.
De voorzitter:
Dan wordt de motie op stuk nr. 426 overgenomen. Heeft iemand anders daar
bezwaar tegen? Nee, dat is niet het geval.
De motie-Bamenga c.s. (22343, nr. 426) is overgenomen.
Dan geef ik heel graag staatssecretaris Szabó het woord voor de appreciatie van de overige moties. Gaat uw gang.
Staatssecretaris Szabó:
Dank u wel, voorzitter. De overige moties zijn de motie op stuk nr. 423
van de heer Ceder en de motie op stuk nr. 425 van de heer White.
De motie op stuk nr. 423 gaat om het extern, onafhankelijk onderzoek.
Die ontraad ik.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 423 wordt ontraden.
Staatssecretaris Szabó:
Ja. Ik vind het belangrijk dat er nu wordt gewerkt aan concrete
oplossingen, waar we het vandaag ook over hebben. Dat gebeurt ook in het
interbestuurlijk toezichtsproces van de waarnemend
Rijksvertegenwoordiger, zoals u weet. Het OLB werkt nu aan een
verbeterslag van het plan van aanpak met concrete maatregelen. In de
brief van 24 april heb ik uw Kamer een overzicht gegeven van de
relevante gebeurtenissen, de bestuurlijke besluiten en de juridische
interventies rondom de afvalproblematiek bij Selibon Lagun. In het
najaar van 2025 informeer ik uw Kamer via de halfjaarlijkse
voortgangsrapportage. Daarom geef ik de appreciatie "ontijdig",
aangezien er binnenkort nog heel veel informatie naar uw Kamer komt.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 423 krijgt de appreciatie "ontijdig".
Dan de motie op stuk nr. 425.
Staatssecretaris Szabó:
Over de motie op stuk nr. 425 kan ik kort zijn. Die geef ik oordeel
Kamer, met één toevoeging. Omdat er tijd nodig is om dit met de eilanden
af te stemmen, zullen de concrete benodigdheden naar verwachting eind
dit jaar in beeld zijn.
De voorzitter:
Ik heb even niet goed opgelet, want ik hoorde de appreciatie voor de
motie op stuk nr. 425 niet.
Staatssecretaris Szabó:
Oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 425 krijgt oordeel Kamer.
Dan zijn we aan het eind van de appreciatie van de ingediende moties
gekomen.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
We gaan hier dinsdag over stemmen. Ik dank de leden voor hun inbreng en
de beide bewindspersonen voor hun beantwoording. Ik schors voor enkele
ogenblikken.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.