Tweeminutendebat Economische ontwikkeling Caribisch deel Koninkrijk (CD 16/4) (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D21840, datum: 2025-05-15, bijgewerkt: 2025-05-16 09:28, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-05-15 13:05: Tweeminutendebat Economische ontwikkeling Caribisch deel Koninkrijk (CD 16/4) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
Preview document (š origineel)
Economische ontwikkeling Caribisch deel Koninkrijk
Economische ontwikkeling Caribisch deel Koninkrijk
Aan de orde is het tweeminutendebat Economische ontwikkeling
Caribisch deel Koninkrijk (CD d.d. 16/04).
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat
Economische ontwikkeling Caribisch deel Koninkrijk. Ik heet alle leden
nogmaals welkom, want ik zie u al de hele ochtend. Ik heet ook de
bewindspersonen in vak K van harte welkom: minister van Economische
Zaken Beljaarts en staatssecretaris Szabó.
Ik geef de heer Bamenga graag het woord voor zijn bijdrage.
De heer Bamenga (D66):
Dank u wel, voorzitter. De economieƫn van de Caribische delen van ons
Koninkrijk staan voor grote uitdagingen, maar ook voor grote kansen. We
zien dat eilanden zoals Aruba en CuraƧao in hoge mate afhankelijk zijn
van toerisme. In Aruba komt tot wel 9% van de inkomsten uit toerisme,
voornamelijk uit de Verenigde Staten. Die kwetsbaarheid werd pijnlijk
duidelijk tijdens de coronapandemie. Daarom is de economische
diversificatie van levensbelang. Heeft de regering een strategie om de
eilanden actief te ondersteunen bij het ontwikkelen van alternatieve
economische sectoren, bijvoorbeeld duurzame economie of circulaire
bedrijvigheid? Er zijn concrete projecten denkbaar. Aruba heeft
bijvoorbeeld een bijzonder goed ecosysteem om elektrisch vliegen te
ontwikkelen. Kan de regering stimuleren dat dit soort innovatieve
projecten op de eilanden worden gestart, zodat ze kunnen dienen als
proeftuin voor het hele Koninkrijk? Ook op CuraƧao zijn er veelbelovende
mogelijkheden. Door de constante passaatwinden is het een ideale plek
voor windenergie, mogelijk zelfs voor export. Hoe gaat de regering om
met deze kansen nu het Groeifonds is weggevallen? Is zij bereid om
alternatieve financiering en samenwerking te organiseren om
duurzame-energieprojecten alsnog te realiseren?
Voorzitter. Een ander urgent punt dat de economie van de eilanden raakt,
is migratie. Op sommige eilanden is naar schatting een op de tien
inwoners ongedocumenteerd. Zij leven vaak in schrijnende omstandigheden,
werken zwart, betalen geen belasting en hebben geen toegang tot de
basiszorg. Kan Nederland meer doen om deze migratievraagstukken in
samenwerking met de lokale overheden aan te pakken en tegelijkertijd
perspectief te bieden aan deze mensen?
Verder doe ik mee met een aantal moties van collega's. Ik dien zelf dus
geen motie in.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel voor uw bijdrage. Dan nodig ik de heer White uit van de
fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid voor zijn bijdrage.
Ondertussen gaat de heer Ceder nog een kleine vraag aan de leden
stellen, niet aan de heer Bamenga.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Nee, het verhaal van de heer Bamenga was glashelder, voorzitter. Ik heb
niet meegedaan aan het commissiedebat vanwege een dubbeling. Ik zou
graag toestemming willen vragen om wel aan het tweeminutendebat mee te
mogen doen, mede naar aanleiding van het bezoek van vorige week, dat
juist ook te maken had met de economische ontwikkeling.
De voorzitter:
Ik zal eens heel streng naar uw collega's kijken. Zijn hier bezwaren
tegen? U heeft geluk.
Meneer White, gaat uw gang.
De heer White (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Onlangs zijn we op werkbezoek geweest op de eilanden
in het Caribisch deel van het Koninkrijk. Tijdens dat bezoek hebben we
met eigen ogen kunnen zien hoe groot de behoefte aan, de vraag naar en
de noodzaak van meer eigen voedselproductie op de eilanden zijn. De
beschikbaarheid en betaalbaarheid van voedsel staan onder druk. De
afhankelijkheid van import maakt de eilanden kwetsbaar. Tegelijkertijd
is er veel potentie om lokaal gezond en op een milieuvriendelijke wijze
voedsel te produceren. Dat zou niet alleen bijdragen aan de
voedselzekerheid, maar ook aan de zelfvoorzienendheid en het verlagen
van de kosten voor de inwoners.
Voorzitter. Ze willen op de eilanden. Er zijn initiatieven, er is
kennis, maar er zijn ook serieuze belemmeringen: gebrek aan toegang tot
land en water, knelpunten in regelgeving en onvoldoende technische en
financiƫle ondersteuning. Daarom wil ik de staatssecretaris vragen om
een toezegging. Is de staatssecretaris bereid om in overleg met de
eilanden te komen tot een concreet plan om belemmeringen weg te nemen en
de landbouw op de eilanden structureel te versterken? Daarbij denk ik
ook aan het aanbieden van Nederlandse expertise en ondersteuning bij het
opzetten van voedselproductieprojecten die passen bij het lokale klimaat
en de cultuur. Ik krijg graag een reactie van de staatssecretaris en bij
voorkeur ook een toezegging dat er op korte termijn stappen worden gezet
richting zo'n plan.
Voorzitter, tot slot. Voedselzekerheid is een van de basisvoorwaarden
voor bestaanszekerheid, net als toegang tot een bankrekening en
fatsoenlijke financiƫle dienstverlening. Over dat laatste zal ik nu ook
een motie indienen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat burgers en bedrijven in Caribisch Nederland, met name
op Sint-Eustatius en Saba, geruime tijd problemen ondervinden bij het
openen van een Nederlandse bankrekening en het deelnemen aan het
betalingsverkeer;
constaterende dat DNB onlangs bekendgemaakt heeft in te grijpen om te
voorkomen dat contant geld op Sint-Eustatius en Saba zal verdwijnen en
hiervoor onder andere het aantal geldautomaten op de eilanden te
verdubbelen;
overwegende dat een van de grotere Nederlandse banken voornemens is
terug te keren naar Caribisch Nederland, maar dat er nog praktische
belemmeringen moeten worden opgelost;
verzoekt de regering om in overleg met DNB en de systeembanken te bezien
hoe gestimuleerd kan worden dat op een spoedige en zorgvuldige manier
kan worden bewerkstelligd dat inwoners en bedrijven in Caribisch
Nederland weer gebruik kunnen maken van Nederlandse bancaire
voorzieningen en de Kamer van de uitkomsten hiervan te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden White, Bamenga, Van Nispen,
KostiÄ en Bruyning.
Zij krijgt nr. 57 (36600-IV).
Dank u wel. Daar heeft mevrouw De Vries nog een korte vraag over. Meneer White, wilt u alstublieft nog even blijven?
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Ik denk dat het een heel belangrijk onderwerp is, maar we hebben
natuurlijk ook net een brief gehad van de minister van Financiƫn waarin
een aantal van deze stappen uiteen worden gezet. Ik vroeg me dus af of
deze motie daarmee niet wat overbodig is, als het gaat om deze
belangrijke zaak voor de eilanden.
De heer White (GroenLinks-PvdA):
We laten het natuurlijk ook aan de staatssecretaris over om dat te
beoordelen. Volgens mij is het aanvullend en versterkt het elkaar, maar
mocht het zo zijn, dan horen we dat natuurlijk van de
staatssecretaris.
De voorzitter:
Dank u wel. Wat fijn dat mevrouw De Vries de tekst voor haar bijdrage al
bij zich heeft. Net als zij hou ik van tempo maken om een beetje tijd in
te halen. Gaat uw gang, mevrouw De Vries.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Een aantal mensen heeft al gezegd dat we mooie
werkbezoeken hebben gehad op de eilanden. We hebben hele mooie
voorbeelden gezien van landbouw, bijvoorbeeld op Aruba, maar ook op
Bonaire. Ik denk dat het heel belangrijk is dat de eilanden minder
afhankelijk worden van de import van producten. Bij de besteding van de
gelden die beschikbaar zijn voor de ontwikkeling van de landbouw, zou ik
wel de oproep willen doen om zo veel mogelijk te kijken naar de
ondernemers, zodat niet andere omwallingen daaromheen, die misschien
niet per se noodzakelijk zijn, allerlei geld krijgen.
Ik heb nog een tweetal vragen. We hebben best wel uitgebreide discussies
gehad over Bonaire, Sint-Eustatius en Saba, want die eilanden zijn
natuurlijk gewoon onderdeel van Nederland. Ik vind dat we daar echt een
expliciete rol hebben als het gaat om de economische ontwikkeling. Ik
vind dat voor CuraƧao, Aruba en Sint-Maarten in het kader van de
verantwoordelijkheid echt wel iets anders. Ik merk dat onderscheid
echter af en toe niet. Ik heb daar twee punten over. De Borgstelling
MKB-kredieten wordt opengesteld voor CuraƧao, Aruba en Sint-Maarten en
wordt over twee jaar geƫvalueerd. Die regeling wordt nu betaald vanuit
Nederland. Ik vind eigenlijk dat dit dan een verantwoordelijkheid is van
de zelfstandige, autonome landen. Ik wil vragen om dat mee te nemen in
de evaluatie.
Mijn tweede punt gaat over de SDE++-middelen. Die worden opgebracht door
de energierekening van de mensen hier in Nederland. Ik begrijp dat daar
een aantal zaken moet gebeuren, maar in verband daarmee zou ik toch
willen vragen of we kunnen gaan kijken of er ook vanuit de zelfstandige
landen CuraƧao, Aruba en Sint-Maarten financiƫle betrokkenheid
beschikbaar zou kunnen zijn om een bijdrage te leveren aan de
beschikbaarheid van die middelen. Nu komt het namelijk alleen op de
energierekening van de Nederlanders aan.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Ondanks het feit dat er al een debat is geweest, geeft dit
toch nog aanleiding voor een vraag. Nee, toch niet. Dat is ook een
manier waarop we kunnen werken. Dank u wel, mevrouw De Vries. Meneer Van
Haasen van de PVV, gaat uw gang.
De heer Van Haasen (PVV):
Bedankt, voorzitter. Wij zijn zeer gelukkig met de diversificatie die
wordt ingezet om de eilanden economisch zelfstandig te maken, maar we
zien toch dat ze nog heel erg afhankelijk zijn van het toerisme. Vandaar
de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Caribische delen van het Koninkrijk economisch
sterk afhankelijk zijn van toerisme;
overwegende dat de voorgenomen gedifferentieerde vliegbelasting op
vliegtickets vanaf 2027 deze belangrijkste economische pijler van de
eilanden kan schaden, met mogelijk vergaande economische gevolgen;
overwegende dat een betaalbare en bereikbare luchtverbinding van vitaal
belang is voor de economische en sociale ontwikkeling van de zes
Caribische eilanden;
overwegende dat Frankrijk vluchten naar zijn overzeese gebiedsdelen
aanmerkt als binnenlands verkeer en vrijstelt van deze belasting;
verzoekt de regering om bij de uitwerking van de gedifferentieerde
vliegbelasting geen verhoging toe te passen op vluchten naar en van het
Caribisch deel van het Koninkrijk,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haasen.
Zij krijgt nr. 58 (36600-IV).
De heer Van Haasen (PVV):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik graag mevrouw Bruyning van de fractie van NSC
het woord voor haar tweede termijn.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Dank, voorzitter. Ik heb twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de afhandeling van werk- en verblijfsvergunningen op
Saba en Sint-Eustatius ernstig wordt vertraagd doordat alle aanvragen
via Bonaire lopen;
overwegende dat deze werkwijze leidt tot onnodige bureaucratie,
wachttijden en hinder voor werkgevers en instellingen;
overwegende dat de huidige kleinschalige IND-voorzieningen op Saba en
Sint-Eustatius uitsluitend fungeren als loket en geen zelfstandige
beslissingsbevoegdheid hebben;
verzoekt de regering om te onderzoeken hoe de IND-voorzieningen op Saba
en Sint-Eustatius aanvragen zelfstandig kunnen beoordelen en afhandelen,
en de Kamer hierover binnen zes maanden te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bruyning, White en Ceder.
Zij krijgt nr. 59 (36600-IV).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat uit de evaluatie van de veerdienst op de bovenwindse
eilanden blijkt dat deze van grote waarde is voor de bereikbaarheid van
Saba en Sint Eustatius;
overwegende dat de huidige subsidie voor deze ferryverbinding eind 2025
afloopt en dat het stopzetten ervan ernstige gevolgen zou hebben voor
mobiliteit, toerisme, economische ontwikkeling en toegang tot
basisvoorzieningen;
overwegende dat er voor Waddeneilanden zoals Ameland structureel is
geĆÆnvesteerd in betrouwbare veerverbindingen als publieke
nutsvoorziening;
constaterende dat Saba qua schaal en afhankelijkheid vergelijkbaar is
met Ameland, maar tot op heden geen gelijkwaardige structurele
voorziening kent;
verzoekt de regering om de continuĆÆteit en kwaliteit van de
ferryverbinding tussen de bovenwindse eilanden te waarborgen, en deze
verbinding te blijven behandelen als een essentiƫle publieke
voorziening,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bruyning, White en Ceder.
Zij krijgt nr. 60 (36600-IV).
Dank u wel. Dan is nu als slotstuk de heer Ceder van de fractie van de ChristenUnie aan het woord voor zijn bijdrage in de tweede termijn.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Een paar moties waar we het hopelijk allemaal
over eens kunnen zijn.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat Bonaire momenteel slechts circa 2% van haar voedsel
lokaal produceert, waardoor het eiland sterk afhankelijk is van
import;
overwegende dat de lokale overheid van Bonaire de ambitie heeft
uitgesproken om deze productie op te schalen naar 25%;
overwegende dat een structurele verhoging van de lokale voedselproductie
bijdraagt aan economische zelfstandigheid, weerbaarheid,
werkgelegenheid, volksgezondheid en klimaatbestendigheid op het
eiland;
verzoekt de regering:
de overheid van Bonaire actief te ondersteunen bij het realiseren van de ambitie om de lokale voedselproductie te verhogen naar 25%;
daarbij te ondersteunen in de doorontwikkeling van LVV tot een kenniscentrum voor duurzame voedselproductie, door het bieden van technische ondersteuning en kennisuitwisseling;
de Kamer uiterlijk in het eerste kwartaal van 2026 te informeren over de voortgang van deze ondersteuning en de geboekte resultaten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ceder.
Zij krijgt nr. 61 (36600-IV).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat CuraƧao streeft naar gebiedsontwikkeling rond de haven
van CuraƧao, met als speerpunten onder meer windenergie, groene
waterstof, maritieme logistiek en toerisme;
overwegende dat 2BAYS niet alleen van betekenis is voor de economische
weerbaarheid van CuraƧao, maar ook kansen biedt voor Nederland, onder
meer op het gebied van energiezekerheid, kennisuitwisseling,
strategische positionering in het Caribisch gebied en de versterking van
de samenwerking binnen het Koninkrijk;
overwegende dat er al eerder gesprekken hebben plaatsgevonden tussen
beide regeringen over een mogelijke samenwerking;
verzoekt de regering:
in hernieuwd overleg te treden met de regering van CuraƧao over de mogelijke ontwikkeling van de haven, met nadruk op de ontwikkeling van groene waterstof, circulaire industrie en duurzame logistiek en een mogelijke rol voor Nederland;
de mogelijkheden te verkennen voor een strategisch partnerschap tussen de haven van Rotterdam en de haven van CuraƧao, gericht op kennisdeling, investeringen en internationale positionering;
de Kamer uiterlijk voor de begrotingsbehandeling Koninkrijksrelaties 2026 te informeren over de voortgang en eventuele vervolgstappen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ceder en Bamenga.
Zij krijgt nr. 62 (36600-IV).
Een korte vraag, mevrouw De Vries.
Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
U weet dat er al een memorandum of understanding is ondertekend. Er is
al een hoofdlijnenakkoord ondertekend. Volgens mij loopt dat nog steeds.
Wat vraagt de heer Ceder dan meer dan wat er nu is afgesproken?
De heer Ceder (ChristenUnie):
Uit de gesprekken van vorige week bleek inderdaad dat er overleggen
hebben plaatsgevonden en dat die tot een halt zijn gekomen met de
wisseling van het kabinet. Er is nog onzekerheid over welke afspraken
doorgaan en welke niet doorgaan. Als de ambitie er nog steeds is ā en
dat geloof ik ook; het is een win-winsituatie ā moeten we kijken of het
versterken van de haven van CuraƧao, hetgeen uiteindelijk ook in het
Nederlandse belang en vooral in het Koninkrijksbelang is, weer stevig
kan worden opgepakt. Er is een nieuw kabinet. Dat kan betekenen dat dit
tot een andere vorm leidt. Ik zou wel graag willen dat we dit oppakken.
Wij hebben vorige week vernomen dat er enorme potentiƫle kansen en
groeikansen zijn voor de economische zelfstandigheid van CuraƧao, waar
Nederland als deelnemer binnen het Koninkrijk ook belang bij heeft en
profijt van heeft vanwege de mogelijke potentie om energie te
exporteren. Ik hoop dus dat we dit verder oppakken.
De voorzitter:
Dank u wel.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Tot slot.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat studenten afkomstig uit het Caribisch deel van het
Koninkrijk vaak te maken krijgen met sociaal-economische en culturele
drempels bij het volgen van hoger onderwijs in Europees Nederland;
overwegende dat de aanwezigheid van dependances van Nederlandse
universiteiten en hogescholen op de Caribische eilanden niet alleen de
toegankelijkheid van hoger onderwijs kan vergroten, maar ook bijdraagt
aan de lokale kenniseconomie, werkgelegenheid en het terugdringen van de
braindrain;
verzoekt de regering:
met de overheden van het Caribisch deel van het Koninkrijk en universiteiten en hogescholen in Nederland in gesprek te gaan over de wenselijkheid en mogelijkheden rond het opzetten van (tijdelijke) dependances op de eilanden en BES-gemeenten in het Caribisch deel van het Koninkrijk;
de Kamer uiterlijk in het derde kwartaal van 2025 te informeren over de uitkomsten van deze gesprekken en eventuele vervolgstappen indien de uitkomst positief is,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ceder en White.
Zij krijgt nr. 63 (36600-IV).
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan zijn we aan het einde gekomen van de tweede termijn van
de Kamer. De bewindspersonen hebben aangegeven vijf minuten nodig te
hebben voor de appreciatie. Ik schors tot 13.25 uur.
De vergadering wordt van 13.20 uur tot 13.27 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen. Aan de orde is het tweeminutendebat Economische ontwikkeling
Caribisch deel Koninkrijk. Wij zijn toegekomen aan de termijn van het
kabinet. Er liggen een aantal vragen en er zijn een aantal moties te
appreciƫren. Ik geef als eerste graag het woord aan staatssecretaris
Szabó. Gaat uw gang.
Staatssecretaris Szabó:
Dank u wel, voorzitter. Met uw welnemen begin ik met de vragen. De
eerste vraag is of we een strategie hebben om de eilanden actief te
ondersteunen bij het ontwikkelen van alternatieve sectoren, bijvoorbeeld
duurzame energie en circulaire economie. Zoals u weet hebben we onze
prioriteiten verstevigd als het gaat om de ontwikkelingen op de
eilanden. Dat zijn er drie. Goed bestuur is een heel belangrijke en
solide financiƫn is ook een heel belangrijke. Die twee zien we als
randvoorwaarden voor meer zelfredzaamheid. De minister van Economische
Zaken, die net op de eilanden is geweest, de heer Schoof, die gisteren
is teruggekomen van de eilanden, mevrouw Hermans, die volgende week
vanuit KGG naar CuraƧao gaat, en ikzelf ā ik ga binnenkort weer naar
Bonaire ā hebben allemaal gezien dat er veel mogelijkheden zijn op de
eilanden om meer zelfredzaam te worden.
Daarom hebben we ook aangegeven dat we starten met voedselzekerheid. Dat
is ook een onderwerp dat hier vandaag naar voren is gekomen. Het kan
niet zo zijn dat er helemaal niks verbouwd wordt. Ik ben de
staatssecretaris Digitalisering en ik kijk ook heel sterk naar een
stukje innovatie in dat kader, naar innovatieve zaken rond
zelfredzaamheid. We zien dat er containers staan waar je sla in kunt
verbouwen. Sla kost nu nog 12 gulden in de winkels. Dat kan
teruggebracht worden tot 1 gulden, in hun guldens. Maar dan moet je daar
wel zelf in gaan investeren en die risico's nemen, want aan het eind van
de dag is het niet alleen goed voor de ondernemers om dit soort dingen
te doen, maar ook voor de bevolking. Er heerst best wel wat armoede. Die
kan omlaag worden gebracht, want het verschil tussen ā¬12 en ā¬1 voor een
krop sla ā dan geef ik maar ƩƩn voorbeeld ā is gigantisch. Daarop zetten
we als kabinet dus vol in, met name op die zelfredzaamheid.
Wat betreft de CAS-landen, dus CuraƧao, Aruba en Sint-Maarten,
ondersteunen we de landspakketten al een aantal jaren om kansrijke
sectoren te stimuleren. Daarbij moet ik wel zeggen dat die
landspakketten over twee jaar aflopen en dat ik vanaf de eerste dag dat
ik op deze positie zit, tegen de regeringen op de CAS heb gezegd: "Stel
nu wel je prioriteiten. Welke activiteiten wil je verder brengen met de
landspakketten en wat wil je implementeren? Er is beperkte
beschikbaarheid van mensen, dus je moet nu al nadenken over de vragen:
welke expertise hebben we over twee jaar nodig en hoe gaan we onze
mensen nu al opleiden om de implementatie van die landspakketten tot een
succes te maken?" Dat is een heel duidelijk signaal. Dat betekent dus
niet dat we hierna nog een keer met zo'n traject doorgaan. Nu moeten ze
nadenken over de vraag hoe ze het zelf tot een groot succes kunnen
maken.
Dat dus wat betreft de vraag van de heer Bamenga. Ik heb nog ƩƩn
opmerking daarover, die ook weer te maken heeft met echte innovaties.
Zoals veel mensen weten, kijk ik ook naar innovaties rond vervoer. Een
van die innovaties betreft de autonome drones die eraan komen, waarin je
zelf ook kunt vliegen als persoon. Die dingen zijn er al. Die kun je
aanschaffen. Ook daar kijken we serieus naar, bijvoorbeeld als
alternatief vervoermiddel voor de veerdiensten. Dat komt er allemaal
aan, al gebeurt dat niet vandaag. Nogmaals, je kunt ze aanschaffen, maar
je moet wet- en regelgeving daarop aanpassen. Dat zijn dus termijnen van
vijf tot tien jaar. Maar laten we in ieder geval van buiten naar binnen
met elkaar aan de slag gaan om te kijken hoe we de economie op alle
eilanden kunnen versterken, en dan meer specifiek voor ons op de BES.
Kennis en kunde brengen we naar de CAS, want de mogelijkheden zijn er.
We zitten in een nieuwe wereld met veel innovatieve mogelijkheden. Dus
doen.
Dan nog een vraag van de heer Bamenga: CuraƧao is een ideale plek voor
windenergie; hoe gaan we om met die kansen? Daar zijn daar inderdaad
goede condities voor. Het kabinet werkt daarom samen met CuraƧao en het
bedrijfsleven aan kennisdeling en aan het opzetten van de
groenewaterstofketen op CuraƧao. We kijken of dat mogelijk zou zijn. Ik
ben vorige week ook bij de Nederlandse industrie in Delft geweest om me
te laten voorlichten. Ook hierop wordt dus vol ingezet.
Dan nog een vraag van de heer Bamenga, over het stimuleren van
innovatieve projecten op de eilanden, zodat die kunnen dienen als
proeftuin voor het hele Koninkrijk. Ja, waarom niet? Inmiddels heeft het
ministerie ook aangegeven u voor de zomer te informeren over de
voortgang van de motie waarover het gaat.
Dan een vraag over migratie, van de heer Bamenga. Kan Nederland meer
doen om de migratievraagstukken in samenwerking met lokale overheden aan
te pakken? Het ministerie van Asiel en Migratie is hierover doorlopend
in gesprek met de landen binnen de werkgroep van het justitiƫle
vierlandenoverleg. Nederland heeft in 2024 een bijdrage gedaan aan een
kliniek die eerstelijnszorg verzorgt aan ongedocumenteerden op CuraƧao.
Voor migratiebeleid geldt dat het een landsaangelegenheid is.
Dan nog een vraag van de heer Bamenga, over alternatieve financiering
van duurzame energieprojecten. Aanvullend op het waterstofprogramma is
de minister van Klimaat en Groene Groei, die daar dus binnenkort heen
gaat, bezig om met de landen te kijken naar mogelijkheden om middelen
vanuit de SDE beschikbaar te stellen. De Kamer is hierover eerder
geĆÆnformeerd.
Dan een vraag van de heer White. Hij vroeg of ik bereid ben om in
overleg met de eilanden een plan op te stellen om belemmeringen weg te
nemen voor voedselzekerheid. Daar zijn meer vragen over gesteld. Mijn
vraag richting de Kamer is om nog even kort geduld te hebben op dit
dossier, omdat ik heel specifiek aan het kijken ben hoe we hieraan extra
schwung kunnen geven. We hebben daar heel goede ideeƫn voor. Die moeten
we binnenkort nog bespreken in de ministerraad. Ik kom daar met een
brief op terug bij de Kamer. Het zijn heel interessante ontwikkelingen,
dus mogelijk dat we daar nog een debatje over krijgen. Maar dat is
natuurlijk aan u als commissie.
Dan de vraag van mevrouw De Vries over de Borgstelling MKB-kredieten
ACS. Deze borgstelling zorgt voor een betere toegang tot kapitaal voor
mkb'ers aldaar. Hierdoor zijn er meer ondernemers die hun bedrijf kunnen
starten of laten groeien. Dat is goed voor de zelfredzaamheid van de
landen en het sluit aan bij de door mij gestelde prioriteiten. De
regeling wordt in 2027 geƫvalueerd. Er wordt dan gekeken of de regeling
wordt verlengd. Ik kan u toezeggen dat de vraag wie deze regeling na
2027 zal financieren, wordt meegenomen in deze evaluatie.
Dan nog een vraag van mevrouw De Vries over SDE++-regeling. Deze
regeling valt onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van KGG.
Daarom kan ik hierover geen toezeggingen doen. Ik zal mijn collega
vragen om op korte termijn schriftelijk op uw vraag terug te
komen.
Dan de moties. De motie op stuk nr. 57 van de heer White c.s., over de
bancaire dienstverlening, bestempelen we als overbodig. Met de minister
van Financiƫn werk ik aan een oplossing voor de problematiek die in deze
motie wordt geschetst. U bent hierover op 24 april jongstleden
geĆÆnformeerd. Bancaire dienstverlening en voldoende pinautomaten zijn
belangrijke randvoorwaarden voor de economische ontwikkeling en de
zelfredzaamheid. Zoals toegezegd zal ik u samen met de minister van
Financiƫn op de hoogte houden van de ontwikkelingen.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 57 krijgt het oordeel overbodig. Ik kijk even naar
de indiener of hij de motie alsnog in stemming wil brengen. Buiten de
microfoon zegt de indiener dat hij de motie in stemming wil brengen. We
zullen de motie dus dinsdag op de stemmingslijst zien.
Staatssecretaris Szabó:
De motie op stuk nr. 58, van de PVV, geef ik oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 58 krijgt oordeel Kamer.
Staatssecretaris Szabó:
De motie op stuk nr. 59, van NSC, ontraad ik.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 59 wordt ontraden.
Staatssecretaris Szabó:
Wel met een korte toelichting. Uit oogpunt van efficiƫntie en
kleinschaligheid is centrale aansturing wenselijk. De aanvragen van alle
drie de eilanden komen binnen op ƩƩn punt en worden vervolgens verdeeld
over beslismedewerkers op de verschillende eilanden. De IND en SZW
werken daarna samen om ervoor te zorgen dat de aanvragen spoedig worden
afgehandeld en werken continu aan het optimaliseren van de processen.
Bij het recente Kamerdebat over economische ontwikkelingen heb ik
toegezegd om uw Kamer te informeren bij nieuwe ontwikkelingen.
De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 60.
Staatssecretaris Szabó:
De motie op stuk nr. 60, ook van NSC, zien wij als ontijdig. Ik onderken
het belang van een ferryverbinding voor mobiliteit, toerisme,
economische ontwikkeling en toegang tot basisvoorzieningen. Het kabinet
verkent de mogelijkheden om de subsidie voor de ferry in 2026 voort te
zetten. Bij het recente Kamerdebat over de economische ontwikkeling van
de Cariben heb ik toegezegd om de Kamer hier uiterlijk in oktober over
te informeren.
De voorzitter:
Dan kijk ik naar mevrouw Bruyning. Wil zij de motie hierbij aanhouden of
wil zij die alsnog in stemming brengen? Mevrouw Bruyning spreekt nu
buiten de microfoon, maar ik heb haar gehoord. Zij geeft aan dat zij de
motie aanhoudt.
Op verzoek van mevrouw Bruyning stel ik voor haar motie (36600-IV,
nr. 60) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Staatssecretaris Szabó:
Dan een motie van de heer Ceder, de motie op stuk nr. 61, die eveneens
over voedselzekerheid gaat. Deze motie betitelen wij als ontijdig. Het
kabinet ziet het belang van voedselzekerheid en landbouw ook ā daar heb
ik het net over gehad ā en heeft daarom 24 miljoen euro beschikbaar
gesteld voor het vergroten van de voedselzekerheid in de delen van het
Koninkrijk in de Cariben. Uw Kamer wordt hierover aankomende week
geĆÆnformeerd, als alles goed gaat. Daarom geef ik de motie het oordeel
ontijdig. Daarmee sluit ik aan bij de eerdere opmerkingen die ik via de
voorzitter aan de heer White heb gemeld over dit onderwerp.
De voorzitter:
Ik zie de heer Ceder rennen om aan te geven of hij de motie aanhoudt of
alsnog in stemming brengt.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Nog even voor de dubbelcheck: komt die brief voor de stemming naar
buiten?
Staatssecretaris Szabó:
Dat kan ik niet met zekerheid aangeven. Het is wel mijn doel.
De heer Ceder (ChristenUnie):
OkƩ. Dan laat ik de motie vooralsnog in stemming brengen. Ik wil
natuurlijk wel weten wat er gezegd wordt. Mocht de brief op tijd komen,
dan kan ik de motie aanhouden, maar ik wil eerst even kijken of wat in
de motie gevraagd wordt, overeenkomt met de ambities van de
staatssecretaris. Ik breng de motie dus wel in stemming.
De voorzitter:
Duidelijk. Gaat u verder.
Staatssecretaris Szabó:
Dan nog een motie van de heer Ceder, over 2BAYS en de
gebiedsontwikkelingen rond de haven van CuraƧao. Die betitelen wij als
ontijdig. Het kabinet is al in gesprek met CuraƧao over de samenwerking
tussen Nederland en het CuraƧaose bedrijfsleven voor de ontwikkeling van
een groene waterstofketen. 2BAYS is hier onderdeel van. Ook lopen er
gesprekken met de haven van Rotterdam. Uw Kamer wordt hierover
geĆÆnformeerd zodra er uitkomsten zijn van de verkenningsfase. Daarom
geef ik het oordeel "ontijdig", zoals aangegeven.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 62 krijgt het oordeel "ontijdig". Ik kijk naar de
heer Ceder.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Fijn dat de gesprekken lopen. Uit de gesprekken die ik zelf gevoerd heb,
ook op het eiland zelf, heb ik gemerkt dat er nog wel behoefte is aan
sturing vanuit de Kamer. Ik ga dat toch even checken. Voor nu laat ik de
motie staan, maar mocht die overbodig zijn, dan trek ik 'm in.
De voorzitter:
Duidelijk. Gaat u verder.
Staatssecretaris Szabó:
Dan de laatste motie, ook van de heer Ceder, over studenten afkomstig
uit het Caribisch deel van het Koninkrijk. Die betitelen wij ook als
ontijdig. Er is in april 2024 een letter of intent getekend tussen
onderwijsinstellingen in de Cariben en Europees Nederland. Dit is gedaan
om te verkennen hoe een duurzame samenwerking en fysieke, digitale en
hybride vormen van onderwijs mogelijk zijn in het Caribisch gebied. In
september staat er een commissiedebat gepland over het onderwijs in de
Caribische delen van het Koninkrijk. Daarin kan de minister hierop
terugkomen.
De voorzitter:
Ik kijk wederom naar de heer Ceder. Ik zie hem fronsen. Dat is nooit een
goed teken.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Nou, ik weet dat er verkenningen worden gedaan. Volgens mij is het punt
van dependances juist iets wat je mee moet nemen. De staatssecretaris
zegt dat hij daar in september iets over gaat zeggen. Ik probeer de
staatssecretaris juist te bewegen om in september te zeggen hoe we dit
gaan doen, als dat lukt en alle partijen dat wenselijk vinden. De
staatssecretaris noemt de motie ontijdig. Kan ik hieruit begrijpen dat
hij dit een slecht plan vindt? Zegt hij: we zijn hier al over in
gesprek? Want volgens mij is dit specifieke punt niet aan de orde. De
digitale connectie is wel aan de orde ā dat onderschrijf ik ā maar dit
specifieke punt niet. Mijn vraag is dus of dependances ook in dat
gesprek betrokken worden. Misschien kan de staatssecretaris ook
toezeggen dat dat gedaan wordt en dat daar een terugkoppeling over komt.
Zo niet, dan probeer ik hem juist bij te sturen om in september te
zeggen hoe we dit gaan uitvoeren.
De voorzitter:
De heer Ceder vraagt om een toezegging. Ik kijk naar de
staatssecretaris.
Staatssecretaris Szabó:
Ik denk toch dat u deze vraag mogelijk beter kunt neerleggen bij de
minister van Onderwijs. Die kan, denk ik, een beter antwoord geven dan
ik.
De voorzitter:
De heer Ceder. Kort.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dan vraag ik om een appreciatie van de minister van OCW. Ik laat de
motie nog wel staan, en dan hoop ik voor de stemmingen een brief te
krijgen. Ik ben ook best bereid om 'm aan te houden, maar ik wil wel
even weten wat de stand van zaken is.
De voorzitter:
Dat is aan u. Dan bent u volgens mij klaar met de appreciatie van de
moties. Lagen er nog vragen op het bordje van de minister? Die schudt
nee. Dan zijn wij aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik dank alle aanwezigen. Dan schors ik tot 14.10 uur.
De vergadering wordt van 13.41 uur tot 14.10 uur geschorst.