[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Tweeminutendebat Economische ontwikkeling Caribisch deel Koninkrijk (CD 16/4) (ongecorrigeerd)

Stenogram

Nummer: 2025D21840, datum: 2025-05-15, bijgewerkt: 2025-05-16 09:28, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


Economische ontwikkeling Caribisch deel Koninkrijk

Economische ontwikkeling Caribisch deel Koninkrijk

Aan de orde is het tweeminutendebat Economische ontwikkeling Caribisch deel Koninkrijk (CD d.d. 16/04).

De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het tweeminutendebat Economische ontwikkeling Caribisch deel Koninkrijk. Ik heet alle leden nogmaals welkom, want ik zie u al de hele ochtend. Ik heet ook de bewindspersonen in vak K van harte welkom: minister van Economische Zaken Beljaarts en staatssecretaris Szabó.

Ik geef de heer Bamenga graag het woord voor zijn bijdrage.

De heer Bamenga (D66):
Dank u wel, voorzitter. De economieƫn van de Caribische delen van ons Koninkrijk staan voor grote uitdagingen, maar ook voor grote kansen. We zien dat eilanden zoals Aruba en CuraƧao in hoge mate afhankelijk zijn van toerisme. In Aruba komt tot wel 9% van de inkomsten uit toerisme, voornamelijk uit de Verenigde Staten. Die kwetsbaarheid werd pijnlijk duidelijk tijdens de coronapandemie. Daarom is de economische diversificatie van levensbelang. Heeft de regering een strategie om de eilanden actief te ondersteunen bij het ontwikkelen van alternatieve economische sectoren, bijvoorbeeld duurzame economie of circulaire bedrijvigheid? Er zijn concrete projecten denkbaar. Aruba heeft bijvoorbeeld een bijzonder goed ecosysteem om elektrisch vliegen te ontwikkelen. Kan de regering stimuleren dat dit soort innovatieve projecten op de eilanden worden gestart, zodat ze kunnen dienen als proeftuin voor het hele Koninkrijk? Ook op CuraƧao zijn er veelbelovende mogelijkheden. Door de constante passaatwinden is het een ideale plek voor windenergie, mogelijk zelfs voor export. Hoe gaat de regering om met deze kansen nu het Groeifonds is weggevallen? Is zij bereid om alternatieve financiering en samenwerking te organiseren om duurzame-energieprojecten alsnog te realiseren?

Voorzitter. Een ander urgent punt dat de economie van de eilanden raakt, is migratie. Op sommige eilanden is naar schatting een op de tien inwoners ongedocumenteerd. Zij leven vaak in schrijnende omstandigheden, werken zwart, betalen geen belasting en hebben geen toegang tot de basiszorg. Kan Nederland meer doen om deze migratievraagstukken in samenwerking met de lokale overheden aan te pakken en tegelijkertijd perspectief te bieden aan deze mensen?

Verder doe ik mee met een aantal moties van collega's. Ik dien zelf dus geen motie in.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel voor uw bijdrage. Dan nodig ik de heer White uit van de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid voor zijn bijdrage. Ondertussen gaat de heer Ceder nog een kleine vraag aan de leden stellen, niet aan de heer Bamenga.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Nee, het verhaal van de heer Bamenga was glashelder, voorzitter. Ik heb niet meegedaan aan het commissiedebat vanwege een dubbeling. Ik zou graag toestemming willen vragen om wel aan het tweeminutendebat mee te mogen doen, mede naar aanleiding van het bezoek van vorige week, dat juist ook te maken had met de economische ontwikkeling.

De voorzitter:
Ik zal eens heel streng naar uw collega's kijken. Zijn hier bezwaren tegen? U heeft geluk.

Meneer White, gaat uw gang.

De heer White (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Onlangs zijn we op werkbezoek geweest op de eilanden in het Caribisch deel van het Koninkrijk. Tijdens dat bezoek hebben we met eigen ogen kunnen zien hoe groot de behoefte aan, de vraag naar en de noodzaak van meer eigen voedselproductie op de eilanden zijn. De beschikbaarheid en betaalbaarheid van voedsel staan onder druk. De afhankelijkheid van import maakt de eilanden kwetsbaar. Tegelijkertijd is er veel potentie om lokaal gezond en op een milieuvriendelijke wijze voedsel te produceren. Dat zou niet alleen bijdragen aan de voedselzekerheid, maar ook aan de zelfvoorzienendheid en het verlagen van de kosten voor de inwoners.

Voorzitter. Ze willen op de eilanden. Er zijn initiatieven, er is kennis, maar er zijn ook serieuze belemmeringen: gebrek aan toegang tot land en water, knelpunten in regelgeving en onvoldoende technische en financiƫle ondersteuning. Daarom wil ik de staatssecretaris vragen om een toezegging. Is de staatssecretaris bereid om in overleg met de eilanden te komen tot een concreet plan om belemmeringen weg te nemen en de landbouw op de eilanden structureel te versterken? Daarbij denk ik ook aan het aanbieden van Nederlandse expertise en ondersteuning bij het opzetten van voedselproductieprojecten die passen bij het lokale klimaat en de cultuur. Ik krijg graag een reactie van de staatssecretaris en bij voorkeur ook een toezegging dat er op korte termijn stappen worden gezet richting zo'n plan.

Voorzitter, tot slot. Voedselzekerheid is een van de basisvoorwaarden voor bestaanszekerheid, net als toegang tot een bankrekening en fatsoenlijke financiƫle dienstverlening. Over dat laatste zal ik nu ook een motie indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat burgers en bedrijven in Caribisch Nederland, met name op Sint-Eustatius en Saba, geruime tijd problemen ondervinden bij het openen van een Nederlandse bankrekening en het deelnemen aan het betalingsverkeer;

constaterende dat DNB onlangs bekendgemaakt heeft in te grijpen om te voorkomen dat contant geld op Sint-Eustatius en Saba zal verdwijnen en hiervoor onder andere het aantal geldautomaten op de eilanden te verdubbelen;

overwegende dat een van de grotere Nederlandse banken voornemens is terug te keren naar Caribisch Nederland, maar dat er nog praktische belemmeringen moeten worden opgelost;

verzoekt de regering om in overleg met DNB en de systeembanken te bezien hoe gestimuleerd kan worden dat op een spoedige en zorgvuldige manier kan worden bewerkstelligd dat inwoners en bedrijven in Caribisch Nederland weer gebruik kunnen maken van Nederlandse bancaire voorzieningen en de Kamer van de uitkomsten hiervan te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden White, Bamenga, Van Nispen, Kostić en Bruyning.

Zij krijgt nr. 57 (36600-IV).

Dank u wel. Daar heeft mevrouw De Vries nog een korte vraag over. Meneer White, wilt u alstublieft nog even blijven?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Ik denk dat het een heel belangrijk onderwerp is, maar we hebben natuurlijk ook net een brief gehad van de minister van Financiƫn waarin een aantal van deze stappen uiteen worden gezet. Ik vroeg me dus af of deze motie daarmee niet wat overbodig is, als het gaat om deze belangrijke zaak voor de eilanden.

De heer White (GroenLinks-PvdA):
We laten het natuurlijk ook aan de staatssecretaris over om dat te beoordelen. Volgens mij is het aanvullend en versterkt het elkaar, maar mocht het zo zijn, dan horen we dat natuurlijk van de staatssecretaris.

De voorzitter:
Dank u wel. Wat fijn dat mevrouw De Vries de tekst voor haar bijdrage al bij zich heeft. Net als zij hou ik van tempo maken om een beetje tijd in te halen. Gaat uw gang, mevrouw De Vries.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Een aantal mensen heeft al gezegd dat we mooie werkbezoeken hebben gehad op de eilanden. We hebben hele mooie voorbeelden gezien van landbouw, bijvoorbeeld op Aruba, maar ook op Bonaire. Ik denk dat het heel belangrijk is dat de eilanden minder afhankelijk worden van de import van producten. Bij de besteding van de gelden die beschikbaar zijn voor de ontwikkeling van de landbouw, zou ik wel de oproep willen doen om zo veel mogelijk te kijken naar de ondernemers, zodat niet andere omwallingen daaromheen, die misschien niet per se noodzakelijk zijn, allerlei geld krijgen.

Ik heb nog een tweetal vragen. We hebben best wel uitgebreide discussies gehad over Bonaire, Sint-Eustatius en Saba, want die eilanden zijn natuurlijk gewoon onderdeel van Nederland. Ik vind dat we daar echt een expliciete rol hebben als het gaat om de economische ontwikkeling. Ik vind dat voor CuraƧao, Aruba en Sint-Maarten in het kader van de verantwoordelijkheid echt wel iets anders. Ik merk dat onderscheid echter af en toe niet. Ik heb daar twee punten over. De Borgstelling MKB-kredieten wordt opengesteld voor CuraƧao, Aruba en Sint-Maarten en wordt over twee jaar geƫvalueerd. Die regeling wordt nu betaald vanuit Nederland. Ik vind eigenlijk dat dit dan een verantwoordelijkheid is van de zelfstandige, autonome landen. Ik wil vragen om dat mee te nemen in de evaluatie.

Mijn tweede punt gaat over de SDE++-middelen. Die worden opgebracht door de energierekening van de mensen hier in Nederland. Ik begrijp dat daar een aantal zaken moet gebeuren, maar in verband daarmee zou ik toch willen vragen of we kunnen gaan kijken of er ook vanuit de zelfstandige landen CuraƧao, Aruba en Sint-Maarten financiƫle betrokkenheid beschikbaar zou kunnen zijn om een bijdrage te leveren aan de beschikbaarheid van die middelen. Nu komt het namelijk alleen op de energierekening van de Nederlanders aan.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Ondanks het feit dat er al een debat is geweest, geeft dit toch nog aanleiding voor een vraag. Nee, toch niet. Dat is ook een manier waarop we kunnen werken. Dank u wel, mevrouw De Vries. Meneer Van Haasen van de PVV, gaat uw gang.

De heer Van Haasen (PVV):
Bedankt, voorzitter. Wij zijn zeer gelukkig met de diversificatie die wordt ingezet om de eilanden economisch zelfstandig te maken, maar we zien toch dat ze nog heel erg afhankelijk zijn van het toerisme. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Caribische delen van het Koninkrijk economisch sterk afhankelijk zijn van toerisme;

overwegende dat de voorgenomen gedifferentieerde vliegbelasting op vliegtickets vanaf 2027 deze belangrijkste economische pijler van de eilanden kan schaden, met mogelijk vergaande economische gevolgen;

overwegende dat een betaalbare en bereikbare luchtverbinding van vitaal belang is voor de economische en sociale ontwikkeling van de zes Caribische eilanden;

overwegende dat Frankrijk vluchten naar zijn overzeese gebiedsdelen aanmerkt als binnenlands verkeer en vrijstelt van deze belasting;

verzoekt de regering om bij de uitwerking van de gedifferentieerde vliegbelasting geen verhoging toe te passen op vluchten naar en van het Caribisch deel van het Koninkrijk,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haasen.

Zij krijgt nr. 58 (36600-IV).

De heer Van Haasen (PVV):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik graag mevrouw Bruyning van de fractie van NSC het woord voor haar tweede termijn.

Mevrouw Bruyning (NSC):
Dank, voorzitter. Ik heb twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de afhandeling van werk- en verblijfsvergunningen op Saba en Sint-Eustatius ernstig wordt vertraagd doordat alle aanvragen via Bonaire lopen;

overwegende dat deze werkwijze leidt tot onnodige bureaucratie, wachttijden en hinder voor werkgevers en instellingen;

overwegende dat de huidige kleinschalige IND-voorzieningen op Saba en Sint-Eustatius uitsluitend fungeren als loket en geen zelfstandige beslissingsbevoegdheid hebben;

verzoekt de regering om te onderzoeken hoe de IND-voorzieningen op Saba en Sint-Eustatius aanvragen zelfstandig kunnen beoordelen en afhandelen, en de Kamer hierover binnen zes maanden te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bruyning, White en Ceder.

Zij krijgt nr. 59 (36600-IV).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit de evaluatie van de veerdienst op de bovenwindse eilanden blijkt dat deze van grote waarde is voor de bereikbaarheid van Saba en Sint Eustatius;

overwegende dat de huidige subsidie voor deze ferryverbinding eind 2025 afloopt en dat het stopzetten ervan ernstige gevolgen zou hebben voor mobiliteit, toerisme, economische ontwikkeling en toegang tot basisvoorzieningen;

overwegende dat er voor Waddeneilanden zoals Ameland structureel is geĆÆnvesteerd in betrouwbare veerverbindingen als publieke nutsvoorziening;

constaterende dat Saba qua schaal en afhankelijkheid vergelijkbaar is met Ameland, maar tot op heden geen gelijkwaardige structurele voorziening kent;

verzoekt de regering om de continuïteit en kwaliteit van de ferryverbinding tussen de bovenwindse eilanden te waarborgen, en deze verbinding te blijven behandelen als een essentiële publieke voorziening,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bruyning, White en Ceder.

Zij krijgt nr. 60 (36600-IV).

Dank u wel. Dan is nu als slotstuk de heer Ceder van de fractie van de ChristenUnie aan het woord voor zijn bijdrage in de tweede termijn.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Een paar moties waar we het hopelijk allemaal over eens kunnen zijn.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Bonaire momenteel slechts circa 2% van haar voedsel lokaal produceert, waardoor het eiland sterk afhankelijk is van import;

overwegende dat de lokale overheid van Bonaire de ambitie heeft uitgesproken om deze productie op te schalen naar 25%;

overwegende dat een structurele verhoging van de lokale voedselproductie bijdraagt aan economische zelfstandigheid, weerbaarheid, werkgelegenheid, volksgezondheid en klimaatbestendigheid op het eiland;

verzoekt de regering:

  • de overheid van Bonaire actief te ondersteunen bij het realiseren van de ambitie om de lokale voedselproductie te verhogen naar 25%;

  • daarbij te ondersteunen in de doorontwikkeling van LVV tot een kenniscentrum voor duurzame voedselproductie, door het bieden van technische ondersteuning en kennisuitwisseling;

  • de Kamer uiterlijk in het eerste kwartaal van 2026 te informeren over de voortgang van deze ondersteuning en de geboekte resultaten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ceder.

Zij krijgt nr. 61 (36600-IV).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat CuraƧao streeft naar gebiedsontwikkeling rond de haven van CuraƧao, met als speerpunten onder meer windenergie, groene waterstof, maritieme logistiek en toerisme;

overwegende dat 2BAYS niet alleen van betekenis is voor de economische weerbaarheid van CuraƧao, maar ook kansen biedt voor Nederland, onder meer op het gebied van energiezekerheid, kennisuitwisseling, strategische positionering in het Caribisch gebied en de versterking van de samenwerking binnen het Koninkrijk;

overwegende dat er al eerder gesprekken hebben plaatsgevonden tussen beide regeringen over een mogelijke samenwerking;

verzoekt de regering:

  • in hernieuwd overleg te treden met de regering van CuraƧao over de mogelijke ontwikkeling van de haven, met nadruk op de ontwikkeling van groene waterstof, circulaire industrie en duurzame logistiek en een mogelijke rol voor Nederland;

  • de mogelijkheden te verkennen voor een strategisch partnerschap tussen de haven van Rotterdam en de haven van CuraƧao, gericht op kennisdeling, investeringen en internationale positionering;

  • de Kamer uiterlijk voor de begrotingsbehandeling Koninkrijksrelaties 2026 te informeren over de voortgang en eventuele vervolgstappen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ceder en Bamenga.

Zij krijgt nr. 62 (36600-IV).

Een korte vraag, mevrouw De Vries.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):
U weet dat er al een memorandum of understanding is ondertekend. Er is al een hoofdlijnenakkoord ondertekend. Volgens mij loopt dat nog steeds. Wat vraagt de heer Ceder dan meer dan wat er nu is afgesproken?

De heer Ceder (ChristenUnie):
Uit de gesprekken van vorige week bleek inderdaad dat er overleggen hebben plaatsgevonden en dat die tot een halt zijn gekomen met de wisseling van het kabinet. Er is nog onzekerheid over welke afspraken doorgaan en welke niet doorgaan. Als de ambitie er nog steeds is — en dat geloof ik ook; het is een win-winsituatie — moeten we kijken of het versterken van de haven van CuraƧao, hetgeen uiteindelijk ook in het Nederlandse belang en vooral in het Koninkrijksbelang is, weer stevig kan worden opgepakt. Er is een nieuw kabinet. Dat kan betekenen dat dit tot een andere vorm leidt. Ik zou wel graag willen dat we dit oppakken. Wij hebben vorige week vernomen dat er enorme potentiĆ«le kansen en groeikansen zijn voor de economische zelfstandigheid van CuraƧao, waar Nederland als deelnemer binnen het Koninkrijk ook belang bij heeft en profijt van heeft vanwege de mogelijke potentie om energie te exporteren. Ik hoop dus dat we dit verder oppakken.

De voorzitter:
Dank u wel.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Tot slot.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat studenten afkomstig uit het Caribisch deel van het Koninkrijk vaak te maken krijgen met sociaal-economische en culturele drempels bij het volgen van hoger onderwijs in Europees Nederland;

overwegende dat de aanwezigheid van dependances van Nederlandse universiteiten en hogescholen op de Caribische eilanden niet alleen de toegankelijkheid van hoger onderwijs kan vergroten, maar ook bijdraagt aan de lokale kenniseconomie, werkgelegenheid en het terugdringen van de braindrain;

verzoekt de regering:

  • met de overheden van het Caribisch deel van het Koninkrijk en universiteiten en hogescholen in Nederland in gesprek te gaan over de wenselijkheid en mogelijkheden rond het opzetten van (tijdelijke) dependances op de eilanden en BES-gemeenten in het Caribisch deel van het Koninkrijk;

  • de Kamer uiterlijk in het derde kwartaal van 2025 te informeren over de uitkomsten van deze gesprekken en eventuele vervolgstappen indien de uitkomst positief is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ceder en White.

Zij krijgt nr. 63 (36600-IV).

De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan zijn we aan het einde gekomen van de tweede termijn van de Kamer. De bewindspersonen hebben aangegeven vijf minuten nodig te hebben voor de appreciatie. Ik schors tot 13.25 uur.

De vergadering wordt van 13.20 uur tot 13.27 uur geschorst.

De voorzitter:
Ik heropen. Aan de orde is het tweeminutendebat Economische ontwikkeling Caribisch deel Koninkrijk. Wij zijn toegekomen aan de termijn van het kabinet. Er liggen een aantal vragen en er zijn een aantal moties te appreciëren. Ik geef als eerste graag het woord aan staatssecretaris Szabó. Gaat uw gang.

Staatssecretaris Szabó:
Dank u wel, voorzitter. Met uw welnemen begin ik met de vragen. De eerste vraag is of we een strategie hebben om de eilanden actief te ondersteunen bij het ontwikkelen van alternatieve sectoren, bijvoorbeeld duurzame energie en circulaire economie. Zoals u weet hebben we onze prioriteiten verstevigd als het gaat om de ontwikkelingen op de eilanden. Dat zijn er drie. Goed bestuur is een heel belangrijke en solide financiĆ«n is ook een heel belangrijke. Die twee zien we als randvoorwaarden voor meer zelfredzaamheid. De minister van Economische Zaken, die net op de eilanden is geweest, de heer Schoof, die gisteren is teruggekomen van de eilanden, mevrouw Hermans, die volgende week vanuit KGG naar CuraƧao gaat, en ikzelf — ik ga binnenkort weer naar Bonaire — hebben allemaal gezien dat er veel mogelijkheden zijn op de eilanden om meer zelfredzaam te worden.

Daarom hebben we ook aangegeven dat we starten met voedselzekerheid. Dat is ook een onderwerp dat hier vandaag naar voren is gekomen. Het kan niet zo zijn dat er helemaal niks verbouwd wordt. Ik ben de staatssecretaris Digitalisering en ik kijk ook heel sterk naar een stukje innovatie in dat kader, naar innovatieve zaken rond zelfredzaamheid. We zien dat er containers staan waar je sla in kunt verbouwen. Sla kost nu nog 12 gulden in de winkels. Dat kan teruggebracht worden tot 1 gulden, in hun guldens. Maar dan moet je daar wel zelf in gaan investeren en die risico's nemen, want aan het eind van de dag is het niet alleen goed voor de ondernemers om dit soort dingen te doen, maar ook voor de bevolking. Er heerst best wel wat armoede. Die kan omlaag worden gebracht, want het verschil tussen €12 en €1 voor een krop sla — dan geef ik maar ƩƩn voorbeeld — is gigantisch. Daarop zetten we als kabinet dus vol in, met name op die zelfredzaamheid.

Wat betreft de CAS-landen, dus CuraƧao, Aruba en Sint-Maarten, ondersteunen we de landspakketten al een aantal jaren om kansrijke sectoren te stimuleren. Daarbij moet ik wel zeggen dat die landspakketten over twee jaar aflopen en dat ik vanaf de eerste dag dat ik op deze positie zit, tegen de regeringen op de CAS heb gezegd: "Stel nu wel je prioriteiten. Welke activiteiten wil je verder brengen met de landspakketten en wat wil je implementeren? Er is beperkte beschikbaarheid van mensen, dus je moet nu al nadenken over de vragen: welke expertise hebben we over twee jaar nodig en hoe gaan we onze mensen nu al opleiden om de implementatie van die landspakketten tot een succes te maken?" Dat is een heel duidelijk signaal. Dat betekent dus niet dat we hierna nog een keer met zo'n traject doorgaan. Nu moeten ze nadenken over de vraag hoe ze het zelf tot een groot succes kunnen maken.

Dat dus wat betreft de vraag van de heer Bamenga. Ik heb nog ƩƩn opmerking daarover, die ook weer te maken heeft met echte innovaties. Zoals veel mensen weten, kijk ik ook naar innovaties rond vervoer. Een van die innovaties betreft de autonome drones die eraan komen, waarin je zelf ook kunt vliegen als persoon. Die dingen zijn er al. Die kun je aanschaffen. Ook daar kijken we serieus naar, bijvoorbeeld als alternatief vervoermiddel voor de veerdiensten. Dat komt er allemaal aan, al gebeurt dat niet vandaag. Nogmaals, je kunt ze aanschaffen, maar je moet wet- en regelgeving daarop aanpassen. Dat zijn dus termijnen van vijf tot tien jaar. Maar laten we in ieder geval van buiten naar binnen met elkaar aan de slag gaan om te kijken hoe we de economie op alle eilanden kunnen versterken, en dan meer specifiek voor ons op de BES. Kennis en kunde brengen we naar de CAS, want de mogelijkheden zijn er. We zitten in een nieuwe wereld met veel innovatieve mogelijkheden. Dus doen.

Dan nog een vraag van de heer Bamenga: CuraƧao is een ideale plek voor windenergie; hoe gaan we om met die kansen? Daar zijn daar inderdaad goede condities voor. Het kabinet werkt daarom samen met CuraƧao en het bedrijfsleven aan kennisdeling en aan het opzetten van de groenewaterstofketen op CuraƧao. We kijken of dat mogelijk zou zijn. Ik ben vorige week ook bij de Nederlandse industrie in Delft geweest om me te laten voorlichten. Ook hierop wordt dus vol ingezet.

Dan nog een vraag van de heer Bamenga, over het stimuleren van innovatieve projecten op de eilanden, zodat die kunnen dienen als proeftuin voor het hele Koninkrijk. Ja, waarom niet? Inmiddels heeft het ministerie ook aangegeven u voor de zomer te informeren over de voortgang van de motie waarover het gaat.

Dan een vraag over migratie, van de heer Bamenga. Kan Nederland meer doen om de migratievraagstukken in samenwerking met lokale overheden aan te pakken? Het ministerie van Asiel en Migratie is hierover doorlopend in gesprek met de landen binnen de werkgroep van het justitiƫle vierlandenoverleg. Nederland heeft in 2024 een bijdrage gedaan aan een kliniek die eerstelijnszorg verzorgt aan ongedocumenteerden op CuraƧao. Voor migratiebeleid geldt dat het een landsaangelegenheid is.

Dan nog een vraag van de heer Bamenga, over alternatieve financiering van duurzame energieprojecten. Aanvullend op het waterstofprogramma is de minister van Klimaat en Groene Groei, die daar dus binnenkort heen gaat, bezig om met de landen te kijken naar mogelijkheden om middelen vanuit de SDE beschikbaar te stellen. De Kamer is hierover eerder geĆÆnformeerd.

Dan een vraag van de heer White. Hij vroeg of ik bereid ben om in overleg met de eilanden een plan op te stellen om belemmeringen weg te nemen voor voedselzekerheid. Daar zijn meer vragen over gesteld. Mijn vraag richting de Kamer is om nog even kort geduld te hebben op dit dossier, omdat ik heel specifiek aan het kijken ben hoe we hieraan extra schwung kunnen geven. We hebben daar heel goede ideeƫn voor. Die moeten we binnenkort nog bespreken in de ministerraad. Ik kom daar met een brief op terug bij de Kamer. Het zijn heel interessante ontwikkelingen, dus mogelijk dat we daar nog een debatje over krijgen. Maar dat is natuurlijk aan u als commissie.

Dan de vraag van mevrouw De Vries over de Borgstelling MKB-kredieten ACS. Deze borgstelling zorgt voor een betere toegang tot kapitaal voor mkb'ers aldaar. Hierdoor zijn er meer ondernemers die hun bedrijf kunnen starten of laten groeien. Dat is goed voor de zelfredzaamheid van de landen en het sluit aan bij de door mij gestelde prioriteiten. De regeling wordt in 2027 geƫvalueerd. Er wordt dan gekeken of de regeling wordt verlengd. Ik kan u toezeggen dat de vraag wie deze regeling na 2027 zal financieren, wordt meegenomen in deze evaluatie.

Dan nog een vraag van mevrouw De Vries over SDE++-regeling. Deze regeling valt onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van KGG. Daarom kan ik hierover geen toezeggingen doen. Ik zal mijn collega vragen om op korte termijn schriftelijk op uw vraag terug te komen.

Dan de moties. De motie op stuk nr. 57 van de heer White c.s., over de bancaire dienstverlening, bestempelen we als overbodig. Met de minister van Financiën werk ik aan een oplossing voor de problematiek die in deze motie wordt geschetst. U bent hierover op 24 april jongstleden geïnformeerd. Bancaire dienstverlening en voldoende pinautomaten zijn belangrijke randvoorwaarden voor de economische ontwikkeling en de zelfredzaamheid. Zoals toegezegd zal ik u samen met de minister van Financiën op de hoogte houden van de ontwikkelingen.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 57 krijgt het oordeel overbodig. Ik kijk even naar de indiener of hij de motie alsnog in stemming wil brengen. Buiten de microfoon zegt de indiener dat hij de motie in stemming wil brengen. We zullen de motie dus dinsdag op de stemmingslijst zien.

Staatssecretaris Szabó:
De motie op stuk nr. 58, van de PVV, geef ik oordeel Kamer.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 58 krijgt oordeel Kamer.

Staatssecretaris Szabó:
De motie op stuk nr. 59, van NSC, ontraad ik.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 59 wordt ontraden.

Staatssecretaris Szabó:
Wel met een korte toelichting. Uit oogpunt van efficiƫntie en kleinschaligheid is centrale aansturing wenselijk. De aanvragen van alle drie de eilanden komen binnen op ƩƩn punt en worden vervolgens verdeeld over beslismedewerkers op de verschillende eilanden. De IND en SZW werken daarna samen om ervoor te zorgen dat de aanvragen spoedig worden afgehandeld en werken continu aan het optimaliseren van de processen. Bij het recente Kamerdebat over economische ontwikkelingen heb ik toegezegd om uw Kamer te informeren bij nieuwe ontwikkelingen.

De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 60.

Staatssecretaris Szabó:
De motie op stuk nr. 60, ook van NSC, zien wij als ontijdig. Ik onderken het belang van een ferryverbinding voor mobiliteit, toerisme, economische ontwikkeling en toegang tot basisvoorzieningen. Het kabinet verkent de mogelijkheden om de subsidie voor de ferry in 2026 voort te zetten. Bij het recente Kamerdebat over de economische ontwikkeling van de Cariben heb ik toegezegd om de Kamer hier uiterlijk in oktober over te informeren.

De voorzitter:
Dan kijk ik naar mevrouw Bruyning. Wil zij de motie hierbij aanhouden of wil zij die alsnog in stemming brengen? Mevrouw Bruyning spreekt nu buiten de microfoon, maar ik heb haar gehoord. Zij geeft aan dat zij de motie aanhoudt.

Op verzoek van mevrouw Bruyning stel ik voor haar motie (36600-IV, nr. 60) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Szabó:
Dan een motie van de heer Ceder, de motie op stuk nr. 61, die eveneens over voedselzekerheid gaat. Deze motie betitelen wij als ontijdig. Het kabinet ziet het belang van voedselzekerheid en landbouw ook — daar heb ik het net over gehad — en heeft daarom 24 miljoen euro beschikbaar gesteld voor het vergroten van de voedselzekerheid in de delen van het Koninkrijk in de Cariben. Uw Kamer wordt hierover aankomende week geĆÆnformeerd, als alles goed gaat. Daarom geef ik de motie het oordeel ontijdig. Daarmee sluit ik aan bij de eerdere opmerkingen die ik via de voorzitter aan de heer White heb gemeld over dit onderwerp.

De voorzitter:
Ik zie de heer Ceder rennen om aan te geven of hij de motie aanhoudt of alsnog in stemming brengt.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Nog even voor de dubbelcheck: komt die brief voor de stemming naar buiten?

Staatssecretaris Szabó:
Dat kan ik niet met zekerheid aangeven. Het is wel mijn doel.

De heer Ceder (ChristenUnie):
OkƩ. Dan laat ik de motie vooralsnog in stemming brengen. Ik wil natuurlijk wel weten wat er gezegd wordt. Mocht de brief op tijd komen, dan kan ik de motie aanhouden, maar ik wil eerst even kijken of wat in de motie gevraagd wordt, overeenkomt met de ambities van de staatssecretaris. Ik breng de motie dus wel in stemming.

De voorzitter:
Duidelijk. Gaat u verder.

Staatssecretaris Szabó:
Dan nog een motie van de heer Ceder, over 2BAYS en de gebiedsontwikkelingen rond de haven van Curaçao. Die betitelen wij als ontijdig. Het kabinet is al in gesprek met Curaçao over de samenwerking tussen Nederland en het Curaçaose bedrijfsleven voor de ontwikkeling van een groene waterstofketen. 2BAYS is hier onderdeel van. Ook lopen er gesprekken met de haven van Rotterdam. Uw Kamer wordt hierover geïnformeerd zodra er uitkomsten zijn van de verkenningsfase. Daarom geef ik het oordeel "ontijdig", zoals aangegeven.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 62 krijgt het oordeel "ontijdig". Ik kijk naar de heer Ceder.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Fijn dat de gesprekken lopen. Uit de gesprekken die ik zelf gevoerd heb, ook op het eiland zelf, heb ik gemerkt dat er nog wel behoefte is aan sturing vanuit de Kamer. Ik ga dat toch even checken. Voor nu laat ik de motie staan, maar mocht die overbodig zijn, dan trek ik 'm in.

De voorzitter:
Duidelijk. Gaat u verder.

Staatssecretaris Szabó:
Dan de laatste motie, ook van de heer Ceder, over studenten afkomstig uit het Caribisch deel van het Koninkrijk. Die betitelen wij ook als ontijdig. Er is in april 2024 een letter of intent getekend tussen onderwijsinstellingen in de Cariben en Europees Nederland. Dit is gedaan om te verkennen hoe een duurzame samenwerking en fysieke, digitale en hybride vormen van onderwijs mogelijk zijn in het Caribisch gebied. In september staat er een commissiedebat gepland over het onderwijs in de Caribische delen van het Koninkrijk. Daarin kan de minister hierop terugkomen.

De voorzitter:
Ik kijk wederom naar de heer Ceder. Ik zie hem fronsen. Dat is nooit een goed teken.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Nou, ik weet dat er verkenningen worden gedaan. Volgens mij is het punt van dependances juist iets wat je mee moet nemen. De staatssecretaris zegt dat hij daar in september iets over gaat zeggen. Ik probeer de staatssecretaris juist te bewegen om in september te zeggen hoe we dit gaan doen, als dat lukt en alle partijen dat wenselijk vinden. De staatssecretaris noemt de motie ontijdig. Kan ik hieruit begrijpen dat hij dit een slecht plan vindt? Zegt hij: we zijn hier al over in gesprek? Want volgens mij is dit specifieke punt niet aan de orde. De digitale connectie is wel aan de orde — dat onderschrijf ik — maar dit specifieke punt niet. Mijn vraag is dus of dependances ook in dat gesprek betrokken worden. Misschien kan de staatssecretaris ook toezeggen dat dat gedaan wordt en dat daar een terugkoppeling over komt. Zo niet, dan probeer ik hem juist bij te sturen om in september te zeggen hoe we dit gaan uitvoeren.

De voorzitter:
De heer Ceder vraagt om een toezegging. Ik kijk naar de staatssecretaris.

Staatssecretaris Szabó:
Ik denk toch dat u deze vraag mogelijk beter kunt neerleggen bij de minister van Onderwijs. Die kan, denk ik, een beter antwoord geven dan ik.

De voorzitter:
De heer Ceder. Kort.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Dan vraag ik om een appreciatie van de minister van OCW. Ik laat de motie nog wel staan, en dan hoop ik voor de stemmingen een brief te krijgen. Ik ben ook best bereid om 'm aan te houden, maar ik wil wel even weten wat de stand van zaken is.

De voorzitter:
Dat is aan u. Dan bent u volgens mij klaar met de appreciatie van de moties. Lagen er nog vragen op het bordje van de minister? Die schudt nee. Dan zijn wij aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Ik dank alle aanwezigen. Dan schors ik tot 14.10 uur.

De vergadering wordt van 13.41 uur tot 14.10 uur geschorst.