Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkeling op 26 mei 2025 (CD 14/5) (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2025D21844, datum: 2025-05-15, bijgewerkt: 2025-05-16 09:33, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2025-05-15 20:27: Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkeling op 26 mei 2025 (CD 14/5) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkeling op 26 mei 2025
Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkeling op 26 mei 2025
Aan de orde is het tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken
Ontwikkeling op 26 mei 2025 (CD d.d. 14/05).
De voorzitter:
De minister is gearriveerd, dus ik heropen de vergadering. Aan de orde
is het tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken en Ontwikkeling op 26
mei 2025. Dit debat wordt gehouden naar aanleiding van een
commissiedebat op 14 mei.
Van de zijde van de Kamer is de eerste spreker de heer Ceder van de
ChristenUnie, die nu naar het spreekgestoelte komt.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Fijn dat we vandaag nog dit tweeminutendebat
kunnen voeren. Ik heb twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de ontmanteling van USAID grote gevolgen heeft en zeer
waarschijnlijk leidt tot het verdwijnen van organisaties die zich
inzetten voor het versterken van mensenrechten, minderheden en
democratie;
overwegende dat de wereldwijde druk op democratie, mensenrechten en
maatschappelijke organisaties in recente jaren zeer zwaar toeneemt
volgens onderzoeken van onder meer CIVIC, The Economist Democracy Index
en Freedom House;
roept de regering op zich er in Europees verband krachtig voor in te
zetten dat de rol van maatschappelijke organisaties gewaarborgd wordt in
de externe instrumenten binnen zowel de Global Gateway als binnen het
nieuwe EU Meerjarig Financieel Kader,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ceder.
Zij krijgt nr. 278 (21501-04).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat artikel 208 van het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie bepaalt dat armoedebestrijding het primaire doel is van
het ontwikkelingsbeleid van de EU;
overwegende dat in een wereld waarin geopolitieke belangen en
internationale concurrentie toenemen, de EU zich moet blijven
onderscheiden door trouw te blijven aan haar rechtsstatelijke en morele
fundament;
onderstrepend dat het vasthouden aan armoedebestrijding als primair doel
bijdraagt aan duurzame ontwikkeling, stabiliteit en rechtvaardigheid
wereldwijd;
roept de regering op om in Europees verband krachtig te bepleiten dat
armoedebestrijding het centrale en leidende uitgangspunt blijft van het
EU-ontwikkelingsbeleid, conform artikel 208 VWEU,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ceder en Hirsch.
Zij krijgt nr. 279 (21501-04).
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Ceder. Dan zou ik nu graag het woord willen geven aan
mevrouw Dobbe van de Socialistische Partij.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel, voorzitter. Twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Israël voornemens is een nieuw registratiesysteem in
te voeren voor internationale hulporganisaties in Gaza en de andere
Palestijnse gebieden;
overwegende dat met dit nieuwe registratiesysteem de neutraliteit,
onafhankelijkheid en toegang van humanitaire hulp in gevaar komt en
Israël toegang krijgt tot persoonsgegevens van hulpverleners;
verzoekt de regering zich in Europees verband stevig uit te spreken
tegen dit nieuwe registratiesysteem,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dobbe, Hirsch en Bamenga.
Zij krijgt nr. 280 (21501-04).
Mevrouw Dobbe (SP):
Dit is heel belangrijk, omdat er nu een humanitaire crisis is en nu
humanitaire organisaties juist in de weg worden gezeten. Dat kan gewoon
echt niet meer en daarom moeten wij ons daar, ook in Europa, stevig
tegen uitspreken.
Mijn tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de VS USAID hebben wegbezuinigd;
constaterende dat hiermee mondiale bestrijding van voorkombare
infectieziekten, waaronder hiv/aids, ernstig in gevaar komt;
overwegende dat dit een direct gevaar vormt voor de mondiale en
Nederlandse volksgezondheid;
verzoekt de regering de steun voor mondiale gezondheidsinitiatieven,
zoals The Global Fund, Gavi en UNAIDS, te waarborgen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dobbe, Hirsch en Bamenga.
Zij krijgt nr. 281 (21501-04).
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Dobbe. Mevrouw Kamminga heeft een interruptie voor
mevrouw Dobbe.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Een interruptie vooral ter verduidelijking. In
mijn beleving heeft de minister in het debat gezegd dat zij … Gavi heeft
zij expliciet genoemd, dat zij daar nog fors op gaat inzetten. Is het
verzoek dan om daar nog meer bovenop te doen? Toch even om goed te
duiden wat nou de extra oproep is in deze motie.
Mevrouw Dobbe (SP):
Nou, het is nog niet bekend hoe deze minister deze
gezondheidsinitiatieven verder gaat steunen en wij zeggen dus: waarborg
in ieder geval die steun. Hetzelfde als nu, maar het liefst nog meer als
dat nodig is. We hebben gisteren ook een debat gehad over het gat, het
enorme gat, dat nu valt door het wegvallen van de financiering uit de
Verenigde Staten. Wij hebben ook gezegd dat wij de 3 miljard die nu valt
op dit initiatief niet allemaal op kunnen vangen. Deze initiatieven
vangen in ieder geval een deel op, dus daarvoor moeten we de
financiering echt waarborgen.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Excuus, voorzitter. Ik ga hier geen gewoonte van maken. Toch even om te
checken. Het gaat echt om extra financiering, maar ook om de koppeling
met het wegvallen van USAID, hoor ik dan.
Mevrouw Dobbe (SP):
Jazeker. Dat maakt het wel extra relevant. We financierden deze
initiatieven natuurlijk ook toen USAID nog in volle omvang ook deze
initiatieven ondersteunde, maar mondiale gezondheid is nu eenmaal een
prioriteit voor deze minister en ik denk dat dat heel goed is en dat dat
een prioriteit moet blijven. Of het meer moet worden, hangt ook af van
de behoefte. Maar we zeggen wel: waarborg in ieder geval deze
initiatieven en de financiering daarvan. We horen dan graag terug van de
minister wat ze daarvan heeft gemaakt.
De voorzitter:
Nogmaals dank, mevrouw Dobbe. Dan geef ik nu graag het woord aan mevrouw
Hirsch van de GroenLinks-PvdA-fractie.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de behoefte aan humanitaire hulp wereldwijd groeit,
maar het geld om hulp te bieden niet meegroeit;
constaterende dat, gedurende het huidige MFK, het noodhulpbudget vaak
ontoereikend bleek en het bieden van noodhulp afhankelijk was van
reserves of ad hoc aanvullingen;
verzoekt de regering zich in de Raad in te zetten voor het verhogen van
het budget voor reguliere humanitaire hulp in het volgende MFK en het
behouden van de noodhulpreserve voor acute, onverwachte crises,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Hirsch, Teunissen, Dobbe en
Bamenga.
Zij krijgt nr. 282 (21501-04).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat UNRWA een cruciale rol speelt in de hulpverlening in
Gaza;
constaterende dat sinds 30 januari dit jaar een Israëlisch verbod van
kracht is op contacten tussen Israëlische autoriteiten en UNRWA en op
activiteiten van UNRWA in onder andere Gaza;
overwegende dat dit verbod leidt tot de ineenstorting van de humanitaire
hulpverlening in Gaza;
verzoekt het kabinet om Israël met klem op te roepen het verbod terug te
draaien en UNRWA onmiddellijk toegang te verlenen tot Gaza,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Hirsch en Bamenga.
Zij krijgt nr. 283 (21501-04).
Dank u wel, mevrouw Hirsch. Dan geef ik graag het woord aan de heer Ram van de PVV-fractie. Ik dacht dat u een grapje maakte, maar volgens mij heeft u gezegd dat u vijf moties ging indienen. Klopt dat?
De heer Ram (PVV):
Ja, dat klopt.
De voorzitter:
Dat zijn er wel erg veel. Maar ja, laten we kijken of dat binnen de twee
minuten kan.
De heer Ram (PVV):
Ik ga van start.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering zich in EU-verband te verzetten tegen ongerichte
ontwikkelingsprogramma's en in te zetten op concrete nationale belangen
van de lidstaten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ram.
Zij krijgt nr. 284 (21501-04).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering om in de Raad ervoor te pleiten dat er geen enkele
euro aan Jordanië wordt gegeven of geleend,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ram en Wilders.
Zij krijgt nr. 285 (21501-04).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Europese Rekenkamer ernstige twijfels heeft geuit
over de transparantie van door de EU gefinancierde ngo's;
verzoekt de regering zich in EU-verband in te zetten voor een grotere
transparantieverplichting van ngo's die EU-subsidies ontvangen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ram.
Zij krijgt nr. 286 (21501-04).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat bepaalde ngo's een belangrijke spilfunctie in de keten
van de mensensmokkel en mensenhandel vervullen;
verzoekt de regering om in samenwerking met de Europese Commissie en
andere lidstaten tot een voorstel te komen om ngo's die als schakel
binnen de mensensmokkel- en mensenhandelketen een cruciale rol spelen,
te verbieden en/of uit te sluiten van financiering vanuit de EU en alle
lidstaten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ram.
Zij krijgt nr. 287 (21501-04).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering zich te verzetten tegen EU-financiering van de
wederopbouw van Gaza en tegen verdere ondersteuning van UNRWA en
aanverwante Palestijnse ngo's,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ram.
Zij krijgt nr. 288 (21501-04).
De heer Ram (PVV):
Ik heb nog 40 seconden over, geloof ik.
De voorzitter:
Ja, u heeft snel gelezen. Dus dank u wel daarvoor. Maar laat het geen
aansporing zijn voor andere Kamerleden om ook zo veel moties in te
dienen bij tweeminutendebatten. Maar zolang het binnen de tijd is, kan
ik er helaas niks aan doen.
Dan geef ik graag het woord aan ... Ja, wie zou dat toch zijn? Mevrouw
De Korte van de NSC-fractie heeft geen inbreng. Dan de heer Bamenga van
de D66-fractie. Klopt dat? Hopelijk heeft die wat minder moties dan de
vorige spreker. Dat is keurig, meneer Bamenga.
De heer Bamenga (D66):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties en daar begin ik meteen
mee.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat uit het recente IPC-rapport blijkt dat de gehele
bevolking van Gaza risico loopt op hongersnood indien niet per direct
onbelemmerd humanitaire hulp wordt toegelaten;
overwegende dat de huidige blokkade neerkomt op een ernstige schending
van het internationaal humanitair recht, zoals recentelijk ook door de
regering is erkend;
overwegende dat het door Israël aangekondigde plan om humanitaire
"bubbels" onder militair gezag te creëren, de hulpverlening onder
directe militaire controle stelt;
overwegende dat dit plan de neutraliteit, onpartijdigheid en
onafhankelijkheid van humanitaire hulpverlening ondermijnt, de
humanitaire principes die de minister eerder zelf heeft onderschreven,
en het risico vergroot dat noodhulp wordt gepolitiseerd en ingezet als
middel van druk of zelfs etnische zuivering;
verzoekt de regering om zich tijdens de eerstvolgende Raad Buitenlandse
Zaken Ontwikkelingssamenwerking nadrukkelijk en fel uit te spreken tegen
het Israëlische plan om noodhulp onder militair gezag te plaatsen, en om
zich binnen de Europese Unie actief in te zetten voor een gezamenlijke
veroordeling van elke vorm van politisering of conditionering van
humanitaire hulp in Gaza,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bamenga, Hirsch, Teunissen en
Ceder.
Zij krijgt nr. 289 (21501-04).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de wereldwijde behoefte aan humanitaire hulp toeneemt
als gevolg van gewelddadige conflicten en de gevolgen van
klimaatverandering;
constaterende dat de financiering van ontwikkelingssamenwerking
wereldwijd onder druk staat;
overwegende dat diasporagemeenschappen kennis, kapitaal en verbondenheid
met zich meebrengen die kunnen bijdragen aan effectiever en inclusiever
ontwikkelingsbeleid;
overwegende dat er nog onvoldoende sprake is van een structurele
inbedding van diasporastrategieën in het Nederlandse en Europese
ontwikkelingsbeleid;
verzoekt de regering om in Europees verband te pleiten voor de
ontwikkeling van een gezamenlijke diasporastrategie waarin de bijdrage
van diaspora-initiatieven aan ontwikkelingsbeleid structureel wordt
meegenomen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bamenga, Hirsch, Teunissen en
Ceder.
Zij krijgt nr. 290 (21501-04).
De heer Bamenga (D66):
Dank u wel.
De voorzitter:
De heer Ram heeft een interruptie voor de heer Bamenga.
De heer Bamenga (D66):
Precies op één seconde, maar goed.
De voorzitter:
Ik kan er niks van zeggen.
De heer Ram (PVV):
Ik heb een vraag aan de heer Bamenga van D66. Die gaat over het leveren
van de humanitaire hulp. Israël heeft via COGAT, een onderdeel van de
IDF, meer dan 1,7 miljoen ton aan voedsel en humanitaire hulp gegeven.
Ik begrijp dus van de heer Bamenga dat hij deze hulp volledig wil
uitsluiten? Hij wil dus alle hulp die COGAT heeft gegeven aan de
Palestijnen helemaal uitsluiten?
De heer Bamenga (D66):
Volgens mij is het niet alleen iets wat ík zeg, maar hebben de minister
en heel veel andere organisaties dat ook zo aangegeven. Op het moment
dat hulp gemilitariseerd wordt, voldoet het niet aan de internationale
regelgeving hierover. Dat is wat ik graag wil. Ik wil dat hulp op een
neutrale, onpartijdige en onafhankelijke manier geboden wordt aan de
mensen en in dit geval aan de Palestijnse mensen.
De heer Ram (PVV):
Met deze motie brengt de heer Bamenga het Palestijnse volk meer schade
toe dan er wordt voorkomen.
De heer Bamenga (D66):
Dat lijkt me een hele vreemde, rare opmerking van de heer Ram.
De voorzitter:
Mevrouw Dobbe heeft ook een interruptie.
Mevrouw Dobbe (SP):
Is de heer Bamenga het met mij eens dat bronnen zoals het Rode Kruis,
Save the Children, Oxfam en nog ongeveer 55 andere humanitaire
organisaties die aan de bel trekken over humanitaire hulp in de
Gazastrook in dezen misschien een betrouwbaardere bron zijn dan
COGAT?
De heer Bamenga (D66):
Absoluut.
De voorzitter:
Oké. Dank u wel. Ik zag iemand nog dreigen met een interruptie, maar dat
bleek niet het geval. Dan zijn we nu aan het einde gekomen van de
termijn van de zijde van de Kamer. Dan zien we elkaar over tien
minuutjes. Is dat goed, minister? Ja? Dan zien we elkaar om 20.50 uur.
Ik schors de vergadering tot 20.50 uur.
De vergadering wordt van 20.39 uur tot 20.50 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Ik geef graag het woord aan de minister van
Buitenlandse Handel … Ik bedoel vóór Buitenlandse Handel — het staat
hier echt niet op een spiekbriefje — en Ontwikkelingssamenwerking.
Minister Klever:
Ontwikkelingshulp.
De voorzitter:
"Hulp" is het inderdaad. We hebben daar lang over onderhandeld.
Minister Klever:
Volgens mij zat u daarbij!
De voorzitter:
Meestal staat het op een spiekbriefje, maar dat hebben ze nu even niet
voor mij neergelegd. Maar het woord is aan de minister.
Minister Klever:
Voorzitter, dank u wel.
De motie op stuk nr. 278 van de heer Ceder roept het kabinet op zich in
Europees verband in te zetten voor het betrekken van het maatschappelijk
middenveld in de Global Gateway, zoals via het Global Gateway Civil
Society Platform. De rol van maatschappelijke organisaties in deze
instrumenten is belangrijk. Daarom kan ik de motie oordeel Kamer
geven.
De motie op stuk nr. 279 van de heer Ceder vraagt dat armoedebestrijding
het centrale en leidende uitgangspunt blijft. Zolang ik mag
interpreteren dat het gaat om ontwikkelingshulp conform de ODA-criteria,
kan ik de motie oordeel Kamer geven, met dien verstande dat het kabinet
inzet op een extern instrumentarium dat de belangen van Nederland en
andere Europese landen behartigt én tegemoetkomt aan de behoeften van
onze partnerlanden. Alleen wanneer er met beide rekening gehouden wordt,
kan het effectief zijn. Onder die condities kan ik de motie oordeel
Kamer geven.
De voorzitter:
Dat is oké. Ik zie de heer Ceder zijn duim omhoogsteken, dus dat moet
goed zijn.
Minister Klever:
Oké, prima.
Dan de motie op stuk nr. 280. Als ik de motie zo mag interpreteren dat
ik de zorgen over het voorgestelde distributiemechanisme in Europees
verband serieus zal overbrengen, dan kan ik 'm oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
Mevrouw Dobbe zegt: ja.
Minister Klever:
De motie op stuk nr. 281 gaat over het waarborgen van de steun voor
mondiale gezondheidsinitiatieven, zoals Global Fund, Gavi en UNAIDS. Ik
heb gisteren in het debat ook toegezegd dat ik dat zal proberen binnen
de kaders, binnen het artikel gezondheidszorg. Deze motie is dus
overbodig, want het is al een toezegging. Ik kom na de zomer met een
verdere invulling, na zorgvuldige afweging.
De motie op stuk nr. 282 is ontijdig. Ik kom hierop terug. De
kabinetsappreciatie over de Commissievoorstellen voor het Meerjarig
Financieel Kader zal volgen na de zomer.
De motie op stuk nr. 283 …
De voorzitter:
Sorry, minister. Ik zie dat mevrouw Dobbe een interruptie heeft.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dit gaat over de motie over het waarborgen van de steun voor
gezondheidsinitiatieven. Ik heb goed geluisterd naar wat de minister
gisteren zei. We krijgen na de zomer bericht over hoe de minister deze
initiatieven zal gaan steunen, maar deze motie vraagt om te waarborgen
dat zij in ieder geval voldoende steun krijgen om hun werk te blijven
doen. Dat is ook om deze minister te helpen. Op het moment dat zij dus
gaat bepalen hoeveel steun er naar deze gezondheidsinitiatieven moet
gaan, steunt de Kamer haar daar volle bak in.
Minister Klever:
Ik vind het altijd fijn als ik geholpen word door Kamerleden. Ik heb
gisteren in het debat ook gezegd dat ik ernaar kijk, dat ik dat probeer
te doen en dat ik me daarvoor ga inzetten. Het is dus al een toezegging.
Een toezegging helpt me trouwens ook, hoor.
De voorzitter:
Sorry, minister. Er is nog een interruptie van mevrouw Kamminga.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Ik heb toch nog even een vraag, want het werd mij nu onduidelijk hoe de
minister het interpreteert. Daar kan zij misschien niet zo veel aan
doen, maar ik krijg toch graag een bevestiging van de minister. Gaat u
die stappen wel binnen het artikel zetten? Dat vind ik belangrijk. Ik
vind deze initiatieven heel belangrijk, net als mevrouw Dobbe, maar als
we via zo'n motie geld van het ene naar het andere artikel gaan
overhevelen, kan ik dat niet overzien. Gaat de minister hier in haar
brief nu naar kijken binnen het bestaande artikel over
gezondheidszorg?
Minister Klever:
Dat is correct. Dat heb ik gisteren ook gezegd. Binnen het artikel over
gezondheidszorg kijk ik of ik deze initiatieven kan blijven steunen. Dat
is dus correct.
Dan de motie op stuk nr. 283, ingediend door mevrouw Hirsch. Het kabinet
heeft al meerdere malen zijn zorgen uitgesproken over het verbod. Op dit
moment gaat het erom dat we Israël ertoe oproepen om alle vormen van
humanitaire hulp onmiddellijk toe te laten. Dat heeft prioriteit. Deze
motie is dus overbodig.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Dit is voor mij voor het eerst dat ik hoor dat het kabinet zich heeft
uitgesproken tegen het verbod. De enige informatie die wij hebben, is de
laatste uitspraak van de heer Veldkamp uit januari. Op de vraag wat er
moet gebeuren als UNRWA wegvalt, was zijn antwoord: dan moet Israël er
zelf voor zorgen dat alle hulp goed terechtkomt. Ik begrijp dat er nu
nieuwe informatie met de Kamer gedeeld wordt door u, waarbij expliciet
wordt aangegeven dat Israël het rechtstreekse gesprek met UNRWA moet
hervatten en dat UNRWA weer toegang moet krijgen tot Gaza.
Minister Klever:
Het kabinet heeft voortdurend diplomatieke contacten met Israël. In die
diplomatieke contacten spreekt het kabinet zijn zorgen uit over het
verbod.
De motie op stuk nr. 284 van de heer Ram geef ik oordeel Kamer. Het
kabinet zet in op een extern instrumentarium dat de belangen van
Nederland en andere Europese landen behartigt en tegelijkertijd
tegemoetkomt aan behoeftes van onze partnerlanden. Alleen wanneer met
beide rekening gehouden wordt, kan het effectief zijn.
In de motie op stuk nr. 285 wordt de regering verzocht geen enkele euro
aan Jordanië te geven. Jordanië, omgeven door landen in conflict, speelt
een belangrijke rol voor stabiliteit in de regio. Daarbij is het land
ook belangrijk voor de opvang van vluchtelingen in de regio, waaronder
1,3 miljoen Syrische vluchtelingen. Deze motie gaat dus in tegen het
kabinetsbeleid om in te zetten op brede partnerschappen, waaronder die
met betrekking tot migratie. Daarom moet ik de motie ontraden.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik verwonder mij een beetje over de appreciatie van de motie op stuk nr.
284. Als die wordt aangenomen, wat verandert er dan in het beleid van
deze minister?
Minister Klever:
U heeft een vraag over de motie van de heer Ram, begrijp ik. Even
kijken, hoor. Ik vind het een goed plan om te zorgen voor gerichte
ontwikkelingsprogramma's die rekening houden met zowel de behoeftes van
Nederland en Europese landen als de behoeftes van de partnerlanden.
Alleen dan kan het effectief zijn. Het gaat over de effectiviteit van
het beleid.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ja, maar daar zit mijn verwarring. De minister vindt het een goed plan,
maar dit doet ze toch al?
Minister Klever:
Dit is ondersteuning van beleid, ja.
Mevrouw Dobbe (SP):
Maar dan vind ik de appreciatie een beetje wonderlijk. Sommige moties
krijgen ondersteuning van beleid omdat de minister het al doet en worden
dan als overbodig beschouwd. Deze motie verandert helemaal niets, is
alleen maar ondersteuning van het beleid van de minister, en krijgt dan
oordeel Kamer van de minister.
Minister Klever:
Nou, het is ook wel weer nieuw dat er specifiek ingezet wordt op
effectiviteit.
De voorzitter:
Meneer Ram, als u een vraag heeft aan de minister kan ik u die
interruptie toestaan, maar als u wilt reageren op wat mevrouw Dobbe
heeft gezegd, kunt u dat beter doen onder het genot van een kopje koffie
buiten de zaal.
De heer Ram (PVV):
Ik stel de vraag aan de minister, uiteraard. Mijn motie is bedoeld om
ook in EU-verband het uitgeven van EU-gelden aan ontwikkelingshulp te
verbeteren en af te stemmen met de nationale staten.
De voorzitter:
En wat is dan uw vraag aan de minister?
De heer Ram (PVV):
Mijn vraag aan de minister is als volgt. Dat gebeurt nu niet. Er zijn nu
ideologische projecten in Europa. Mijn vraag is of de minister zich kan
inzetten in Europa om ook die programma's op de nationale belangen van
de lidstaten af te stemmen.
Minister Klever:
De motie vraagt om precies dat te doen. Daarom geef ik de motie ook
oordeel Kamer. Ik zal dat op deze manier doen.
De motie op stuk nr. 286, van de heer Ram, gaat over een grotere
transparantieplicht. Die krijgt oordeel Kamer. Het kabinet hecht waarde
aan transparantie in het werk van ngo's en kan hier in EU-verband op
inzetten.
De motie op stuk nr. 287, van de heer Ram, verzoekt om tot een voorstel
te komen om ngo's die als schakel binnen de mensensmokkel- en
mensenhandelketen een cruciale rol spelen te verbieden. Die moet ik
ontraden. Uitsluiting van ngo's van financiering kan alleen plaatsvinden
bij strafbare handelingen. Het is aan de nationale
opsporingsautoriteiten om te onderzoeken of er sprake is van strafbare
gedragingen en zo nodig over te gaan tot strafrechtelijke
vervolging.
De heer Ram (PVV):
Er zijn meerdere ngo's die aan de Middellandse Zee mensen opvangen of
vervolgens naar Italië brengen vanaf de kust van Libië. Het is heel erg
lastig om daar een juridische zaak van te maken, want dan moet je ze op
heterdaad betrappen. Mijn voorstel reikt dus verder dan dat. We moeten
erover gaan nadenken in de Europese Unie om ngo's die intrinsiek
meewerken aan die mensensmokkel te stoppen. De vraag is of de minister
zich daarvoor in wil zetten, want juist dat soort mensensmokkel zorgt
ervoor dat onze straten vol met immigranten raken.
Minister Klever:
De heer Ram vraagt nu iets anders dan wat hij in de motie vraagt. In de
motie vraagt hij om samen met de Europese Commissie en andere lidstaten
tot een voorstel te komen. Dat moet ik ontraden, omdat er dan echt
sprake moet zijn van strafbare feiten. Dat is dan aan de
opsporingsautoriteiten. Als hij hier nu aan mij vraagt of ik me wil
inzetten om eens te kijken met de Europese Commissie wat we aan die
mensensmokkel kunnen doen, dan is dat natuurlijk een ander verzoek. Als
dat een nieuw verzoek is … Dat kan ik doen. Dat is ook in lijn met het
kabinetsbeleid om migratie tegen te gaan. Op alles wat we dus kunnen
doen om migratie en mensensmokkel tegen te gaan, zetten wij in. We
hebben ook al meerdere programma's lopen die helpen om mensensmokkel
tegen te gaan.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Ik ben natuurlijk altijd heel erg voor creativiteit opdat we er met
elkaar uit gaan komen. We hebben nu meerdere moties waarover we er
volgens mij best wel met elkaar uit komen gaande de discussie, maar
waarvan ik het een beetje diffuus vind of nou de tekst ook aangepast zal
worden. Nog los van wat ik van de motie en van het verdere verzoek vind,
is het, denk ik, bij deze laatste wel handig om te kijken wat nou het
oordeel over de motie is. Is het tweede deel dan een separate toezegging
of gaan we de motie nu op deze manier interpreteren? Dan zou ik namelijk
toch een verzoek willen doen aan de heer Ram om 'm aan te passen.
De voorzitter:
Ja, of de appreciatie te houden zoals die was.
Minister Klever:
De appreciatie van de motie blijft "ontraden".
De voorzitter:
Meneer, Ram, heel kort als u wilt. U kunt de interruptie ook laten gaan.
Maar wat u wilt.
De heer Ram (PVV):
Mijn vraag is: is de toezegging die u net heeft gedaan een toezegging of
niet?
Minister Klever:
Het is ook in lijn met de inzet van het kabinet. Wij zetten al met
meerdere programma's erop in om mensensmokkel tegen te gaan en om
douanes te versterken in landen waar mensensmokkel plaatsvindt. Dus het
is kabinetsbeleid.
De voorzitter:
Mevrouw Hirsch heeft ook een interruptie.
Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Het komt vaker voor dat er moties worden ingediend die totaal niets met
het debat te maken hebben. We hebben het hier nul over gehad. Er worden
toch wel insinuaties gedaan door de heer Ram. Ik vrees dat de minister
daar niet corrigerend tegen optreedt. Er zouden ngo's zijn die meedoen
aan illegale activiteiten als mensensmokkel. Er zijn ngo's die mensen
uit de Middellandse Zee redden, die anders verdrinken. Ik weet nu even
niet goed of de minister de opinie deelt van de heer Ram dat er ngo's
zijn die meedoen aan illegale activiteiten. We hebben het er niet over
kunnen hebben in het debat. Ik zou heel graag willen weten wat de
minister hiervan vindt.
De voorzitter:
Ik laat het even toe, kort, omdat de minister en de heer Ram dit
onderwerp zelf opbrachten. Maar inderdaad, moties moeten het liefst wel
gaan over zaken die zijn gewisseld tijdens het debat. De motie zoals die
is ingediend door de heer Ram op stuk nr. 287 is ontraden. Dat is en
blijft zo. Nu heeft mevrouw Hirsch een korte vraag naar aanleiding van
de opmerking die de minister heeft gemaakt over een onderwerp dat
eigenlijk nog helemaal niet ter sprake is gekomen
Minister Klever:
Nee, dit is niet in het debat ter sprake gekomen. Het is hier ook niet
aan de orde. Ik kan er heel kort op ingaan. Als er sprake is van
mensensmokkel, ondersteunt Nederland initiatieven die mensensmokkel
tegengaan.
Dan de motie op stuk 288, tegen EU-financiering van de wederopbouw van
Gaza en tegen verdere ondersteuning van UNRWA en aanverwante Palestijnse
ngo's. Ik moet die motie ontraden. Dat is niet het kabinetsstandpunt.
Verder zet het kabinet wat betreft Gaza in op diversificatie van hulp,
dus meerdere hulporganisaties, diversificatie van humanitaire hulp. Wat
betreft wederopbouw kijkt het kabinet ook uitdrukkelijk naar landen in
de omgeving.
Dan de motie op stuk nr. 289 van de heer Bamenga. Die is tweeledig. Als
ik de motie mag interpreteren dat ik de zorgen van het kabinet over het
voorgestelde distributiemechanisme in Europees verband serieus zal
overbrengen, dan kan ik de motie oordeel Kamer geven. Het andere deel
gaat over conditionaliteit en politisering van humanitaire hulp. Die
veroordelen we altijd. Dat is staand beleid.
De voorzitter:
De heer Bamenga zegt dat dat akkoord is.
Minister Klever:
Tot slot de motie op stuk nr. 290 van de heer Bamenga. Die gaat over
diaspora-initiatieven. Gisteren heb ik de heer Bamenga in het debat
toegezegd om te kijken naar hoe diaspora meer betrokken kan worden bij
ontwikkelingshulp. Ik wil eerst dat onderzoek doen voordat ik in
Europees verband positie inneem. De motie is dus ontijdig.
De voorzitter:
Dan zijn we hiermee aangekomen bij het einde van het debat, tenzij de
heer Bamenga nog wat wil zeggen. Dat is het geval.
De heer Bamenga (D66):
Gezien de appreciatie van de minister zou ik de motie op stuk nr. 290
graag willen aanhouden.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Bamenga stel ik voor zijn motie (21501-04, nr.
290) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Dan dank ik namens de Kamer de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Dan wens ik iedereen een prettige avond. Over de vandaag ingediende en
besproken moties zal aanstaande dinsdag worden gestemd. Ik sluit de
vergadering en wens u allemaal een prettige avond.
Sluiting
Sluiting 21.07 uur.
ONGECORRIGEERD STENOGRAM Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden
ontleend. |
---|