Voorstel van wet
Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs en de Wet financiering sociale verzekeringen teneinde aan flexibele arbeidskrachten meer zekerheden te verschaffen over werk en inkomen (Wet meer zekerheid flexwerkers)
Voorstel van wet
Nummer: 2025D22135, datum: 2025-05-16, bijgewerkt: 2025-06-06 13:43, versie: 3 (versie 1, versie 2)
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36746-2).
Onderdeel van kamerstukdossier 36746 -2 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs en de Wet financiering sociale verzekeringen teneinde aan flexibele arbeidskrachten meer zekerheden te verschaffen over werk en inkomen (Wet meer zekerheid flexwerkers) .
Onderdeel van zaak 2025Z09689:
- Indiener: Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Medeindiener: T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2025-05-20 16:10: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-06-18 17:15: Extra procedurevergadering commissie SZW (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 |
36 746 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs en de Wet financiering sociale verzekeringen teneinde aan flexibele arbeidskrachten meer zekerheden te verschaffen over werk en inkomen (Wet meer zekerheid flexwerkers)
Nr. 2 VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is meer zekerheid te verschaffen over werk en inkomen aan werknemers die werken op basis van een uitzendovereenkomst, oproepovereenkomst of een tijdelijke overeenkomst en daartoe Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs en de Wet financiering sociale verzekeringen te wijzigen;
Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I. WIJZIGING BOEK 7 VAN HET BURGERLIJK WETBOEK
Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 611a, vijfde lid, vervalt.
B
Na artikel 614 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 615
De werkgever mag de werknemer niet benadelen wegens de omstandigheid dat de werknemer in of buiten rechte de in deze titel aan hem toegekende rechten geldend maakt, ter zake bijstand heeft verleend of een klacht hierover heeft ingediend.
C
Artikel 626, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Na «of er sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd die schriftelijk is aangegaan,» wordt ingevoegd «of sprake is van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 628ab».
2. «een oproepovereenkomst als bedoeld in artikel 628a, lid 9 en 10» wordt vervangen door «een oproepovereenkomst als bedoeld in artikel 628a, lid 1».
D
In artikel 628 vervallen, onder vernummering van het negende en tiende lid tot vijfde en zesde lid, het vijfde tot en met het achtste lid.
E
Na artikel 628 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 628aa
1. In een arbeidsovereenkomst wordt de arbeidsomvang overeengekomen als één aantal uren groter dan nul, per tijdseenheid van ten hoogste een jaar.
2. Indien de arbeidsomvang is overeengekomen per tijdseenheid van meer dan een maand:
a. wordt het recht op loon van de werknemer gelijkmatig gespreid over die tijdseenheid;
b. kan het tijdvak na afloop waarvan het loon moet worden voldaan in afwijking van artikel 623, lid 2, niet bij schriftelijke overeenkomst worden verlengd tot langer dan een maand; en
c. draagt de werkgever er, in overeenstemming met de werknemer, zorg voor dat de werknemer steeds voor ten minste een kwartaal een bepaalde mate van zekerheid heeft over wanneer hij zich beschikbaar dient te houden voor het verrichten van arbeid.
3. Bij een arbeidsovereenkomst, waarin een arbeidsomvang is overeengekomen, die neerkomt op minder dan 15 uur per week en de tijdstippen waarop de arbeid moet worden verricht niet zijn vastgelegd, heeft de werknemer voor iedere periode van minder dan drie uur waarin hij arbeid heeft verricht, recht op het loon waarop hij aanspraak zou hebben indien hij drie uur arbeid zou hebben verricht.
4. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over welke overeenkomsten worden aangemerkt als arbeidsovereenkomst in de zin van lid 1.
5. Indien in een arbeidsovereenkomst in afwijking van lid 1 de arbeidsomvang niet is overeengekomen als één aantal uren groter dan nul, tenzij die afwijking is toegestaan op grond van artikel 628ab, lid 1, of artikel 628ac, lid 8, geldt een arbeidsomvang van de gemiddelde arbeidsomvang per week in de drie voorafgaande maanden indien de arbeidsovereenkomst ten minste drie maanden heeft geduurd, met dien verstande dat te allen tijde minimaal een arbeidsomvang van drie uur per week geldt.
Artikel 628ab
1. In afwijking van artikel 628aa, kan in een arbeidsovereenkomst de arbeidsomvang worden overeengekomen als een minimaal aantal uren groter dan nul tezamen met een maximaal aantal uren per tijdseenheid van ten hoogste een kwartaal, waarbij het maximaal aantal uren per tijdseenheid ten hoogste 130% van het minimaal aantal uren over dezelfde tijdseenheid bedraagt.
2. Indien er sprake is van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in lid 1:
a. kan de werknemer niet worden verplicht om arbeid te verrichten buiten de dagen en uren, vermeld in de opgave bedoeld in artikel 655, lid 1, onderdeel o.
b. kan de werknemer door de werkgever niet verplicht worden aan de oproep om arbeid te verrichten gehoor te geven, indien de werkgever de tijdstippen waarop de arbeid moet worden verricht niet ten minste vier dagen van tevoren schriftelijk of elektronisch aan de werknemer bekendmaakt; en
c. heeft de werknemer recht op het loon als de werkgever binnen vier dagen voor de aanvang van de arbeid de tijdstippen wijzigt of de oproep om arbeid te verrichten gedeeltelijk of volledig intrekt en de werknemer de arbeid overeenkomstig de oproep zou hebben verricht. De oproep om arbeid te verrichten of de tijdstippen van de oproep worden schriftelijk of elektronisch ingetrokken of gewijzigd.
3. De termijn van vier dagen, bedoeld in lid 2, onderdelen b en c, kan bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan worden verkort, mits de termijn niet korter is dan 24 uur.
4. Indien een tijdspanne, gelegen tussen de uren, vermeld in de opgave bedoeld in artikel 655, lid 1, onderdeel o, korter of gelijk is aan 3 uren, worden deze tussengelegen uren eveneens gerekend tot de uren waarop de werknemer verplicht kan worden arbeid te verrichten.
5. De werkgever doet steeds als de arbeidsovereenkomst als bedoeld in lid 1, 12 maanden heeft geduurd binnen een maand schriftelijk of elektronisch een aanbod voor een vaste arbeidsomvang als bedoeld in artikel 628aa, lid 1, die ten minste gelijk is aan de gemiddelde omvang van de arbeid in die voorafgaande periode van 12 maanden, waarbij niet op grond van artikel 691, lid 7, ten nadele van de werknemer wordt afgeweken van artikel 628, lid 1. Het aanbod betreft een vaste arbeidsomvang die uiterlijk ingaat op de eerste dag nadat twee maanden zijn verstreken steeds nadat de arbeidsovereenkomst 12 maanden heeft geduurd. De termijn voor aanvaarding van het aanbod bedraagt een maand. Voor de berekening van de periodes, bedoeld in de eerste en tweede zin, worden arbeidsovereenkomsten, die elkaar met tussenpozen van ten hoogste 60 maanden hebben opgevolgd, samengeteld.
6. Voor arbeidsovereenkomsten die op grond van artikel 628ac, lid 9, gelden als arbeidsovereenkomst als bedoeld in lid 1, geldt voor de toepassing van lid 5 dat de werkgever voor het eerst een aanbod doet 12 maanden na het tijdstip vanaf wanneer de arbeidsovereenkomst geldt als een arbeidsovereenkomst als bedoeld in lid 1.
7. Het eerdere aanbod, dat de werkgever aan de werknemer heeft gedaan op grond van lid 5 of 6, geldt ook voor arbeidsovereenkomsten die elkaar met tussenpozen van ten hoogste zes maanden opvolgen.
8. De leden 5, 6 en 7 zijn van overeenkomstige toepassing op elkaar opvolgende arbeidsovereenkomsten tussen een werknemer en verschillende werkgevers, die, ongeacht of inzicht bestaat in de hoedanigheid en geschiktheid van de werknemer, ten aanzien van de verrichte arbeid redelijkerwijs geacht moeten worden elkaars opvolger te zijn.
9. Gedurende de periode waarin de werkgever de verplichting, bedoeld in lid 5, 6 of 7 niet is nagekomen, heeft de werknemer recht op loon over de arbeidsomvang, bedoeld in lid 5.
10. Bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan kan bepaald worden dat lid 2, onderdelen b en c, en lid 5 niet van toepassing zijn voor bij die overeenkomst of regeling aangewezen functies, die
a. als gevolg van klimatologische of natuurlijke omstandigheden gedurende een periode van ten hoogste negen maanden per jaar kunnen worden uitgeoefend; en
b. niet aansluitend door dezelfde werknemer kunnen worden uitgeoefend gedurende een periode van meer dan negen maanden per jaar.
11. Indien in een arbeidsovereenkomst in afwijking van lid 1 de arbeidsomvang niet is overeengekomen als een minimaal aantal uren groter dan nul, tezamen met een maximaal aantal uren, tenzij die afwijking is toegestaan op grond van artikel 628ac, lid 8, geldt een arbeidsomvang van de gemiddelde arbeidsomvang per week in de drie voorafgaande maanden indien de arbeidsovereenkomst ten minste drie maanden heeft geduurd, met dien verstande dat te allen tijde minimaal een arbeidsomvang van drie uur per week geldt.
12. Artikel 628aa, lid 2, onderdelen a en b, en lid 3, met dien verstande dat de arbeidsomvang niet relevant is, is van overeenkomstige toepassing.
13. Iedere afwijking van dit artikel ten nadele van de werknemer is nietig.
Artikel 628ac
1. Dit artikel is van toepassing op arbeidsovereenkomsten, indien de gemiddelde omvang van de door de werknemer verrichte arbeid voor de werkgever ten hoogste zestien uur per week heeft bedragen en de werknemer:
i. de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt;
ii. een scholier is, voor de duur dat zijn bewijs van inschrijving aan een instelling of bij een opleiding als bedoeld in lid 2, is afgegeven; of
iii. een student is, voor de duur dat zijn bewijs van inschrijving aan een instelling als bedoeld in lid 3, is afgegeven.
2. Onder scholier als bedoeld in lid 1, onderdeel ii, wordt verstaan de werknemer die is ingeschreven:
a. aan een school als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Leerplichtwet 1969; of
b. als vavo-student bij een opleiding voortgezet algemeen volwassenenonderwijs als bedoeld in artikel 7.3.1., eerste lid, onderdeel a, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
c. een met onderdelen a en b vergelijkbare instelling binnen de Europese Economische Ruimte.
3. Onder student als bedoeld in lid 1, onderdeel iii, wordt verstaan de werknemer die is ingeschreven aan:
a. een instelling als bedoeld in artikel 1.1.1. van de Wet educatie en beroepsonderwijs of een andere instelling als bedoeld in artikel 1.4.1. van die wet; of
b. een universiteit of hogeschool als bedoeld in artikel 1.2, onderdelen a en b, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;
c. een met onderdelen a en b vergelijkbare instelling binnen de Europese Economische Ruimte.
4. Van artikel 628, lid 1, kan voor de eerste zes maanden van de arbeidsovereenkomst bij schriftelijke overeenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan ten nadele van de werknemer worden afgeweken.
5. In geval van elkaar opvolgende arbeidsovereenkomsten als bedoeld in artikel 668a kan een afwijking als bedoeld in lid 4 voor ten hoogste in totaal zes maanden worden overeengekomen.
6. Bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan kan de periode, bedoeld in lid 4, voor bij die overeenkomst of regeling te bepalen functies worden verlengd, mits de aan die functies verbonden werkzaamheden incidenteel van aard zijn en geen vaste omvang hebben.
7. Bij regeling van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kan op verzoek van de Stichting van de Arbeid worden bepaald dat op bepaalde bedrijfstakken, of onderdelen daarvan, lid 4, 5 of 6 niet van toepassing is.
8. Van artikel 628aa, leden 1 en 2, kan bij schriftelijke overeenkomst ten nadele van de werknemer worden afgeweken.
9. Indien niet meer wordt voldaan aan de voorwaarde van de gemiddelde omvang van de verrichte arbeid, bedoeld in de aanhef van lid 1, of een van de voorwaarden als bedoeld in lid 1, onderdelen i tot en met iii, geldt de arbeidsovereenkomst vanaf dat moment als een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 628ab, lid 1. Hierbij is de minimale arbeidsomvang gelijk aan de gemiddelde omvang van de verrichtte arbeid in de 12 voorafgaande maanden of, indien de arbeidsovereenkomst korter dan 12 maanden heeft geduurd, de gemiddelde omvang van de verrichte arbeid in de periode vanaf het aangaan van de arbeidsovereenkomst.
F
Artikel 628a komt te luiden:
Artikel 628a
1. Er is sprake van een oproepovereenkomst indien:
a. de werknemer, in afwijking van artikel 628, lid 1, geen recht heeft op het naar tijdruimte vastgestelde loon, indien hij de overeengekomen arbeid niet heeft verricht; of
b. er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 628ab, lid 1, en de arbeidsomvang niet in de arbeidsovereenkomst is vastgelegd als één aantal uren groter dan nul per tijdseenheid van:
1⁰. ten hoogste een maand; of
2⁰. ten hoogste een jaar en het recht op loon gelijkmatig is gespreid over die tijdseenheid.
2. Op oproepovereenkomsten zijn de artikelen 628aa, lid 3, met dien verstande dat de arbeidsomvang niet relevant is, en 628ab, lid 2, onderdelen b en c, lid 3 en lid 5 tot en met 10, van overeenkomstige toepassing.
G
Artikel 628b wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt «Artikel 628a, leden 2 tot en met 4 en lid 11» vervangen door «Artikel 628ab, lid 2, onderdeel b en c, lid 3 en lid 9».».
2. Het vierde lid vervalt.
H
Artikel 646, veertiende lid, vervalt.
I
Artikel 648, vierde lid, vervalt.
J
Artikel 649 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het vierde lid vervalt, onder vernummering van het vijfde lid tot vierde lid.
2. In het vierde lid (nieuw) wordt «de leden 1 tot en met 4» vervangen door «de leden 1 tot en met 3».
K
Artikel 653a, tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen.
L
Artikel 655 wordt als volgt gewijzigd:
1. Lid 1 wordt als volgt gewijzigd:
a. Onder verlettering van de onderdelen o tot en met s tot onderdelen p tot en met t wordt, een onderdeel ingevoegd, luidende:
o. of sprake is van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 628ab en indien dat het geval is, de dagen en uren waarop de werknemer kan worden verplicht om arbeid te verrichten, waarbij geldt dat niet meer uren kunnen worden vermeld dan het maximaal aantal uren, bedoeld in dit artikel;
b. In onderdeel p (nieuw), wordt «oproepovereenkomst als bedoeld in artikel 628a, lid 9 en 10» vervangen door «oproepovereenkomst als bedoeld in artikel 628a, lid 1».
2. Het elfde lid vervalt.
M
In artikel 667, vierde lid, wordt «zes maanden» vervangen door «60 maanden».
N
Artikel 668a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «zes maanden» telkens vervangen door «60 maanden».
2. Het vijfde lid vervalt, onder vernummering van het zesde tot en met elfde lid tot vijfde tot en met tiende lid.
3. In het vijfde lid (nieuw) wordt na «lid 2» ingevoegd «, voor wat betreft de overeenkomstige toepassing van lid 1, onderdeel b,».
4. Na het tiende lid (nieuw) wordt een lid ingevoegd, luidende:
11. Voor de toepassing van lid 1 wordt in plaats van «tussenpozen van ten hoogste 60 maanden» gelezen: tussenpozen van ten hoogste zes maanden, indien de gemiddelde omvang van de door de werknemer verrichte arbeid ten hoogste twaalf uur per week heeft bedragen en de werknemer:
a. een scholier is als bedoeld in artikel 628ac, lid 2; of
b. een student is als bedoeld in artikel 628ac, lid 3.
5. Onder vernummering van het vijftiende lid tot het zestiende lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
15. Indien zowel lid 11 als lid 13 of lid 14 van toepassing is, kunnen de tussenpozen, bedoeld in lid 1, onderdelen a en b, worden verkort tot ten hoogste drie maanden onder de voorwaarden gesteld in lid 15 of lid 16.
O
In artikel 670, negende lid, wordt «de artikelen 611a, leden 2 of 4, 628b, 653a, lid 1, 655, 2b van de Wet flexibel werken, of 3, leden 2 en 3, van de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie genoemde rechten» vervangen door «de in deze titel en in artikel 2b van de Wet flexibel werken, of 3, leden 2 en 3, van de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie aan hem toegekende rechten».
P
Artikel 672, vijfde lid, komt te luiden:
5. Indien de omvang van de arbeid op grond van artikel 628ac, lid 8, niet in de arbeidsovereenkomst is overeengekomen, bedraagt de door de werknemer in acht te nemen termijn van opzegging, in afwijking van lid 4, vier dagen of een bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan bepaalde kortere termijn van ten minste 24 uur. Indien het een functie betreft die is aangewezen op grond van artikel 628ab, lid 10, in samenhang gelezen met artikel 628a, lid 2, bedraagt de termijn vier dagen. Lid 1 is niet van toepassing.
Q
Artikel 691 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Zodra de werknemer in meer dan 52 weken arbeid heeft verricht, is op de uitzendovereenkomst het achtste lid van toepassing en is artikel 668a van overeenkomstige toepassing.
2. In het derde lid wordt «26» vervangen door «52».
3. In het vierde lid wordt «zes maanden» vervangen door «60 maanden».
4. Het zevende lid wordt als volgt gewijzigd:
a. «26» wordt vervangen door «52»;
b. «Artikel 628, leden 5, 6 en 7, is niet van toepassing.» wordt vervangen door «Artikel 628ac, leden 4, 5 en 6, zijn niet van toepassing.».
5. Het achtste lid komt te luiden:
8. Vanaf de dag dat tussen dezelfde partijen:
a. uitzendovereenkomsten voor bepaalde tijd elkaar met tussenpozen van ten hoogste 60 maanden hebben opgevolgd en een periode van 24 maanden, deze tussenpozen inbegrepen, hebben overschreden, geldt in afwijking van artikel 668a, lid 1, onderdeel a, met ingang van die dag de laatste uitzendovereenkomst als aangegaan voor onbepaalde tijd;
b. meer dan zes voor bepaalde tijd aangegane uitzendovereenkomsten elkaar hebben opgevolgd met tussenpozen van ten hoogste 60 maanden, geldt, in afwijking van artikel 668a, lid 1, onderdeel b, de laatste uitzendovereenkomst als aangegaan voor onbepaalde tijd.
6. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
9. Voor de toepassing van lid 4 wordt «tussenpozen van ten hoogste 60 maanden» gelezen als: tussenpozen van ten hoogste zes maanden, indien de gemiddelde omvang van de door de werknemer verrichte arbeid ten hoogste twaalf uur per week heeft bedragen, en de werknemer:
a. een scholier is als bedoeld in artikel 628ac, lid 2; of
b. een student is als bedoeld in artikel 628ac, lid 3.
R
Artikel 692a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. De artikelen 7:628ac, leden 4 en 5, en 691 zijn niet van toepassing op de payrollovereenkomst.
2. In het vierde lid wordt «Artikel 628, lid 8», vervangen door «Artikel 628ac, lid 7».
ARTIKEL II. WIJZIGING VAN DE WET ALLOCATIE ARBEIDSKRACHTEN DOOR INTERMEDIAIRS
De Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eerste lid, onderdeel a, wordt toegevoegd «en».
2. Het zesde lid vervalt.
3. Onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot vijfde en zesde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
4. De arbeidskracht, bedoeld in het eerste lid, heeft met betrekking tot andere dan in het eerste lid genoemde arbeidsvoorwaarden, recht op ten minste gelijkwaardige arbeidsvoorwaarden als die welke gelden voor werknemers werkzaam in gelijke of gelijkwaardige functies in dienst van de onderneming waar de terbeschikkingstelling plaatsvindt. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing.
4. Het vijfde lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
a. In de eerste zin, wordt na «Bij collectieve arbeidsovereenkomst» ingevoegd «die van toepassing is op de onderneming die de arbeidskracht ter beschikking stelt,» en na «eerste tot en met derde lid» toegevoegd «, met dien verstande dat het totaal aan arbeidsvoorwaarden, bedoeld in het eerste lid, ten minste gelijkwaardig is».
b. De derde zin vervalt.
5. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
7. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden afgeweken van het eerste tot en met het vijfde lid ten aanzien van een bij die algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie van arbeidskrachten die:
a. werkzaam zijn in een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet sociale werkvoorziening;
b. arbeidsbeperkte zijn als bedoeld in artikel 38b van de Wet financiering sociale verzekeringen, of met arbeidsbeperkten worden gelijkgesteld als bedoeld in artikel 38f, vijfde lid, van die wet, of die werkzaam zijn in een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 10b, eerste lid, van de Participatiewet.
8. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het zevende lid.
B
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. «, stelt,» wordt vervangen door «en degene aan wie arbeidskrachten ter beschikking worden gesteld, stellen».
2. «hem» wordt vervangen door «hen».
C
In artikel 12a wordt na «de terbeschikkingstelling» ingevoegd «dan wel tijdig tijdens de terbeschikkingstelling in geval van een wijziging,» en na «artikelen 8 of 8a» een komma.
ARTIKEL III. WIJZIGING VAN DE WET FINANCIERING SOCIALE VERZEKERINGEN
In artikel 27, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen wordt als volgt gewijzigd:
1. «een oproepovereenkomst als bedoeld in artikel 628a, negende en tiende lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek» wordt vervangen door «een oproepovereenkomst als bedoeld in artikel 628a van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek».
2. Na de eerste zin wordt een zin ingevoegd, luidende:
De hoge premie geldt in ieder geval voor werknemers met wie schriftelijk een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd of een oproepovereenkomst is overeengekomen.
ARTIKEL IV. SAMENLOOP MET DE WET BANENAFSPRAAK
Indien het bij koninklijke boodschap van 16 oktober 2023 ingediende voorstel van wet tot vereenvoudiging van de banenafspraak en de quotumregeling voor mensen met een arbeidsbeperking (Wet banenafspraak) (36 499) tot wet is of wordt verheven, en artikel 10 van die wet:
a. eerder in werking treedt of is getreden dan artikel II van deze wet, wordt in artikel II, onderdeel A, onderdeel vijf van deze wet «als bedoeld in artikel 38b van de Wet financiering sociale verzekeringen, of met arbeidsbeperkten worden gelijkgesteld als bedoeld in artikel 38f, vijfde lid, van die wet,» vervangen door «als bedoeld in artikel 2 van de Wet banenafspraak».
b. later in werking treedt dan artikel II van deze wet, komt artikel 10 van die wet als volgt te luiden:
Artikel 10 Wijziging van de Wijziging van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs
In de artikelen 8, zevende lid, onderdeel b, en 8a, negende lid, onderdeel b, van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs wordt «als bedoeld in artikel 38b van de Wet financiering sociale verzekeringen, of met arbeidsbeperkten worden gelijkgesteld als bedoeld in artikel 38f, vijfde lid, van die wet,» vervangen door «als bedoeld in artikel 2 van de Wet banenafspraak,».
ARTIKEL V. WIJZIGING VAN DE OVERGANGSWET NIEUW BURGERLIJK WETBOEK
Na artikel 227 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 228
1. Indien op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdelen D, E, F en Q, van de Wet meer zekerheid flexwerkers een arbeidsovereenkomst bestaat die kwalificeert als oproepovereenkomst als bedoeld in artikel 628a, negende en tiende lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, zoals dat luidde onmiddellijk voorafgaand aan dat tijdstip, geldt deze arbeidsovereenkomst met ingang van datzelfde tijdstip als een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 628ab, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, tenzij op het tijdstip van inwerkingtreding:
a. het op grond van de artikelen 628ac, vierde, zesde of achtste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek in samenhang gelezen met het eerste lid van dat artikel, dan wel artikel 691, zevende lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, is toegestaan om af te wijken van artikel 628, eerste lid, of 628aa, eerste of tweede lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek; of
b. de arbeidsovereenkomst voldoet aan de voorwaarden van artikel 628ab, eerste lid en tweede lid, onderdeel a, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.
2. Voor arbeidsovereenkomsten die op grond van het eerste lid komen te gelden als arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 628ab van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, doet de werkgever voor de toepassing van artikel 628ab, vijfde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, voor het eerst een aanbod 12 maanden na het tijdstip van inwerkingtreding van de in het eerste lid genoemde onderdelen.
3. Bij toepassing van het eerste lid geldt dat de minimale arbeidsomvang gelijk is aan de gemiddelde omvang van de verrichtte arbeid in de 12 voorafgaande maanden of, indien de arbeidsovereenkomst korter heeft geduurd dan een tijdvak van 12 maanden, dan is de minimale arbeidsomvang gelijk aan het aantal uur verrichtte arbeid gemiddeld over de oorspronkelijk overeengekomen resterende duur van de arbeidsovereenkomst.
Voor de berekening van de periode van 12 maanden, bedoeld in de vorige zin, worden arbeidsovereenkomsten, die elkaar met tussenpozen van ten hoogste zes maanden hebben opgevolgd, samengeteld.
4. De artikelen 667, vierde lid, 668a, eerste lid, en 691, vierde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, zoals die luidden onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop artikel I, onderdeel M, onderdeel N, subonderdeel 1, en onderdeel Q, subonderdelen 3 en 5, van de Wet meer zekerheid flexwerkers in werking treden, blijven van toepassing op arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd respectievelijk uitzendovereenkomsten voor bepaalde tijd die zijn aangegaan voorafgaand aan dit tijdstip.
5. Artikel 668a, vijfde en zesde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, zoals die luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop artikel I, onderdeel N, subonderdelen 2 en 3, van de Wet meer zekerheid flexwerkers in werking treden, blijft van toepassing op een op die dag geldende collectieve arbeidsovereenkomst of regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan waarin hetgeen in artikel 668a, vijfde of zesde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, zoals dat artikel luidde op die dag, van toepassing is verklaard of waarin daaraan toepassing is gegeven, en de arbeidsovereenkomsten waarop deze van toepassing zijn of worden, voor de duur van de looptijd van de collectieve arbeidsovereenkomst of regeling.
6. Artikel 691, achtste lid, onderdeel c, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, zoals dat luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop artikel I, onderdeel Q, subonderdeel 5, van de Wet meer zekerheid flexwerkers in werking treedt, blijft van toepassing op uitzendovereenkomsten voor bepaalde tijd die zijn aangegaan voorafgaand aan dit tijdstip.
ARTIKEL VI. EVALUATIE
Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.
ARTIKEL VII. INWERKINGTREDING
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij Koninklijk Besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
ARTIKEL VIII. CITEERTITEL
Deze wet wordt aangehaald als: Wet meer zekerheid flexwerkers.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,