Verslag van de informele Raad Buitenlandse Zaken van 7, 8 en 9 mei 2025
Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Brief regering
Nummer: 2025D22409, datum: 2025-05-19, bijgewerkt: 2025-05-26 08:46, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit Nieuw Sociaal Contract kamerlid)
- Verslag van de informele Raad Buitenlandse Zaken van 7, 8 en 9 mei 2025
- Beslisnota bij Verslag van de informele Raad Buitenlandse Zaken van 7, 8 en 9 mei 2025
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 02-3152 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken .
Onderdeel van zaak 2025Z09749:
- Indiener: C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2025-05-21 13:44: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-05-22 13:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2025-06-19 09:00: Raad Buitenlandse Zaken 23 juni 2025 (Commissiedebat), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2025-06-19 17:15: Extra procedurevergadering commissie BuZa (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
Preview document (🔗 origineel)
21501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 3152 Brief van de minister van Buitenlandse Zaken
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 mei 2025
Hierbij bied ik u het verslag aan van de informele Raad Buitenlandse
Zaken van
7, 8 en 9 mei 2025.
De minister van Buitenlandse Zaken,
C.C.J. Veldkamp
Verslag van de informele Raad Buitenlandse Zaken van 7, 8 en 9 mei 2025
Op woensdag 7 en donderdag 8 mei nam de minister van Buitenlandse Zaken deel aan de informele Raad Buitenlandse Zaken (Gymnich) in Warschau. De Gymnich discussies zijn niet conclusief en er vloeien geen Raadsbesluiten of mededelingen uit voort. Het doel van de Gymnich is om ruimte te bieden voor een strategische discussie. Er vonden tijdens de Gymnich drie werksessies plaats. Bij een van de werksessies sloot de minister van Buitenlandse Zaken van het Verenigd Koninkrijk (VK), David Lammy, aan en werd gesproken over o.a. de Russische agressie tegen Oekraïne, de situatie in het Midden-Oosten en Soedan. Tijdens de andere twee werksessies werd gesproken over de Russische agressie tegen Oekraïne en de EU-VS relatie. Tevens vond een informele lunch plaats met de EU kandidaat-lidstaten (behalve Georgië), waar gesproken werd over globale uitdagingen en hybride dreigingen.
Op vrijdag 9 mei vond een informele bijeenkomst van EU ministers van Buitenlandse Zaken plaats in Lviv. Tevens vond op dezelfde dag een ministeriele bijeenkomst plaats van de kerngroep voor het speciaal tribunaal voor het misdrijf agressie tegen Oekraïne (“agressietribunaal”). Hierover wordt uw Kamer middels dit verslag ook geïnformeerd.
Tot slot wordt uw Kamer middels dit verslag geïnformeerd over een aantal moties (motie Dobbe en motie Piri) en een vraag over Chinese soldaten in Oekraïne (gesteld tijdens het tweeminutendebat China op woensdag 9 april jl.).
Werksessie met de minister van Buitenlandse Zaken van het Verenigd Koninkrijk, David Lammy
De minister van Buitenlandse Zaken van het VK David Lammy nam deel aan de informele Raad Buitenlandse Zaken tijdens één van de werksessies, waarbij voornamelijk buitenlandpolitieke veiligheidsonderwerpen aan bod kwamen. De minister van Buitenlandse Zaken sprak Lammy ook de dag voor aanvang van de Gymnich tijdens zijn bilaterale bezoek aan Londen op 6 mei jl.
Russische agressie tegen Oekraïne
Verschillende lidstaten spraken hun dank uit voor de leidende rol
van het VK in de Coalition of the Willing en de aanzienlijke
militaire steun die het land aan Oekraïne geeft. Het belang van
gezamenlijk Europees optrekken in de ondersteuning van Oekraïne en het
opvoeren van de druk op Rusland werden hierbij door veel landen
onderstreept.
Midden-Oosten
Er was brede eensgezindheid onder EU-lidstaten en het Verenigd Koninkrijk over de catastrofale humanitaire situatie in de Gazastrook, de noodzaak om deze op korte termijn te verlichten en om tot een nieuw staakt-het-vuren te komen. Ook werd het belang onderstreept om samen met het Verenigd Koninkrijk te blijven optrekken om boodschappen kracht bij te zetten. De Raad besprak het Israëlische voorstel voor hulpdistributie in de Gazastrook, waar verschillende lidstaten grote zorgen over hebben. De Hoge Vertegenwoordiger (HV) heeft onder meer in haar persconferentie aangegeven dat dit voorstel voor de EU onacceptabel is, omdat het indruist tegen humanitaire principes.
Nederland lichtte de brief1 toe die het kabinet voorafgaand aan de bijeenkomst van de Raad aan de HV stuurde met het verzoek tot een evaluatie van de naleving door Israël van artikel 2 van het EU-Israël Associatieakkoord. Nederland onderstreepte in dit verband nogmaals dat het blokkeren van humanitaire hulp en elektriciteitsleverantie indruist tegen het internationaal humanitair recht en veroordeelde verklaringen en acties die raken aan annexatie – deze zijn onacceptabel. Ook noemde Nederland het besluit tot intensivering van de oorlog, zoals genomen door het Israëlische veiligheidskabinet op 4 mei jl. Tevens woog de sterk geslonken kans op een staakt-het-vuren mee. Het verzoek van Nederland werd door meerdere lidstaten gesteund. Naar verwachting bespreekt de Raad het Nederlandse verzoek tijdens de RBZ van 20 mei.
Tot slot sprak de Raad met David Lammy over het belang van sancties tegen gewelddadige kolonisten en Hamas/Palestinian Islamic Jihad en het aanstaande bezoek van president Trump aan de regio.
Met betrekking tot Syrië werd er met David Lammy gesproken over het belang van een inclusieve transitie, ook met oog op verdere sanctieverlichting en over de situatie rondom de kampen in Noordoost-Syrië.
Soedan
De HV en enkele lidstaten prezen de recente conferentie in Londen over Soedan van 15 april jl., georganiseerd door het VK, Frankrijk, Duitsland, de EU en de Afrikaanse Unie. Lammy ging kort in op de tijdens de conferentie aangenomen verklaring2 van de voorzitters, waarin de noodzaak van het bereiken van een staakt-het-vuren, bescherming van burgers en humanitaire toegang werd benadrukt. In het gesprek verwelkomden lidstaten nauwe EU-VK samenwerking op Soedan.
Werksessie Russische agressie tegen Oekraïne
Tijdens de werksessie over Russische agressie tegen Oekraïne onderstreepten de HV en de lidstaten de urgentie van voortdurende steun aan Oekraïne en werd gesproken over de parameters voor een staakt-het-vuren en het belang van het komen tot een Europees plan hiervoor. Diverse landen spaken hun dank uit voor de leidende rol van Frankrijk en het VK in de Coalition of the Willing.
Ook werd gesproken over de instrumenten die de EU heeft om ook zelf bij te dragen aan de veiligheid en stabiliteit in Oekraïne: de militaire trainingsmissie EUMAM, de civiele missie EUAM en het intensiveren van financiële en militaire steun en de samenwerking in het kader van de defensie-industrie.
Verschillende lidstaten benadrukten de noodzaak van sancties en de toepassing van het handelsinstrumentarium van de EU om de druk op Rusland verder op te voeren. Daarnaast riepen verschillende lidstaten op tot het verkennen van mogelijke aanvullende maatregelen voor het gebruik van de bevroren Russische Centrale Banktegoeden. Andere lidstaten wezen op de juridische en financiële risico’s hiervan.
Werksessie EU-VS relatie
Tijdens de werksessie over de EU-VS relatie hebben lidstaten uitgebreid gesproken over de trans-Atlantische relatie. Hier kwam onder meer het belang van positieve samenwerking met de Verenigde Staten ter sprake. Lidstaten benadrukten belang van eensgezindheid ten aanzien van samenwerking met de Verenigde Staten. Verder kwam ook de samenwerking op het gebied van handel, defensie, samenwerking met derde landen en als ook de relatie met China aan bod.
Nederland benadrukte het belang van het voortzetten van een constructieve samenwerking met de Verenigde Staten. Als ook de noodzaak om tegelijkertijd de eigen (EU) belangen op het gebied van onder meer economie en veiligheid te blijven behartigen bijvoorbeeld op het gebied van importheffingen. Verder bespraken lidstaten het belang samenwerking met derde landen, bijvoorbeeld via handelsrelaties en partnerschappen, te versterken.
Lunch met EU kandidaat-lidstaten
Tijdens de lunch met kandidaat-lidstaten is gesproken over hybride dreigingen en buitenlandse inmenging. Er was breed consensus over het belang van maatregelen om de weerbaarheid hiertegen te vergroten. Lidstaten en kandidaat-lidstaten gingen in op mogelijkheden voor samenwerking met de EU op dit gebied. Ook werd genoemd dat implementatie van hervormingen in het kader van het EU-uitbreidingsproces bijdraagt aan het versterken van de weerbaarheid van samenlevingen. Nederland riep mede namens Duitsland op tot urgentie bij de aanpak van hybride dreigingen, en drong aan op verdere samenwerking tussen de EU en de kandidaat-lidstaten. Bereidwilligheid vanuit kandidaat-lidstaten tot hervorming, en besef van de ondermijnende, strategische intenties van Rusland, zijn belangrijke factoren voor de samenwerking. Nederland benadrukte mede namens Duitsland het belang van het voldoen aan de Kopenhagencriteria, en respect voor democratische principes, de rechtsstaat en vrije, pluriforme media bij het versterken van weerbaarheid van de samenleving. Tijdens de lunch vond tevens discussie plaats over de ontwikkelingen in Bosnië-Herzegovina en Kosovo.
Informele bijeenkomst van de EU ministers van Buitenlandse Zaken in Lviv
Op 9 mei vond in Lviv een speciale informele bijeenkomst van EU-ministers plaats, op uitnodiging van Oekraïne. Ook het VK en Noorwegen waren hierbij aanwezig. EU-lidstaten onderstreepten hier opnieuw de noodzaak van voortdurende financiële, militaire en andere steun voor Oekraïne, om het land sterk te positioneren met het oog op mogelijke vredesonderhandelingen. Ook het belang van aanvullende sancties tegen Rusland werd benadrukt. Verschillende lidstaten spraken ook steun uit voor het EU-toetredingsproces van Oekraïne.
Ministeriële bijeenkomst van de kerngroep van het agressietribunaal
In de middag vond een ministeriële bijeenkomst plaats van de kerngroep voor het speciaal tribunaal voor het misdrijf agressie tegen Oekraïne (“agressietribunaal”). Hoge vertegenwoordigers van Oekraïne, de Raad van Europa (RvE), de EU en bijna 40 landen namen de Lviv-verklaring3 aan en gaven daarmee het politieke startsein voor het oprichtingsproces van dit agressietribunaal. De volgende stap is het verzoek van Oekraïne om het goedkeuringsproces van de oprichtingsverdragen te starten tijdens de jaarlijkse ministeriele bijeenkomst op 14 mei in Luxemburg. Door alle aanwezigen, waaronder Nederland, werd de noodzaak van het tribunaal, bedoeld om straffeloosheid voor de Russische illegale oorlog in Oekraïne te voorkomen door de hoogste politieke en militaire verantwoordelijken te vervolgen, in expliciete bewoordingen onderstreept.
Overige zaken
Motie Dobbe c.s. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 3109)
In lijn met motie Dobbe4, heeft Nederland zich
binnen de Europese Unie meermaals uitgesproken tegen de uittredingen uit
de ‘Anti-Personnel Mine Ban Convention’ (APMBC, ook wel
Anti-personeellandmijnenverdrag of Ottawa-verdrag). Hierbij werd
benadrukt dat Nederland oog heeft voor de veranderende
veiligheidssituatie en dreigingsperceptie in Europa. In bilaterale
gesprekken en in multilaterale fora roept Nederland verdragspartijen op
hun verplichtingen na te komen en partij te blijven bij het verdrag.
Motie Piri c.s. (Kamerstuk 21501-02, nr. 3117)
Het kabinet heeft conform de motie van het lid Piri c.s.5 in Benelux-verband in de Raad
Buitenlandse Zaken op 14 april gepleit voor EU-sancties en zal zich
hiervoor blijven inzetten, net als het verkennen van andere opties,
zoals het verder opschorten van de EU-financiering van projecten ten
behoeve van Republika Srpska. Nederland stelt geen eigenstandige
sancties in maar voert internationale sancties uit wanneer dit
voortvloeit uit verplichtingen die hun oorsprong vinden in de VN of de
EU. In beperkte gevallen, waarin er een dreiging voor de openbare orde
bestaat, is het mogelijk om ook nationale inreismaatregelen in te
stellen. Dit valt in dit geval niet voldoende te onderbouwen. Het
kabinet blijft dan ook mede omwille van de effectiviteit inzetten op
EU-maatregelen.
Vraag tweeminutendebat China d.d. woensdag 9 april over Chinese soldaten in Oekraïne
Het kabinet heeft in een Kamerbrief van 9 april jl. gereageerd op een bericht over Chinese soldaten in Oekraïne dat het op dat moment te vroeg was om conclusies te trekken en het kabinet in overleg gaat met partners voor een passende reactie. Het kabinet heeft in EU en in NAVO-verband gesproken met partners. Het beeld van onze partners is conform ons nationale beeld: er lijkt geen structurele basis of staat-inmenging te zijn voor Chinese soldaten in Oekraïne.
Brief aan HV Kallas over verzoek om de naleving door Israël van artikel 2 van het EU-Israël Associatieakkoord te evalueren.↩︎
Gezamenlijke verklaring van de voorzitters van de Londen conferentie: het VK, de AU, de EU, Frankrijk en Duitsland↩︎
Gezamenlijke verklaring van de ministers van de Core Group on the Establishment of a Special Tribunal for the Crime of Aggression against Ukraine↩︎
Kamerstuk 21 501-02, nr. 3109↩︎
Kamerstuk 21 501-02, nr. 3117↩︎