Reactie op de nader gewijzigde motie van het lid Eerdmans over zich verzetten tegen defensieaankopen waarbij de Europese Commissie optreedt als juridisch eigenaar of centrale opdrachtgever namens lidstaten (t.v.v. 21501-30-662)
Raad voor Concurrentievermogen
Brief regering
Nummer: 2025D22442, datum: 2025-05-20, bijgewerkt: 2025-06-04 13:50, versie: 2 (versie 1)
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E. Heinen, minister van Financiën (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 30-665 Raad voor Concurrentievermogen.
Onderdeel van zaak 2025Z09760:
- Indiener: E. Heinen, minister van Financiën
- Volgcommissie: vaste commissie voor Defensie
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2025-05-21 13:44: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2025-05-28 10:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
Preview document (🔗 origineel)
21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen
Nr. 665 Brief van de minister van Financiën
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 mei 2025
Met deze brief reageert het kabinet op de nader gewijzigde motie van het lid Eerdmans, waarin de regering wordt verzocht zich te verzetten tegen defensieaankopen waarbij de Europese Commissie optreedt als juridisch eigenaar of centrale opdrachtgever namens de lidstaten.1 Het kabinet merkt op dat de Europese Unie geen eigenaar kan zijn van centraal ingekocht defensiematerieel, gelet op het ontbreken van een territoriale verdedigingstaak of gemeenschappelijke defensie. De territoriale verdedigingstaak komt uitsluitend toe aan de lidstaten zoals vastgelegd in artikel 4 lid 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU). Van een gemeenschappelijke defensie, waartoe de Europese Raad op grond van artikel 42, lid 2 VEU met unanimiteit kan besluiten, is momenteel geen sprake. Dat maakt het eerste deel van de motie overbodig.
De inkooprol van de Commissie is een mogelijkheid waar artikel 168 lid 3 van het EU Financieel Reglement reeds in voorziet.2 Dit bepaalt dat twee of meer lidstaten een mandaat kunnen geven aan instellingen van de Unie, zoals de Commissie, om op te treden als aankoopcentrale. Het tweede deel van het dictum betreft daarmee een bevoegdheid die reeds bestaat, alleen op vrijwillige basis en op verzoek van de betreffende lidstaten tot stand komt en waar bepaalde lidstaten gegeven de toenemende dreiging mogelijk behoefte aan kunnen hebben. Daarom ontraad ik de motie.
De minister van Financiën,
E. Heinen