[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken van 27 mei 2025 (Kamerstuk 21501-02-3138)

Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Verslag van een schriftelijk overleg

Nummer: 2025D22916, datum: 2025-05-21, bijgewerkt: 2025-05-26 11:56, versie: 2 (versie 1)

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 02-3154 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken .

Onderdeel van zaak 2025Z09967:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 3154 Verslag van een schriftelijk overleg

Vastgesteld 21 mei 2025

De vaste commissie voor Europese Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de minister van Buitenlandse Zaken over de brieven van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 9 mei 2025 inzake Geannoteerde agenda Raad Algemene Zaken van 27 mei 2025 (Kamerstuk 21 502-02, nr. 3138) en d.d. 11 april 2025 inzake Verslag Raad Algemene Zaken van 18 maart 2025 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 3125).

De vragen en opmerkingen zijn op 19 mei 2025 aan de minister van Buitenlandse Zaken voorgelegd. Bij brief van 21 mei 2025 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie,

Van der Plas

Adjunct-griffier van de commissie,

Hoedemaker



Inhoudsopgave

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon

  • Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie

  • Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

  • Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie

  • Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

  • Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie

  • Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie


  1. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de agenda voor de Raad Algemene Zaken van 27 mei en het verslag van de afgelopen Raad. Zij hebben hier nog enkele opmerkingen en vragen bij.

De leden van de GroenLinks-PvdA fractie onderschrijven het belang van deelname van het kabinet aan de EU-Hofzaak tegen de soevereiniteitswet in Hongarije, zoals wordt beschreven in de agenda. Daarnaast baart de wetgeving die de rechten van LHBTIQ++-gemeenschap in Hongarije verder inperkt deze leden grote zorgen. Wat deze leden betreft moet het kabinet voortvarend met lidstaten, die zich nog niet bij het verder brengen van de artikel 7-procedure van Hongarije hebben gevoegd, in gesprek om deze te overtuigen. Wat deze leden betreft moet er alles aan worden gedaan om zo snel mogelijk tot schorsing over te kunnen gaan. Met welke landen heeft de minister reeds gesproken om de vier/vijfde meerderheid te bereiken? Is de minister bereid in aanloop naar de hoorzitting opnieuw met landen te spreken, samen met gelijkgezinde lidstaten? Onderschrijft de minister dat de rechtsstatelijke ontwikkelingen in Hongarije de urgentie van het verder brengen van de artikel 7-procedure versterken?

  1. Antwoord van het kabinet

Het kabinet keurt de ontwikkelingen in Hongarije op het gebied van rechtsstaat af en zet zich blijvend in voor toepassing van het volledig beschikbare rechtsstaatsinstrumentarium. Het kabinet heeft deze zorgen bilateraal geuit en zal dit ook in EU-verband doen, en roept de Commissie op voortvarend actie te ondernemen indien zij constateert dat het Unierecht is geschonden.

Over posities van individuele lidstaten doet het kabinet geen uitspraken. Bij wijzigingen in het krachtenveld die mogelijk bovengenoemde stap(pen) in de Artikel 7-procedure tegen Hongarije in beeld zou(den) brengen, informeert het kabinet uw Kamer daarover.

De aan het woord zijnde leden delen de zorgen van het kabinet over de rechtsstaatsontwikkelingen in Slowakije. Ziet de minister mogelijkheden om de veiligheid van journalisten en de journalistieke onafhankelijkheid op bilateraal niveau te ondersteunen? Is de minister hiertoe bereid?

  1. Antwoord van het kabinet

Nederland zet al vele jaren in op mediavrijheid en vrijheid van journalisten in Slowakije. Zo heeft de Nederlandse ambassade het Investigative Center Jan Kuciak medegefinancierd. Dit onafhankelijke platform is opgericht na de moord in 2018 op onderzoeksjournalist Kuciak en zijn verloofde. Het Nederlandse PersVeilig heeft in 2024 veiligheidstrainingen voor Slowaakse journalisten verzorgd op verzoek van het centrum.

De voornoemde leden lezen in het verslag van de Raad Algemene Zaken van 18 maart dat er een gedachtewisseling heeft plaatsgevonden over het volgende Meerjarig Financieel Kader (MFK). Deze leden maken zich zorgen over het wereldwijde gat dat is ontstaan na onder andere de bezuinigingen van de Verenigde Staten op humanitaire hulp, terwijl de behoefte hieraan helaas groeit. Het is van belang om de verschillende instrumenten (NDICI, HUMA, IPA) niet samen te voegen maar de aparte instrumenten te behouden. Wat is het standpunt van het kabinet hierover, is de minister het eens dat het samenvoegen van deze instrumenten de effectiviteit van hulp schaadt? Is de minister bereid zich hard te maken voor het behouden van deze aparte instrumenten in aankomende gedachtewisselingen over het MFK?

  1. Antwoord van het kabinet

De voorstellen van de Commissie voor het MFK vanaf 2028 worden aankomende zomer verwacht. Het kabinet deelt naar verwachting na het zomerreces de appreciatie van het Commissievoorstel voor het MFK vanaf 2028 en de verschillende deelverordeningen, waaronder de voorstellen voor het externe beleid en het noodhulpbudget van de EU.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie maken zich ook zorgen over vertroebeling van de budgetinstrumenten wanneer transparantie ontbreekt en het naleven van internationale afspraken niet kan worden gecontroleerd. Erkent de minister het belang van het hanteren van het 10% migratie target binnen het NDICI-fonds, naar internationale afspraken? Erkent de minister het belang van transparantie rondom de methodologie die wordt gebruikt om te berekenen welke projecten bijdragen aan de migratiedoelstelling en welke niet?

  1. Antwoord van het kabinet

Voor het kabinet is een stevig migratie- en asielbeleid een van de drie hoofdprioriteiten voor het nieuwe MFK, zoals met uw Kamer gedeeld in de Kamerbrief over de Nederlandse inzet voor het volgende MFK op hoofdlijnen.1 Het kabinet doet echter nog geen uitspraken over de hoogte van budgetten, en dus ook niet over de omvang van markers. Nederland dringt bij de Commissie aan op transparantie over de gebruikte criteria voor het toepassen van de migratiemarker.

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de stukken ter voorbereiding op de Raad Algemene Zaken van 27 mei 2025. Zij willen in dit kader enkele specifieke aandachtspunten benadrukken en verzoeken het kabinet om nadere toelichting.

De leden van de VVD-fractie maken zich zorgen over de toenemende invloed van buitenlandse conservatieve denktanks, die onder het mom van culturele waarden actief bijdragen aan het terugdringen van LHBTIQ++-rechten en bredere emancipatie binnen Europa. Zij wijzen in dit verband op de recente ranglijst van ILGA-Europe, waaruit blijkt dat in landen als Hongarije, Georgië en het Verenigd Koninkrijk de rechten van LHBTIQ++-personen het afgelopen jaar aanzienlijk onder druk zijn komen te staan. In hoeverre acht het kabinet deze ontwikkeling zorgwekkend? En is het kabinet bereid om, samen met gelijkgezinde lidstaten, een gezamenlijke en gecoördineerde EU-strategie te initiëren om dergelijke ondermijnende campagnes effectief tegen te gaan? Wordt overwogen om dit onderwerp expliciet te agenderen tijdens de komende Raad Algemene Zaken? Welke diplomatieke of beleidsinstrumenten ziet het kabinet als het meest kansrijk voor het beschermen van deze fundamentele rechten binnen de Europese Unie?

  1. Antwoord van het kabinet

Het kabinet keurt de anti-lhbtiq+ ontwikkelingen in Hongarije af. Of de recente wetswijzigingen daadwerkelijk in strijd zijn met het Unierecht, is in eerste instantie aan de Europese Commissie, als hoedster van de Verdragen, om te beoordelen. Nederland roept de Commissie op voortvarend actie te ondernemen indien zij constateert dat het Unierecht is geschonden. Het kabinet heeft deze afkeuring bilateraal geuit en zal dit ook in EU-verband doen. Zo zal het kabinet samen met een groep gelijkgezinde lidstaten tijdens de Raad Algemene Zaken een verklaring afgeven waarin deze afkeuring wordt geuit.

Ook constateren de aan het woord zijnde leden dat de rechtsstatelijke situatie in Hongarije opnieuw verslechtert. In dit licht verwijzen zij naar een recent wetsvoorstel van de Fidesz-partij, dat voorziet in beperkingen of zelfs verboden voor organisaties die buitenlandse financiering ontvangen, indien deze volgens de Hongaarse regering een bedreiging vormen voor de nationale veiligheid of culturele waarden. Deze leden merken op dat deze wet grote gelijkenissen vertoont met de omstreden Georgische wet inzake “buitenlandse agenten”. Hoe beoordeelt het kabinet deze ontwikkelingen in het licht van de fundamentele waarden van de Europese verdragen en de democratische kernprincipes? In welke mate zijn dergelijke wetgevingsinitiatieven in strijd met bestaande EU-wetgeving? Deze leden vernemen tevens graag of het kabinet bereid is om, samen met andere lidstaten, actiever op te treden tijdens de komende hoorzitting in het kader van de artikel 7-procedure. Hoe wil het kabinet bijdragen aan een krachtiger Europees optreden ten aanzien van structurele schendingen van de rechtsstaat in Hongarije?

  1. Antwoord van het kabinet

Het zogenaamde Transparency of public life wetsvoorstel is zeer zorgelijk. Indien aangenomen, zou het de ruimte voor het maatschappelijk middenveld ernstig verder inperken. Het kabinet zal deze zorgen in Benelux-verband uiten tijdens de Raad Algemene Zaken, alsook in bilaterale contacten.

Ook ontwikkelingen in Slowakije baren de voornoemde leden zorgen. Zij wijzen hierbij op recente hervormingen in het strafrecht, de positie van onafhankelijke journalistiek, en nieuwe wetgeving die de transparantie-eisen voor Ngo’s aanzienlijk verhoogt. In hoeverre acht het kabinet deze ontwikkelingen problematisch in het licht van Europese kernwaarden? En op welke wijze zal het kabinet de situatie in Slowakije blijvend monitoren, mede tegen de achtergrond van het recente bezoek van premier Fico aan de militaire parade in Moskou, dat haaks lijkt te staan op het buitenlandbeleid van de EU?

  1. Antwoord van het kabinet

Het bezoek van de Slowaakse premier Fico aan Moskou op 9 mei jl. komt niet overeen met de inzet van de EU jegens Rusland en keurt het kabinet af. Hierop is Slowakije reeds voor het bezoek aangesproken door de Europese Commissie, als ook door Nederland. Het kabinet zet zich, samen met veel andere EU-lidstaten, blijvend in voor EU-eenheid ten aanzien van de aanpak van Rusland. Het kabinet steunt de Commissie om, in haar rol als hoedster van de Verdragen, de rechtsstatelijke situatie in Slowakije doorgaand te monitoren en indien nodig, op te treden.

Tot slot hebben de leden van de VVD-fractie kennisgenomen van berichten over Russische beïnvloedingspogingen bij Europese verkiezingen, waaronder tijdens de recente presidentsverkiezingen in Roemenië. Daarbij zou sprake zijn geweest van grootschalige cyberaanvallen en gecoördineerde desinformatiecampagnes via sociale media. Deze leden maken zich ernstige zorgen over de kwetsbaarheid van Europese democratieën voor dit soort hybride dreigingen. Hoe beoordeelt het kabinet de effectiviteit van de bestaande Europese mechanismen voor het detecteren en tegengaan van dergelijke inmenging? En is het kabinet bereid om binnen de Raad te pleiten voor een gecoördineerde Europese aanpak, inclusief de inzet van aanvullende sanctiemaatregelen tegen verantwoordelijke actoren?

  1. Antwoord van het kabinet

De Europese Unie beschikt over een aantal belangrijke mechanismen om dergelijke dreigingen te detecteren en tegen te gaan, waaronder het Rapid Alert System, European Democracy Action Plan, Defence of Democracy Package, de toekomstige Democracy Shield en de Digital Services Act (DSA). Het kabinet heeft zich de afgelopen jaren ingezet voor een gecoördineerde Europese aanpak welke onder meer heeft geleid tot de instelling van een sanctieregime voor destabiliserende activiteiten vanuit Rusland (2024) en de oprichting van een cybersanctieregime (2019), waarbinnen de genoemde activiteiten kunnen worden gesanctioneerd. Inmiddels zijn er ook sancties aangenomen onder het nieuwe hybride sanctieregime, waarmee dit instrument al concreet is ingezet.

Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie

De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken van 27 mei 2025. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen. 

De leden van de NSC-fractie delen de zorgen van het kabinet over de situatie van de rechtsstaat in Hongarije. Mede daarom hebben zij de brief van de Tweede Kamercommissie voor Europese Zaken aan de Hongaarse minister van Europese Zaken over het verbod op Pride-marsen medeondertekend. Zij maken zich tevens zorgen over de inzet van gezichtsherkenningstechnologie bij zogenoemde ‘illegale’ Pride-evenementen, zoals voorzien in nieuwe Hongaarse wetgeving. Hoewel de Europese Commissie onderzoekt of deze regelgeving in strijd is met de AI Act, verzoeken deze leden de minister om dit onderwerp eveneens aan te kaarten tijdens het horen van Hongarije in het kader van de artikel 7-procedure tijdens de Raad, gezien de zorgen over de ruimte voor het maatschappelijk middenveld, gelijke rechten van minderheden en de bescherming van persoonsgegevens. 

De voornoemde leden betreuren dat er momenteel geen meerderheid onder de lidstaten bestaat om de artikel 7-procedure verder te brengen. Zowel de unanimiteit voor schorsing van verdragsrechten als de vier/vijfde meerderheid om een duidelijk gevaar voor ernstige schending van EU-waarden vast te stellen, ontbreekt. Zou de minister kunnen aangeven welke lidstaten momenteel terughoudend zijn?

  1. Antwoord van het kabinet

Het kabinet doet geen uitspraken over posities van individuele lidstaten. Bij wijzigingen in het krachtenveld die mogelijk bovengenoemde stap(pen) in de Artikel 7-procedure tegen Hongarije in beeld zou(den) brengen, informeert het kabinet uw Kamer daarover.

Tevens vernemen deze leden graag hoe de minister het Europese krachtenveld inschat met het oog op het opnemen van rechtsstaatconditionaliteit in het volgende MFK, zodat EU-subsidies kunnen worden achtergehouden bij schendingen van rechtsstaatafspraken uit het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU).

  1. Antwoord van het kabinet

Het kabinet is het eens dat het van groot belang is dat er een sterke en effectieve koppeling is tussen het respecteren van de rechtsstaat en fundamentele rechten, en de ontvangst van middelen uit de EU-begroting. Het kabinet draagt dit standpunt ook uit richting de EU-instellingen en andere lidstaten. De onderhandelingen over het volgend MFK gaan pas van start na verschijnen van het Commissievoorstel, dat in de zomer wordt verwacht. Het kabinet deelt naar verwachting na het zomerreces de appreciatie hiervan, inclusief een eerste inschatting van het krachtenveld.

De aan het woord zijnde leden kijken met zorg naar de rechtsstaatontwikkelingen in Slowakije, waaronder de verminderde inzet op corruptiebestrijding en zorgen over de bescherming van de financiële belangen van de EU. Ziet de minister mogelijkheden om – net als in het geval van Hongarije – de uitkering van EU-subsidies aan Slowakije op te schorten vanwege serieuze zorgen over onder meer de rechtsstaat en corruptiebestrijding? Deze leden concluderen dat de Nederlandse afdracht aan de EU de komende jaren namelijk al flink lijkt te stijgen en EU-subsidies behoren daarom conform de afspraken uitgekeerd en besteed te worden. 

  1. Antwoord van het kabinet

Het kabinet steunt de Commissie om, in haar rol als hoedster van de EU-verdragen, te beoordelen of Slowakije de rechtsstatelijke beginselen die in de Verdragen zijn neergelegd, schendt en hier, indien nodig, tegen op te treden. Het is voor het kabinet van belang dat de Commissie snel en effectief optreedt om terugval van lidstaten op rechtstatelijk vlak te voorkomen en aan te pakken. Daarbij moet gebruik worden gemaakt van al het beschikbare EU-rechtsstaatinstrumentarium, inclusief de mogelijkheden onder de MFK-rechtsstaatverordening.

De voornoemde leden constateren daarnaast dat de Slowaakse premier Robert Fico en de president van de kandidaat-lidstaat Servië, Aleksandar Vučić, aanwezig waren bij de jaarlijkse militaire parade in Moskou op 9 mei, ondanks duidelijke waarschuwingen van onder meer de Hoge Vertegenwoordiger van de EU. De aanwezigheid van Slowakije en Servië in Moskou kan door Rusland worden geïnterpreteerd als een steunbetuiging en als teken van verdeeldheid binnen de EU, wat de kans op beëindiging van het conflict in Oekraïne verder verkleint. De leden van de NSC-fractie vragen zich daarom af of er gevolgen zitten aan het negeren van deze waarschuwingen uit Brussel. Zou de minister kunnen delen wat hij vindt dat dit zou moeten betekenen voor het kandidaat-lidmaatschap van Servië? 

  1. Antwoord van het kabinet

De aanwezigheid van de Servische president Vučić bij de parade is een stap in de verkeerde richting en staat haaks op wat verwacht wordt van kandidaat-lidstaten. Het kabinet heeft in Brussel hierover zijn afkeuring uitgesproken. Commissaris Kos heeft ook vooraf president Vučić hiervoor gewaarschuwd. Het toetredingsproces van Servië ligt al enkele jaren nagenoeg stil, onder andere vanwege zorgen op het gebied van de rechtsstaat.

Tot slot hebben deze leden met zorg kennisgenomen van het kritische rapport van de Europese Rekenkamer over de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit van het Coronaherstelfonds, waaruit blijkt dat er amper informatie is over de werkelijk gemaakte kosten en resultaten van projecten die met honderden EU-miljarden zijn bekostigd. De Europese Commissie heeft eerder aangegeven voor het nieuwe MFK te overwegen gebruik te gaan maken van een Herstel- en Veerkrachtfaciliteit (HVF)-achtige werkwijze: landen zouden ieder een plan moeten indienen waarin ze zeggen waaraan ze hun aandeel uit de EU-meerjarenbegroting willen uitgeven. Ook het kabinet heeft in zijn brief over de Nederlandse inzet voor het MFK gezegd open te staan voor een verkenning naar een “single plan” per lidstaat. De controlerende rol van de Commissie valt daarmee deels weg. De leden van de NSC-fractie bezien deze werkwijze, mede in het licht van het kritische rapport van de Rekenkamer, met toenemende zorgen en vrezen situaties waarin belastinggeld op volstrekt onjuiste wijze wordt besteed. Het is essentieel dat burgers kunnen zien of hun geld daadwerkelijk doelmatig wordt besteed. Deze leden vragen daarom aan de minister of het kritische rapport van de Europese Rekenkamer invloed heeft op de houding van het kabinet tegenover deze HVF-achtige werkwijze? En zo nee, waarom niet? 

  1. Antwoord van het kabinet

Zoals aangegeven staat het kabinet open voor een verkenning van een “single plan” per lidstaat en voor een verkenning van bredere toepassing van resultaatgericht begroten2. Op dit moment ligt er nog geen concreet Commissievoorstel. Het is daarom te vroeg om al een nader oordeel te hebben over de toepassing van de systematiek in het volgende MFK. Het kabinet deelt naar verwachting na het zomerreces de appreciatie met uw Kamer.

Het synergierapport van de Europese Rekenkamer biedt wel aanknopingspunten voor het kabinet om te pleiten voor voldoende waarborgen bij het uitkeren van middelen op basis van mijlpalen en doelstellingen, bij de resultaatgerichte financiering en voor voldoende nationale cofinanciering, zodat lidstaten voldoende betrokkenheid hebben bij projecten.

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken van 27 mei 2025. Naar aanleiding van de inhoud van de agenda hebben deze leden nog enkele vragen.

De leden van de D66-fractie blijven zich ernstige zorgen maken over de rechtsstatelijke ontwikkelingen in Hongarije, alsook over het recent opnieuw blokkeren door Hongarije van nieuwe sancties tegen Rusland. In de geannoteerde agenda lezen deze leden dat, in navolging van de motie van de leden Paternotte en Van Campen over de artikel 7-procedure tegen Hongarije verder brengen en het actief inspannen voor het ontnemen van het Hongaarse stemrecht in de raden van de EU (Kamerstuk 21 501-02, nr. 3079), het kabinet overleg heeft gevoerd met andere lidstaten over het voortzetten van de artikel 7-procedure tegen Hongarije. Vervolgens wordt geconcludeerd dat er nog onvoldoende steun is voor een volgende stap in deze procedure. Kan het kabinet een overzicht geven van de lidstaten die wél en die (nog) geen verdere stappen willen zetten? Welke landen blokkeren het bereiken van de vereiste vier/vijfde meerderheid? En hoe is het kabinet voornemens verdere opvolging te geven aan de genoemde motie?

  1. Antwoord van het kabinet

Het kabinet verwijst hiervoor de naar de beantwoording op vraag 9.

Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken van 27 mei 2025. Deze leden hebben nog enkele vragen.

De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat er geen zicht is op een meerderheid binnen de Raad om op te treden tegen de rechtstatelijke zorgen met betrekking tot Hongarije. Is de minister van plan om te kijken naar mogelijkheden bij zijn collega’s om deze meerderheid te vinden binnen de Raad? Zo ja, welke stappen is hij van plan om te zetten? Zo nee, waarom niet? Ziet de minister mogelijkheden tot verdere stappen wanneer deze meerderheid niet gevonden wordt?

  1. Antwoord van het kabinet

Het kabinet verwijst hiervoor de naar de beantwoording op vraag 9. De beschreven meerderheden zijn noodzakelijk om stappen te kunnen zetten in de Artikel 7-procedure. De EU heeft inmiddels meerdere instrumenten tot zijn beschikking om rechtsstatelijke problemen in de EU te adresseren.3 Zo is er naar aanleiding van de aanhoudende rechtsstatelijke zorgen in Hongarije tevens ca. EUR 19 mld. aan EU-middelen voor Hongarije opgeschort, en lopen er verschillende inbreukprocedures.

De aan het woord zijnde leden delen daarnaast de zorgen van het Europees Parlement omtrent de pogingen van Hongarije om bevroren EU-fondsen terug te vorderen zonder de vereiste hervormingen door te voeren. In welke mate heeft de minister er zicht op of dit tegen gehouden gaat worden? Is hij ook van mening dat wanneer dit doorgang vindt dit een onwelkom precedent zet voor andere EU-lidstaten?

  1. Antwoord van het kabinet

Het kabinet deelt de zorgen van het Europees Parlement, en zet zich met een groep gelijkgezinde EU-lidstaten in om te voorkomen dat de uit hoofde van de Common Provisions Regulation en MFK-rechtsstaatverordening bevroren EU-middelen vrijgegeven worden zonder dat de vereiste hervormingen zijn doorgevoerd.

De voornoemde leden hebben kennisgenomen van het voornemen van EU-lidstaten om het veto van Hongarije op sancties tegen Rusland te omzeilen door nationale besluiten te nemen. De leden van de ChristenUnie-fractie zouden graag horen hoe de minister deze route beoordeelt en of hij deze kansrijk acht?

  1. Antwoord van het kabinet

Sancties zijn een belangrijk onderdeel van de geïntegreerde Europese beleidsinzet ten aanzien van de Russische agressie in Oekraïne. De Raad Buitenlandse Zaken heeft op 20 mei een zeventiende sanctiepakket jegens Rusland politiek vastgesteld. Het kabinet zet in op verdere verzwaring van de maatregelen. Het kabinet zet zich voortdurend in voor EU-eenheid, samen met andere EU-lidstaten.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de minister hoe hij kijkt naar de ogenschijnlijke toenadering tot Rusland van Slowakije, de tekorten in de rechtsstatelijkheid van dit land en de verdere zorgen die de Europese Commissie constateert in het rechtsstaatsrapport van Slowakije in 2024? Welke mogelijkheden ziet de minister om aan Slowakije af te dwingen om deze verslechtering van rechtsstatelijkheid aan te pakken met het oog op de slechtwerkende artikel 7-procedure nu bij Hongarije?

  1. Antwoord van het kabinet

Het kabinet verwijst hiervoor de naar de beantwoording op vraag 11.

Naar aanleiding van het Liberties Rule of Law rapport 20254 vragen de leden van de ChristenUnie-fractie hoe de reactie luidt van de minister op de bevindingen die in dit rapport staan inzake de EU-lidstaten België en Zweden?

  1. Antwoord van het kabinet

Het kabinet heeft kennis genomen van het Liberties of Law rapport 2025. Voor de landenspecifieke rechtsstaatdialoog tijdens de Raad Algemene Zaken vormen de landenhoofdstukken van het Commissierechtsstaatrapport 2024 de basis. Het kabinet kan zich in algemene zin vinden in de constateringen van Commissie in de geagendeerde landenhoofdstukken.

Graag zouden de leden van de ChristenUnie-fractie van de minister horen wat de bijdrage was van Nederland aan het Foresight rapport dat besproken zal worden tijdens het ontbijt met Ministers voor de Toekomst? De leden vragen welke rol er weggelegd is voor Nederland in dit gesprek over weerbaarheid?

  1. Antwoord van het kabinet

De Commissie maakt bij het opstellen van zijn Foresight rapporten gebruik van uiteenlopende bronnen. De lidstaten schrijven hier niet aan mee en worden ook niet formeel om input gevraagd. De bredere kabinetsinzet op het thema weerbaarheid is terug te vinden in de kabinetsappreciatie het Niinistö- rapport5 en de BNC-fiches over de Paraatheidsuniestrategie6 en de EU-Interne Veiligheidsstrategie.7

Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie

De leden van de Volt-fractie hebben met grote zorgen kennisgenomen van het door de Fidesz-partij ingediende wetsvoorstel die de autoriteiten ruime bevoegdheden zou geven om organisaties te controleren, te bestraffen en mogelijk te verbieden wanneer de regering deze beschouwt als een bedreiging voor de nationale soevereiniteit. Dit wetsvoorstel zou de Hongaarse minister-president Orbán de bevoegdheid geven om onafhankelijke media en Ngo’s die betrokken zijn bij publieke zaken, volledig buitenspel te zetten. Is de minister bereid zijn afkeuring over deze wet zowel publiekelijk als achter de schermen te uiten? Welke stappen is de minister verder bereid te ondernemen? Wat is de status van het verder brengen van de artikel 7-procedure tegen Hongarije? Verwacht de minister meer consensus binnen de EU over het inzetten van deze procedure naar aanleiding van deze wet?

  1. Antwoord van het kabinet

Het kabinet verwijst hiervoor de naar de beantwoording op vraag 6.

De aan het woord zijnde leden hebben daarnaast met ernstige zorgen gekeken naar de verschillende Hongaarse wetten die de rechten van LHBTIQ++-personen ernstig beperken, zoals de wet die Pride-marsen verbiedt in het land. Op initiatief van de leden van de Volt-fractie heeft de Tweede Kamercommissie voor Europese Zaken een brief verstuurd naar de Hongaarse regering waarin de Tweede Kamercommissie voor Europese Zaken haar afkeuring uitspreekt en de Hongaarse regering oproept om deze walgelijke wet in te trekken. Welke acties heeft de minister sindsdien ondernomen richting de Hongaarse regering? Welke stappen zet de minister momenteel (of is hij bereid te zetten) in de richting van de Pride in Boedapest op 28 juni? In antwoord op eerdere schriftelijke vragen van deze leden over deelname door het kabinet (of de minister zelf) aan de Pride in Boedapest (Zaaknummer 2025Z05376) gaf de minister aan dat er een zorgvuldige afweging ten aanzien van deelname namens Nederland zou plaatsvinden, in nauwe afstemming met andere EU-lidstaten. Deze leden vragen zich af hoe het ervoor staat met deze afweging. Is de minister inmiddels ook zelf bereid deel te nemen aan de Pride-mars in Boedapest op 28 juni a.s. als teken van solidariteit met de LHBTIQ++-personen in Hongarije? Zijn andere leden van het kabinet bereid om deel te nemen aan deze Pride-mars? Is het kabinet bereid een delegatie namens Nederland af te vaardigen naar de Pride in Boedapest? Welke contacten heeft de minister reeds gelegd met andere EU-landen over eventuele deelname aan de Pride in Boedapest? Is de minister bereid om een Europese coalitie te vormen t.a.v. deelname aan de Pride in Boedapest? Is de minister bereid te staan voor de eventuele boetes die de deelnemers vanuit een Europese coalitie of het Nederlandse kabinet riskeren door mee te doen aan de Pride in Boedapest? De leden van de Volt-fractie zien deze vragen graag los van elkaar beantwoord.

  1. Antwoord van het kabinet

In de beantwoording van eerdere Kamervragen8 heb ik reeds aangegeven zelf niet voornemens te zijn deel te nemen, dit voornemen is niet veranderd.

Zijn andere leden van het kabinet bereid om deel te nemen aan deze Pride-mars?

  1. Antwoord van het kabinet

Op dit moment is het nog niet bekend of -en zo ja in welke vorm- de Pride in Boedapest dit jaar gaat plaatsvinden en daarom kan er nog geen besluit genomen worden over Nederlandse deelname. Via onze ambassade in Boedapest staat Nederland in nauw contact met andere EU-lidstaten en de organisatie. Daarbij wordt consequent Nederlandse steun uitgesproken voor gelijke rechten, de lhbtiq+ gemeenschap en het belang van de Pride.

Is het kabinet bereid een delegatie namens Nederland af te vaardigen naar de Pride in Boedapest?

  1. Antwoord van het kabinet

Het kabinet verwijst hiervoor de naar de beantwoording op vraag 23.

Welke contacten heeft u reeds gelegd met andere EU-landen over eventuele deelname aan de Pride in Boedapest?

  1. Antwoord van het kabinet

Het kabinet verwijst hiervoor de naar de beantwoording op vraag 23.

Bent u bereid om een Europese coalitie te vormen t.a.v. deelname aan de Pride in Boedapest?

  1. Antwoord van het kabinet

Het kabinet verwijst hiervoor de naar de beantwoording op vraag 23.

Bent u bereid te staan voor de eventuele boetes die de deelnemers vanuit een Europese coalitie of het Nederlandse kabinet riskeren door mee te doen aan de Pride in Boedapest?

  1. Antwoord van het kabinet

Het kabinet verwijst hiervoor de naar de beantwoording op vraag 23.

De voornoemde leden hebben met ongenoegen kennisgenomen van het feit dat de Slowaakse regeringsleider Fico aanwezig was bij de Russische militaire parade in Moskou. Deze leden zijn van mening dat dit volkomen haaks staat op de waarden waar de EU voor vecht en voor staat. Welke consequenties gaat de EU hieraan verbinden? Wat is de algemene tendens binnen de EU om een artikel 7-procedure tegen Slowakije te starten?

  1. Antwoord van het kabinet

Het kabinet verwijst hiervoor de naar de beantwoording op vraag 7. Er is op dit moment geen sprake van het starten van de een Artikel 7-procedure tegen Slowakije.

Hoe beoordeelt de minister vervolgens het rapport van het Center for the Study of Democracy and the Centre for Research on Energy and Clean Air9 dat stelt dat Hongarije en Slowakije voldoende alternatieven hebben voor de olie en het gas uit Moskou, maar dat zij weigeren deze aan te boren? En in plaats daarvan vrijstellingen van sancties gebruiken om hun afhankelijkheid van Russische brandstof te vergroten?

  1. Antwoord van het kabinet

Het kabinet pleit al langer voor het volledig uitfaseren en verbieden van de import van Russisch fossiele energie. De Commissie heeft een routekaart gepresenteerd om Russische energie-import geleidelijk af te bouwen.10 Het kabinet kijkt uit naar de wetsvoorstellen die hiervoor in juni gepresenteerd zullen worden.

De leden van de Volt-fractie hebben met genoegen kennisgenomen van het voornemen van de Europese Commissie om Amerikaanse wetenschappers versnelde visumprocedures te verstrekken voor Europese landen. Is de minister bekend met dit plan? Hoe staat de minister daartegenover? Is de minister bereid hierop zelf en in Europees verband ook stappen te ondernemen? Hoe staat de minister tegenover het voornemen van de Commissie voor een European Research Area Act? En hoe kijkt de minister aan tegen het voorstel van Commissievoorzitter Von der Leyen om een half miljard beschikbaar te stellen om Amerikaanse wetenschappers aan te trekken? Moet dit niet veel sneller gebeuren dan nu het geval is om de race om talent dat uit de VS wil vertrekken niet te verliezen? En is de minister het eens met deze leden dat een half miljard euro veel te weinig is om concurrerend te zijn?

  1. Antwoord van het kabinet

Zoals aangegeven herkent het kabinet de noodzaak om gericht en selectief talent aan te trekken dat van belang is voor de Nederlandse kenniseconomie.11 Nederland ondersteunt de landen-neutrale aanpak zoals deze door de Commissie is uitgezet. Het is verder essentieel dat lidstaten ruimte houden voor een eigen invulling van arbeidsmigratie- en arbeidsmarktbeleid. Het kabinet verwelkomt verder de ambitie van de Europese Commissie om een European Research Area (ERA) Act tot stand te brengen. Verder verwijst het kabinet naar beantwoording van eerdere vragen over dit onderwerp.12

De leden van de Volt-fractie hebben kennisgenomen van de grove woorden van de Israëlische ambassadeur aan het adres van mevrouw Femke Halsema, burgemeester van Amsterdam. Hij sprak hierbij van 'diep moreel falen' en suggereerde dat mevrouw Halsema propaganda van Hamas zou verspreiden. Deze leden vinden dit onacceptabel en vragen de minister of hij bereid is de Israëlische ambassadeur te ontbieden voor deze woorden. De Israëlische ambassadeur heeft het recht om zijn mening te geven, maar door zulke harde woorden te gebruiken, bemoeit hij zich met bestuurlijke en interne politieke zaken van Nederland zelf. Dat is iets wat deze leden niet de bedoeling achten als zijnde wenselijke taken van een ambassadeur.

  1. Antwoord van het kabinet

Het kabinet is niet voornemens naar aanleiding hiervan de Israëlische ambassadeur te ontbieden. De burgemeester en de ambassadeur hebben het recht hun mening te uiten. Daarnaast is het ontbieden van een ambassadeur een zwaar diplomatiek middel waar we niet licht mee om moeten gaan.

De aan het woord zijnde leden vragen zich tot slot af hoe de minister de meest recente, verschrikkelijke gebeurtenissen in Gaza beoordeelt. Is de minister van mening dat met de Israëlische aankondiging van het toelaten van slechts een ‘basishoeveelheid’ aan voedsel het acute hongerprobleem van de Palestijnse bevolking in Gaza niet opgelost zal worden? Deelt de minister de lijn van zijn Franse collega dat dit besluit van Netanyahu niet genoeg is? Is de minister bereid de Israëlische ambassadeur opnieuw te ontbieden nu Israël officieel is overgegaan tot (opnieuw) een desastreus nieuw grondoffensief in Gaza? Is de minister bereid tot het instellen van een volledig wapenembargo en tot het – zowel in nationaal verband als in EU-verband – instellen van een stevig sanctiepakket tegen Israël en de leden van de regering-Netanyahu? Deze leden zien tot slot graag een antwoord van het kabinet op de volgende vragen: wat is voor het kabinet de rode lijn met betrekking tot het handelen van Israël? Hanteert het kabinet überhaupt een rode lijn met betrekking tot het handelen van Israël? Zo nee, waarom niet?

  1. Antwoord van het kabinet

De aankondiging van premier Netanyahu om een minimale hoeveelheid hulp Gaza binnen te laten is gebrekkig en onvoldoende. Het kabinet roept Israël op om ongehinderd en onmiddellijk meer humanitaire hulp te verlenen zonder voorwaarden of beperkingen, in lijn met de verplichtingen onder humanitair oorlogsrecht. Het kabinet blijft afwegen op welke wijze het effectiefst kan worden gehandeld en kan worden bijgedragen aan verbetering van de situatie ter plaatse en sluit verdere maatregelen niet uit. De ontbieding van de Israëlische ambassadeur op 9 april jl., het intrekken van de algemene exportvergunning voor dual-use goederen en het verzoek aan de EU Hoge Vertegenwoordiger tot een evaluatie van de naleving door Israël van artikel 2 van het EU-Israël Associatieakkoord zijn hier voorbeelden van.


  1. Kamerstuk 21 501-20, nr. 2245↩︎

  2. Zie kabinetsbrief over de Nederlandse inzet voor het MFK d.d. 28 maart 2025, Kamerstuk 21 501-20, nr. 2245↩︎

  3. Zie Kamerstuk 21 501-02, nr. 2426↩︎

  4. Civil liberties union for Europe, 2025: “Liberties Rule of Law Report 2025” (https://www.liberties.eu/f/vdxw3e)↩︎

  5. Kamerstuk 33 694, nr. 70↩︎

  6. Kamerstuk 22 112, nr. 4054↩︎

  7. Kamerstuk 22 112, nr. 4050↩︎

  8. Aanhangsel Handelingen II 2024/25, nr. 1894↩︎

  9. Center for the Study of Democracy and the Centre for Research on Energy and Clean Air, 15 mei 2025: “The Last Mile: Phasing Out Russian Oil and Gas in Central Europe” (https://energyandcleanair.org/publication/the-last-mile-phasing-out-russian-oil-and-gas-in-central-europe/)↩︎

  10. Zie de Roadmap towards ending Russian Energie Imports, gepubliceerd door de Europese Commissie op 6 mei.↩︎

  11. Zie het BNC-fiche Mededeling Vaardigheidsunie (Kamerstuk 22 112, nr. 4023)↩︎

  12. Uw Kamer ontvangt nadere informatie via de beantwoording van de Kamervragen van de leden Dassen en Koekkoek (kenmerk: 2025Z07969).↩︎