Preview document (🔗 origineel)

---

32820 Nieuwe visie cultuurbeleid

Nr. 541 Brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 mei 2025

Met mijn brief van 4 september 2024 liet ik uw Kamer weten de indemniteitsregeling met een jaar te verlengen tot eind 2025 (Kamerstuk 32 820, nr. 525). Deze regeling is een subsidieregeling (garantstelling) die wordt uitgevoerd door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

Met deze brief stuur ik uw Kamer de uitgevoerde evaluatie van de indemniteitsregeling en stuur ik u het bijbehorende toetsingskader risicoregelingen. De evaluatie toont aan dat de indemniteitsregeling een belangrijk instrument is voor de musea in Nederland om grote, tijdelijke tentoonstellingen te organiseren en daarmee cultuurbezoek te stimuleren. Dankzij deze regeling kunnen musea hoge kortingen krijgen op hun verzekeringspremies voor kostbare tentoonstellingen, waardoor het organiseren van deze presentaties toegankelijker wordt. Dit effect wil ik blijven stimuleren. Ik verleng de indemniteitsregeling met vijf jaar tot eind 2030.

De regeling is sinds 1989 van kracht en heeft door de gerealiseerde premiereductie bijgedragen aan vele prachtige tentoonstellingen die door vele bezoekers zijn gezien. Met de verlenging van de regeling wil ik dit ook voor de toekomst blijven stimuleren. Op dit moment wordt bezien hoe de tekst van de subsidieregeling dient te worden geactualiseerd. De ontwerpregeling wordt separaat aan uw Kamer aangeboden in een voorhangprocedure.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

E.E.W. Bruins

N.B. De diefstal op 25 januari 2025 van een aantal gouden topstukken uit het Drents Museum van de tentoonstelling Dacia – Rijk van goud en zilver was een zeer aangrijpende gebeurtenis voor alle betrokkenen in Nederland en Roemenië. Ik hoop nog steeds dat dit belangrijke cultureel erfgoed teruggevonden wordt. Daar is alle inzet op gericht.

Voor deze tentoonstelling heb ik op grond van de indemniteitsregeling een indemniteitsverklaring afgegeven. Op dit moment is de schade-afhandeling nog in volle gang. Vooruitlopend hierop kan ik geen mededelingen doen over de hoogte van de te verstrekken subsidie, omdat die afhangt van het uiteindelijke schadebedrag. Tentoonstellingen zoals deze, waarmee hoge verzekeringskosten gemoeid zijn, zijn mogelijk dankzij de indemniteitsregeling. Het toont tegelijk dat de indemniteitsregeling een risicoregeling is die (gelukkig zelden) ook daadwerkelijk tot risico voor de Rijksoverheid leidt.